Self Myofascial Release Tabel 1: Begrippenlijst Self Myofascial Release Term Fascie deel 2 (bovenlichaam) Kinetic chain door Janine Moeken foto’s Berggie fotografie Sub-Failure Injuries In deel 1 van Self Myofascial Release hebben we ­kennisgemaakt met begrippen zoals f­ ascie, ­triggerpoints, subfailure injuries en de Cumulative Injury Cycle ­cumulative injury cycle. Daarnaast kwamen in deel 1 alle oefeningen met de foam roller en tennisbal/hockeybal voor het onder­ lichaam (tot en met de bilspieren) aan Triggerpoints de beurt. In deel 2 behandelen we de oefeningen voor het boven­lichaam en Golgi peeslichaampjes kijken we naar het wetenschappe­ lijke onderzoek dat er tot nu toe Autogene inhibitie is op dit gebied. Uitleg Fascie is een bijzonder bindweefsel dat ligt rond spieren, botten en gewrichten. Fascie geeft ondersteuning en bescherming aan die lichaamsdelen en structuur aan het lichaam. Fascie is één van de drie soorten bindweefsel: de andere twee zijn ligamenten en pezen. Het is een heel dun, doch zeer sterk vlies waarvan uit recent onderzoek blijkt dat het in lichte mate kan contraheren (= aanspannen net zoals spieren dat doen). De functies van fascie zijn het ondersteunen en vorm geven aan het lichaam, aanhechtingsplaats van spieren, ligamenten en pezen en het doorgeven van krachten. Engels voor een keten die bestaat uit meerdere structuren: spieren, pezen, ligamenten, fascie, zenuwen, het centrale zenuwstelsel en gewrichten. Als er ergens iets niet goed functioneert kun je ‘verderop in de keten’ problemen krijgen. Als één van de structuren uit de kinetic chain niet goed functioneert, moeten de andere structuren overcompenseren. Dat kan leiden tot overbelasting, vermoeidheid, ‘foute’ bewegingsuitvoering, wat uiteindelijk leidt tot blessures. En dan geen blessures in de traditionele zin van het woord (dat er echt iets stuk is), maar meer in de zin dat spiervezels als het ware aan elkaar trekken in verschillende richtingen. Hierdoor kan pijn, spierverhardingen (verklevingen) en overbelasting ontstaan. Je hebt dan een spier met een structureel en functioneel probleem. Spierstijfheid die de bewegingsuitslag (range of motion) van een gewricht beperkt. Die spierstijfheid kan bestaan uit een te hoge spiertonus of verklevingen, ook wel trigger points genoemd. Doordat de bewegingsuitslag veranderd is, krijgt ook het centrale zenuwstelsel andere feedback waardoor tevens de coördinatie rond een gewricht verandert. Dit leidt tot veranderde ‘foute’ bewegingsuitvoeringen en de bijbehorende premature vermoeidheid van spieren. Met andere woorden: blessures die de neiging hebben zichzelf in stand te houden. Ook wel spierknopen of spierverklevingen genoemd. Ze voelen aan als verhardingen in de spier die pijn doen als je er op drukt. Dat zijn ook plekken in je spier die niet meer kunnen verkorten of goed kracht kunnen leveren. En door die verklevingen worden spieren stijf, waardoor gewrichten beperkt worden in hun bewegingsuitslag (en zo kom je weer terecht in een Cumulative Injury Cycle). In je spierpees overgang zitten kleine receptoren met de naam Golgipeeslichaampjes. Zij zijn gevoelig voor trekkrachten. Hoe meer krachten er door de Golgi-peeslichaampjes worden waargenomen, hoe meer signaaltjes er naar de hersenen gestuurd worden. Worden de trekkrachten die de Golgi peeslichaampjes registreren te groot, dan treedt er een reflex op die de spier ontspant om zo eventuele schade door te veel trekkrachten te voorkomen. Deze reflexactie noemt men autogene inhibitie. Met SMR maak je gebruik van deze reflex om zo meer ontspannen spieren te krijgen (spiertonus verlagen). En door de dwarse fricties die je maakt door met de triggerpoints over de foam roller te rollen krijg je ook herstelwerkzaamheden in de spieren. Korte terugblik In deel 1 kwam nog best een aantal niet alledaagse