Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 1. ------IND- 2012 0340 PL- NL- ------ 20120605 --- --- PROJET VERORDENING VAN DE MINISTER VAN ECONOMIE1) van............................................... 2012 inzake de beperking van de productie, het op de markt brengen of het gebruik van gevaarlijke of risicovolle substanties en mengsels, en het op de markt brengen of het gebruik van producten die zulke substanties of mengsels bevatten 2), 3) Krachtens artikel 26, lid 1, van de wet van 25 februari 2011 betreffende chemische substanties en hun mengsels (Pools staatsblad, nr. 63(322)) wordt hierbij het volgende gedecreteerd: § 1.1. Het is verboden de volgende substanties te produceren, op de markt te brengen of op het werk te gebruiken: 4-nitrobifenyl (CAS 92-93-3) en 2-naftylamine (CAS 91-59-8), benzidine (CAS 92-87-5), bifenyl-4-amine (CAS 92-67-1) en zouten daarvan als substantie op zich of als substantie gebruikt in de samenstelling van een andere substantie of in mengsels, met een gehalte gelijk aan of van meer dan 0,1 % van de massa. 2. De productie, het op de markt brengen of het gebruik met het oog op wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling of chemische analyses: van 4-nitrobifenyl (CAS 92-93-3), 2-naftylamine (CAS 91-59-8), benzidine (CAS 92-87-5), bifenyl-4-amine (CAS 92-67-1) en zouten daarvan op zich of als preparaten is toegestaan indien de werkgever vóór de productie, het op de markt brengen of het gebruik van de vermelde substanties of preparaten de volgende informatie aan de bevoegde nationale gezondheidsinspecteur van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Administratie meldt: 1) De minister van Economie beheert de afdeling regeringsadministratie inzake economische zaken, in overeenstemming met § 1, lid 2, van de verordening van de eerste minister van 18.11.2011 betreffende de specifieke draagwijdte van activiteiten van de minister van Economie (Pools staatsblad, nr. 248(1478)). 2 De bepalingen van deze verordening leggen deels Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 ten uitvoer betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (veertiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 131 van 5 mei 1998, blz. 11, zoals gewijzigd, PB bijzondere uitgave in het Pools, hoofdstuk 5, deel 3, blz. 279). Kennisgeving van deze verordening is ingediend bij de Europese Commissie op …, onder nr. …, krachtens § 4 van de verordening van de ministerraad van 23 december 2002 betreffende de manier waarop het nationale kennisgevingssysteem van normen en wettelijke handelingen werkt (Pools staatsblad, nr. 239(2039) en van 2004, nr. 65(597)), die de bepalingen van Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21 juli 1998, blz. 37, zoals gewijzigd; Pools staatsblad, bijzondere uitgave in het Pools, hoofdstuk 13, deel 20, blz. 337, zoals gewijzigd). 3 Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 1 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 1) de verantwoording van de productie, het op de markt brengen of het gebruik; 2) de hoeveelheid substantie of mengsel die per jaar wordt gebruikt; 3) de gebruikswijze; 4) het aantal werknemers dat in aanraking kan komen met de substantie of het mengsel; 5) de getroffen veiligheids- en organisatorische maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de werknemers. § 2. Conform het Internationale Verdrag betreffende het verbod van het gebruik van witte (gele) fosfor bij de fabricage van lucifers, ondertekend te Bern op 26 september 1906, is het in Polen verboden witte (gele) fosfor te gebruiken voor de fabricage van lucifers, en lucifers die witte (gele) fosfor bevatten op de markt te brengen of te gebruiken. § 3. De verordening treedt 14 dagen na de dag van bekendmaking in werking4) MINISTER VAN ECONOMIE 4 Deze verordening is voorafgegaan door de verordening van de minister van Economie en Werkgelegenheid van 5 juli 2004 betreffende beperkingen, verboden of voorwaarden inzake de productie, het op de markt brengen en het gebruik van gevaarlijke substanties en preparaten en van producten die deze bevatten (Pools staatsblad, nr. 168(1762), van 2005, nr. 39(372), van 2006, nr. 127(887) en nr. 239(1731), van 2007, nr. 1(1) en nr. 116(806) en van 2008, nr. 190(1163)). Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 2 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 MOTIVERING De doelstelling van de ontwerpverordening van de minister van Economie inzake de beperking van de productie, het op de markt brengen of het gebruik van gevaarlijke of risicovolle substanties, en het op de markt brengen of het gebruik van producten die zulke substanties of mengsels bevatten, is de tenuitvoerlegging van de autorisatie voor de minister van Economie opgenomen in artikel 26, lid 1, van de wet van 25 februari 2011 betreffende chemische substanties en hun mengsels (Pools staatsblad, nr. 63 (322)). De ontwerpverordening is opgesteld op verzoek van de minister van Gezondheid van 14 juli 2011. Het ontwerp is voorafgegaan door de verordening van de minister van Economie en Werkgelegenheid van 5 juli 2004 betreffende beperkingen, verboden of voorwaarden inzake de productie, het op de markt brengen en het gebruik van gevaarlijke substanties en preparaten en van producten die deze bevatten (Pools staatsblad, nr. 168(1762), zoals gewijzigd) die, krachtens artikel 12, lid 1, van de wet van 9 januari 2009 houdende wijziging van de wet inzake chemische substanties en preparaten en bepaalde andere wetten (Pools staatsblad, nr. 20(106)), tot uiterlijk 1 juni 2010 van kracht was. Deze verordening zorgde voor tenuitvoerlegging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB L 262 van 27 september 1976, zoals gewijzigd) die is ingetrokken op 1 juni 2009. De beperkingen en verboden vastgelegd in ingetrokken Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (alsook in de verordening van de minister van Economie en Werkgelegenheid van 5 juli 2004) zijn opgenomen in de bepalingen van artikel 67 van en bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG (PB L 396 van 30 december 2006, blz. 1, zoals gewijzigd). Verordening (EG) nr. 1907/2006 is rechtstreeks bindend voor de lidstaten en vereist geen afzonderlijke tenuitvoerlegging. De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad zoals gewijzigd door Verordening (EG) nr. 552/2009 van de Commissie van 22 juni 2009 (PB L 164 van 26 juni 2009) in 12 - 15 verwijzen naar het verbod op het op de markt brengen of het gebruik van substanties, vermeld in bijlage III bij Richtlijn 98/24/EG van de Raad, als substantie of in mengsels boven de vastgelegde concentraties. Rekening houdend met het feit dat de verordening van de minister van Economie en Werkgelegenheid van 5 juli 2004 betreffende beperkingen, verboden of voorwaarden inzake de productie, het op de markt brengen en het gebruik van gevaarlijke substanties en preparaten en van producten die deze bevatten (Pools staatsblad, nr. 168(1762), zoals Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 3 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 gewijzigd) bepalingen behelsde die deels besluiten ten uitvoer legde van Richtlijn 98/24/EC van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (veertiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) en in samenhang met de mededeling dat de productie en het gebruik zonder beperking voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden van 4-nitrobifenyl, 2-naftylamine, benzidine, bifenyl-4-amine en zouten daarvan op zich of in mengsels een onverantwoord risico vormt voor de menselijke gezondheid of het milieu, was het tegelijkertijd noodzakelijk om deze bepalingen in de nieuwe verordening te herhalen. Met betrekking tot de vorige bindende verordening wat betreft deze draagwijdte in § 14 van de verordening van de minister van Economie en Werkgelegenheid van 5 juli 2004 betreffende beperkingen, verboden of voorwaarden inzake de productie, het op de markt brengen en het gebruik van gevaarlijke substanties en preparaten en van producten die deze bevatten, worden de volgende wijzigingen gedaan om de bepalingen duidelijker te maken: - in § 1, lid 1, is een toevoeging gebeurd die de bepalingen