Tot op dit moment is het document niet in te zien

advertisement
B&W-nr.: 06.0741 d.d. 16-06-2006
Onderwerp
Onderzoek naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden
BESLUITEN
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Kennis te nemen van het onderzoek van bureau Signo&S naar de haalbaarheid van een
Muziekcentrum in Leiden;
Te constateren dat er bij de betrokken instellingen een positieve grondhouding bestaat ten
aanzien van de vestiging van een muziekcentrum in het Nobelcomplex;
Te constateren dat het qua aantal vierkante meters mogelijk is het Muziekcentrum ter
plaatse van het Nobelcomplex te vestigen;
In te stemmen met een financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek;
Het financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek gereed te hebben voor 1 november 2006;
Dit besluit ter kennis te brengen van de raad.
Samenvatting
Naar aanleiding van het raadsvoorstel van PvdA en CDA “Popcultuur in Leiden”, is door bureau Signo&S een
studie verricht naar de haalbaarheid van een grootschalig Muziekcentrum in Leiden. In dit onderzoek worden de
condities voor het Muziekcentrum geschetst en wordt een begroting gepresenteerd. Bureau Signo&S concludeert
dat er voldoende draagvlak is bij de betrokken organisaties en dat er goede mogelijkheden zijn voor een
Muziekcentrum.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek laat het College een nader financieel en
locatietechnisch onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek dient voor 1 november 2006 gereed te zijn.
Raadsaanbiedingsformulier
Rv nr.
Opsteller
Naam:
Dienst:
Telefoon:
W. Bertina
C&E
5166
Verantwoordelijk portef.houder: Werk en
B&W-besluit d.d: 16-06-2006
Inkomen, Cultuur
Meningsvormend
Besluitvormend
Informatief (t.k.n.)
Naam Programma + onderdeel:
Programma 9, Sport, Cultuur en Recreatie, onderdeel ‘bevorderen van een optimale cultuurdeelname
en cultuurbeleving’
Onderwerp:
Onderzoek naar de haalbaarheid van een Muziekcentrum in Leiden
Voorgenomen besluit:
Kennis te nemen van het besluit van het college om:
1. Kennis te nemen van het onderzoek van bureau Signo&S naar de haalbaarheid van een
Muziekcentrum in Leiden;
2. Te constateren dat er bij de betrokken instellingen een positieve grondhouding bestaat ten
aanzien van de vestiging van een muziekcentrum in het Nobelcomplex;
3. Te constateren dat het qua aantal vierkante meters mogelijk is het Muziekcentrum ter plaatse van
het Nobelcomplex te vestigen;
4. In te stemmen met een financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek;
5. Het financieel en locatietechnisch vervolgonderzoek gereed te hebben voor 1 november 2006;
INHOUD
Aanleiding:
Doel:
Kader:
Overwegingen:
Zie bijlagen.
Procedure:
- Commissie Onderwijs en Samenleving van 27 juni 2006 (besluitvormend)
- Raad 4 juli (besluitvormend)
Financiën:
Bijgevoegde informatie:
OVERIGEN
Communicatie:
Evaluatie:
In te vullen door de griffie:
Raadsbesluit
Raadsvoorstelnr.
Onderwerp:
De raad van de gemeente Leiden,
Besluit:
1.
2.
3.
4.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van ……
Voorzitter raad, griffier,
Advies van de commissie ……
is:
Hamerstuk
Hamerstuk met stemverklaring van de fracties van
Kort bespreekpunt
Het besluit van de raad is:
Ongewijzigd aanvaard
Gewijzigd aanvaard
Verworpen
Aanvaarde
moties/amendementen:
Uitgebreide discussie
2006.
Nr.
: 06.0010.
PvdA/CDA
Popcultuur in Leiden.
Leiden, 25 januari 2006.
De fracties van PvdA en CDA hebben het voorstel van het college over popcultuur in Leiden
(RV 06.0002) uitvoerig besproken. Tevens hebben zij kennis genomen van de reeds gevoerde
discussie in de commissie Onderwijs en Cultuur inzake de problematiek rond het muziekhuis
M123 (en de LVP) en de huisvesting van “de X”.
Talloze popinitiatieven in de stad, maar geen goede podia. Dat is al jaren het lot van Leiden.
En dat terwijl er ontzettend veel poppotentieel in Leiden is. De ‘instituten’ LVP en X die
spannend programmeren en lokaal talent scouten. Initiatieven als Decompression,Club
Populair, What’s Juicy en Glue Factory die in hun genres volle zalen trekken in LVC en elders.
Maar toch komen muziekliefhebbers steeds vaker buiten de stad aan hun trekken.
Leiden heeft een plek nodig waar oefenen, spelen, luisteren, dansen, scouten en organiseren
samenkomen.
Een nieuw poppodium, dus, voor onder meer de ambitieuze plannen van het LVC: ‘Get Out!’.
Een poppodium waar LVP, X en vrije organisatoren Decompression,Club Populair, What’s
Juicy, Glue Factory en wellicht Hot House hun ding kunnen doen. Waar beginnende bands
kunnen oefenen, spelen en opnemen, waar gevestigde bands kunnen inspireren, waar
workshops zijn, gedanst wordt, waar de kruisbestuiving met theater, met cabaret, met debat
is. Waar je zeker weet dat er iets gebeurt, de hele week door.
Zo’n plek past, hoe jammer ook, ons inziens niet binnen de kavel die het LVC nu op Aalmarkt
heeft. En voor de problemen van de andere poporganisatoren is het ook geen oplossing:




Vanwege exploitatieredenen toevoegen van woningen nabij het bestemde kavel voor
het nieuwe popcentrum in de Aalmarkt. Een nieuwe situatie met
leefbaarheidsproblemen dreigt.
Aan de Aalmarkt is geen ruimte voor de oefenruimtes, die aan de Middelstegracht
123 zouden moeten blijven.
Oplossingen voor Middelstegracht 123 leiden er niet toe dat de grote zaal gebruik zal
kunnen worden. Hierdoor wordt het pand inefficiënt en suboptimaal benut.
De aangedragen oplossingen voor “de X” zijn suboptimaal en geen definitieve
oplossing.
Beide fracties zijn van mening dat er nu een kans is om voor drie vraagstukken één, goede en
toekomstgerichte oplossing te ontwikkelen. Daarom willen wij voorstellen nu geen
voorbereidingskrediet voor de uitwerking van de bestaande plannen voor het LVC-kavel ter
beschikking te stellen, maar een andere ontwikkelingsrichting te kiezen. Een ontwikkeling die
kansrijker is, toekomstgerichter is en een oplossing biedt voor meer problemen dan het
voorstel van het college.
De Partij van de Arbeid en het CDA dienen hierbij een raadsinitiatief in voor een nieuw
poppodium.
Wat is onze ambitie?










Ambitie om de verschillende muziekdoelgroepen in Leiden op hoog niveau te
bedienen.
Een poppodium dat geen jeugdhonk is, maar een póptempel (en pop is een
volwassen kunstvorm)
Een poppopdium dat grote namen binnen weet te halen (ook voor de dansavonden)
en tegelijkertijd de muzieksubculturen in Leiden een plek geeft.
Maximale naamsbekendheid, kruisbestuiving en crossover, alsmede ‘shared services’
van infrastructuur, apparatuur en kantoorruimte.
Voldoende oefenruimte, studioruimte, een podium en adviesbalie voor beginnende
acts
Betrokken vakmensen met voeling diep in de verschillende subculturen; lokaal én
(inter)nationaal
Denken vanuit de muziekliefhebber; in niches programmeren is geen doel op zich,
maar doe je als er vraag is. En Leiden vraagt veel!
Publiciteit, publiciteit, publiciteit; dicht op de huid van de verschillende doelgroepen
Popcultuur is ook: workshops, theater, film, kunst, debat
Een scheiding van beheer van het pand (facilitair) en de inhoudelijke programmering.
Geen interne concurrentie, maar winst door diversiteit. Een creatieve broedplaats,
waar initiatieven – juist ook van vrijwilligers – de ruimte krijgen om zich te bewijzen.
Het is nu of nooit. De 3,5 miljoen die gereserveerd wordt, is te weinig. Vergelijk: het college
stelt de raad voor om ruim 8 miljoen uit te geven aan een kleine zaal van de Stadsgehoorzaal.
Vergelijk: het Patronaat in Haarlem kostte ruim 8 miljoen. De popcultuur in Leiden moet niet
worden afgescheept met een halfbakken oplossing.
Wij stellen voor:
1. geen nieuwbouw voor het LVC op de Aalmarkt, géén halve oplossingen voor LVP en
“de X”, maar één nieuw gebouw, met faciliteiten voor meerdere programmeurs. Geen
versnippering, maar concentratie.
2. een poppodium te maken op de plek van het Belastingkantoor. Een eventueel, door
het LVC genoemd, alternatief zou de Nobel-locatie aan de Lange Scheistraat zijn.
3. In deze functiecombinatie op te nemen: ruimte voor (minstens) twee podia (grote en
kleine zaal), oefenruimtes, studio, horeca, artiestenfoyer. Een cultureel ruimte voor
popmuziek in de breedste zin van het woord.
Hiervoor zal benodigd zijn: een reservering in de begroting van vooralsnog zo’n 8 miljoen in
de komende vier jaar.
Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen.
Namens de fracties van PvdA en CDA,
Marije van den Berg
Jan-Jaap de Haan
De Raad der gemeente Leiden;
Gezien het voorstel van de fracties van PvdA en CDA (raadsvoorstel nr. 06.0010 van 2006);
B E S L U I T:
1. Thans geen voorbereidingskrediet ter beschikking te stellen voor de uitwerking van
de
huidige podiumplannen in het Aalmarkt plan en daartoe punt 2 in RV 06.0002 te
schrappen;
2. Bij de realisatie van een nieuw podium voor (pop)muziek uit te gaan van één
functiecombinatie;
3. Hiervoor –in overleg met podiabesturen- een programma van eisen op te stellen,
waarin opgenomen zijn: een grote concertzaal met een capaciteit van ca 600-800
personen, een kleinere concertzaal met een capaciteit van ca 200 personen,
oefenruimtes, studio, horeca, artiestenfoyer, kantoor;
4. Het programma van eisen en de gewenste realisatietijd te betrekken op de
voorkeurslocaties Belastinggebouw en Nobel-complex;
5. het college op te dragen met financiële voorstellen te komen voor de realisatie van
deze locatie met als uitgangspunt de in de exploitatieopzet van het Aalmarktproject
gereserveerde 3,5 miljoen euro;
6. het programma van eisen en de bijbehorende uitwerking en kostenraming voor te
leggen aan de raad;
7. 25.000 euro ter beschikking te stellen voor het opstellen van het programma van
eisen en de uitwerking daarvan en dit bedrag te dekken uit een eerder voor dit doel
beschikbaar gestelde krediet.
Gedaan ter openbare vergadering van
de Griffier,
de Voorzitter,
1
ONDERZOEK NAAR DE HAALBAARHEID VAN EEN
NIEUW MUZIEKCENTRUM IN LEIDEN
1.1
Inleiding
Leiden beschikt over een aantal organisaties en initiatieven die zich bezighouden met
popmuziek en/of popmuziekcultuur en veel potentie hebben. De gemeente Leiden
constateert dat de culturele infrastructuur van onvoldoende kwaliteit is om deze initiatieven
recht te doen.
Het LVC was in het verleden een van de smaakmakers in het Nederlandse clubcircuit, maar
is inmiddels voorbijgesneld door (nieuwe) podia die beschikken over veel meer
mogelijkheden, zoals de Boerderij in Zoetermeer, het Paard in Den Haag, Patronaat in
Haarlem, P60 in Amstelveen en binnenkort ook door podia in steden als Purmerend,
Hoofddorp en Hilversum.
De LVP, als belangenbehartiger voor Leidse popmuzikanten, en Q-bus worden in Het
Muziekhuis geconfronteerd met een speelruimte met onvoldoende akoestische kwaliteiten.
Andere initiatieven zoals Hothouse, Club Populair en CC de X, die niet beschikken over eigen
ruimtes, worden dagelijks geconfronteerd met het gebrek aan een geschikte ruimte.
De gemeente Leiden onderkent deze problemen en wil daarom een haalbaarheidsonderzoek
laten verrichten naar een professioneel muziekcentrum, waarin alle mogelijke
muziekinitiatieven onderdak zouden moeten krijgen.
De problematiek van Leiden is niet uniek; ook andere gemeenten in Nederland zien zich
geplaatst voor vergelijkbare problemen, maar de praktijk toont ook aan dat een dergelijk
proces niet vrij is van risico’s. Gezien de risico’s dat een dergelijk project met zich
meebrengt, is het belangrijk om vooraf een duidelijke visie neer te leggen ten aanzien van
uitgangspunten, functies, taken en (financiële) voorwaarden. Ons inziens moeten de
uitgangspunten worden gekoppeld aan de huidige en toekomstige marktsituatie. Dit moet
niet leiden tot een simpele opsomming van activiteiten, publieke belangstelling, kosten en
baten, maar tot een cultureel concept dat een omschrijving geeft van de beleving die het
publiek ondergaat; de ‘place to be’ voor muziekliefhebbers, muzikanten, artiesten,
kunstenaars, maar ook een aanwinst voor de uitstraling van Leiden.
1.2
Opdrachtformulering
Leiden streeft naar een nieuwe, professionele podiumvoorziening voor de diverse
muziekorganisaties in de stad Leiden. Hiervoor zijn twee locaties in beeld, namelijk het
Nobel-complex (voorkeur) en het Belastinggebouw. Wij beschouwen deze locaties als
richtlijnen voor het onderzoek. Voor deze (mogelijk nieuwe) organisatie(s) en accommodatie
zijn door ons een aantal conceptuitgangspunten opgesteld die dienen als leidraad voor het
onderzoek. Het kan nodig zijn om voor de uitwerking van de opdracht deze uitgangspunten
aan te passen.
Conceptuitgangspunten voor het nieuwe muziekcentrum zoals deze voorlopig door ons, in
samenspraak met de opdrachtgever, zijn geformuleerd:

De organisatie richt zich op het aanbieden van een breed (pop)muziekaanbod; zowel
actief als passief in de vorm van concerten, danceparty’s, workshops, cursussen en
waar mogelijk cross-overs met andere cultuurdisciplines zoals multimedia, theater, film
en literatuur.

