Preek over het 10e gebod, ‘Zet je zinnen niet op wat van een ander is’. Themapreek “Pijlers”. Tekst: I Tim. 6: 7-19 Intro op de preek: Beluisteren liedje ‘Het Paviljoen’van Elise Mannah Zie http://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=avXtpK7SJoM Een leuk filmpje om ook te bekijken: The black hole = Het zwarte gat. Zie http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=P5_Msrdg3Hk Broers en zussen in Christus, “Niets meer te wensen” – Zo kun je het 10e gebod wel samenvatten. Maar het zit van nature niet in ons om niets meer te wensen en tevreden te zijn. Van jongsaf aan leren we immers onszelf te vergelijken en te letten we op wat de ander doet en heeft en kan. Vervolgens zijn we geneigd dat ook te willen, liefst nog wat meer of beter. Daardoor vergeten we dat we uniek zijn en daarin al veel hebben ontvangen. Daar is een mooi liedje over, getiteld Het Paviljoen. In een ziekenboeg zitten vier mensen: de één is doof, de ander stom, de derde blind en de vierde verlamd. Ze kijken naar elkaar en willen allemaal datgene hebben of kunnen wat de ander heeft of kan. Het slot van het liedje luidt: “God heeft hen toen alle vier genezen van hun allerdiepste kwaal. Dat is een ander te willen wezen, de ziekte van ons allemaal.” Op de Pijlerpagina van onze website staat een verwijzing naar dit liedje. “Niets meer te wensen”: Dit laatste gebod lijkt mosterd na de maaltijd. Na de geboden die eraan vooraf gaan - je zult niet stelen over geld besteden; je zult niet echtbreken over seksualiteit; je zult geen vals getuigenis spreken over het gebruik van de tong - na al die hele praktische geboden lijkt dit een wat vaag gebod: “Je moet niet begeren”. Wat is nu de bedoeling van dit laatste gebod? Wat kunnen we ermee? Dit gebod wordt ook wel genoemd: het gebod áchter alle andere geboden. In de voorgaande geboden gaat het over onze daden, over uiterlijk gedrag. Dit laatste gebod graaft dieper onder de oppervlakte van ons gedrag; het gaat hier om je innerlijk, om onze gedachten en motieven, om je hart vooral. Jezus zei al: ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn om gaat’ (Mat. 6:21). Want ons hart is de bron, de controlekamer waaruit onze daden ontspringen. Uw en mijn hart heeft steeds weer de neiging tegen Gods wil in te gaan, soms zelfs met vrome smoesjes. Jezus zei: “Wat de mond uitgaat, komt uit het hart en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen boze gedachten, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugen, godslastering...” Daden en gedrag: daar kun je elkaar op aanspreken. Maar je verborgen motieven, je hart: daar kan een ander mens nooit kijken. Vaak doorgronden we zelf nauwelijks de diepte van ons eigen hart. Je innerlijk, je motieven, je drijfveren: wie kan het volledig kennen? Alleen God heeft als onze Schepper er volledig inzicht in. Hij doorgrondt ons volledig. Daarom is Hij de enige rechtvaardige Rechter zijn. Jezus wil meer dan uiterlijke toewijding: Hij wil Koning zijn van je hart! Dat bleek wel toen die rijke jongeling bij Jezus kwam en trots vertelde dat hij van z’n jeugd af aan de wetten van God kende en onderhield. Hij kende de tien geboden uit z’n hoofd en kon ze zo voor Jezus opdreunen. “Dat alles heb ik al vanaf het begin gedaan”, zei hij. Maar Jezus keek naar z’n hart en zag hoe vast hij zat aan z’n geld en bezit. “Verkoop je bezit, geeft het aan de armen en kom hier, volg Mij”, kreeg de jongeling daarom te horen. Toen keerde hij zich bedroefd om en ging weg. Ondanks zijn vroomheid had hij geen deel aan Gods koninkrijk. Je kunt dus blijkbaar vroom zijn opgevoed en allerlei godsdienstige taken hebben vervuld en toch niet echt openstaan voor de regering van God in je hart. Pas op dat je godsdienst geen uiterlijke schijnheiligheid, geen loze huls wordt. Wanneer onze eredienst een klakkeloze herhaling is van vrome klanken, een uiterlijk vertoon