VAN MOLECUUL TOT MEDICIJN Een interactieve (biologie)les over geneesmiddelenonderzoek Leonie Broersen, Marlinda Dekker, Hilde Evelo, Rianne de Jong en Anne Opdam Pre-University College Leiden DOCENT Lesinstructies voor een gastles bij het vak biologie, voor leerlingen van 4,5 en 6 HAVO/VWO (mits de onderwerpen lever en nieren al in de les zijn behandeld) Duur les: 50 minuten Onderwerp les: 'Van molecuul tot medicijn' Huiswerk vóór les: leerlingen moeten de basiskennis van de lever en nieren ophalen: wat zijn de belangrijkste functies van deze organen? Bij elk onderdeel van de les is een korte opsomming van de inhoud. De cursieve tekst is een handvat voor de informatie die overgebracht moet worden. Leerdoelen - kennis over het poortadersysteem, de lever en de nieren ophalen - deze kennis toepassen in de context van geneesmiddelenonderzoek - fasen van geneesmiddelenonderzoek leren kennen en nadenken over situaties in de praktijk/een discussie kunnen voeren - eigenschappen van een goede onderzoeker/wetenschapper leren kennen Voorbereiding – Beamer regelen voor de Powerpoint presentatie – Vragen en antwoorden kopiëren voor de leerlingen (zie bladzijde met LEERLING erboven) – Papier en (magneet)bord moeten aanwezig zijn Inleiding – Welkom door de docent – Introductie onderwerp van deze les; wat weten de leerlingen hier al van? – Programma voor de les laten zien: Docent maakt een woordweb bij het woord 'geneesmiddelenonderzoek' samen met de leerlingen. Leerlingen kunnen noemen: laboratorium, apotheek, molecuul, proefpersonen, proefdieren, placebo-effect, verschillende medicijnen zoals: pijnstillers, slaapmiddelen, maagtabletten, aambeienzalf, antidepressiva, bloedverdunners, laxeermiddelen, virusremmers en ga zo maar door. De docent vertelt. De hedendaagse wereld 'barst' van de middelen om ziekten te genezen of symptomen te verminderen. Alle geneesmiddelen zijn natuurlijk ook een keer ontdekt door mensen, veelal door wetenschappers of specifieker farmacologen en deze mensen hebben vaak veel tijd en moeite gestoken in het ontwikkelen van deze geneesmiddelen. We gaan het hebben over de biologische aspecten en voor het grootste deel over de maatschappelijke aspecten van geneesmiddelenonderzoek. Ook zullen we het proces bij geneesmiddelenonderzoek toelichten. We beginnen met een deel biologisch effect, en wel specifiek over de afbraak van medicijnen in het lichaam. De snelheid van die afbraak is namelijk een indicatie voor de benodigde dosis van een medicijn, wat weer belangrijk is als het geneesmiddel op de markt wordt gebracht. Wie na afloop nieuwsgierig is over hoe een medicijn nu precies in het lichaam werkt, of hoe je een medicijn kunt ontdekken, zou zich kunnen oriënteren op de studie Farmaceutische of Biomedische wetenschappen. Dit is het programma voor de les (laten zien op PowerPoint). 1. Ophalen kennis lever en nieren 2. Fases van geneesmiddelenonderzoek 3. Geneesmiddelenonderzoek in de praktijk 4. Opdrachten voor de leerlingen 5. Korte presentaties over opdrachten 6. Eventueel discussie Uitleg; biologische achtergrond afbraak medicijn – Route van een oraal ingenomen medicijn; wat weten de leerlingen hier al van? – Uitleg (te) snelle/ langzame afbraak; vragen naar oplossing voor dit probleem – Herhalen van de functies van het poortadersysteem (plaatje in de PowerPoint) Bij de afbraak van een medicijn, of welke andere stof dan ook, door het lichaam, zijn er drie delen van het lichaam van belang, namelijk de lever, de nieren en het poortadersysteem. Het poortadersysteem zal kort herhaald worden. Poortadersysteem De meeste voedingsstoffen die ons lichaam binnen komen via de mond, worden door ons lichaam opgenomen