opera21 - Opera Ballet Vlaanderen

advertisement
insight
11
P209977 - verschijnt 4x per jaar in augustus/november/februari/mei - afgiftekantoor Gent X
Subtitel
DRIE MANNEN EN EEN REQUIEM: CHERKAOUI, HENDERICKX, FAURE - OPERA21 BALLET GAAT GAGA STYLE - INFINITE NOW - HET LABO VAN CHAYA CZERNOWIN PERCEVAL MAAKT OPERA - AGRIPPINA DE SOAP - BAUSCH & GRAHAM & OCHOA = HOPE
51
Subtitel
ALL ES IS
M O GEL I JK
DAN K ZI J U
Opera Ballet Vlaanderen
DIT PROJECT IS ER DANKZIJ U.
Via de Nationale Loterij steunt u onrechtstreeks
tal van projecten waar iedereen iets aan heeft.
In 2015 ging op die manier meer dan 8,5 miljoen euro
naar culturele projecten zoals dit.
52
Insight 11
Sunset © Koen van den Broek
Kruisbestuiving
Het zit in de mix
De kracht van artistieke kruisbestuiving
Cherkaoui en Henderickx aan de slag met het Requiem
Anish Kapoor & Akram Khan
2
8
30
De nieuwe lichting van opera21
Infinite Now: een stap in het vertrouwde/onbekende
Het labo van componiste Chaya Czernowin
Christophe Vekeman blikt vooruit
16
22
28
Dansen tussen East en Hope
De Gaga stijl van Naharin
Hoop doet dansen
14
32
Agrippina
Ann-Alexis-Hallenberg is terug
Welkom op het gala
37
27
Verder in dit nummer
Op bezoek bij de Opera Ballet Vrienden
Link
Casting
Agenda
Column Luc Joosten
42
44
45
46
48
Dit nummer van Insight had alle
vormen kunnen aannemen, want we
zijn in een crossover mood en brengen
u een brede waaier van kunsten en
kunstenaars. Niets nieuws want Opera
Vlaanderen kan sowieso terugblikken
op een parcours dat zich niet binnen
één discipline laat strikken.
Wel nieuw is het eerste wapenfeit
waarbij de synergie tussen Ballet
en Opera op een hoger niveau
wordt getild. Choreograaf Sidi
Larbi Cherkaoui en componist Wim
Henderickx maken u getuige van het
creatieproces achter hun Requiem van
Fauré, waarin ook het Koor van Opera
Vlaanderen wordt opgevoerd. Deze
productie maakt straks deel uit van
East, een drieluik met werk van Ohad
Naharin en Akram Kahn. Terwijl we
in Hope werk van Pina Baush, Martha
Graham en een creatie van Annabel
Lopez Ochoa te zien krijgen.
Infinite Now verdient helemaal het
melting pot label. Met makers als Chaya
Czernowin en Luc Perceval en de
combinatie van zangers en acteurs lost
de productie nu reeds haar beloften in.
Uiteraard verliezen we de context - het
opera21 festival - niet uit het oog en
sturen we er een bijzondere reporter op
af. Temidden van al deze vervagende
grenzen houdt ook nog Agrippina
zich staande als een volleerde soapkoningin. Wat een weelde voor de
gulzige cultuurliefhebber.
Het Insight team
Colofon
Redactionele leiding
Chris Van Camp
& Luc Joosten
Werkten mee aan
dit nummer
Piet De Volder, Wilfried
Eetezonne, Wim Van Bree,
Marjolein Craens, Catherina
Matthys, Koen Bollen, Mien
Bogaert, Steven Heene,
Astrid van Leeuwen,
Christophe Vekeman.
Druk
Graphius
Reacties?
[email protected]
Op de cover: Wim Henderickx © Jonas Roosens
1
Verantwoordelijke uitgever
Kunsthuis Opera
Vlaanderen Ballet
Vlaanderen vzw,
Lena de Meerleer,
Van Ertbornstraat 8,
2018 Antwerpen
De redactie heeft in de
mate van het mogelijke
alle auteursrechten
gerespecteerd. Mochten er
bij vergetelheid fouten of
vergissingen zijn gebeurd,
dan kunnen personen die
zich aangesproken voelen
contact opnemen met de
redactie. Niets uit deze
uitgave mag onder enige
vorm gereproduceerd
worden zonder vooraf­­gaande toestemming
van de uitgever.
Maurizio Cattelans seizoensbeeld voor Ballet Vlaanderen 2015-2016
Antic Meet van Merce Cunningham met kostuums van Robert Rauschenberg
Hoogbloei door
kruisbestuiving
Winterreise van filmregisseur Kornél Mundruczó © Annemie Augustijns
2
Borderline seizoensthema
Het Borderline-seizoensthema bij Opera en Ballet Vlaanderen laat zich niet voor slechts één interpretatie vangen.
Het staat voor de impact van geografische grenzen, voor ethische en emotionele limieten, voor de lijn die leven en
dood verdeelt maar net zo goed voor het opheffen van de muren tussen verschillende artistieke disciplines: crossover. Een proces dat al even aan de gang is en zich vooral in het operaprogramma manifesteerde. De
voorbije seizoenen zagen we hoe gerenommeerde kunstenaars, modeontwerpers, theaterregisseurs, filmmakers
en acteurs vaak voor het eerst de arena van het operahuis binnentraden. Het leverde telkens verrassende invalshoeken op en we zagen ook hoe via deze gangmakers nieuwe publieksgroepen voor het eerst hun weg naar de
opera vonden. Uiteraard hebben we het populaire crossover fenomeen niet uitgevonden, maar men kan er niet
omheen dat muziektheater zich uitermate goed leent tot deze kruisbestuiving. Met Fauré’s Requiem, dat Sidi Larbi
Cherkaoui straks neerzet met niet alleen de dansers, maar ook met het operakoor op de bühne, worden ook de
poorten tussen Opera en Ballet Vlaanderen klapwiekende deurtjes die vlot in beide richtingen werken.
Andy Warhol bezieler van The Factory
Productiebeeld Le Duc d'Albe met kostuums van A.F. Vandevorst
© Annemie Augustijns
kostuumontwerp voor Parade van Erik Satie
3
Twin Towers-doek van Koen van den Broek als productiebeeld voor de balletproductie West
Opera-intendant Aviel Cahn maakte er nooit een geheim
van dat hij de tijd rijp achtte om disciplineoverschrijdend
te denken. Dat laat zich het makkelijkst aflezen van de
stilaan traditie geworden samenwerkingen met beeldende
kunstenaars. Zowel Maurizio Cattelan als Koen van den
Broek en Magnumfotograaf Carl De Keyser tekenden voor de
seizoensbeelden. Een tendens die zich ook in de toekomst
verder zet. Bovendien rekruteerde Cahn vaak regisseurs die
vooral op andere terreinen hun palmares verdiend hadden.
De Hongaarse filmmaker Kornél Mundruczó debuteerde
met een visueel explosieve Blauwbaard/Winterreise die
begin dit seizoen vervolgd werd door het intrigerende De
Zaak Makropoulos. Oscarwinnend acteur Christoph Waltz
keerde Hollywood even de rug toe om al zijn pijlen op Der
Rosenkavalier te richten. Zelfs Monty Python-icoon en
cineast Terry Gilliam verliet zijn glorieus parcours om een
heel geanimeerde La Damnation de Faust te presenteren.
Onnodig te zeggen dat het soms heel wat overtuigingskracht vergt om deze first timers uit hun comfortzone te
lokken. Onder opmerkelijk talent dat Vlaanderen te bieden
heeft, werd Stef Lernous van Abattoir Fermé aangezocht
voor L’Intruse en later Tristan en Isolde en maakte Jan Fabre
zijn meteen omstreden Tragedy of a Friendship, geschreven
door Stefan Hertmans, over Wagner. En we kunnen alvast
verklappen dat er nog verrassende samenwerkingen op
stapel staan. Speciaal voor Philip Glass’ Akhnaten trad
designer Walter Van Beirendonck aan en deed het oude
Egypte verbleken naast zijn kostuums en set. Bij Ballet
Vlaanderen waren mode-iconen als Tim Van Steenbergen
en zelfs Azzedine Alaïa reeds reguliere gasten. Kortom, met
deze indrukwekkende lijst outsiders bewijst het huis dat
het niet zomaar op de recente crossover-trein springt, maar
overtuigd is van de meerwaarde die artistieke kruisbestuiving biedt. Naast het opheffen van de schotten tussen
verschillende kunstdisciplines zijn er ook ook tussen kunst
en politiek, bühne en maatschappij steeds dunnere lijnen.
Tracht de kunst dan alsnog de wereld te redden?
In de mix
Misschien is er wel meer aan de hand en heeft het minder
rigide hanteren van structuren een breder draagvlak dan
louter kunst. Ook op de arbeidsmarkt krijgt de multi-inzetbare generalist de beste overlevingskansen. Een tendens
die nog zal toenemen. Lifestyle-bladen bestoken ons met
concepten die meer bieden dan hun core business. De kapper-koffiebar, het restaurant waar alles te koop is inclusief
het interieur... De wetenschap dringt door tot in quasi alle
facetten van ons dagelijks leven, terwijl de religie net zo
goed terrein wint. Blijkbaar kunnen we als complex wezen
het best gedijen in de mix. Of net niet, dat zal de toekomst
uitwijzen.
De groeiende complexiteit van ons bestaan dwingt ons om
containerbegrippen te hanteren en crossover is er zo een.
Wat bedoelen we precies met crossover? Letterlijk kan het
staan voor oversteekplaats, brug, dwarslijn, overkruisen,
verbindingsrail tussen twee parallelle sporen. Als stijlkenmerk bestaat er nogal wat verwarring over het woord
crossover. Niet voor niets bepleitte Ivo van Hove, toen hij
crossover tot één van de speerpunten van zijn Holland
Festival maakte, om van ‘onpure kunst’ te spreken. Die
term is nooit aangeslagen. Laten we even bekijken onder
welke vormen het fenomeen zich manifesteert. De meest
voorkomende is de kruising tussen twee stijlen binnen één
kunstvorm: de interne crossover. Dit gebeurt bijvoorbeeld
veel in de popmuziek, maar net zo goed wanneer componist Wim Henderickx het Requiem van Fauré verrijkt met
eigen oriëntaals geïnspireerde composities. Of wanneer
Chaya Czernowin bij de creatie van Infinite Now vlot voorbij
de grenzen van de klassieke stijl- en vormconventies gaat,
een originele klankarchitectuur opbouwt met traditionele
orkestklanken en elektronisch gemanipuleerde geluiden.
We kunnen ook van interne crossover spreken wanneer Sidi
Larbi Cherkaoui vorig seizoen in Fall zowel hedendaagse als
klassieke dansers op zijn choreografie loslaat.
De tweede vorm is de persoonsgebonden crossover;
een multi-talent legt zich toe op verschillende stijlen of
kunstvormen. Dit komt veel voor in de beeldende kunst.
Bijvoorbeeld wanneer Maurizio Cattelan samen met fotograaf Pierpaolo Ferrari een uitstap maakt naar de bladenmarkt en hun eigenzinnige Toilet Paper magazine uitbrengen en ook nog eens zin hadden in het creëren van de
seizoensbeelden (15/16) voor Opera en Ballet Vlaanderen.
4
Kostuums van Walter van Beirendonck voor Akhnaten
© Annemie Augustijns
Eén kampioen-duivelskunstenaar kunnen we niet onvermeld laten: Jan Fabre. Beeldend kunstenaar, performer,
theatermaker, regisseur, choreograaf, schrijver en fulltime
fenomeen. Zijn multimediale creaties geven vooral een
inkijk in Fabres eigen universum en de totaliteit van zijn
werken en leven komt in de buurt van wat Wagner met zijn
Gesamtkunstwerk voor ogen had. Hij is de Meistermaler
waar alles om draait in zijn hoofdkwartier Troubleyn. Andy
Warhol en zijn Factory zijn nooit veraf. Het slaat aan, de
internationale cultuurconsument blijkt een gretige afnemer
van Fabres artistieke producten. Dat de meester niet op elk
terrein even beslagen is, wordt toegedekt met de mantel der
verwondering. Het geheel, inclusief de bijdragen van medewerkers, performers en andere artistieke hoflieden is meer
dan de som der delen. We leven in het tijdperk waarin de
Nobelprijs Literatuur naar singer-songwriter Bob Dylan gaat.
De ultieme crossover
De derde en meest fascinerende vorm is de crossover tussen
verschillende kunstvormen. Deze komt het meeste voor bij
podiumkunsten. De samenwerking met kunstenaars die
elk op hun terrein uitblinken, verheft de kwaliteit van de
totaalproductie. Geen element hoeft ondergeschikt te zijn
aan het ander. Alleen de thematiek, de boodschap die ze
samen uitdragen primeert. Oog in oog met deze multidisciplinaire uitmuntendheid ontkomt de toeschouwer niet
aan de beroering. Muziek, literatuur (de tekst), beeldende
kunst (decor), choreografie, enscenering… versmelten. Hier
is ‘overcrossen’ zo een natuurlijk proces dat het niet eens
meer opvalt, hoogstens als er nog een kunst bijkomt, zoals
de videokunst. De volwaardigheid van de diverse facetten is
zo groot dat ze ook op zichzelf kunnen staan. Een voorbeeld
was het videowerk in Mundruczó’s Winterreise, dat als autonome installatie in het M hka een plaats kreeg.
Niets nieuws
Het is uiteraard niet de eerste keer in de kunstgeschiedenis
dat crossover zo aan terrein wint. De kruisbestuiving is zo
oud als de kunsten zelf en duikt veelal op als katalysator
wanneer er een nieuwe overgangsvorm wordt bedacht.
5
Jan Fabre in de opera: Tragedy of a Friendship © Wonge Bergmann
Als die weer is ingesleten, hoor je niemand het woord nog
gebruiken dan in een kunsthistorische context.
Zo verging het ook Wagners ideaalbeeld voor de toekomst
van de kunst: het Gesamtkunstwerk. Hij lanceerde de term
in 1849 in zijn boek Die Kunst und die Revolution. Wagner
geloofde in een muziekdrama waarin dans, muziek en
poëzie elkaar versterken. Wat de revolutionair bewogen
Wagner bovendien voor ogen stond, was een renais­sance
van het klassieke Griekse drama dat heel letterlijk een
politieke functie had voor het reilen en zeilen van de polis,
de stadstaat. Voor Wagner vormde het Gesamtkunstwerk
een nieuwe gemeenschappelijke basis voor het moderne
bestaan. Bayreuth, waar het jaarlijkse festival rond zijn
muziek plaatsvindt, was zijn polis. Deze cultuurpolitieke
betekenis vond in de jonge Friedrich Nietzsche een grote
fan. Later zou Nietzsche, verbitterd over Wagners knieval
voor het christendom, zich van de meester afwenden.
Radicaler dan zijn voormalige inspirator zal hij het van de
romantiek geërfde idee omtrent een ongedeelde eenheid het
Gesamt van kunst, filosofie en leven verder uitwerken. De
ultieme crossover zeg maar.
De zucht om nieuwe werkterreinen te annexeren of als
verenigde artiesten statements te maken over de wereld stak
ook in de woelige twintigste eeuw voortdurend de kop op.
Een mooi voorbeeld waren de Ballets Russes, ontstaan uit de
Russische kunstenaarsbeweging Mir Iskoesstva van Sergei
Diaghilev en Alexandre Benois. Aanvankelijk organiseerden ze concerten, spraakmakende kunsttentoonstellingen
en gaven ze een toonaangevend kunstenaarsmagazine uit
onder dezelfde naam. Een bijzonder moment was ook het
jaar 1908, toen Benois met veel succes een programma in
Parijs organiseerde met een mix van opera en ballet. In 1909
nam Diaghilev het voortouw en presenteerde het eerste
officiële programma van de Ballets Russes. Er was eenheid
tussen libretto, dans, muziek, kostuums en schilderkunst
(decors). Elke productie was nieuw en revolutionair en
zorgde internationaal voor enorm opzien. Het publiek was
enthousiast, dan weer geschokt door bijvoorbeeld een
gewaagde choreografie, sensuele kostuums of tot dan toe
ongekende muziek. Diaghilev werkte samen met choreografen als Massine en Balanchine, componisten zoals
Wirtschaftswerte in SMAK Gent © Joseph Beuys
Stravinsky, Ravel, Satie of Debussy en kunstenaars als
Matisse, Bakst en Picasso.
En wie associeert Dada nog met de verbindende kunstpraktijk? Terwijl deze stroming, in 1917 opgezet door migranten
in Zürich, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog de kunst
internationaal op haar fundamenten deed daveren. Alleen
al omdat het de eerste kunststijl was die massacommunicatiemiddelen zoals kranten gebruikte om hun radicale, veelal
cabareteske ideeën kracht bij te zetten. Mixed media avant
la lettre. Dada wou niet alleen een anti-kunststijl zijn, maar
ook een politiek en een levensbeschouwing. In datzelfde
cruciale jaar 1917 ging Parade van Erik Satie in première.
