RAPPORT Commissie VBV en lokale partijen 1. DE OPDRACHT De opdracht aan de commissie Tijdens het voorjaarscongres van de VVD-Bestuurdersvereniging (hierna: VBV) op 29 mei 2015 heeft de ledenvergadering besloten tot het instellen van de commissie ‘VBV en lokale partijen’. De commissie is gevraagd een advies uit te brengen over het lidmaatschap van de VBV van VVD-leden die voor een andere partij dan de VVD politiek of bestuurlijk actief zijn. De commissie is gevraagd haar advies ten behoeve van het VBVnajaarscongres 2015 te presenteren. Onderzoeksvraag De tijdens het voorjaarscongres 2015 geformuleerde onderzoeksvraag luidt: ‘Op welke wijze dient de VBV om te gaan met politici en bestuurders die lid zijn van de VVD, maar politiek actief zijn voor lokale partijen, en die zich willen aansluiten bij de VBV?’ Afbakening scope De commissie heeft de onderzoeksvraag op de volgende wijze geduid en afgebakend: Het gaat om leden van de VVD die volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder zijn voor een andere partij dan de VVD. In de opdracht wordt gesproken over ‘actief zijn voor lokale partijen’, maar de commissie heeft de vraag opgevat als zijnde van toepassing op elke andere partij dan de VVD, niet alleen een lokale partij. - De onderzoeksvraag benoemt het niet, maar de commissie gaat ervan uit dat de vraag alle bestuurslagen betreft en dus het Europese, landelijke, provinciale en gemeentelijke domein en het domein van de waterschappen. - De commissie benadrukt dat de onderzoeksvraag zich alleen uitspreekt tot het (buitengewoon) lidmaatschap van de VBV. De beantwoording van de onderzoeksvraag raakt op geen enkele wijze aan het lidmaatschap van de VVD. - Achtergrond van de opdracht Op dit moment ziet de VBV dat er VVD-leden bij de vereniging zijn aangesloten die politiek of bestuurlijk actief zijn voor een andere partij dan de VVD. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om iemand die raadslid, wethouder of lid van het bestuur van een waterschap is namens een lokale partij. De personen die het betreft hebben vaak geopteerd voor het landelijke lidmaatschap van de VVD en zijn daardoor niet gebonden aan een plaatselijke VVD-afdeling. Op dit moment gaat het om ongeveer twintig personen. De verwachting is reëel dat het in de toekomst om meer personen kan gaan. Lokale politiek vindt immers steeds vaker plaats los van landelijke politieke affiliaties, al voelen de leden en de kiezers van nogal wat lokale partijen een sterke verbondenheid met de VVD en hebben sommigen een lidmaatschap van de VVD. Tot dusverre biedt dat VVDlidmaatschap de toegang tot het lidmaatschap van de VBV. 2 De VBV biedt haar leden verschillende faciliteiten, zoals inhoudelijke workshops en bijeenkomsten, het ledenblad Provincie & Gemeente, een halfjaarlijks congres, uiteenlopende trainingen en toegang tot de VVD Community. Centraal staat hierbij altijd het delen van kennis in een vertrouwelijke omgeving ten behoeve van de versterking van VVD-bestuurders in het land. Juist tegen de achtergrond hiervan is door leden van de VBV de vraag gesteld of het wenselijk is dat personen die namens een andere partij dan de VVD politiek of bestuurlijk actief zijn van deze faciliteiten gebruik kunnen maken. Leden merken eveneens op dat het toelaten van deze personen ervaren kan worden als een aantasting van de vertrouwelijke omgeving die de VBV zou moeten bieden aan VVD-politici en –bestuurders. De VBV is gebaat bij een eenduidige uitspraak over hoe de VBV met deze kwestie om moet gaan. Dit moet verwarring in de toekomst voorkomen. 