Voormalig Zwembad Beekhuizen ..en de dieren die daar nu wonen Achtergrondinformatie door IVN Oostveluwezoom voor groep 5/6. 1 Het Zwembad….. vroeger….. … en straks? • Bodytekstregel arial 20 punten • Bodytekstregel arial 20 punten • Bodytekstregel arial 20 punten 2 Verleden • In 1955 werd het zwembad geopend. Door geldgebrek moest het in 1988 weer dicht. • Later kwamen er mensen wonen, die het terrein bij gingen houden: voor henzelf, maar ook voor slangen, kikkers, en andere dieren. en Toekomst De gemeente heeft een fraai plan: 6 huizen en een dubbele villa. Die zoveel mogelijk groene energie gebruiken, vooral van de zon. En huizen van natuurlijke materialen, zoals stro en leem. Maar ook blijft het een natuurterrein, als plek voor o.a. slangen en kikkers. En voor jullie. 3 Waar ligt het zwembadterrein?. Het terrein ligt op een heuvel. Duizenden jaren geleden duwde een heel dikke ijslaag de bodem zó diep in, dat de randen omhoog kwamen. Met schelpen, stenen en zelfs waterlagen erin. Later smolt het ijs. Bovenaan ligt onvruchtbare zandgrond. Maar hier, tegen de helling aan, ligt vruchtbare lössgrond. Zo’n omhooggeduwde heuvelrand noemen we een stuwwal. Het zwembadterrein ligt op de stuwwal van de Veluwezoom. 4 De ringslang Er zijn in Nederland drie slangen: De gladde slang, de adder en de ringslang, die op dit terrein leeft. Alle slangen zijn erg schuw. De ringslang heeft geen ring, maar enkel twee vlekken achter de kop. Die lijken wel wat op een ring. Hij leeft van kikkers, wormen en slakken. Ringslangen kunnen goed zwemmen. Om te bewegen moeten ze eerst opwarmen. De volwassen ringslang is circa 120 cm groot. (hoe groot is dat?) In de zomer worden de eieren uitgebroed in een broeihoop. Hier zijn die gemaakt door de bewoners. Van takken, hooi, bladeren en afval. Als het daarbinnen maar warm blijft. Jonkies zijn 15cm groot. 5 Andere reptielen Het woord reptiel betekent: kruiper. Reptielen zijn koudbloedige dieren. Dat betekent dat ze warmte van de zon nodig hebben om in beweging te komen. Ze hebben als bescherming een geschubde huid. Ze leven in lage, liefst natte begroeiing. Slangen hebben geen poten. Hagedissen wel, behalve de hazelworm: dat is een pootloze hagedis. 6 Amfibieën Amfibieën leven in water èn op land. In het water worden eieren afgezet in klonters. Dat is dril. De eitjes worden dikkopjes. In het derde stadium zijn het kikkervisjes: met een staart en kieuwen. In het vierde stadium krijgen ze longen en stevige poten: dan zijn het kikkers of padden geworden. Ze kunnen het land op. Ook salamanders en padden zijn amfibieën. ‘s Zomers leven ze op land waar ze voedsel zoeken. In de winter graven ze zich in: in de grond of de modder.. 7 Er leeft veel meer in het water 8 Insecten • Insecten zijn belangrijk als voedsel voor dieren of voor bestuiving van planten. • Er bestaan meer soorten insecten dan van welke andere diersoort ook. • De eitjes worden larven, vaak in natte of vochtige omgeving. Die ontpoppen zich. Vaak ook met vleugels, zoals de libel hiernaast die net is uitgekropen. • In een insectenhotel (zie foto) passen allerlei soorten: wesp, mier, bij, hommel. Het bestaat uit materiaal met holtes in diverse maten: riet of hout. 9 Zoogdieren die er wonen of langskomen • Herten en Reeën • Vossen en Dassen • Zwijnen • Eekhoorns en Marters reegeit eekhoorn eekhoorn ree • Muizen zwijn Afdruk van hert 10 Vogels In Beekhuizen leven veel zangvogels. Bij voorbeeld, merel, winterkoning, vink, kool- en pimpelmees en roodborst. De mannetjes zingen in het voorjaar om de vrouwtjes in hun terrein te krijgen. Ook roofvogels wonen er of komen langs. Zoals de raaf, buizerd, valk of uil. Voor de ijsvogel is een nestmogelijkheid gemaakt. Zoek die maar op het terrein. Hier zie je vink, roodborst en buizerd. Sommige vogels trekken in de winter naar het zuiden. Andere blijven. Je hebt dus trekvogels en standvogels. Onze winterse roodborsten komen uit het noorden. 