Voor deze absurdistische musical over de moderne tijd,
waarin geratel van tikmachines en gesis van stoommachines de muziek lardeert, werkte Satie samen met Picasso, de
schrijvers Cocteau en Apolinaire en de choreograaf Massine.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de kunst steeds meer
onderdeel van een cultuurindustrie. Zo kregen bijvoorbeeld
Jackson Pollocks action paintings het karakter van ware
happenings met publiek. In die mate dat de reacties van dat
publiek ook deel gingen uitmaken van het kunstwerk. Zo
dient zich in de actionpainting een kunstvorm aan die de
relatie tot het publiek in zich opneemt: productie en receptie
van het werk worden deel van het werk als praktijk, als
gebeurtenis.
In de jaren ‘50 creëerden de musicus John Cage, de danser
Merce Cunningham en de schilder Robert Rauschenberg
samen Environments, waarin het toeval, evenals dit bij Dada
het geval was, meer ruimte krijgt. Ongetwijfeld geïnspireerd
door het dadaïsme maakten de Zwitserse beeldhouwer Jean
Tinguely en zijn partner Niki de Saint-Phalle in de jaren
‘60 dan weer decors voor de balletten van de choreograaf
Roland Petit.
Operaregiedebuut van Christoph Waltz met Der Rosenkavelier
© Annemie Augustijns
wordt gemaakt, een auratische kracht verleent. Zoals alles
wat koning Midas aanpakte van goud werd, zo werd elk
object dat Beuys in zijn Aktionen betrok tot een kunstobject.
Zijn kunst en zijn leven, dat grotendeels een publiek leven
was, gingen nagenoeg naadloos in elkaar over.
In diezelfde jaren zestig vormde uiteraard The Factory van
Andy Warhol het beroemdste bolwerk van beeldend kunstenaars, musici, filmmakers en acteurs. The Factory was een
crossmediaal laboratorium voor de New Yorkse avant-garde
onder strikte regie van Warhol.
Grenzen verleggen
Als de voorbeelden uit de kunstgeschiedenis legio zijn,
waarom hebben kunstenaars én publiek dan ook vandaag
nog zo’n zin in die veelheid van uitdrukkingsvormen?
Waarom lijkt crossover dé garantie om je zinnen te verzadigen? En waarom lijkt het ons voorlopig niet te vervelen? De
zoektocht naar nieuwe vormen in de kunst is immers een
eeuwig adagium. Elke generatie, elke directie engageert
zich om grenzen te verleggen en die zucht drijft je algauw
over de grenzen van de disciplines heen. Toch lijkt het ons
steeds weer te verbazen hoe makkelijk kunstenaars, niet
gehinderd door ambachtelijke beperkingen, zich naar een
andere kunstvorm verplaatsen. Als publiek laten we ons
graag door de veelheid van nieuwe prikkels overspoelen, we
willen het verhaal op verschillende niveaus verteld krijgen.
Bovendien werkt de vaak out of the box-aanpak van crossovers bevrijdend voor zowel de artiesten als het publiek.
Net als in de genetica zorgt overkruisen ervoor dat de soort
versterkt en overleeft.
Chris Van Camp
Maar een van haar meest vooraanstaande exponenten van
het Gesamtkunstwerk/ crossover is toch Fluxus-lid Joseph
Beuys. De publieksdeelname is bij Beuys eerder beperkt;
maar wat bij Beuys zeer sterk op de voorgrond treedt, is de
noodzaak van een conceptuele omvatting van het werk, van
een persoonlijke mythe die alles wat door de kunstenaar
6
Subtitel
Met de steun van Piano’s Maene
Hoofdzetel Ruiselede
en Atelier Chris Maene
Piano’s Maene Brussel
Piano’s Maene Gent en
Steinway Piano Gallery
Piano’s Maene Antwerpen
Piano’s Maene Limburg
Industriestraat 42
B8755 Ruiselede
+32 51 68 64 37
Argonnestraat 37
B1060 Brussel
+32 2 537 86 44
P. Van Reysschootlaan 2
B9051 Gent
+32 9 222 18 36
Herentalsebaan 431
B2160 Wommelgem
+32 3 321 78 00
Steenweg 224
B3621 Rekem-Lanaken
+32 89 21 52 72
www.facebook.com/
pianosmaene
www.maene.be
gebrevetteerd
7
hofleverancier van
België
Requiem
Subtitel
De collectieve rouw van
Wim Henderickx en Sidi Larbi Cherkaoui
De samenwerking tussen choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui en componist Wim Henderickx hing al
even in de lucht. Ze kennen en waarderen elkaars werk en delen hun fascinatie voor de confrontatie
en verbinding tussen verschillende westerse en oosterse culturen. Samen bieden ze straks een
eigentijds antwoord op het Requiem van Gabriel Fauré waarin ook voor het eerst de dansers van Ballet
Vlaanderen samen op het podium zullen staan met het Koor van Opera Vlaanderen. Twee maanden
voor de première zitten de twee kunstenaars samen en reflecteren ze over hun werk. Een gesprek over
de symbiose tussen dans en muziek en de noodzaak van collectieve rouw.
8
East
Sidi Larbi Cherkaoui: Dit project was het resultaat van de
zoektocht naar een artistieke wisselwerking tussen
het Ballet en de Opera. Met het orkest werkten we al
langer, dus het idee om nu ook met het koor te werken lag voor de hand. Ik was ondertussen echt verliefd geworden op het werk van de Franse componist
Gabriel Fauré, Requiem. Ik wou er absoluut mee aan
de slag maar voelde eveneens het verlangen er een
hedendaags antwoord op te bieden. Toen zijn Wim
en ik beginnen praten.
Wim Henderickx: Wat ik boeiend vond, was dat Larbi verder wou gaan dan een nieuwe mooie orkestratie van
Fauré. Ik voelde van hem een grote artistieke vrijheid
en dat heeft mij sterk geïnspireerd. We stelden de
vraag hoe we een brug zouden kunnen slaan tussen
Fauré’s 19de-eeuwse Franse klankenwereld en mijn
oriëntaals geïnspireerde muzikale antwoord hierop.
Cherkaoui: De organische capaciteit om nieuwe combinaties te vinden, is zeer natuurlijk. Alleen daardoor
creëren we een diepere verandering in plaats van
een obsessief vasthouden aan het gekende.
Henderickx: Het is mooi dat verschillende kunsttakken
elkaar inspireren en kunnen stimuleren. Dat gebeurt
nog veel te weinig. Ik weet niet of mijn compositie
hetzelfde zou zijn geweest als het was ontstaan zonder dans. Larbi zegt vaak dat dansers energie kunnen voelen en van daaruit verder werken. Bij muzikanten is dat niet altijd zo evident. Vaak verwachten
ze heel duidelijke richtlijnen hoe ze iets moeten uitvoeren. We zouden als musici veel meer de tijd moeten nemen om te voelen. Dat probeer ik zeker te doen
en ik hoop dan ook dat het publiek dat zal merken.
Muziek vormt een symbiose met dans, maar ik hoop
dat ook de dansers zullen voelen dat ze een bepaald
t
Eas
7
nt
Ge 8.03.1
n
1
e
f
a
rp 7
van ntwe .04.1
A f 12
a
van
in kader van
Sidi Larbi Cherkaoui in repetities voor Requiem © Ignacio Urrutia
MUZIEKTHEATERFESTIVAL
9
East / Fauré
Juliet Burnett in een repetitie voor Requiem © Ignacio Urrutia
waarover Larbi spreekt, heb ik nu voor een groot
deel losgelaten. Ik ben voor velen steeds degene
die culturen samenbrengt. Je krijgt een stempel.
Dat probeer ik bij het schrijven toch zoveel mogelijk
los te laten.
tempo nodig hebben om juist te zitten. Het blijft een
zoektocht naar een verbinding en een grote flexibiliteit, dat de twee kunstvormen elkaar bevrijden maar
ook verrijken. Ik moet wel zeggen dat ik me in dit
project nooit onvrij gevoeld heb. Dat is dan ook de
reden waarom ik zo sterk geloof in zulke symbioses.
Cherkaoui: We moeten ons bevrijden van mensen die ons
in een hokje willen stoppen. Ik ken het worstelen
om jezelf te kunnen zijn. Als choreograaf boks je
op tegen verwachtingspatronen. Ik ben al 17 jaar
bezig als choreograaf, en elke voorstelling is als een
gevangenis. Er zijn steeds de verwachtingen van de
mensen. Ik heb al zo vaak geprobeerd om die om
te schakelen en te veranderen om te reageren op
dingen. Muziek is daarin een echte ondersteuning.
De muziek begeleidt mij en brengt mij op een ander
spoor. De combinatie met muziek bevrijdt mij. Maar
misschien is “bevrijdt” een groot woord.
Voor Wim Henderickx verliep het proces een beetje
anders. Hij had zijn stuk al afgewerkt, wanneer Sidi
Larbi Cherkaoui nog in de creatiefase zat. Dat zet
componist en choreograaf in een andere positie.
Henderickx: Met Larbi samenwerken, geeft me een nieuwe
kijk op hoe een kunstenaar werkt. De vrijheid van
een danser, choreograaf of regisseur, die missen wij
soms in het maken van muziek. Er moet altijd iets
tastbaar zijn, met name een partituur, anders kun
je niet werken. Ik vind het wel mooi om de dingen
soms ook open te laten, zodat er ruimte is voor een
persoonlijke invulling. De verwachtingspatronen
Cherkaoui: Het is belangrijk om altijd jezelf te blijven maar
je kan jezelf ook verrassen. Loslaten is het probleem
van elk individu. Als kunstenaar moet je inderdaad ook leren loslaten. Je ziet de inspiratie of niet.
Elizabeth Gilbert, de auteur van het boek Eat Pray
Love zei: “Just show up!”. Misschien gebeurt er iets,
misschien ook niet. Onderschat jezelf daar niet in.
Muzikaal werd er gekozen om niet in het werk van Fauré
zelf te gaan sleutelen, maar eerder interventies
te maken?
Henderickx: Ik heb lang nagedacht over hoe ik me kan verhouden tegenover zo’n meesterwerk. Harmonieën
veranderen heeft weinig zin. Die muziek is wat ze is.
Er zitten in het Requiem wel een aantal sleutelmomenten, bijvoorbeeld het centrale deel Pie Jesu.
Dat fragment leidt voor mij naar een andere wereld:
die van het Midden-Oosten. Op die idee heb ik verder gewerkt en interventies ingebouwd in de tweede
helft van de compositie. Ik speelde ook met de idee
van muzikale drones, statisch aanhoudende tonen,
en vandaar kwam het idee om ook een proloog in
te bouwen. Plots had ik het lef om met mijn eigen
muziek te beginnen en niet met die van Fauré. Zo
is het werk dus gegroeid. De muziek van Fauré is
quasi intact gebleven, maar ik heb de orkestratie
10
???
aangepast. Je moet weten dat het Requiem oorspronkelijk voor een erg kleine bezetting geschreven is.
De versie die we nu kennen met groot orkest is een
latere versie, weliswaar van Fauré zelf. Ik wou dus
teruggaan naar de bron en koos voor 9 instrumenten
om zo terug die intieme sfeer te creëren.
Voor de harppartij opteerde ik voor het oosterse
snaarinstrument qanûn. Zo sluipt die klankenwereld
toch ook al binnen in de compositie van Fauré. Voor
de solo-sopraan moesten we op zoek naar een vrouw
die thuis was in beide stijlen. Iemand die zowel het
Pie Jesu van Fauré glashelder kan zingen maar eveneens thuis is in de wereld van oosterse gezangen.
Met de Frans-Algerijnse Amel Brahim-Djelloul vonden we na lang zoeken uiteindelijk de perfecte stem.
Een laatste muzikale toevoeging die ik wilde maken,
was het kinderkoor. Op verschillende cruciale momen­­
ten zingen de kinderen, wat eveneens bijdraagt in
het opwekken van die intieme sfeer van de oorspronkelijke compositie.
Was het belangrijk om het werk in team uit te werken?
Cherkaoui: Wat interessant is in dit huis, is dat er een accordeon-effect bestaat. Niet alleen voor het koor, maar
ook voor de dansers. Voor Spartacus bijvoorbeeld
verdubbelde het gezelschap bijna. Maar het kan zijn
dat je met een klein intiem gezelschap eveneens een
collectief gevoel ervaart. Ook al ben je met weinig,
toch kan je het gevoel hebben dat het om iets universeels gaat. Requiem vind ik muzikaal heel sterk maar
het fijne is dat het uiteindelijke resultaat een gelijkwaardig evenwicht zal zijn tussen muziek en dans.
Requiem is trouwens een choreografie voor het hele
Wim Henderickx aan het werk
11
gezelschap van Ballet Vlaanderen. De zangers beïnvloeden de dansers enorm maar ook de beweging
van de dansers vloeit over naar de zangers waardoor de stemmen op zich gaan bewegen. Een echte
symbiose.
Hoe rijm je het thema rouw met die invloeden uit het
Midden-Oosten?
Cherkaoui: Vandaag is rouwen heel aanwezig. Het is populair om te rouwen voor de tsunami in Japan bijvoorbeeld. Maar er bestaat nu voor de situatie in Syrië
dan weer een emotionele en sociale impasse. Er is
die onmacht, omdat we niet meteen weten wat we
kunnen doen. Anderzijds ervaren we ook angst.
Er zijn dus heel wat contradicties in de westerse
wereld. Voor de vluchtelingen is er ook de onmacht
van alle mensen die gestorven zijn. Er is een psychologie van mensen die weglopen, die blijven en die
gestorven zijn. Ik ben echt op zoek naar dat gevoel
van mensen in rouw die alleen achtergebleven zijn.
We zijn soms ook geparalyseerd. Dit doet mij denken aan het rouwproces als je naar een begrafenis
gaat. Je voelt het verlies en je huilt mee met de familie ook al kende je de overledene niet. Je hebt toch
empathie. Dus voor mij heeft de connectie met het
Midden-Oosten te maken met de tijdsgeest, met wat
er vandaag gebeurt. Zowel daar als ook hier.
Henderickx: Het idee van een Requiem is iets westers,
het heeft iets groots en soms bijna beangstigend.
Uitzonderlijk bij Fauré heeft het ook iets kleins, iets
heel spiritueels. Dat vind ik ook terug in oosterse
muziek. Het geeft een openheid. Ik heb tijdens het
Requiem
creatieproces gezocht naar een manier om de introspectie van het werk te benadrukken, in plaats van
de bombast. Die combinatie tussen religie en spiritualiteit wordt iets universeel en is niet meer gekoppeld aan die geloofsovertuiging. Het is wat mensen
meemaken en voelen. Ik heb een enorm persoonlijk
gevoel bij muziek uit het Midden-Oosten. Ik ervaar
daar een enorme nostalgie en melancholie doordat
de musici hun tonen laten glijden. Het is voor hen
haast belangrijker wat er tussen de noten ligt dan
in plaats van wat òp de noten ligt zoals bij ons. De
tonen glijden zoals je naar elkaar toeglijdt. Dat ervaar
je ook duidelijk in mijn muziek, bijvoorbeeld in de
proloog. Niets staat vast, alles is op zoek naar elkaar.
In het klagende lamento dat ik laat volgen op Fauré’s
Pie Jesu, ligt dit gevoel ook enorm.
Cherkaoui: Dit lijkt ook op de manier waarop ik werk op
bewegingsvlak. Heel veel is nooit duidelijk geponeerd, een bepaalde positie bijvoorbeeld. Er zit in
mijn bewegingstaal steeds een soort van transitie.
Er is nooit een houvast, terwijl alles een houvast is.
De beweging is een constante metamorfose. Ik herken me dus heel erg in Wim’s idee over het glijdende.
Ik herken me ook helemaal in het gevoel van melancholie. Het is een leegte, alsof er iets is weggehaald
van jou. Het is een wachten. Misschien komt het ooit
allemaal goed en komt er vrede op aarde. Je blijft
daar naar hunkeren. Maar het is ook intriest.
Is het Requiem ook een politiek werk? Alleen al omdat we
het vandaag in een actuele context brengen?
Cherkaoui: Alles wat wij doen is politiek, maar ook kunst.
Wij eren de muziek en gaan terug naar de bron.
Tegelijkertijd geven we daar weerwoord op. We
geven een andere blik op het verleden. Het is een
moeilijke oefening van het hier en nu. Denken aan
wat verloren is, aan de mensen die er niet meer zijn.
Het rouwen is nu en is pijnlijk. Je moet de dingen verwerken. Het is zoals slapen en eten. Het is een soort
verteringsproces. Je kan dit alleen doen maar collectief is dat veel sterker. Dan heb je het gevoel dat je
niet alleen lijdt. Voor Requiem gaat het echt om een
gezamenlijk rouwen.
Hendrickx: Daarin ligt ook de kracht van het collectief ritueel. Het gaat er om samen iets te verwerken. Dat is
wat we vandaag nodig hebben in deze wereld.
Cherkaoui: Absoluut. Maar het is niet altijd gemakkelijk om
in het hier en nu te zijn. Requiem is in het nu.
Koen Bollen
Sidi Larbi Cherkaoui en Matt Foley in een repetitie voor Requiem © Ignacio Urrutia
Themamiddag rond Requiem
Naar aanleiding van Sidi Larbi Cherkaoui’s
nieuwe creatie organiseren we een toonmoment rond het Requiem en de dodenmis als
traditioneel ritueel.
