B&W-nr.: 06.0741 d.d. 16-06-2006 Onderwerp Onderzoek naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden BESLUITEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. Kennis te nemen van het onderzoek van bureau Signo&S naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden; Te constateren dat er bij de betrokken instellingen een positieve grondhouding bestaat ten aanzien van de vestiging van een muziekcentrum in het Nobelcomplex; Te constateren dat het qua aantal vierkante meters mogelijk is het Muziekcentrum ter plaatse van het Nobelcomplex te vestigen; In te stemmen met een financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek; Het financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek gereed te hebben voor 1 november 2006; Dit besluit ter kennis te brengen van de raad. Samenvatting Naar aanleiding van het raadsvoorstel van PvdA en CDA “Popcultuur in Leiden”, is door bureau Signo&S een studie verricht naar de haalbaarheid van een grootschalig Muziekcentrum in Leiden. In dit onderzoek worden de condities voor het Muziekcentrum geschetst en wordt een begroting gepresenteerd. Bureau Signo&S concludeert dat er voldoende draagvlak is bij de betrokken organisaties en dat er goede mogelijkheden zijn voor een Muziekcentrum. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek laat het College een nader financieel en locatietechnisch onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek dient voor 1 november 2006 gereed te zijn. Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Dienst: Telefoon: W. Bertina C&E 5166 Verantwoordelijk portef.houder: Werk en B&W-besluit d.d: 16-06-2006 Inkomen, Cultuur Meningsvormend Besluitvormend Informatief (t.k.n.) Naam Programma + onderdeel: Programma 9, Sport, Cultuur en Recreatie, onderdeel ‘bevorderen van een optimale cultuurdeelname en cultuurbeleving’ Onderwerp: Onderzoek naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden Voorgenomen besluit: Kennis te nemen van het besluit van het college om: 1. Kennis te nemen van het onderzoek van bureau Signo&S naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden; 2. Te constateren dat er bij de betrokken instellingen een positieve grondhouding bestaat ten aanzien van de vestiging van een muziekcentrum in het Nobelcomplex; 3. Te constateren dat het qua aantal vierkante meters mogelijk is het Muziekcentrum ter plaatse van het Nobelcomplex te vestigen; 4. In te stemmen met een financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek; 5. Het financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek gereed te hebben voor 1 november 2006; INHOUD Aanleiding: Doel: Kader: Overwegingen: Zie bijlagen. Procedure: - Commissie Onderwijs en Samenleving van 27 juni 2006 (besluitvormend) - Raad 4 juli (besluitvormend) Financiën: Bijgevoegde informatie: OVERIGEN Communicatie: Evaluatie: In te vullen door de griffie: Raadsbesluit Raadsvoorstelnr. Onderwerp: De raad van de gemeente Leiden, Besluit: 1. 2. 3. 4. Gedaan in de openbare raadsvergadering van …… Voorzitter raad, griffier, Advies van de commissie …… is: Hamerstuk Hamerstuk met stemverklaring van de fracties van Kort bespreekpunt Het besluit van de raad is: Ongewijzigd aanvaard Gewijzigd aanvaard Verworpen Aanvaarde moties/amendementen: Uitgebreide discussie 2006. Nr. : 06.0010. PvdA/CDA Popcultuur in Leiden. Leiden, 25 januari 2006. De fracties van PvdA en CDA hebben het voorstel van het college over popcultuur in Leiden (RV 06.0002) uitvoerig besproken. Tevens hebben zij kennis genomen van de reeds gevoerde discussie in de commissie Onderwijs en Cultuur inzake de problematiek rond het muziekhuis M123 (en de LVP) en de huisvesting van “de X”. Talloze popinitiatieven in de stad, maar geen goede podia. Dat is al jaren het lot van Leiden. En dat terwijl er ontzettend veel poppotentieel in Leiden is. De ‘instituten’ LVP en X die spannend programmeren en lokaal talent scouten. Initiatieven als Decompression,Club Populair, What’s Juicy en Glue Factory die in hun genres volle zalen trekken in LVC en elders. Maar toch komen muziekliefhebbers steeds vaker buiten de stad aan hun trekken. Leiden heeft een plek nodig waar oefenen, spelen, luisteren, dansen, scouten en organiseren samenkomen. Een nieuw poppodium, dus, voor onder meer de ambitieuze plannen van het LVC: ‘Get Out!’. Een poppodium waar LVP, X en vrije organisatoren Decompression,Club Populair, What’s Juicy, Glue Factory en wellicht Hot House hun ding kunnen doen. Waar beginnende bands kunnen oefenen, spelen en opnemen, waar gevestigde bands kunnen inspireren, waar workshops zijn, gedanst wordt, waar de kruisbestuiving met theater, met cabaret, met debat is. Waar je zeker weet dat er iets gebeurt, de hele week door. Zo’n plek past, hoe jammer ook, ons inziens niet binnen de kavel die het LVC nu op Aalmarkt heeft. En voor de problemen van de andere poporganisatoren is het ook geen oplossing: Vanwege exploitatieredenen toevoegen van woningen nabij het bestemde kavel voor het nieuwe popcentrum in de Aalmarkt. Een nieuwe situatie met leefbaarheidsproblemen dreigt. Aan de Aalmarkt is geen ruimte voor de oefenruimtes, die aan de Middelstegracht 123 zouden moeten blijven. Oplossingen voor Middelstegracht 123 leiden er niet toe dat de grote zaal gebruik zal kunnen worden. Hierdoor wordt het pand inefficiënt en suboptimaal benut. De aangedragen oplossingen voor “de X” zijn suboptimaal en geen definitieve oplossing. Beide fracties zijn van mening dat er nu een kans is om voor drie vraagstukken één, goede en toekomstgerichte oplossing te ontwikkelen. Daarom willen wij voorstellen nu geen voorbereidingskrediet voor de uitwerking van de bestaande plannen voor het LVC-kavel ter beschikking te stellen, maar een andere ontwikkelingsrichting te kiezen. Een ontwikkeling die kansrijker is, toekomstgerichter is en een oplossing biedt voor meer problemen dan het voorstel van het college. De Partij van de Arbeid en het CDA dienen hierbij een raadsinitiatief in voor een nieuw poppodium. Wat is onze ambitie? Ambitie om de verschillende muziekdoelgroepen in Leiden op hoog niveau te bedienen. Een poppodium dat geen jeugdhonk is, maar een póptempel (en pop is een volwassen kunstvorm) Een poppopdium dat grote namen binnen weet te halen (ook voor de dansavonden) en tegelijkertijd de muzieksubculturen in Leiden een plek geeft. Maximale naamsbekendheid, kruisbestuiving en crossover, alsmede ‘shared services’ van infrastructuur, apparatuur en kantoorruimte. Voldoende oefenruimte, studioruimte, een podium en adviesbalie voor beginnende acts Betrokken vakmensen met voeling diep in de verschillende subculturen; lokaal én (inter)nationaal Denken vanuit de muziekliefhebber; in niches programmeren is geen doel op zich, maar doe je als er vraag is. En Leiden vraagt veel! Publiciteit, publiciteit, publiciteit; dicht op de huid van de verschillende doelgroepen Popcultuur is ook: workshops, theater, film, kunst, debat Een scheiding van beheer van het pand (facilitair) en de inhoudelijke programmering. Geen interne concurrentie, maar winst door diversiteit. Een creatieve broedplaats, waar initiatieven – juist ook van vrijwilligers – de ruimte krijgen om zich te bewijzen. Het is nu of nooit. De 3,5 miljoen die gereserveerd wordt, is te weinig. Vergelijk: het college stelt de raad voor om ruim 8 miljoen uit te geven aan een kleine zaal van de Stadsgehoorzaal. Vergelijk: het Patronaat in Haarlem kostte ruim 8 miljoen. De popcultuur in Leiden moet niet worden afgescheept met een halfbakken oplossing. Wij stellen voor: 1. geen nieuwbouw voor het LVC op de Aalmarkt, géén halve oplossingen voor LVP en “de X”, maar één nieuw gebouw, met faciliteiten voor meerdere programmeurs. Geen versnippering, maar concentratie. 2. een poppodium te maken op de plek van het Belastingkantoor. Een eventueel, door het LVC genoemd, alternatief zou de Nobel-locatie aan de Lange Scheistraat zijn. 3. In deze functiecombinatie op te nemen: ruimte voor (minstens) twee podia (grote en kleine zaal), oefenruimtes, studio, horeca, artiestenfoyer. Een cultureel ruimte voor popmuziek in de breedste zin van het woord. Hiervoor zal benodigd zijn: een reservering in de begroting van vooralsnog zo’n 8 miljoen in de komende vier jaar. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Namens de fracties van PvdA en CDA, Marije van den Berg Jan-Jaap de Haan De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van de fracties van PvdA en CDA (raadsvoorstel nr. 06.0010 van 2006); B E S L U I T: 1. Thans geen voorbereidingskrediet ter beschikking te stellen voor de uitwerking van de huidige podiumplannen in het Aalmarkt plan en daartoe punt 2 in RV 06.0002 te schrappen; 2. Bij de realisatie van een nieuw podium voor (pop)muziek uit te gaan van één functiecombinatie; 3. Hiervoor –in overleg met podiabesturen- een programma van eisen op te stellen, waarin opgenomen zijn: een grote concertzaal met een capaciteit van ca 600-800 personen, een kleinere concertzaal met een capaciteit van ca 200 personen, oefenruimtes, studio, horeca, artiestenfoyer, kantoor; 4. Het programma van eisen en de gewenste realisatietijd te betrekken op de voorkeurslocaties Belastinggebouw en Nobel-complex; 5. het college op te dragen met financiële voorstellen te komen voor de realisatie van deze locatie met als uitgangspunt de in de exploitatieopzet van het Aalmarktproject gereserveerde 3,5 miljoen euro; 6. het programma van eisen en de bijbehorende uitwerking en kostenraming voor te leggen aan de raad; 7. 25.000 euro ter beschikking te stellen voor het opstellen van het programma van eisen en de uitwerking daarvan en dit bedrag te dekken uit een eerder voor dit doel beschikbaar gestelde krediet. Gedaan ter openbare vergadering van de Griffier, de Voorzitter, 1 ONDERZOEK NAAR DE HAALBAARHEID VAN EEN NIEUW MUZIEKCENTRUM IN LEIDEN 1.1 Inleiding Leiden beschikt over een aantal organisaties en initiatieven die zich bezighouden met popmuziek en/of popmuziekcultuur en veel potentie hebben. De gemeente Leiden constateert dat de culturele infrastructuur van onvoldoende kwaliteit is om deze initiatieven recht te doen. Het LVC was in het verleden een van de smaakmakers in het Nederlandse clubcircuit, maar is inmiddels voorbijgesneld door (nieuwe) podia die beschikken over veel meer mogelijkheden, zoals de Boerderij in Zoetermeer, het Paard in Den Haag, Patronaat in Haarlem, P60 in Amstelveen en binnenkort ook door podia in steden als Purmerend, Hoofddorp en Hilversum. De LVP, als belangenbehartiger voor Leidse popmuzikanten, en Q-bus worden in Het Muziekhuis geconfronteerd met een speelruimte met onvoldoende akoestische kwaliteiten. Andere initiatieven zoals Hothouse, Club Populair en CC de X, die niet beschikken over eigen ruimtes, worden dagelijks geconfronteerd met het gebrek aan een geschikte ruimte. De gemeente Leiden onderkent deze problemen en wil daarom een haalbaarheidsonderzoek laten verrichten naar een professioneel muziekcentrum, waarin alle mogelijke muziekinitiatieven onderdak zouden moeten krijgen. De problematiek van Leiden is niet uniek; ook andere gemeenten in Nederland zien zich geplaatst voor vergelijkbare problemen, maar de praktijk toont ook aan dat een dergelijk proces niet vrij is van risico’s. Gezien de risico’s dat een dergelijk project met zich meebrengt, is het belangrijk om vooraf een duidelijke visie neer te leggen ten aanzien van uitgangspunten, functies, taken en (financiële) voorwaarden. Ons inziens moeten de uitgangspunten worden gekoppeld aan de huidige en toekomstige marktsituatie. Dit moet niet leiden tot een simpele opsomming van activiteiten, publieke belangstelling, kosten en baten, maar tot een cultureel concept dat een omschrijving geeft van de beleving die het publiek ondergaat; de ‘place to be’ voor muziekliefhebbers, muzikanten, artiesten, kunstenaars, maar ook een aanwinst voor de uitstraling van Leiden. 