door de wand van de dunne darm. Deze stoffen gaan meteen via de poortader naar de lever toe. Daar worden ze afgebroken. De snelheid waarmee dit gebeurt, bepaalt dus hoe lang een medicijn werkzaam is. Het kan voorkomen dat de snelheid waarmee de lever een bepaald medicijn afbreekt heel langzaam is, waardoor je veel langer dan de bedoeling is onder invloed bent van dit medicijn. Het kan ook voorkomen dat het medicijn heel snel afgebroken wordt, waardoor de werking van het medicijn verloren gaat. Als namelijk alle werkzame stof wordt afgebroken op het moment dat het voor de eerste keer de lever passeert, is er geen werkzame stof meer over om aan te komen op de plaats waar het bedoeld was om daar zijn werking uit te oefenen. Een voorbeeld van een stof die veel te langzaam afgebroken kan worden, is een slaapmiddel. Het gebeurde vroeger nogal eens dat er slaapmiddelen gebruikt werden, die na 24 uur nog steeds niet uit het lichaam verdwenen waren. Dan is het natuurlijk niet goed als een gebruiker van het slaapmiddel de volgende ochtend weer in zijn auto naar het werk gaat. Deze stoffen zijn van de markt gehaald nadat er onderzoek naar was gedaan waaruit bleek dat deze stoffen veel te langzaam afgebroken werden. Een mogelijke oplossing voor stoffen die te snel worden afgebroken door de lever is het toedienen op een andere manier. Zo kun je stoffen via een injectie direct in de bloedbaan brengen, waardoor ze veel langer in het bloed zijn voor ze de lever bereiken, of je kunt stoffen toedienen door middel van een zetpil. Een grappig feit dat hierbij is ontdekt, is dat het afhankelijk is van hoever je de zetpil inbrengt, hoe de stof vervolgens wordt opgenomen. Als je hem meer dan 10 cm diep inbrengt, wordt de stof alsnog door de poortader direct naar de lever vervoerd, maar als je hem minder dan 10 cm diep inbrengt, komt de stof eerst in de bloedbaan terecht, waardoor de stof eerst zijn werking kan uitoefenen op de juiste plaats, voordat hij wordt afgebroken. Fases geneesmiddelenonderzoek - De presentatie van de theoretische fases van geneesmiddelenonderzoek geeft de leerlingen een indruk hoe een ideaal onderzoek naar een geneesmiddel eruit zou moeten zien. Het komt echter vaak voor dat geneesmiddelen niet via die weg worden gevonden, of dat er in bepaalde fases 'iets niet in de haak' is. Daarover gaan de leerlingen nadenken in het verloop van de les. Nu komen we tot het belangrijkste deel van deze les, namelijk: geneesmiddelenonderzoek. Je kunt je wel voorstellen dat dit altijd ongeveer via een bepaald stappenplan verloopt. Hoe dit 'ideale' stappenplan eruit ziet, zullen we jullie nu vertellen. Daarna vragen we jullie na te denken over de problemen die zich kunnen voordoen in de verschillende fasen. Let dus goed op de kenmerken van de fasen: wie doen er mee, wat wordt er precies in de fase onderzocht en waar zou het misschien mis kunnen gaan? Pre-fase (fase 0) De ontdekking van een synthetisch molecuul in het laboratorium heeft een proces tot gevolg. Deze 'zoektocht' naar een molecuul is een dynamisch proces. Er zijn een aantal benaderingen en methoden ontwikkeld om molecuul, een 'gidsstof' te vinden. Vier belangrijke benaderingen zijn: – Screening. Onder screening verstaat men de synthese van vele duizenden stoffen (dit gaat allemaal via computergestuurde modellen) die vervolgens getest worden op hun mogelijke genezende werking. – Moleculaire modificatie. Deze benadering begint bij een gegeven stof met een gewenste therapeutische werking, met het doel om door chemische manipulatie een verbeterde, nieuwe stof te vinden. Te denken valt aan een medicijn dat een krachtiger therapeutisch effect vertoont of minder bijwerkingen