Een- of twee-eiig: over placenta`s en vliezen Veel mensen vragen

advertisement
Een- of twee-eiig: over placenta’s en vliezen
Veel mensen vragen ons hoe ze kunnen weten of hun
meerling een- of twee-eiig is (of drie- of vier-eiig). Ook
de onderzoekers van het tweelingenregister willen dit
graag weten om onderzoek te kunnen doen naar de
invloed van erfelijkheid en omgeving op
eigenschappen die ze bestuderen.
Wanneer het om grote aantallen tweelingen gaat,
zullen wij in eerste instantie via vragenlijsten proberen
een antwoord te krijgen op de vraag naar zygositeit (het
een- of twee-eiig zijn). Daarbij spelen vragen naar
overeenkomsten in uiterlijke kenmerken een belangrijke
rol. Als de kinderen erg veel op elkaar lijken, dan zijn ze
waarschijnlijk eeneiig. Meer betrouwbare, maar ook
kostbare, methoden om de zygositeit van tweelingen
vast te stellen zijn bloedgroep- en DNA-onderzoek.
Ouders van een jongen-meisje tweeling weten zeker dat
hun kinderen twee-eiig zijn. Ouders van een tweeling
die erg veel op elkaar lijkt (met name als de kinderen
wat ouder zijn) weten vrij zeker dat hun kinderen
eeneiig zijn. De belangrijkste vraag om onderscheid te
maken tussen een- of twee-eiig, is of familieleden of
vreemden de kinderen goed uit elkaar kunnen houden
(de ouders kunnen dat zelf immers bijna altijd!).
Een veel voorkomend misverstand is dat een tweeling
twee-eiig is wanneer er bij de geboorte twee placenta’s
of twee aparte vruchtzakken zijn. Het is goed mogelijk
dat zo’n tweeling eeneiig is! Hieronder hopen wij een
en ander voor u te verduidelijken.
Eeneiige (of monozygote - MZ) tweelingen ontstaan
wanneer een eicel bevrucht wordt door een zaadcel en
wanneer het embryo zich ergens in de eerste twee
weken in tweeën splitst. Er ontwikkelen zich twee
baby’s met dezelfde erfelijke aanleg. Twee-eiige (of
dizygote - DZ) tweelingen ontstaan wanneer bij de
eisprong twee eicellen vrijkomen en bevrucht worden
door twee verschillende zaadcellen. De bevruchte
eicellen nestelen zich onafhankelijk van elkaar in de
baarmoeder.
Alle twee-eiige (DZ) tweelingen hebben twee buitenvliezen (choria) en twee binnenvliezen (amnia) (figuur
1A en 1B). Bij eeneiige (MZ) tweelingen hangt het
aantal vliezen af van het moment waarop het embryo
zich heeft gesplitst. Wanneer bij een MZ-tweeling de
deling van het embryo plaatsvindt voor ongeveer de
vijfde dag van het foetale leven, zullen er twee choria
zijn en twee amnia. Dit geldt voor ongeveer 33% van
alle MZ-tweelingen (figuur 1A en 1B). Als de deling
optreedt tussen de vijfde en tiende dag van het foetale
leven is er één chorion, maar zullen er twee amnia zijn.
Dit is het geval bij ongeveer 63% van alle MZtweelingen (figuur 1C). Wanneer deling plaatsvindt
tussen de tiende en veertiende dag van de ontwikkeling
zal de tweeling een chorion en een amnion hebben. Dit
is bij slechts vier procent van alle MZ-tweelingen het
geval (figuur 1D). Wanneer deling optreedt na de
veertiende dag is er een toenemend risico dat de
splitsing niet meer volledig is en kan er een ‘Siamese’
tweeling ontstaan (een tweeling die voor een deel aan
elkaar is gegroeid).
Bij bijna de helft van alle tweelingen met twee choria
(buitenvliezen) - zowel MZ als DZ - nestelen de twee
foetussen zich zo dicht naast elkaar dat de placenta’s
samengroeien en het voor het blote oog lijkt alsof er
maar een enkele placenta is (figuur 1B).
Dus 42% van alle twee-eiige tweelingen lijkt slechts
een placenta te hebben bij de geboorte en 19% van
alle eeneiige tweelingen heeft twee placenta’s bij de
geboorte.
De conclusie is dat gegevens over het aantal placenta’s
bij de geboorte weinig houvast bieden om met enige
zekerheid vast te stellen of een tweeling een- of tweeeiig is. Op grond van het aantal vliezen bij de geboorte
kan alleen met zekerheid gezegd worden dat een
tweeling eeneiig is wanneer de tweeling minstens een
vlies samen deelt (figuur 1C en 1D). In alle andere
gevallen zijn er andere methodes nodig om vast te
stellen of een tweeling een- of twee-eiig is.
Figuur I. Verschillende combinaties van placenta en vliezen. De placenta, de navelstreng en de foetus zijn gestippeld. De dikkere lijn is het
buitenvlies (chorion), de dunne lijn het binnenvlies (amnion).
2 placenta’s
2 buitenvliezen
2 binnenvliezen
Eeneiige tweelingen
Twee-eiige tweelingen
19%
58%
2 tot één samen- 1 placenta
gegroeide placenta
2 buitenvliezen
1 buitenvlies
2 binnenvliezen
2 binnenvliezen
14%
42%
63%
-
1 placenta
1 buitenvlies
1 binnenvlies
4%
-
Download