1.2 Opdrachtformulering Leiden streeft naar een nieuwe, professionele podiumvoorziening voor de diverse muziekorganisaties in de stad Leiden. Hiervoor zijn twee locaties in beeld, namelijk het Nobel-complex (voorkeur) en het Belastinggebouw. Wij beschouwen deze locaties als richtlijnen voor het onderzoek. Voor deze (mogelijk nieuwe) organisatie(s) en accommodatie zijn door ons een aantal conceptuitgangspunten opgesteld die dienen als leidraad voor het onderzoek. Het kan nodig zijn om voor de uitwerking van de opdracht deze uitgangspunten aan te passen. Conceptuitgangspunten voor het nieuwe muziekcentrum zoals deze voorlopig door ons, in samenspraak met de opdrachtgever, zijn geformuleerd: De organisatie richt zich op het aanbieden van een breed (pop)muziekaanbod; zowel actief als passief in de vorm van concerten, danceparty’s, workshops, cursussen en waar mogelijk cross-overs met andere cultuurdisciplines zoals multimedia, theater, film en literatuur. Het brede culturele aanbod moet zowel naar vorm als (brede) doelgroep bij voorkeur een multicultureel karakter dragen. De organisatie dient aan te sluiten bij het karakter en de culturele infrastructuur van Leiden, waarbij overlapping wordt voorkomen en samenwerking tot meerwaarde leidt. De inzet van vrijwilligers kan zowel een onderdeel zijn van het programma-aanbod als van de exploitatiemethode. Beoogd wordt een regionale organisatie voor Leiden met waar mogelijk een bovenregionale uitstraling. De betrokken organisaties (het LVC, de LVP, CC de X, Q-bus, Het Muziekhuis en anderen) dienen actief te worden betrokken in zowel planontwikkeling als uitvoering. Exclusiviteit is geen streven, meerwaarde kan ontstaan door samenwerking en afstemming. De instellingen willen samen het volledige spectrum bedienen, van beginnende muzikant tot professionele artiest. Bij het opstellen van dit haalbaarheidsonderzoek hebben wij ons laten leiden door drie factoren, namelijk: Het ambitieniveau. Waarbij niet alleen het ambitieniveau van de muziekinstellingen wordt betrokken, maar ook het ambitieniveau van de gemeente Leiden. De markt. Van invloed hierop zijn zowel de publieksmarkt als het aanbod dat gepresenteerd kan worden. Het budget. Dit geldt zowel voor het exploitatiebudget als voor het mogelijke investeringsbudget. AANBOD MARKT GEMEENTE LEIDEN AMBITIE VRAAG INVESTERINGEN HAALBAARHEIDSONDERZOEK MUZIEKINSTELLINGEN BUDGET EXPLOITATIE Dit onderzoek naar de haalbaarheid concentreert zich op: Het benoemen van missie, doelstelling en kernfuncties van de deelnemende instellingen. De inventarisatie van het gewenste programma-aanbod en beoogde publieksbereik van de instellingen toetsen aan de potenties van de ‘markt’ van Leiden en omstreken, zoals die in eerder onderzoek zijn vastgesteld. Organisatieopbouw; taken en functies van: - het poppodium - het popcollectief - de multifunctionele muziekzaal Beheer- en organisatiestructuur: rechtsvormen, verantwoordelijkheden. Bouwkundig programma van eisen over accommodatie en faciliteiten, m²-staat, ruimte-relatieschema, functie-eisen per ruimte. Een conceptexploitatiebegroting. Een conceptraming van de stichtingskosten voor de noodzakelijke investeringen. Locatie-onderzoek: benoemen omgevingseisen van een muziekcentrum en toetsen aan de voorkeurlocaties Nobel-complex en het Belastinggebouw. 1.3 Planning van acties en tijdspad na een positief besluit. Opzet en werkwijze Dit onderzoek is verricht op basis van: Deskresearch; rapportages en notities van de gemeente Leiden, uitgebrachte literatuur over vrijetijdsbesteding, jongeren(culturen) en eerder verrichte onderzoeken door Signo&S en anderen. Interviews met betrokken muziekinstellingen, de Muziekschool en diverse afdelingen van de gemeente Leiden; organisaties/personen welke informatie konden verschaffen op het gebied van jongeren, vrijetijdsbesteding, horeca, cultuur en (pop)muziek in Leiden. Bouwkundig onderzoek van accommodatie en locatie. Bijeenkomsten met een klankbordgroep, bestaande uit opdrachtgever, opdrachtnemer en vertegenwoordigers van de betrokken muziekinstellingen en bijeenkomsten met de begeleidingscommissie, bestaande uit de opdrachtnemer en diverse afdelingen van de gemeente Leiden. 1.4 Indeling rapport Hoofdstuk 2 De muziekstellingen voor het nieuwe muziekcentrum Huidige situatie en ambities van de instellingen. Hoofdstuk 3 Concept voor een nieuw muziekcentrum Functionele benadering van de gezamenlijke invulling, het programma-aanbod en het publieksbereik van het poppodium, het popcollectief en de multifunctionele muziekzaal. Hoofdstuk 4 De organisatie van het beheer en de exploitatie Beheer van het gebouw, exploitatie van de publieksruimtes, verantwoordelijkheden en onderlinge relaties. Hoofdstuk 5 De organisatie van het muziekcentrum Organisatieopzet, personele middelen, programma-aanbod en publieksbereik. Hoofdstuk 6 De accommodatie Programma van eisen, m²-staat, ruimtelijke indeling voor het poppodium, het popcollectief en de muziekzaal. Hoofdstuk 7 Stichtingskosten en exploitatiebegroting Globale berekening van de stichtingskosten van het gebouw en de inrichtingen, per functie een conceptexploitatiebegroting met vermelding van de gewenste subsidie. Hoofdstuk 8 Locatieonderzoek De belangrijkste aandachtspunten voor het maken van een locatiekeuze, bezien vanuit het muziekcentrum, rekening houdend met stedenbouwkundige aspecten. Hoofdstuk 9 Planontwikkeling Organisatieontwikkeling (ondernemingsplan) en bouwproces architectenkeuze, ontwerpfases, aanbesteding, bouw en inrichting). (RO-procedure, 2 DE MUZIEKINSTELLINGEN VOOR HET NIEUWE MUZIEKCENTRUM 2.1 Het LVC: het Leids VrijetijdsCentrum Actuele positie Het LVC is een van de oudste poppodia van Nederland. Heel lang was het LVC ook een van de meest toonaangevende podia in Nederland, maar inmiddels zijn er veel podia bij gekomen en zijn bestaande podia verder geprofessionaliseerd en/of gerenoveerd. Daarbij heeft meestal schaalvergroting plaatsgehad, waardoor de concurrentie voor het LVC enorm is toegenomen. De verzwakking van de positie van het LVC heeft nog een aantal andere oorzaken: Het pand aan de Breestraat is nooit gebouwd voor deze functie en heeft dan ook tal van tekortkomingen. De belangrijkste daarvan zijn het gesloten karakter en het gebrek aan goede voorzieningen, waardoor men niet kan aansluiten bij de toegenomen eisen van publiek en artiesten. Veranderende marktomstandigheden; tot voor kort was er een sterk toegenomen druk op de aanbodsmarkt. Door de grote populariteit van de dancemuziek/dj’s moesten veel zalen hoge gages betalen terwijl het aanbod van aansprekende live-acts sterk afnam. Sinds kort is er echter weer sprake van een toename van het live-aanbod, omdat de inkomsten uit de verkoop van cd’s erg terugloopt en acts verplicht zijn om meer live te gaan spelen. Echter ook de belangstelling voor grootschalige dancemuziek loopt terug, maar wij verwachten dat juist het clubaanbod nieuwe kansen krijgt wanneer men sterk insteekt op de lokale marktomstandigheden. Veranderende wettelijke eisen; de sector is de laatste decennia overspoeld met regelgeving op het gebied van Arbo-wetgeving, niet-roken, terugdringen van alcoholreclame, milieuwetgeving en geluidsoverlast. Het LVC is een stichting die aangestuurd wordt door een eenhoofdige directie. De directie legt verantwoording af aan het bestuur. Het bestuur bestaat enerzijds uit mensen die voortvloeien uit de organisatie en anderzijds uit mensen die specifiek benaderd zijn voor een bestuurlijke functie. De bestuurlijke kwaliteit past bij de organisatie zoals het LVC nu is. Op uitvoerend niveau wordt veel werk verricht door een groot aantal gemotiveerde vrijwillige medewerkers. De huidige organisatie is ontstaan op basis van ontwikkelingen uit het verleden (organische groei). De huidige organisatie vormt een goede basis voor de exploitatie van de nieuwe accommodatie, maar deze overgang moet ook gebruikt worden om de organisatie beter aan te laten sluiten bij het verhoogde ambitieniveau. Dat betekent vooral dat de organisatie verder geprofessionaliseerd zal moeten worden. Waarbij professionalisering niet staat voor het aanstellen van betaalde krachten (ter vervanging van vrijwillige medewerkers), maar voor het verbeteren van de interne organisatie gericht op kwaliteitsverbetering. Ambities Het LVC heeft onder de titel ‘Get Out’ een initiatiefplan opgesteld dat een beschrijving geeft van het nieuwe concept voor het LVC. “Het LVC wil hét centrum voor popcultuur voor Leiden en omgeving zijn en blijven. Het LVC wil ook behoren tot de top 10 kernpodia. Voldoende omvang van het programma is daarnaast van belang om de gewenste diversiteit van het aanbod en een gezonde commerciële slagkracht te bereiken.” (Citaat: Get Out) De visie is vooral gericht op de samenwerking met andere lokale poporganisaties zoals de LVP, Q-bus en CC de X, maar ook met kleinschalige activiteitenorganisaties zoals Club Populair, Hothouse (jazz, actuele muziek en educatieve programma’s), Tjokvol (hiphop), Glue factory (reggae, hiphop), Onrust (hardcore/punk) en Freitag (gothic/metal), om op die manier de vernieuwing van de popmuziek ruimte te geven om zich te ontwikkelen binnen een centrale accommodatie. Daarnaast zou samenwerking moeten leiden tot kostenbesparing op de overhead, waardoor er meer financiële middelen beschikbaar komen voor de activiteiten. Als risico ziet men het mogelijke verlies van de eigen identiteit. Het LVC wil zich op inhoud onderscheiden van andere poppodia in de regio door: bundeling van popcultuur in de regio Leiden; stimuleren van de lokale popscene; hoogwaardige fysieke omstandigheden op het gebied van bouwfysica (met name akoestiek), ontwerp en inrichting. 2.2 De LVP: de Leidse Vereniging voor Popmuzikanten Actuele positie De LVP is al meer dan 25 jaar actief in de Leidse muziek. De LVP komt op voor de belangen van muzikanten in de regio Leiden en heeft een stimulerende functie binnen de popscene door het verschaffen van informatie en het verzorgen van cursussen en workshops. Er is binnen de LVP veel expertise op het gebied van muziek, geluid, techniek en computer- en informatiesystemen. De LVP is gevestigd in het Het Muziekhuis op de Middelstegracht 123 en runt daar een ontmoetingsruimte voor muzikanten die in Het Muziekhuis repeteren en voor muziekliefhebbers. Daar is ook de mogelijkheid om podiumervaring op te doen. Inkomsten worden verkregen uit de baropbrengst, aangevuld met een kleine subsidie. De LVP bestaat voor 100 % uit vrijwilligers. Op dit moment worden de activiteiten in Het Muziekhuis zeer beperkt door geluidsoverlast. De gemeente bekijkt op dit moment - in samenspraak met de LVP en de Stichting Het Muziekhuis tijdelijke oplossingen voor dit probleem als overbrugging naar het nieuwe muziekcentrum. Ambities De LVP wil graag het realiseren van haar doelstellingen voortzetten in het te vormen popcollectief van het nieuwe muziekhuis. Ook daar zal de LVP zich concentreren op de huidige functies: ontmoetingsfunctie, bijzondere programmering, informatieverschaffing, deskundigheidsbevordering etc. Ambitie is ook om de samenhang met de exploitatie van de oefenruimtes, de studio en de lesruimtes te bevorderen en de samenwerking met iedereen die daar een rol in speelt, waaronder de Muziekschool, te intensiveren. 