veroorzaakt. – Rationeel ontwerp. In tegenstelling tot 'screening' wordt hier wel een gericht ontwerp van een molecuul gemaakt op basis van de kennis die men al heeft omtrent structuur en werking van een mogelijk medicijn. Een voorbeeld hiervan zijn maagzuurremmers. Er werd toen geprobeerd een molecuul te bouwen dat op de protonpomp in de maag past. De pomp wordt geblokkeerd, de protonen kunnen niet meer door de pomp en de het maagsap wordt minder zuur. – Toevallige ontdekkingen. Dit is een belangrijke benadering. Bijvoorbeeld de ontdekking van penicilline. Alexander Flemming kweekte bacteriën en op een dag zag hij dat er een schimmel op zijn voedingsbodem groeide en alle bacteriën dood waren. Hij dacht eerst dat zijn proef mislukt was tot bleek dat deze schimmel een bacteriedodende stof uitscheidde. De stof werd penicilline genoemd. Na de ontdekking is het belangrijk om het bedrijf te beschermen tegen vroege namaak: daarom wordt octrooi aangevraagd. Inbegrepen in de pre-fase is ook het onderzoek op proefdieren (bijvoorbeeld ratten en muizen) naar veiligheid van het molecuul, maar ook de werkzaamheid, carcinogeniteit, mutageniteit, en teratogeniteit (weten de leerlingen nog wat dit betekent?). De duur van deze fase varieert sterk, maar meestal is men wel minimaal een jaar bezig. Tijdens het proefdierenonderzoek blijkt dat veel moleculen niet veilig zijn of toch niet werkzaam: veel projecten 'sneuvelen'. Fase 1 Onderzoek bij gezonde vrijwilligers die er akkoord mee gaan om het geneesmiddel dat onderzocht wordt, in te nemen. Daarmee helpen ze artsen om vast te stellen hoe veilig een geneesmiddel is en of er bijwerkingen zijn. Er wordt ook onderzoek gedaan naar hoe het geneesmiddel wordt opgenomen, omgezet en uitgescheiden. Aan een fase 1 onderzoek neemt meestal een beperkt aantal gezonde vrijwilligers deel (20 tot 100). Die vrijwilligers krijgen een flinke vergoeding. Een medisch-ethische commissie beoordeelt de omstandigheden van de vrijwilligers. Ook weer veel medicijnen 'sneuvelen': onwerkzaam? Te veel bijwerkingen? Fase 2 In fase 2 wordt het effect gemeten van het nieuwe geneesmiddel bij patiënten die een bepaalde ziekte of aandoening hebben waarvoor het geneesmiddel bedoeld is. Het belangrijkste doel is de dosis, veiligheid en de effectiviteit van het geneesmiddel vast te stellen. Aan dit onderzoek doen meestal vele honderden patiënten mee. (Weten de leerlingen wat er specifiek is aan deze onderzoeken?) Dit komt omdat de studies gewoonlijk ‘dubbelblind’ zijn, mensen worden willekeurig over de groep verdeeld en strikt gecontroleerd. Bij gecontroleerd onderzoek wordt het effect van het actieve geneesmiddel vergeleken met het effect van een ‘placebo’, een pil die geen enkele werkzame stof bevat. Vaak is het niet 100% zeker of een medicijn goed werkt (het medicijn werkt bijvoorbeeld niet bij iedereen). Als er echter een significant verschil tussen de behandelde en de controlegroep is gevonden, concludeert men meestal dat het medicijn werkt. Bij een dubbelblind onderzoek weten de artsen en de vrijwilligers niet wie het werkzame geneesmiddel krijgt en wie de placebo. Na de eerste en tweede onderzoeksfase volgt, als de resultaten gunstig zijn, een derde fase. Fase 3 Aan fase 3 nemen ook weer (wereldwijd) patiënten deel die de klachten hebben waarvoor het nieuwe geneesmiddel is bedoeld. Deze onderzoeken worden uitgevoerd om dieper inzicht te krijgen in de effectiviteit, voordelen en bijwerkingen van het te onderzoeken geneesmiddel. Aan deze fase kunnen honderden tot vele duizenden proefpersonen meewerken. Geneesmiddelenonderzoek in de praktijk - In dit deel van de presentatie gaat de docent in op zaken die in