Langs een parcours door het hele
operahuis in Antwerpen tonen leerlingen en
studenten van de Koninklijke Balletschool,
het Conservatorium Antwerpen, de
Hogeschool Gent, Pius X, dansschool
Arabesque, het Onze-Lieve-Vrouwecollege,
Academie Beveren, Denise Gresiac en de
Kunsthumaniora’s van Antwerpen en Brussel
hun eigen visie op het thema. Ze doen dit aan
de hand van artistieke installaties met dans,
muziek, film, tekst en scenografie. Eindigen
doen we samen met het hele publiek rondom
een aloude traditionele koffietafel.
12
Door het beperkte aantal toeschouwers is het
aangeraden op voorhand je tickets vast te
leggen. Deze themamiddag is combineerbaar
met de avondvoorstelling East op dezelfde
dag (tickets daarvoor zijn los te koop).
Opera Antwerpen
za 15 apr 16:00u
duur: ca. 90 min.
Subtitel
KBC, trotse
sponsor van het
talent van morgen.
Dus laat de toekomst
maar komen.
Ontdek hoe technologie uw leven gemakkelijker maakt op
kbc.be/toekomst
13
East
Het DNA van
Ohad Naharins
GAGA-stijl
“GAGA drijft op het koppelen van inspanning aan
plezier, het luisteren naar je lichaam vooraleer je het
bevelen geeft.”
“Weten wat je lichaam plezier verschaft, maakt het makkelijker om voor jezelf te zorgen. Het plezier in beweging
verbindt de energiestroom en andere informatie met je
lichaam. Aangename, prettige bewegingen helen je lichaam
in plaats van het te straffen.”
14
Secus
“Wanneer een danser opgaat in het ontdekken van dingen,
dan is hij in staat elke dag geluk te vinden. En het is voor
mij van zeer groot belang me te omringen met gelukkige
mensen.”
“Ik geloof in het universele van beweging en ethiek,
dat wil ik ook mijn kind meegeven. Ik voel dat wat ik
met mensen, publiek en dansers deel, of ze nu van
Israël, Finland of Australië zijn, niets te maken heeft
met wat cultureel bepaald wordt.”
“Iemand die nooit eerder dans zag, kan een fantastische toeschouwer zijn omdat hij of zij gevoel heeft voor wiskunde, heel scherpe zintuigen heeft, een groot
verbeeldingsvermogen, van complexe, gelaagde structuren houdt of zich laat
meeslepen door gewaarwordingen. Anderen, die zich tot een ervaren danspubliek
rekenen, kunnen in hun beleving gehinderd worden door de referentiepunten die
ze hebben en alleen nog zien wat ze herkennen.”
In Secus tast de Israëlische choreograaf Ohad
Naharin de grenzen af
tussen het explosieve en
het delicate door het idee
van overdrijving en understatement. Het is een
abstracte choreografie
in de door Naharin zelf
ontwikkelde, innovatieve
GAGA-bewegingstaal.
Ohad Naharin groeide
op in een kibboets in
Israël bij zijn artistieke
ouders die respectievelijk psycholoog/acteur
en Feldenkreis therapeute /choreografe waren.
De multi-getalenteerde
Ohad Naharin koos
pas op zijn 22ste voor
dans bij de Batsheva
Dance Company in Tel
Aviv, opgericht door
Martha Graham. Op haar
uitnodiging werd hij lid
van haar gezelschap in
New York. Hij studeerde
terzelfdertijd aan The
Juilliard School en de
School of American Ballet. Vervolgens danste
hij o.a. bij Le Ballet du
XXe Siècle van Maurice
Béjart in Brussel, voor
hij zich vestigde als
zelfstandig choreograaf
in New York in 1980. Hij
werd artistiek leider van
de Batsheva Dance Company in 1990, een functie
die hij tot vandaag
bekleedt. Daar groeide
zijn GAGA-stijl uit tot de
boeiende, wereldwijd
onderwezen bewegingstaal die ze nu is. Naharin
staat bekend als een
warme, bijna vaderlijke
coach die zonder ooit
zijn stem te verheffen,
het beste uit zijn dansers
weet te halen.
C.V.C
Ohad Naharin en dansers van zijn Batsheva Dance Company in repetities voor Secus © Michal Chelbin
15
Infinite Now
Nota’s bij een wereldcreatie
“Infinite Now
wordt niet Front
de musical,
zoveel is zeker.”
Het recept van de creatie Infinite Now is een spannende mix van elementen en talenten. Men neme het stuk Front van regisseur Luk Perceval, maar net zo goed een
kleine, kwetsbare novelle als Homecoming van de chinese schrijfster Can Xue. Door
het element adem en het scherp contrast tussen licht en donker, krijgt het geheel een
meditatief karakter. Uiteraard vergeten we de meerlagige compositie van Chaya Czernowin niet. We vroegen hoofddramaturg Luc Joosten, die de creatie van bij het begin
begeleidde, om ons alvast te vertellen wat we mogen verwachten en… wat niet.
16
Luk Perceval
Infi
nit
eN
ow
van Ge
nt
a
f
A 1
van ntwe 8.04.
af 3 rpe 17
0.0 n
4.1
7
© KVS
17
17
Luk Perceval
Luc Joosten: Infinite Now vertrekt vanuit de herinnering aan
WO1, maar is geen “herdenkingsvoorstelling”. Het is een
voorstelling die zich heel bewust afzet tegen een heroïsche
commemoratie van welke oorlog ook - dat heeft altijd iets
paradoxaals. In die zin is het geen verheerlijking van het
imposante van het soldatenkerkhof. We storten ons niet met
een soort van voyeuristisch genoegen in de loopgraaf-ellende. De gruwel van de oorlog laat zich immers nooit echt in
klank of muziek vatten, noch scenisch of filmisch opvoeren.
Dat is een illusie. Er wordt in deze compositie dan ook geen
poging toe gedaan, ook al kan de klank soms geweldadig en
beklemmend zijn. Maar er wordt wel een artistieke verwerking geboden van de radicale situatie die zo een oorlog zou
kunnen zijn, in confrontatie met een problematiek die in
ons dagelijks leven aan de orde is: ergens thuiskomen. Dat
laatste lijkt iets kleins te zijn, maar is eigenlijk een fundamenteel probleem in ons menselijk bestaan. Niet alleen in de
loopgraven, niet alleen voor de vluchteling, maar voor ieder
mens, tot in de schoot van de eigen familie of bij zichzelf. Die
tegenstelling tussen het geweldadig ‘grootse’ van de oorlog
en de kwetsbare gevoeligheid van het leven vormt de basis.
Uitzichtloosheid
De voorstelling Front van Luk Perceval is wel degelijk het
uitgangspunt voor Infinite Now, maar tegelijkertijd is de compositie van Chaya Czernowin een soort van extreme commentaar op de oorspronkelijke voorstelling. Er werd door Chaya
ook heel bewust, als tegengewicht, materiaal toegevoegd uit
Homecoming, waardoor er een totaal nieuw werk is ontstaan.
Twee verhalen die aan de oppervlakte weinig verwantschap
vertonen, maar in de diepte inspelen op een algemene
condition humaine. Die twee verhalen worden in de compositie duidelijk onderscheiden. De tekst van Homecoming zal
voornamelijk door de zangers gebracht worden, ondersteund
door een stemopname, terwijl de tekst van Front live verteld
wordt door de acteurs. De tekst van Front die is overgebleven,
is relatief beperkt, alsof het flarden uit herinneringen zijn.
Anderzijds blijft de thematiek heel concreet. Langs de ene
kant staan ze met de voeten in de modder van de loopgraven
en langs de andere kant met de voeten op de aarde in een onwezenlijk landschap aan een afgrond. Infinite Now zet mensen
naast elkaar die zich in totaal verschillende omstandigheden
bevinden, maar zich beiden moeten trachten te bewegen in
dezelfde perspectiefloosheid. Waarin een nu-moment eindeloos lijkt. Het gaat over wat we denken en voelen op zo’n
moment als mens. Hoe we met onze verlangens, onze hoop,
onze dromen, onze liefdes en onze problemen omgaan in zo’n
situatie van uitzichtloosheid, in een moment van onwetendheid en confrontatie met het onbekende.
“Ik heb het oorlogstrauma van mijn moeder met
de moedermelk meegekregen. Na de bombardementen kon ze niemand meer aankijken zonder hen
te verdenken.”
— Luk Perceval —
Vernieuwing en vervreemding
Wat moet de toeschouwer er zich bij voorstellen? In onze tijd
wordt er veel belang gehecht aan het nieuwe, maar zelden is
het echt nieuw. Het is het oude met een kleine verschuiving.
In Infinite Now is de ruimte voor het nieuwe groter. Hier hebben we het voordeel om met een echte creatie geconfronteerd te worden, wat ons verplicht anders te denken en te
beleven. Ook voor de musici is dat belangrijk: de vertrouwde
Productiebeeld Front (2014) © Phile Deprez
speelwijzen worden bevraagd en uitgedaagd. Zij moeten een
nieuwe verhouding vinden tot het creëren van een klank op
hun instrument. In Homecoming loopt het hoofdpersonage
in een onvertrouwde vertrouwde wereld. Ze komt aan in een
huis dat vreemd is en dat toch de plaats wordt waarin ze zich
moet thuis vinden. Dat thema is niet alleen inhoudelijk aanwezig maar ook in het uitvoerings- en belevingsproces, bij
de artiesten en bij het publiek. Er is natuurlijk een aanknopingspunt met Front omdat het als uitgangspunt fungeert
voor de voorstelling. Wat uiteindelijk niet ongewoon is,
iedere opera is een herwerking van een theaterstuk of van
een boek. Van regisseur Luk Perceval wordt wel verlangd dat
hij ten opzichte van Front een ander beeld gaat creëren. Wat
hij ook doet, het wordt een nieuwe voorstelling. Het is niet
Front, de musical, noch Front, de opera. Het is echt een nieuw
werk. Wie Front gezien heeft zal flarden herkennen, maar zal
ook geconfronteerd worden met een complete vervreemding
van het originele stuk. Het zijn ook andere acteurs en het zal
ook in een totaal andere scenische situatie plaatsvinden.
Het contrast tussen licht en donker wordt bijzonder belangrijk. Overgangen tussen extreem licht en extreem donker. In
de compositie werd ook gezocht naar wijzen waarop de
18
Infinite Now
Wat u moet weten over Luk Perceval
muziek de ruimte in zijn totaliteit in beslag zal nemen. Voor de rest nodigt die
ruimte vooral uit om dat meditatieve karakter te versterken. We neigen meer naar
de Rothko Chapel dan naar de oorlogstaferelen uit Bruegels Dulle Griet, laat staan
naar een film als All quiet on the Western Front.
Adem
Infinite Now heeft een sterk meditatief karakter. Een meditatie als een lichamelijke
denkbeleving, zonder in een al te zweverige situatie terecht te komen. De muziek
van Chaya Czernowin heeft duidelijk een fysieke impact. Zowel de auditieve, de
visuele als de lichamelijke ervaring leiden tot een vorm van bewustwording, een
soort van inkeer, en in die zin tot meditatie.
Wat in de muzikale beleving van het werk een essentieel gegeven is, zal ook uit de
abstractie van de enscenering blijken. Luk Perceval en Chaya Czernowin vinden
elkaar in verschillende aspecten. De creatie ontstond in overleg, maar op een bepaald ogenblik heeft Chaya het natuurlijk overgenomen omdat zij de totaliteit van
die compositie maakt. Een aspect waarin de regisseur en de componiste mekaar
heel sterk gevonden hebben, is het belang van ademen. Dat klinkt heel banaal
nu, omdat we dat voortdurend doen. Maar het hele proces van het spreken en het
zingen, is ook een proces van het beheersen van de ademhaling. De compositie
speelt daarop in, hoe we vanuit de ademhaling vertrekken om tot een klank, een
woord of tot grotere flarden tekst komen die een betekenis krijgen. Dat is iets wat
19
Luk Perceval (°1957) geldt sinds de jaren
negentig als een van de meest toonaangevende theaterregisseurs in Europa. Hij
studeerde in 1979 af als acteur aan het
Koninklijk Vlaams Conservatorium in
Antwerpen waar hij vanaf 1981 ook aan
de slag ging als speldocent. Samen met
Guy Joosten richtte hij in 1984 in Gent
de intussen haast legendarische Blauwe
Maandag Compagnie op: een gezelschap
dat repertoire op een voor die tijd compleet
verfrissende manier ensceneerde en waarbij
de artistieke inbreng van de spelers op de
vloer van groot belang was. Producties als
Wilde Lea, Joko, O’Neill en Ten Oorlog werden
zowel door pers als publiek als grensverleggend beschouwd en zetten Vlaanderen mee
op de internationale kaart als eigenzinnige
broedplek voor de podiumkunsten. Het
succes van Ten Oorlog, een theatermarathon naar Shakespeares koningsdrama’s,
in een bewerking van Perceval en schrijver
Tom Lanoye, opende de deur voor Perceval
als theaterregisseur in Duitsland. Mede
dankzij Gerard Mortier volgde er in 1999
een Duitstalige versie van de bejubelde
productie: Schlachten!, dat in wereldpremière ging tijdens de Salzburger Festspiele. In
diezelfde periode richtte Perceval, samen
met zakelijk directeur Stefaan De Ruyck, het
Toneelhuis op in Antwerpen, via een fusie
tussen BMCie en de oude KNS. Vanaf die tijd
werd Perceval een veelgevraagd regisseur
in het buitenland, met Duitsland op kop. Na
enkele jaren in Berlijn vestigde hij zich uiteindelijk in Hamburg, als leitender regisseur
in Thalia Theater. Daar is hij momenteel nog
steeds actief en heeft hij diverse succesvolle
producties gemaakt, waaronder Draussen
vor der Tür en Die Blechtrommel. In coproductie met de Ruhr Triennale werkt hij sinds
2015 ook aan een theatertrilogie op basis
van een romancyclus van Émile Zola: Liebe.
Deel drie gaat deze zomer in première.
Steven Heene
infinite Now
Wat u beter kan weten over
wat voorafging: Front (2014)
De geschiedenis
Het gaat over de vierjarige oorlog, die in
het Westen van Europa, tussen 1914 en
1918 ruim zestien miljoen slachtoffers zou
eisen, onder wie tien miljoen gesneuvelde soldaten – Fransen, Britten, Duitsers,
Belgen, maar ook Italianen, Russen, Turken,
Serviërs, Roemenen, Amerikanen – en nog
eens zes miljoen burgerslachtoffers, als
gevolg van hongersnood en ziekte. Na deze
Groote Oorlog zou het voordien zo trotse,
welvarende continent Europa nooit meer
hetzelfde zijn: een aantal oude monarchieën verdween en nieuwe grootmachten
verschenen aan de horizon, waaronder de
Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Ook de
industrialisatie raakte in een stroomversnelling, zowel op als naast het slagveld.
De theatervoorstelling
In de theatervoorstelling FRONT Polyphonie,
krijgen de onfortuinlijke manschappen van
1914-1918 opnieuw een menselijk gezicht.
Niet zozeer door een historische reconstructie of een gekostumeerde evocatie, wel door
een suggestieve polyfonie, meer bepaald
van de stellingoorlog in de IJzervlakte, de
plek waar de twee frontlinies – de Duitsers
versus de Geallieerden – al in oktober
1914 tot stilstand kwamen, hun laarzen
vastgezogen in de kille modder van de
Westhoek. Op deze symbolische plek werd
er drie jaar lang gevochten voor elke meter
grond, waarbij de loopgraven soms zo dicht
tegen elkaar lagen dat soldaten elkaar zelfs
konden horen.
FRONT Polyphonie biedt een impressie van
het leven aan weerszijden van deze voorste
linie: met getuigenissen in het Duits, Frans,
Vlaams en Engels. De Duitse speeltekst is
gebaseerd op Im Westen nichts Neues, een
beroemde roman uit 1929 van Erich Maria
Remarque. De Duitse auteur had zelf aan het
front gevochten en schreef een bestseller
over zijn wedervaren als Frontschwein –
kanonnenvlees – met een openheid die niet
door iedereen in Duitsland werd gewaardeerd, want “niet vaderlandslievend”. In
de jaren dertig werd hem het staatsburgerschap zelfs ontnomen: Remarque verbleef
toen al in Zwitserland en begon uiteindelijk
een nieuw leven in de Verenigde Staten,
waar zijn boek in 1930 was verfilmd als All
Quiet on the Western Front. Voor de speeltekst aan de zijde van de Geallieerden is er
onder meer geput uit het oorlogsdagboek
van de Franse soldaat-vrijwilliger Henri
Barbusse: Le Feu uit 1916.
in de compositie zelf gethematiseerd wordt. Muziek, ook niet vocale, heeft een
eigen adem. Ook Luk Perceval heeft een fascinatie voor de ademhaling. Dat uit
zich zowel in zijn werkproces als in zijn interesse voor yoga - beiden hebben een
meditatief karakter. Luk werkt heel sterk vanop de repetitie. Uiteraard heeft hij
een beeld en reeds heeft de krijtlijnen voor zichzelf uitgezet. Maar hij zal heel veel
intuïtief realiseren. Het creatieve proces zal een ander dynamisch proces volgen
dan een normale creatie van een opera.