2.3 Stichting Het Muziekhuis Actuele situatie De stichting Het Muziekhuis is gevestigd in Het Muziekhuis op de Middelstegracht 123. Zij beheren het gebouw, exploiteren de oefenruimtes en de studio, verhuren muziekinstrumenten en muziekapparatuur en bieden ondersteuning aan muzikanten, individueel en in groepsverband. Daarnaast organiseert de stichting Het Muziekhuis workshops en clinics en wordt er intensief samengewerkt met de Streekmuziekschool. Zij beheren en verhuren ook Q-bus; een zaal waarin tot enkele jaren geleden intensief werd geprogrammeerd, ook door de stichting zelf. Door geluidsoverlast is de hoeveelheid activiteiten in Qbus minimaal. Op dit moment wordt met de gemeente gezocht naar mogelijkheden om Q-bus zodanig te isoleren dat er, tot de opening van het nieuwe muziekhuis, toch geprogrammeerd kan worden. De stichting heeft twee mensen in dienst en maakt verder gebruik van de inzet van vrijwilligers. Ambities De stichting ambieert de voortzetting van de huidige taken en functies en wil daarnaast het programmeren in Q-bus graag hervatten. Indien gewenst zal de stichting ook de ontmoetingsfunctie, inclusief de kleine podiumfunctie, op zich nemen. 2.4 Cultureel Centrum de X CC de X heeft al een turbulent verleden in Leiden achter de rug. Als programmerende instelling die zich onder meer bezighoudt met wereldmuziek, is CC de X voortdurend op zoek naar een plek waar zij op herkenbare wijze activiteiten kunnen aanbieden. CC de X is een sterke vrijwilligersorganisatie, ondersteund door twee vaste medewerkers. Voor CC de X is haar eigen identiteit haar grote kracht. Voor nu tot aan de opening van het muziekcentrum zal CC de X programmeren in de Tuinzaal. Ambities Het is geen ideale situatie met de Tuinzaal. Het liefst wil CC de X een eigen geschikte ruimte waarin ze alle facetten van een activiteit kan verzorgen: programmeren en organiseren. Dat betekent zelf herkenbare publiciteit maken en zelf alle medewerkers voor entree, horeca en techniek leveren. En niet alleen concerten van wereldmuziek, maar ook cross-overs, film, cabaret e.d. Als dat mogelijk is in een zaal in het nieuwe centrum die gedeeld wordt met andere programmerende instellingen, dan is dat akkoord voor CC de X. Er dient wel rekening gehouden te worden met de behoefte om vooral in het weekend te programmeren. 2.5 Stampod Actuele situatie Stampod is een platform waar kleine instellingen hun programma op elkaar afstemmen en hun publiciteitsinspanningen bundelen, zonder afbreuk te doen aan de noodzaak van herkenbaarheid van de eigen identiteit. Soms organiseren zij gezamenlijk een festival zoals Grenzeloos en de Triologie. Een aantal organisaties die zich in Stampod hebben ‘verenigd’ zijn: Hothouse, het hierboven beschreven CC de X en de stichting Het Muziekhuis, Made in Leiden en Folkclub Horus. Zij zijn samen goed voor zo’n 150 activiteiten per jaar. In de huidige situatie is het gemis aan geschikte podia - zeker op de gewenste momenten - het grootste probleem. Er zijn isolatieproblemen of de locatie is te duur of eigenlijk niet geschikt. Dit probleem kost ook veel tijd; en tijd - of liever het gebrek aan tijd - is een cruciaal probleem voor vrijwilligersorganisaties. Ambities Mede vanwege de problematiek ondersteunen deze kleine organisaties de komst van een muziekcentrum, mits: er garanties zijn voor het behoud van identiteit, eigenheid en culturele diversiteit; de beschikbaarheid van geschikte en goed ingerichte zalen toeneemt en daarom willen zij graag invloed op het programma van eisen van het nieuwe muziekhuis; 2.6 het huren en daarmee het programma betaalbaar blijft. Club Populair en overige programmerende instellingen Actuele situatie Er zijn veel ‘onafhankelijk’ opererende organisaties die ‘op locatie’ programmeren. Op locatie betekent soms buiten maar vooral binnen te gast zijn bij een instelling die over een zaal met podium beschikt. Veelal door de doelgroep zelf geïnitieerde instellingen en veelal voor een wat jonger publiek en met een aanbod dat afwijkt van het ‘traditionele’ aanbod, voor zover daar sprake van kan zijn binnen pop, jazz en wereldmuziek. Club populair is daar een van de bekendere voorbeelden van, maar ook What’s Juicy, Lovinlectro, Decompression, Glue Factory, Tjokvol, Onrust, Freitag en Wot Nxt. Hans van Pollanen moet hier genoemd worden als een individuele programmeur die zich op meer traditionele stijlen richt, veel heeft gewerkt in Q-bus, en daarmee een doelgroep bereikt die qua leeftijd meerdere generaties omvat. Betreffende organisaties hebben dezelfde problematiek als de instellingen die zich in Stampod hebben ‘verenigd’. De middelen zijn beperkt, maar het aanbod is daarom zeker niet minder belangrijk. Op dit moment zijn zij de ‘nomaden’ van Leiden en organiseren zij daar waar betaalbare ruimte is. Ambities Deze organisaties kenmerken zich door een specialisme en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan een gevarieerd muziekaanbod in Leiden. Dergelijke, vaak nieuwe initiatieven met nieuwe muziekvarianten en bijbehorende nieuwe doelgroepen moeten in het muziekcentrum ruimte krijgen om te programmeren. Daarbij dient het muziekcentrum facilitair en waar nodig financiële ondersteuning te bieden. Facilitair in de zin van een geschikte accommodatie en financieel door lage huren, mogelijke participatie in de horeca-omzet en wellicht gemeentelijke (incidentele) programmasubsidie die via het centrum wordt toegewezen. De mogelijkheid ontstaat dat sommige organisaties zich door een goed ondernemerschap kunnen ontwikkelen tot professionele instellingen met continuïteit. Het belangrijkste criterium blijft de toetsing van het aanbod aan de vraag, waaraan soms een opvoedende periode vooraf gaat. 3 CONCEPT VOOR EEN NIEUW MUZIEKCENTRUM “Leiden heeft een plek nodig waar oefenen, spelen, luisteren, dansen, scouten en organiseren samenkomen.” (Uit raadsvoorstel 06.0010, januari 2006) 3.1 Missie “Het muziekcentrum is een ondernemend en regionaal toonaangevend centrum voor muziekcultuur, dat zich op een betrokken en creatieve manier richt op de actieve en passieve beleving van liefhebbers van muziek in de leeftijd van 15 tot en met 55 jaar.’’ Zij doet dit door: populaire en vernieuwende live-concerten en publieksbindende dance- en clubavonden te organiseren; beginnende makers - zowel educatief als productioneel - te ondersteunen bij het verkrijgen van podiumervaring; in samenwerking met andere culturele instellingen opwindende cross-overs tussen muziek en andere kunstdisciplines tot stand te brengen. De gezamenlijke instellingen pleiten daarom voor een accommodatie waar ruimte is voor een poppodium en een popcollectief met oefenruimtes en een studio, maar waar ook ruimte is voor andere programmerende muziekorganisaties. Deze samenwerking wordt niet beperkt tot de fysieke situatie, maar er wordt ook gedacht aan organisatorische samenwerking en gezamenlijke publieksacties waarbij culturele en economische aspecten samen moeten gaan. Maar ook de jonge initiatiefrijke muziekliefhebber moet de ruimte krijgen om zijn/haar activiteiten te ontplooien, onder het motto ‘ieder zijn eigen podium’. 3.2 De functies van het muziekcentrum Er zijn twee doelstellingen met verschillende functies, producten en doelgroepen, die elkaar deels overlappen: Ondersteuning bieden aan (beginnende) muzikanten en actieve beoefenaars Kernfuncties: Ondersteuningsfunctie Educatiefunctie Ontmoetingsfunctie Productiefunctie Afgeleide functie: Presentatiefunctie, vooral als middel om kernfuncties te realiseren. Programmeren van muziekaanbod, bedoeld voor een bepaald doch breed publiek Kernfunctie: Presentatiefunctie, bemiddelend tussen vraag en aanbod, publiek en muzikant. Afgeleide functies: Ontmoetingsfunctie, vooral voor de muziekliefhebber Productiefunctie, vooral als middel om het aanbod te vergroten en de afhankelijkheid van de aanbieders te verkleinen. Deze functionele benadering die twee doelstellingen in beeld brengt, kan vertaald worden in twee entiteiten dan wel twee formules: Een popcollectief: dit is de organisatie die zich op herkenbare wijze bezighoudt met de ondersteuning van de muzikant in zijn of haar ontwikkeling. Nadat men de algemene muzische vorming en de individuele instrumentale lessen op de muziekschool heeft gevolgd, wil de muzikant in een band: oefenen en daarna spelen! Een groot deel van de muzikanten die voor ondersteuning aankloppen, zijn zelf - samen met vrienden - op autodidactische wijze begonnen aan het repertoire van hun favoriete bands. Het popcollectief biedt oefenruimtes, opnamestudio’s, ontmoeting met gelijkgezinden en perspectief op een grote toekomst door op het eigen podium ervaring op te doen ten overstaan van familie, vrienden en kennissen. De tweede entiteit is het poppodium: ook dit is een formule, een onlosmakelijke samenhang van inhoud en vorm. Een poppodium programmeert voor gedefinieerde doelgroepen en doet dat op passende organisatorische wijze in een passende omgeving. De kwaliteit van de voorzieningen, de ontvangst, de horeca en natuurlijk vooral het programma vormen samen het uitgebreide product. Bijzonder voor de situatie in Leiden is de aanwezigheid van vele programmerende instellingen die zich op een specifiek deel van het aanbod (stijl van muziek op het gebied van pop, jazz of wereldmuziek) en daarmee op een specifiek deel van de muziekliefhebbers richten. En daarbij (liever) geen eigen accommodatie ambiëren. Samen vormen zij, in onze optiek, een derde entiteit in het nieuwe muziekcentrum: Een kleine multifunctionele zaal; variërend in capaciteit, zeer breed inzetbaar, 7 dagen in de week beschikbaar. De zaal kan door een neutraal beheer geëxploiteerd worden, waarbij een programmaraad de beschikbare momenten opdeelt aan de programmerende instellingen. Belangrijk is de betaalbaarheid van de accommodatie en de faciliteiten. Door in afspraken de inzet van de diverse vormen van inkomsten (programmasubsidie, entree en horeca-omzet) te regelen, moet zowel het programma als de exploitatie afgedekt zijn. 3.3 Het poppodium 3.3.1 Beleidsuitgangspunten van het poppodium Het poppodium is een culturele organisatie. In eerste instantie valt het podium het best te formuleren als een cultuurpodium. Een cultuurpodium dat op basis van een artistiek beleid het publiek wil confronteren met popmuziek in de breedste betekenis, met als uitgangspunt de creativiteit en artisticiteit van de 'muzikant'. Popmuziekcultuur wordt gezien als een multiculturele verschijningsvorm. Multicultureel biedt in dit verband meerdere interpretaties. Enerzijds moet hierbij worden gedacht aan een samensmelting van verschillende muziekculturen; popmuziek versus wereldmuziek, jazz en klassiek. Anderzijds betreft het ook een interdisciplinaire interpretatie; popmuziek versus audiovisuele- en multimediatechnieken, theater en literatuur. Tot slot houdt multicultureel ook in dat het gaat om een aanbod voor een multiculturele doelgroep, zowel naar muzikale voorkeur als naar etnische afkomst. Het poppodium wil een breed publiek bereiken. Popmuziek vindt haar oorsprong halverwege de vorige eeuw. Dit betekent dat inmiddels drie generaties zijn opgegroeid met popmuziek. Het poppodium wil aansluiten bij de ontwikkelingen in de vraag naar popmuziek. Doordat popmuziek erin is geslaagd om steeds nieuwe generaties en nieuwe doelgroepen aan zich te binden, terwijl bestaande liefhebbers het genre trouw zijn gebleven, is de vraag naar popmuziek gegroeid en het publiek in samenstelling meer divers geworden. 