de praktijk kunnen voorvallen. Er wordt duidelijk gemaakt dat het 'ideaalbeeld' van geneesmiddelen dat hiervoor is geschetst niet altijd opgaat. De afwijking van het 'ideale' leren de leerlingen ook vooral kennen door het maken van de opdrachten, waarin ook weer praktijkvoorbeelden staan. Zo voorkomt de docent dat de leerlingen te lang naar hem/haar moeten luisteren en leren de leerlingen ook nieuwe dingen door middel van het maken en nadenken over de aangeboden opdrachten. In de praktijk gaat het vaak wat anders. Geneesmiddelenonderzoek blijft mensenwerk en waar mensen zijn, spelen andere factoren buiten het werkelijke onderzoek doen ook een rol. Weten leerlingen factoren te noemen? Voorbeelden zijn geld, macht, aanzien, conflicten, fraude, maatschappelijke druk, problemen tijdens onderzoek op proefpersonen en proefdieren. Factoren die niet worden genoemd kan de docent aanstippen, zodat de leerlingen alvast aan het denken gezet worden. In de opdrachten die volgen zullen jullie gaan nadenken over hoe geneesmiddelenonderzoek kan verlopen dat niet volgens het 'standaard-stappenplan' gaat. We zullen eerst nog drie voorbeelden noemen, zodat je een beetje op weg wordt geholpen bij het maken van de vragen. Laten we terugkijken naar fase 0. Waar denken de leerlingen dat fraude en geld een rol kan spelen? Na ontdekking van een molecuul dat mogelijk als medicijn kan dienen zullen wetenschappers popelen om het medicijn op proefdieren te testen. Kunnen de leerlingen zelf verzinnen wat het grote nadeel is van proefdierenonderzoek? (Dieren zijn niet in alle opzichten gelijk aan mensen). Als de leerlingen het noemen, geeft de docent als reactie hierop het voorbeeld van het 'Softenondrama' in de jaren '60. Teratogeniteit van het medicijn werd niet bij muizen en ratten gevonden (de enige gebruikte proefdieren). Nu is het daarom ook verplicht om geneesmiddelen op meerdere soorten dieren te testen. Ook noemen we een voorbeeld uit fase 1, de fase waarin het medicijn wordt getest op gezonde vrijwilligers. Docent noemt het verhaal van de neuroloog dr. G. van het ziekenhuis Twenteborg in Almelo, die tussen 1989 en 1995 meer dan vierhonderd patiënten ingebracht heeft in een internationaal onderzoek naar het effect van het medicijn Persantin Retard op het voorkómen van een tweede herseninfarct (beroerte). Achteraf bleken dit allemaal verzonnen patiënten. Vergoeding per patiënt: 2500 gulden, dat regelrecht de zak van G. inging. En uit fase 2: onderzoek naar probiotica op patiënten met een acute alvleesklier ontsteking in Utrecht. Acute alvleesklier ontsteking is een zeldzame en zeer ernstige ziekte. In de controlegroep overleed 6% van de deelnemers, in de behandelde groep 11%. Vooraf verwachtte men dat de probiotica juist zouden helpen bij de patiënten. De onderzoekers weten nog niet wat de verhoogde sterfte heeft veroorzaakt. Drie factoren spelen in waarschijnlijk in samenhang een rol; de toepassing van probiotica bij mensen met orgaanfalen, de toediening van probiotica aan intensive care patiënten, en het toedienen van probiotica samen met sondevoeding (rechtstreeks in de darm). Zelfstandig opdrachten maken - - De leerlingen gaan zelf nadenken over praktijkvoorbeelden. Zo leren zij mogelijkheden in het (maatschappelijke en financiële) proces van geneesmiddelenonderzoek kennen. In groepjes van ongeveer vijf personen werken de leerlingen aan de vragen (vragen moeten onderling ook weer verdeeld worden, eventueel vullen de leerlingen binnen het groepje de vragen van elkaar aan als ze hun eigen 'portie' vragen af hebben). Ze krijgen hier vijftien minuten voor en alle vragen moeten gemaakt zijn. Docent loopt rond en helpt leerlingen eventueel