LITERATUURWERKSTUK |FANTASIE| Alba Lansbergen, 6V3 NEDERLANDS -INLEIDING- Een onderwerp zoeken is altijd lastiger dan ik denk. Het neemt altijd meer tijd in beslag dan ik van tevoren had bedacht en ik ben ook niet snel tevreden. Degene die dan ook altijd een geweldig thema voor mij bedenkt is mijn moeder, meestal gebaseerd op een goed boek wat ik écht moet lezen. Ditmaal was het het boek ‘Kees de jongen’ door Theo Thijssen. Dit was echter niet zomaar, want ik heb eerder een boek gelezen van Theo Thijssen, namelijk ‘Barend Weltz’. De schrijfstijl sprak mij toen enorm aan, maar ook het verhaal zelf en de setting van het verhaal. Ik heb namelijk een zwak voor boeken die zich afspelen in de vorige eeuw. Enfin, hiermee was mijn thema nog niet gevonden, totdat mijn moeder mij ineens vertelde dat het boek ‘Kees de jongen’ een van de meest lieve, zoete boeken was die zij had gelezen. Ze vertelde over Kees en hoe je een kijkje nam in zijn wereld en in zijn gedachten. Zo kwam ik uiteindelijk op het idee om het werkstuk te maken over de fantasie van de hoofpersonen. -FANTASIE EN DE GEKOZEN BOEKEN- Fantasie. Fantasie kan op enorm veel manieren voorkomen en valt bijna overal te vinden. Het onderwerp kan zo breed worden als jij maar wil, want bijna iedereen heeft een andere definitie van fantasie. Op die manier valt het ook toe te passen op bijna ieder boek, met elk een andere uitwerking. Ieders fantasie verandert, dit is zeker te zien wanneer je opgroeit. Soms verdwijnt je fantasie in een klap, omdat de je wordt gedwongen de werkelijkheid onder ogen te zien. Soms verdwijnt je fantasie geleidelijk aan, omdat je ouder wordt. Fantasie verandert met je mee en daarom zal de weg van fantasie voor ieder verschillend zijn. Omdat fantasie zo’n breed onderwerp is heb ik mijn thema toch moeten aanpassen zodat het niet te groot werd. Nadat ik mijn eerste boek had gelezen, Kees de jongen, had ik echter een veel duidelijker beeld van wat ik wilde onderzoeken en heeft mijn leraar mij uiteindelijk geholpen met de juiste onderzoeksvragen. Hetgeen waarop ik mij ga richten is de fantasie van een jonger personage. Wat voor verschillende soorten fantasie zijn er, hoe lopen fantasie en werkelijkheid door elkaar in het leven van het personage, hoe ontwikkelt de fantasie van het personage zich door het verhaal heen en hoe vertaalt het personage diens droomwereld in het echte leven? Om dit zo grondig mogelijk te onderzoeken heb ik boeken gekozen die qua situatie en setting erg verschillen, maar waar de gedachtes van de personages goed te analyseren zijn. Daarom heb ik gekozen voor de boeken: ‘Een dorsvloer vol confetti’ door Franka Treur, ‘Erik of het klein insectenboek’ door Godfried Bomans, ‘Kees de jongen’ door Theo Thijssen en ‘Joe Speedboot’ door Tommie Wieringa. Al deze boeken volgen de gedachten van een jonger personage en beschrijven diens fantasiewereld. THEMA: Fantasie ONDERZOEKSVRAGEN: - Hoe verwerkt de schrijver de fantasie van het hoofdpersonage in de roman? - Hoe lopen fantasie en werkelijkheid door elkaar in de roman? - Hoe ontwikkelt de fantasie van het personage zich in de loop van het verhaal? - In hoeverre vertaalt de hoofdpersoon zijn droomwereld in het echte leven? -ANALYSE VAN DE BOEKEN- Kees de jongen door Theo Thijssen Agathon/Unieboek bv, Houten Negenentwintigste druk, 1989 Eerste druk, 1923 SAMENVATTING Kees Bakels is een elfjarige jongen uit de Jordaan. Hij komt uit een arm gezin en woon samen met zijn zusje, Truus, broertje, Tom, zijn vader en zijn moeder in een huis. Wanneer zijn vader ziek wordt, wordt het leven van Kees grimmiger. Hij vaak helpen en boodschappen doen voor zijn moeder, dit doet hij met liefde. Intussen komt er een meisje bij Kees in de klas, Rosa Overbeek, een meisje wat net als hij, in zijn ogen, verheven is boven de rest van zijn klas. Op het eerste gezicht lijkt er niet zo veel aan de hand met zijn vader, maar uiteindelijk slaat het noodlot toch toe. Kees en zijn familie moeten verhuizen en de schoenzaak van zijn vader opgeven. De moeder van Kees begint een koffie-en-thee handeltje en