Getal en Ruimte > Wiskunde Hoofdstuk 4 4.1 Cijfermateriaal Theorie A informatie halen uit een artikel Kranten staan vol artikelen waarin getallen een rol te spelen. Door dit cijfermateriaal te combineren kun je vaak heel wat informatie uit zo’n artikel halen. Een probleem hierbij is dat de gegevens niet altijd netjes geordend zijn. Het kan verstandig zijn de gegevens eerst in een tabel te zetten. Een tabel is overzichtelijker dan en stuk tekst. In de volgende opgeven moet je naar aanleiding van een krantenartikel vragen beantwoorden. De strategie daarbij is de volgend. Verdiep je in de situatie door het artikel aandachtig te lezen Verwerk de gegevens op een ordelijke manier, bijvoorbeeld door een tabel te maken Theorie B rekenen met grote getallen De getallen die in krantenartikelen voorkomen zijn vaak zo groot dat ze niet in het venster van je rekenmachine passen. Je gaat dan over op de wetenschappelijke notatie. Zoals je weet, is 1 miljoen = 1 000 000 = 106 en 1 miljard = 1 000 000 000 = 109 Om 3,82 miljard in je rekenmachine in te voeren gebruik je 3,82 . 109. Om 8,5 X 3,82 miljard te berekenen, doe je eerst 8,5 X 3,82 = 32,47. Bij grote getallen is de opdracht vaak ‘rond af op duizendtallen’, ‘rond af op miljoenen’ of ‘rond af op miljarden’’. 83617 afronden op duizendtallen geeft 84 000 Je mag ook schrijven 84 duizend 5 321 786 afronden op miljoenen geeft 5 miljoen 4.2 Procentuele toe- en afname Theorie A nieuw berekenen bij procentuele toe- en afname Percentage van een hoeveelheid berekenen Je weet 12% is 0,12, dus 12% van 720 is 0,12 X 720 = 86,4. 8,4% van 125 is 0.084 X 125 = 10,5 Procentuele toename Neemt een hoeveelheid met 18% toe, dan krijg je 100% + 18% = 118%, dus x 1,18. Dus NIEUW = 1,18 x OUD Bij een toename van 5,3% krijg je NIEUW = 1,053 x OUD. Procentuele afname Neemt een hoeveelheid met 12% af, dan krijg je 100% - 12% = 88%, dus x 0,88 Dus NIEUW = 0,88 x OUD Bij een afname van 2,3% krijg je NIEUW = 0,977 x OUD Bij een toename van 8% is NIEUW = 1,08 x OUD Bij een afname van 3% is NIEUW = 0,97 x OUD Niet altijd is vermeld hoe nauwkeurig je het antwoord moet geven. Houd je aan de volgende vuistregels. Vuistregels bij procentberekeningen 1. Geef procenten in één decimaal nauwkeurig Getal en Ruimte > Wiskunde Hoofdstuk 4 2. Geef NIEUW en OUD in hetzelfde aantal decimalen Ga telkens na of de nauwkeurigheid past bij het gegeven probleem. Zo zeg je dat er in 2007 in Nederland 92,9 miljoen kippen zijn en niet 92 781 304. Je zou niet kunnen zeggen dat er 93 miljoen kippen zijn. Theorie B OUD berekenen bij procentuele toe- of afname Een fiets wordt 12% duurder. De nieuwe prijs is 588 euro. Om de oude prijs te berekenen, bedenk je 1,12 x OUD = NIEUW en NIEUW = 588 1,12 x OUD = 588 OUD = 588:1,12 = 525 De fiets kostte dus 525 euro. Let goed op het verschil tussen de volgende berekeningen. Een fototoestel wordt 8% goedkoper. De nieuwe prijs is 230 euro. Om de oude prijs te berekenen, bedenk je 0,92 x OUD = NIEUW en NIEUW = 230 OUD = 230:0,92 = 250 Het fototoestel kostte dus 250 euro 4.3 Procenten berekenen Theorie A Procentuele toename berekenen Voor het berekenen van percentages heb je de volgende regels geleerd. PERCENTAGE BEREKENEN Hoeveel procent is 13 van 54? 