Woordformules Handleiding Dit pakket, begint met een realistisch voorbeeld waarbij de leerlingen twee websites om digitale foto’s te printen met elkaar vergelijken. De prijs voor een opdracht bestaat uit een prijs per foto en de verzendkosten. Er wordt in een aantal opdrachten toegewerkt naar een woordformule. Opdrachten 2 tot en met 4 Na de introductie volgen nog 3 opdrachten over woordformules, tabellen en grafieken. De leerlingen gebruiken de applet AlgebraPijlen van het wisweb. Met deze applets kunnen ze woordformules maken, de computer maakt hier de grafiek en tabel bij. Dit scheelt een hoop rekenwerk. De leerlingen leren wat het startgetal en de helling zijn en hoe ze deze in een tabel of grafiek kunnen vinden. Samenvatting en toets Het pakket wordt afgesloten met een samenvatting, die door de leerlingen zelf ingevuld wordt. Wanneer ze de samenvatting gemaakt hebben, kunnen ze Test yourself gaan maken. Deze test bestaat uit een aantal geselecteerde opgaven van de D-toets van Getal en Ruimte. versie 3 13-04-2005 0 Woordformules Deel A: Introductie woordformules versie 3 13-04-2005 1 Woordformules opdracht 1 Foto’s bestellen op het internet Bekijk eerst de twee websites op pagina 1, voordat je de vragen gaat beantwoorden. Bij het bestellen van foto’s op internet, moet je verschillende kosten betalen: Een bedrag per foto Een bedrag om het pakket te laten versturen. Omcirkel deze bedragen op de websites op pagina 1! a) Hoeveel moet je voor 10 foto’s van 10 x 15 (4” by 6”) bij Fotoinsight? ________________________________________________________________ En bij Fastlab? ___________________________________________________ b) Vul de tabel in: 5 c) d) e) f) g) 10 15 20 25 Welke website is goedkoper bij 5 foto’s? ________________________________ Welke website is goedkoper bij 30 foto’s? _______________________________ Voor hoeveel foto’s maakt het niet uit welke website je kiest? _________ a. Voor hoeveel foto’s is Fastlab goedkoper? meer / minder dan _________ b. Voor hoeveel foto’s is Fotoinsight goedkoper? meer / minder dan _________ Zijn 20 foto’s precies 2 keer zo duur als 10 foto’s? Waarom of waarom niet? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ h) Leg uit in je eigen woorden hoe je het bedrag voor 60 foto’s bij Fotoinsight kunt berekenen: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ i) Als je wilt vertellen hoe je iets in het algemeen kunt uitrekenen, kun je hiervoor een woordformule gebruiken om het kort op te schrijven: woordformule: Prijs bij Fotoinsight = ___________ x aantal foto’s + _____________ j) k) Wat is de woordfomule voor Fastlab? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Leg uit hoe je de woordformule voor iedere website kunt maken als je de kosten per foto en de kosten voor versturen weet. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ versie 3 13-04-2005 2 Woordformules Deel B: Lineaire formules met pijlen maken opdracht 2 Het applet “Algebra pijlen” leren kennen In deze opdracht ga je leren werken met het applet Algebra pijlen. Het helpt je met het maken van formules. Ook kan het applet grafieken tekenen en tabellen berekenen, dit scheelt je een hoop tijd! Eerste voorbeeld Het eerste voorbeeld gaat over bioscoopkaartjes reserveren: a) € 7 per kaartje € 2 reserveringskosten Het totaal bedrag hangt dus af van het aantal kaartjes en de reserveringskosten. Maak een pijlenketting met het applet Algebra pijlen. Instructies: Sleep de blokken op het tekenveld, witte voor het begin en eind, gele voor de berekeningen Klik op de blokken om er tekst en getallen in te zetten Verbind de blokken met de pijlen, een pijl begint met het driehoekje aan de rechterkant van een blok Verbind de laatste pijl. In het laatste blok verschijnt nu de formule! Schrijf deze formule op: ________________________________________________________________ b) c) Verken wat je nog meer met het applet kunt doen. Neem hier de tijd voor! Zorg dat je weet: Hoe je een tabel maakt, hoe je een tabel kunt veranderen en hoe je op en neer door de tabel heen kunt lopen. Hoe je een grafiek tekent, hoe je de stapgrootte van de grafiek (en tabel) verandert en hoe je de grafiek verschuift. (Verbind de grafiek aan de formule) Pas op met wissen! Het is niet handig om steeds als je een opdracht af hebt, alles weg te gooien. Vaak kan je het hergebruiken door een paar veranderingen te maken. Als je de tekening van opdracht a nog hebt, kun je het veranderen in zonder blokken toe te voegen. Hoe heb je dit gedaan? Bedenk zelf een verhaaltje bij deze formule: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ versie 3 13-04-2005 3 Woordformules opdracht 3 Startgetal en hellinggetal Je bent aan het sparen voor een nieuwe mobiele telefoon. Van je ouders heb je een startbedrag van 25 euro gekregen. Je krijgt per week 8 euro zakgeld, waarvan je 6 euro spaart. a) Bereken hoeveel je gespaard hebt na 1, 2 en 3 weken. _____________________________ maak een pijlenketting, begin met: Wat is je formule? _________________________________________________________________ b) Open de tabel. Zet de lijst met weken en de lijst met bedragen naast elkaar, zodat je goed kunt zien welk bedrag bij welke week hoort. Het bedrag dat je gespaard hebt, gaat iedere week met een weekbedrag omhoog. Zet een cirkel om dit weekbedrag in de formule (vraag a). Waar zie je het weekbedrag in de tabel? _________________________________________________________________ Waar zie je het startbedrag in de tabel? _________________________________________________________________ c) Ook in de grafiek kun je het startbedrag en het weekbedrag aflezen. In deze grafiek is het weekbedrag een van de zijden van het driehoekje. Welke? d) Teken een lijntje boven de oorsprong om het startbedrag af te lezen. e) Na hoeveel weken heb je genoeg gespaard voor een telefoon van 100 euro? (gebruik de grafiek!) _____________________ Let op! Omdat niet alle vragen over geld en weken gaan, gebruiken we vanaf nu algemenere woorden: In plaats van startbedrag gebruiken we: startgetal In plaats van weekbedrag gebruiken we: hellinggetal f) Kijk naar de grafiek en maak de volgende zinnen af: Het startgetal heet startgetal, omdat _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Het hellinggetal heet hellinggetal, omdat ________________________________________________________________ _________________________________________________________________ versie 3 13-04-2005 4 Woordformules opdracht 4 Van grafiek naar formule en tabel Nu gaan we het andersom proberen, bij een gegeven grafiek of tabel, de formule maken. a) Deze grafiek, getekend met algebra pijlen, gaat bij 5 precies door 100. Teken zelf de grafiek, je moet eerst het juiste startgetal en hellinggetal bedenken! b) Hoe heb je het startgetal gevonden? ______________________________________ ______________________________________ Hoe heb je het hellinggetal gevonden? ______________________________________ ______________________________________ Wat is de formule die bij de grafiek hoort? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Waar zou de grafiek over kunnen gaan? Bedenk zelf een verhaal!: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ c) In deze tabel zie je de lengte van een kaars nadat hij een paar uur gebrand heeft. Jij moet nu de formule vinden. Dit kan je doen door er een pijlenketting bij te tekenen, dit kan echt! Teken de pijlenketting. Teken ook de grafiek. Wat is het verschil met de andere grafieken die we tot nu toe gezien hebben? ___________________________________________ ________________________________________________________________ d) Na hoeveel uren is de kaars opgebrand? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ versie 3 13-04-2005 5 Woordformules Terugblik Je hebt een aantal opdrachten gemaakt met het applet Algebra pijlen. Het handige is dat de computer het reken- en teken werk voor je doet. Lineaire formules bestaan uit een wit blok, twee gele en weer een witte. a) Schrijf de naam, van de nummers die je moet invullen, in de ballonnen. b) Tabellen die bij een lineaire formule horen, hebben een speciale eigenschap. Rechts staan 3 tabellen, 1 ervan is niet van een lineaire formule. Welke is dat? _____________________________ _____________________________ c) Schijf van de andere twee het hellinggetal op: tabel:____________hellinggetal:__________________________________ hoe heb je dit gevonden:__________________________________________ tabel:____________hellinggetal:__________________________________ hoe heb je dit gevonden:__________________________________________ d) Boven de kolommen staan geen woorden meer, maar letters. We doen dit om formules korter te maken. Geef de formules van de twee tabellen van vraag c. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ e) Vat in je eigen woorden samen hoe een lineaire formule eruit ziet en hoe je het startgetal en het hellinggetal kunt vinden in de formule. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ f) Waarom denk je dat de formules lineair genoemd worden? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ versie 3 13-04-2005 6 Woordformules Test Maak de volgende sommen. versie 3 13-04-2005 7