met aanwijzingen. Vragen en antwoorden bij de stof 1. Als er sprake is van een ernstige overtreding op het gebied van onderzoek doen (voorbeeld neuroloog G.), houdt dit het einde van de carrière van een wetenschapper in. Vind je dit terecht? Beargumenteer je mening. Antwoord: elk antwoord is goed, zolang het maar goed beargumenteerd is. Mogelijke antwoorden: Ja, er is sprake van een gedragscode in de wetenschap, en die is er niet voor niets. Wetenschap is een belangrijke zaak, waar niet mee geknoeid mag worden. Als dat wel gebeurt, is het niet meer dan logisch dat een wetenschapper de gevolgen daarvan zal moeten ondervinden. Nee, deze maatregel is wel bijzonder hard en rigoureus. Iedereen maakt wel eens fouten, wetenschappers dus ook. Fouten maken is menselijk, ook als deze fouten worden veroorzaakt door zaken als eerzucht of hebzucht. Een wetenschapper zou wel een straf opgelegd moeten krijgen, maar dan een minder zware straf. 2. Leg met je eigen woorden uit wat het begrip ‘inter-individuele variabiliteit’ inhoudt en welke gevolgen dit heeft in verband met medicijnen. Antwoord: Inter-individuele variabiliteit houdt in dat er sprake is van verschil (variabiliteit) tussen (inter) mensen (individuen). Dit betekent dat een medicijn voor de ene persoon nuttig kan zijn, maar voor iemand anders niet goed werkt, of helemaal niet werkt. Niet elk medicijn is dus voor elke persoon geschikt. 3. Tegenwoordig is er steeds meer sprake van prestatiedruk en financiële druk. Onderzoekers in dienst van een bedrijf ondervinden bijvoorbeeld prestatiedruk: bedrijven willen bruikbare resultaten zien en willen alleen de rooskleurige kant van uitkomsten laten zien. Ook financiële druk speelt een rol. Een medicijn ontwikkelen kost veel geld (gemiddeld 1 miljard dollar!) Noem een nadeel en een voordeel van prestatiedruk en financiële druk. Prestatiedruk: Voordeel: er wordt onderzoek gedaan naar maatschappelijk relevante zaken Nadeel (uitgebreid): tegenwoordig is men minder ‘open-minded’, minder bereid om zijstappen te doen: dit is zonde, want mogelijk nuttige informatie wordt op die manier niet ontdekt. (Intern worden die mogelijkheden (om zijstappen te doen) nog wel opgeslagen, maar die verschijnen niet extern (zodat het onderzoek daarnaar niet kan worden voortgezet door derden)) Financiële druk: Voordeel: financiële druk kan ervoor zorgen dat wetenschappers beter zullen nadenken over hoe ze hun onderzoeksbudget moeten besteden. Nadeel: gebrek aan financiële middelen kan wetenschappers belemmeren in het doen van optimaal onderzoek. 4. Kun je een voorbeeld geven van een uitvinding waarbij toeval (ook wel serendipiteit genoemd: er wordt iets ontdekt waarnaar helemaal niet gezocht werd) een grote rol speelde? Het hoeft geen uitvinding in de farmacologie te zijn. Mogelijk antwoord: De man die de Post-It heeft bedacht, zag eerst helemaal geen nut in een lijm die hij had uitgevonden, aangezien die totaal niet krachtig was. Pas later zag hij in dat deze lijm handig was om blaadjes vast te plakken in een boek, ter vervanging van de ouderwetse bladwijzer. Als deze man niet op het idee was gekomen dat een niet-krachtige lijm ook heel nuttig kan zijn, hadden we nu misschien geen Post-Its gehad. Andere voorbeelden van uitvindingen waarbij toeval (serendipiteit) een belangrijke rol speelde: LSD. 5. In de wetenschap is er altijd sprake van concurrentie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ‘rejection rate’ van de grote wetenschappelijke bladen als Nature, Science en Human. Dit is het percentage artikelen dat wordt ingezonden voor publicatie, maar dat de pagina’s van deze tijdschriften niet haalt. Er is sprake van een ‘rejection