3.3.2 Doelgroepen van het poppodium en de marktomvang De doelgroep wordt omschreven als ‘publiek tussen 15 en 55 jaar’ afkomstig uit de driehoek Den Haag - Gouda - Noordwijk (Rijnland - Gouweland). De doelgroep is de actieve of passieve muziekliefhebber, van amateur tot professional. De doelgroep houdt van de vele onderscheidenlijke stijlen van pop, jazz, wereldmuziek, klassiek en dance. Uit eerder onderzoek van Signo&S is de marktomvang voor popmuziek onderzocht en vastgesteld. Dit resulteerde in: Het potentieel bereik voor popmuziekactiviteiten (popconcerten) voor Leiden en omgeving is circa 33.700 - 41.000 bezoeken. De marktomvang voor andere popmuziekactiviteiten (niet-commerciële dance, multimedia, cross-overs) is circa 25.000 - 30.000 bezoeken. Voor andere activiteiten (theater, literatuur, schoolvoorstellingen, etc.) zijn geen marktgegevens beschikbaar, maar baseren we ons op een benchmark met vergelijkbare organisaties die een dergelijk product aanbieden, wat resulteert in 6 - 12 % van de totale marktomvang ofwel 4.500 tot 8.500 bezoeken. Dit betekent: De totale marktomvang is 62.000 - 79.500 bezoeken. 3.3.3 Aanbod van het poppodium Het poppodium biedt faciliteiten voor primair presentaties en secundair educatie en productie van popmuziek. Maar het poppodium wil haar aanbod ook uitbreiden met exposities, theater en andere aspecten van jonge(ren) cultuur: Presentatie van popmuziekactiviteiten op een divers ambitieniveau: van lokaal tot internationaal, door amateur of professional, in alle denkbare popmuziekstijlen. Presentatie voor een zeer uiteenlopend publiek: allochtoon of autochtoon, van zeer jong tot oudere jongere, passieve of actieve popliefhebbers. Educatie van muzikanten, beginnende bandjes of van scholieren in het kader van CKV. Productie van eigen activiteiten in samenwerking met andere culturele instellingen: met het (kunstvak)onderwijs, met de horeca en - uiteraard en primair - met de muzikant van pop-, jazz- en andere muziekdisciplines. En waar mogelijk in samenwerking met of beïnvloeding door beeldende kunst, dans of theater. 3.4 Het popcollectief 3.4.1 Beleidsuitgangspunten van het popcollectief “Optimale serviceverlening aan lokale en regionale muzikanten, bands en acts door middel van het ontwikkelen van voor hen interessante activiteiten, een goede informatievoorziening en het aanbieden van faciliteiten om te repeteren en geluidsopnames te maken. Daarbij staat het leveren van maatwerk voorop.” Een goed georganiseerd popcollectief is in staat de lokale en regionale popcultuur te stimuleren en te motiveren. Hierdoor ontstaat er meer ruimte voor expressie van creativiteit. Hierdoor neemt de algehele kwaliteit toe, hetgeen weer een positief effect kan hebben op de markt. Muziek maken is kunst/cultuur, een universeel creatief product dat massa’s kan enthousiasmeren. Zoals binnen alle markten is ook muziek maken een vak; een professie met allerlei specialismen, kennis en vaardigheden die je zult moeten bezitten. Het maakt hierbij niet uit of je op amateur- of professioneel niveau bezig bent. Kennis over zaken als boekhouding, optredens regelen, demo’s maken en promotie voeren zijn voor iedere muzikant van belang. Naast de effecten voor de muzikant kan het popcollectief een belangrijke positie innemen binnen de markt. Het onderhouden en stimuleren van de lokale en regionale scene betekent een toename van aanbod, concurrentie en daarmee een algemene verhoging van kwaliteit. Door actief te participeren in ondersteuning en ontwikkeling van speelplaatsen, festivals, facilitaire voorzieningen en popbeleid ontstaat een afzetmarkt, broedplaats voor jonge bands en acts. Vanuit deze broedplaats kunnen bands en acts de regio ontstijgen om provinciaal/nationaal/internationaal aan het werk te gaan. Dit heeft onmiskenbare positieve gevolgen voor de regio waaruit deze bands en acts komen. Een goed georganiseerd popcollectief is in staat om hieraan een invulling te geven, is een spin in het web van organisaties die zich richten op de muzikanten. 3.4.2 Doelgroepen van het popcollectief en de marktomvang De primaire doelgroep is de beginnende muzikant uit Leiden e.o. Vaak hebben muzikanten zich al verenigd in een band voordat ze voor ondersteuning aankloppen bij het popcollectief. Soms echter zijn ze juist op zoek naar andere liefhebbers van de muziekstijlen van hun voorkeur. Een aantal zijn via de muziekschool theoretisch en instrumentaal gevormd, anderen willen meteen ‘hun ding doen’. Sinds enige tijd gaat het niet alleen om muzikanten die in een traditionele bezetting van gitaren, drummer en eventueel toetsen en blazers de weg naar beroemdheid zoeken, maar zijn er steeds meer dj’s en vj’s die gebruik maken van de digitale ontwikkelingen, die met dezelfde behoeftes aankloppen. Het aantal actieve muzikanten in Leiden wordt geschat op 1.200 tot 1.700. Het aantal bands die in het huidige Muziekhuis repeteren is 70 tot 80 per week. 3.4.3 Het aanbod van het popcollectief Het popcollectief organiseert een aanbod van activiteiten binnen drie segmenten, namelijk: Educatie en vorming: CKV, clinics, workshops Service en dienstverlening: bandcoaching, informatievoorziening, projectbegeleiding Presentaties: sessies, open podia , supportacts, cd-presentaties, try-outs Talentvolle bands/acts krijgen de mogelijkheid om zichzelf of hun cd te promoten binnen een van de zalen van het muziekcentrum. Selectie vindt plaats vanuit het popcollectief waarbij kwaliteit, originaliteit, plaatsbaarheid en visie belangrijke graadmeters zijn. Bij hoge uitzondering organiseert het popcollectief (grootschalige) concerten. Het gaat hier te allen tijden om aanbod dat sterk afwijkt van de reguliere programmering en een brug vormt tussen muzikanten en luisteraar. 3.5 De multifunctionele muziekzaal 3.5.1 Beleidsuitgangspunten voor de muziekzaal De muziekzaal moet qua beschikbaarheid, locatie, omgeving, inrichting, uitstraling en beheer een geschikte accommodatie zijn voor diverse programmerende instellingen die aanbod brengen in diverse muziekstijlen: popmuziek, jazz- en actuele muziek, klassiek, wereldmuziek, folk etc. De muziekzaal moet qua opzet en inrichting multifunctioneel bruikbaar zijn waarbij ook andere kunstdisciplines zoals dans, beeldende kunst en (muziek)theater in cross-over met muziek geprogrammeerd kunnen worden. 3.5.2 Doelgroepen voor de muziekzaal en de marktomvang De primaire doelgroep voor de muziekzaal is de programmerende instelling in Leiden die zoveel mogelijk aanvullend op het aanbod van het poppodium en het popcollectief programmeert, en daarbij een grotendeels aanvullend publiek weet te bereiken. Er is ons geen marktonderzoek bekend over het potentieel publiek in Leiden voor andere muziekstijlen dan pop. Door het bereik van deze programmerende instellingen in de begrotingen gelijk te houden aan het gerealiseerde in 2003 (een periode waarin nog bijna geen beperkende maatregelen van kracht waren), wordt de verwachting gebaseerd op het eerder gerealiseerde. 3.5.3 Het aanbod van de programmerende instellingen Het aanbod van deze instellingen bestaat voornamelijk uit concerten, bij voorkeur in de weekenden. Een programmaraad - bestaande uit vertegenwoordigers van de programmerende instellingen, de Muziekschool Leiden, het poppodium en het popcollectief – moeten samen afspraken bewaken met betrekking tot: de beschikbaarheid: optimaal gebruik van de muziekzaal dient niet alleen de liefhebbers van de diverse muziekstijlen, maar ook een haalbare en betaalbare exploitatie; de samenhang van het aanbod om overlapping zoveel mogelijk te vermijden en interne concurrentie zoveel mogelijk te beperken; de publiciteit: deze moet herkenbaar zijn als zijnde van de muziekzaal van het muziekcentrum, maar ook het onderscheidenlijke publiek aanspreken. 4 DE ORGANISATIE EXPLOITATIE VAN HET BEHEER EN DE In het vorige hoofdstuk zijn drie entiteiten voor het muziekcentrum beschreven. De meest eenvoudig opzet is ‘drie-onder-één-dak’. Drie organisaties die ieder afzonderlijk verantwoordelijkheid dragen voor respectievelijk het poppodium, het popcollectief en de multifunctionele muziekzaal. Een dergelijke opzet heeft maar een enkel voordeel: doordat partijen onder één dak worden ondergebracht zou eerder samenwerking kunnen ontstaan. Echter, verdergaande samenwerking kan vele voordelen opleveren door efficiënt gebruik van (elkaars) ruimtes, faciliteiten en vaardigheden. Toegevoegde waarde ontstaat ook door de programmering en de publiciteit daarvoor op elkaar af te stemmen en - nog beter - met elkaar uit te voeren. Voor de hand liggend kan het beheer en onderhoud van het gebouw en de techniek en de organisatie van de horeca ondergebracht worden in een gezamenlijk aan te sturen rechtspersoon. Deze kan ook fungeren als hoofdhuurder. Op termijn kan een dergelijke beheersstichting worden uitgebreid met verantwoordelijkheid voor de security, inkoop, administratie, marketing, vrijwilligersbeleid/personeelsbeleid en andere staftaken. Dit kan zelfs leiden tot fusie van de organisaties van de drie entiteiten. Het hierna volgende plaatje met toelichting geeft een schets van een mogelijke aanvangsfase. EIGENAAR BEHEERSSTICHTING POPPODIUM MUZIEKZAAL POPCOLLECTIEF PROGRAMMARAAD Toelichting: EIGENAAR De gemeente Leiden is als verhuurder verantwoordelijk voor beheer en onderhoud aan casco en gebouwgebonden installaties. BEHEERSSTICHTING Is hoofdhuurder. Organisatie van de beheersstichting: Strategie: onafhankelijk bestuur met commitment aan de door de deelnemende partijen geformuleerde uitgangspunten voor beheer en exploitatie. Tactiek: beheerscommissie bestaande uit de directeur van het poppodium, een vertegenwoordiger uit de programmaraad van de muziekzaal en de coördinator van het popcollectief. Operationeel: team medewerkers voor onderhoud, techniek, beveiliging etc., in dienst van deze beheersstichting. POPPODIUM, Exploitant van de MUZIEKZAAL EN POPCOLLECTIEF Zijn onderhuurders. PROGRAMMARAAD Heeft drie taken met betrekking tot de muziekzaal: Streven naar samenhang, voorkomen van overlapping in de combinatie activiteit/doelgroep. Het in overleg invullen van de beschikbare dagen. Door vertegenwoordiging in de beheersstichting bewaken van de gewenste sfeer, inrichting en uitstraling en de gewenste inzet van personeel en/of vrijwilligers. Daarnaast kan de programmaraad of kunnen individuele programmerende instellingen in overleg de andere ruimtes huren. De meerwaarde van het muziekcentrum wordt vergroot door elkaars ruimtes ter beschikking te stellen, uiteraard onder uit te werken voorwaarden. De samenstelling wordt gevormd door de programmerende instellingen. Dat zijn het LVC, de LVP, Q-bus, CC de X, en andere programmerende instellingen, zoals Club Populair, Hothouse en de Muziekschool