Acteurs en zangers
Infinite Now is een sprong in het water voor iedereen, acteurs en zangers wagen
zich in het onbekende, maar er zal gezwommen worden. Hoe acteurs en zangers
zich in deze voorstelling verhouden tot elkaar? Ze hebben elk hun eigen rol en er
is geen verdubbeling. Het kan wel zijn dat in het werkproces besloten wordt dat
er in bepaalde situaties wel een verdubbeling hoort, maar ze zullen eerder in een
spanningsverhouding staan dan dat ze rechtstreeks interageren met elkaar op
eenzelfde theatraal niveau. We hopen natuurlijk op een soort van symbiose, die
het werk zo krachtig mogelijk kan visualiseren.
“De liefde is er, wanneer de mens zijn angst kan opzij zetten. We vertellen
dit verhaal opdat we ons bewust worden hoe overmand door angst
we zijn en hoe manipuleerbaar dat ons maakt.”
— Luk Perceval —
Infinite Now kan voor een bevrijdende ervaring zorgen, maar daarvoor wordt van
de toeschouwer wel een bepaald engagement gevraagd, dat lijkt me evident in
de kunst. Ik schrijf geen entertainment, zegt Czernowin, daarvan is er genoeg en
dat kunnen anderen beter. Het engagement van de toeschouwer gaat over het
zich openstellen voor iets anders dan wat hij normaal in de opera verwacht - een
nieuwe ervaring die op een andere wijze iets wezenlijks over de mens vertelt.
in kader van
MUZIEKTHEATERFESTIVAL
Steven Heene
20
Janáčeks opera's
SUPPORTING
PROFESSIONAL
MAKEUP ARTISTS
WORKING IN
FILM, TELEVISION,
THEATRE, MUSIC,
EDITORIAL AND THE
PERFORMING ARTS
[email protected]
21
Chaya Czernowin
© Schott Promotion, Astrid Ackermann
22
Infinite Now
"Kunst kan een
soort laboratorium
zijn voor het leven"
Chaya Czernowin
De Amerikaans-Israëlische componiste Chaya Czernowin kom je niet tegen op platgetreden
paden. Ze componeert zelden vanuit de evidentie van een vastliggend schema en plaatst
vraagtekens bij de muzikale conventies over vorm, structuur en muzikale bestanddelen. Zij
onderzoekt zelfs hoe de klank beweegt in de ruimte en tot architectuur kan worden door de
ruimte mee te bepalen. In die zin is haar muziek ook telkens echt nieuw. Hoewel ze zelden
opdrachten aanvaardt, ging ze toch in zee met Opera Vlaanderen om een opera te schrijven,
gebaseerd op Luk Percevals theatervoorstelling Front. Ze verwacht niet dat de luisteraar haar
muziek direct cognitief begrijpt maar ze wil een diepgaande emotionele ervaring opwekken
die lang blijft nazinderen.
Czernowin gaat bij de realisatie van haar projecten zeer
secuur te werk en ze maakt een strenge keuze van thema’s
en vooral van specifieke en muzikale persoonlijkheden met
wie ze zo intensief mogelijk tracht samen te werken. Dat
maakt Czernowins opera’s ook zo persoonlijk, a place for me
to figure things out. Ze snijdt thema’s aan die haar zeer nauw
aan het hart liggen en toch bereikt ze een universele dimensie. Deze keer echter werd ze gevraagd mee in een creatief
proces te stappen...
Chaya Czernowin: Ik krijg zo goed als geen opdrachten.
Dit was een van de zeldzame keren dat ik een impuls van
buitenaf kreeg, de suggestie om een opera te maken van de
theaterproductie Front (2014) van Luk Perceval. De eerste
ontmoeting met Luk, naar aanleiding van de opvoering van
Front in Hamburg, herinner ik me als een zeer vreemde,
opwindende bijeenkomst. Aan het eind van ons gesprek zei
ook Aviel Cahn dat hij nog nooit zo’n conversatie over opera
gehoord had. Ik stond versteld van de openheid van Luk
Perceval, zijn zin voor avontuur in zijn benadering van het
theaterwerk dat hij gerealiseerd heeft. Ik wist dat het een
heel fijne ervaring kon worden, zo samen met hem worstelen
om een muzikale taal en een theatertaal te vinden, die op onconventionele wijze met elkaar kunnen dialogeren. Om dan,
gebruik makend van deze beide media, een echt statement
te maken over… eigenlijk over de staat van de wereld.
23
Het theatermateriaal van Front werd samengebracht met
de novelle Homecoming van de Chinese auteur Can Xue.
Wat is de uiteindelijke boodschap van Infinite Now?
Czernowin: Het is erg moeilijk samen te vatten waarover
Infinite Now precies gaat. De titel slaat op het heden, maar
de elementen van Front situeren zich in de Eerste Wereldoorlog. Wij denken zo graag dat we in een totaal ander tijdperk
leven dan in de vorige eeuw, we laten graag die twee wereldoorlogen ingekapseld in de tijd. Maar als je zorgvuldig om je
heen kijkt, zie je dat de Eerste Wereldoorlog het hele landschap totaal heeft veranderd en de Tweede Wereldoorlog
de kiem in zich droeg voor alle penibele situaties, die we nu
meemaken. Het was een soort ijkpunt waar we niet naartoe
wilden maar waarin we wel terecht kunnen komen: deze
toestanden zijn nu nog aan de gang. Bovenop die problematiek is er het heel surrealistisch verhaal van Can Xue, een
geweldige Chinese schrijfster die ongeveer van mijn leeftijd
is. Zij schreef de novelle Homecoming, een heel persoonlijk
verhaal dat gaat over dromen en existentiële angsten. Over
de twijfel tussen verdergaan of op dezelfde plek blijven… In
die zin gaan beide teksten over vastzitten, geklemd zitten
op verschillende manieren. Er is een bepaalde vrouwelijke
manier van vastzitten, zoals je het zou kunnen noemen:
thuis zitten, er niet uit kunnen, terwijl je dacht dat het tijdelijk was, dat je er naar believen in en weer uit kon stappen.
Infinite Now
Chaya Czernowin
De Amerikaans-Israëlische componiste
Chaya Czernowin werd geboren in Haifa, Israël. Ze is Professor Muziek aan de Harvard
Universiteit en 2011 Guggenheim Fellow,
hoofdcomponist aan de Schloß Solitude
Sommerakademie, een tweejaarlijkse internationale academie voor componisten en
muzikanten in residentie in Schloß Solitude
in Stuttgart.
Chaya Czernowins werk wordt over de
hele wereld gespeeld door vooraanstaande
ensembles en specialisten in de nieuwe
muziek. Met Infinite Now creëert Chaya
Czernowin dit jaar in Opera Vlaanderen haar
derde opera, na PNIMA...ins innere uit 2000,
die in première ging op de Biënnale van
München, en A companion to Mozart’s fragment, Adama/Zäide uit 2006, in opdracht
van de Salzburger Festspiele.
Beeld uit de opera Adama van Chaya Czernowin (2006) © Salzburger Festspiele
De andere vorm van vastzitten is wat we vroeger bestempelden als de mannelijke
manier: vast zitten in een oorlog, in een situatie en onder condities waaraan geen
ontsnappen mogelijk is. In zekere zin tracht Infinite Now deze beide situaties uit te
spitten en te onderzoeken wat ons er precies toe aanzet om toch de draad weer op
te pikken en verder te gaan. Om te blijven bestaan, ondanks al die moeilijkheden.
Czernowin creëert een ongewone klankarchitectuur waarin alle facetten van
muziek en geluid op een nieuwe manier met elkaar in verbinding treden. Daarbij wordt niet alleen het oor, maar de ganse zintuiglijkheid aangesproken. Hoe
omschrijft ze zelf de auditieve ervaring van dit werk?
Czernowin: Literaturoper creëren interesseert me niet en onderhoudende, aantrekkelijke muziek schrijven, die je dag aangenamer maakt, ook niet. Er bestaat al
veel prachtige muziek die dat wel doet en veel beter dan ik het zou kunnen. Maar
volgens mij is het erg belangrijk om muziek ook te gebruiken om de manier waarop wij horen te verbreden en in vraag te stellen. Kunst kan een soort laboratorium
zijn voor het leven. Naar mijn gevoel kan je veel leren, jezelf nieuwe dingen leren,
je kan werkelijk groeien. Dat is mijn aanvoelen en ik tracht daartoe bij te dragen. De auditieve ervaring van Infinite Now is anti-categorisering, het tegendeel
van hokjesdenken. Kijk naar wat de zangers doen: ze vertellen geen verhaal, ze
zingen geen aria’s, ze voeren geen hoorspel op. Wat ze doen, situeert zich ergens
tussen deze expressievormen. Ze doen iets dat zo vluchtig is, dat het soms op een
hoorspel, dan weer op een aria lijkt om uiteindelijk als een toneelstuk te klinken.
Het werk beweegt zich op een zeer subtiele manier tussen al deze gebieden.
24
Chaya Czernowin
Infinite Now protagoniste Kai Rüütel
“Je moet jezelf dwingen om je comfortzone
te verlaten zodat je kan evolueren.”
— Kai Rüütel —
Subtiliteit die volgens mij ontbreekt in de wereld van vandaag, met al zijn polarisering, tweedeling, zwart-wit-denken: A of B, A heeft gelijk, B heeft ongelijk. Ik wil
bewijzen dat een heleboel weefsels A en B verbinden. Niemand is helemaal slecht;
niemand is helemaal goed. Niets is zuiver.
Er werden opnamen gemaakt, waarbij verscheidene muzikale lagen apart
werden geregistreerd. Uit hoeveel muzikale lagen bestaat het eindresultaat
eigenlijk?
Czernowin: We hebben veel elektronische muziek, die is gemaakt bij IRCAM
Computer Music door mijn medewerker Carlo Laurenzi. We hebben zes zangers op de scène - een schitterende cast. Er is een kwartet, bestaande uit Yaron
Deutsch, Nico Couck, Séverine Ballon en Christina Meissner. Het zijn allemaal
topmuzikanten: twee gitaristen waarvan er een elektrische gitaar speelt en twee
cellisten. En ten slotte natuurlijk het orkest van Opera Vlaanderen, dat werkelijk
fantastisch was om mee te werken. Al deze krachten spelen hun rol. Het was
natuurlijk een hele uitdaging want de partituur bevat immers elementen waarvan
ze niet wisten hoe ze moesten klinken. Maar voor het overgrote deel werd de partituur onthaald op uitstekende reacties vanwege de orkestleden, die zich er werkelijk voor openstelden. Natuurlijk vond niet iedereen er meteen zijn weg in, maar
ik geloof dat de mensen vanaf de zesde dag waarop we er samen aan werkten, de
muziektaal echt begonnen aan te voelen. De opnamen van de orkestpartijen, die
de zangers en de dirigent nodig hadden voor hun repetities, zijn dan ook erg goed
geworden.
25
"Chaya creëerde met Infinite Now een
compleet nieuwe vocale taal, een eigen
klankenwereld. Oog in oog met de partituur
heb je geen idee hoe het allemaal zal gaan
klinken. Ze is zelfs moeilijk leesbaar als
je niet weet wat er precies bedoeld wordt.
Om dat te begrijpen, moesten we ze echt
samen met Chaya doorlopen. Ik had nooit
eerder hedendaagse muziek gezongen, dus
voor mij is dit een compleet andere manier
om mijn instrument te gebruiken. Hierbij
komen veel ademgeluiden te pas. De zang
die erin voorkomt is volledig non-vibrato en
aangezien ik geen oude muziek zing, is ook
dat redelijk nieuw voor mij. Maar uitdagingen zijn positief: daardoor evolueren
we. Wat ik zelf het moeilijkst vond, is dat
we kwarttonen gebruiken. Ik heb geen
absoluut gehoor, dus dat is niet eenvoudig
voor mij. En omdat we opgeleid worden
om zo helder mogelijk te zingen en elke
noot meteen juist te raken, dus toonvast te
zingen, ervaar ik zingen in kwarttonen als
vals zingen. Maar hoe meer je oefent, hoe
meer je verschillen begint te horen en hoe
meer je de toonwaaier uitbreidt. Ik heb zelfs
een app gevonden waarmee je microtonen
kan spelen op een iPad, en die was voor mij
een grote hulp.
Het is interessant om nieuwe manieren te
ontdekken waarop je je stem kan gebruiken
en ook: hoe ademgeluiden muziek kunnen
worden. Nog iets dat deze creatie anders
maakt, is het gebruik van microfoons, want
de zachte ademgeluiden die we voortbrengen - die bijvoorbeeld klinken als een zachte bries over woestijnzand - zouden zonder
versterking niet hoorbaar zijn. Maar ook de
orkestratie, de elektronische muziek… alles
klinkt totaal anders dan in een klassieke
opera."
Chaya Czernowin
Beeld uit de opera Pnima van Chaya Czernowin © Regine Körner
Kwam er ook input van de zangers? Hebben zij geëxperimenteerd en vooral liet deze zoektocht zijn sporen na in de
definitieve versie?
Czernowin: Absoluut. We hebben een groep van zes zangers
die niet alleen vocaal briljant zijn, ze zijn ook – en dat wisten
we toen we ze kozen – uiterst cool en intelligent. Bijna elke
avond aten we samen en ik nam niet alleen in mij op wat
ze zeiden, maar ook hun persoonlijkheid. Noa Frenkel ken
ik natuurlijk al vele jaren, maar ik leerde ook de anderen
kennen en terwijl ik nog steeds aan de opera schreef, tijdens
het werkproces met hen, was hun input belangrijk. Ook als
ik hen het eerste deel hoorde zingen, werd het me duidelijk
wat er verder moest gebeuren. Hoe ik wat er al lag nog kon
openbreken en voorzien van die ingrediënten die de productie nodig heeft om het verschil te maken.
Marjolein Craens
26
Gala 2017
vrijdag 10 maart
Opera Antwerpen
Wie er vorig jaar bij was bij het gala met ster Joyce
DiDonato zal zich de avond nog lang herinneren. In
2017 staat er opnieuw een gala-avond gepland en
ook deze keer oogt de line-up indrukwekkend: Sidi
Larbi Cherkaoui, Dries Van Noten, Ann Hallenberg,
orkest Il Pomo d’Oro onder leiding van Stefano
Montanari, de Modeafdeling van de Antwerpse
Academie voor Schone Kunsten Antwerpen,
Walter Van Beirendonck en Axel Vervoordt
(Inspiratum). Mis deze unieke combinatie van dans,
muziek en fashion niet.
www.operaballet.be/gala2017
27
Onze opera21 man heet
Christophe Vekeman
Het festival dat de hartslag van het nieuwe muziektheater doet voelen, presenteert ook in 2017 een opwindend
programma. En dit zelfs met een vernieuwd elan, vastberaden om de wereld te laten weten hoeveel toekomst er
onder de noemer opera21 nu al te zien is. Omdat we graag wilden dat u het eens van een ander hoorde, inviteerden
we een nietsvermoedende succesauteur, met bovendien een hart voor country, om straks uw onvolprezen verslaggever te zijn vanuit de pluche zetels. Zijn blog is voor later, zijn voornemens kan u hier al lezen.
Op naar april!
Eén van de zeer weinige principes waaraan ik mij in dit leven
doorgaans met gemak kan houden, is dat ik, behalve dan
wanneer ik op zomerreis ben of ergens zelf een optreden of
lezing dien te verzorgen, niet of nauwelijks de deur uitga,
maar voor opera21 ben ik van plan eens gek te doen en
bijgevolg een uitzondering te maken. Sterker nog, het mag
weliswaar nog even duren eer het cultuurfestijn in kwestie
van start gaat, maar mijn goede pak bevindt zich reeds bij de
stomerij, mijn haar is geknipt en gekamd, mijn ogen staan
op scherp en mijn oren zijn in vinnig, zelfs haast rusteloos
verlangen gespitst.
Wat ik dan als zo aantrekkelijk ervaar aan het hele gebeuren? Niet de naam ervan, natuurlijk, die immers wel héél erg
jaren ‘80 aandoet, of in elk geval uit de tijd lijkt te stammen
28
opera21
dat de eenentwintigste eeuw nog iets was
dat in het een of andere sciencefictionboekie
thuishoorde, maar wel, want zo eenvoudig
kan het zijn, de voorstellingen die op het programma staan en de manier waarop die op de
sites van deSingel en Opera Ballet Vlaanderen
worden aangeprezen.
Mystica
Mijn grootste nieuwsgierigheid gaat uit naar
Revelations, en dit om een reden die volkomen
haaks staat op wat ik in mijn leven misschien
al wel honderd keer of meer heb uitgelegd
aan scholieren, leesclubbers en journalisten,
namelijk dat de zogeheten ‘inhoud’ van een
kunstwerk, ook wel ‘het onderwerp’ genoemd,
nooit iets zegt over de kwaliteit ervan. Een
roman die over een verveelde huisvrouw met
een moeilijk te weerstane neiging tot overspel
gaat, kan zowel Madame Bovary heten als een
derderangs pornoprul zijn, en de zonnebloemen van Van Gogh zouden, door mijn nonkel
Miel geschilderd, heus niet het bekijken
waard zijn. En toch is wat mij zo aanspreekt in
Revelations in de eerste plaats het feit dat aan
de basis van de voorstelling de visioenen van
Hadewijch liggen, de 13de-eeuwse christelijke mystica en dichteres die zo luid tot mijn
verbeelding spreekt dat het aan schreeuwen
grenst, maar over wie ik niettemin niet veel
meer zou weten te vertellen dan dat zij een
13de-eeuwse christelijke mystica was, die met
succes liefdeslyriek bedreef. Revelations zou
op zoek gaan naar “de kracht van visionaire
verbeelding en extase in een hedendaagse
context” en dat klinkt wat mij betreft zonder
meer spannend en wervend, mede dankzij de
terechte suggestie dat extase in onze huidige
tijden een zwaar onderschat fenomeen is.