rate’ van zo’n 90 tot 95%. Kun je enkele redenen bedenken waarom dit percentage zo hoog is? Mogelijke antwoorden: - Al deze tijdschriften zijn gerenommeerde bladen, alleen de echt significante en betrouwbare artikelen zullen worden gepubliceerd. - Er is sprake van een bijzonder grote hoeveelheid ingezonden artikelen. Er is simpelweg geen ruimte voor al die verschillende artikelen. - Sommige artikelen zullen afvallen omdat een soortgelijk artikel al eerder is gepubliceerd, omdat een artikel niet van belang is (zie antwoordmogelijkheid nr. 1) of omdat een artikel niet betrouwbaar wordt geacht (zie antwoordmogelijkheid nr. 1). 6. In geneesmiddelenonderzoek spelen opgetreden bijwerkingen een grote rol: bijwerkingen van een medicijn mogen geen gevaar opleveren voor de patiënt of als grote last worden ervaren. Ook bij onderzoek naar de bijwerkingen van een medicijn kan toeval een grote rol spelen, bijvoorbeeld als de bijwerking van een medicijn eigenlijk best gunstig blijkt. Sildenafil, ofwel Viagra, is hier een voorbeeld van. Deze stof was eerst bedoeld als medicijn voor een hoge bloeddruk. In welke fase(n) van het geneesmiddelenonderzoek zou dit ontdekt kunnen zijn? Meest waarschijnlijk is fase 1, de eerste fase waarin onderzoek op mensen wordt verricht. 7. Je hebt een molecuul ontdekt dat de gevolgen van een zeldzame dodelijke ziekte kan voorkomen. Er zit echter ook een flinke bijwerking bij het medicijn. Deze bijwerking zou als medicijn mogelijk een grote groep patiënten met een andere ziekte van hun klachten verlossen. Wat ga je doen; volg je je oorspronkelijke plan en ontwikkel je een medicijn voor de zeldzame ziekte of je benoem je de bijwerking tot hoofdwerking en ga je verder met het medicijn voor de andere ziekte? Beargumenteer je antwoord. Antwoord: elk antwoord is goed, zolang het maar goed beargumenteerd is. Mogelijke antwoorden: - Verder gaan het met oorspronkelijke medicijn, want er kunnen mensenlevens mee gered worden. - Verder gaan met het oorspronkelijke medicijn, je weet nu dat het werkt en misschien kun je de bijwerking verminderen. - Overstappen op de bijwerking, het oorspronkelijke medicijn is alleen nuttig voor een kleine groep mensen. - Overstappen op de bijwerking, want met het oorspronkelijke medicijn kun je minder geld verdienen. 8. Toeval speelt een grote rol in geneesmiddelenonderzoek. Allergan, de fabrikant van Botox, ontdekte bijvoorbeeld tijdens een onderzoek naar een medicijn voor de behandeling van glaucoom dat de proefpersonen als bijwerking langere en dikkere wimpers kregen. Vind je het een goede zaak dat dit middel (oogdruppels) nu verkocht mag worden als beautyproduct? Alles is goed, mits goed onderbouwd. Bijvoorbeeld 'Ja, want het zal een veelgewild product zijn en veel geld opleveren’. 'Ja, mits de oogdruppels veilig worden gevonden.' Of 'Nee, het is te gek voor woorden dat men in de winkels oogdruppels kan kopen die je wimpers doen laten groeien.' Natuurlijk moet men dan wel kijken naar eventuele risico’s van het product. Mochten die er (in geringe mate) zijn, kijkt men dan anders naar dit product, dan wanneer het als medicijn verkocht zou worden? 