Leiden. Gebouwbeheer Het gebouwbeheer moet centraal worden geregeld voor het gehele muziekhuis in de beheersstichting. Onder gebouwbeheer verstaan we beheer en onderhoud in de rol van verhuurder, objectbeveiliging, sleutelbeheer, onderhoud, energie, water, afvalverwerking etc. Wat er niet onder valt - dus door drie partijen zelf wordt geregeld – is: onderhoud in de rol van huurder onderhoud en beheer inventaris en apparatuur alle aspecten van de horeca alle activiteitgebonden werkzaamheden (kassa, publieksbegeleiding, security, techniek, schoonmaak, etc.) Uitgangspunt: Poppodium het LVC is verantwoordelijk voor: grote popzaal café met podium foyer alle direct daaraan gerelateerde ruimtes Het popcollectief is verantwoordelijk voor: ontmoetingsruimte met podium oefenruimtes studio alle daaraan gerelateerde ruimtes De ‘exploitant’ van de muziekzaal is verantwoordelijk voor: multifunctionele muziekzaal alle daaraan gerelateerde ruimtes. Dit uitgangspunt betreft dus het beheer en onderhoud van betreffende ruimtes (als huurder), de inventaris en het activiteitenbeheer. Een aparte benadering vraagt de organisatie van de horeca en van de techniek (geluid, licht, audiovisueel). Het is een optie om de exploitatie van de muziekzaal onder te brengen bij de beheersstichting. Evengoed is het mogelijk dat het popcollectief het beheer van oefenruimtes, studio en ontmoetingsruimte onderbrengt bij de beheersstichting. De keuze uit deze opties wordt niet zozeer ingegeven door kosten. In de regel is het financieel gewin van een dergelijke efficiencyslag gering. Veel belangrijker is de professionalisering door een betere inzet van de organisatorische kennis en kunde. De horeca Identiteit is belangrijk. Centrale organisatie van inkoop, beheer van de apparatuur, voorraadbeheer en relatiebeheer heeft financiële voordelen en betekent effectiever werken. Verder vraagt de horecafunctie een grote mate van kennis en kunde met betrekking tot de naleving van de regels en voorschriften met betrekking tot veiligheid (BHV, EHBO, security, noodplannen), (sociale) hygiëne, Warenwet, ARBO en Algemene Plaatselijke Verordening. Horecapersoneel kan centraal worden aangestuurd, maar altijd rekening houdend met de identiteit van het programma. Zo heeft iedere ruimte zijn eigen vrijwilligers. Maar ook het barbeheer is onderscheidenlijk; zo heeft de ontmoetingsruimte ook te maken met het beheer van de oefenruimtes en de studio. Het heeft in eerste instantie de voorkeur om de ruimtes voor eigen beheer te exploiteren. Op basis van doorberekening van de centrale inkoop bepaalt ieder voor zich de te behalen winstmarge. Echter, kwaliteitsnormen en waar mogelijk prijsstelling zijn gelijk. Uitzondering kan zijn de goedkopere non-alcoholische dranken in de ontmoetingsruimte. De techniek Het beheer en onderhoud van de apparatuur (licht/geluid) kan centraal georganiseerd worden. Dat geldt ook voor de aansturing en opleiding van vrijwilligers. Daarnaast vraagt de ontmoetingsruimte van het popcollectief, het café met podium, de grote popzaal en de muziekzaal qua professionaliteit een andere benadering gerelateerd aan het programma. Dat betekent dat vrijwilligers gekoppeld worden aan ruimtes en soms aan soorten programma. Er kan wel sprake zijn van doorstroming. Het bedienen van de techniek in de ontmoetingsruimte kan soms een onderdeel zijn van een workshop of een cursus Techniek. 5 DE ORGANISATIE VAN HET MUZIEKCENTRUM 5.1 Organisatie van het poppodium Poppodia als culturele organisaties – dit ter onderscheiding van open jongerencentra die in de loop der tijd zijn uitgegroeid tot poppodia – kenmerken zich door een taakgerichte structuur, waarbij incidenteel gewerkt wordt met een productgerichte structuur. Een poppodium als het LVC dient te functioneren als een professioneel cultureel bedrijf, een organisatie die zich vooraf verplicht tot het aanbieden van een vastgesteld aantal producties/activiteiten, bestaande uit een diversiteit van grootte (van de act), ambitie, muziekstijl, subcultuur, presentatievorm en een geschat publieksbereik. Daarnaast dient ruimte te worden gecreëerd voor overige structurele en incidentele activiteiten en evenementen, zoals multimediaevenementen, muziekworkshops, festivals en eventuele cross-overs met andere kunstdisciplines. Dit alles valt onder de kernfunctie van de organisatie. De professionaliteit komt naar voren in de wijze waarop de organisatie zich zowel intern als extern profileert, namelijk als een cultureel bedrijf: Waar op een zakelijke manier gewerkt wordt om een zo aantrekkelijk mogelijk artistiek product aan te bieden voor een zo breed mogelijke publieksgroep. Waar directie en personeel zich verantwoordelijk stellen voor de intrinsieke kwaliteit van het geboden programma. Waar de inzet van vrijwillige medewerkers wordt gezien als een toegevoegde waarde om de organisatie te laten functioneren; enerzijds als klankbord en referentiekader voor de publieke belangstelling, anderzijds als noodzakelijke capaciteit om activiteiten te organiseren, zonder dat dit leidt tot beperking van het aanbod. Waar het bestuur ‘bestuurt en controleert’ en de uitvoering de verantwoordelijkheid is van de directie en het managementteam. Waar het bestuur zich laat adviseren door directie, managementteam (en zich laat inspireren door vrijwillige medewerkers) en voeling houdt met het publiek, de markt en de marktomstandigheden. Waar binnen de organisatie gewerkt wordt volgens vooraf vastgestelde methoden en processen. Een poppodium vraagt om een professionele inzet op een aantal kernfuncties, waarnaast o.a. vrijwillige medewerkers worden aangesteld voor de operationele bedrijfsvoering. Taken die vallen onder de professionele aansturing, zijn: algemene leiding en coördinatie budgetbewaking en beleidsadvisering programmering en marketing beheer en techniek horecamanagement begeleiding vrijwillige medewerkers Vrijwillige medewerkers Poppodia zijn voor het functioneren aangewezen op de inzet van vrijwillige medewerkers. Enerzijds vanuit kostenbesparend oogpunt, anderzijds zijn veel jongeren bereid en enthousiast om deze rol te vervullen, mits de functie tegemoetkomt aan voor jongeren belangrijke aspecten als status, rechten, plichten en een minimale tegemoetkoming in de kosten. Vrijwillige medewerkers zijn echter niet alleen belangrijk als ‘goedkope arbeidskracht’. Zij zijn een afspiegeling van het potentiële publiek en daarom een belangrijke informatiebron voor de programmadienst. Vrijwilligers zijn belangrijk om het draagvlak voor activiteiten te vergroten. Zij kunnen gezien worden als primaire doelgroep. Vrijwilligersbelangen zijn echter ondergeschikt aan de kwaliteit van de activiteiten. Het werken met vrijwillige medewerkers vraagt om professionele begeleiding. Exploitatievorm Poppodia zijn van oudsher ingericht als ondernemingen. Men heeft steeds een substantieel deel van de inkomsten zelf moeten en kunnen genereren. Subsidie was en is nog steeds een deel van de inkomsten. Een veel groter deel wordt gevormd door de entree- en horeca-inkomsten. De meeste podia zijn dan ook zelfstandig verantwoordelijk voor hun exploitatie, al of niet onder te brengen in een aparte stichting. Continuïteit en aansturing van de organisatie worden echter het best gewaarborgd door één stichting, die verantwoordelijk is voor het inhoudelijk en financieel beleid, alsmede beheer en exploitatie. 5.2 Organisatie van het popcollectief De organisatieopzet van het popcollectief verschilt niet wezenlijk van die van het poppodium. Het takenpakket is echter grotendeels anders. Alleen de optredens in de ontmoetingsruimte zijn hetzelfde qua organisatie. Het popcollectief kent daarnaast de ondersteunende taken middels het aanbieden van oefenruimtes en studio’s en middels het aanbieden van educatieve en informatieve programma’s. Omdat daarnaast de doelgroep primair uit muzikanten bestaat in plaats van publiek, zal het popcollectief een ander type medewerkers en vrijwilligers aantrekken. Vaak zelf muzikanten. Indien er voor gekozen wordt om het beheer van de oefenruimtes en studio’s onder te brengen in de centrale beheersstichting, dan dient het popcollectief zeggenschap te houden over de wijze waarop, over de doelgroep en over de tarieven. De beheersstichting heeft dan een puur uitvoerende bevoegdheid. Belangrijke partners voor het popcollectief zijn, naast het poppodium en de multifunctionele muziekzaal, vooral de Muziekschool en de instellingen die CKV-projecten verzorgen. 5.3 Organisatie van de muziekzaal De organisatieopzet van de muziekzaal is exact hetzelfde als die van het poppodium. Het verschil zit in de totstandkoming van het aanbod en de publiciteit daarvoor. In het poppodium worden de uitgangspunten van het programmabeleid door de directeur bepaald en ‘vertaald’ in activiteiten door de programmeurs. In de muziekzaal zit daar nog een programmaraad voor die de beschikbare momenten van de muziekzaal bepalen en de samenhang van het aanbod bewaken. 5.4 Het programma-aanbod en het publieksbereik Het aanbod van de samenwerkende instellingen bestaat uit drie segmenten: Educatie en vorming: In de vorm van CKV-projecten, clinics, workshops, masterclasses en cursussen wordt door met name een aantal instellingen in samenwerking met scholen, de Muziekschool en andere culturele instellingen georganiseerd. De doelgroepen zijn scholieren met CKV in het vakkenpakket, (ex-)leerlingen van de Muziekschool en actieve muziekliefhebbers. Het muziekcentrum richt zich zowel bij de educatieve projecten als bij de service en dienstverlening tot bands, dj’s, vj’s, rappers, singersongwriters en iedere andere samenstelling waarin muziek wordt gemaakt of onderwezen. Service en dienstverlening: In facilitaire zin worden aan zojuist omschreven doelgroepen oefenruimtes, lesruimtes en een studio aangeboden. Inhoudelijk kan ondersteuning de vorm hebben van bandcoaching, informatievoorziening en projectbegeleiding. Er is een toenemende vraag onder jongeren (al vanaf 12 jaar!) aan professionele begeleiding bij hun creatieve ontwikkeling als danser, rapper of dj/vj. Deze jongeren zijn zowel van autochtone als allochtone afkomst en hebben naast belangstelling voor muziek ook interesse in film, theater en multimedia. In de vorm van workshops in de namiddag/vroeg in de avond is er een nieuwe vorm van buitenschoolse activiteiten ontstaan. Veelal vinden deze activiteiten in de jongerencentra of in de wijk- en buurthuizen plaats. Het ontbreekt echter aan goede faciliteiten en professionele begeleiding. De instellingen hebben aangegeven open te staan voor deze ontwikkelingen en de mogelijkheden van het muziekcentrum hiervoor te onderzoeken. Alleen door hechte samenwerking met initiatieven in en uit deze doelgroepen heeft dit een kans van slagen. Met name vanwege de grote cultuurverschillen. Presentaties De podiumactiviteiten bestaan uit live-concerten, sessies, open podia, supportacts, cdpresentaties, try-outs en zelfs battles. De muziekstijlen zijn voornamelijk pop, jazz, actuele muziek, wereldmuziek en folk. Maar daarnaast wordt ook stand-upcomedy, cabaret, film, dance en multimediaprojecten geprogrammeerd. Het substantiële deel aan programma’s bestaat uit popmuziek en daarmee wordt ook het overgrote deel van het publiek bereikt. Er zijn programmeurs die makkelijk meer dan 80 genres kunnen benoemen: van punk tot urban, van jungle