zonder echte bewogenheid dan wordt het een holle vertoning. De vormen van onze eredienst mogen nooit verstarren tot zielloze, dode gewoontes die we wel als routines uitvoeren maar die ons niks meer doen. De bedoeling is dat we de levende God ontmoeten en steeds weer ons inzetten voor de Zaak van God, voor Zijn regering in ons leven en in onze wereld. Dat begint in die verborgen binnenkamer van jouw en mijn en uw hart. Daar moeten we steeds weer wakker geschud en hervormd worden. Bidt dat Gods Geest via Zijn Woord diep doordringt en je karakter kan vormen. Als het zaad van het woord van God je niet meer raakt en je daar nooit meer onrustig van wordt, dan is je hart als harde, onvruchtbare grond. De constante vernieuwing van je hart: daar wijst dit laatste gebod naar. Jezus benadrukte in zijn onderwijs hoe Hij ons wil veranderen: Hij zoekt in ons dat we hongeren en dorsten naar gerechtigheid, dat we zachtmoedig en barmhartig zijn, dat we rein van hart,nederig en fijngevoelig willen worden. Dat is een geestelijk groeiproces dat geleidelijk en levenslang duurt. Het mooie is dat dit niet slechts een NT gedachte is. In het tiende gebod zien we dat de aanzet ertoe ook al in de wet van Mozes zat. Jezus kwam om die te vervullen – om te wijzen op haar diepste betekenis. Het tiende gebod graaft dus dieper dan de voorafgaande geboden; het gaat er om ons hart, om de bron waaruit ons doen en laten voortkomt. === Dan zijn er twee twee hoofdzaken die in dit gebod aan de orde komen: namelijk wat je nìet moet begeren; en wat je juist wèl mag verlangen. Begeren betekent dat je iets heel graag wil; dat je daar veel voor over hebt. Natuurlijk zijn er veel goede dingen die je best mag verlangen. Iedereen begeert terecht goede gezondheid en een succesvol en gelukkig leven. Maar je mag nìet begeren dat wat van je naaste is. Er worden allerlei zaken bij genoemd: huizen, vrouwen, slaven, vee, bezit. Wij leven in een tijd en cultuur waarin geld en goed heel belangrijk zijn. Hoe invloedrijk je bent, wordt vaak afgemeten aan je positie en salaris, aan het succes van je carrière, aan de prijs van bezittingen, aan je relaties met anderen. De lijst die genoemd wordt bij dit gebod kun je dus gemakkelijk actualiseren: Denk aan computers, smartphones, auto’s, huizen, vakanties, bedrijven, winkels, partners en kinderen. Naast het materiële gaat het om talenten, titels, verworvenheden en posities. Er valt heel wat te begeren in deze wereld. Wie is er nooit jaloers op een ander? Maar dan zegt dit gebod: Je moet niet verlangen wat niet van jou is. Met andere woorden: Wees níet jaloers maar wees tevreden! Wees tevreden met je eigen positie, met wie je bent en wat je hebt. Wees niet ontevreden of jaloers.Dat leidt tot haat en nijd, tot bitterheid en wrok. Dan komt het zomaar tot leugen en bedrog, tot diefstal, tot echtbreuk en moord. Door verkeerde begeertes worden aardse zaken zo dominant dat je God vergeet. Dan gaat al je tijd en energie op aan persoonlijk gewin en eigenbelang. Merkt u dat dit gebod bittere drijfveren raakt achter vele andere geboden? Als het met je hart fout gaat ga je ook anders denken en praten en handelen. In de bijbel staan nogal wat voorbeelden van mensen die dit gebod overtraden. Denk aan Kaïn die jaloers werd op z’n broer Abel en hem zelfs vermoordde. Denk aan koning Achab die de wijngaard van Naboth perse wilde. Denk aan Saul die zo jaloers werd op David dat hij hem wilde vermorzelen. Denk aan koning David die alles had wat z’n hartje begeerde en toch ook nog de knappe vrouw van z’n knecht Uria nog erbij wilde hebben. Zie je dat het zaad van de begeerte ook in het hart van vrome mensen zit. Eèn van de allerheiligsten, David, die zulke prachtige psalmen schreef, viel ervoor en moest door de profeet Natan de ogen geopend worden. “Jij bent die man” zei Natan tegen David. Jij bent het. En ik en u. Dat jaloerse