Postmodernisme De modernistische schrijvers waren zich ervan bewust dat de werkelijkheid nooit beschreven kon worden zoals hij was, maar voor hen was de taal een instrument om dan tenminste de subjectieve waarheid weer te geven. De postmodernistische schrijver zegt dat ook die subjectieve werkelijkheid niet bestaat. In een roman kan wel een persoonlijke wereld worden opgeroepen, maar die wereld is nooit betrouwbaar of echt. De wereld van elk individu is anders, toevallig en veranderlijk omdat hij aan plaats, tijd en omstandigheden gebonden is. Er is pluriformiteit; veelvormigheid. Kenmerken postmodernisme: - Pluriformiteit: er is veelvormigheid in levensvormen, denkvormen en betekenissen. - Metafictionaliteit: de schrijver beschrijft en herkenbare wereld en brengt de lezer vervolgens in verwarring door er allemaal fictionele elementen in te voeren die niet kloppen met de ‘echte’ wereld. - Speciaal gebruik van taal: de schrijver roept een wereld op met taal. Door bijvoorbeeld een uitgangspunt te vormen kan een ander wereldbeeld worden opgeroepen. - Genre: samen met de taal bepaalt het genre de wereld die een roman oproept. Bij elk genre hoort een andere werkelijkheid, wat weer invloed heeft op hoe de werkelijkheid wordt weergegeven en geïnterpreteerd. Feminisme Het beeld van vrouwen in de Westerse wereld is gemaakt door mannen. Als vrouwelijke auteurs zich daar tegen verzetten, kun je spreken van feminisme. Ze willen de traditionele rolverdeling doorbreken; deconstructie van het ideologische beeld van de vrouw. Met name in de jaren ’70 zien we een feministische golf. De feministische literatuur heeft als hoofdthema de onderdrukking van de vrouw. Ook is er vrouwenliteratuur als vrouwen over bijvoorbeeld zwangerschappen schrijven, of andere vrouwelijke thema’s. Dit is ook feministische literatuur. Doorbreken van de seksuele taboe In Nederland werd de seksuele taboe pas in de jaren ’60 doorbroken. Daarvoor wekten boeken waarin het seksuele werd benadrukt veel weerzin bij lezers en de boeken werden door de overheid of de kerk verboden of moesten herschreven worden. Vooral in Nederland is de doorbraak van deze taboe sterk aanwezig, opvallend door de shockerende werking van het calvinisme. Vooral Jan Wolkers beschrijft in zijn boek Serpentina’s Petticoat uitgebreide intimiteiten. In 1963 leest Wolkers een stuk voor uit zijn boek Gesponnen Suiker, en dat wekt van de ene kant veel ergernis bij de autoriteiten maar aan de andere kant ook veel aandacht van een groot publiek.