termen aan de orde zoals aangegeven in de inleiding van dit artikel. Om deze kennis weer even op te frissen heb ik een terminologielijst opgenomen in dit artikel (zie tabel 1). Als er in het lichaam triggerpoints voorkomen in de spieren dan functioneert een spier niet meer goed waardoor eigenlijk de hele kinetic chain niet meer goed functioneert en sommige structuren overbelast raken. Ook vinden er veranderingen plaats in de aansturing en bewegingsvrijheid van gewrichten waardoor ‘andere’ verkeerde bewegingspatronen kunnen ontstaan. Dat kan blessures veroorzaken (cumulative injury cycles) die zichzelf in stand kunnen houden. Maar gelukkig is Self Myofascial Release (SMR) ontstaan waardoor je voor een groot gedeelte je spieren zelf in een goede conditie kunt houden met behulp van foam rollers, tennisballen en hockeyballen. 86 SPORT & FITNESS MAGAZINE | NR. 168/2013 Triggerpoints door te weinig voedingsstoffen In het vorige artikel kwam al naar voren dat triggerpoints voornamelijk ontstaan door overbelasting en overtraining, maar ook door een slechte houding. Spieren die niet bedoeld zijn om langdurig aan te spannen, moeten dit soms toch door een slechte houding, waardoor ze overbelast raken, met als gevolg een triggerpoint. Ook te weinig rust tussen je trainingen kan triggerpoints veroorzaken. Een ongeluk (trauma) kan ook de oorzaak zijn van een triggerpoint. Maar er is ook wetenschappelijk bewijs dat tekorten aan vitamine D, vitamine B12 en ijzer triggerpoints kunnen laten ontstaan. Vitamine D Laten we bij vitamine D beginnen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat pijn aan spieren, het verlies van type 2 spiervezels (krachtige explosieve spiervezels) en verlies aan spiermassa in armen en benen het gevolg kunnen zijn van een vitamine D tekort. In het bloed kan de hoeveelheid 25-OH-vitamine D gemeten worden. Sommige onderzoekers zeggen dat waardes boven 20 ng/ml goed zijn, terwijl andere onderzoekers zeggen dat waardes onder 34 ng/ml duiden op een vitamine D tekort. Mensen die weinig zon zien of veel bedekt buiten komen (denk aan sommige religieuze kledij) hebben een hoger risico op vitamine D tekorten. Het aanvullen van de hoeveelheid vitamine D laat goede resultaten zien, echter dit kan wel zes maanden duren. Vitamine B12 Vitamine B12 tekorten komen bij vijf tot 10 procent van de bevolking voor. Bij oudere mensen boven de 65 jaar is dit percentage nog veel hoger, tot wel veertig procent. Een bloedwaarde van 200 pmol/l of meer is goed. Zit je daar onder dan is er een aantal mogelijke medische onderzoeken om te kijken waardoor het tekort is ontstaan. Bij vitamine B12 tekor- www.fitnesskoerier.nl ten kan ons zenuwstelsel niet meer goed functioneren. Zowel de hersenen, als het ruggenmerg, als de zenuwen die van en naar je spieren lopen functioneren minder goed bij vitamine B12 tekorten. Door de verminderde functie van het zenuwstelsel kunnen triggerpoints ontstaan. IJzer ‘IJzer­ tekorten veroorza­ ken ver­ moeid­ heid, een ver­ minderd uithou­ dingsver­ mogen en pijnlijke spieren (trigger­ points).’ En tot slot ijzer. Door de hoeveelheid ferritine in het bloed te meten weten we hoeveel ijzer er in het lichaam ligt opgeslagen (in lever, milt, beenmerg en spieren). Bij bloedwaardes boven vijftien ng/ml is er niets aan de hand. Liggen de waardes eronder, dan is er te weinig ijzer opgeslagen in het lichaam. Uit onderzoek is bekend dat in Vlaanderen tien procent van de bevolking kampt met ijzertekorten. Dit komt vaker voor in vrouwen omdat zij via hun menstruatie bloed verliezen (en dus ook ijzer). Bij vrouwen tussen de 12 en 49 jaar komt ijzertekort bij negen tot zestien procent voor. Bij Afro-Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse vrouwen ligt het percentage zelfs op 19 tot 22 procent. IJzertekorten veroorzaken vermoeidheid, een