Het brede culturele aanbod moet zowel naar vorm als (brede) doelgroep bij voorkeur
een multicultureel karakter dragen.

De organisatie dient aan te sluiten bij het karakter en de culturele infrastructuur van
Leiden, waarbij overlapping wordt voorkomen en samenwerking tot meerwaarde leidt.

De inzet van vrijwilligers kan zowel een onderdeel zijn van het programma-aanbod als
van de exploitatiemethode.

Beoogd wordt een regionale organisatie voor Leiden met waar mogelijk een
bovenregionale uitstraling.

De betrokken organisaties (het LVC, de LVP, CC de X, Q-bus, Het Muziekhuis en
anderen) dienen actief te worden betrokken in zowel planontwikkeling als uitvoering.

Exclusiviteit is geen streven, meerwaarde kan ontstaan door samenwerking en
afstemming.

De instellingen willen samen het volledige spectrum bedienen, van beginnende
muzikant tot professionele artiest.
Bij het opstellen van dit haalbaarheidsonderzoek hebben wij ons laten leiden door drie
factoren, namelijk:

Het ambitieniveau. Waarbij niet alleen het ambitieniveau van de muziekinstellingen
wordt betrokken, maar ook het ambitieniveau van de gemeente Leiden.

De markt. Van invloed hierop zijn zowel de publieksmarkt als het aanbod dat
gepresenteerd kan worden.

Het budget. Dit geldt zowel voor het exploitatiebudget als voor het mogelijke
investeringsbudget.
AANBOD
MARKT
GEMEENTE LEIDEN
AMBITIE
VRAAG
INVESTERINGEN
HAALBAARHEIDSONDERZOEK
MUZIEKINSTELLINGEN
BUDGET
EXPLOITATIE
Dit onderzoek naar de haalbaarheid concentreert zich op:

Het benoemen van missie, doelstelling en kernfuncties van de deelnemende
instellingen.

De inventarisatie van het gewenste programma-aanbod en beoogde publieksbereik van
de instellingen toetsen aan de potenties van de ‘markt’ van Leiden en omstreken, zoals
die in eerder onderzoek zijn vastgesteld.

Organisatieopbouw; taken en functies van:
-
het poppodium
-
het popcollectief
-
de multifunctionele muziekzaal

Beheer- en organisatiestructuur: rechtsvormen, verantwoordelijkheden.

Bouwkundig programma van eisen over accommodatie en faciliteiten, m²-staat,
ruimte-relatieschema, functie-eisen per ruimte.

Een conceptexploitatiebegroting.

Een conceptraming van de stichtingskosten voor de noodzakelijke investeringen.

Locatie-onderzoek: benoemen omgevingseisen van een muziekcentrum en toetsen aan
de voorkeurlocaties Nobel-complex en het Belastinggebouw.

1.3
Planning van acties en tijdspad na een positief besluit.
Opzet en werkwijze
Dit onderzoek is verricht op basis van:

Deskresearch; rapportages en notities van de gemeente Leiden, uitgebrachte literatuur
over vrijetijdsbesteding, jongeren(culturen) en eerder verrichte onderzoeken door
Signo&S en anderen.

Interviews met betrokken muziekinstellingen, de Muziekschool en diverse afdelingen
van de gemeente Leiden; organisaties/personen welke informatie konden verschaffen
op het gebied van jongeren, vrijetijdsbesteding, horeca, cultuur en (pop)muziek in
Leiden.

Bouwkundig onderzoek van accommodatie en locatie.

Bijeenkomsten met een klankbordgroep, bestaande uit opdrachtgever, opdrachtnemer
en vertegenwoordigers van de betrokken muziekinstellingen en bijeenkomsten met de
begeleidingscommissie, bestaande uit de opdrachtnemer en diverse afdelingen van de
gemeente Leiden.
1.4
Indeling rapport
Hoofdstuk 2
De muziekstellingen voor het nieuwe muziekcentrum
Huidige situatie en ambities van de instellingen.
Hoofdstuk 3
Concept voor een nieuw muziekcentrum
Functionele benadering van de gezamenlijke invulling, het programma-aanbod en het
publieksbereik van het poppodium, het popcollectief en de multifunctionele
muziekzaal.
Hoofdstuk 4
De organisatie van het beheer en de exploitatie
Beheer van het gebouw, exploitatie van de publieksruimtes, verantwoordelijkheden en
onderlinge relaties.
Hoofdstuk 5
De organisatie van het muziekcentrum
Organisatieopzet, personele middelen, programma-aanbod en publieksbereik.
Hoofdstuk 6
De accommodatie
Programma van eisen, m²-staat, ruimtelijke indeling voor het poppodium, het
popcollectief en de muziekzaal.
Hoofdstuk 7
Stichtingskosten en exploitatiebegroting
Globale berekening van de stichtingskosten van het gebouw en de inrichtingen, per
functie een conceptexploitatiebegroting met vermelding van de gewenste subsidie.
Hoofdstuk 8
Locatieonderzoek
De belangrijkste aandachtspunten voor het maken van een locatiekeuze, bezien vanuit
het muziekcentrum, rekening houdend met stedenbouwkundige aspecten.
Hoofdstuk 9
Planontwikkeling
Organisatieontwikkeling
(ondernemingsplan)
en
bouwproces
architectenkeuze, ontwerpfases, aanbesteding, bouw en inrichting).
(RO-procedure,
2
DE MUZIEKINSTELLINGEN VOOR HET NIEUWE
MUZIEKCENTRUM
2.1
Het LVC: het Leids VrijetijdsCentrum
Actuele positie
Het LVC is een van de oudste poppodia van Nederland. Heel lang was het LVC ook een van
de meest toonaangevende podia in Nederland, maar inmiddels zijn er veel podia bij
gekomen en zijn bestaande podia verder geprofessionaliseerd en/of gerenoveerd. Daarbij
heeft meestal schaalvergroting plaatsgehad, waardoor de concurrentie voor het LVC
enorm is toegenomen. De verzwakking van de positie van het LVC heeft nog een aantal
andere oorzaken:

Het pand aan de Breestraat is nooit gebouwd voor deze functie en heeft dan ook tal
van tekortkomingen. De belangrijkste daarvan zijn het gesloten karakter en het gebrek
aan goede voorzieningen, waardoor men niet kan aansluiten bij de toegenomen eisen
van publiek en artiesten.

Veranderende marktomstandigheden; tot voor kort was er een sterk toegenomen druk
op de aanbodsmarkt. Door de grote populariteit van de dancemuziek/dj’s moesten veel
zalen hoge gages betalen terwijl het aanbod van aansprekende live-acts sterk afnam.
Sinds kort is er echter weer sprake van een toename van het live-aanbod, omdat de
inkomsten uit de verkoop van cd’s erg terugloopt en acts verplicht zijn om meer live te
gaan spelen. Echter ook de belangstelling voor grootschalige dancemuziek loopt terug,
maar wij verwachten dat juist het clubaanbod nieuwe kansen krijgt wanneer men sterk
insteekt op de lokale marktomstandigheden.

Veranderende wettelijke eisen; de sector is de laatste decennia overspoeld met
regelgeving op het gebied van Arbo-wetgeving, niet-roken, terugdringen van
alcoholreclame, milieuwetgeving en geluidsoverlast.
Het LVC is een stichting die aangestuurd wordt door een eenhoofdige directie. De directie legt
verantwoording af aan het bestuur. Het bestuur bestaat enerzijds uit mensen die voortvloeien uit de
organisatie en anderzijds uit mensen die specifiek benaderd zijn voor een bestuurlijke functie. De
bestuurlijke kwaliteit past bij de organisatie zoals het LVC nu is. Op uitvoerend niveau wordt veel werk
verricht door een groot aantal gemotiveerde vrijwillige medewerkers.
De huidige organisatie is ontstaan op basis van ontwikkelingen uit het verleden (organische groei). De
huidige organisatie vormt een goede basis voor de exploitatie van de nieuwe accommodatie, maar
deze overgang moet ook gebruikt worden om de organisatie beter aan te laten sluiten bij het
verhoogde ambitieniveau. Dat betekent vooral dat de organisatie verder geprofessionaliseerd zal
moeten worden. Waarbij professionalisering niet staat voor het aanstellen van betaalde krachten (ter
vervanging van vrijwillige medewerkers), maar voor het verbeteren van de interne organisatie gericht
op kwaliteitsverbetering.
Ambities
Het LVC heeft onder de titel ‘Get Out’ een initiatiefplan opgesteld dat een beschrijving geeft van het
nieuwe concept voor het LVC.
“Het LVC wil hét centrum voor popcultuur voor Leiden en omgeving zijn en blijven. Het LVC wil ook
behoren tot de top 10 kernpodia. Voldoende omvang van het programma is daarnaast van belang om
de gewenste diversiteit van het aanbod en een gezonde commerciële slagkracht te bereiken.” (Citaat:
Get Out)
De visie is vooral gericht op de samenwerking met andere lokale poporganisaties zoals de LVP, Q-bus
en CC de X, maar ook met kleinschalige activiteitenorganisaties zoals Club Populair, Hothouse (jazz,
actuele muziek en educatieve programma’s), Tjokvol (hiphop), Glue factory (reggae, hiphop), Onrust
(hardcore/punk) en Freitag (gothic/metal), om op die manier de vernieuwing van de popmuziek
ruimte te geven om zich te ontwikkelen binnen een centrale accommodatie. Daarnaast zou
samenwerking moeten leiden tot kostenbesparing op de overhead, waardoor er meer financiële
middelen beschikbaar komen voor de activiteiten. Als risico ziet men het mogelijke verlies van de
eigen identiteit. Het LVC wil zich op inhoud onderscheiden van andere poppodia in de regio door:

bundeling van popcultuur in de regio Leiden;

stimuleren van de lokale popscene;