tot grindcore, van blues tot hardrock etc. En zoals er tientallen genres zijn, zijn er ook tientallen doelgroepen. Het is daarom onmogelijk om van een poppodium als het LVC te verwachten dat zij alles en iedereen kunnen bedienen. Gelukkig zijn er in Leiden een aantal programmerende instellingen die zich specialiseren op bepaalde genres en bepaalde doelgroepen. Eerder genoemd is het belang van een programmaraad om overlapping te voorkomen en het aanbod zo breed mogelijk te houden. De activiteiten, voortkomend uit de drie hierboven genoemde segmenten, vormen de corebusiness; het zijn de kernactiviteiten. Mede ingegeven door de noodzaak om extra inkomsten te genereren, organiseren podia nevenactiviteiten die winstgevend dienen te zijn. Voorbeelden zijn club-events, festivals en dancenights. In toenemende mate worden deze activiteiten, artistiek gezien, ook onderdeel van de kernactiviteiten. Een derde categorie wordt gevormd door de commerciële activiteiten. Voortkomend uit de profit-for-nonprofit formule en het gewenste ondernemerschap, worden faciliteiten verhuurd aan partijen voor vieringen, recepties, lezingen, congressen etc. Onderstaand schema is een indicatieve weergave van het aantal activiteiten en het publieksbereik van de drie entiteiten in het muziekhuis. Aantal activiteiten Aantal bezoekers Poppodium LVC 180 40.000 Muziekzaal 170 15.000 Popcollectief 70 5.000 Totaal 420 60.000 Met eerder marktonderzoek is door Signo&S vastgesteld dat in Leiden alleen voor popmuziek al een bereik is van 62.000 – 79.500 bezoeken. Conclusie mag dan ook zijn dat het begrote bereik realistisch is en dat er zelfs nog rek in zit, mede omdat: de bezoekers voor specifiek het café of de ontmoetingsruimte – op momenten dat er geen programma-activiteiten zijn - niet zijn meegeteld; het aanbod en publieksbereik van een aantal programmerende instellingen niet is meegenomen. Dat betreft onder andere: - What’s Juicy: 10 activiteiten per jaar met gemiddeld 650 bezoekers (mogelijk straks in de grote zaal?), - Decompression: 4 activiteiten per jaar met gemiddeld 400 bezoekers (grote zaal?), - Club Populair: 18 activiteiten in de Panda Bar met gemiddeld 300 bezoekers (muziekzaal, ontmoetingsruimte?) en 4 activiteiten in In Casa met gemiddeld 750 personen (grote zaal/café?), - overige programmerende instellingen: Made in Leiden, Horus, Glue Factory, Tjokvol, Onrust, Freitag, de Streekmuziekschool (150 tot 200 activiteiten per jaar!), Bar en Boos en Wot NXT Er zijn veel programmerende instellingen en er is veel aanbod. De betaalbaarheid daarvan wordt voornamelijk bepaald door de vraag; de haalbaarheid wordt bepaald door de beschikbaarheid van de ruimtes. Naast de muziekzaal, die zal worden gevuld door de programmaraad, is de grote zaal ook beschikbaar voor derden. Programmering door derden in het muziekcafé en de ontmoetingsruimte is ook mogelijk, rekening houdend met een optimale toegankelijkheid voor de doelgroepen die met deze functies worden beoogd. De publieksgerichte activiteiten vinden vooral in het weekend plaats: donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond en de zondagmiddag/avond. ’Daarmee is er voor educatieve programma’s en CKV-projecten een ruime beschikbaarheid op maandag, dinsdag en woensdag, zowel overdag als ’s avonds. De meeste instellingen hebben educatieve activiteiten in hun aanbod. 5.5 De personele middelen Refererend naar het in een eerder hoofdstuk beschreven model voor beheer en exploitatie van de drie entiteiten, zijn er vier uitvoerende personeelsformaties: het poppodium het popcollectief de muziekzaal het beheer van het gebouw Uitgaande van de optie om het beheer van de muziekzaal onder te brengen bij de beheersstichting en de optie dat het popcollectief het beheer van oefenruimtes, studio en ontmoetingsruimte onderbrengt bij de beheersstichting, is de volgende opzet te maken: Poppodium PERSONEELSFORMATIE Directeur Coördinator Bedrijfsleider Programmeur Programmaraad Publiciteit/promotie Hoofd bedrijfsbureau/controller Vrijwilligerscoördinator Horecamanagement Productie Secretariaat Administratie Avondcoördinatie Beheer Schoonmaak Popcollectief Muziekzaal Beheersstichting X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X 6 DE ACCOMMODATIE 6.1 Uitgangspunten voor een accommodatie Wat betreft de accommodatie gelden de volgende bijzonderheden: Voorkomen dient te worden dat de accommodatie de vorm krijgt van een gesloten/dichte doos; er moet sprake zijn van een natuurlijke daglichttoetreding in het entree/foyergebied. Voor de presentatiefunctie van het muziekcentrum moet worden gedacht aan een grote zaal voor circa 600 - 700 bezoekers, een café met volledige podiumfunctie en een multifunctionele muziekzaal voor 200 - 300 bezoekers met ondersteunende faciliteiten zoals een foyer, garderobe, kantoorruimtes, kleedkamers, productieruimtes, laad- en lossluis, werkruimtes voor techniek en beheer, ruimte voor installaties en sanitaire voorzieningen. Voor de ondersteuning van de Leidse muzikanten is nodig: een aantal oefenruimtes, een opnamestudio, een ontmoetingsruimte met podium en ondersteunende faciliteiten zoals een garderobe, kantoorruimtes, kleedkamers, productieruimtes, laad- en lossluis, werkruimtes voor techniek en beheer, ruimte voor installaties en sanitaire voorzieningen. De ruimtes waar muziek wordt geproduceerd moeten voldoende worden geïsoleerd, zowel intern als extern gericht. Het gebouw moet voorzien zijn van voldoende mogelijkheden voor datacommunicatie ten behoeve van multimediatoepassingen. Om aan te kunnen (blijven) sluiten bij de sterk veranderende eisen van het publiek en aan de veranderende eisen aan presentatie- en productiefaciliteiten, is het belangrijk om de accommodatie en de compartimenten hierin waar mogelijk een flexibel karakter te geven. Eis daarbij is dat de publieksruimtes gelijktijdig afzonderlijk gebruikt moeten kunnen worden, maar ook gelijktijdig allemaal samen. De maximale capaciteit van de ruimtes samen is dan 1.350 bezoekers. 6.2 De buitenruimte Uit de resultaten van de marktonderzoeken van Signo&S in de periode 2001 - 2006 blijkt dat van de respondenten: gemiddeld 50 tot 55 % op de fiets komt; gemiddeld 20 tot 25 % met de auto/motor komt; gemiddeld 15 tot 20 % te voet komt; gemiddeld 10 % met het openbaar vervoer komt. Indien Het Muziekhuis een maximale opkomst van 1.350 bezoekers heeft, betekent dat het volgende: 650 tot 750 fietsen 135 tot 175 auto’s (twee bezoekers per auto) de rest komt te voet of met het openbaar vervoer Voor het publiek is daarom van belang: een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, een acceptabele loopafstand naar de aansluitingen op het openbaar vervoer en de veiligheid in de directe omgeving. Om kans op overlast te voorkomen moet het publiek zich zo snel mogelijk kunnen verdelen en is de routing bij voorkeur niet in de directe nabijheid van woningen. Grenzend aan het pand dient er ruimte te zijn voor fietsenstalling voor personeel, laad- en losfaciliteiten en is de aanwezigheid van enkele parkeerplaatsen voor artiesten gewenst. 6.3 Programma van eisen Om aan al deze uitgangspunten te voldoen, zijn de volgende voorzieningen gewenst: Het poppodium Een ‘grote zaal’ met een capaciteit van 600 - 700 bezoekers, bestaande uit een zaal met een capaciteit voor 450 - 550 bezoekers en één balkon voor 150 personen. De ruimte is voorzien van een vast podium, geluid- en lichttechniek en horeca, en is geschikt voor presentaties (concerten, danceparty’s, events, festivals). Zaalhoogte minimaal 11 meter. Een caféruimte met een kleinschalige podiumfunctie, hoogte 6 meter. Het is van belang om met dit café een uitnodigende sfeer te creëren. Het café kan zelfstandig functioneren en is direct vanaf de openbare weg toegankelijk. Uitgangspunt is een publiekscapaciteit (combinatie staan en zitten) voor circa 200 personen. Een foyer, welke de ‘schakelruimte’ vormt tussen de entree, de grote zaal en het café. Aan de entreezijde zijn kassa’s en er is een goed gelegen garderoberuimte voor minimaal 900 jassen, inclusief bergruimte voor helmen. De grote zaal, het café en de foyer zijn ook gezamenlijk te gebruiken. In deze ‘allesopensetting’ ontstaat een aantrekkelijke accommodatie voor events en festivals, met een totale bezoekcapaciteit voor circa 900 bezoekers. Het popcollectief 10 oefenruimtes voor bands, twee dj/vj-ruimtes, 1 grote ruimte voor workshops, schoolprojecten, cursussen en repetities van grotere gezelschappen; opnamestudio voor mediaproducties en workshops studiotechniek; controlekamer; ontmoetingsruimte met een podium als omgeving waar muzikanten en andere ‘kunstenmakers’ elkaar informeel kunnen ontmoeten en waar ze zich kunnen presenteren, capaciteit 150 personen; bergruimtes (lockers in twee maten) voor de instrumenten en onderdelen backline voor bands; ruimte voor instrumentenverhuur. De multifunctionele muziekzaal Een multifunctionele ‘kleine zaal’ met een vloercapaciteit voor maximaal 250 - 300 bezoekers, met een klein balkon en mobiel podium. Deze ruimte is zowel geschikt voor presentaties (concerten, danceparty’s, theater, film), maar ook te gebruiken als educatieve ruimte, productieruimte en expositieruimte (zaal en balkon). Mogelijk is er een inschuifbare tribune voor zitvoorstellingen (circa 100 stoelen). Zaalhoogte minimaal 9 meter. Gezamenlijke ruimtes een keuken, met de mogelijkheid om een beperkte capaciteit maaltijden te bereiden (catering artiesten); laad- en losruimte, bij voorkeur in de vorm van een dockshelter om het risico van geluidsoverlast bij omwonenden in te kunnen perken; 6 kleedkamers (2 bij de grote zaal, 1 bij het café, 1 bij de ontmoetingsruimte en 2 bij de muziekzaal), inclusief sanitaire voorzieningen; meerdere toiletunits, gekoppeld aan de publieksruimtes; opslagruimtes voor horecabenodigdheden, podiummateriaal, decor, inrichting e.d.; kantoorruimte: - poppodium voor 15 personen - popcollectief voor 2 personen - muziekzaal voor 3 personen een werkruimte voor techniek, publiciteit, decor en onderhoud; 2 vergaderruimtes (1 voor min. 18 personen en 1 voor min. 6 personen); een fietsenstalling voor (vrijwillig) personeel voor circa 50 fietsen; afsluitbare parkeergelegenheid voor artiesten en verhuurbedrijven; ruimtes voor de technische installaties. In bijlage II is een elementair ruimte-relatieschema weergegeven. 6.4 M²-staat De verschillende faciliteiten vragen de volgende m² (de getallen staan voor bvo (bruto vloeroppervlak) en zijn afgerond. Bijlage I is een gedetailleerd overzicht van vloeroppervlaktes, zowel netto als bruto): grote zaal voor 600 - 700 personen = 550 m²; café met podium voor 200 personen = 265 m²; muziekzaal voor 250 - 300 personen = 285 m²; ontmoetingsruimte met podium en balie voor 150 personen = 155 m²; foyer met garderobe en front-office = 175 m²; werkruimtes en opslagruimtes = 625 m²; oefenruimtes, dj/vj-ruimtes, workshopruimte = 445 m²; studio’s, instrumentenbeheer, lockers = 170 m²; backstage- en loadingdock = 310 m²; diversen, waaronder garderobe en toiletten = 235 m²; buitenruimte: fietsenstalling personeel en parkeren muzikanten = 100 m². Totaal aantal m² bvo is, exclusief ruimtes voor technische installaties, 3.315 m². In vergelijking met de huidige situatie: Het LVC is 1.937 m², Het Muziekhuis inclusief Q-bus is 1.392 m² bvo. Samen is dat 3.329 m². In deze meters zitten veel onrendabele ruimtes, omdat het oude gebouwen zijn die niet gebouwd zijn voor deze functies. 