3 2. DE COMMISSIE Samenstelling van de commissie De commissie bestaat uit elf personen. De samenstelling van de commissie is zodanig dat zoveel mogelijk gremia binnen de VBV zijn vertegenwoordigd: Arjen Gerritsen (voorzitter), vicevoorzitter VBV, burgemeester De Bilt Roald van der Linde, lid Tweede Kamer der Staten-Generaal Jasper Mos, wethouder gemeente Dordrecht Leon van Noort, lid algemeen bestuur VBV namens het fractievoorzittersplatform, fractievoorzitter Lansingerland, met ingang van 15 september 2015: wethouder gemeente Barendrecht Frank van Oorschot, heemraad van het waterschap Hollandse Delta Mark van Oosterhout, lid algemeen bestuur VBV namens de provincie Noord-Brabant, wethouder Drimmelen Stephan Satijn, wethouder Venlo Lysbeth van Valkenburg-Lely, buitengewoon lid van de VBV Dorien Verbree, lid gemeenteraad Leiden Wendy Verkleij-Eimers, burgemeester Uitgeest Marije Verplanke (secretaris), juridisch medewerker VVD Algemeen Secretariaat Werkwijze van de commissie De commissie is in de periode juni – oktober twee keer bijeen geweest. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van de VBV in september 2015 heeft de commissie een eerste conceptadvies uitgebracht. Op 8 oktober is het definitieve advies van de commissie gepubliceerd. De commissie heeft haar advies gebaseerd op een uitwisseling van eigen en waargenomen opvattingen bij de achtergrond van de opdracht. Daarnaast is de ervaring en het inzicht van personen uit de groep VBV-leden die het betreft ook meegenomen in de overwegingen. 4 3. HOOFDLIJN EN SCENARIO’S De commissie hanteert de volgende hoofdlijn voor het lidmaatschap van de VBV: a. Het lidmaatschap van de VBV is bestemd voor leden van de VVD, die voor of namens de VVD actief zijn als volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder. b. Het buitengewoon lidmaatschap is toegankelijk voor diegenen, die voldaan hebben aan de lidmaatschapseisen voor de VBV en die aansluitend op hun aftreden als volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder aangeven buitengewoon lid van de VBV te willen worden. Er is een beperkte groep politici en bestuurders die lid zijn van de VVD en voor een andere partij dan de VVD politiek of bestuurlijk actief zijn, maar die zich mogelijk wel willen aansluiten bij de VBV. Bij de beantwoording van de onderzoeksvraag onderscheidt de commissie daarbij drie verschillende scenario’s: 1. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een andere partij dan de VVD en er is tevens een VVD actief. 2. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een andere partij dan de VVD en er is niet tevens een VVD actief. 3. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een samenwerking van de VVD met een andere partij. 5 4. OVERWEGINGEN Op welke wijze dient de VBV om te gaan met politici en bestuurders die lid zijn van de VVD, maar politiek actief zijn voor lokale partijen, en die zich willen aansluiten bij de VBV? Om die vraag te beantwoorden heeft de commissie een aantal overwegingen gemaakt die beide kanten opgaan. Overwegingen die een beperking van het lidmaatschap van de VBV bepleiten: - De VBV is een vereniging van VVD-politici en VVD-bestuurders. Niet iemands VVDlidmaatschap moet bepalend zijn voor de toegang tot de VBV, maar het feit of iemand voor of namens de VVD actief is. - De VBV moet binnen de VVD een platform bieden waarbinnen de leden erop kunnen vertrouwen dat je enkel onder politiek of bestuurlijk actieve VVD’ers bent zodat er een veilige en vertrouwelijke uitwisseling van kennis en ervaring kan plaatsvinden. - Het doel van de VBV is het versterken van politici en bestuurders die politiek of bestuurlijk actief zijn voor de VVD. De kennis die gedeeld wordt binnen de VBV dient uitsluitend ten goede te komen aan de VVD en niet aan andere partijen. In het meest vergaande geval zou het de VVD zelfs schade kunnen berokkenen wanneer deze informatie gedeeld wordt met personen die politiek of bestuurlijk actief zijn voor een andere partij dan de VVD. - Het (buitengewoon) lidmaatschap van de VBV biedt diverse faciliteiten, zoals inhoudelijke workshops en bijeenkomsten, het ledenblad Provincie & Gemeente, een halfjaarlijks congres, uiteenlopende trainingen en toegang tot de VVD Community. Omwille van de vertrouwelijke omgeving