hoogwaardige fysieke omstandigheden op het gebied van bouwfysica (met name
akoestiek), ontwerp en inrichting.
2.2
De LVP: de Leidse Vereniging voor Popmuzikanten
Actuele positie
De LVP is al meer dan 25 jaar actief in de Leidse muziek. De LVP komt op voor de belangen van
muzikanten in de regio Leiden en heeft een stimulerende functie binnen de popscene door het
verschaffen van informatie en het verzorgen van cursussen en workshops. Er is binnen de LVP veel
expertise op het gebied van muziek, geluid, techniek en computer- en informatiesystemen. De LVP is
gevestigd in het Het Muziekhuis op de Middelstegracht 123 en runt daar een ontmoetingsruimte voor
muzikanten die in Het Muziekhuis repeteren en voor muziekliefhebbers. Daar is ook de mogelijkheid
om podiumervaring op te doen. Inkomsten worden verkregen uit de baropbrengst, aangevuld met een
kleine subsidie. De LVP bestaat voor 100 % uit vrijwilligers.
Op dit moment worden de activiteiten in Het Muziekhuis zeer beperkt door geluidsoverlast. De
gemeente bekijkt op dit moment - in samenspraak met de LVP en de Stichting Het Muziekhuis tijdelijke oplossingen voor dit probleem als overbrugging naar het nieuwe muziekcentrum.
Ambities
De LVP wil graag het realiseren van haar doelstellingen voortzetten in het te vormen popcollectief van
het nieuwe muziekhuis. Ook daar zal de LVP zich concentreren op de huidige functies:
ontmoetingsfunctie, bijzondere programmering, informatieverschaffing, deskundigheidsbevordering
etc. Ambitie is ook om de samenhang met de exploitatie van de oefenruimtes, de studio en de
lesruimtes te bevorderen en de samenwerking met iedereen die daar een rol in speelt, waaronder de
Muziekschool, te intensiveren.
2.3
Stichting Het Muziekhuis
Actuele situatie
De stichting Het Muziekhuis is gevestigd in Het Muziekhuis op de Middelstegracht 123. Zij beheren het
gebouw,
exploiteren
de
oefenruimtes
en
de
studio,
verhuren
muziekinstrumenten
en
muziekapparatuur en bieden ondersteuning aan muzikanten, individueel en in groepsverband.
Daarnaast organiseert de stichting Het Muziekhuis workshops en clinics en wordt er intensief
samengewerkt met de Streekmuziekschool.
Zij beheren en verhuren ook Q-bus; een zaal waarin tot enkele jaren geleden intensief werd
geprogrammeerd, ook door de stichting zelf. Door geluidsoverlast is de hoeveelheid activiteiten in Qbus minimaal. Op dit moment wordt met de gemeente gezocht naar mogelijkheden om Q-bus zodanig
te isoleren dat er, tot de opening van het nieuwe muziekhuis, toch geprogrammeerd kan worden. De
stichting heeft twee mensen in dienst en maakt verder gebruik van de inzet van vrijwilligers.
Ambities
De stichting ambieert de voortzetting van de huidige taken en functies en wil daarnaast het
programmeren in Q-bus graag hervatten. Indien gewenst zal de stichting ook de ontmoetingsfunctie,
inclusief de kleine podiumfunctie, op zich nemen.
2.4
Cultureel Centrum de X
CC de X heeft al een turbulent verleden in Leiden achter de rug. Als programmerende instelling die
zich onder meer bezighoudt met wereldmuziek, is CC de X voortdurend op zoek naar een plek waar zij
op herkenbare wijze activiteiten kunnen aanbieden. CC de X is een sterke vrijwilligersorganisatie,
ondersteund door twee vaste medewerkers. Voor CC de X is haar eigen identiteit haar grote kracht.
Voor nu tot aan de opening van het muziekcentrum zal CC de X programmeren in de Tuinzaal.
Ambities
Het is geen ideale situatie met de Tuinzaal. Het liefst wil CC de X een eigen geschikte ruimte waarin
ze alle facetten van een activiteit kan verzorgen: programmeren en organiseren. Dat betekent zelf
herkenbare publiciteit maken en zelf alle medewerkers voor entree, horeca en techniek leveren. En
niet alleen concerten van wereldmuziek, maar ook cross-overs, film, cabaret e.d.
Als dat mogelijk is in een zaal in het nieuwe centrum die gedeeld wordt met andere programmerende
instellingen, dan is dat akkoord voor CC de X. Er dient wel rekening gehouden te worden met de
behoefte om vooral in het weekend te programmeren.
2.5
Stampod
Actuele situatie
Stampod is een platform waar kleine instellingen hun programma op elkaar afstemmen en hun
publiciteitsinspanningen bundelen, zonder afbreuk te doen aan de noodzaak van herkenbaarheid van
de eigen identiteit. Soms organiseren zij gezamenlijk een festival zoals Grenzeloos en de Triologie.
Een aantal organisaties die zich in Stampod hebben ‘verenigd’ zijn: Hothouse, het hierboven
beschreven CC de X en de stichting Het Muziekhuis, Made in Leiden en Folkclub Horus. Zij zijn samen
goed voor zo’n 150 activiteiten per jaar.
In de huidige situatie is het gemis aan geschikte podia - zeker op de gewenste momenten - het
grootste probleem. Er zijn isolatieproblemen of de locatie is te duur of eigenlijk niet geschikt. Dit
probleem kost ook veel tijd; en tijd - of liever het gebrek aan tijd - is een cruciaal probleem voor
vrijwilligersorganisaties.
Ambities
Mede vanwege de problematiek ondersteunen deze kleine organisaties de komst van een
muziekcentrum, mits:

er garanties zijn voor het behoud van identiteit, eigenheid en culturele diversiteit;

de beschikbaarheid van geschikte en goed ingerichte zalen toeneemt en daarom willen
zij graag invloed op het programma van eisen van het nieuwe muziekhuis;

2.6
het huren en daarmee het programma betaalbaar blijft.
Club Populair en overige programmerende instellingen
Actuele situatie
Er zijn veel ‘onafhankelijk’ opererende organisaties die ‘op locatie’ programmeren. Op locatie betekent
soms buiten maar vooral binnen te gast zijn bij een instelling die over een zaal met podium beschikt.
Veelal door de doelgroep zelf geïnitieerde instellingen en veelal voor een wat jonger publiek en met
een aanbod dat afwijkt van het ‘traditionele’ aanbod, voor zover daar sprake van kan zijn binnen pop,
jazz en wereldmuziek. Club populair is daar een van de bekendere voorbeelden van, maar ook What’s
Juicy, Lovinlectro, Decompression, Glue Factory, Tjokvol, Onrust, Freitag en Wot Nxt.
Hans van Pollanen moet hier genoemd worden als een individuele programmeur die zich op meer
traditionele stijlen richt, veel heeft gewerkt in Q-bus, en daarmee een doelgroep bereikt die qua
leeftijd meerdere generaties omvat.
Betreffende organisaties hebben dezelfde problematiek als de instellingen die zich in Stampod hebben
‘verenigd’. De middelen zijn beperkt, maar het aanbod is daarom zeker niet minder belangrijk. Op dit
moment zijn zij de ‘nomaden’ van Leiden en organiseren zij daar waar betaalbare ruimte is.
Ambities
Deze organisaties kenmerken zich door een specialisme en leveren daarmee een belangrijke bijdrage
aan een gevarieerd muziekaanbod in Leiden. Dergelijke, vaak nieuwe initiatieven met nieuwe
muziekvarianten en bijbehorende nieuwe doelgroepen moeten in het muziekcentrum ruimte krijgen
om te programmeren. Daarbij dient het muziekcentrum facilitair en waar nodig financiële
ondersteuning te bieden. Facilitair in de zin van een geschikte accommodatie en financieel door lage
huren,
mogelijke
participatie
in
de
horeca-omzet
en
wellicht
gemeentelijke
(incidentele)
programmasubsidie die via het centrum wordt toegewezen. De mogelijkheid ontstaat dat sommige
organisaties zich door een goed ondernemerschap kunnen ontwikkelen tot professionele instellingen
met continuïteit. Het belangrijkste criterium blijft de toetsing van het aanbod aan de vraag, waaraan
soms een opvoedende periode vooraf gaat.
3
CONCEPT VOOR EEN NIEUW MUZIEKCENTRUM
“Leiden heeft een plek nodig waar oefenen, spelen, luisteren, dansen, scouten en organiseren
samenkomen.”
(Uit raadsvoorstel 06.0010, januari 2006)
3.1
Missie
“Het muziekcentrum is een ondernemend en regionaal toonaangevend centrum voor muziekcultuur,
dat zich op een betrokken en creatieve manier richt op de actieve en passieve beleving van
liefhebbers van muziek in de leeftijd van 15 tot en met 55 jaar.’’
Zij doet dit door:

populaire en vernieuwende live-concerten en publieksbindende dance- en clubavonden
te organiseren;

beginnende makers - zowel educatief als productioneel - te ondersteunen bij het
verkrijgen van podiumervaring;

in samenwerking met andere culturele instellingen opwindende cross-overs tussen
muziek en andere kunstdisciplines tot stand te brengen.
De gezamenlijke instellingen pleiten daarom voor een accommodatie waar ruimte is voor een
poppodium en een popcollectief met oefenruimtes en een studio, maar waar ook ruimte is voor
andere programmerende muziekorganisaties. Deze samenwerking wordt niet beperkt tot de fysieke
situatie, maar er wordt ook gedacht aan organisatorische samenwerking en gezamenlijke
publieksacties waarbij culturele en economische aspecten samen moeten gaan. Maar ook de jonge
initiatiefrijke muziekliefhebber moet de ruimte krijgen om zijn/haar activiteiten te ontplooien, onder
het motto ‘ieder zijn eigen podium’.
3.2
De functies van het muziekcentrum
Er zijn twee doelstellingen met verschillende functies, producten en doelgroepen, die elkaar deels
overlappen:

Ondersteuning bieden aan (beginnende) muzikanten en actieve beoefenaars
Kernfuncties:
Ondersteuningsfunctie
Educatiefunctie
Ontmoetingsfunctie
Productiefunctie
Afgeleide functie:
Presentatiefunctie, vooral als middel om kernfuncties te
realiseren.

Programmeren van muziekaanbod, bedoeld voor een bepaald doch breed publiek
Kernfunctie:
Presentatiefunctie, bemiddelend tussen vraag en aanbod,
publiek en muzikant.
Afgeleide functies:
Ontmoetingsfunctie, vooral voor de muziekliefhebber
Productiefunctie, vooral als middel om het aanbod te vergroten en de
afhankelijkheid van de aanbieders te verkleinen.
Deze functionele benadering die twee doelstellingen in beeld brengt, kan vertaald worden in twee
entiteiten dan wel twee formules:

Een popcollectief: dit is de organisatie die zich op herkenbare wijze bezighoudt met de
ondersteuning van de muzikant in zijn of haar ontwikkeling. Nadat men de algemene
muzische vorming en de individuele instrumentale lessen op de muziekschool heeft
gevolgd, wil de muzikant in een band: oefenen en daarna spelen! Een groot deel van
de muzikanten die voor ondersteuning aankloppen, zijn zelf - samen met vrienden - op
autodidactische wijze begonnen aan het repertoire van hun favoriete bands. Het
popcollectief biedt oefenruimtes, opnamestudio’s, ontmoeting met gelijkgezinden en
perspectief op een grote toekomst door op het eigen podium ervaring op te doen ten
overstaan van familie, vrienden en kennissen.

De tweede entiteit is het poppodium: ook dit is een formule, een onlosmakelijke
samenhang van inhoud en vorm. Een poppodium programmeert voor gedefinieerde
doelgroepen en doet dat op passende organisatorische wijze in een passende
omgeving. De kwaliteit van de voorzieningen, de ontvangst, de horeca en natuurlijk
vooral het programma vormen samen het uitgebreide product.
Bijzonder voor de situatie in Leiden is de aanwezigheid van vele programmerende instellingen die zich
op een specifiek deel van het aanbod (stijl van muziek op het gebied van pop, jazz of wereldmuziek)
en daarmee op een specifiek deel van de muziekliefhebbers richten. En daarbij (liever) geen eigen
accommodatie ambiëren.
Samen vormen zij, in onze optiek, een derde entiteit in het nieuwe muziekcentrum:

Een kleine multifunctionele zaal; variërend in capaciteit, zeer breed inzetbaar, 7 dagen
in de week beschikbaar. De zaal kan door een neutraal beheer geëxploiteerd worden,
waarbij
een
programmaraad
de
beschikbare
momenten
opdeelt
aan
de
programmerende instellingen. Belangrijk is de betaalbaarheid van de accommodatie en
de faciliteiten. Door in afspraken de inzet van de diverse vormen van inkomsten
(programmasubsidie, entree en horeca-omzet) te regelen, moet zowel het programma
als de exploitatie afgedekt zijn.
3.3
Het poppodium
3.3.1 Beleidsuitgangspunten van het poppodium

Het poppodium is een culturele organisatie.
In eerste instantie valt het podium het best te formuleren als een cultuurpodium. Een
cultuurpodium dat op basis van een artistiek beleid het publiek wil confronteren met popmuziek
in de breedste betekenis, met als uitgangspunt de creativiteit en artisticiteit van de 'muzikant'.

Popmuziekcultuur wordt gezien als een multiculturele verschijningsvorm.
Multicultureel biedt in dit verband meerdere interpretaties. Enerzijds moet hierbij worden
gedacht aan een samensmelting van verschillende muziekculturen; popmuziek versus
wereldmuziek, jazz en klassiek. Anderzijds betreft het ook een interdisciplinaire interpretatie;
popmuziek versus audiovisuele- en multimediatechnieken, theater en literatuur. Tot slot houdt
multicultureel ook in dat het gaat om een aanbod voor een multiculturele doelgroep, zowel naar
muzikale voorkeur als naar etnische afkomst.