verminderd uithoudingsvermogen en pijnlijke spieren (triggerpoints). Het zijn ook de klassieke symptomen van bloedarmoede. Dat wordt echter vastgesteld als de ferritine concentratie in het bloed 10 ng/ml is of lager. Maar bij vijftien tot tien ng/ml ferritine worden de ijzervoorraden uit de spieren, lever en beenmerg leeg getrokken. Pas daarna worden er minder rode bloedcellen aangemaakt (bloedarmoede), dit is dus een latere fase. Als de spieren, lever en beenmerg ontdaan worden van ijzer dan ontstaat chronische vermoeidheid, abnormale vermoeidheid bij inspanning en het gevoel van het koud hebben. Op celniveau ontstaat er door ijzertekort een energiecrisis in de spiercel. Er kan niet genoeg NR. 168/2013 | SPORT & FITNESS MAGAZINE 87 Oefeningen bovenlichaam energie vrijgemaakt worden waardoor triggerpoints ontstaan. Rusteloze benen zijn ook een teken van ijzertekorten. De wetenschap is niet eenduidig over wat nu wel goede concentraties ferritine in het bloed zijn. Wat wel naar voren is gekomen is dat waardes onder vijftig ng/ml klinisch in verband staan met rusteloze benen en dus suboptimaal zijn. En rusteloze benen staan weer in verband met slaapstoornissen. De rusteloze benen voorkomen dat je in een diepe slaaptoestand terecht komt. En zo kun je ijzertekorten koppelen aan triggerpoints, slaapstoornissen en rusteloze benen. De borstspieren Wetenschappelijk onderzoek SMR Er is tot op heden één wetenschappelijk onderzoek gedaan naar Self Myofascial Release in relatie met inspanning. Onderzoekers MacDonald en collega’s keken naar het effect van SMR met foam rollers op de bewegingsvrijheid van een gewricht, spierfunctie en spieractivatie op de quadriceps. Aan het onderzoek deden elf gezonde jonge mannen mee die recreatief sportief bezig waren ten tijde van het onderzoek. De jonge mannen werden onderworpen aan twee testmomenten, één keer zonder SMR en één keer met SMR (een minuut lang over de quadriceps). In beide situaties moesten de mannen een maximale kniestrekking maken. Uit het onderzoek bleek dat SMR geen effect had op spierfunctie en spieractivatie. Deze waren dus gelijk. Echter na SMR was de bewegingsvrijheid statistisch significant toegenomen van 10° naar 8°. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er een negatieve correlatie bestond tussen het leveren van kracht en de bewegingsvrijheid voorafgaand aan het gebruik van de foam roller, in vergelijking met het leveren van kracht en bewegingsvrijheid na het gebruik van de foam roller (deze negatieve relatie bestond niet meer na SMR). Een negatieve correlatie betekent dat hogere waarden op de ene variabele samen gaan met lagere waarden op de andere variabele. De onderzoekers concluderen dat Self Myofascial Release de bewegingsvrijheid van het kniegewricht positief beïnvloedt, zonder dat het van invloed is op de spierkracht die geleverd kan worden door de quadriceps. Er valt dus nog een wereld te onderzoeken naar de effecten van foam rollers en hockeyballen op inspanning, spierfunctie en herstel na inspanning. Er is wel veel onderzoek gedaan naar myofascial release. Maar dus nog niet naar Self Myofascial Release (dus zelf aan de slag met foam rollers, hockeyballen, enz, in plaats van een fysiotherapeut of een masseur die dit bij jou doet). 88 SPORT & FITNESS MAGAZINE | ‘Zowel de herse­ nen, als het rug­ genmerg, als de zenuwen die van en naar je spieren lopen functi­ oneren minder goed bij vitamine B12 te­ korten en kunnen hierdoor trigger­ points onstaan.’ NR. 168/2013 De pectoralis major en minor. Samen vormen zij de borstspieren die van het borstbeen, ribben en sleutelbeen naar de kop van het opperarmbeen lopen. Vaak zie je dat deze spieren te kort zijn, vooral bij sporters die ‘teveel’ borst trainen in vergelijking met rug, maar ook bij mensen die veel achter de computer zitten. De schouders hangen dan vaak iets naar voren. De borstspieren zijn vaak hypertoon (hard, gezwollen, drukpijn) en kunnen zorgen voor thoracic outlet syndroom. Hierbij komen koude handen voor, tintelingen in de onderarm en handen, slapende handen/ vingers. De zenuwen en bloedvaten die naar de hand lopen raken als het ware bekneld onder de hypertone M. pectoralis. per kant als je geen pijnlijke plekken in je borstspier hebt. Heb je die wel, besteed dan 1 tot 2 minuten per borstspier. M. Trapezius en M. Romboideus Ga bij een muur staan ‘klem’ een tennis of hockeybal tussen de muur en je borstspier. Rol nu de bal over je borstspier door je lichaam heen en weer en op en neer te bewegen. Besteed vooral tijd aan de pijnlijke plekken! Doe dit 30 tot 60 seconden Foto 19 & 20 onder elkaar Beide spieren lopen aan de rugzijde van de romp tussen de wervelkolom en het schouderblad. Bij atleten die vaak boven schouderhoogte werpen/werken zijn deze spieren vaak stijf/overbelast. Als je de foam roller gebruikt: leg deze op de grond en ga met je rug op de foam rol- ler liggen met je voeten iets uit elkaar. Je past deze oefening toe op één kant van je lichaam. Dus eerst de spieren links naast de wervelkolom en daarna pas rechts naast de wervelkolom (of omgekeerd natuurlijk). Kruis je armen voor je borst langs en rol jezelf nu voorzichtig van links naar rechts over de foam roller aan één kant van de wervelkolom (zie ook foto 1). Als je een tennisbal gebruikt (of een hockeybal voor de gevorderden), ‘klem’ dan de bal tussen de muur en je schouder. Op foto 2 zie je dat de bal tussen de wervelkolom en het schouderblad zit. Houd hierbij ook je armen gekruist voor je borst. Door je arm voor je borst langs te kruisen leg je als het ware deze spieren ‘bloot’. Door je lichaam weer op en neer, heen en weer te bewegen kun je deze spieren rollen. M. latissimus dorsi De M. latissimus dorsi is in het Nederlands bekend onder de naam brede rugspier. Deze spier loopt van het wiebertjesvormige peesblad op de onderrug om de ribben heen (vormt achterste okselplooi) naar de kop van het opperarmbeen. De spier verzorgt voornamelijk bewegingen waarbij je dingen naar je toe trekt, of dit nu horizontaal of verticaal is. Deze spier is vaak overbelast bij fanatieke krachtsporters, en verkleint dan de bewegingsvrijheid van de schouder (voornamelijk het voorwaarts heffen van de arm). ­Hierdoor kunnen verkeerde b ­ewegingspatronen inslijten. Ga op je zij op een matje liggen met de foam roller onder de achterste okselplooi/zijkant romp. Strek je arm uit boven je hoofd. De heupen til je van de grond en je rolt jezelf over de foam roller: 30 tot 60 seconden. Je kunt wat verliggen als je niet in één keer de volle lengte van de ­latissimus dorsi spieren kunt rollen. Voel je niets, kun je altijd nog een hardere foam roller of een tennisbal/hockeybal gebruiken. M. infraspinatus en M. teres minor & major De M. infraspinatus hecht aan op de rugzijde van het schouderblad en loopt naar de kop van het opperarmbeen. De M. teres minor en M. teres major hechten allebei aan op het onderste punt van het schouderblad en lopen naar de kop van het opperarmbeen. De M. infraspinatus en M. teres minor laten de arm naar buiten roteren (een beweging die we exorotatie noemen) en de M. teres major laat de arm naar binnen roteren (een beweging die we endorotatie noemen). Triggerpoints in deze spieren verminderen de bewegingsvrijheid van de schouder en ook de kwaliteit van bewegen. Gebruik hiervoor een tennisbal (of een hockeybal voor de gevorderden) en ga ter hoogte van de onderkant van je okselplooi op je zij op de bal liggen. De bovenarm strek je voor je uit. Til jezelf nu op en rol jezelf over de bal op en neer en heen en weer. Je zult regelmatig moeten gaan verliggen om een ander gedeelte van deze spieren te kunnen rollen. Je ontkomt er ook niet aan dat je nu