begint met naaien. Het gaat op het begin nog aardig goed met het handeltje, maar de situatie verslechtert. Dan ziet Kees in het theepakhuis een advertentie dat er een jongste-bediende. Gezien de situatie thuis, wil Kees het baantje en van school af. Dit mag uiteindelijk ook van zijn moeder. Uiteindelijk, wanneer hij dit aan Rosa vertelt, krijgt hij een kusje. PERSONAGES Kees Kees Bakels, in zijn klas ook wel Bakels genoemd, is een elfjarige jongen uit de Jordaan. Hij woont samen met zijn zusje, Truus, broertje, Tom, zijn vader en zijn moeder in een huis boven de schoenenwinkel van zijn vader. Kees is een erg behulpzame jongen en wil graag goed voor de dag komen. Kees is een fantasievolle jongen en fantaseert heel veel, maar dit draait vaak uit in desillusie. Zijn fantasieën gaan meestal over indruk maken op anderen, succesvol zijn en gezien worden. Hij voelt zich dan ook verheven boven de rest van de klas, echter presteert hij dan ook beter en wordt hij ook benoemd tot beljongen. Beljongen zijn is een hele eer en is weggelegd voor de betere scholieren. Kees is een zeer behulpzame jongen en helpt zijn ouders graag, zeker sinds zijn vader ziek is geworden. Hij doet dan ook graag boodschappen en staat altijd voor zijn moeder klaar om te hulp te schieten. Naast dit alles blijft Kees ook maar een jongen, zo verzamelt hij postzegels, houdt van lezen en is ook zoals vele jongens verliefd. Rosa Overbeek Rosa Overbeek is een nieuw meisje in de klas van Kees, met krullend haar. In de ogen van Kees is ze anders dan de rest van de klas, ze is net als hij, verheven boven de rest. Zo gedraagt zij zich in zijn ogen en op die manier komt zij ook in zijn fantasieën terug. Haar vader is een zeeman, een zeer hoogstaand beroep in vergelijking met schoenmaker. Juffrouw Dubois Mevrouw Dubois trekt bij de familie Bakels in, omdat de familie van Kees in de geldproblemen zit door de ziekte van de vader. Ze weet in wat voor situatie ze terechtkomt en past ook op de kinderen. Ze geeft vaak steun aan ideeën, ondersteunt de familie op haar eigen manier. Op het begin vindt Kees haar raar, maar later kijkt hij tegen haar op en wil hij dat zij hem ziet. THEMA VAN HET BOEK Het thema van het boek Kees de jongen is een moeilijke jeugd. Kees heeft het in zijn leven niet makkelijk. Zijn familie is niet rijk en wanneer zijn vader overlijdt moet Kees de rol van zijn vader als het ware overnemen. Dit doet hij echter met liefde, want hij houdt van zijn familie en is bereid alles voor zijn moeder te doen. Ook liefde is een groot thema, want Kees is verliefd op Rosa. Hij fantaseert erg veel over haar en is een positieve factor in zijn leven. CITATEN ‘Hij had gewoon uit schetsen kunnen gaan, naar de sla-tuintjes, waar dikwijls ook schilders zaten. Allicht had er een hem in de gaten gekregen; gezegd: Dat doe je daar heel aardig. Zo mocht-ie dan bij schilders aan huis komen, en schoot-ie aardig op. Kwamen d’r thuis een paar schilderijtjes van hem te hangen met z’n naam er onder; en wie weet, hoe het verder gelopen was. Daar was nu geen kans op. Tekenen bleef tekenen en een tekening werd nooit echt, want de kleur was het voornaamste en kleuren had hij nooit gehad.’ p. 8 - In dit citaat is te zien hoe al vanaf het begin Kees droomt om gezien te worden, in zijn fantasie wordt zijn droom werkelijkheid. Echter, door zijn besef van de realiteit, ofwel armoede, is hij zich bewust van het feit dat dit geen werkelijkheid zal worden. Fantaseren doet hij wel, dit past ook bij de leeftijd van Kees. ‘Kees gaf geen antwoord meer. Hij zag in eens zichzelf weer als een ruiter, op dat prachtige zwarte paard. Voorzichtig mende hij z’n paard door de dichte menigte schoolkinderen heen… Hé, is dat Kees Bakels niet, die vroeger hier bij ons op school ging?...’ p. 88 - In dit citaat is goed te zien dat Kees nog een kind is. De fantasie van Kees is erg kinderlijk en bevat nog de elementen waarvan men als kind droomt. ‘En dan eindelijk verscheen hij op een goede dag met da buisje. Een paar sufferds lachten nog. Maar de meesten niet. Hè, dachten die. Heeft-ie weer wat anders