Het poppodium wil een breed publiek bereiken.
Popmuziek vindt haar oorsprong halverwege de vorige eeuw. Dit betekent dat inmiddels drie
generaties zijn opgegroeid met popmuziek. Het poppodium wil aansluiten bij de ontwikkelingen
in de vraag naar popmuziek. Doordat popmuziek erin is geslaagd om steeds nieuwe generaties
en nieuwe doelgroepen aan zich te binden, terwijl bestaande liefhebbers het genre trouw zijn
gebleven, is de vraag naar popmuziek gegroeid en het publiek in samenstelling meer divers
geworden.
3.3.2 Doelgroepen van het poppodium en de marktomvang
De doelgroep wordt omschreven als ‘publiek tussen 15 en 55 jaar’ afkomstig uit de driehoek Den Haag
- Gouda - Noordwijk (Rijnland - Gouweland). De doelgroep is de actieve of passieve muziekliefhebber,
van amateur tot professional. De doelgroep houdt van de vele onderscheidenlijke stijlen van pop, jazz,
wereldmuziek, klassiek en dance.
Uit eerder onderzoek van Signo&S is de marktomvang voor popmuziek onderzocht en vastgesteld. Dit
resulteerde in:

Het potentieel bereik voor popmuziekactiviteiten (popconcerten) voor Leiden en
omgeving is circa 33.700 - 41.000 bezoeken.

De marktomvang voor andere popmuziekactiviteiten (niet-commerciële dance,
multimedia, cross-overs) is circa 25.000 - 30.000 bezoeken.

Voor andere activiteiten (theater, literatuur, schoolvoorstellingen, etc.) zijn geen
marktgegevens beschikbaar, maar baseren we ons op een benchmark met
vergelijkbare organisaties die een dergelijk product aanbieden, wat resulteert in 6 - 12
% van de totale marktomvang ofwel 4.500 tot 8.500 bezoeken.
Dit betekent:
De totale marktomvang is 62.000 - 79.500 bezoeken.
3.3.3 Aanbod van het poppodium
Het poppodium biedt faciliteiten voor primair presentaties en secundair educatie en productie van
popmuziek. Maar het poppodium wil haar aanbod ook uitbreiden met exposities, theater en andere
aspecten van jonge(ren) cultuur:

Presentatie van popmuziekactiviteiten op een divers ambitieniveau: van lokaal tot
internationaal, door amateur of professional, in alle denkbare popmuziekstijlen.

Presentatie voor een zeer uiteenlopend publiek: allochtoon of autochtoon, van zeer
jong tot oudere jongere, passieve of actieve popliefhebbers.

Educatie van muzikanten, beginnende bandjes of van scholieren in het kader van CKV.

Productie van eigen activiteiten in samenwerking met andere culturele instellingen:
met het (kunstvak)onderwijs, met de horeca en - uiteraard en primair - met de
muzikant van pop-, jazz- en andere muziekdisciplines. En waar mogelijk in
samenwerking met of beïnvloeding door beeldende kunst, dans of theater.
3.4
Het popcollectief
3.4.1 Beleidsuitgangspunten van het popcollectief
“Optimale serviceverlening aan lokale en regionale muzikanten, bands en acts door middel
van het ontwikkelen van voor hen interessante activiteiten, een goede informatievoorziening
en het aanbieden van faciliteiten om te repeteren en geluidsopnames te maken. Daarbij
staat het leveren van maatwerk voorop.”
Een goed georganiseerd popcollectief is in staat de lokale en regionale popcultuur te stimuleren en te
motiveren. Hierdoor ontstaat er meer ruimte voor expressie van creativiteit. Hierdoor neemt de
algehele kwaliteit toe, hetgeen weer een positief effect kan hebben op de markt.
Muziek maken is kunst/cultuur, een universeel creatief product dat massa’s kan enthousiasmeren.
Zoals binnen alle markten is ook muziek maken een vak; een professie met allerlei specialismen,
kennis en vaardigheden die je zult moeten bezitten. Het maakt hierbij niet uit of je op amateur- of
professioneel niveau bezig bent. Kennis over zaken als boekhouding, optredens regelen, demo’s
maken en promotie voeren zijn voor iedere muzikant van belang.
Naast de effecten voor de muzikant kan het popcollectief een belangrijke positie innemen binnen de
markt. Het onderhouden en stimuleren van de lokale en regionale scene betekent een toename van
aanbod, concurrentie en daarmee een algemene verhoging van kwaliteit. Door actief te participeren in
ondersteuning en ontwikkeling van speelplaatsen, festivals, facilitaire voorzieningen en popbeleid
ontstaat een afzetmarkt, broedplaats voor jonge bands en acts. Vanuit deze broedplaats kunnen
bands en acts de regio ontstijgen om provinciaal/nationaal/internationaal aan het werk te gaan. Dit
heeft onmiskenbare positieve gevolgen voor de regio waaruit deze bands en acts komen. Een goed
georganiseerd popcollectief is in staat om hieraan een invulling te geven, is een spin in het web van
organisaties die zich richten op de muzikanten.
3.4.2 Doelgroepen van het popcollectief en de marktomvang
De primaire doelgroep is de beginnende muzikant uit Leiden e.o. Vaak hebben muzikanten zich al
verenigd in een band voordat ze voor ondersteuning aankloppen bij het popcollectief. Soms echter zijn
ze juist op zoek naar andere liefhebbers van de muziekstijlen van hun voorkeur. Een aantal zijn via de
muziekschool theoretisch en instrumentaal gevormd, anderen willen meteen ‘hun ding doen’. Sinds
enige tijd gaat het niet alleen om muzikanten die in een traditionele bezetting van gitaren, drummer
en eventueel toetsen en blazers de weg naar beroemdheid zoeken, maar zijn er steeds meer dj’s en
vj’s die gebruik maken van de digitale ontwikkelingen, die met dezelfde behoeftes aankloppen. Het
aantal actieve muzikanten in Leiden wordt geschat op 1.200 tot 1.700. Het aantal bands die in het
huidige Muziekhuis repeteren is 70 tot 80 per week.
3.4.3 Het aanbod van het popcollectief
Het popcollectief organiseert een aanbod van activiteiten binnen drie segmenten, namelijk:

Educatie en vorming: CKV, clinics, workshops

Service en dienstverlening: bandcoaching, informatievoorziening, projectbegeleiding

Presentaties: sessies, open podia , supportacts, cd-presentaties, try-outs
Talentvolle bands/acts krijgen de mogelijkheid om zichzelf of hun cd te promoten binnen een
van de zalen van het muziekcentrum. Selectie vindt plaats vanuit het popcollectief waarbij
kwaliteit, originaliteit, plaatsbaarheid en visie belangrijke graadmeters zijn. Bij hoge
uitzondering organiseert het popcollectief (grootschalige) concerten. Het gaat hier te allen
tijden om aanbod dat sterk afwijkt van de reguliere programmering en een brug vormt tussen
muzikanten en luisteraar.
3.5
De multifunctionele muziekzaal
3.5.1 Beleidsuitgangspunten voor de muziekzaal
De muziekzaal moet qua beschikbaarheid, locatie, omgeving, inrichting, uitstraling en beheer een
geschikte accommodatie zijn voor diverse programmerende instellingen die aanbod brengen in diverse
muziekstijlen: popmuziek, jazz- en actuele muziek, klassiek, wereldmuziek, folk etc.
De muziekzaal moet qua opzet en inrichting multifunctioneel bruikbaar zijn waarbij ook andere
kunstdisciplines zoals dans, beeldende kunst en (muziek)theater in cross-over met muziek
geprogrammeerd kunnen worden.
3.5.2 Doelgroepen voor de muziekzaal en de marktomvang
De primaire doelgroep voor de muziekzaal is de programmerende instelling in Leiden die zoveel
mogelijk aanvullend op het aanbod van het poppodium en het popcollectief programmeert, en daarbij
een grotendeels aanvullend publiek weet te bereiken. Er is ons geen marktonderzoek bekend over het
potentieel publiek in Leiden voor andere muziekstijlen dan pop. Door het bereik van deze
programmerende instellingen in de begrotingen gelijk te houden aan het gerealiseerde in 2003 (een
periode waarin nog bijna geen beperkende maatregelen van kracht waren), wordt de verwachting
gebaseerd op het eerder gerealiseerde.
3.5.3 Het aanbod van de programmerende instellingen
Het aanbod van deze instellingen bestaat voornamelijk uit concerten, bij voorkeur in de weekenden.
Een programmaraad - bestaande uit vertegenwoordigers van de programmerende instellingen, de
Muziekschool Leiden, het poppodium en het popcollectief – moeten samen afspraken bewaken met
betrekking tot:

de beschikbaarheid: optimaal gebruik van de muziekzaal dient niet alleen de
liefhebbers van de diverse muziekstijlen, maar ook een haalbare en betaalbare
exploitatie;

de samenhang van het aanbod om overlapping zoveel mogelijk te vermijden en interne
concurrentie zoveel mogelijk te beperken;

de publiciteit: deze moet herkenbaar zijn als zijnde van de muziekzaal van het
muziekcentrum, maar ook het onderscheidenlijke publiek aanspreken.
4
DE ORGANISATIE
EXPLOITATIE
VAN
HET
BEHEER
EN
DE
In het vorige hoofdstuk zijn drie entiteiten voor het muziekcentrum beschreven. De meest
eenvoudig opzet is ‘drie-onder-één-dak’. Drie organisaties die ieder afzonderlijk
verantwoordelijkheid dragen voor respectievelijk het poppodium, het popcollectief en de
multifunctionele muziekzaal. Een dergelijke opzet heeft maar een enkel voordeel: doordat
partijen onder één dak worden ondergebracht zou eerder samenwerking kunnen ontstaan.
Echter, verdergaande samenwerking kan vele voordelen opleveren door efficiënt gebruik van
(elkaars) ruimtes, faciliteiten en vaardigheden. Toegevoegde waarde ontstaat ook door de
programmering en de publiciteit daarvoor op elkaar af te stemmen en - nog beter - met
elkaar uit te voeren.
Voor de hand liggend kan het beheer en onderhoud van het gebouw en de techniek en de
organisatie van de horeca ondergebracht worden in een gezamenlijk aan te sturen
rechtspersoon. Deze kan ook fungeren als hoofdhuurder. Op termijn kan een dergelijke
beheersstichting worden uitgebreid met verantwoordelijkheid voor de security, inkoop,
administratie, marketing, vrijwilligersbeleid/personeelsbeleid en andere staftaken. Dit kan
zelfs leiden tot fusie van de organisaties van de drie entiteiten. Het hierna volgende plaatje
met toelichting geeft een schets van een mogelijke aanvangsfase.
EIGENAAR
BEHEERSSTICHTING
POPPODIUM
MUZIEKZAAL
POPCOLLECTIEF
PROGRAMMARAAD
Toelichting:
EIGENAAR
De gemeente Leiden is als verhuurder verantwoordelijk voor beheer en onderhoud aan casco
en gebouwgebonden installaties.
BEHEERSSTICHTING
Is hoofdhuurder. Organisatie van de beheersstichting:

Strategie: onafhankelijk bestuur met commitment aan de door de deelnemende
partijen geformuleerde uitgangspunten voor beheer en exploitatie.

Tactiek: beheerscommissie bestaande uit de directeur van het poppodium, een
vertegenwoordiger uit de programmaraad van de muziekzaal en de coördinator van het
popcollectief.

Operationeel: team medewerkers voor onderhoud, techniek, beveiliging etc., in dienst
van deze beheersstichting.
POPPODIUM, Exploitant van de MUZIEKZAAL EN POPCOLLECTIEF
Zijn onderhuurders.
PROGRAMMARAAD
Heeft drie taken met betrekking tot de muziekzaal:

Streven
naar
samenhang,
voorkomen
van
overlapping
in
de
combinatie
activiteit/doelgroep.

Het in overleg invullen van de beschikbare dagen.