11 De moestuin Op het terrein is een biologische moestuin. Biologisch mag iets niet zomaar heten: voor voedsel dat biologisch is geproduceerd worden geen kunstmest en insecticiden gebruikt. Zelfs de zaden zijn biologisch. Dieren krijgen nooit medicijnen voordat ze ziek zijn. Natuurlijke processen en hulpmiddelen zijn erg belangrijk in een biologische moestuin. 12 De composthoop • Compost is een mengsel van keuken- en tuinafval dat door bodemdiertjes is omgezet in materiaal dat de grond veel voedselrijker maakt. • Wormen, larven, duizendpoten, pissebedden en springstaarten, zijn nuttige beestjes in de aarde. • Compost is de basis voor een gezonde tuin. Je kan het in je eigen tuin maken. 13 Praktische Informatie. • Het zwembadterrein is open op zondagmiddag tussen 13 en 16 uur, en op afspraak. Zie: www.zwembadbeekhuizen.nl • Je mag op het terrein niet klimmen, rennen of schreeuwen: dan jaag je alle dieren weg. • Een rondleiding door IVN-gidsen wordt op afspraak verzorgd. Zie: www.ivnoostveluwezoom.nl Andere nuttige links: • Amfibieën en reptielen: www.ravon.nl • www.vogelbescherming.nl • www.vlinderstichting.nl • www.nev.nl (insecten) • www.ivn.nl • www.knnv.nl • En: • www.geerfdenvanvelp.nl 14 Toetsvragen I voor groep 5/6 1. De stuwwal is hier gekomen door: A. Heel erg veel wind met zand en ijs erin. B. Door het duwen van het zware ijs. C. Die was hier sinds het begin van de aarde. 2. Welke slang leeft hier? Waarom heet hij zo? 3. Slangenjongen worden geboren uit: a. Uit de moeder b. Uit een ei in het water c. Uit een ei op land 15 Toetsvragen II voor groep 5/6 4. Wat is een amfibie? Noem er twee. 5. Noem drie planten die je kan eten. 6. Kunnen insecten meteen vliegen als de eitjes uitkomen? 7. Welke van de volgende vogels komt hier NIET voor? A. merel B. buizerd of C. meerkoet? 8. Wat is kikkerdril? 16 Toetsvragen II voor groep 5/6 De antwoorden. 1. Door het duwen van het zware, groeiende ijs. 2. Hier leeft de ringslang. Hij heeft twee vlekken achter zijn kop, die lijken alsof het een ring is. 3. Slangeneieren worden op land, in een broedhoop uitgebroed. 4. Een amfibie is een dier dat in water èn op het land leeft. Zoals kikker, slang, pad, hagedis, salamander. 5. Je kan eten: vlierbes, braam, framboos. Maar ook: paardenbloem, look, weidechampignon. En geteelde groente als boerenkool, sla, aardappel, ui, aardbei, prei. 6. Nee, insecten zijn na het eitje eerst vrij lang larve. Daarna pas kruipt het insect uit het schild in zijn nieuwe gedaante. 7. De meerkoet is een zwemvogel; die heeft meer water nodig. Merel en buizerd kom je gemakkelijk tegen. Net als vinken, mezen, spechten, roodborst. 8. Kikkerdril is een grote klont met eitjes van de kikker. Het drijft in het water. 17 Extra vraag voor iedereen Ken je onderstaande vogels?: 2 1 4 5 1. buizerd 2. gaai 3.ekster 4. groene specht 2 3 6 7 5. pimpelmees 6. merel 7. tortel 18 Verantwoording afbeeldingen: 4 • Van de website: www.broedplaatsbeekhuizen.nl De dia’s: 1,2,5,6 en de kikker van dia 7. • Van de landelijke IVN-site: www.ivn.nl De schoolplaat van dia 8 • Van Corlène van den Camp: De buizerd van dia 11, de gaai van dia 18 • Van Edo Pino: alle andere vogels van dia 18 2 • Van Katherijne Pino: De vink en roodborst van dia 11 • Van Ton Hekelaar: de pad van dia 7 en de eekhoorn en reegeit van dia 10. • Van Hanneke van der Kroft: dia 4, hertenspoor en zwijn van 6 dia 10 en5de dia’s, 9, 12, 13. 3 7 19