bedacht. Nou heeft-ie toch eigenlijk gelijk, want hij ziet er énig uit zo. En die twee sufferds, die waren jaloers, dat zullie zo iets niet hadden durven aantrekken naar school. Op ’t laatst zeurden alle jongens hun ouders d’r kop gek om zwarte buisjes. Kregen ze misschien ook. Maar het zou d’r geen een zo staan als hém…’ p. 90 - In dit citaat is te zien hoe Kees de realiteit mooier probeert te maken met zijn fantasie en in zijn fantasie. Hij schaamt zich voor zijn zwarte buisje en wil het eigenlijk ook niet dragen naar school. Hij denkt dat hij dan voor schut zal staan, echter probeert hij er toch het beste van te maken door zijn fantasie er bij te betrekken. Dit past wederom goed bij de leeftijd van Kees, maar is ook vaak terug te zien bij volwassenen die zichzelf bijvoorbeeld de moed inpraten. ‘Als het nu maar niet wéér gebeurde, als pa z’n keel maar niet weer stuk sprong, want nou was het èrg, het hoesten… Zou moe ineens gillen: Ó God, bloed, er komt bloed! O Kees help me eens even!’ p.126 - In dit citaat is te zien dat de fantasie van Kees wordt beïnvloed door zijn angsten. Langzaamaan begint zijn fantasie niet altijd meer te gaan over hoe hij als held optreedt, maar wordt zijn fantasie ook beïnvloed door zijn angst. ‘Ineens zweeg hij; hij stelde zich Rosa Overbeek voor, hij zàg haar lopen, als een koningin tussen de andere meisjes, d’r jurk was van heel donker fluweel, en d’r haar hing in mooie, lange, statige golven… Zou ze hem ook in de gaten hebben’ p. 130 - In dit citaat is te zien dat Kees ook maar een kwajongen is en fantaseert over Rosa, degene op wie hij verliefd is. Dit soort fantasie past erg bij de leeftijd van Kees en is anders dan zijn andere fantasieën, want hier is hij geen held of iets dergelijks. In deze fantasie is iemand anders de fantasie. ‘Nou ja, per ongeluk was Truus nou toevallig vandaag wat minder fatsoenlijk… maar anders, ze konden voor de dag komen met hun huishouden. Maar overigens, Kees twijfelde er niet aan, juffrouw Dubois zou vinden, dat ze nog nooit zó netjes had gewoond ergens…’ p. 203 - In dit citaat is te dat in Kees zijn fantasie, ofwel gedachten, zijn familie perfect moest overkomen. Hier is duidelijk te merken dat Kees de oudste is van de kinderen, hij voelt zich erg verantwoordelijk. Kees begint ouder te worden en dat is te merken aan zijn gedachten en de manier waarop hij over dingen denkt. ‘Na een week of wat zou je moe horen: Wat komt er een opleving in de winkel. Waar komen die klanten vandaan? ’t Is gewoon kras. ‘k Moet warempel weer schoenwerk gaan bestellen. En hij hield zich maar onnozel…’ p.260 - In dit citaat is te zien hoe de fantasie van Kees is veranderd met de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld, ofwel de dood van zijn vader. Zijn fantasie gaat nu niet zozeer meer hoe zij zelf in de schijnwerpers kan staan, maar hoe hij zijn moeder kan helpen, hoe hij kan zorgen dat zij het goed heeft. Kees zijn fantasie is met hem meegegroeid nadat Kees gedwongen ouder werd door de ziekte en dood van zijn vader. ‘Wat nou zonder klanten, zei Kees, nijdig dat er met zo’n klein kind zo over hun winkel gesproken werd en ook nijdig dat Truus zo helemaal niet bedacht, waar ze dan van leven moesten – de vraag die hem steeds meer bezighield.’ p. 263 - In dit citaat is te zien dat Kees zich niet meer goed kan inleven in de wereld van zijn zusje, ofwel de wereld van een écht kind. Kees is ouder geworden, maar op zo’n manier dat het voor hem een plotselinge omschakeling is. Dit laat zij sporen achter, zo ook hier. Hij wordt nijdig, omdat zijn zusje het niet snapt. ‘ ’t Zou natuurlijk voor hen nog niet zo veel zijn, omdat ze pas zo laat in ’t jaar waren begonnen met het agentschap.’ p. 274 - In dit citaat is te zien hoe hoop in zijn hoofd kruipt, zijn gedachten gaan uit van een positievere wending na een lastige tijd. ‘En hem verdacht niemand; wie kon nou denken, dat hij zoveel centen had gehad? Hij had ook geen centen, bedacht-ie nu, glimlachend om zichzelf.’ p. 278 - In dit citaat is wederom te zien hoe het onderwerp van Kees zijn fantasie verandert van Kees zelf, naar het helpen van anderen. Zonder dat hij als held wordt gezien, maar eerder als een dark knight. ‘Kees was net op ’t punt geweest, te laten zien dat z’n jas te klein was geworden; maar nu trok hij zonder erg te geven de jas uit en hing ‘em weg.’ p.319 - In dit citaat is te zien dat Kees erg heeft in hoe de situatie is, hij beseft hoe alles in elkaar zit en besluit hier op in te spelen door zijn eigen belangen achterwege te stellen. Kees is ouder geworden. ‘Maar als hij dan probeerde zich voor te stellen, hoe pa daar overeind zat en hem vrolijk aankeek, dan lukte hem dat niet. Hij kon maar niet anders voor zich halen dan die vreemde man, die niet op hem lette, die langs hem keek.’ p. 218 - In dit citaat is te zien hoe de werkelijkheid in de fantasie van Kees dringt en hoe Kees daar niets aan kan veranderen. Tegenover de harde werkelijkheid is hij machteloos. ANALYSE Het boek ‘Kees de jongen’ zit vol met fantasie. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Kees en zijn fantasie is op bijna elke pagina terug te vinden. Doordat het verhaal uit het perspectief van Kees is geschreven, zijn de ontwikkelingen in zijn fantasie en in zijn gedachten duidelijk te volgen. En hoewel het uit zijn perspectief is geschreven is er een duidelijke scheiding tussen de realiteit en fantasie. Dit komt doordat de fantasie van Kees een toevoeging is aan de gebeurtenis, of het is een ‘wat als’. Het boek is zo geschreven dat hij vertelt wanneer hij fantaseert. Het begin van het boek is een vredigere periode voor Kees en dit is ook te merken aan zijn fantasie. Zijn fantasie draait op het begin alleen nog maar om hemzelf en hoe hij gezien wil worden. Zijn persoonlijkheid is goed in zijn fantasie terug te vinden. Het gaat nooit over foute dingen, maar meestal over het helpen van mensen, het goed voor de dag komen en over hoe hij graag gezien wil worden. Het gaat over zijn verlangens, zijn wensen en over voor hem perfecte momenten. Aan zijn fantasie is erg te merken dat hij nog een kind is. Zijn wensen, verlangens, verwachtingen en beelden sluiten aan bij zijn leeftijd en kunnen erg vindingrijk zijn. Ze laten zien dat Kees eigenlijk nog een erg naïef jongetje is. Dit is goed te zien wanneer hij het vooruitzicht heeft dat hij zijn nieuwe zwarte buisje aan moet naar school. In zijn hoofd vervormt hij zijn angsten en maakt hij van zichzelf een trendsetter, een voorbeeld. Dit laat zien dat hij bang is om voor schut te lopen, het laat zien dat hij gezien wil worden. Echter is er een moment dat de fantasie van Kees andere vormen aanneemt. Dit moment wordt veroorzaakt door de ziekte en uiteindelijk de dood van zijn vader. Zijn fantasieën zijn geen mooie beelden meer, maar ook komen er veel horrorbeelden in terug. Zijn fantasie wordt gedreven door zijn angst en verdriet, twee sterke emoties, en deze zijn veel sterker dan zijn vermogen om zelf zijn fantasie te vormen. Hierdoor dringt de realiteit ook eerder bij hem door, de realiteit is té angstig om nog over te kunnen fantaseren. Naast dat deze gevoelens beginnen door te dringen, is ook duidelijk te merken dat zijn taak in het gezin verandert en dat hij eigenlijk gedwongen wordt om volwassen te worden. Hij heeft bijvoorbeeld moeite met zich in te leven in de wereld van zijn zusje, maar ook is zijn fantasie gebaseerd op het helpen en blij maken van zijn familie en is het niet meer gebaseerd op dat hij zelf bekend wil worden. Aan de fantasie van Kees is te merken dat hij volwassener wordt. Hoewel Kees wordt gedwongen volwassen te worden door de gebeurtenissen, blijft Kees ook maar een kwajongen en wordt ook hij verliefd. De fantasie die wordt voortgebracht door zijn gevoel voor Rosa is een fantasie die gelijk opvalt. Deze blijft door het verhaal heen constant en is een van de eerste fantasieën die niet over hemzelf gaat. In deze fantasie heeft Rosa de hoofdrol, zij is zijn fantasie. Het mooie aan deze fantasie is dat deze ook werkelijkheid wordt. Erik of het klein insectenboek door Godfried Bomans Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam Zesenvijftigste