Door vertegenwoordiging in de beheersstichting bewaken van de gewenste sfeer,
inrichting en uitstraling en de gewenste inzet van personeel en/of vrijwilligers.
Daarnaast kan de programmaraad of kunnen individuele programmerende instellingen in overleg de
andere ruimtes huren. De meerwaarde van het muziekcentrum wordt vergroot door elkaars ruimtes
ter beschikking te stellen, uiteraard onder uit te werken voorwaarden. De samenstelling wordt
gevormd door de programmerende instellingen. Dat zijn het LVC, de LVP, Q-bus, CC de X, en andere
programmerende instellingen, zoals Club Populair, Hothouse en de Muziekschool Leiden.
Gebouwbeheer
Het gebouwbeheer moet centraal worden geregeld voor het gehele muziekhuis in de beheersstichting.
Onder gebouwbeheer verstaan we beheer en onderhoud in de rol van verhuurder, objectbeveiliging,
sleutelbeheer, onderhoud, energie, water, afvalverwerking etc.
Wat er niet onder valt - dus door drie partijen zelf wordt geregeld – is:

onderhoud in de rol van huurder

onderhoud en beheer inventaris en apparatuur

alle aspecten van de horeca

alle activiteitgebonden werkzaamheden (kassa, publieksbegeleiding, security, techniek,
schoonmaak, etc.)
Uitgangspunt:
Poppodium het LVC is verantwoordelijk voor:

grote popzaal

café met podium

foyer

alle direct daaraan gerelateerde ruimtes
Het popcollectief is verantwoordelijk voor:

ontmoetingsruimte met podium

oefenruimtes

studio

alle daaraan gerelateerde ruimtes
De ‘exploitant’ van de muziekzaal is verantwoordelijk voor:

multifunctionele muziekzaal

alle daaraan gerelateerde ruimtes.
Dit uitgangspunt betreft dus het beheer en onderhoud van betreffende ruimtes (als huurder), de
inventaris en het activiteitenbeheer. Een aparte benadering vraagt de organisatie van de horeca en
van de techniek (geluid, licht, audiovisueel).
Het is een optie om de exploitatie van de muziekzaal onder te brengen bij de beheersstichting.
Evengoed is het mogelijk dat het popcollectief het beheer van oefenruimtes, studio en
ontmoetingsruimte onderbrengt bij de beheersstichting.
De keuze uit deze opties wordt niet zozeer ingegeven door kosten. In de regel is het financieel gewin
van een dergelijke efficiencyslag gering. Veel belangrijker is de professionalisering door een betere
inzet van de organisatorische kennis en kunde.
De horeca
Identiteit is belangrijk. Centrale organisatie van inkoop, beheer van de apparatuur, voorraadbeheer en
relatiebeheer heeft financiële voordelen en betekent effectiever werken. Verder vraagt de
horecafunctie een grote mate van kennis en kunde met betrekking tot de naleving van de regels en
voorschriften met betrekking tot veiligheid (BHV, EHBO, security, noodplannen), (sociale) hygiëne,
Warenwet, ARBO en Algemene Plaatselijke Verordening. Horecapersoneel kan centraal worden
aangestuurd, maar altijd rekening houdend met de identiteit van het programma. Zo heeft iedere
ruimte zijn eigen vrijwilligers. Maar ook het
barbeheer is onderscheidenlijk; zo heeft de ontmoetingsruimte ook te maken met het beheer van de
oefenruimtes en de studio. Het heeft in eerste instantie de voorkeur om de ruimtes voor eigen beheer
te exploiteren. Op basis van doorberekening van de centrale inkoop bepaalt ieder voor zich de te
behalen winstmarge. Echter, kwaliteitsnormen en waar mogelijk prijsstelling zijn gelijk. Uitzondering
kan zijn de goedkopere non-alcoholische dranken in de ontmoetingsruimte.
De techniek
Het beheer en onderhoud van de apparatuur (licht/geluid) kan centraal georganiseerd worden. Dat
geldt ook voor de aansturing en opleiding van vrijwilligers. Daarnaast vraagt de ontmoetingsruimte
van het popcollectief, het café met podium, de grote popzaal en de muziekzaal qua professionaliteit
een andere benadering gerelateerd aan het programma. Dat betekent dat vrijwilligers gekoppeld
worden aan ruimtes en soms aan soorten programma. Er kan wel sprake zijn van doorstroming. Het
bedienen van de techniek in de ontmoetingsruimte kan soms een onderdeel zijn van een workshop of
een cursus Techniek.
5
DE ORGANISATIE VAN HET MUZIEKCENTRUM
5.1
Organisatie van het poppodium
Poppodia als culturele organisaties – dit ter onderscheiding van open jongerencentra die in de loop
der tijd zijn uitgegroeid tot poppodia – kenmerken zich door een taakgerichte structuur, waarbij
incidenteel gewerkt wordt met een productgerichte structuur.
Een poppodium als het LVC dient te functioneren als een professioneel cultureel bedrijf, een
organisatie
die
zich
vooraf
verplicht
tot
het
aanbieden
van
een
vastgesteld
aantal
producties/activiteiten, bestaande uit een diversiteit van grootte (van de act), ambitie, muziekstijl,
subcultuur, presentatievorm en een geschat publieksbereik. Daarnaast dient ruimte te worden
gecreëerd voor overige structurele en incidentele activiteiten en evenementen, zoals multimediaevenementen, muziekworkshops, festivals en eventuele cross-overs met andere kunstdisciplines. Dit
alles valt onder de kernfunctie van de organisatie.
De professionaliteit komt naar voren in de wijze waarop de organisatie zich zowel intern als extern
profileert, namelijk als een cultureel bedrijf:

Waar op een zakelijke manier gewerkt wordt om een zo aantrekkelijk mogelijk artistiek
product aan te bieden voor een zo breed mogelijke publieksgroep.

Waar directie en personeel zich verantwoordelijk stellen voor de intrinsieke kwaliteit
van het geboden programma.

Waar de inzet van vrijwillige medewerkers wordt gezien als een toegevoegde waarde
om de organisatie te laten functioneren; enerzijds als klankbord en referentiekader
voor de publieke belangstelling, anderzijds als noodzakelijke capaciteit om activiteiten
te organiseren, zonder dat dit leidt tot beperking van het aanbod.

Waar het bestuur ‘bestuurt en controleert’ en de uitvoering de verantwoordelijkheid is
van de directie en het managementteam.

Waar het bestuur zich laat adviseren door directie, managementteam (en zich laat
inspireren door vrijwillige medewerkers) en voeling houdt met het publiek, de markt en
de marktomstandigheden.

Waar binnen de organisatie gewerkt wordt volgens vooraf vastgestelde methoden en
processen.
Een poppodium vraagt om een professionele inzet op een aantal kernfuncties, waarnaast o.a.
vrijwillige medewerkers worden aangesteld voor de operationele bedrijfsvoering. Taken die vallen
onder de professionele aansturing, zijn:

algemene leiding en coördinatie

budgetbewaking en beleidsadvisering

programmering en marketing

beheer en techniek

horecamanagement

begeleiding vrijwillige medewerkers
Vrijwillige medewerkers
Poppodia zijn voor het functioneren aangewezen op de inzet van vrijwillige medewerkers. Enerzijds vanuit
kostenbesparend oogpunt, anderzijds zijn veel jongeren bereid en enthousiast om deze rol te vervullen,
mits de functie tegemoetkomt aan voor jongeren belangrijke aspecten als status, rechten, plichten en een
minimale tegemoetkoming in de kosten. Vrijwillige medewerkers zijn echter niet alleen belangrijk als
‘goedkope arbeidskracht’. Zij zijn een afspiegeling van het potentiële publiek en daarom een belangrijke
informatiebron voor de programmadienst. Vrijwilligers zijn belangrijk om het draagvlak voor activiteiten te
vergroten. Zij kunnen gezien worden als primaire doelgroep. Vrijwilligersbelangen zijn echter
ondergeschikt aan de kwaliteit van de activiteiten. Het werken met vrijwillige medewerkers vraagt om
professionele begeleiding.
Exploitatievorm
Poppodia zijn van oudsher ingericht als ondernemingen. Men heeft steeds een substantieel deel van
de inkomsten zelf moeten en kunnen genereren. Subsidie was en is nog steeds een deel van de
inkomsten. Een veel groter deel wordt gevormd door de entree- en horeca-inkomsten. De meeste
podia zijn dan ook zelfstandig verantwoordelijk voor hun exploitatie, al of niet onder te brengen in een
aparte stichting. Continuïteit en aansturing van de organisatie worden echter het best gewaarborgd
door één stichting, die verantwoordelijk is voor het inhoudelijk en financieel beleid, alsmede beheer en
exploitatie.
5.2
Organisatie van het popcollectief
De organisatieopzet van het popcollectief verschilt niet wezenlijk van die van het poppodium. Het
takenpakket is echter grotendeels anders. Alleen de optredens in de ontmoetingsruimte zijn hetzelfde
qua organisatie. Het popcollectief kent daarnaast de ondersteunende taken middels het aanbieden
van oefenruimtes en studio’s en middels het aanbieden van educatieve en informatieve programma’s.
Omdat daarnaast de doelgroep primair uit muzikanten bestaat in plaats van publiek, zal het
popcollectief een ander type medewerkers en vrijwilligers aantrekken. Vaak zelf muzikanten. Indien er
voor gekozen wordt om het beheer van de oefenruimtes en studio’s onder te brengen in de centrale
beheersstichting, dan dient het popcollectief zeggenschap te houden over de wijze waarop, over de
doelgroep en over de tarieven. De beheersstichting heeft dan een puur uitvoerende bevoegdheid.
Belangrijke partners voor het popcollectief zijn, naast het poppodium en de multifunctionele
muziekzaal, vooral de Muziekschool en de instellingen die CKV-projecten verzorgen.
5.3
Organisatie van de muziekzaal
De organisatieopzet van de muziekzaal is exact hetzelfde als die van het poppodium. Het verschil zit in
de totstandkoming van het aanbod en de publiciteit daarvoor. In het poppodium worden de
uitgangspunten van het programmabeleid door de directeur bepaald en ‘vertaald’ in activiteiten door
de programmeurs. In de muziekzaal zit daar nog een programmaraad voor die de beschikbare
momenten van de muziekzaal bepalen en de samenhang van het aanbod bewaken.
5.4
Het programma-aanbod en het publieksbereik
Het aanbod van de samenwerkende instellingen bestaat uit drie segmenten:

Educatie en vorming:
In de vorm van CKV-projecten, clinics, workshops, masterclasses en cursussen wordt door met
name een aantal instellingen in samenwerking met scholen, de Muziekschool en andere
culturele instellingen georganiseerd. De doelgroepen zijn scholieren met CKV in het
vakkenpakket, (ex-)leerlingen van de Muziekschool en actieve muziekliefhebbers. Het
muziekcentrum richt zich zowel bij de educatieve projecten als bij de service en dienstverlening
tot bands, dj’s, vj’s, rappers, singersongwriters en iedere andere samenstelling waarin muziek
wordt gemaakt of onderwezen.

Service en dienstverlening:
In facilitaire zin worden aan zojuist omschreven doelgroepen oefenruimtes, lesruimtes en een
studio aangeboden. Inhoudelijk kan ondersteuning de vorm hebben van bandcoaching,
informatievoorziening en projectbegeleiding.
Er is een toenemende vraag onder jongeren (al vanaf 12 jaar!) aan professionele begeleiding
bij hun creatieve ontwikkeling als danser, rapper of dj/vj. Deze jongeren zijn zowel van
autochtone als allochtone afkomst en hebben naast belangstelling voor muziek ook interesse in
film, theater en multimedia. In de vorm van workshops in de namiddag/vroeg in de avond is er
een nieuwe vorm van buitenschoolse activiteiten ontstaan. Veelal vinden deze activiteiten in de
jongerencentra of in de wijk- en buurthuizen plaats. Het ontbreekt echter aan goede faciliteiten
en professionele begeleiding. De instellingen hebben aangegeven open te staan voor deze
ontwikkelingen en de mogelijkheden van het muziekcentrum hiervoor te onderzoeken. Alleen
door hechte samenwerking met initiatieven in en uit deze doelgroepen heeft dit een kans van
slagen. Met name vanwege de grote cultuurverschillen.

