Woordenschat Doelwoorden Blok 2 Website Naam: Datum toets: Doelwoorden: Les 1: De aanvang De band (muziek) Bij machte zijn Het blad Het bordes Buiten adem zijn De emigratie De leeszaal De lidmaatschapskaart De recreatiezaal Les 5 Actie voeren Balanceren Het geslacht Het gewelf Groeien De scholier Snellen Sprenkelen Rouwen De voortplanting Les 9 De afkeer Beurtelings De dageraad Eruitzien om door een ringetje te halen In rep en roer Knisperen Kuieren Rampzalig Vakbekwaam Vernemen. Betekenis: Begin. Groep die muziek maakt. In staat zijn, kunnen. Een tijdschrift. een verhoogde stoep. Weinig lucht hebben. Verhuizen naar het buitenland. Een zaal om in te lezen. Een kaart die je krijgt als je ergens lid bent. Een zaal waar je plezier kan maken en kan ontspannen. Ergens tegen demonsteren . Je evenwicht zoeken. Een man of een vrouw. Gebogen stenen bovenkant van een bouwwerk. Groter worden. Iemand die op school zit. Heel hard lopen of rijden. Ergens druppels op strooien. Verdriet hebben om iemand die dood is. Als een man en een vrouw een kind krijgen. Iets helemaal niet fijn of goed vinden. Om de beurt. Het begin van de dag als de zon opkomt. Er heel netjes uitzien. Heel druk worden. Zachtjes knetteren, een knappend geluid maken. Rustig lopen. Ellendig, heel erg naar. Goed in je vak. Ergens achter komen. Iets zien of horen.