Samenvatting Gewoonlijk worden de effecten van vrije radicalen in cellen geassocieerd met ziekte en celdood. Dit ontstaat door een verkeerde balans tussen vrije radicaalproductie enerzijds en de werking van anti-oxidanten anderzijds, en het onvermogen om deze balans te herstellen. Gedurende de differentiatie en rijping van gameten komen zowel eicellen als spermacellen in contact met zuurstofradicalen en stikstofradicalen. De mate van radicaal gemedieerde beschadiging van moleculen zal voor een deel bepalen welke geslachtscellen als beste geselecteerd worden en daardoor de rijping kunnen voltooien. Bovendien is aangetoond dat bepaalde radicaalconcentraties de activiteit van diverse signaaltransductiepaden kunnen beïnvloeden. Deze signaaltransductiepaden zijn betrokken bij de capacitatie van de zaadcel, de rijping van de eicel en het gereedmaken van de eicel voor de bevruchting. Mede als gevolg hiervan is de eicel na de bevruchting in staat het arrest van het metafase II stadium van de meiose op te heffen. In dit proefschrift worden allereerst methoden beschreven om schade in spermacellen op te sporen, vervolgens worden studie’s beschreven waarin de detectie van peroxidatie van moleculaire substraten wordt beschreven en de effecten van oxidatieve stress op de bevruchtingscapaciteit van spermacellen en op de vroeg-embryonale ontwikkeling. In hoofdstuk 1 wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de verschillende aspecten van moleculaire oxidatie en de effecten hiervan op zoogdierreproductie. Oxidatieve modificaties die optreden bij lipiden, eiwitten en DNA van zaadcellen worden in dit hoofdstuk beschreven. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan de mogelijke invloed van deze processen op de differentiatie en de rijping van geslachtscellen. In hoofdstuk 2 worden nieuwe technieken beschreven die gebruikt kunnen worden om oxidatie van lipiden in de plasmamembranen van zaadcellen te detecteren. Het gaat hierbij voornamelijk om oxidatie van cholesterol en van het fosfolipide, fosfatidylcholine. De mate van oxidatie is bestudeerd zowel voor als na een invriesontdooi procedure. Invriezen en ontdooien ten behoeve van het cryopreserveren van zaadcellen lijkt de oxidatieve schade aan fosfolipiden te versterken en kan daardoor de bevruchtingscapaciteit van ontdooide zaadmonsters verminderen. In hoofdstuk 3 worden andere technieken beschreven om de integriteit van zaadcellen te bestuderen. De principes van bepalingen voor de integriteit van de plasma membraan, de acrosoom en de mitochondriën alsmede van het DNA van de zaadcel worden beschreven. De integriteit van het zaadcel DNA is van belang Samenvatting voor een normale ontwikkeling van het toekomstige embryo. Beschadigingen van het DNA in de zaadcel kan resulteren in een remming of blokkering van de embryonale ontwikkeling na de eerste klievingsdeling(en). Echter, de integriteit van de mitochondria, de acrosoom en de plasmamembraan van zaadcellen is slechts voorafgaand en tijdens de bevruchting van belang. De integriteit ervan is van belang voor de binding aan de zona pellucida, de zona penetratie en de binding en fusie aan de eicelplasmamembraan. Daarna worden deze structuren door de bevruchte eicel afgebroken. Naast deze integriteitsbepalingen wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe de organisatie en de oxidatie van lipiden in de plasmamembraan van zaadcellen kan worden geanalyseerd en gevolgd gedurende de zaadcelcapacitatie en voor en na cryopreservering. In dit proefschrift wordt de oxidatie van cholesterol in het plasmamembraan van de spermacel in detail beschreven. De specifieke aandacht voor cholesterol komt voort uit het gegeven dat dit molecuul enerzijds van belang is voor de stabilisatie van membranen en anderzijds een belangrijke precursor is voor verschillende steroïd-hormonen die betrokken zijn bij de rijping