Presentaties
De podiumactiviteiten bestaan uit live-concerten, sessies, open podia, supportacts, cdpresentaties, try-outs en zelfs battles. De muziekstijlen zijn voornamelijk pop, jazz, actuele
muziek, wereldmuziek en folk. Maar daarnaast wordt ook stand-upcomedy, cabaret, film, dance
en multimediaprojecten geprogrammeerd. Het substantiële deel aan programma’s bestaat uit
popmuziek en daarmee wordt ook het overgrote deel van het publiek bereikt. Er zijn
programmeurs die makkelijk meer dan 80 genres kunnen benoemen: van punk tot urban, van
jungle tot grindcore, van blues tot hardrock etc. En zoals er tientallen genres zijn, zijn er ook
tientallen doelgroepen. Het is daarom onmogelijk om van een poppodium als het LVC te
verwachten dat zij alles en iedereen kunnen bedienen. Gelukkig zijn er in Leiden een aantal
programmerende instellingen die zich specialiseren op bepaalde genres en bepaalde
doelgroepen. Eerder genoemd is het belang van een programmaraad om overlapping te
voorkomen en het aanbod zo breed mogelijk te houden.
De activiteiten, voortkomend uit de drie hierboven genoemde segmenten, vormen de
corebusiness; het zijn de kernactiviteiten. Mede ingegeven door de noodzaak om extra
inkomsten te genereren, organiseren podia nevenactiviteiten die winstgevend dienen te zijn.
Voorbeelden zijn club-events, festivals en dancenights. In toenemende mate worden deze
activiteiten, artistiek gezien, ook onderdeel van de kernactiviteiten. Een derde categorie
wordt gevormd door de commerciële activiteiten. Voortkomend uit de profit-for-nonprofit
formule en het gewenste ondernemerschap, worden faciliteiten verhuurd aan partijen voor
vieringen, recepties, lezingen, congressen etc.
Onderstaand schema is een indicatieve weergave van het aantal activiteiten en het
publieksbereik van de drie entiteiten in het muziekhuis.
Aantal activiteiten
Aantal bezoekers
Poppodium LVC
180
40.000
Muziekzaal
170
15.000
Popcollectief
70
5.000
Totaal
420
60.000
Met eerder marktonderzoek is door Signo&S vastgesteld dat in Leiden alleen voor popmuziek
al een bereik is van 62.000 – 79.500 bezoeken. Conclusie mag dan ook zijn dat het begrote
bereik realistisch is en dat er zelfs nog rek in zit, mede omdat:

de bezoekers voor specifiek het café of de ontmoetingsruimte – op momenten dat er
geen programma-activiteiten zijn - niet zijn meegeteld;

het aanbod en publieksbereik van een aantal programmerende instellingen niet is
meegenomen. Dat betreft onder andere:
-
What’s Juicy: 10 activiteiten per jaar met gemiddeld 650 bezoekers (mogelijk straks in de
grote zaal?),
-
Decompression: 4 activiteiten per jaar met gemiddeld 400 bezoekers (grote zaal?),
-
Club Populair: 18 activiteiten in de Panda Bar met gemiddeld 300 bezoekers (muziekzaal,
ontmoetingsruimte?) en 4 activiteiten in In Casa met gemiddeld 750 personen (grote
zaal/café?),
-
overige programmerende instellingen: Made in Leiden, Horus, Glue Factory, Tjokvol, Onrust,
Freitag, de Streekmuziekschool (150 tot 200 activiteiten per jaar!), Bar en Boos en Wot NXT
Er zijn veel programmerende instellingen en er is veel aanbod. De betaalbaarheid daarvan wordt
voornamelijk bepaald door de vraag; de haalbaarheid wordt bepaald door de beschikbaarheid van de
ruimtes. Naast de muziekzaal, die zal worden gevuld door de programmaraad, is de grote zaal ook
beschikbaar voor derden. Programmering door derden in het muziekcafé en de ontmoetingsruimte is
ook mogelijk, rekening houdend met een optimale toegankelijkheid voor de doelgroepen die met deze
functies worden beoogd. De publieksgerichte activiteiten vinden vooral in het weekend plaats:
donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond en de zondagmiddag/avond. ’Daarmee is er voor educatieve
programma’s en CKV-projecten een ruime beschikbaarheid op maandag, dinsdag en woensdag, zowel
overdag als ’s avonds. De meeste instellingen hebben educatieve activiteiten in hun aanbod.
5.5
De personele middelen
Refererend naar het in een eerder hoofdstuk beschreven model voor beheer en exploitatie van de drie
entiteiten, zijn er vier uitvoerende personeelsformaties:

het poppodium

het popcollectief

de muziekzaal

het beheer van het gebouw
Uitgaande van de optie om het beheer van de muziekzaal onder te brengen bij de beheersstichting en
de optie dat het popcollectief het beheer van oefenruimtes, studio en ontmoetingsruimte onderbrengt
bij de beheersstichting, is de volgende opzet te maken:
Poppodium
PERSONEELSFORMATIE
Directeur
Coördinator
Bedrijfsleider
Programmeur
Programmaraad
Publiciteit/promotie
Hoofd bedrijfsbureau/controller
Vrijwilligerscoördinator
Horecamanagement
Productie
Secretariaat
Administratie
Avondcoördinatie
Beheer
Schoonmaak
Popcollectief
Muziekzaal
Beheersstichting
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
6
DE ACCOMMODATIE
6.1
Uitgangspunten voor een accommodatie
Wat betreft de accommodatie gelden de volgende bijzonderheden:

Voorkomen dient te worden dat de accommodatie de vorm krijgt van een
gesloten/dichte doos; er moet sprake zijn van een natuurlijke daglichttoetreding in het
entree/foyergebied.

Voor de presentatiefunctie van het muziekcentrum moet worden gedacht aan een
grote zaal voor circa 600 - 700 bezoekers, een café met volledige podiumfunctie en
een multifunctionele muziekzaal voor 200 - 300 bezoekers met ondersteunende
faciliteiten zoals een foyer, garderobe, kantoorruimtes, kleedkamers, productieruimtes,
laad- en lossluis, werkruimtes voor techniek en beheer, ruimte voor installaties en
sanitaire voorzieningen.

Voor de ondersteuning van de Leidse muzikanten is nodig: een aantal oefenruimtes,
een opnamestudio, een ontmoetingsruimte met podium en ondersteunende faciliteiten
zoals een garderobe, kantoorruimtes, kleedkamers, productieruimtes, laad- en lossluis,
werkruimtes voor techniek en beheer, ruimte voor installaties en sanitaire
voorzieningen.

De ruimtes waar muziek wordt geproduceerd moeten voldoende worden geïsoleerd,
zowel intern als extern gericht.

Het gebouw moet voorzien zijn van voldoende mogelijkheden voor datacommunicatie
ten behoeve van multimediatoepassingen.

Om aan te kunnen (blijven) sluiten bij de sterk veranderende eisen van het publiek en
aan de veranderende eisen aan presentatie- en productiefaciliteiten, is het belangrijk
om de accommodatie en de compartimenten hierin waar mogelijk een flexibel karakter
te geven.

Eis daarbij is dat de publieksruimtes gelijktijdig afzonderlijk gebruikt moeten kunnen
worden, maar ook gelijktijdig allemaal samen. De maximale capaciteit van de ruimtes
samen is dan 1.350 bezoekers.
6.2
De buitenruimte
Uit de resultaten van de marktonderzoeken van Signo&S in de periode 2001 - 2006 blijkt dat van de
respondenten:

gemiddeld 50 tot 55 % op de fiets komt;

gemiddeld 20 tot 25 % met de auto/motor komt;

gemiddeld 15 tot 20 % te voet komt;

gemiddeld 10 % met het openbaar vervoer komt.
Indien Het Muziekhuis een maximale opkomst van 1.350 bezoekers heeft, betekent dat het volgende:

650 tot 750 fietsen

135 tot 175 auto’s (twee bezoekers per auto)

de rest komt te voet of met het openbaar vervoer
Voor het publiek is daarom van belang: een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende
parkeergelegenheid, een acceptabele loopafstand naar de aansluitingen op het openbaar vervoer en
de veiligheid in de directe omgeving.
Om kans op overlast te voorkomen moet het publiek zich zo snel mogelijk kunnen verdelen en is de
routing bij voorkeur niet in de directe nabijheid van woningen.
Grenzend aan het pand dient er ruimte te zijn voor fietsenstalling voor personeel, laad- en
losfaciliteiten en is de aanwezigheid van enkele parkeerplaatsen voor artiesten gewenst.
6.3
Programma van eisen
Om aan al deze uitgangspunten te voldoen, zijn de volgende voorzieningen gewenst:
Het poppodium

Een ‘grote zaal’ met een capaciteit van 600 - 700 bezoekers, bestaande uit een zaal
met een capaciteit voor 450 - 550 bezoekers en één balkon voor 150 personen. De
ruimte is voorzien van een vast podium, geluid- en lichttechniek en horeca, en is
geschikt voor presentaties (concerten, danceparty’s, events, festivals). Zaalhoogte
minimaal 11 meter.

Een caféruimte met een kleinschalige podiumfunctie, hoogte 6 meter. Het is van
belang om met dit café een uitnodigende sfeer te creëren. Het café kan zelfstandig
functioneren en is direct vanaf de openbare weg toegankelijk. Uitgangspunt is een
publiekscapaciteit (combinatie staan en zitten) voor circa 200 personen.

Een foyer, welke de ‘schakelruimte’ vormt tussen de entree, de grote zaal en het café.
Aan de entreezijde zijn kassa’s en er is een goed gelegen garderoberuimte voor minimaal 900
jassen, inclusief bergruimte voor helmen.

De grote zaal, het café en de foyer zijn ook gezamenlijk te gebruiken. In deze ‘allesopensetting’ ontstaat een aantrekkelijke accommodatie voor events en festivals, met
een totale bezoekcapaciteit voor circa 900 bezoekers.
Het popcollectief

10 oefenruimtes voor bands, twee dj/vj-ruimtes, 1 grote ruimte voor workshops,
schoolprojecten, cursussen en repetities van grotere gezelschappen;

opnamestudio voor mediaproducties en workshops studiotechniek;

controlekamer;

ontmoetingsruimte met een podium als omgeving waar muzikanten en andere
‘kunstenmakers’ elkaar informeel kunnen ontmoeten en waar ze zich kunnen
presenteren, capaciteit 150 personen;

bergruimtes (lockers in twee maten) voor de instrumenten en onderdelen backline voor
bands;

ruimte voor instrumentenverhuur.
De multifunctionele muziekzaal

Een multifunctionele ‘kleine zaal’ met een vloercapaciteit voor maximaal 250 - 300
bezoekers, met een klein balkon en mobiel podium. Deze ruimte is zowel geschikt voor
presentaties (concerten, danceparty’s, theater, film), maar ook te gebruiken als
educatieve ruimte, productieruimte en expositieruimte (zaal en balkon). Mogelijk is er
een inschuifbare tribune voor zitvoorstellingen (circa 100 stoelen). Zaalhoogte
minimaal 9 meter.
Gezamenlijke ruimtes

een keuken, met de mogelijkheid om een beperkte capaciteit maaltijden te bereiden
(catering artiesten);

laad- en losruimte, bij voorkeur in de vorm van een dockshelter om het risico van
geluidsoverlast bij omwonenden in te kunnen perken;

6 kleedkamers (2 bij de grote zaal, 1 bij het café, 1 bij de ontmoetingsruimte en 2 bij
de muziekzaal), inclusief sanitaire voorzieningen;

meerdere toiletunits, gekoppeld aan de publieksruimtes;

opslagruimtes voor horecabenodigdheden, podiummateriaal, decor, inrichting e.d.;

kantoorruimte:
-
poppodium voor 15 personen
-
popcollectief voor 2 personen
-
muziekzaal voor 3 personen

een werkruimte voor techniek, publiciteit, decor en onderhoud;

2 vergaderruimtes (1 voor min. 18 personen en 1 voor min. 6 personen);

een fietsenstalling voor (vrijwillig) personeel voor circa 50 fietsen;

afsluitbare parkeergelegenheid voor artiesten en verhuurbedrijven;

ruimtes voor de technische installaties.
In bijlage II is een elementair ruimte-relatieschema weergegeven.
6.4
M²-staat
De verschillende faciliteiten vragen de volgende m² (de getallen staan voor bvo (bruto vloeroppervlak) en zijn
afgerond. Bijlage I is een gedetailleerd overzicht van vloeroppervlaktes, zowel netto als bruto):

grote zaal voor 600 - 700 personen = 550 m²;

café met podium voor 200 personen = 265 m²;

muziekzaal voor 250 - 300 personen = 285 m²;

ontmoetingsruimte met podium en balie voor 150 personen = 155 m²;

foyer met garderobe en front-office = 175 m²;

werkruimtes en opslagruimtes = 625 m²;

oefenruimtes, dj/vj-ruimtes, workshopruimte = 445 m²;

studio’s, instrumentenbeheer, lockers = 170 m²;

backstage- en loadingdock = 310 m²;

diversen, waaronder garderobe en toiletten = 235 m²;

buitenruimte: fietsenstalling personeel en parkeren muzikanten = 100 m².
Totaal aantal m² bvo is, exclusief ruimtes voor technische installaties, 3.315 m².
In vergelijking met de huidige situatie:
Het LVC is 1.937 m², Het Muziekhuis inclusief Q-bus is 1.392 m² bvo. Samen is dat 3.329 m².
In deze meters zitten veel onrendabele ruimtes, omdat het oude gebouwen zijn die niet gebouwd zijn
voor deze functies.
6.5
Akoestische eisen
In dit advies beschrijven we de globale uitgangspunten voor de akoestische voorzieningen, die nodig
zijn voor de bouw van het muziekcentrum.
Uitgangspunten:

een grote popzaal, geschikt voor live-concerten voor maximaal 700 mensen;

een multifunctionele muziekzaal, geschikt voor live-concerten voor maximaal 300
mensen;

een muziekcafé waar kleinschalige optredens plaatsvinden;

een ontmoetingsruimte met podium voor sessies, workshops, open podia e.d.;

oefenruimtes en studio.
In deze rapportage worden alleen de voorzieningen op hoofdlijnen gegeven. Veiligheidsvoorzieningen
(vluchtwegen, nooduitgangen) hebben gevolgen voor de akoestische voorzieningen.
Uitgangswaarden akoestiek
Op basis van onze ervaringen met andere podia kunnen de volgende akoestische uitgangspunten
gehanteerd worden:

een geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) in de beide zalen, uitgaande van liveoptredens met elektrische versterking;

het voldoende beperken van de trillingsoverdracht van dansend publiek in de beide
zalen;