Boon
Een tweede voorstelling waar ik erg naar
uitkijk, is Menuet van LOD-componist Daan
Janssens en regisseur Fabrice Murgia, gebaseerd, uiteraard, op de roman van Louis Paul
Boon, welke roman, zoals wel meer boeken
van Boon, een meesterwerk van beklemmende lust is. Driehoeksverhoudingen zijn de
boeiendste relaties die je tussen mensen kunt
vinden, als je het mij vraagt, om niet te zeggen
dat elke relatie in wezen altijd en onvermijdelijk een driehoeksverhouding is (twee mensen
en de rest van de wereld). Het idee om in het
stuk de tragische gebeurtenissen telkens te
presenteren door de ogen van de drie hoofdpersonages, die dus om beurten hun versie
van de feiten geven, acht ik ten zeerste veelbelovend. Uiteraard, echter, schuilt er ook een
aanzienlijk gevaar in deze aanpak, daar het
eigenlijke, naakte verhaal en de afloop ervan
na de eerste versie bij het publiek al gekend
zullen zijn. Maar waar verveling op de loer
ligt, daar ontstaat dikwijls de grootste kunst,
zo dacht ik vanochtend nog terwijl ik door het
raam naar de lege straat stond te staren.
Onderschat echter ook nooit het belang van
een muze, een woord dat soms al te lichtvaardig gebruikt wordt, maar dat heel zeker
wel van toepassing was op de genaamde
Kamila Stösslová, die een jaar of zesentwintig,
getrouwd en moeder van twee was toen de
schier veertig jaar oudere en eveneens gehuwde Leoš Janáček haar in 1917 leerde kennen
en zo’n grote liefde voor haar opvatte dat hij de
hoofdfiguren van niet minder dan drie opera’s
op haar – getuige foto’s inderdaad zeer bevallige persoon – baseerde. Ook aan de tweeëntwintigdelige liedcyclus Dagboek van een
verdwenene, over een dorpsjongen die verliefd
wordt op een zigeunermeisje Zefka genaamd,
lagen Janáčeks passionele sentimenten ten
aanzien van Kamila ten grondslag, en als een
ouwe romanticus als ik nog meer zou nodig
hebben om in geestdrift te beginnen reikhalzen, dan volstaat het uiteraard om kalmweg de
woorden ‘Ivo van Hove’ uit te spreken…
De ontdekking van Chaya
Een andere grootheid, dat hoef ik u niet te
vertellen, luistert naar de naam Luk Perceval
en debuteert als operaregisseur in Vlaanderen
met Infinite Now, een feit dat op zich al
belangwekkend genoeg is, maar dat nog meer
glans krijgt als je daarnaast verneemt dat de
componiste van Infinite Now niemand minder
is dan Chaya Czernowin. Nu had ik tot voor
kort nog nooit van Chaya Czernowin gehoord,
laat ik daar eerlijk in zijn, maar in iemand van
wie een compositie er enkele jaren geleden in
slaagde een gerenommeerd muziekjournalist,
Tim Rutherford-Johnson namelijk, de woorden
“Listening is like discovering butterflies trapped under stones” in de pen te geven, heb ik
persoonlijk het volste vertrouwen.
Ten slotte wil ik ook zeker gaan kijken naar
Pianola. Niet dat iemand die zo volmondig
akkoord met de gevleugelde woorden van de
dichter J.C. Bloem die luiden “Elke verandering is een verslechtering, zélfs als het een
verbetering is”, voor één keer hevig dweept
met eertijdse revolutionaire stromingen als
het futurisme. Maar het is wel interessant dat
deze voorstelling een link wil leggen tussen
de industriële en technische omwentelingen
aan het begin van de vorige eeuw en de geleidelijke robotisering van onze huidige wereld.
Ik geloof dat er zelfs, als ik het goed gelezen
heb, dansende robots te zien zullen zijn, wat
enerzijds klinkt als iets om je hart voor vast te
houden, maar anderzijds toch mijn benieuwdheid weet te prikkelen.
Kortom, ik vind de toekomst een griezelig
tijdperk en ik prijs mezelf elke dag gelukkig
dat ik er niet in hoef te leven. Maar april mag
nu reeds van start gaan voor mij.
29
Christophe Vekeman
(1972) is een belangrijke
vertegenwoordiger van zijn
schrijversgeneratie in de
Vlaamse letteren. Tot nog
toe publiceerde hij verscheidene romans, een verhalenbundel, een essaybundel en
een gedichtenbundel. Zijn
nieuwste Johnny Paycheck
(2016) is de biografie van
een outlaw binnen de Amerikaanse country scene.
Vekeman is een veelgevraagde gast op literaire
podia in Vlaanderen en
Nederland. Hij nam onder
meer deel aan Saint-Amour,
De Nachten, Zuiderzinnen,
Geletterde Mensen, Nur
Literatur, Lowlands,… In
Nederland maakt hij deel
uit van het Nightwriterscollectief, samen met onder
andere de schrijvers Kluun,
Tommy Wieringa, Ronald
Giphart en Herman Koch.
Zijn – vaak humoristische
– proza kenmerkt zich door
een pessimistisch levensgevoel en een grote aandacht
voor formulering en stijl. Tot
zijn leermeesters behoren
onder andere Marcellus
Emants, Willem Frederik
Hermans, Richard Yates,
Joris-Karl Huysmans en
Gerard Reve. Als dichter is
Vekeman vooral schatplichtig aan Bob Dylan.
Leviathan, Monumenta 2011, Grand Palais, Parijs
productiebeeld Kaash
30
Choreograaf Akram Khan en
beeldend kunstenaar Anish Kapoor
Onder de noemer East brengt Ballet
Vlaanderen straks Kaash van de befaamde Brits-Bengaalse choreograaf Akram
Khan. Dit vroege werk van hem was zijn
eerste avondvullende groepschoreografie.
Kenmerkend zijn het ritmisch voetenwerk
en de abrupte armbewegingen die de dansers afwisselen met brede, lyrische gebaren.
Ballet Vlaanderen brengt de korte versie van
dit werk.
Kahn baseerde zijn unieke bewegingstaal
op Kathak, een eeuwenoude Indiase dansvorm met een eigen symbooltaal die hij zich
als kind eigen maakte. Deze Kathak-traditie
blijft ook verweven in zijn later werk, waarbij
het gevoel een steeds prominentere rol zal
aannemen. Uiteraard geeft de choreograaf
een hedendaagse interpretatie van de dansvorm die ook niet-ingewijden aanspreekt.
Bij de creatie in 2002 lukte het Akram Khan
reeds om toonaangevende kunstenaars bij
zijn werk te betrekken. Componist Nitin
Sawhney en beeldend kunstenaar Anish
Kapoor. Deze Indisch-Britse kunstenaar
kreeg wereldwijde bekendheid tijdens de
Biënnale van Venetië van 1990. Een jaar
later kreeg hij de Turner Prize.
Belangrijk in de context van East is dat
Kapoor die in Londen woont en veelal werkt,
toch door zowel de westerse als de oosterse
cultuur beïnvloed wordt.
Het achterdoek dat Anish Kapoor voor
Kaash maakte, lijkt een hommage aan
Mark Rothko. De donkere rechthoek met
omfloerste contouren op een lichte achtergrond verandert met het licht en lijkt te
krimpen of juist uit te dijen. Ondersteund
door een geluidsexplosie verandert het in
een zuigend zwart gat.
Beeldend werk
Kapoor werkt veel met grote objecten of
gebogen spiegelende oppervlakken in
de openbare ruimte, die je perceptie van
de realiteit vervormen of kleuren. Een
kunstwerk waar hij verschillende versies
van maakte, is de Sky Mirror. Dit is een schotelvormige spiegel van soms wel tien meter
in doorsnee. Hierin is de wereld ondersteboven te zien.
Svayambh is een blok rode was die over
rails van de ene zaal naar de andere wordt
geduwd. Bij elke doorgang laat deze een
laagje was achter op de deurposten. Dit
kunstwerk, dat ook wel de trein wordt
genoemd, was te zien in onder meer de
Royal Academy of Arts in Londen.
De Cloud Gate is een 13 meter hoge boonvormige spiegel die in het Millennium Park
in Chicago staat.
Kapoors werk is in verschillende musea over
de wereld te vinden.
Svayambh (2007), Royal Academy of Arts, Londen
31
Hope: drie vrouwen, drie tijdperken,
drie visies, één gedachte
o
p
H o
doet
dansen
The New York Times plaatste, daags na de inauguratie van Donald Trump, een schier eindeloze reeks foto’s op
zijn website van vrouwen die, wereldwijd, protesteerden tegen zo ongeveer alles waar de nieuwe president van
de Verenigde Staten voor staat. De foto’s symboliseren hoop, vindt ook choreografe Annabelle Lopez Ochoa.
“Het zien van die massa’s vrouwen geeft je toch een gevoel van ‘wij zijn één’ en ‘de zaak is nog niet verloren’.”
De Belgisch-Colombiaanse Lopez Ochoa staat in het programma Hope zij aan zij met twee van de belangrijkste
dansvernieuwers van de twintigste eeuw: Martha Graham en Pina Bausch. In hun werk laten de drie vrouwen,
ieder op volstrekt eigen wijze, zien hoezeer zij aangeraakt zijn door menselijk leed, onrecht, oorlogen. En toch,
hoe verscheurd en uitzichtloos het leven ook zijn kan, hoop is – zo spreekt uit hun choreografieën – onze drijfveer: vanuit de donkerte blijven we zoeken naar het licht.
32
Bausch / Ochoa / Graham
"Ballet Vlaanderen is, na Pina Bausch’
eigen groep, het enige gezelschap dat haar iconische
Café Müller mag dansen"
Hope
Gent
vanaf 13.05.17
Antwerpen
vanaf 26.05.17
Pina Bausch was niet iemand die de inzet en optredens van
haar dansers met veel woorden becommentarieerde. “Je
moet gewoon nog veel gekker worden”, “Je moet blijven
zoeken”, “Ik moet bang voor je zijn”, “Dans voor de liefde”
– met dat soort korte oneliners moesten de leden van haar
Tanztheater Wuppertal het doen. Soms zelfs met maar één
zo’n zinnetje gedurende hun hele, vaak decennialange
carrière.
Vragen stellen kon Bausch daarentegen als geen ander.
Ze was een radicale onderzoekster, die haar dansers, via
opdrachten en rechtstreeks, voortdurend bevroeg over hun
jeugdherinneringen, intiemste ervaringen, pijn, angsten,
eenzaamheid, diepste verlangens en de achtergronden van
die verlangens. Ze daagde hen uit om zich, als het ware,
binnenstebuiten te keren en het gesproken, mimische en
33
dansante materiaal dat ze op die manier vergaarde, vormde
de basis voor haar creaties. Creaties waarin de dansers zich
dan ook niet als dansers presenteren, maar als mensen
van vlees en bloed, ieder met zijn of haar eigen verleden,
karakter, herinneringen, emoties en in het leven opgelopen
schrammen en wonden. Niet voor niets was één van Bausch’
bekendste uitspraken: “Ik ben niet geïnteresseerd in hoe
mensen bewegen, maar in wat mensen beweegt.”
Natuurlijk sijpelden in de keuzes die ze maakte en de wijze
waarop ze omging met dat ‘wat mensen beweegt’, ook haar
eigen levenservaringen en onvervulde behoeften duidelijk
door. Bausch’ jeugd in het Duitse Solingen was alleen al
door haar geboortejaar, 1940, getekend en als kind kreeg ze
weinig liefde en aandacht. Haar ouders runden een drukbezocht horeca-etablissement en de kleine Philippine (Pina)
Hope
verstopte zich vaak onder één van de cafétafels, om zo tot
in de kleine uurtjes de gedragingen van de volwassen gasten en de eeuwige clashes tussen mannen en vrouwen te
observeren.
Slaapwandelen
Veel van haar danstheaterproducties dragen sporen van die
achtergrond: een danslokaal als setting, mannen die in pak
of rokkostuum dansen, dames in avondjurk, populaire retroliedjes en tango’s die uit de luidspreker klinken, drinkende
en rokende ‘gasten’.
Maar in geen ander werk is die link duidelijker dan in Café
Müller, een van de topstukken uit haar oeuvre, dat bij de
wereldpremière in 1978
een verpletterende
indruk maakte en dat, na
ontelbare opvoeringen
wereldwijd, mensen nog
steeds erg aangrijpt en
door elkaar schudt. Ballet
Vlaanderen heeft nu, als
eerste gezelschap na
Bausch’ eigen Tanztheater
Wuppertal, toestemming
gekregen om Café Müller
uit te voeren – een opmerkelijke blijk van vertrouwen en een prestatie van
jewelste op het conto van
artistiek directeur Sidi
Larbi Cherkaoui.
Bausch’ choreografie – op
aria’s uit Henry Purcells
opera’s The Fairy Queen en
Dido and Aeneas – speelt
zich af in een met grijze
muren afgebakende ruimte, te betreden via enkele
deuren en gevuld met
tafeltjes en talloze stoelen,
als in een drankgelegenheid. Twee vrouwen
in witte nachtjaponnen
bewegen langzaam door
het decor, waarbij de eerMartha Graham
ste – een rol die Bausch
tot haar dood toe zelf
ver­tolkte – gedurende het hele stuk met haar ogen dicht op
de achtergrond slaapwandelt, terwijl zij toch alles wat om
haar heen gebeurt, lijkt te absorberen. De tweede slaapwandelaarster beweegt zich via het pad dat een man (ober?),
gedienstig en driftig stoelen omverwerpend, voortdurend
voor haar vrij baant. Ze zoekt de aanrakingen en warmte van
een andere man, maar hun omhelzingen zijn, ondanks de
soms persistente hulp van een derde man, gedoemd te mislukken. De man laat de vrouw steeds uit zijn armen glijden,
later werpen ze elkaar bruut tegen de caféwanden aan.
Overlevenden
De beroemde Duitse theaterregisseur en schrijver Heiner
Müller schreef in 1981 over Café Müller: “De spelers zijn
overlevenden. De overlevenden komt één moment toe. Zij
vieren hun festijn op het slappe koord, tussen gebouwen die
met instorten bedreigd worden. De choreografie staat in de
traditie van de dodendans.”
Bausch zelf – die hoogstzelden interviews gaf en notoir
cameraschuw was – liet zich nooit uit over de precieze
bedoelingen van haar creaties, zelfs niet tegenover haar
dansers. “Ich weiss es auch nicht genau...”, was in de repetitiestudio’s in Wuppertal een veelgehoorde zin. In het geval
van Café Müller was enige toelichting misschien ook niet
echt nodig: thema’s als het onvermogen om écht contact
te maken, het gebrek aan veiligheid en het mank gaan van
elke vorm van intimiteit zijn simpelweg vóélbaar bij het zien
van de productie. Iets wat nog eens benadrukt wordt door
de aanwezigheid van een derde vrouw, die zich, met rode
pruik op en hoge hakken aan, nerveus tussen de anderen
door begeeft, maar bij niemand meer dan een kort moment
aansluiting vindt. Treurig, zeker, maar toch blijven alle
personages in het stuk,
de ander aantrekkend en
weer afstotend, hopen dat
hun verlangens ooit zullen
worden ingelost. Uitwegen
of ‘happy endings’ bood
Bausch in haar werk niet
– zij constateerde slechts.
Maar hoe zwart en troosteloos ze haar visie op het
menselijk leed en onvermogen vaak ook vormgaf,
tegelijkertijd zit in veel van
haar werken een relativerende ondertoon, een ironische glimlach. Blijkbaar
koesterde ze zelf nog altijd
dat sprankje hoop.
Spiegel van het
onderbewuste
Pina Bausch (1940-2009)
vertegenwoordigt in het
balletprogramma Hope
de middelste van drie
generaties, of liever, drie
tijdperken. Waar zij de bijnaam ‘oermoeder van het
danstheater’ draagt, geldt
Martha Graham (18941991) als de Amerikaanse
grondlegger van de moderne dans – ook al waren er voor
haar ook al andere pioniers. Graham was een legendarische danseres, ongeëvenaarde pedagoge en, net als
Bausch, geniale choreografe. Ze ontwikkelde ook haar eigen
danstechniek, die binnen de moderne dans niet alleen
decennialang leidend was, maar die, qua faam en verspreiding, ook de enige moderne danstechniek is die zich ooit
echt heeft kunnen meten aan de klassieke ballettechniek.