13 van 54 is 13:54 x 100% ≈24,1% PROCENTUELE TOENAME BEREKENEN Procentuele toename = NIEUW – OUD : OUD x 100% Theorie B van percentage naar TOTAAL Op het Gauss College komen 307 leerlingen met het openbaar vervoer naar school. Dat is 24% van alle leerlingen. Om het totale aantal leerlingen te berekenen, gebruik je 24% van het TOTAAL is 307 0,24 x TOTAAL = 307 deel door 0,24 TOTAAL = 307 : 0,24 ≈ 1279 VAN PERCENTAGE NAAR TOTAAL 18% van het TOTAAL is 153 Het TOTAAL bereken je met 0,18 x TOTAAL = 153, Dus TOTAAL = 153 : 0,18 = 850 4.4 Diagrammen en procenten Theorie A grafische verwerking Er zijn allerlei manieren om cijfermateriaal overzichtelijk in een figuur weer te geven. De meest gebruikte manieren van grafische verwerkingen zijn: 1. Beelddiagram In een beelddiagram zijn de hoeveelheden aangegeven met figuurtjes Getal en Ruimte > Wiskunde Hoofdstuk 4 2. Staafdiagram Met een staafdiagram kun je onderzoeksresultaten onderling snel vergelijken. De staven staan los van elkaar. In een samengesteld staafdiagram zijn er als het ware twee of meer staafdiagrammen in één figuur getekend. Daarbij kunnen de staven van de verschillende diagrammen zowel naast elkaar als op elkaar getekend zijn. 3. Cirkeldiagram Een cirkeldiagram geeft een goed beeld van een procentuele verdeling 4. Lijndiagram Een lijndiagram laat zien hoe een verschijnsel zich in de tijd heeft ontwikkeld 5. Histogram Een staafdiagram bij een frequentietabel met waarnemingsgetallen is een histogram. De staven staan tegen elkaar aan. 6. Steel-bladdiagram In een steel-bladdiagram zijn alle waarnemingsgetallen overzichtelijk verwerkt. Theorie B misleidende diagrammen Een diagram maakt vaak meer duidelijk dan ceel woorden en cijfers. Vandaar dat je in allerlei artikelen en verslagen diagrammen aantreft. Maar het gebruik van diagrammen brengt ook gevaren mee. Ze kunnen namelijk zo gemaakt zijn, dat er een misleidende indruk van uit gaat. EISEN WAARAAN EEN DIAGRAM MOET VOLDOEN 1. Er moet een duidelijk opschrift bij het diagram staan, zodat snel te zien is waarover het diagram gaat. 2. Langs de assen moet voldoende informatie staan, zodat snel te zien is welke resultaten zijn uitgezet. 3. Let op de eenheden langs de assen. Is er een scheurlijn gebruikt? 4.5 Interpoleren en extrapoleren Theorie A schatten met behulp van interpoleren en extrapoleren In de tabel zie je hoeveel liter frisdrank de Nederlander drinkt. Jaar 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2007 Aantal liters 50 58 68 86 96 98 95 Uitgaande van deze gegevens kun je een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 1978 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken. In 1975 was dat 50 liter en in 1980 was dat 58 liter. Dat is in vijf jaar 8 liter meer, dus in één jaar 8/5 liter meer; 1978 is drie jaar na 1975, dus de schatting voor 1978 is 50 + 3 x 8/5 ≈55 liter. Uitgaande van de gegevens van 1975 en 1980 heb je een schatting gegeven voor het tussenliggende jaar 1978. Een schatting geven van zo’n tussenliggende waarde heet interpoleren (inter = tussen). Zou je bij de gegeven tabel een schatting geven van het frisdrankverbruik in 2012, dan ben je aan het extrapoleren (extra = buiten). Bij extrapoleren geef je een schatting voor een jaar dat buiten het onderzochte tijdvak ligt. De schatting voor 2012 krijg je als volgt. Bij 2000 hoort 98 liter en bij 2007 hoort 95 liter. Dat is in zeven jaar 3 liter minder, dus de schatting voor 2012 is 95 – 5 x 3/7 ≈ 93 liter. INTERPOLEREN bij een serie waarnemingsgetallen een tussenliggende waarde schatten EXTRAPOLEREN bij een serie waarnemingsgetallen een waarde schatten die buiten de serie waarnemingen ligt Getal en Ruimte > Wiskunde Hoofdstuk 4 Bedenk dat je bij extrapoleren voorzichtig moet zijn met je schatting. Je weet nooit hoe een verschijnsel zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Maar ook bij interpoleren kun je er flink naast zitten, want tussen twee meetpunten kunnen behoorlijke schommelingen optreden.