Een geluidsniveau van LAeq = 100 dB(A) in muziekcafé en ontmoetingsruimte,
uitgaande van live-optredens met beperkte elektrische versterking; indien normale
elektrische versterking is gewenst, het geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) aanhouden;

een geluidsniveau van LAeq = 105 dB(A) in de oefen- en studioruimtes, uitgaande van
het bespelen van slagwerkinstrumenten en de inzet van elektrische (instrument-)
versterking;

een voor popmuziek geschikte akoestiek in de ruimtes, ingegeven door primair
elektrisch
versterkt
weergegeven
geluid
en
het
beperken
van
de
luidheid
(oefenruimtes). Een nagalmtijd van 0,8 seconde bij 50 % zaalbezetting kan als
uitgangspunt worden gehanteerd. Voor de muziekzaal is het raadzaam om deze
waarden te toetsen voor andere muziekstijlen zoals jazz, wereldmuziek, e.a.;

voldoen aan het Besluit sport-, horeca- en recreatievoorzieningen milieubeheer.
7
STICHTINGSKOSTEN EN EXPLOITATIE-BEGROTING
7.1
Stichtingskosten muziekcentrum
Op basis van een aantal ontwikkelde bouwplannen is het mogelijk om richtlijnen te geven voor de
bouwkosten van poppodia in Nederland. Het betreft hier zowel podia die reeds zijn gerealiseerd, als
schattingen voor de bouw van podia in verschillende stadia van ontwikkeling. In deze analyse zijn
onder andere de bouwbudgetten betrokken van P3 in Purmerend, Plato in Helmond, Tavenu in
Waalwijk, Mezz (voorheen Para) in Breda, de Boerderij in Zoetermeer, het Paard in Den Haag (allen
nieuwbouw), Doornroosje in Nijmegen, de Melkweg in Amsterdam (het betreft hier verbouw) en de
bouwbudgetten voor de Effenaar in Eindhoven en het Patronaat in Haarlem.
De stichtingskosten (exclusief grond en inrichting, maar inclusief gebouwgebonden installaties)
variëren van € 2.250,- tot bijna € 3.730,- per m². De hoogte van de stichtingskosten is afhankelijk van
het totaal aantal m² en de functies die gerealiseerd moeten worden. Voor het muziekcentrum in
Leiden moet naar ons inzicht rekening worden gehouden met een prijs van circa € 2.700,- tot €
3.200,- per m². Alle bedragen zijn exclusief btw.
7.2
De btw
De btw zal bij de bouw van de accommodatie in rekening worden gebracht aan de opdrachtgever, in
deze de gemeente Leiden. Voor de bepaling of deze door de gemeente volledig in aftrek mag worden
gebracht is het volgende van belang:
In de Wet Omzetbelasting 1968 is geregeld dat er integraal recht op aftrek van voorbelasting is als de
onroerende zaak ‘volledig of nagenoeg volledig’ (minimaal 90 %) wordt gebruikt ten behoeve van
belaste prestaties waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat.
De activiteiten van de zalen zijn culturele activiteiten en horeca en dus allen met btw te
belasten activiteiten. De entree tot activiteiten is belast met 6 %, het overige met 19 %. Dat
geldt normaal gesproken niet voor de verhuur van de ruimtes. Maar op grond van
Mededeling 40: Belaste verhuur en belaste levering van gedeelten van een onroerende zaak,
verhuur van congres-, vergader- en tentoonstellingsruimtes, kan vastgesteld worden dat
voor de zalen en bijbehorende ruimtes van het muziekcentrum geopteerd kan worden voor
belaste verhuur.
Voor de oefenruimtes ligt dat anders; deze worden ter beschikking gesteld aan bands.
Slechts een beperkt deel van deze bands is aan te merken als ondernemer en zelfs dan is
men meestal niet geregistreerd voor de omzetbelasting. Opteren voor belaste verhuur is
daarom niet mogelijk. Er bestaat echter de mogelijkheid om voor de verhuur van gedeelten
van een onroerende zaak te opteren voor de heffing van omzetbelasting. Splitsingsregels en
uitvoering hiervan zijn geregeld in artikel 15 van de Wet. Bij de splitsing mag worden
uitgegaan van omzet of van oppervlakte of inhoud van de ruimtes. En omdat de
oefenruimtes worden gebruikt voor onbelaste doeleinden, kan conform artikel 15 de
verhouding m² (m³) oefenruimtes : m² (m³) totale poppodium als bepalend worden
beschouwd voor de mate waarin de voorbelasting op de bouwkosten in aftrek mag worden
gebracht.
Indien de oefenruimtes meer dan 10 % van de m² bvo in beslag nemen, is vooraf overleg
met de belastingdienst aan te bevelen.
7.3
Inrichtingskosten
Inventarisatie van de kosten voor de inrichting bij de diverse onlangs gerealiseerde podia, levert ons
geen kengetal op in relatie tot de stichtingskosten van de bouw. Met name de grootte en de
hoeveelheid podiumzalen, het aantal oefenruimtes en de aanwezigheid van een opnamestudio zijn
hierop van grote invloed. Daarbij wordt een substantieel deel van de inrichtingskosten gevormd door
de geluid- en lichtinstallaties, het instrumentarium en de eventuele opnameapparatuur. Naast de
mogelijkheid van aanschaf is leasing een veel voorkomende vorm van financiering. Tenslotte bestaat
er nog de mogelijkheid om te huren. Uitgaande van aanschaf van alle onderdelen voor de inrichting
van het muziekcentrum, moet rekening gehouden worden met een investering van circa € 600.000,voor de grote zaal en de muziekzaal. Voor het café en de ontmoetingsruimte samen circa € 300.000,-.
De backline en zanginstallatie voor een oefenruimte kost tussen de € 5.000,- en € 10.000,-. De
apparatuur voor een studio kent een veel bredere marge: van € 20.000,- tot € 75.000,-.
Voor het gehele muziekcentrum zijn de bedragen voor de techniek ongeveer € 900.000,- tot
€ 1.000.000,-. Afschrijving dient in vijf jaar te gebeuren, maar in de praktijk wordt vaak 7 tot 10 jaar
gehanteerd.
De inrichtingskosten voor de horeca - waaronder begrepen de bars, de tapinstallaties met leidingen,
de koelcel en het meubilair voor het café en de ontmoetingsruimte - bedragen € 150.000,- tot €
200.000,-. In de praktijk worden deze investeringen meegenomen in een deal met een brouwerij. Een
deel van deze inventaris is voor rekening van de brouwerij, een deel wordt omgezet in een lening die
wordt afgelost met de bonuskorting.
De kantoorinrichting bedraagt, indien alles opnieuw wordt aangeschaft, zo’n € 10.000,- per werkplek.
In het muziekcentrum zijn twintig werkplekken voorzien.
Resumé

Stichtingskosten gebouw
-
inclusief gebouwgebonden installaties,
-
exclusief wervingskosten van grond e.d.
-
exclusief inrichtingen
-
exclusief btw
circa
€ 10.000.000,-

Inrichtingskosten
-
geluid- en lichtapparatuur
inclusief voorzieningen en randapparatuur

7.4
circa
€ 1.000,000,-
-
horecavoorzieningen
p.m.
-
kantoorinventaris
€ 200.000,-
-
onvoorzien
€ 100.000,-
Totale kosten gebouw en inrichting
€ 11.300.000,-
Exploitatiebegroting
Onderstaand vindt u een conceptexploitatiebegroting met toelichting, waarbij de posten zo reëel
mogelijk zijn begroot op basis van de huidige uitgangspunten. De definitieve vorm ontstaat als
uitkomst van een bedrijfsplan dat eventueel in een latere fase ontwikkeld dient te worden. Wij vragen
u daarom alle bedragen als indicatief te beschouwen.
BATEN
Entree/contributie
Garderobe
Horeca-opbrengst (netto)
Subsidie gemeente
Subsidie derden
Verhuur zalen
verhuur oefenruimtes en studio
verhuur aan Muziekschool
Sponsoring
Overige opbrengsten
Werkbevorderende maatregelen
Totalen
LASTEN
Huisvesting
Organisatie
Personeel loondienst
Vrijwillige medewerkers
Oproepkrachten
Programmering
Productie/techniek
Afschrijving licht en geluid
Marketing
Beveiliging activiteiten
Overige kosten
Totalen
Resultaat
POPPODIUM
POPCOLLECTIEF
MUZIEKZAAL
382.725
14.175
133.650
275.000
1.400
31.000
5.500
40.000
150.000
15.000
10.000
4.000
500
38.800
21.600
1.000
25.000
4.000
859.550
16.000
31.000
54.300
168.600
11.000
12.450
3.500
3.500
67.500
324.450
101.500
58.500
363.000
40.000
39.000
170.000
20.000
40.000
20.000
20.000
45.700
11.300
65.500
2.600
2.600
11.000
28.500
1.400
28.000
18.500
77.500
7.500
4.000
58.000
6.000
8.000
14.000
872.000
-/-12.450
168.600
0
2.000
312.000
+/+12.450
De uitkomsten voor poppodium het LVC zijn overgenomen uit het plan Get Out en het onderzoek naar
het LVC van Signo&S uit 2004. De overige cijfers van het popcollectief en de muziekzaal zijn
samengesteld uit de huidige gegevens aan de hand van de jaarstukken van 2003 en het gevraagde
toekomstperspectief, uitgedrukt in een begroting. Verder zijn de cijfers vergeleken met die van andere
podia.
Enkele toelichtingen:

De horeca-opbrengst is netto, dus minus de inkoop van drank en glaswerk.

De begroting is exclusief de doorberekening van de kapitaalslasten van het gebouw in
de vorm van huur.

De hoogte van de subsidie van de gemeente Leiden is exclusief compensatie voor de
te betalen huur; bij gelijkblijvende subsidies, zoals hier opgevoerd, is er geen ruimte
voor huur. In de volgende paragraaf worden de verschillen met de huidige subsidies
toegelicht.

De post werkbevorderende maatregelen bestaat uit een vergoeding voor coördinatie
en 3 maal een vergoeding voor I&D banen. Het uitgaan van inkomsten uit dergelijke
maatregelen is risicovol. Indien de overheid stopt met de toepassing ontstaat er een
flink tekort in de exploitatie.

Alle bedragen zijn exclusief btw.
7.5
De subsidies van de gemeente Leiden
Onderstaand de gewenste subsidies in het nieuwe muziekhuis, voornamelijk bedoeld voor
programmering, afgezet tegen de huidige subsidies. Nogmaals te benadrukken: er is geen
compensatie voor de huur meegenomen. Bedragen zijn ook niet geïndexeerd en afgerond.
Poppodium
€ 275.000,-
€ 275.000,-
€ 31.000,-
€ 31.000,-
(het LVC)
Popcollectief
(de LVP + stichting Het
Muziekhuis)
Muziekzaal
€ 44.350,-
Maximaal € 150.000,-
Programmerende instellingen:
-
CC de X
€ 11.000,-
€ 21.650,-
-
Hothouse
€ 5.600,-
€ 6.500,-
-
Q-bus
Nieuwe initiatieven:
-
Club Populair
-
Stampod
-
Muziekfestival
€ 17.000,€ 27.750,-
Maximaal € 105.000,-
€ 350.350,-
Maximaal € 456.000,-
Grenzeloos
-
etc.
Totaal
(Subsidies anno 2006 in het muziekcentrum)
7.6
Externe financiering
Na een aanvankelijk optimistische houding ten aanzien van de verwachtingen, blijkt sponsoring in de
popmuziek alleen aantrekkelijk op incidentele basis, zoals op festivals, evenementen of voor bepaalde
activiteiten. Derhalve is het niet raadzaam om in de financiering rekening te houden met inkomsten
uit sponsoring. Hetzelfde kan worden gezegd van fondsen. Het is wel raadzaam om met de gemeente
Leiden de mogelijkheid van bijdragen van andere overheden (het Rijk en de Provincie), naast de eigen
gemeentelijke subsidies, te onderzoeken.
De stichtingskosten
Doorberekening van de stichtingskosten in de huur kan onmogelijk worden opgebracht uit de
exploitatie. Temeer omdat de betreffende instellingen al voor 80 tot 100 % in eigen opbrengsten
voorzien. Het substantiële deel daarvan wordt verkregen door entree en horeca-omzet. Daar zit geen
rek in, omdat:

entreeprijzen worden bepaald door de landelijke markt en in de regel de basis vormen
voor de uitkoopsommen en de partagedeals;