In de Grahamtechniek begint elke beweging vanuit het
middenrif, waarbij de spieren zich in een continue afwisseling spannen in een ‘contraction’ om vervolgens weer te
ontspannen in een ‘release’. De expressie van het lichaam –
met als vertrekpunt dus de bron van onze levenskracht, de
buik – staat in haar choreografieën voorop, waarbij ze veelal
gebruik maakte van een scherpe, hoekige en heel directe bewegingstaal. Als dochter van een psychiater groeide
Graham op met het gedachtegoed van psychologen als
Freud en Jung. Dat bracht haar tot de overtuiging dat het
lichaam niet kan liegen en dus een spiegel van het onderbewuste en van de menselijke emotie is. “Dance is the hidden
language of the soul”, was een van haar favoriete uitspraken.
34
Bausch / Ochoa / Graham
Grahams oeuvre telt maar liefst 181 choreografieën en haar
inspiratiebronnen waren uiterst divers. Ze hield zich bezig
met sociale, politieke, psychologische en seksuele thema’s,
met de strijd van het individu en met de Amerikaanse identiteit. Niet zelden legde ze daarbij verbanden met de natuur
en met verhalen uit de Griekse mythologie, met een sterke
focus op de daarin voorkomende heroïsche heldinnen.
Brave new world
In het programma Hope danst Ballet Vlaanderen Grahams
veelgeprezen Chronicle, gemaakt in 1936, het jaar waarin de
choreografe weigerde gehoor te geven aan Hitlers uitnodiging om Amerika te vertegenwoordigen tijdens het kunstenfestival dat ter gelegenheid
van de Olympische Spelen
in Berlijn plaatsvond.
“Hitler is geen mens, hij
is een creatuur dat door
ons gemaakt is”, zei ze
enkele jaren later. “Hij
is een product van onze
collectieve angst, van onze
onverschilligheid, van ons
gebrek aan burgerlijke
verantwoordelijkheid…
en juist dat maakt hem zo
verschrikkelijk.”
Chronicle was Grahams
aangrijpende antwoord op
het opkomend fascisme in
Europa, in Duitsland, Italië
en zeker ook in Spanje,
waar een half jaar eerder
de Burgeroorlog was uitgebroken. Tegelijkertijd
verwijst de choreografie
ook naar de gevolgen –
honger, armoede, sociale onrust – van de Grote
Depressie in het Amerika
van de jaren dertig van de
vorige eeuw. De choreografie, op sterk pulserende
muziek van Wallingford
Riegger, bestaat uit drie
delen: Dances Before the
Pina Bausch in Café Müller foto: Ulli Weiss
Catastrophe, Dances After
© Pina Bausch Foundation
the Catastrophe en Prelude to
Action. Thematisch gezien doet het werk sterk denken aan
Kurt Jooss’ beroemde anti-oorlogsballet De Groene Tafel,
maar waar Jooss realistische beelden toont, koos Graham
voor een abstracte benadering. De zware, zwarte, ronddraaiende rok van de geïsoleerde vrouw in de openingssolo lijkt
weliswaar symbool te staan voor de lasten waaronder zij
gebukt gaat, en de rode voering van de rok voor al het bloed
dat zinloos wordt vergoten, maar als toeschouwer kun je de
choreografie ook naar eigen inzicht ervaren en interpreteren. Net als het prachtige middendeel voor een vrouwenensemble, waarin het verwoestende effect van de oorlog op
de menselijke geest wordt verbeeld maar dat tegelijkertijd
ook een opwindend puur dansstuk is. Met als blikvangers
de krachtige ‘marcherende’ sprongen van de vrouwen en
de scènes waarin het ensemble zich als het ware door de
ruimte ‘perst’, alsof het moet vechten tegen een harde wind.
Het laatste deel van de choreografie is een oproep om niet
langer moedeloos toe te zien, maar in actie te komen. Het is
35
tijd voor een ‘brave new world’. De vrouwelijke hoofdpersoon
draagt nu een wit gewaad. Ze is niet verslagen en vecht voor
haar vrijheid en idealen.
Gevangen achter tralies
Graham zelf was ook niet te verslaan. Ze werd maar liefst 96
jaar en nam bij de voorstellingen van haar Martha Graham
Dance Company, tot in de verste uithoeken, vrijwel tot haar
dood het ovationele slotapplaus in ontvangst, gekleed in de
prachtigste gewaden. Ook Annabelle Lopez Ochoa, bijna
tachtig jaar ná Graham geboren, was daar vast wel eens
getuige van.
De 43-jarige, in Leuven geboren choreografe – dochter
van een Colombiaanse vader
en een Belgische moeder –
maakte in 2006 Lacrimosa
voor het choreografieproject
Uncontainable van Ballet
Vlaanderen. Inmiddels heeft ze
bijna 75 werken op haar naam
staan, gemaakt voor gezelschappen wereldwijd, waaronder prestigieuze groepen
als het New York City Ballet,
Ballet Nacional de Cuba, Ballet
Moscow, English National
Ballet en Het Nationale Ballet
in Amsterdam. Voor Hope
vroeg artistiek directeur Sidi
Larbi Cherkaoui – met wie ze in
2005 al eens een programma in
Genève deelde – haar om een
creatie te maken gerelateerd
met de huidige vluchtelingenproblematiek. Een opdracht
die haar, zegt ze, past. “Ik vind
het mijn taak als choreografe
om in mijn werk ook een connectie te leggen met de wereld
van nu.”
Maar, benadrukt ze: “Ik ben
geen politicus en geen journalist. Ik denk vooral in beelden.
Wat mij steeds weer raakt,
zijn de foto’s van vluchtelingenkampen. Volwassenen en
kinderen die op zoek zijn gegaan naar vrijheid, maar in situaties verkeren die allesbehalve vrij zijn. Vaak zitten ze zelfs
letterlijk achter tralies. Ik begrijp niet waarom de wereld zo
machteloos staat tegenover een oorlog als die in Syrië. Wat
zit daarachter aan economische belangen, aan oliebelangen? Hoe weten we als burgers eigenlijk nog wie onze echte
vijanden zijn?”
Aanpassen
Haar nieuwe, nog titelloze creatie brengt deze thematiek
niet letterlijk voor het voetlicht. Lopez Ochoa: “Hoe mijn
werk precies vorm zal krijgen, weet ik nog niet maar ik hou
meer van een surrealistische dan van een realistische benadering. In de moderne dans zie je het ‘dagelijkse’ almaar
verder oprukken: dansers staan in HEMA-kleding op het
toneel. Die interesse heb ik niet”, zegt ze gedecideerd. “Ik
transformeer graag.”
Nadenkend over haar nieuwe choreografie doemen vooral
de beelden van gevluchte mensen op die, al dan niet levend,
Hope
Annabelle Lopez Ochoa in repetities voor haar creatie met James Waddell en Juliet Burnett © Ignacio Urrutia
uit het water komen. “Ik zie daarin een analogie met dieren
die in de prehistorie uit het water kwamen. Ze konden om
redenen, die nog altijd niet echt duidelijk zijn, niet meer
voortleven in dat water en moesten tot aardse wezens
muteren om voort te kunnen leven. Met dat gegeven wil ik
aan de slag gaan. Ik moet daarbij ook denken aan Salman
Rushdies uitspraak: ‘In our deepest natures we are frontier-crossing beings’, waarbij hij tevens constateerde dat elke
‘overgang’ ons verandert. Ik merk dat al in mijn eigen leven.
Ik ben inmiddels voor mijn werk al acht maanden onderweg, spreek vier talen vloeiend, en toch moet ik mij steeds
aanpassen, in elk land en met elke taal ben ik een beetje een
ander mens. Daarom is het ook zo idioot wanneer mensen
over vluchtelingen zeggen: ‘Ze willen zich niet aanpassen’.
Die mensen doen niet anders! Denk je eens in hoeveel aanpassing het alleen al vergt om álles – je bezit, land, familie –
achter je te kunnen laten.”
Waar zij dan toch hoop uit put? “Uit de gedachte dat
Michelle Obama de volgende president wordt”, grapt ze,
om daarna serieus te vervolgen: “Uit de massa’s vrouwen
wereldwijd die daags na Trumps inauguratie protesteerden.
Uit het feit dat de geschiedenis vrouwen als Jeanne d’Arc,
moeder Teresa en Malala heeft voortgebracht. Uit het besef
dat organisaties als de ETA en de IRA hun wapens hebben
neergelegd en de Colombiaanse regering en de FARC eindelijk tot een akkoord zijn gekomen. Ik ben geen politicus. Ik
kan geen statement maken. Maar net als dieren altijd zoeken
naar plekken waar eten is, plekken waar het warm is, zoeken
wij mensen naar het licht. Dat is wat hoop voor mij is.”
Astrid van Leeuwen
Zoeken naar het licht
Maar met hoe verschrikkelijk veel pijn en moeite zoiets ook
gepaard moet gaan, hoop is, zelfs in dit soort situaties, toch
altijd de drijfveer, aldus Lopez Ochoa. “Je kunt als mens
alleen maar huis en haard verlaten en in gammele bootjes
dagenlang op zee doorbrengen als je de hoop hebt dat het
elders beter is, dat je uitzicht hebt op een beter leven. Angst
kan nooit onze drijfveer zijn. Angst stagneert, doet je stilstaan. Hoop brengt je in beweging.”
En dat zegt ze terwijl ze zelf momenteel ook bang is. “De verkiezing van Trump heeft mij echt angstig gemaakt. Wat staat
ons te wachten? Hoe kan een land een man als hij, een gek,
als president kiezen, iemand die voor een abortusverbod is,
die een muur langs de hele grens met Mexico wil bouwen,
die klimaatverandering afdoet als een fabeltje?”
36
Ann Hallenberg:
© Örjan Jakobsson
Agrippina is
zo menselijk
De Zweedse mezzosopraan Ann Hallenberg, binnenkort als Agrippina te horen bij
Opera Vlaanderen, wordt geroemd als dé toonaangevende Händel-zangeres van onze
tijd. Getuige daarvan zijn de barokaria’s die ze de afgelopen jaren op cd opnam en
waarmee ze tot tweemaal toe – in 2014 en in 2016 – een prestigieuze International
Opera Award in de wacht wist te slepen. Vanwege haar drukke agenda valt Ann Hallenberg niet gemakkelijk voor operaproducties te engageren. Voor de herneming
van Mariame Cléments Agrippina maakt ze echter graag tijd vrij - naar eigen zeggen
omdat ze op deze enscenering ronduit verliefd is geworden.
37
Agrippina
Hoe is het zingen voor jou begonnen?
Ann Hallenberg: Zweden, mijn thuisland, kent een
rijke koortraditie. Ik was amper negen jaar oud toen
ik in een erg goed kathedraalkoor ben beginnen
zingen. Uiteindelijk heb ik daar 15 jaar lang ervaring kunnen sprokkelen. Ik bezocht ook vrij vroeg
een speciale school voor muzikaal getalenteerde
kinderen en kreeg dus elke dag muziekonderricht.
Daarnaast ben ik op mijn veertiende met zang­
lessen gestart en zeven jaar later verhuisde ik naar
Stockholm om daar aan het Conservatorium zang
te gaan studeren.
Is je stem doorheen de jaren erg veranderd?
Hallenberg: Zeker en vast! Het zal je misschien verbazen maar ik ben als coloratuursopraan begonnen.
Ik zong de aria van de Koningin van de Nacht en nog
een toon hoger! Dat was natuurlijk met een extreem
meisjesachtige falsetstem. Na heel wat werken
met mijn zangleraar realiseerde ik me echter dat
ik helemaal geen coloratuursopraan was en van de
ene dag op de andere werd ik ineens een contra-alt
– oeps! Ik startte als contra-alt mijn carrière en werd
later een mezzosopraan. Enkele jaren geleden begon
mijn stem ineens weer te veranderen, zonder dat
daar veel aanleiding toe was. Of misschien toch: ik
wou doodgraag rollen zingen zoals die van Ariodante
en Agrippina. Dat verlangen gaf me de moed en het
vertrouwen me aan dat hoger repertoire te wagen.
Vandaag heb ik als mezzo een meer dan degelijke
hoogte uitgebouwd. Op de cd die ik recent met
Stefano Montanari opnam, zing ik alles gaande van
altcastraatrollen tot sopraanrollen. Natuurlijk is dat
iets dat je enkel op cd en niet op het podium kan verwezenlijken. Ik vond het in elk geval heel erg leuk!
Waarom is Händels Agrippina een rol die je zo na aan het
hart ligt?
Hallenberg: Als mezzosopraan kreeg ik in het begin
van mijn zangcarrière veel mannelijke rollen toegewezen. Het was een opluchting om dan eindelijk ook
eens een vrouw te kunnen vertolken op het podium.
En wat voor een vrouw! Agrippina is zo menselijk ...
Toegegeven, in de opera zijn er niet veel momenten
waarop ze haar menselijkheid toont, maar wanneer
ze het dan toch doet, bijvoorbeeld in de aria Pensieri,
voi mi tormentate, dan heeft dat een ongelofelijke
kracht. Ze is alleen, ze twijfelt, ze is moeder, ze maakt
zich zorgen over de toekomst ... Heel veel opera­
helden hebben een persoonlijkheid die maar uit één
kleur bestaat. Agrippina daarentegen beschikt over
vele kleuren. Voor een zanger is het geweldig om al
deze kleuren tot uitdrukking te mogen brengen.
In 2015 nam je samen met Riccardo Minasi en het
Italiaanse barokensemble Il Pomo d’Oro een cd op met
enkel en alleen Agrippina-aria’s.
Hallenberg: Die cd heb ik opgenomen omdat ik me
realiseerde dat ik ongelofelijk veel van Agrippina’s
persoonlijkheid houd. Er bestaan verschillende
Ezio’s, Berenice’s en Giulio Cesare’s: naast Händel
hebben ook andere componisten ze verklankt. Ik
vroeg me af of dat bij Agrippina ook het geval was.
Mijn man is musicoloog en na eens lief vragen
(“Schatz, können wir nicht .... ?”) zijn we samen
op zoek gegaan naar aria’s geschreven voor het
personage Agrippina, door andere minder bekende
componisten. Eén aria was een twijfelgeval: ook
omdat die voor hoge sopraan geschreven was,
hebben we die er uit gelaten. Op de cd die we
opgenomen hebben, staan voor de rest alle bewaard
gebleven Agrippina-aria’s van het einde van de
zeventiende tot het einde van de achttiende eeuw,
geschreven door componisten als Perti, Porpora,
Legrenzi, enzovoort. Tot onze grote verbazing
bleek ook dat er niet één maar drie verschillende
Agrippina’s bestaan: twee zussen en een dochter
(de laatste was de moeder van Nero).
Vergeten repertoire ontdekken, is dat een missie voor jou?
Hallenberg: Händel is mijn persoonlijke god. Zijn
muziek is grappig, mooi en blijft – het maakt niet
uit hoeveel keer ik ze zing – heel verrassend. Maar
ik hou er daarnaast ook van om aan de slag te gaan
met stukken die niet tot de canon behoren en die
niemand kent. Ik versta dat onze concertzalen en
operahuizen bij voorkeur de werken programmeren
die verkopen en publiek lokken. Toch wenste ik dat
we met zijn allen wat stoutmoediger werden en niet
enkel die werken uitvoeren die in boeken zoals
The best pieces of opera you should know about vermeld staan. Het is niet omdat een opera vergeten is,
dat hij geen mooie muziek bevat. In elke opera zit er
wel ergens een briljant stukje muziek. Door omstandigheden zijn echter bepaalde werken wel en andere
niet bekend geworden. En andersom is het bekend
zijn van een componist geen garantie dat alle muziek
die deze componist geschreven heeft, het waard is
om uitgevoerd te worden.
Het Symfonisch Orkest van Opera Vlaanderen, een
modern orkest en geen barokorkest, zal je begeleiden.
Maakt dat veel verschil?
Hallenberg: Het gevolg is dat ik in 442 moet zingen
(in de moderne stemming) in plaats van in 415 (in de
barokstemming). Dat is iets wat men als zanger wel
voelt natuurlijk. Niet elk operahuis is echter financieel in staat om een barokorkest in te huren. Jullie
hebben gelukkig een goed orkest, met fantastische
muzikanten die regelmatig barokmuziek spelen en
vooral ook bereid zijn te luisteren naar de maestro, in
dit geval Stefano Montanari - een echte barokspecialist. Het wisselen tussen de verschillende stemmingen is als zanger soms wel heel vreemd. De eerste
keer dat ik Agrippina heb gezongen was onder Fabio
Biondi in Venetië, met het orkest van La Fenice.
Drie dagen na de laatste voorstelling (we hadden net
twee maanden in de moderne stemming gezongen), hebben we enkele concerten gedaan met het
barokensemble Il Giardino d’Amore. Hetzelfde stuk,
dezelfde cast, dezelfde dirigent, maar dan in de oude
stemming. Het concert zelf is goed verlopen maar de
repetities waren een hel. Zelf zing ik normaal gezien
nooit vals maar tijdens die repetities had ik het zwaar
te verduren. De hele cast zong twee dagen lang
verschrikkelijk vals.
Naast operarollen zing je ook veel concerten en neem je
cd’s op. Hoe vind je een balans tussen die drie verschillende dingen?
Hallenberg: Ik neem steeds minder operaproducties
aan en daar zijn verschillende redenen voor.