9. Stel je voor: je bent een farmacoloog en je doet onderzoek naar de bijwerkingen van een bepaalde bloedverdunner. Je bent bijna klaar met je onderzoek maar je moet nog een aantal tests doen. Er is echter een probleem. Een Japanse onderzoeksgroep heeft onderzoek gedaan naar hetzelfde middel en heeft net een artikel gepubliceerd. Wat doe je nu? Leerlingen kunnen een aantal oplossingen bedenken voor het probleem bijvoorbeeld: - Je controleert of jouw resultaten overeenkomen met de resultaten van de Japanse groep. Zo niet, dan kun je jouw onderzoek als reactie op de Japanse groep presenteren. Misschien hebben zij wel een minder geschikte methode gebruikt. - Je stelt je onderzoeksvraag bij en doet extra tests waardoor je misschien extra informatie kunt toevoegen aan je eigen artikel - Als er opmerkelijke resultaten in het Japanse artikel staan kun je misschien jouw onderzoek ombuigen tot een vervolgonderzoek Het is belangrijk dat de leerlingen begrijpen dat wetenschappers vaak heel veel tijd, geld en inspanning aan een onderzoek kwijt zijn en dus liever niet alles in de prullenbak schuiven. Het is dus belangrijk dat wetenschappers in de gaten houden of er ook andere onderzoeken lopen over hetzelfde onderwerp om dit soort situaties te voorkomen. Ook kunnen de groepen er, als ze er op tijd achter komen, misschien voor kiezen om samen te gaan werken, of om zich beide te specialiseren en zo in totaal een groter onderzoek te doen. 10. Wetenschappers zijn ook maar mensen en mensen maken nu eenmaal fouten. Bedenk eens een paar voorbeelden van wat er mis kan gaan in een onderzoeksproces bij het ontwikkelen van een geneesmiddel. HINT: denk eens aan wat er bijvoorbeeld mis kan gaan bij een van je eigen practica of het schrijven van een werkstuk. De dingen die de leerlingen noemen kunnen hele praktische zaken zijn: - De gegevens kunnen zoekraken of verkeerd genoteerd worden - Computers kunnen crashen - Het materiaal kan vies zijn - De koelkast voor de opslag van materialen kan kapot gaan De proefdieren kunnen ontsnappen Leden van het onderzoeksteam kunnen ziek worden Er kunnen communicatieproblemen zijn in het team of afspraken niet worden nagekomen 11. Bedenk wie (welke beroepen) er allemaal meewerken aan de ontwikkeling van een geneesmiddel en wat zij allemaal doen. Voorbeelden van goede antwoorden: - Bioloog doet onderzoek naar vorm van enzymen - Scheikundige ontwerpt een molecuul - Onderzoekers verzorgen proefdieren - Medisch-ethische commissie bepaalt wat er mag - Arts dient het medicijn toe - Verpleging verzorgt vrijwilligers en patiënten - Analisten onderzoeken bloed, urine etc. Korte presentaties (±3 min per groepje) - Elk groepje houdt een korte presentatie van een deel van de antwoorden, of - De docent vraagt bij elke vraag een groepje om het antwoord te geven. - Klassikale vergelijking van de antwoorden, eventueel noemt docent extra mogelijkheden. (Als er nog tijd over is) Discussie: wat maakt een wetenschapper goed? - Discussie in de klas over de goede, noodzakelijke eigenschappen voor een wetenschapper - Leerlingen kunnen (bijvoorbeeld) een tweede woordweb op het bord aanvullen - Docent zorgt dat alle onderstaande eigenschappen aan bod komen en vraagt ook waarom een eigenschap belangrijk is Waaraan moet een wetenschapper voldoen om een ‘goede’ wetenschapper te zijn? Men moet gevoel hebben voor ingevingen Men moet het toeval een kans geven maar er wel op voorbereid zijn (Pasteur: chance only favours the prepared mind) Men moet verbanden kunnen leggen, multidisciplinair zijn Men moet een persoonlijke drijfveer hebben om gemotiveerd onderzoek te kunnen doen Men moet bereid zijn om bepaalde nevenstappen (‘uitstapjes’) te maken als die mogelijk veelbelovend zijn Men moet helder kunnen denken Men moet overtuigend een boodschap kunnen overbrengen Men moet goed en nauwkeurig bevindingen kunnen vastleggen Men moet zich niet laten leiden door de wensen van fabrikanten, en het geld dat daarbij komt kijken Men moet maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich nemen Slot les – Docent deelt de leerlingen de antwoorden uit van de vragen. Geïnteresseerde leerlingen kunnen hun antwoorden in hun eigen tijd vergelijken met de gegeven antwoorden.