van gameten. Daarnaast is de concentratie en laterale organisatie van cholesterol van belang bij de capacitatie van zaadcellen en daarmee tevens in een optimale zaadcel-zona pellucida interactie die cruciaal is voor de bevruchting van de eicel. In hoofdstuk 4 wordt geconcludeerd dat oxidatie van cholesterol al heeft plaatsgevonden in geëjaculeerd sperma, maar dat niveau’s van oxysterolen of oxidatieproducten van cholesterol (COPs) gelijk bleven na invriezen-ontdooien van sperma. Dit is in tegenstelling tot geoxideerde niveau’s van fosfatidylcholine. Als zaadcellen werden blootgesteld aan pro-oxidanten namen de niveau’s van COPs significant toe, maar de concentratie van de meest toxische COP (3,5,6-cholestaan-triol) bleef gelijk. Dit suggereert dat de spermacellen oxysterolen kunnen metaboliseren maar om dit hard te kunnen maken is nader onderzoek noodzakelijk. De organisatie van membraanlipiden in zaadcellen kan veranderen na cryopreservering van zaadmonsters of door incubatie van zaadmonsters met oxidatieve stressoren. Deze veranderingen zouden de bevruchtingskans van een eicel kunnen verminderen. Zowel cryopreservering als pro-oxidantia kunnen tevens het zaadcel DNA beschadigen hetgeen de embryonale ontwikkeling kan remmen/blokkeren. Daarom is onderzocht of en hoe pro-oxidanten de bevruchting en de vroege embryonale ontwikkeling kunnen beïnvloeden. Hiervoor werden zaadcellen blootgesteld aan pro-oxidanten voordat ze gebruikt werden voor in vitro fertilisatie. De bevruchtingspercentages werden gescoord, de bevruchte eicellen vervolgens in vitro gekweekt en de ontwikkeling van deze embryo’s vastgesteld tot 9 dagen na bevruchting. In hoofdstuk 5 werden spermacellen experimenteel blootgesteld aan oxidatieve stress waarbij scenario’s nagebootst werden van oxidatieve stress waaraan spermacellen worden blootgesteld in het mannelijk of 164 Samenvatting vrouwelijk geslachtsapparaat, zowel onder fysiologische als pathologische (ontsteking) omstandigheden. Er werd waargenomen dat blootstelling van spermacellen aan pro-oxidanten het proces van bevruchting niet beïnvloedde. Er werd echter een groter percentage blastocysten gevormd wanneer spermacellen waren blootgesteld aan lagere concentraties van oxidanten, terwijl de embryonale ontwikkeling tot blastocysten volledig geblokkeerd was op het twee-cellige stadium wanneer spermacellen vóór bevruchting waren blootgesteld aan drie verschillende oxidanten. Deze blokkade in embryonale ontwikkeling was geassocieerd met abnormale celdeling, abnormaal functioneren van mitochondria en verhoging in de oxidatie van lipiden. Op eerste gezicht zouden deze effecten verklaard kunnen worden door de oxidatie van zaadcel DNA die er zorg voor draagt dat de embryonale ontwikkeling na de eerste klieving gaat stoppen (na begin van de expressie van het embryonale genoom dus post-fertilisatie). Echter experimenteel kon er geen correlatie aangetoond worden tussen de mate van DNA oxidatie (gedetecteerd met 8-oxoguanine) en de remming van de embryonale ontwikkeling. De mate van lipiden-peroxidatie in zaadcellen correleerde daarentegen juist wel met verslechterde embryonale ontwikkeling. Hoewel er geen verklaring voor deze correlatie is suggereert dit resultaat dat de eicel een belangrijk herstelmechanisme heeft om de oxidatieve schade die een spermacel heeft ondergaan teniet te doen na de bevruchting. Deze resultaten kunnen bruikbaar zijn voor de humane voortplantingsgeneeskunde waarbij spermacellen van mannen met verminderde vruchtbaarheid gebruikt kunnen worden in IVF klinieken. Nadat deze spermacellen blootgesteld zijn aan een specifieke cocktail van anti-oxidanten kan door de vermindering van oxidatieve schade mogelijk het succes van bevruchting, de hoeveelheid embryo’s, de kwaliteit van de gevormde embryo’s en uiteindelijk de kans op een succesvolle zwangerschap vergroot worden. 165