druk,2013 Eerste druk, 1940 SAMENVATTING Het verschil tussen mensen en insecten is niet zo groot. Dat ontdekt Erik Pinksterblom als hij op een nacht het schilderij Wollewei boven zijn bed binnenstapt. Hij komt terecht in een avontuurlijke, magische wereld van insecten die zich net als mensen gedragen. Op hun beurt willen alle insecten meer weten over de rare tweevoeter die ineens uit de lucht komt vallen en alles over hun gewoontes lijkt te weten. In zijn voorwoord bij de zesentwintigste druk van Erik schreef Bomans: 'In deze uitgave is niets veranderd. Het was niet nodig. Ik zeg dit zo gewoon mogelijk, maar toch met een lichte trilling. Alles is waar gebleken. Met vertrouwen zie ik de volgende kwart eeuw tegemoet. Laat ze maar kijken door hun microscopen. Het enige wat ze erin zien is een volgende druk.' Bron: omslagtekst PERSONAGES Erik Pinksterblom Erik Pinksterblom is een negenjarige jongen met een rijke fantasie en een grote nieuwsgierigheid. Erik zit in de derde klas (groep 5) van de basisschool en is hard aan het leren voor zijn overhoring over insecten. De nacht voor zijn overhoring droomt hij over het schilderij ‘Wollewei’ dat op zijn kamer hangt en krijgt dan de kans het schilderij te bezoeken. Hij is erg naïef en heeft meestal niet de slechte eigenschappen door van de insecten. Deze eigenschappen van de insecten stellen allemaal een slechte eigenschap van de mens voor. Erik weet drie weken te overleven in de insectenwereld, echter heeft hij wel een beetje hulp van het boekje van Solms. In het begin voelt hij zich hierdoor slimmer dan de insecten, maar later krijgt hij het inzicht dat de dieren al doen zoals staat geschreven en dat de insecten eigenlijk veel slimmer zijn. Tevens is Erik een zeer groot fan van honing. Meneer Van Vliesvleugel Meneer Van Vliesvleugel, een wesp, is het eerste insect wat Erik tegenkomt op zijn grote avontuur. Op het eerste gezicht lijkt meneer Van Vliesvleugel erg aardig, maar later blijkt dat het voor hem een vereiste is dat Erik van adel is. Naarmate de tijd vordert en Erik waarschijnlijk niet van adel blijkt te zijn is meneer Van Vliesvleugel een stuk minder aardig en openhartig naar Erik toe. De slak De slak is de eigenaar van het hotel waar Erik overnacht en is erg aardig tegen Erik. De slak is erg traag in zowel zijn doen als in zijn denken, zo vertelt hij over hoe zijn broer is doodgegaan doordat hij maar geen naam kon bedenken. Doodgravers De doodgravertjes zijn erg egocentrisch, ze vinden dat alles om hen draait en zo verdraaien zijn dan ook alles opdat het positief is voor hen. Zo investeren zij voedsel in Erik, zodat Erik lekker mals is als hij dood is. De dood is, zoals de naam al doet vermoeden, het geen waar zij naar uitkijken, zolang ze het zelf maar niet zijn. Mieren Toen Erik de mieren ontmoette was hij bij hen al een legende en ze ontvingen hem met open armen. De mieren zijn erg ijverig en sinds de komst van Erik was alles alleen nog maar beter geworden. Echter deze ijverigheid werd ook hun val, aangezien zij hierin doorsloegen tijdens het gevecht. Het was een slagveld en ze waren hun doel verloren. De worm Erik komt de worm tegen in een ondergrondse tunnel en vraagt de worm om hulp omdat hij verdwaalt is. De worm is zeer eigenwijs en voelt zich verheven boven andere insecten, omdat hij geen ogen had. De worm is erg vol van zichzelf, maar werkt zichzelf uiteindelijk van enthousiasme in de knoop en heeft dan toch écht de hulp nodig van een ander. De hommel De hommel is een zeer vriendelijk personage een straalt een rustige ambiance af. De hommel denkt veel na en ziet zichzelf als een échte filosoof. Samen met Erik praat hij over het boek ‘Schicksal der Gegenwart’ wat hij uiteindelijk niet gelezen schijnt te hebben. Het is echter dat het boek hem het idee geeft een degelijk wezen te zijn. Vlinder De vlinder is een erg vrolijk personage en Erik ontmoet de vlinder nadat deze uit zijn cocon is gekomen. Hij is erg levenslustig, zeker nadat hij weer herboren is. Hij is degene die Erik meeneemt achterop zijn rug om te zoeken naar de lijst van het schilderij. THEMA VAN HET BOEK Het thema van Erik of het klein insectenboek is verwondering, ofwel ontdekking en materialisme. Het gaat over een wereld waar men normaal niet naar kijkt en waar men normaal niet aan denkt, maar in dit verhaal wordt het uitvergroot. CITATEN ‘Ik moet het mij verbeeld hebben, dacht Erik, strak naar het portret starend.’ p.16 - In dit citaat is te zien hoe de fantasie van Erik doordringt in de realiteit, met als gevolg dat Erik zijn fantasie ook werkelijk beleeft. ‘Vlug klom Erik op de borstelige rug van meneer Vliesvleugel en hield zich stevig aan de haartjes vast.’ p. 27 - Erik past zijn kennis toe in zijn fantasie, hij fantaseert over wat er in zijn leven belangrijk is op het moment, ofwel: de overhoring over insecten. Hij weet hoe de hommel er uitziet en past hier zijn kennis dus toe in zijn fantasie. ‘En hoe zou iemand aan de zelfgenoegzame diertjes hebben kunnen duidelijk maken dat er ergens een lijst was en dat het eigenlijke leven pas aan de overzijde van de drempel begon?’ p. 64 - In Eriks fantasie denkt hij zich in de werkelijkheid te bevinden, terwijl de dieren het omgekeerde denken. Hij is zich wel enigszins bewust van de scheiding tussen realiteit en fantasie, maar weet hier niet goed mee om te gaan en weet het niet goed toe te passen. ‘En ’s avonds, toen hij in bed lag, dacht hij erbij: Het is toch eigenlijk wel merkwaardig. Zij zijn veel knapper dan ik. Ik leer een hele avond over zo’n hoofdstukje, voor ik het weet, en zij doen precies wat erin staat, zonder het ooit gelezen te hebben.’ p. 60 - In zijn fantasie dacht hij eerste veel slimmer te zijn, maar door na te denken dringt de realiteit door in zijn fantasiebeeld van zichzelf. ‘Was Erik een gewoon insect geweest, dan had hij in zijn angst en wanhoop spoedig zijn hele lijf met de draad in aanraking gebracht – en ware hij verloren geweest. Maar hij was een buitengewoon insect: hij was een mens.’ p. 84 - In dit citaat is te zien hoe Erik in zijn fantasie zichzelf boven de rest van de insecten heeft geplaatst. Hij voelt zich enigszins superieur. Dit komt goed overeen met zijn leeftijd, aangezien hij nog best wel naïef is en nog niet goed ziet hoe dingen werkelijk in elkaar zitten. ‘Het is toch vreemd, dacht Erik in zichzelf, waarom zouden ze niets meer van mij willen weten nu het dag is?’ p. 130 - In dit citaat is te zien dat Erik wordt verward door zijn fantasie. Hij heeft een zeer realistische droom gehad over de insectenwereld en is nog niet zo ver dat hij de werkelijkheid van zijn fantasie kan scheiden. Dit pas erg bij zijn leeftijd en het kind zijn. ‘Hij moest een uur vroeger dan anders naar bed en daar bleef hij de hele avond stil liggen wachten, tot hij weer klein zou worden om dan nooit, nooit, meer terug te keren in deze ondankbare wereld.’ p. 132 - In Eriks fantasie was alles mooier en alles was beter. Hij verlangt terug te gaan naar zijn fantasie, al beseft hij zelf nog niet dat het allemaal in zijn fantasie heeft plaatsgevonden. ‘Een belangrijk insectenkenner is hij niet geworden, gelijk men misschien verwachten zou. Maar er is toch één eigenaardigheid van die avond bij hem overgebleven: soms, als hij onder zekere mensen vertoeft, kan hij niet nalaten aan bepaalde kleine insecten te denken; de ene keer zijn het de Vliesvleugeltjes, de ander maal meent hij onder de Hommels te zijn; weer een andere keer ontmoet hij Wormen en Doodgravers.’ p.132 - Erik heeft van zijn fantasie geleerd, hij is in staat het toe te passen in zijn eigen leven. ANALYSE Het verhaal van Erik of het kleine insectenboek is een en al fantasie, dit komt ook doordat het de fantasie, of specifieker, de droom is van de kleine Erik Pinksterblom. In zijn droom komt Erik terecht in het schilder ‘Wollewei’ bij hem aan de muur hangt. Hij is erg gefascineerd door het schilderij dat vol staat met insecten. Hij is erg geïnteresseerd in insecten en moet voor school ook leren voor een overhoring over insecten. Dit verklaart waardoor hij droom over het schilderij en waarom hij terecht komt in de insecten wereld. Het staat allemaal in