en de vertrouwelijkheid van de informatie die gedeeld wordt, dienen deze faciliteiten slechts ten goede te moeten komen aan personen die zich politiek of bestuur namens de VVD inzetten. Overwegingen die het openstellen van het lidmaatschap van de VBV voor VVD-leden die voor een andere partij actief zijn, bepleiten: - Iedere politicus of bestuurder die zich met een VVD-lidmaatschap op zak aansluit bij de VBV is een politicus of bestuurder die kan bijdragen aan het liberaler maken van Nederland en aan de bevordering van het liberale gedachtegoed. Hun werkzaamheid vergroot het liberale netwerk. In dit opzicht zou een (landelijk) partijlidmaatschap van de VVD voldoende moeten zijn. - Door een beperking van de toelating tot de VBV kunnen bepaalde talenten verloren gaan: hoewel personen nu niet voldoen aan de eisen voor het lidmaatschap van de VBV, kunnen deze talenten de VVD later ten goede komen als deze personen zouden doorstromen naar publieke functies die zij wél voor of namens de VVD bekleden. 6 5. CONCLUSIE EN ADVIES De commissie heeft zich rekenschap gegeven van het feit dat het momenteel gaat om een relatief beperkte groep VVD-leden die voor een andere partij dan de VVD politiek of bestuurlijk actief zijn. Daarbij heeft de commissie ook rekening gehouden met de verwachting dat de omvang van deze groep in de toekomst kan toenemen doordat lokale politiek ‘lokaler’ wordt en zich minder afficheert met landelijke politieke partijen of stromingen. De commissie spreekt over dat fenomeen geen oordeel uit, maar verbindt er ten aanzien van het lidmaatschap van de VBV wél conclusies aan. Daarnaast heeft de commissie zich gerealiseerd dat de toekomst van het lidmaatschap van de VVD zal gaan veranderen: de VVD wil in de toekomst ook sympathiserende nietleden meer invloed geven op de koers van de partij. Dat is een in veel opzichten positief te duiden ontwikkeling die de maatschappelijke basis van de VVD als politieke beweging versterkt. Desalniettemin vindt de commissie dat die verandering niet zomaar toepasselijk kan zijn op het lidmaatschap van de VBV. Het lidmaatschap van de VBV heeft immers een duidelijke oorsprong: de VBV verenigt en ondersteunt VVD-leden die voor of namens de VVD als volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder actief zijn of waren. Het VVDlidmaatschap alleen is dus niet bepalend voor het lidmaatschap van de VBV. Met inachtneming van het voorgaande heeft de commissie bij elk van de hiervoor in hoofdstuk 3 geformuleerde scenario’s een advies met betrekking tot het lidmaatschap van de VBV: 1. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een andere partij dan de VVD en er is tevens een VVD actief Als er bij het betreffende onderdeel van een bestuurslaag een VVD actief is en kandidaten stelt voor de volksvertegenwoordiging of het bestuur komt het VBV-lidmaatschap toe aan diegenen die voor of namens de VVD actief zijn. Ten aanzien van die situatie adviseert de commissie vast te houden aan de hiervoor omschreven hoofdlijn voor het lidmaatschap van de VBV en dat lidmaatschap derhalve niet open te stellen voor VVD-leden die voor een andere partij volksvertegenwoordiger of bestuurder zijn. 2. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een andere partij dan de VVD en er is niet tevens een VVD actief Als er bij het betreffende onderdeel van een bestuurslaag geen VVD actief is kan dat voor VVD-leden aanleiding zijn hun politieke activiteit te ontplooien bij een andere partij voor of namens welke zij volksvertegenwoordiger of bestuurder kunnen zijn. Ten aanzien van die situatie adviseert de commissie het bestuur van de VBV de mogelijkheid te geven op verzoek van betrokkene af te wijken van de hiervoor omschreven hoofdlijn voor het lidmaatschap van de VBV. Het bestuur van de VBV dient bij de beoordeling van zo’n verzoek af te wegen hoe de belangen van de VBV en haar leden zich verhouden tot het belang van betrokkene om