De belangrijkste is deze: elke operaproductie vraagt
twee maanden van je leven. Ik heb een familie, dus ik
38
Ann Hallenberg
productiebeeld Agrippina (2012) © Annemie Augustijns
Ann Hallenberg
productiebeeld Agrippina (2012) © Annemie Augustijns
productiebeeld Agrippina (2012) © Annemie Augustijns
40
Agrippina
moet telkens overwegen of het wel de moeite waard
is. Wat Mariames Agrippina betreft: dubbel en dik!
Concerten zijn gemakkelijker: je bent dan minder
lang weg van huis. Opnames maken is een totaal
ander soort werk. Ik wissel graag af: vandaag het ene
en morgen het andere. Daarnaast probeer ik stilaan
het lesgeven op te starten. Niet één ding doen, dat is
saai.
In het lesgeven ben je heel voorzichtig, waarom?
Hallenberg: Omdat ik nog steeds heel bang ben.
Ik voel dat ik moet beginnen lesgeven maar ik ben
ontzettend bang voor de verantwoordelijkheid die
het lesgeven met zich meebrengt. Zelfs als je het
goed bedoelt, zelfs als je enkel probeert te helpen,
kan je gemakkelijk iets fouts zeggen, waardoor je
leerlingen hun stem anders en misschien verkeerd
gaan gebruiken. Ik moet ook woorden, gebaren en
beelden vinden om over de stem te praten. Aan die
manier van denken, aan het verplaatsen van mezelf
in de andere persoon, ben ik nog niet gewoon. En ik
ben bang om schade aan te richten. De kleine stappen die ik tot nu toe heb genomen, waren echter leuk
en interessant. Maar ik heb meer angst voor mijn
studenten dan zij voor mij, zeker weten!
Barokopera’s in een nieuw jasje steken, wat denk
je daarvan?
Hallenberg: In het algemeen hou ik van experimenteren. Maar als we een handeling gaan verplaatsen in
tijd en ruimte, mag dat niet zijn vanuit het geloof dat
traditionele ensceneringen per definitie saai en stofferig zijn. Het is niet omdat iemand een historisch
kostuum draagt, dat hij niet meer psychologisch
waarachtig is en niet meer in staat zou zijn om ware
menselijke gevoelens te uiten. Waarom stellen dat
traditionele ensceneringen saai en stijf zijn en alleen
nog psychologisch onderbouwde ensceneringen
kunnen? Er moet een goede, positieve reden zijn om
een opera in een nieuw jasje te steken. Niet enkel een
negatieve in de trant van “ik geloof niet dat traditionele ensceneringen werken”. Op dat vlak is de regie
van Mariame ronduit briljant, ik hou echt van haar
interpretatie. Alles zit heel ingenieus in elkaar!
In de regie van Mariame Clément moeten de zangers het
podium delen met de techniekers, die tijdens de voorstelling, de verschillende sets klaarzetten en daarbij zichtbaar
zijn voor het publiek.
Hallenberg: Hun werk hebben we ‘the ballet of
the stage hands’ gedoopt. Ik bewonder de techniekers enorm: datgene wat ze moeten verrichten,
is erg moeilijk en ze moesten hard repeteren om
alles onder de knie te krijgen. Elke set (en er zijn er
vele!) is zo tot in het detail verzorgd, dat je, als je de
scènes met camera’s zou filmen, een realistische
Hollywoodfilm als resultaat krijgt. De lippenstift, de
whiskey, de tijdschriften ... alles is aanwezig!
Er zijn echt verschrikkelijk veel rekwisieten, wat in
een operavoorstelling niet altijd gebruikelijk is.
De laatste keer dat ik in een barokopera zong,
Händels Tamerlano (in een regie van Pierre Audi
nvdr) in de Brusselse Muntschouwburg, waren er
slechts twee rekwisieten: een dolk en een stoel.
De overvloed aan rekwisieten bij Agrippina is daarentegen ontzettend leuk. Ik ervaar kostuums en rekwisieten niet als een belemmering maar als dingen
41
waarmee je de hele tijd kan spelen. Een leeg podium,
dat is misschien heel mooi, maar voor zangers ook
ongelofelijk uitdagend.
Krijgen we een ingekorte versie van Agrippina te zien in
Opera Vlaanderen, of niet?
Hallenberg: Er is minimaal ingekort geweest. Het zal
dus in elk geval een lange avond worden. Maar geen
zorgen, de tijd vliegt voorbij want de voorstelling
boeit ongelofelijk. Maar als ik je een tip mag geven,
ga voordien naar het toilet! Ik moet tijdens het eerste
bedrijf zeven glazen appelsap drinken en dat is erg
moeilijk om in te houden ... Gelukkig is het geen
echte whiskey!
Mien Bogaert
Agrippina
Antwerpen
vanaf 23.03.17
Meet mevrouw
de voorzitter…
Ria Schellens
Ria Schellens geportretteerd door haar zoon Matthias Schellens
"De Vrienden van Opera Ballet
Vlaanderen zetten zich in
met volle goesting"
42
Vrienden Opera Ballet Vlaanderen
Enthousiast en gedreven, dat is Ria Schellens ten voeten uit.
Vier jaar geleden werd zij voorzitter van de Vrienden van
Opera Ballet Vlaanderen. Binnenkort schenkt de vriendenvereniging maar liefst 70.000 euro voor de werking van het
Jong Ensemble van Opera Vlaanderen. En dat zijn lang niet
de enige plannen die ze hebben.
Onder de noemer Jong Ensemble krijgen een drietal artiesten die aan het begin van hun solistencarrière staan de kans
om één of meerdere seizoenen bij Opera Vlaanderen op de
bühne te staan. Ze vertolken dan kleine of grote solistenrollen in opera’s of concerten. Zo hoorde en zag u vast tenor
Adam Smith, mezzosopraan Raehann Bryce-Davis en bas
Evgeni Solodovnikov in één van onze producties dit seizoen.
De Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen geven dit initiatief
de nodige financiële ruggesteun.
Ria Schellens: Met volle goesting zetten we ons daarvoor
in. Het zijn beloftevolle mensen die hun carrière bij ons
starten en die daarna over de hele wereld uitzwermen.
Antwerpen en Gent gelden als vaste ankers in hun biografie. Neem nu iemand als Adam Smith… Die jongen
gaat met veel liefde en plezier terugdenken aan zijn tijd
in Vlaanderen en dat geldt ook voor Raehann of Evgeny
van wie we allemaal versteld stonden hoe hij zijn cowboy-achtige rol neerzette in Die Zauberflöte. Door hen te
steunen, werken de Vrienden op een bescheiden manier
mee aan de internationale uitstraling van het huis. Je
ontwikkelt ook een band met de zangers want we zien
hen regelmatig na een voorstelling of ze worden uitgenodigd op Vriendendiners.
Op welk feestelijk moment de cheque overhandigd zal worden, moet nog bekeken worden. Maar dat de Vrienden meer
willen zijn dan een morele steun en toeverlaat voor Opera en
Ballet Vlaanderen is duidelijk.
Schellens: Sinds ik voorzitter ben, kom ik in contact met de
andere kant van mijn hobby en ben ik me heel bewust
geworden van de noden waarmee cultuurhuizen worstelen. Dat heb je als bezoeker niet altijd door. Bon, dat is
natuurlijk altijd zo geweest, maar de laatste jaren is het
er zeker niet op verbeterd. En hoewel dat niet rechtstreeks het probleem is van de Vrienden, willen we helpen waar we kunnen. Hoe bescheiden onze steun ook is.
Het Jong Ensemble is dan ook niet het enige project dat
op de steun van de Vrienden kan rekenen. Ria bruist van
de ideeën.
Schellens: We bieden ook 20.000 euro financiële steun
aan de productie Requiem van Sidi Larbi Cherkaoui en
we willen ook iets speciaals doen rond de negentigste verjaardag van Alberto Zedda, die toch een beetje
‘onze’ Rossini-dirigent is. Persoonlijk zou ik graag naast
Nederlandstalige ook Engelstalige boventitels in de
zaal willen. Ik denk dat we daardoor meer anderstalige
bezoekers kunnen lokken. Maar dat is nog een beetje
43
voorbarig. Zoals je ziet, we willen meer doen dan we
soms kunnen. Ook dat is waar.
Wie zijn die Vrienden, dan?
Schellens: Het zijn niet allemaal fanatici, hoewel er sommigen zijn die door heel Europa reizen om opera te
zien. Wel voelen we ons allemaal betrokken en zijn we
enthousiast over Opera en Ballet Vlaanderen. De operamicrobe kreeg mij te pakken in 1977, een jaar dat bij veel
Antwerpenaren nog in het geheugen gegrift staat als
het Rubensjaar. Ik was voordien nog nooit naar de Opera
geweest maar die avond werden we uitgenodigd door
onze vrienden Axel en May Vervoordt, die toen al een
grandioos feest in de opera organiseerden, om naar Orfeo
van Monteverdi te gaan kijken. Iedereen ging in aangepaste kledij en met paard en koets naar de opera. Het
was sprookjesachtig mooi. Dat was mijn eerste contact
met opera en het was meteen raak. Het duurde niet lang
of we gingen alle opera’s bekijken. Eerst in De Munt en
daarna ook in Antwerpen. Ook onze kinderen brachten
we al vroeg in contact met opera. Ik maakte voor hen uitgetekende programmaboekjes met daarin het verhaal.
De tekst van de aria’s vertaalde ik naar kindertaal zodat
ze begrepen waarover het ging. Ze gaan nog steeds mee
naar voorstellingen.
Sterker nog, ze staan ook in voorstellingen want Ria
Schellens is de moeder van sopraan Noëmie Schellens,
die volop aan een internationale carrière timmert. En Lore
Binon, die onlangs Pamina vertolkte in Die Zauberflöte, is
Ria’s schoondochter. Onnodig te zeggen hoe trots Ria op ze
is. Heeft Ria naast favoriete sopranen ook favoriete opera’s?
Schellens: Heel wat, Madama Butterfly, Le Nozze di Figaro,
Don Giovanni, Turandot, Il Barbiere di Siviglia,... Maar
mijn absolute favoriet blijft La Traviata , romantisch
maar tegelijk keihard. Mij bezorgt die opera telkens
tranen van ontroering en van woede. Het is een opera
waarin je totaal wordt ondergedompeld. Maar dankzij
Opera Vlaanderen heb ik ook enkele minder bekende
titels leren kennen. Akhnaten, bijvoorbeeld of La Juive.
Hoe prachtig was de aria “Rachel, quand du Seigneur...”
van Roberto Sacca, niet? Of De Zaak Makropoulos. over
de onsterfelijke Elina. Aviel Cahn mag voor mijn part
nog wat langer blijven. Hij heeft Opera Vlaanderen toch
verder op de internationale kaart gezet en schitterende resultaten neergezet. Bij de Vrienden gaat niet altijd
iedereen helemaal akkoord met de keuzes die werden
gemaakt maar het is fantastisch om daar te kunnen over
discussiëren. Ook dat moet kunnen onder Vrienden.
Meer informatie over de Vrienden van Opera Ballet
Vlaanderen vindt u op operaballet.be/vrienden.
Wilfried Eetezonne
Link
Opera Vlaanderen weer
drievoudig genomineerd
bij International
Opera Awards
Hopelijk schuilt er veel
waarheid in het gezegde
‘derde keer, goede keer’
want Opera Vlaanderen
werd net zoals in 2014
en 2015 genomineerd als
Operahuis van het Jaar voor
de komende International
Opera Awards 2017.
Deze keer neemt Opera
Vlaanderen het op tegen
Teatro alla Scala in Milaan,
Royal Opera House Covent
Garden in London, Houston
Grand Opera, Oper Stuttgart
en Opéra de Lyon. Opera
Vlaanderen is hiermee het
enige huis dat al zo vaak een
nominatie in deze categorie
kreeg.
Daarnaast dingt ook
onze seizoensopener Vĕc
Makropulos - van Leoš
Janáček in een regie van
Kornél Mundruczo - mee in
de categorie Beste Nieuwe
Productie.
Tatjana Gürbaca werd
genomineerd als Beste
Regisseur. Zij tekende bij
Opera Vlaanderen recent
voor de prangende en
controversiële regie van
Der fliegende Holländer
van Wagner. Eerder
regisseerde Tatjana bij ons
al de geprezen Tsjaikovksicyclus en Parsifal, die
de International Opera
Award won voor beste
Wagnerproductie in het
Wagnerjaar 2013.
De International Opera
Awards worden uitgereikt
op zondag 7 mei in het
Coloseum in Londen.
Middagconcerten
Save the date seizoen
2017-2018
Händelmania
Het seizoen 2016-2017 is
nog niet eens over de helft
en toch denken we bij Opera
Ballet Vlaanderen al volop
aan wat daarna komt. Op
woensdag 19 april stellen
we onze nieuwe, spannende
plannen voor 2017-2018
voor aan de pers. Op 20 of
21 april valt dan de nieuwe
brochure bij onze abonnees
en vaste klanten in de bus.
We zetten nog een paar
belangrijke data op een
rijtje.
U heeft al een abonnement?
Uw bestaande abonnement
vernieuwen of aangeven dat
u het later wilt wijzigen, kan
van di 2 mei tot en met di
16 mei. Wijzigen naar een
andere plaats of serie doet
u tussen za 20 mei en do 25
mei.
Nog geen abonnement?
Nieuwe abonnementen zijn
te koop vanaf za 27 mei.
LET OP! De losse kaartverkoop voor de producties van
het najaar start al op za 24
juni.
Vocale en instumentale
muziek van Händel
De productie van Agrippina
is de ideale gelegenheid
voor een onderdompeling in
het rijke oeuvre van Georg
Friedrich Händel. De DuitsBritse componist was niet
alleen uiterst productief in
het domein van opera en
oratorium, hij liet ook een
schat na van meeslepende
solocantates die zelden de
affiches halen. Daarnaast is
er ook prachtige klaviermuziek, de indrukwekkende
Passacaglia in g, HWV 432,
voorop. Contratenor Jake
Arditti deelt het podium
Dag van de Dans
Naar aanleiding van Infinite
Now presenteren Opera
Vlaanderen en CinemaZuid
Open repetitie
met de jonge klavecinist en
rising star Korneel
Bernolet en zijn
ensemble Apotheosis.
Opera Gent
zo 26 mrt 15:00u
Opera Antwerpen
do 30 mrt 12:30u
All Quiet on the
Western Front
Lewis Milestone
(V.S., 1930)
Cinema Zuid
za 6 mei 19:30u
Kaarten
www.cinemazuid.be
rol vertolkt van Ljoebava
(Sadko’s echtgenote), wijdt
ons in in dit bijzondere, door
en door lyrische genre. Ze
wordt aan de piano begeleid door Jeanne-Minette
Cilliers. Beiden gaan ze in
dialoog met Aykut Dursen,
eerste contrabassist aan
het Symfonisch Orkest van
het huis, die ons vergast op
volkse intermezzi.
Opera Antwerpen
do 18 mei 12:30u
Opera Gent
vr 19 mei 12:30u
Opera en film
Alom geprezen verfilming
van Erich Maria Remarques
bestseller Im Westen nicht
neues (1929) en dé klassieker onder de oorlogsfilms.
aan liederen en romances bijeen. De Russische
mezzosopraan Victoria
Yarovaya, die in Sadko de
Russian Moods
Romances van RimksiKorsakov en Rachmaninov;
instrumentale muziek van
Glière en Rimski- Korsakov
Een middagconcert als
opstap naar de Russische
afsluiter van het seizoen in
Opera Vlaanderen: de opera
Sadko van Nikolaj RimskiKorsakov. Rimski-Korsakov
was niet alleen een kapitale
figuur voor de 19de-eeuwse Russische opera, hij
schreef ook een schatkist
44
29 april is in heel
Vlaanderen Dag van de
Dans! En dan kan ook
Ballet Vlaanderen natuurlijk niet ontbreken. We zijn
dat weekend te gast in het
Concertgebouw Brugge
voor voorstellingen van de
unieke combinatie Requiem
(Sidi Larbi Cherkaoui) en
Shahrazad (Jonah Bokaer).
Op zaterdagmiddag wordt
er nog druk gerepeteerd en
daar kan u bij zijn, want we
gooien de deuren van die
repetitie wagenwijd voor u
open. Zo ziet u zelf hoe we
de laatste puntjes op de i
zetten.
Concertgebouw Brugge
za 29 apr 14:00u
7 EUR
gratis inleiding door dramaturg
Koen Bollen om 13:30u
kaarten via
www.concertgebouw.be
Casting
Karen Vourc’h
Stefano Montanari
Infinite now, de nieuwe opera van
de Israëlische componiste Chaya
Czernowin, kent een vijfkoppige
zangersbezetting. Tijdens de creatie in Opera Vlaanderen, wordt de
sopraanpartij gezongen door Karen
Vourc’h. Vooraleer deze Franse sopraan besloot zich volledig aan de
muziek te wijden, behaalde ze eerst
een master kwantumfysica. Haar zangstudies startte ze in de operastudio
van Zürich en zette ze daarna voort in
het Conservatorium van Parijs. Karen
Vourc’h is laureate van verschillende internationale zangwedstrijden
(Toulouse, Voix Nouvelles, Montserrat
Caballé, Verviers) en won in 2009 in
de categorie Révélation een Victoire
de la Musique Classique en de Prix Del
Duca van de Académie des Beaux-Arts.