verbinding in zijn hoofd en aan de kleine Erik is te zien dat hij nog erg jong is in het denken en doen, ofwel: hij kan realiteit en fantasie nog niet zo goed scheiden en kan daardoor ook blijven verlangen naar de fantasiewereld. Echter kan ook in de fantasie van Erik een deuk komen, dit komt door het doordringen van de realiteit. Het zinkt langzaam bij Erik in dat hij toch niet de slimste is in de wereld der insecten, door zijn observatie en zijn redenatie maakt hij een deuk in zijn eigen fantasie. De fantasie van Erik is echter wel heel typerend voor kinderen, want kinderen vluchten weg in hun eigen wereld en kunnen dingen tot leven laten komen, iets waar volwassenen enkel van kunnen dromen. Om achter de fantasie van Erik te komen moet vaak iets verder worden gedacht, dit komt doordat het boek niet is geschreven vanuit het perspectief van Erik, maar er is een alwetende verteller van het boek. Hierdoor wordt de scheiding tussen de werkelijkheid en de fantasiewereld duidelijker, aangezien men niet in het hoofd van Erik zit, maar een toeschouwer is van alle gebeurtenissen. Een dorsvloer vol confetti door Franca Treur Prometheus, Amsterdam Derde druk, oktober 2009 Eerste druk, september 2009 SAMENVATTING ‘s Winters zijn de zondagen het snelst voorbij. Als de dominee om vier uur de middagdienst afsluit met de zegen voor weer een hele week, vliegen ze alle zeven naar het fietsenhok. Om de poten te breken, zegt de vader. Daar komen nog eens ongelukken van. Dat zegt hij altijd: Daar komen nog eens ongelukken van. Net als: Als je brokken maakt, ik betaal niks hoor. Hoeveel kracht hebben woorden? Hoe onschuldig zijn de fantasieën van een meisje van twaalf? De jonge Katelijne groeit in de jaren tachtig en negentig op in een strenggelovig boerengezin in Zeeland. Als enig meisje tussen zes broers wordt ze nauwelijks bij het boerenwerk betrokken. Hierdoor gaan ook de gesprekken aan tafel grotendeels aan haar voorbij. Terwijl haar verlangen om mee te doen onverminderd groot blijft, gaan haar gedachten hun eigen gang. Daarbij laat ze zich meeslepen door verhalen. Familieverhalen, dorpsroddels, Bijbelverhalen, bekeringsgeschiedenissen. Ook sprookjes, al mag ze die eigenlijk niet lezen, omdat het leugens zijn die haar maar afhouden van de Waarheid. Ze merkt dat haar eigen woorden grote gevolgen hebben voor haar familie. Dorsvloer vol confetti is een sensitieve roman over de strijd van ieder mens om een eigen leven, en tegelijkertijd een liefdevol portret van een Zeeuwse orthodoxe boerengemeenschap met een geheel eigen vertelcultuur. Bron: omslagtekst PERSONAGES Katelijne Katelijne Minderhoud is de hoofdpersoon van het verhaal. Ze is het enige meisje in een strenggelovig boerengezin van zeven kinderen uit Zeeland. Katelijne voelt zich altijd een beetje buitengesloten van het gezin, want bij haar thuis wordt ze omringd door zes broers: de aansluiting is ver te zoeken. Ook haar ouders zijn niet een grote factor in haar leven, enkel wanneer ze klein was had haar moeder veel aandacht voor haar. De enige manier waarop zij nu een beetje aandacht krijgt, is door haar taken juist uit te voeren. Katelijne heeft veel fantasie en beschrijft de gebeurtenissen uit haar belevingswereld. Echter is haar belevingswereld niet helemaal zoals je zou verwachten, het is als het ware in een tweestrijd. Katelijnes gedachten kunnen heel christelijk overkomen, maar toch zet ze haar vraagtekens bij het christelijk geloof en houdt ze zich er niet altijd even streng aan. Haar kijk op de wereld verbreedt niet door wat ze thuis leert, maar door wat ze leert daarbuiten, wanneer ze ui het dorp is en door wat ze leert van haar klasgenoten. Christiaan Christiaan is de op-een-na oudste broer van Katelijne. Hij is volgens Katelijne de knapste van al haar broers. Echter staat hij wel altijd in de schaduw van Rogier, de oudste broer van Katelijne. Christiaan en Rogier staan meestal recht tegenover elkaar, al is dit voor Christiaan waarschijnlijk puur uit principe. Echter heeft Christiaan door zijn uiterlijk wel de meisjes voor het uitkiezen, en al snel krijgt