ten uitvoer legt van bijlage III bij Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (veertiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 131 van 5 mei 1998, blz. 11), die vastlegt dat de productie, het op de markt brengen of het gebruik op het werk van de chemische agentia en/of werkzaamheden waarbij chemische agentia worden gebruikt, verboden zijn. Het verbod is niet van toepassing als het chemische agens aanwezig is in een ander chemische agens of als een bestanddeel van afval, op voorwaarde de individuele concentratie erin lager is dan de opgegeven limiet (de concentratielimiet is 0,1 %), - in § 1, lid 2 is, conform de bewoording van artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van 7 april 1998, de draagwijdte van de productie, het op de markt brengen of het gebruik uitgebreid om de uitvoering van chemische analyses te omvatten, - in § 1, lid 2 is, conform de bewoording van artikel 9, lid 3, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998, de verplichting om specifieke informatie te verstrekken aan de controle-instantie opgelegd aan die werkgevers wier werknemers zijn blootgesteld aan de substantie of het mengsel in het kader van de vervaardiging, productie of toepassing ervan wanneer deze substanties of mengsels op het werk worden gebruikt. In de context van § 14, lid 3, van de ingetrokken verordening is de verplichting om specifieke informatie te Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 4 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 verstrekken aan de controle-instantie niet opgelegd aan de werkgever maar eerder geüpdatet „vóór het gebruik of de productie van de substantie of het preparaat”. Bovendien is het doel van de ontwerpverordening de invoering in de Poolse wetgeving van de bepalingen van het Internationale Verdrag betreffende het verbod van het gebruik van witte (gele) fosfor bij de fabricage van lucifers, ondertekend te Bern op 26 september, conform de verklaring van de regering inzake de toetreding van Polen tot het Internationale Verdrag betreffende het verbod van het gebruik van witte (gele) fosfor bij de fabricage van lucifers (Pools staatsblad van 1922, nr. 19(159)), waarin de Poolse regering zich ertoe verbindt om de bepalingen van deze wet na te leven. De bepalingen van het Internationale Verdrag zijn ten uitvoer gelegd door de verordening van de president van de Republiek Polen van 22 april 1927 betreffende het verbod op het gebruik van witte en gele fosfor bij de fabricage van ontvlambare voorwerpen (Pools staatsblad, nr. 43 (380)). Deze verordening omvatte bepalingen die verder gingen dan de door het Verdrag geregelde draagwijdte en in het kader hiervan waren zij in strijd met bindende bepalingen van de Europese Unie; zij verboden evenwel het gebruik van witte (gele) fosfor niet enkel bij de fabricage van lucifers maar tevens bij de productie van ontvlambare voorwerpen. De wet inzake chemische substanties en preparaten van 11 januari 2001 (Pools staatsblad, nr. 11 (84)) zorgde krachtens artikel 44 voor de intrekking van voornoemde verordening met het oog op de tenuitvoerlegging van de bepalingen ervan in de Poolse wetgeving krachtens een andere wet die in die context enkel het verbod op het gebruik van witte (gele) fosfor in lucifers betreft. Rekening houdend met de behoefte om de bepalingen van het Verdrag in Polen in te voeren, heeft de verordening § 3 eraan toegevoegd die bestaat uit bepalingen met betrekking tot het verbod op de productie en het op de markt brengen van lucifers met witte (gele) fosfor. Bepaling § 2, lid 1 is ten uitvoer gelegd krachtens artikel 128, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG (PB L 396 van 30 december 2006, blz. 1, zoals gewijzigd). De ontwerpverordening behelst technische bepalingen en is onderworpen aan de kennisgevingsprocedure overeenkomstig § 4 van de verordening van de ministerraad van 23 december 2002 betreffende de manier waarop het nationale kennisgevingssysteem van Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 5 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 normen en wettelijke handelingen werkt (Pools staatsblad, nr. 239(2039) en van 2004, nr. 65(597)). De ontwerpverordening is beschikbaar in het Publieke Informatieblad van het Wetgevingscentrum van de overheid, conform de wet betreffende lobbyactiviteiten in het wetgevingsproces van 7 juli 2005 (Pools staatsblad, nr. 169(1414) en van 2009, nr. 42(337)). Geen enkele instantie toonde belangstelling voor het werk dat is uitgevoerd aan het ontwerp conform de bepalingen van de lobbyactiviteiten in het wetgevingsproces. Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 6 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 REGELGEVENDE EFFECTBEOORDELING 1. Instanties die door de ontwerpverordening worden getroffen. De ontwerpverordening heeft betrekking op instanties die zich bezig houden met de productie, het op de markt brengen of het gebruik van gevaarlijke substanties, gevaarlijke mengsels, substanties die een risico vormen of mengsels die een risico vormen: voor producenten, importeurs, gebruikers en toezichthoudende instanties. Bij de opstelling van de ontwerpverordening en controle van de gegevens over het mogelijke aantal instanties dat substanties en mengsels produceert, op de markt brengt of gebruikt, is gebruikgemaakt van de databank die wordt beheerd door het Bureau voor chemische stoffen. Deze databank verzamelt, krachtens artikel 15 van de wet betreffende chemische substanties en hun mengsels van 25 februari 2011 (Pools staatsblad, nr. 63(322)), informatie over instanties die gevaarlijke mengsels of risicovolle mengsels produceren of importeren in de Republiek Polen. Volgens de in deze databank opgenomen informatie zijn er in Polen geen instanties die de voornoemde mengsels produceren of importeren. De databank heeft geen betrekking op instanties die deze substanties gebruiken. Het ministerie van Economie heeft dan ook geen betrouwbare informatie over het aantal dergelijke instanties. 2. Sociaal overleg. Om de regelgevende effectbeoordeling op te stellen, zijn de ontwerpaanvaardingen in oktober 2011 voor overleg aan de volgende instanties verstrekt: 1) Bureau voor chemische substanties; 2) Stichting Plastic Europa Polen; 3) Hoofdinspectoraat milieubescherming; 4) Hoofdinspectoraat gezondheid; 5) Instituut voor industriële chemie; 6) Ingenieursinstituut voor polymeermaterialen en verfstoffen; 7) Instituut voor milieubescherming; 8) Instituut voor organische industrie; 9) Poolse Economische Kamer voor metalen; 10) Nationale Handelskamer; 11) Onafhankelijke Autonome Vakbond „Solidariteit”; Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 7 Ontwerp van 4.05.2012 Versie 2.4 12) Alliantie van alle Poolse vakbonden; 13) Poolse Kamer van farmaceutische industrieën en medische toestellen; 14) Poolse Kamer van chemische industrie; 15) Poolse Vereniging van producenten van cosmetica en reinigingsmiddelen; 16) Poolse Vereniging van plasticproducenten; 17) Poolse Werkgeversorganisatie voor de farmaceutische industrie; 18) Poolse Vereniging van cosmetica-industrieën; 19) Poolse Vereniging van papierproducenten; 20) Werkgeversorganisatie „Pools glas”; 21) Luciferfabriek „Czechowice” S.A. Tijdens de overlegfase zijn geen opmerkingen ingediend. 3. Effect van de verordening op de overheidsfinanciënsector, met inbegrip van de overheidsbegroting en de begrotingen van plaatselijke regeringseenheden. De ontwerpverordening heeft geen effect op de overheidsbegroting en de begrotingen van plaatselijke regeringseenheden. 4. Effect van de verordening op de arbeidsmarkt. De ontwerpverordening heeft geen effect op de arbeidsmarkt. 5. Effect van de verordening op het concurrentievermogen van de economie en het bedrijfsleven, met inbegrip van de werking van ondernemingen. De in de ontwerpverordening opgenomen voorschriften hebben geen effect op het concurrentievermogen van de economie en de werking van ondernemingen. 6. Effect van de verordening op de regionale toestand en ontwikkeling. De ontwerpverordening heeft geen effect op de regionale toestand en ontwikkeling. Medewerker die zich bezighoudt met de kwestie: Jolanta Wikalińska, DIP, tel. +48 22 693 53 02 8