oefenmateriaal

advertisement
1 In welk jaar werd de Sovjet Unie een bondgenoot van het Westen?( zie 1)
A 1939
B 1940
C 1941
D 1943
2 Wat was de reden dat de SU besloot om zich bij het westen aan te sluiten?
3 Waarom hadden Oost en West vóór de Koude Oorlog nog geen problemen met
elkaar?
4 Welk gevolg had het niet-aanvalsverdrag van 1939?
A Tsjecho-Slowakije werd door de Sovjet Unie en Duitsland bezet.
B Hitler en Stalin zouden Tsjecho-Slowakije verdelen.
C Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarden Hitler de oorlog.
D Hitler en Stalin bezetten samen Polen.
5 Welke beweringen passen bij concentratiekampen? (alleen nummers
op het werkblad schrijven)
1. In de concentratiekampen woonden en sliepen mensen in te kleine ruimtes.
2. In de concentratiekampen kregen de mensen goed te eten.
3. In de concentratiekampen werden mensen slecht behandeld.
4. In de concentratiekampen waren alleen maar Joden te vinden.
6 Schrijf twee (2) bevolkingsgroepen op die vervolgd werden in
Duitsland ten tijde van de nazi’s.
Bekijk bron 1 en beantwoord vraag 7
Vertaling: New York Times. “De
nazi’s vernietigen, plunderen en
verbranden Joodse winkels en
synagogen tot dat Goebbels het
goed vindt.
Bron 1: vernietiging van Joodse bezittingen 1938.
7 Welke historisch moment komt in bron 1 voor? Leg je antwoord uit.
1
Bekijk bron 2 en beantwoord daarna vraag 8
Bron 2 Hitler opent een nieuwe Autobahn bij Darmstadt (1935). Door deze autowegen
kon het leger zich snel verplaatsen.
8 Welke twee (2) doelen wilde Hitler bereiken met het bouwen van deze
autoweg?
A. Werkloosheid werd bestreden en de autofabrieken.
B. Werkgelegenheid werd geschept en het streven naar financiële
stabiliteit.
C. Werkloosheid werd bestreden en voorbereidingen voor de oorlog nam
gelijk plaats.
D. Werkgelegenheid werd geschept en militairen getraind.
Duitsland sloot een bondgenootschap met Italië.
9 Welke benaming kreeg de bondgenootschap tussen Duitsland en
Italië?
Lees bron 3 en beantwoord daarna vraag 10
“Het plan was, om eerst de Amerikaanse vloot te vernietigen, zodat de VS niet
in staat zouden zijn om over de oceaan ten strijde te trekken, en om vervolgens
heel Zuidoost-Azië te bestormen met de snelheid van een Duitse Blitzkrieg”.
Bron 3 Uit: De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
10 Over welke aanval wordt in de bron gesproken?
A. Operatie Barbarossa
B. D-day
C. Operatie Torch
D. Pearl Harbor
2
11 Vul de ontbrekende woorden in. Gebruik hiervoor de gegeven
woorden.
Niet-aanvalsverdrag – Operatie Barbarossa – Slag bij Stalingrad - Tweede
Wereldoorlog – Interbellum – Polen
Op 1 september 1939 begon opnieuw een oorlog, de _____1_____. Duitsland
viel _____2_____ binnen en aan de periode van het _____3_____ kwam een
einde. Ook Rusland viel het land aan. Het had met Duitsland een
_____4_____ gesloten, maar dat was geen garantie voor vrede. In juni 1941
verbrak Hitler dat verdrag en startte _____ 5_____. In de winter van 19411942 leden de Duitsers een grote nederlaag in de _____6_____.
12 Welke bewering(en) over D-day is/zijn onjuist?
I
Op 6 juni 1944 landden de geallieerden aan de kust van Frankrijk.
II
Op D-day was de Tweede Wereldoorlog afgelopen.
III
Op D-day vierden de Duitsers al hun overwinningen.
A.
B.
C.
D.
Bewering I is onjuist.
Bewering I en II zijn onjuist.
Bewering II en III zijn onjuist.
Bewering I en III zijn onjuist.
13 Na welke gebeurtenis gaf Japan zich als laatste over in 1945?
In 1935 werden de Neurenbergse wetten ingesteld.
14 Welk doel hadden de Neurenbergse wetten?
A. Het Duitse bloed en eer te beschermen.
B. Joden te deporteren.
C. Jodenvervolging.
D. Duitse ras te expanderen.
Veel Joden doken onder om niet opgepakt te worden.
15 Waarom was het moeilijk om een onderduikadres te krijgen? Leg je
antwoord uit.
De Duitse Bliksemoorlog was in de eerste oorlogsjaren een groot succes.
16 Welke factor speelde een belangrijke rol in het succes van de
Bliksemoorlog?
17 Waarom was de Slag bij Stalingrad belangrijk?
Toen het steeds slechter ging met Duitsland, riep minister Goebbels de totale
oorlog uit.
18 Welke middelen gebruikte minister Goebbels om het Duitse volk
achter zich te houden?
In grote delen van West-Europa werden maatregelen genomen tegen de
Joden.
19 Schrijf drie maatregelen op die genomen werden tegen de Joden.
3
Bekijk bron 4 en beantwoord daarna vraag 20 en vraag 21
Bron 4: Meteen na aankomst in Auschwitz werden mensen geselecteerd die sterk
genoeg waren om nog een tijdje te werken. De anderen gingen meteen naar de
gaskamer.
De Joden werden naar verschillende soorten kampen vervoerd.
20 Wat voor soort kamp was de Auschwitz? Verklaar je antwoord.
Links op de foto van bron 4 staat een vrouw en rechts staat een wat oudere
man.
21 Wat zou hun lot geweest zijn na de inspectie van de nazi? Leg je
antwoord uit.
22 Welke beweringen zijn juist?
I
Nederland had ook een vernietigingskamp.
II
Joden mochten in Nederland, ten tijde van de oorlog, niet meer naar
openbare plaatsen.
III
Kamp Westerbork was een doorgangskamp.
A.
B.
C.
D.
Bewering I is juist.
Bewering I en II zijn juist.
Bewering II en III zijn juist.
Bewering I en III zijn juist.
Vanuit Nederland werden veel meer Joden, vergeleken met andere WestEuropese landen, weggevoerd.
23 Wat maakte het oppakken van de Joden stukken makkelijker in
Nederland?
4
Lees bron 5 en beantwoord daarna vraag 23
“Als men de mensheid in drie soorten zou indelen: in
cultuurscheppers, cultuurdragers en cultuurvernietigers, dan kan
met tot de eerste soort waarschijnlijk alleen de Ariërs rekenen.”
Bron 5 Hitler was een fanatiek aanhanger van rassentheorieën.
24 Tot welke groep zouden de Joden volgens Hitler hoogst
waarschijnlijk behoren?
5
Download