en zelfzuchtige zit ons allemaal in het bloed. Het is de ziekte van ons allen – een virus waar we van verlost moeten worden. Hebzucht is onverzadigbaar. Het is als een bloedzuiger. Die zegt ook nooit: Het is genoeg. Dat begeren wordt in onze tijd opgestookt door de reclame en de media. Egoïsme en schaamteloosheid worden aangewakkerd Het abnormale wordt normaal. Ontevredenheid wordt gestimuleerd. Je verdient beter, u toch ook? Je bent wel erg ouderwets als je niet meedoet. De duivel is ook zo sluw in het verleiden van Gods kinderen. Hij kiest onze zwakke plekken en momenten. Hij weet hoe wankelmoedig ons hart is. Hij kent de onbewaakte ogenblikken, in het verre onbekende of wanneer we moe, teleurgesteld en kwetsbaar niet op onze hoede zijn. De grootste apostel, Paulus, besefte dat ook. In Romeinen 7 zegt hij: “Als ik het goede wil doen, juist dan is het kwade nabij”. “Ik ken de goede wetten van God drommels goed maar toch doe ik ze zo vaak toch niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik”. Die strijd woedt binnen in ons allemaal - levenslang. Het slagveld is uw en mijn hart. Je hebt de voortdurende vernieuwing van Gods Woord en Geest nodig om overeind te blijven. Daarom is regelmaat in geestelijke zaken zo belangrijk om waakzaam te blijven. Om geestelijk te verslappen hoef je alleen maar een tijdje niks te doen. Maar om te groeien in het geloof zijn constante toewijding en vorming nodig. Persoonlijk gebed en Bijbellezen, de regelmatige ontmoeting met mede-gelovigen – dat hebben we gewoon steeds weer nodig, net als dagelijks brood voor je lichaam. Daarom zegt Jezus: “Verzamel geen aardse schatten, maar zoek wat boven is.” Wees tevreden met wat je hebt, met wie je bent in Christus. Dan blijft er niets te wensen over maar groeit het verlangen Hem te dienen. Dan kun je zelfs blij zijn over het succes van je naaste, zonder jaloersheid. Het gebod “Niet begeren” heeft dus ook een positieve keerzijde. Want wat moet je nu juist wèl verlangen als kind van God. Jezus zei: “Mijn verlangen is te doen de wil van Hem die Mij gezonden heeft”. Hij moedigt ons in de Bergrede aan om ook in die richting te gaan: “Wees niet bezorgd over aardse zaken maar zoek allereerst Gods Koninkrijk..” Hij leert ons ook in diezelfde trant te bidden: Laat Uw koninkrijk komen. Uw naam worde geheiligd. Uw wil geschiede. Niet onze eigen wil, onze belangen, onze begeerten, maar Gods wil. Kom van die troon in je eigen hart af en nodig Christus steeds uit op die plaats. Het betekent Hem dagelijks volgen als je Herder en Leidsman. Dat begint niet met uiterlijk gedrag maar de basis ervan is je innerlijk, je hart. David kwam daar achter na z’n zonde met Batseba. “Schep mij een nieuw hart, o Here”, bad hij in Ps 51. “Vernieuw in mijn binnenste een vaste geest”. Het ging Jezus dus vooral om die motivatie achter Gods wet. Je hoort hem niet spreken over het houden van de wetten: doe dit, doe dat niet. Nergens in de evangeliën geeft Hij een bespreking van de tien geboden. Maar de vervulling van de wet, het hartelijk en spontaan liefhebben, eren en dienen van de Here God proef je overal in de woorden en daden van onze Heer. Onze God liefhebben met geheel je hart, ziel en verstand, met al je krachten: dat is de hoogste vervulling van al Gods wetten. In het spoor van Jezus doen de apostelen hetzelfde. We lazen er al over in I Tim 6. Niet aardse roem en bezit maar rechtvaardigheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid dient Timoteüs na te streven. Zie vs 11. Als je met je hart oprecht de Here liefhebt, dan volgen de goede daden automatisch. Maar vrome daden zonder een liefdevol hart zijn schijnheilig en bedrieglijk. Bidt daarom om het verlangen de Heer steeds beter te kennen en te dienen? Dat verlangen wekt Hij zelf met Zijn Geest in ons? Dan ga je als vanzelf vanuit zijn genade ook als vanzelf leven naar zijn geboden. Amen.