lid van de VBV te zijn. 7 3. Iemand is VVD-lid en is tegelijk volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder namens een samenwerking van de VVD met een andere partij Op een aantal plaatsen in ons land verbindt de VVD zich met een andere partij om gezamenlijk deel te nemen aan verkiezingen of aan de vorming van besturen. In de meeste gevallen gaat het daarbij om gecombineerde kandidatenlijsten, maar samenvoeging van fracties na verkiezingen kan ook voorkomen. Deelname aan het bestuur door deze samenwerkingen kan er toe leiden dat er bestuurders aantreden die weliswaar VVD-lid zijn, maar als bestuurder optreden namens een samenwerkingsverband waarvan de VVD deel uitmaakt. Ten aanzien van die situatie adviseert de commissie de hiervoor omschreven hoofdlijn voor het lidmaatschap van de VBV naar analogie toe te passen en het lidmaatschap van de VBV open te stellen voor de betrokken VVD-leden. Overgangsperiode De commissie stelt voor de hiervoor vermelde beoordelingswijze alleen toe te passen op nieuwe gevallen. De commissie adviseert het lidmaatschap van een VBV-lid, dat voor of namens een andere partij dan de VVD volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder is, onvoorwaardelijk in stand te laten tot het verstrijken van de zittingstermijn van het orgaan waarin hij thans volksvertegenwoordiger of openbaar bestuurder is. Tot slot De commissie realiseert zich terdege dat VBV-leden die effect ondervinden van haar adviezen daar met vormen van teleurstelling op kunnen reageren. De commissie betoogt niet dat VVD-leden uitsluitend voor de VVD actief kunnen of mogen zijn. De commissie acht zich noch genoodzaakt noch bevoegd daarover een opvatting ten beste te geven. Evenmin is het de bedoeling van de commissie op welke manier dan ook een negatieve waardering te geven van de inzet of de verdienste van VVD-leden die voor andere partijen een bijdrage leveren aan het openbaar bestuur. Wat de commissie benadrukt is dat haar adviezen uitsluitend zijn gericht op het versterken van de verenigingsgedachte onder diegenen die voor of namens de VVD een rol spelen in het openbaar bestuur. 8 6. STATUTENWIJZIGINGEN Overname van het advies van de commissie noopt tot het wijzigen van de statuten. Dat wordt hierna toegelicht. Artikel 4 statutaire doel Dit artikel dient meer toegespitst te worden op de voorwaarde dat de VBV zich alleen inzet voor die personen die namens de VVD politiek of bestuurlijk actief zijn. Artikel 7 gewone leden: toevoegen “namens de VVD” Een letterlijke interpretatie van de statuten zou betekenen dat je niet eens actief hoeft te zijn namens de VVD om lid te worden van de VBV. Het vastleggen van dit vereiste is relevant om de kring van kandidaten voor het lidmaatschap van de VBV te definiëren. Tevens dient als vereiste voor het lidmaatschap te worden toegevoegd dat er geen sprake mag zijn van een lidmaatschap van een andere partij dan de VVD. Artikel 8.1 buitengewone leden: aanscherpen met uitsluiting Hier wordt een wijziging voorzien met betrekking tot het buitengewone lidmaatschap: toegevoegd dient te worden dat iemand niet van een andere partij dan de VVD (actief) lid mag zijn. In de statuten moet ervan uitgegaan worden dat iedereen die op dit moment actief is voor een andere partij dan de VVD, geen (buitengewoon) lid kan worden van de VBV. Er zal een clausule moeten worden opgenomen op basis waarvan het bestuur van de VBV een uitzondering kan maken. Artikel 8.1(a) – 8.3 donateurs Het verschil tussen donateurs en (buitengewone) leden is op dit moment alleen het ontbreken van stemrecht. Verder hebben zij dezelfde rechten en plichten als gewone leden. Voorkomen moet worden dat iemand die geen buitengewoon lid kan worden van de VBV, zich dan aanmeldt als donateur en op die manier alsnog deel kan nemen aan activiteiten van de VBV. In de praktijk blijkt dat de VBV geen donateurs kent, dus de bepaling zou ook geschrapt kunnen worden. 9