ook een gedeelte van de M. latissimus dorsi meepakt, maar dat geeft niet. Door je lichaam iets bij te draaien naar de rugzijde kun je ook meer de M. infraspinatus rollen. NR. 168/2013 | SPORT & FITNESS MAGAZINE 89 De thorcale wervelkolom De thorcale wervelkolom is slechts een gedeelte van de wervelkolom en bestaat uit twaalf wervels die we in het Nederlands ook wel borstwervels noemen. Het is een ‘stijf’ gedeelte van de wervelkolom. Mensen die veel achter de computer werken en mensen met een slechte houding kunnen een grote kyfose (bolling van de wervelkolom) ter hoogte van de borstwervels laten zien. Opstrekken vermindert die kyfose al, maar soms is het gunstig om deze kyfose actief door middel van de foam roller ‘losser’ de maken. Heb je zelf een sterke kyfose bij je borstwervels? Dan kun je hem met de foam roller dus minder maken, en als je tegelijkertijd je M. Trapezius en M. Romboideus traint (denk aan the reverse fly), wordt de bolling minder en komt je wervelkolom meer in balans. Leg de foam roller op de grond en ga er met je rug ter hoogte van de thorcale wervelkolom op liggen. Door je handen onder je achterhoofd te leggen vergroot je het gewicht van het bovenste gedeelte van je lichaam. Til je billen van de grond en rol jezelf nu over de foam roller heen. Let op: we rollen nooit de nek of de onderrug! En normaliter ook nooit over botten, de thorcale wervelkolom is de enige uitzondering. Triceps De triceps beslaat de achterkant van de bovenarm. De spier bestaat uit drie koppen en deze lopen vanaf de onderarm richting de schouder en hechten aan op de kop van het opperarmbeen en het schouderblad. De functie van deze spier: het strekken van de elleboog. De fanatieke borstspiertrainers onder ons gebruiken daarbij ook altijd hun triceps, dus als de borstspieren overtraind zijn en triggerpoints hebben, dan is hetzelfde vaak het geval met de triceps. Ga op je zij op een matje liggen met je arm uitgestrekt boven je hoofd. De foam roller plaats je onder je triceps. Je rolt jezelf over de foam roller: 30 tot 60 seconden. Je kunt wat verliggen als je niet in één keer de volle lengte van triceps kunt rollen. Vergeet de zijkanten van de triceps niet mee te nemen. Voel je niets, dan kun je altijd nog een hardere foam roller gebruiken. Onderarm extensoren De onderarm extensoren bestaan uit meerdere spieren die de ervoor zorgen dat je je hand kunt openen. Ook zijn deze spieren erg betrokken bij typwerkzaamheden. Het zijn tevens de spieren die aangedaan zijn bij een tenniselleboog. Bij een tenniselleboog kunnen de pijnklachten zelfs doorstralen naar de hand en vingers. Vaak zijn deze spieren stijf en verkort. Ga op een bankje of stoel zitten en strek je arm. Pak een tennisbal (of hockeybal voor gevorderden) en druk de bal tegen de bovenkant van je arm. Zorg ervoor dat je arm tegen de binnenkant van je bovenbeen rust zodat de druk die je genereert met de bal niet weg kan vloeien. Rol nu 30 tot 60 secondem je onderarm extensoren en eventueel langer als er zich pijnlijke plekken voordoen in deze regio. Tot slot Blijf Self Myofascial Release het regelmatig doen, dan houd je je spieren en de bewegingsvrijheid in je gewrichten optimaal. Kom maar op met die foam roller! Literatuurlijst • Robert D Gerwin (2005). A review of myofascial pain and fibromyalgia – factors that promote their persistence. Acupunture In Medicine; 23(3):121-134. • J. Zimmer (Oktober 2010). Sub-Failure Injuries. The CrossFit Journal. • M. Robertson (2008). Self Myofascial Release; Purpose, Methods en Techniques. • Macdonald GZ, Penney MD, Mullaley ME, Cuconato AL, Drake CD, Behm DG, Button DC (2013). An acute bout of self-myofascial release increases range of motion without a subsequent decrease in muscle activation or force. J Strength Cond Res.; 27(3): 812-821. 90 SPORT & FITNESS MAGAZINE | NR. 168/2013