consumptieprijzen door de lokale markt worden bepaald.
De mate van doorberekening van de stichtingskosten in de huur zal de hoogte van de noodzakelijke
subsidie in bijna diezelfde mate beïnvloeden. In de exploitatiebegroting is de huur op p.m. gesteld.
De exploitatiekosten
Heel verschillend van grootte is het subsidieniveau voor poppodia en popcollectieven in het land en
varieert van 20 tot 40 % van de totale inkomsten. In een benchmark wordt de gemeentelijke subsidie
regelmatig op ongeveer 30 % gesteld. Daar komt nog circa 10 % uit bijzondere baten bij, zoals
incidentele subsidies, samenwerkingen en verhuur. De overige 60 % wordt opgebracht door entree en
horeca-omzet. Dat percentage ligt voor de overige programmerende instellingen uit Leiden die
mogelijk gebruik gaan maken van de muziekzaal, nog hoger: 90 tot 100 % zijn eigen inkomsten.
Daaruit kan worden opgemaakt dat de horeca-inkomsten in de huidige situaties een onmisbare
inkomstenbron vormen en dat de huidige ruimte voor huur ter vereffening van de huisvestingslasten
minimaal kunnen zijn.
Om het voor de programmerende instellingen in de muziekzaal haalbaar en betaalbaar te maken, is
het zaak om overeenstemming te krijgen op de volgende financiële uitgangspunten:

een budgettair neutrale exploitatie van de muziekzaal, verkregen door inkomsten uit
horeca en verhuur;

een subsidie voor de programmerende instellingen waarmee - samen met de entree de kosten van het programma, de publiciteit en de organisatie daarvan worden gedekt.
8
LOCATIEONDERZOEK
Door de veranderde marktomstandigheden en verscherpte milieueisen (geluidsoverlast), maar ook
vanwege de acceptatie van pop-, jazz-, actuele-, wereld- en folkmuziek als volwaardige
cultuuruitingen, krijgen steeds meer podia de beschikking over nieuwbouwaccommodaties, waarbij
locatie en inrichting afgestemd zijn op de functie. Bij het bepalen van een locatie zijn er een aantal
algemene uitgangspunten te formuleren, welke gezien kunnen worden als voorwaarden om een zo
optimaal mogelijke exploitatie te realiseren:

Als met het muziekcentrum een centrumversterkende functie wordt beoogd, is de
ligging in de omgeving van andere culturele en maatschappelijke instellingen een
must. De nabijheid van andere instellingen bevordert sowieso de samenwerking.

In steden met een minder weelderig uitgaansleven (zoals in Leiden) pleiten wij ervoor
om het podium direct aan te laten sluiten op het bestaande uitgaansgebied, zodat de
totale aantrekkingskracht van het uitgaansgebied wordt vergroot. Een geïsoleerde
ligging maakt het poppodium als uitgaansgelegenheid minder aantrekkelijk.

Voor het publiek is een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende
parkeergelegenheid van invloed op de beleving en dus van invloed op de keuze voor
het muziekcentrum en voor mogelijk herhalingsbezoek. Indien een regionale functie
wordt nagestreefd, is het noodzakelijk dat men eenvoudig gebruik kan maken van het
openbaar vervoer. Belangrijke criteria zijn de loopafstand, aansluitingen op het
openbaar vervoer en de veiligheid in de directe omgeving.

Kans op overlast moet worden voorkomen. De uitstroom van publiek moet daarom
plaatsvinden in een situatie waarin het publiek zich zo snel mogelijk verdeelt en bij
voorkeur niet in de directe nabijheid van woningen. Voor muzikanten en leveranciers
dient een inpandige gelegenheid voor laden en lossen te worden gecreëerd. De
mogelijkheid om enkele touringcars op eigen terrein te kunnen plaatsen is een
voordeel.
In het raadsbesluit van januari jl. zijn twee mogelijke locaties genoemd: het Nobel-complex en het
Belastinggebouw. Op basis van bovenstaande uitgangspunten kunnen beide als een goede locatie
worden aangemerkt. Weliswaar beide met voor- en nadelen. Voordat deze in een onderling vergelijk
op een rij worden gezet om tot een afweging te komen, zijn er nog enkele overwegingen toe te
voegen:

de eventuele aanwezigheid van direct aansluitende woningbouw in verband met de
vereiste isolatiemaatregelen en de routing van het publiek;

de beschikbaarheid: wat is al eigendom, hoe zit het met de bestemming, welke
procedures zijn te verwachten?;

de kosten van werving, sanering, inpassing van historisch erfgoed etc.;

uitstraling van de omgeving;
En als laatste:

In het gesprek met de heer van Moort van de Muziekschool kwam naar voren dat
samenwerking vanuit de Muziekschool en met name vanuit de popafdeling met het
nieuwe muziekcentrum een must is. Daarvoor hoef je weliswaar niet onder hetzelfde
dak te zitten, maar in de directe omgeving is een pre. Zeker als de Muziekschool,
samen met het K&O, het Volkshuis en de bibliotheek een nieuw centrum voor de
kunsten en een kenniscentrum gaan realiseren, is dit een extra overweging bij een
locatiekeuze.
De voor- en nadelen van beide locaties, getoetst aan de uitgangspunten en afwegingen:
Het Belastinggebouw e.o.
Voordelen:
Geen direct aangrenzende woningbouw dus geringere kans op overlast, goede bereikbaarheid,
voldoende parkeergelegenheid, geen problemen met inpassing i.v.m. historisch erfgoed en er lijkt
voldoende ruimte voor clustering met een nieuw centrum voor de kunsten annex kenniscentrum van
Muziekschool, K&O, het Volkshuis en de bibliotheek.
Nadelen:
Geen aansluiting met andere culturele instellingen en met de uitgaansgelegenheden, geen uitstraling,
onvoorspelbare beschikbaarheid (het Belastinggebouw is van het Rijk), onduidelijkheid wat betreft
planvorming en bestemming, geen aanduiding van de kosten van werving.
Het Nobel-complex
Voordelen:
Goede ligging in relatie tot het centrum, het Kijkplein, het uitgaansgebied en andere culturele
instellingen, prima uitstraling, beschikbaarheid en bestemming zijn bekend en veel is al eigendom van
de gemeente, voldoende parkeergelegenheid voor publiek, mogelijkheid tot inpassing interne laad- en
losmogelijkheid, goede bereikbaarheid in veilige omgeving.
Nadelen:
Aanwezigheid direct omwonenden en historisch erfgoed, beperkte parkeergelegenheid voor
muzikanten en personeel, wervingskosten, geen mogelijkheden tot directe clustervorming met
kenniscentrum, maar wel met het Scheltema-complex en de Veenfabriek.
Massastudie
Als bijlagen zijn toegevoegd een stedenbouwkundige context van de Nobellocatie en een massastudie,
beiden schaal 1:1000. De massastudie is op verzoek van Signo&S gedaan door Dirk Zuiderveld van
Studio AI.
Uitkomst van de studie is dat het programma van eisen voor het Muziekcentrum Leiden, zoals dat in
dit rapport is opgenomen, haalbaar is op de Nobellocatie.
Sec bezien vanuit het belang van het muziekcentrum is het Nobel-complex veel interessanter dan het
Belastinggebouw. Dit standpunt wordt overigens breed gedeeld door het merendeel van de
geïnterviewde instellingen.
9
PLANONTWIKKELING
9.1
Organisatieontwikkeling
Parallel aan het voorbereidingstraject en het bouwproces moeten de instellingen in samenspraak met
de gemeente een ondernemingsplan maken op basis waarvan de organisatieontwikkelingen
plaatsvinden. Ook moet het plan argumenten leveren voor de mate van organisatorische
samenwerking op zowel strategisch en tactisch als operationeel niveau. Het ondernemingsplan moet
invulling geven aan:

actualisering van de gegevens over de omgeving en de markt;

bepalen van de gezamenlijke en individuele visies, missies en doelstellingen;

inventariseren en uitwerken van de te onderscheiden doelgroepen;

het vraaggericht benoemen van het aanbod aan activiteiten;

het definiëren van de gevraagde middelen m.b.t. personeel, accommodatie, faciliteiten,
promotie en bekostiging;


uitwerken van het tactisch beleid voor:
-
personeel en organisatie
-
programma
-
marketing
-
beheer en exploitatie
-
financiën
inrichting van de gekozen organisatiestructuur en personele formatie.
9.2
Bouwproces
Van een bouwproces en de daaraan voorafgaande handelingen is een goed overzicht te geven.
Echter, de tijdsaanduiding van raadsbesluit tot opening is van teveel factoren afhankelijk om
richtinggevend te zijn.
Na een locatiekeuze kan een begin worden gemaakt met de bestemmingsplanprocedure. Van invloed
zijn de ingediende bezwaren en de aard daarvan. Dat geldt ook voor de aanvraag van de
milieuvergunning en de bouwvergunning, later in het traject.
Na het raadsbesluit kan gelijktijdig het onderstaande plan van aanpak worden opgestart. In dat plan is
een permanente betrokkenheid van de toekomstige gebruikers gewenst, met name om het
programma van eisen in samenspraak met de architect optimaal te realiseren in het uiteindelijke
gebouw.
RAADSBESLUIT



PROJECTSTRUCTUUR
BEDRIJFSPLAN
VOORBEREIDINGSKREDIET
STICHTINGSKOSTEN
OPENING
BIJLAGE 1 CONCEPT PVE MUZIEKCENTRUM LEIDEN
x
m² nvo
factor
m² bvo
totalen
m² bvo
artiestenpodium
80
1,3
104
publieksvloer
220
1,3
286
550 personen
balkon
60
1,3
78
120 personen
zijpodium links
8
1,3
10,4
zijpodium rechts
8
1,3
10,4
geluidsinstallatie links
3
1,3
3,9
geluidsinstallatie rechts
3
1,3
3,9
zaaltafeltechniek
12
1,3
15,6
horecabar 1
18
1,3
23,4
horecabar 2
10
1,3
13
GROTE ZAAL
548,6
MUZIEKZAAL
artiestenpodium
48
1,3
62.4
publieksvloer
120
1,3
156
zijpodium links
8
1,3
10,4
zijpodium rechts
8
1,3
10,4
geluidsinstallatie links
3
1,3
3,9
geluidsinstallatie rechts
3
1,3
3,9
zaaltafeltechniek
9
1,3
11,7
horecabar
20
1,3
26
300 personen
284,7
ONTMOETINGSRUIMTE
muzikantenpodium
24
1,3
31,2
publieksvloer
60
1,3
104
infobalie/beheerkantoor
20
1,3
26
horecabar
15
1,3
19.5
150 personen
154,7
CAFÉ
artiestenpodium
24
1,3
31,2
publieksvloer
160
1,3
208
horecabar
20
1,3
26
200 personen staan/zitten
265,2
FOYER
kassa
6
1,2
7,2
kassakantoor
16
1,2
19,2
publieksvloer
120
1,2
144
merchandising
3
1,2
3,6
174
WERKRUIMTES en OPSLAG
kantoorruimtes
160
1,3
192
vergaderruimte 1
40
1,3
52
werkplaats publiciteit/vergaderruimte 2
25
1,3
32,5
kopieer-/archiefruimte
10
1,3
13
personeelsruimte
10
1,3
13
pantry
5
1,3
6,5
werkkast schoonmaak
4
1,3
5,2
werkplaats instrumenten
30
1,3
39
werkplaats geluid/licht/techniek
30
1,3
39
werkplaats onderhoud/decor
30
1,3
39
opslag horeca
50
1,3
65
opslag techniek
40
1,3
52
opslag onderhoud en decor
60
1,3
78
626,2
OEFENRUIMTES
oefenruimtes
5
150
1,3
195
oefenruimtes
5
125
1,3
162,5
workshopruimte
48
1,3
62,4
dj/vj- ruimte 1
10
1,3
13
dj/vj -ruimte 2
10
1,3
13
studio
25
1,3
32,5
controlekamer
28
1,3
36,4
instrumentenverhuur
36
1,3
46,8
lockers voor bands
40
1,3
52
613,6
BACKSTAGE
kleedkamer 1 grote zaal
30
1,3
39
kleedkamer 2 grote zaal
20
1,3
26
kleedkamer 1 muziekzaal
20
1,3
26
kleedkamer 2 muziekzaal
20
1,3
26
kleedkamer cafépodium
20
1,3
26
kleedkamer ontmoetingsruimte
20
1,3
26
toiletten/douches
30
1,3
39
loadingdock
80
1,3
104
312
DIVERSEN
keuken
30
1,3
36
garderobe grote zaal
35
1,2
42
garderobe muziekzaal
15
1,2
18
garderobe café
10
1,2
12
garderobe ontmoetingsruimte
10
1,2
12
toiletten grote zaal
50
1,2
60
toiletten muziekzaal
20
1,2
24
toiletten café
toiletten ontmoetingsruimte
15
10
1,2
1,2
18
12
234
BUITENRUIMTES
fietsenstalling
40
1
40
parkeerruimte artiesten
60
1
60
100
TOTAAL BVO
3313
Download