6.5 Akoestische eisen In dit advies beschrijven we de globale uitgangspunten voor de akoestische voorzieningen, die nodig zijn voor de bouw van het muziekcentrum. Uitgangspunten: een grote popzaal, geschikt voor live-concerten voor maximaal 700 mensen; een multifunctionele muziekzaal, geschikt voor live-concerten voor maximaal 300 mensen; een muziekcafé waar kleinschalige optredens plaatsvinden; een ontmoetingsruimte met podium voor sessies, workshops, open podia e.d.; oefenruimtes en studio. In deze rapportage worden alleen de voorzieningen op hoofdlijnen gegeven. Veiligheidsvoorzieningen (vluchtwegen, nooduitgangen) hebben gevolgen voor de akoestische voorzieningen. Uitgangswaarden akoestiek Op basis van onze ervaringen met andere podia kunnen de volgende akoestische uitgangspunten gehanteerd worden: een geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) in de beide zalen, uitgaande van liveoptredens met elektrische versterking; het voldoende beperken van de trillingsoverdracht van dansend publiek in de beide zalen; Een geluidsniveau van LAeq = 100 dB(A) in muziekcafé en ontmoetingsruimte, uitgaande van live-optredens met beperkte elektrische versterking; indien normale elektrische versterking is gewenst, het geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) aanhouden; een geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) in de oefen- en studioruimtes, uitgaande van het bespelen van slagwerkinstrumenten en de inzet van elektrische (instrument-) versterking; een voor popmuziek geschikte akoestiek in de ruimtes, ingegeven door primair elektrisch versterkt weergegeven geluid en het beperken van de luidheid (oefenruimtes). Een nagalmtijd van 0,8 seconde bij 50 % zaalbezetting kan als uitgangspunt worden gehanteerd. Voor de muziekzaal is het raadzaam om deze waarden te toetsen voor andere muziekstijlen zoals jazz, wereldmuziek, e.a.; voldoen aan het Besluit sport-, horeca- en recreatievoorzieningen milieubeheer. 7 STICHTINGSKOSTEN EN EXPLOITATIE-BEGROTING 7.1 Stichtingskosten muziekcentrum Op basis van een aantal ontwikkelde bouwplannen is het mogelijk om richtlijnen te geven voor de bouwkosten van poppodia in Nederland. Het betreft hier zowel podia die reeds zijn gerealiseerd, als schattingen voor de bouw van podia in verschillende stadia van ontwikkeling. In deze analyse zijn onder andere de bouwbudgetten betrokken van P3 in Purmerend, Plato in Helmond, Tavenu in Waalwijk, Mezz (voorheen Para) in Breda, de Boerderij in Zoetermeer, het Paard in Den Haag (allen nieuwbouw), Doornroosje in Nijmegen, de Melkweg in Amsterdam (het betreft hier verbouw) en de bouwbudgetten voor de Effenaar in Eindhoven en het Patronaat in Haarlem. De stichtingskosten (exclusief grond en inrichting, maar inclusief gebouwgebonden installaties) variëren van € 2.250,- tot bijna € 3.730,- per m². De hoogte van de stichtingskosten is afhankelijk van het totaal aantal m² en de functies die gerealiseerd moeten worden. Voor het muziekcentrum in Leiden moet naar ons inzicht rekening worden gehouden met een prijs van circa € 2.700,- tot € 3.200,- per m². Alle bedragen zijn exclusief btw. 7.2 De btw De btw zal bij de bouw van de accommodatie in rekening worden gebracht aan de opdrachtgever, in deze de gemeente Leiden. Voor de bepaling of deze door de gemeente volledig in aftrek mag worden gebracht is het volgende van belang: In de Wet Omzetbelasting 1968 is geregeld dat er integraal recht op aftrek van voorbelasting is als de onroerende zaak ‘volledig of nagenoeg volledig’ (minimaal 90 %) wordt gebruikt ten behoeve van belaste prestaties waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat. De activiteiten van de zalen zijn culturele activiteiten en horeca en dus allen met btw te belasten activiteiten. De entree tot activiteiten is belast met 6 %, het overige met 19 %. Dat geldt normaal gesproken niet voor de verhuur van de ruimtes. Maar op grond van Mededeling 40: Belaste verhuur en belaste levering van gedeelten van een onroerende zaak, verhuur van congres-, vergader- en tentoonstellingsruimtes, kan vastgesteld worden dat voor de zalen en bijbehorende ruimtes van het muziekcentrum geopteerd kan worden voor belaste verhuur. Voor de oefenruimtes ligt dat anders; deze worden ter beschikking gesteld aan bands. Slechts een beperkt deel van deze bands is aan te merken als ondernemer en zelfs dan is men meestal niet geregistreerd voor de omzetbelasting. Opteren voor belaste verhuur is daarom niet mogelijk. Er bestaat echter de mogelijkheid om voor de verhuur van gedeelten van een onroerende zaak te opteren voor de heffing van omzetbelasting. Splitsingsregels en uitvoering hiervan zijn geregeld in artikel 15 van de Wet. Bij de splitsing mag worden uitgegaan van omzet of van oppervlakte of inhoud van de ruimtes. En omdat de oefenruimtes worden gebruikt voor onbelaste doeleinden, kan conform artikel 15 de verhouding m² (m³) oefenruimtes : m² (m³) totale poppodium als bepalend worden beschouwd voor de mate waarin de voorbelasting op de bouwkosten in aftrek mag worden gebracht. Indien de oefenruimtes meer dan 10 % van de m² bvo in beslag nemen, is vooraf overleg met de belastingdienst aan te bevelen. 7.3 Inrichtingskosten Inventarisatie van de kosten voor de inrichting bij de diverse onlangs gerealiseerde podia, levert ons geen kengetal op in relatie tot de stichtingskosten van de bouw. Met name de grootte en de hoeveelheid podiumzalen, het aantal oefenruimtes en de aanwezigheid van een opnamestudio zijn hierop van grote invloed. Daarbij wordt een substantieel deel van de inrichtingskosten gevormd door de geluid- en lichtinstallaties, het instrumentarium en de eventuele opnameapparatuur. Naast de mogelijkheid van aanschaf is leasing een veel voorkomende vorm van financiering. Tenslotte bestaat er nog de mogelijkheid om te huren. Uitgaande van aanschaf van alle onderdelen voor de inrichting van het muziekcentrum, moet rekening gehouden worden met een investering van circa € 600.000,voor de grote zaal en de muziekzaal. Voor het café en de ontmoetingsruimte samen circa € 300.000,-. De backline en zanginstallatie voor een oefenruimte kost tussen de € 5.000,- en € 10.000,-. De apparatuur voor een studio kent een veel bredere marge: van € 20.000,- tot € 75.000,-. Voor het gehele muziekcentrum zijn de bedragen voor de techniek ongeveer € 900.000,- tot € 1.000.000,-. Afschrijving dient in vijf jaar te gebeuren, maar in de praktijk wordt vaak 7 tot 10 jaar gehanteerd. De inrichtingskosten voor de horeca - waaronder begrepen de bars, de tapinstallaties met leidingen, de koelcel en het meubilair voor het café en de ontmoetingsruimte - bedragen € 150.000,- tot € 200.000,-. In de praktijk worden deze investeringen meegenomen in een deal met een brouwerij. Een deel van deze inventaris is voor rekening van de brouwerij, een deel wordt omgezet in een lening die wordt afgelost met de bonuskorting. De kantoorinrichting bedraagt, indien alles opnieuw wordt aangeschaft, zo’n € 10.000,- per werkplek. In het muziekcentrum zijn twintig werkplekken voorzien. Resumé Stichtingskosten gebouw - inclusief gebouwgebonden installaties, - exclusief wervingskosten van grond e.d. - exclusief inrichtingen - exclusief btw circa € 10.000.000,- Inrichtingskosten - geluid- en lichtapparatuur inclusief voorzieningen en randapparatuur 7.4 circa € 1.000,000,- - horecavoorzieningen p.m. - kantoorinventaris € 200.000,- - onvoorzien € 100.000,- Totale kosten gebouw en inrichting € 11.300.000,- Exploitatiebegroting Onderstaand vindt u een conceptexploitatiebegroting met toelichting, waarbij de posten zo reëel mogelijk zijn begroot op basis van de huidige uitgangspunten. De definitieve vorm ontstaat als uitkomst van een bedrijfsplan dat eventueel in een latere fase ontwikkeld dient te worden. Wij vragen u daarom alle bedragen als indicatief te beschouwen. BATEN Entree/contributie Garderobe Horeca-opbrengst (netto) Subsidie gemeente Subsidie derden Verhuur zalen verhuur oefenruimtes en studio verhuur aan Muziekschool Sponsoring Overige opbrengsten Werkbevorderende maatregelen Totalen LASTEN Huisvesting Organisatie Personeel loondienst Vrijwillige medewerkers Oproepkrachten Programmering Productie/techniek Afschrijving licht en geluid Marketing Beveiliging activiteiten Overige kosten Totalen Resultaat POPPODIUM POPCOLLECTIEF MUZIEKZAAL 382.725 14.175 133.650 275.000 1.400 31.000 5.500 40.000 150.000 15.000 10.000 4.000 500 38.800 21.600 1.000 25.000 4.000 859.550 16.000 31.000 54.300 168.600 11.000 12.450 3.500 3.500 67.500 324.450 101.500 58.500 363.000 40.000 39.000 170.000 20.000 40.000 20.000 20.000 45.700 11.300 65.500 2.600 2.600 11.000 28.500 1.400 28.000 18.500 77.500 7.500 4.000 58.000 6.000 8.000 14.000 872.000 -/-12.450 168.600 0 2.000 312.000 +/+12.450 De uitkomsten voor poppodium het LVC zijn overgenomen uit het plan Get Out en het onderzoek naar het LVC van Signo&S uit 2004. De overige cijfers van het popcollectief en de muziekzaal zijn samengesteld uit de huidige gegevens aan de hand van de jaarstukken van 2003 en het gevraagde toekomstperspectief, uitgedrukt in een begroting. Verder zijn de cijfers vergeleken met die van andere podia. Enkele toelichtingen: De horeca-opbrengst is netto, dus minus de inkoop van drank en glaswerk. De begroting is exclusief de doorberekening van de kapitaalslasten van het gebouw in de vorm van huur. De hoogte van de subsidie van de gemeente Leiden is exclusief compensatie voor de te betalen huur; bij gelijkblijvende subsidies, zoals hier opgevoerd, is er geen ruimte voor huur. In de volgende paragraaf worden de verschillen met de huidige subsidies toegelicht. De post werkbevorderende maatregelen bestaat uit een vergoeding voor coördinatie en 3 maal een vergoeding voor I&D banen. Het uitgaan van inkomsten uit dergelijke maatregelen is risicovol. Indien de overheid stopt met de toepassing ontstaat er een flink tekort in de exploitatie. Alle bedragen zijn exclusief btw. 7.5 De subsidies van de gemeente Leiden Onderstaand de gewenste subsidies in het nieuwe muziekhuis, voornamelijk bedoeld voor programmering, afgezet tegen de huidige subsidies. Nogmaals te benadrukken: er is geen compensatie voor de huur meegenomen. Bedragen zijn ook niet geïndexeerd en afgerond. Poppodium € 275.000,- € 275.000,- € 31.000,- € 31.000,- (het LVC) Popcollectief (de LVP + stichting Het Muziekhuis) Muziekzaal € 44.350,- Maximaal € 150.000,- Programmerende instellingen: - CC de X € 11.000,- € 21.650,- - Hothouse € 5.600,- € 6.500,- - Q-bus Nieuwe initiatieven: - Club Populair - Stampod - Muziekfestival € 17.000,€ 27.750,- Maximaal € 105.000,- € 350.350,- Maximaal € 456.000,- Grenzeloos - etc. Totaal (Subsidies anno 2006 in het muziekcentrum) 7.6 Externe financiering Na een aanvankelijk optimistische houding ten aanzien van de verwachtingen, blijkt sponsoring in de popmuziek alleen aantrekkelijk op incidentele basis, zoals op festivals, evenementen of voor bepaalde activiteiten. Derhalve is het niet raadzaam om in de financiering rekening te houden met inkomsten uit sponsoring. Hetzelfde kan worden gezegd van fondsen. Het is wel raadzaam om met de gemeente Leiden de mogelijkheid van bijdragen van andere overheden (het Rijk en de Provincie), naast de eigen gemeentelijke subsidies, te