Dat haar eerste cd, Till Solveig, naast
muziek van Debussy voornamelijk
De muzikale leiding van Agrippina is in
handen van Stefano Montanari, die met
deze productie in Opera Vlaanderen
debuteert. Na in Firenze zowel piano
als viool te hebben gestudeerd, specialiseerde Stefano Montanari zich in
de historisch uitvoeringspraktijk van
barokmuziek. Van 1995 tot 2012 was
hij eerste violist van de Accademia
Bizantina di Ravenna, een ensemble voor Oude Muziek waarmee hij
nagenoeg de hele wereld rondreisde.
Daarnaast begon hij ook barokviool
te doceren, zowel aan de Milanese
Accademia Internazionale della
Musica als aan het Conservatorium
van Verona. Tien jaar geleden stelde
een operadirigent hem de vraag of hij
het zag zitten om Mozarts Le nozze di
Figaro te dirigeren. Stefano Montanari
ging de uitdaging aan en debuteerde
zo als dirigent. Vandaag is hij in die
hoedanigheid regelmatig te gast in
operahuizen zoals het Teatro Donizetti
in Bergamo, het Teatro Massimo in
Palermo en het Teatro La Fenice in
Venetië. In het Moskouse Bolsjojtheater
dirigeerde Stefano Montanari zowel
Così fan tutte als La Clemenza di Tito, in
Amsterdam Il viaggio a Reims en in de
Opéra de Lyon Carmen,Die Entführung
aus dem Serail, Die Zauberflöte en binnenkort ook Alceste. Stefano Montanari
cultiveert een wel erg bijzondere kledingstijl: zijn zwarte laarzen, lederen
broek en zilveren ringen – aan elke
vinger één – contrasteren sterk met het
stereotype beeld van een barokdirigent. Zijn uitleg daarvoor? Een klassiek
rokkostuum vindt hij erg ongemakkelijk en veel te warm.
Scandinavisch repertoire bevat (Grieg
en Sibelius), mag op het eerste zicht
vreemd lijken, maar laat zich verklaren
doordat haar vader uit Noorwegen
afkomstig is. De rol die Karen Vourc’h
tot nu toe het frequentst zong (zowel
aan de Parijse Opéra-Comique, aan
de Hamburger Staatsoper, in Zagreb,
aan de Opéra de Limoges als in de
Royal Albert Hall onder John Eliot
Gardiner), is die van Mélisande/Pelléas
et Mélisande. Daarnaast zong ze ook
La Fortuna/L’incoronazione di Poppea,
Marzelline/Fidelio, Micaëla/Carmen en
Elle/La voix humaine (Poulenc). Karen
Vourc’h staat voornamelijk bekend
om haar vele samenwerkingen met
hedendaagse componisten, waaronder Kaija Saariaho (voor het oratorium
La Passion de Simone, voor de cyclus
Quatre Instants en voor het monodrama
Emilie), Pascal Dusapin (voor de opera
Roméo et Juliette), Peter Eötvös (voor de
opera Le Balcon) en Philippe Fénelon
(voor de opera JRR, Citoyen de Genève).
45
Noa Frenkel
De altpartij in de opera Infinite now
wordt gezongen door Noa Frenkel,
een uit Israël afkomstige contra-alt
die eerst in Tel Aviv en daarna in Den
Haag zang studeerde. Noa Frenkel is
een uiterst veelzijdige kunstenares
met een repertoire dat zowel opera,
oratorium als concertante muziek
omvat, gaande van renaissance tot
hedendaags klassieke muziek. Wat het
concertrepertoire betreft, zong Noa
Frenkel recent Händels Dixit Dominus
(met het Vlaams Radio Koor), Verdi’s
Requiem (op het Ljubljana Summer
Festival), Mahlers Derde symfonie (met
het Jerusalem Symphony Orchestra)
en Das Lied von der Erde (met het
Orchestre Symphonique de Mulhouse).
In de wereld van de barokmuziek is
Noa Frenkel mede-oprichtster van
het Kassiopeia Quintet (dat recent
alle zes madrigaalboeken van Carlo
Gesualdo opnam) en speelt ze regelmatig samen met ensembles als Les Arts
Florissants, het Ensemble Elyma, het
Combattimento Consort Amsterdam
en het Utrecht Baroque Ensemble. In
Tel Aviv kwam Noa Frenkel tijdens haar
studietijd eerder toevallig met hedendaagse klassieke muziek in aanraking
doordat haar beste vrienden compositie studeerden en iemand nodig
hadden om hun werken uit te voeren.
Vandaag is ze een bewonderde en
veelgevraagde vertolkster van nieuwe
muziek. Vermeldenswaardige is haar
deelname aan een voorstelling van
Stockhausens Sonntag aus Licht (Oper
Köln), aan de creatie van Johannes
Kalitzkes Die Besessenen in het
Theater an der Wien en aan verschillende opvoeringen van Luigi Nono’s
Prometeo (in de Milanese La Scala, op
het Holland Festival, op de Züricher
Festspiele, in de Berliner Philharmonie
en op de Ruhrtriënnale). Noa Frenkel
werkte al eerder samen met Chaya
Czernowin tijdens de creaties van het
op vroeg werk van Mozart gebaseerde Zaide/Adama(op de Salzburger
Festspiele) en van de kameropera
Pnima (aan de Staatsoper Stuttgart).
Agenda
wo 1 mrt
19:30
Simon Boccanegra
Opera
Opera Gent
vr 3 mrt
19:30
Simon Boccanegra
Opera
Opera Gent
za 4 mrt
15:00
Rondleiding
Plus
Opera Gent
zo 5 mrt
15:00
Simon Boccanegra
Opera
Opera Gent
di 7 mrt
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
deSingel Antwerpen
19:30
Simon Boccanegra
Opera
Opera Gent
wo 8 mrt
20:00
Romeo Castellucci & Socìetas Raffaello Sanzio
/ La Democrazia in America
Plus
deSingel Antwerpen
do 9 mrt
19:30
Simon Boccanegra
Opera
Opera Gent
20:15
van Manen / Cherkaoui
Ballet op tournee
vr 10 mrt
19:00
Gala 2017
Plus
Opera Antwerpen
di 14 mrt
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
deSingel Antwerpen
za 18 mrt
20:00
East
Ballet - première
Opera Gent
zo 19 mrt
15:00
East
Ballet
Opera Gent
di 21 mrt
20:00
East
Ballet
Opera Gent
wo 22 mrt
15:00
East
Ballet
Opera Gent
do 23 mrt
19:00
Agrippina
Opera - première
Opera Antwerpen
za 25 mrt
15:00
Rondleiding
Plus
Opera Antwerpen
19:00
Agrippina
Opera
Opera Antwerpen
zo 26 mrt
15:00
Middagconcert - Händelmania
Concert
Opera Gent
di 28 mrt
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
deSingel Antwerpen
19:00
Agrippina
Opera
Opera Antwerpen
do 30 mrt
12:30
Middagconcert: Händelmania
Concert
Opera Antwerpen
vr 31 mrt
19:00
Agrippina
Opera
Opera Antwerpen
za 1 apr
15:00
Rondleiding
Plus
Opera Antwerpen
zo 2 apr
15:00
Agrippina
Opera
Opera Antwerpen
di 4 apr
19:00
Agrippina
Opera
Opera Antwerpen
wo 12 apr
20:00
East
Ballet
Opera Antwerpen
do 13 apr
20:00
East
Ballet
Opera Antwerpen
vr 14 apr
20:00
East
Ballet
Opera Antwerpen
za 15 apr
16:00
Themamiddag Requiem (14+)
Jeugd
Opera Antwerpen
20:00
East
Ballet
Opera Antwerpen
di 18 apr
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
deSingel Antwerpen
20:00
Infinite now
opera21 - première
20:00
East
opera21
Opera Antwerpen
wo 19 apr
20:00
Menuet
opera21
deSingel Antwerpen
20:00
East
opera21
Opera Antwerpen
do 20 apr
20:00
Menuet
opera21
deSingel Antwerpen
Theaters Tilburg
Opera Gent
20:00
Infinite now
opera21
Opera Gen
20:30
IN KOOR!
opera21
Campo Gent
vr 21 apr
20:00
Revelations
opera21
deSingel Antwerpen
20:30
IN KOOR!
opera21
Campo Gent
za 22 apr
15:00
Rondleiding
Plus
Opera Gent
20:00
Dagboek van een verdwenene
opera21
Opera Antwerpen
20:00
Infinite now
opera21
Opera Gent
46
Opera & Ballet
20:00
In between violet and green
opera21
Zuidpool Antwerpen
20:30
IN KOOR!
opera21
Campo Gent
zo 23 apr
15:00
Infinite now
opera21
Opera Gent
20:00
Revelations
opera21
deSingel Antwerpen
20:00
In between violet and green
opera21
Zuidpool Antwerpen
di 25 apr
20:00
Pianola
opera21
deSingel Antwerpen
20:15
Brave New Maria
opera21
Handelsbeurs Concertzaal Gent
wo 26 apr
20:00
Menuet
opera21
Opera Gent
do 27 apr
20:00
Menuet
opera21
Opera Gent
20:00
Saga
opera21
deSingel Antwerpen
20:30
In between violet and green
opera21
Campo Gent
vr 28 apr
20:00
The BLOGPERA
opera21
deSingel Antwerpen
20:30
In between violet and green
opera21
Campo Gent
za 29 apr
17:00
Het kanaal
opera21
deSingel Antwerpen
20:00
Nachtschade: Aubergine
opera21
deSingel Antwerpen
20:00
Requiem / Shahrazad
Ballet op tournee
Concertgebouw Brugge
zo 30 apr
14:00
Dag van de dans 2017: open repetitie
Plus
Concertgebouw Brugge
15:00
Requiem / Shahrazad
Ballet op tournee
Concertgebouw Brugge
17:00
Medeamateriaal
opera21
deSingel Antwerpen
zo 30 apr
20:00
Infinite now
opera21
Opera Antwerpen
di 2 mei
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
deSingel Antwerpen
wo 3 mei
20:00
Infinite now
Opera
Opera Antwerpen
vr 5 mei
20:00
Infinite now
Opera
Opera Antwerpen
za 6 mei
15:00
Rondleiding
Plus
Opera Antwerpen
19:30
Opera & Film - All Quiet on the Western Front Plus
Cinema Zuid Antwerpen
20:00
Infinite now
Opera
Opera Antwerpen
deSingel Antwerpen
di 9 mei
19:00
Lezingenreeks Studium Generale
Plus
za 13 mei
20:00
Hope
Ballet - première
Opera Gent
zo 14 mei
15:00
Hope
Ballet
Opera Gent
di 16 mei
20:00
Hope
Ballet
Opera Gent
wo 17 mei
20:00
Hope
Ballet
Opera Gent
do 18 mei
12:30
Middagconcert: Russian Moods
Concert
Opera Antwerpen
20:00
Hope
Ballet
Opera Gent
vr 19 mei
12:30
Middagconcert: Russian Moods
Concert
Opera Gent
vr 26 mei
20:00
Hope
Ballet
Opera Antwerpen
za 27 mei
20:00
Hope
Ballet
Opera Antwerpen
zo 28 mei
15:00
Hope
Ballet
Opera Antwerpen
wo 31 mei
20:00
Hope
Ballet
Opera Antwerpen
47
Column
Hoera, het einde is nabij.
Kerstmis is voorbij. Al een tijdje. En alsmaar meer raakt
kerstmis voor altijd voorbij. Wat is er nog overgebleven van
die hoogtijdag uit het kerkelijk jaar? Ruzie om kerststallen,
verplichtte familiefeesten, onszelf overtreffen in het
culinaire. De toename van kerstbomen in de straten lijkt de
leegte te willen verhullen. Wat er overblijft, zijn restanten
van wat ooit door een innerlijke betekenis gevoed werd. Nu
is de ziel er uit - en die ziel zal niet meer terugkeren. Ooit
zal kerstmis voorgoed voorbij zijn. Zoals Pinksteren, dat
al dicht bij zijn eind staat, en Pasen, carnaval, Sinterklaas,
het huwelijk, de hoelahoep,... Of het erg is weet ik niet. Aan
alles komt een eind, dat is ons bekend - althans we denken
het te weten. En alhoewel ieder voor zich het centrum van
zijn wereld is, zal ook het centrum dat we zelf zijn, ooit
verdwijnen.
Spreken over het einde klinkt onmiddellijk dramatisch maar
hoeft dat niet te zijn. We kunnen er om treuren, we kunnen
het ook omarmen. Zoals in de opera ieder sterven aan het
eind wordt omarmd, ondanks de krop in de keel.
De Amerikaanse kunstfilosoof Arthur C. Danto proclameerde
nog niet zo heel lang geleden het einde van de kunst. Ook
dat klinkt dramatisch, en niemand geloofde hem echt.
Wordt er niet meer kunst dan ooit geproduceerd? En wat
is een einde? Maar Danto voorzag vooral het einde van
een bepaalde opvatting over de kunst. Een kunst die deel
uitmaakt van een groot evoluerend verhaal en zich van
haar geschiedenis moest rekenschap geven, omgeven door
rituelen en plechtige gebaren.
Hegel had anderhalve eeuw voor Danto het einde al eens
uitgeroepen: we bewonderen wel nog de schoonheid van
de Madonna op een schilderij, maar we knielen er niet meer
voor neer. We plaatsen wel nog kerstbomen, maar laten de
nachtmis links liggen.
De kunst die in staat was het geestelijke in een zintuiglijke
vorm te presenteren, had haar rol uitgespeeld. Wat overbleef
was de beleving van de kunst als een subjectieve nauwelijks
te verwoorden bevalligheid. In het isolement van het
individu werd ze gereduceerd tot een esthetisch genoegen.
Schilderijen verdwenen uit kerk en leven en werden
vastgespijkerd in de bunker van het museum, muziek
verhuisde naar de tempel van de concertzaal,...
Een rouwende kunst.
En de opera? Tja, de opera was al dood. Slavoj Zizek zou later
schrijven dat ze reeds dood was van bij haar ontstaan. Hij
noemt haar een doodgeboren kind. Zij zou als kunstvorm
nooit bij de tijd geweest zijn, holde altijd achter de andere
kunsten aan en parasiteerde op hun betekenis. Inderdaad is
opera als een Jurassic Park - met grote, logge, uitgestorven
dieren, kunstmatig tot leven gewekt en in leven gehouden
door wat muziek en theater hebben doorgemaakt.
Voor Danto en Hegel had J. J. Winckelmann rond 1760 de
kunst reeds ten grave gedragen. Er was voor hem immers
geen grotere kunst dan die van de Antieken; wat er na
kwam was slechts een afkooksel, een schijnleven van de
kunst. Door echter het ideaal van de kunst in het verleden
en in de antieke traditie te leggen en voor de huidige kunst
onbereikbaar te stellen, creëerde hij ondanks zichzelf, de
noodzaak voor herbronning van de kunst. Door vast te
houden aan het oude en geïdealiseerd bekende, werd het
nieuwe gedwongen een wezenlijk andere richting te gaan.
En ook Hegel en Danto hebben door het postuleren van
het einde rechtstreeks of onrechtstreeks bijgedragen
aan de bevrijding van de kunst van het gewicht van de
geschiedenis. Als ruiters van de apocalyps hebben ze het
terrein geruimd om de kunst te laten ademen. Ze hebben
in het besef van een mogelijk einde, de beweging van de
kunst fundamenteel in vraag gesteld, niet alleen in datgene
wat ze voortbrengt, maar ook in datgene wat ze als praktijk
betekent. Wat het is om kunst te zijn, en of ze nog wel op de
gevestigde manier kunst wil en kan zijn.
Misschien dat we opera en kunst moeten blijven maken in
het besef van hun niet-evidentie, in het mogelijke licht van
hun einde. Niet alleen omdat de economische druk steeds
groter wordt, maar ook omdat ze belaagd kunnen worden
in wat ze zijn. En dat hun huidige rol kan uitgespeeld
raken. We kunnen ons daarbij niet verschuilen achter de
eeuwigheidswaarde van opera of kunst, want - en dat geven
deze denkers aan - terugvallen op een essentie is in het licht
van de geschiedenis misschien wel ijdele hoop.
En misschien moeten we opera en kunst beleven in
datzelfde besef - dat ze niet voor altijd gegarandeerd zijn - en
vanuit de verwondering dat ze er überhaupt nog zijn.
Hoofddramaturg, Luc Joosten
48
Subtitel
KEVIN.MURPHY
skincare for your hair
Sulphate free. Paraben free. Cruelty free.
KEVINMURPHY.BE
Kunsthuis Advertentie (KEVIN.MURPHY 15-16).indd 1
25/02/16 11:
53
Subtitel
De Engelse contratenor Tim Mead, die op de internationale barokscène schittert, blijft zich bij
Opera Vlaanderen manifesteren in zijn vele gedaanten. Hij staat op ons netvlies gebrand als een
visueel bevreemdende, hemels zingende Akhnaten in de gelijknamige opera van Philip Glass. Straks
transformeert hij in Ottone om weerwerk te bieden aan Agrippina in Händels opera. De gelukkigen die
straks het Gala van Opera en Ballet Vlaanderen zullen bijwonen, ontdekken Tim wellicht in zijn ware
gedaante. Always pleased to meet Mr. Mead.
www.operaballet.be
50
Download