onderzoeken. De stichtingskosten Doorberekening van de stichtingskosten in de huur kan onmogelijk worden opgebracht uit de exploitatie. Temeer omdat de betreffende instellingen al voor 80 tot 100 % in eigen opbrengsten voorzien. Het substantiële deel daarvan wordt verkregen door entree en horeca-omzet. Daar zit geen rek in, omdat: entreeprijzen worden bepaald door de landelijke markt en in de regel de basis vormen voor de uitkoopsommen en de partagedeals; consumptieprijzen door de lokale markt worden bepaald. De mate van doorberekening van de stichtingskosten in de huur zal de hoogte van de noodzakelijke subsidie in bijna diezelfde mate beïnvloeden. In de exploitatiebegroting is de huur op p.m. gesteld. De exploitatiekosten Heel verschillend van grootte is het subsidieniveau voor poppodia en popcollectieven in het land en varieert van 20 tot 40 % van de totale inkomsten. In een benchmark wordt de gemeentelijke subsidie regelmatig op ongeveer 30 % gesteld. Daar komt nog circa 10 % uit bijzondere baten bij, zoals incidentele subsidies, samenwerkingen en verhuur. De overige 60 % wordt opgebracht door entree en horeca-omzet. Dat percentage ligt voor de overige programmerende instellingen uit Leiden die mogelijk gebruik gaan maken van de muziekzaal, nog hoger: 90 tot 100 % zijn eigen inkomsten. Daaruit kan worden opgemaakt dat de horeca-inkomsten in de huidige situaties een onmisbare inkomstenbron vormen en dat de huidige ruimte voor huur ter vereffening van de huisvestingslasten minimaal kunnen zijn. Om het voor de programmerende instellingen in de muziekzaal haalbaar en betaalbaar te maken, is het zaak om overeenstemming te krijgen op de volgende financiële uitgangspunten: een budgettair neutrale exploitatie van de muziekzaal, verkregen door inkomsten uit horeca en verhuur; een subsidie voor de programmerende instellingen waarmee - samen met de entree de kosten van het programma, de publiciteit en de organisatie daarvan worden gedekt. 8 LOCATIEONDERZOEK Door de veranderde marktomstandigheden en verscherpte milieueisen (geluidsoverlast), maar ook vanwege de acceptatie van pop-, jazz-, actuele-, wereld- en folkmuziek als volwaardige cultuuruitingen, krijgen steeds meer podia de beschikking over nieuwbouwaccommodaties, waarbij locatie en inrichting afgestemd zijn op de functie. Bij het bepalen van een locatie zijn er een aantal algemene uitgangspunten te formuleren, welke gezien kunnen worden als voorwaarden om een zo optimaal mogelijke exploitatie te realiseren: Als met het muziekcentrum een centrumversterkende functie wordt beoogd, is de ligging in de omgeving van andere culturele en maatschappelijke instellingen een must. De nabijheid van andere instellingen bevordert sowieso de samenwerking. In steden met een minder weelderig uitgaansleven (zoals in Leiden) pleiten wij ervoor om het podium direct aan te laten sluiten op het bestaande uitgaansgebied, zodat de totale aantrekkingskracht van het uitgaansgebied wordt vergroot. Een geïsoleerde ligging maakt het poppodium als uitgaansgelegenheid minder aantrekkelijk. Voor het publiek is een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid van invloed op de beleving en dus van invloed op de keuze voor het muziekcentrum en voor mogelijk herhalingsbezoek. Indien een regionale functie wordt nagestreefd, is het noodzakelijk dat men eenvoudig gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Belangrijke criteria zijn de loopafstand, aansluitingen op het openbaar vervoer en de veiligheid in de directe omgeving. Kans op overlast moet worden voorkomen. De uitstroom van publiek moet daarom plaatsvinden in een situatie waarin het publiek zich zo snel mogelijk verdeelt en bij voorkeur niet in de directe nabijheid van woningen. Voor muzikanten en leveranciers dient een inpandige gelegenheid voor laden en lossen te worden gecreëerd. De mogelijkheid om enkele touringcars op eigen terrein te kunnen plaatsen is een voordeel. In het raadsbesluit van januari jl. zijn twee mogelijke locaties genoemd: het Nobel-complex en het Belastinggebouw. Op basis van bovenstaande uitgangspunten kunnen beide als een goede locatie worden aangemerkt. Weliswaar beide met voor- en nadelen. Voordat deze in een onderling vergelijk op een rij worden gezet om tot een afweging te komen, zijn er nog enkele overwegingen toe te voegen: de eventuele aanwezigheid van direct aansluitende woningbouw in verband met de vereiste isolatiemaatregelen en de routing van het publiek; de beschikbaarheid: wat is al eigendom, hoe zit het met de bestemming, welke procedures zijn te verwachten?; de kosten van werving, sanering, inpassing van historisch erfgoed etc.; uitstraling van de omgeving; En als laatste: In het gesprek met de heer van Moort van de Muziekschool kwam naar voren dat samenwerking vanuit de Muziekschool en met name vanuit de popafdeling met het nieuwe muziekcentrum een must is. Daarvoor hoef je weliswaar niet onder hetzelfde dak te zitten, maar in de directe omgeving is een pre. Zeker als de Muziekschool, samen met het K&O, het Volkshuis en de bibliotheek een nieuw centrum voor de kunsten en een kenniscentrum gaan realiseren, is dit een extra overweging bij een locatiekeuze. De voor- en nadelen van beide locaties, getoetst aan de uitgangspunten en afwegingen: Het Belastinggebouw e.o. Voordelen: Geen direct aangrenzende woningbouw dus geringere kans op overlast, goede bereikbaarheid, voldoende parkeergelegenheid, geen problemen met inpassing i.v.m. historisch erfgoed en er lijkt voldoende ruimte voor clustering met een nieuw centrum voor de kunsten annex kenniscentrum van Muziekschool, K&O, het Volkshuis en de bibliotheek. Nadelen: Geen aansluiting met andere culturele instellingen en met de uitgaansgelegenheden, geen uitstraling, onvoorspelbare beschikbaarheid (het Belastinggebouw is van het Rijk), onduidelijkheid wat betreft planvorming en bestemming, geen aanduiding van de kosten van werving. Het Nobel-complex Voordelen: Goede ligging in relatie tot het centrum, het Kijkplein, het uitgaansgebied en andere culturele instellingen, prima uitstraling, beschikbaarheid en bestemming zijn bekend en veel is al eigendom van de gemeente, voldoende parkeergelegenheid voor publiek, mogelijkheid tot inpassing interne laad- en losmogelijkheid, goede bereikbaarheid in veilige omgeving. Nadelen: Aanwezigheid direct omwonenden en historisch erfgoed, beperkte parkeergelegenheid voor muzikanten en personeel, wervingskosten, geen mogelijkheden tot directe clustervorming met kenniscentrum, maar wel met het Scheltema-complex en de Veenfabriek. Massastudie Als bijlagen zijn toegevoegd een stedenbouwkundige context van de Nobellocatie en een massastudie, beiden schaal 1:1000. De massastudie is op verzoek van Signo&S gedaan door Dirk Zuiderveld van Studio AI. Uitkomst van de studie is dat het programma van eisen voor het Muziekcentrum Leiden, zoals dat in dit rapport is opgenomen, haalbaar is op de Nobellocatie. Sec bezien vanuit het belang van het muziekcentrum is het Nobel-complex veel interessanter dan het Belastinggebouw. Dit standpunt wordt overigens breed gedeeld door het merendeel van de geïnterviewde instellingen. 9 PLANONTWIKKELING 9.1 Organisatieontwikkeling Parallel aan het voorbereidingstraject en het bouwproces moeten de instellingen in samenspraak met de gemeente een ondernemingsplan maken op basis waarvan de organisatieontwikkelingen plaatsvinden. Ook moet het plan argumenten leveren voor de mate van organisatorische samenwerking op zowel strategisch en tactisch als operationeel niveau. Het ondernemingsplan moet invulling geven aan: actualisering van de gegevens over de omgeving en de markt; bepalen van de gezamenlijke en individuele visies, missies en doelstellingen; inventariseren en uitwerken van de te onderscheiden doelgroepen; het vraaggericht benoemen van het aanbod aan activiteiten; het definiëren van de gevraagde middelen m.b.t. personeel, accommodatie, faciliteiten, promotie en bekostiging; uitwerken van het tactisch beleid voor: - personeel en organisatie - programma - marketing - beheer en exploitatie - financiën inrichting van de gekozen organisatiestructuur en personele formatie. 9.2 Bouwproces Van een bouwproces en de daaraan voorafgaande handelingen is een goed overzicht te geven. Echter, de tijdsaanduiding van raadsbesluit tot opening is van teveel factoren afhankelijk om richtinggevend te zijn. Na een locatiekeuze kan een begin worden gemaakt met de bestemmingsplanprocedure. Van invloed zijn de ingediende bezwaren en de aard daarvan. Dat geldt ook voor de aanvraag van de milieuvergunning en de bouwvergunning, later in het traject. Na het raadsbesluit kan gelijktijdig het onderstaande plan van aanpak worden opgestart. In dat plan is een permanente betrokkenheid van de toekomstige gebruikers gewenst, met name om het programma van eisen in samenspraak met de architect optimaal te realiseren in het uiteindelijke gebouw. RAADSBESLUIT PROJECTSTRUCTUUR BEDRIJFSPLAN VOORBEREIDINGSKREDIET STICHTINGSKOSTEN OPENING BIJLAGE 1 CONCEPT PVE MUZIEKCENTRUM LEIDEN x m² nvo factor m² bvo totalen m² bvo artiestenpodium 80 1,3 104 publieksvloer 220 1,3 286 550 personen balkon 60 1,3 78 120 personen zijpodium links 8 1,3 10,4 zijpodium rechts 8 1,3 10,4 geluidsinstallatie links 3 1,3 3,9 geluidsinstallatie rechts 3 1,3 3,9 zaaltafeltechniek 12 1,3 15,6 horecabar 1 18 1,3 23,4 horecabar 2 10 1,3 13 GROTE ZAAL 548,6 MUZIEKZAAL artiestenpodium 48 1,3 62.4 publieksvloer 120 1,3 156 zijpodium links 8 1,3 10,4 zijpodium rechts 8 1,3 10,4 geluidsinstallatie links 3 1,3 3,9 geluidsinstallatie rechts 3 1,3 3,9 zaaltafeltechniek 9 1,3 11,7 horecabar 20 1,3 26 300 personen 284,7 ONTMOETINGSRUIMTE muzikantenpodium 24 1,3 31,2 publieksvloer 60 1,3 104 infobalie/beheerkantoor 20 1,3 26 horecabar 15 1,3 19.5 150 personen 154,7 CAFÉ artiestenpodium 24 1,3 31,2 publieksvloer 160 1,3 208 horecabar 20 1,3 26 200 personen staan/zitten 265,2 FOYER kassa 6 1,2 7,2 kassakantoor 16 1,2 19,2 publieksvloer 120 1,2 144 merchandising 3 1,2 3,6 174 WERKRUIMTES en OPSLAG kantoorruimtes 160 1,3 192 vergaderruimte 1 40 1,3 52 werkplaats publiciteit/vergaderruimte 2 25 1,3 32,5 kopieer-/archiefruimte 10 1,3 13 personeelsruimte 10 1,3 13 pantry 5 1,3 6,5 werkkast schoonmaak 4 1,3 5,2 werkplaats instrumenten 30 1,3 39 werkplaats geluid/licht/techniek 30 1,3 39 werkplaats onderhoud/decor 30 1,3 39 opslag horeca 50 1,3 65 opslag techniek 40 1,3 52 opslag onderhoud en decor 60 1,3 78 626,2 OEFENRUIMTES oefenruimtes 5 150 1,3 195 oefenruimtes 5 125 1,3 162,5 workshopruimte 48 1,3 62,4 dj/vj- ruimte 1 10 1,3 13 dj/vj -ruimte 2 10 1,3 13 studio 25 1,3 32,5 controlekamer 28 1,3 36,4 instrumentenverhuur 36 1,3 46,8 lockers voor bands 40 1,3 52 613,6 BACKSTAGE kleedkamer 1 grote zaal 30 1,3 39 kleedkamer 2 grote zaal 20 1,3 26 kleedkamer 1 muziekzaal 20 1,3 26 kleedkamer 2 muziekzaal 20 1,3 26 kleedkamer cafépodium 20 1,3 26 kleedkamer ontmoetingsruimte 20 1,3 26 toiletten/douches 30 1,3 39 loadingdock 80 1,3 104 312 DIVERSEN keuken 30 1,3 36 garderobe grote zaal 35 1,2 42 garderobe muziekzaal 15 1,2 18 garderobe café 10 1,2 12 garderobe ontmoetingsruimte 10 1,2 12 toiletten grote zaal 50 1,2 60 toiletten muziekzaal 20 1,2 24 toiletten café toiletten ontmoetingsruimte 15 10 1,2 1,2 18 12 234 BUITENRUIMTES fietsenstalling 40 1 40 parkeerruimte artiesten 60 1 60 100 TOTAAL BVO 3313