hij verkering met Petra die, wanneer Christiaan zestien jaar is, in verwachting raakt. Door deze gebeurtenis is Christiaan verplicht met haar te trouwen. Dit gebeurt en het feest wordt gegeven op de dorsvloer vol confetti. Rogier Rogier is de oudste broer van Katelijne en is de lieveling van de ouders. Hij is in het begin van het verhaal ongeveer vijftien jaar oud. Rogier helpt zijn vader op de boerderij, net als zijn jongere broertje en wil later dan ook boer worden. Rogier krijgt al gauw een vriendin, Jannemieke, een meisje afkomstig uit een nog strengere kerk. Ze slaapt bij Katelijne in bed, waar Rogier af en toe bij komt liggen. Wanneer Rogier erbij komt liggen doet hij erg klef met Jannemieke en is Jannemieke in de ogen van Katelijne toch niet meer zo onschuldig. THEMA VAN HET BOEK Het thema van het boek is het opgroeien van een meisje in een strenggelovig gezin. Katelijne is het enige meisje in een gezin met zeven kinderen. Doordat ze het enige meisje is, wordt er niet zozeer op haar gelet. Katelijne gaat hierdoor haar eigenweg en is daardoor in staat om vanuit een kritiek oogpunt te kijken naar wat de bijbel nu werkelijk zegt. Om enigszins te ontsnappen aan de leer van het christendom leest en schrijft zij haar eigen verhalen. CITATEN Aan Katelijne, die nooit in dit soort gesprekken betrokken wordt, gaan ze grotendeels voorbij, terwijl ze in haar hoofd haar eigen wereld heeft, sterk afhankelijk van welk bibliotheekboek ze leest. p. 7 - In dit citaat is te zien dat Katelijne een sterke fantasiewereld heeft, mede ontstaan door het feit dat ze kind is en het past bij de ontwikkeling van een kind, maar ook door het feit dat er niet zo zeer naar haar wordt omgekeken. Ze is dus meer aangewezen op zichzelf en dus is het verleidelijker en makkelijker om weg te glippen naar een fantasiewereld. Voor haar geestesoog ligt de opa tegen een achtergrond van de lichte golfplaten, hoewel er bij de gierkelder helemaal geen golfplaten zijn. Het zijn de lichte golfplaten van het konijnenschuurtje, dat inmiddels allang niet meer bestaat. Maar ’s avonds in bed bestaat het wel degelijk. p. 29 - In dit citaat is te zien hoe de dood van haar opa haar blijft teisteren en hoe zijn dood zich een weg baant naar haar hoofd, haar fantasie in. Hevige emoties hebben een invloed op haar fantasie. Telkens als ze hem voor zich had gezien, besefte ze zich weer dat fantaseren een hachelijke onderneming was en nam ze zich voor zich er niet meer aan te wagen. p. 31 - In dit citaat is te zien dat Katelijne zich bewust is van het fantaseren en het effect ervan. Echter, geeft dit citaat ook een blik over hoe fantasie niet iets is waar men altijd controle over heeft, het komt vaak voort uit het onbewuste, of uit hevige gevoelens. Later denkt ze weer aan haar opa, ofwel: over fantaseren heeft men niet altijd controle. Ze heeft een schrift waarin ze droomt van verhuizen naar een stad waar ze vanuit haar bed de treinen kan horen. Waar moet je anders heen met onpraktische verlangens? p. 40 - In dit citaat is te zien dat Katelijne verlangens heeft over dingen die haaks staan op hoe ze nu leeft. Deze verlangens, ofwel fantasieën, komen voort uit haar bezoek aan haar tante waar zij vrijheid heeft geproefd. Door de verbredende ervaringen in haar leven passen haar fantasieën zich aan. Ze doet haar haar op een rol en zet daar de ondermuts overheen, wat heel aardig lukt. De grote kap is veel moeilijker en blijft wiebelig, en terwijl ze aan het prutsen is, ontdekt ze dat ze door haar ogen te sluiten kan doen alsof het Gloria’s handpalm is die over haar sleutelbeen strijkt, of die van haar tante. p. 43 - In dit citaat is te zien dat Katelijnes fantasie voortkomt uit een verlangen, een gemis, naar een tijd waar zij zich prettig voelde en waar zij zich vrij voelde. Bij haar tante had ze meer vrijheid, werd er naar haar geluisterd en werd er zichtbaar om haar gegeven. Deze gevoelens hebben een invloed op haar fantasie. ‘Hieronder zit vrouw Holle’, mompelt Katelijne. p. 48 - In dit citaat is te zien hoe Katelijne plaats maakt voor een ‘nieuw soort’ fantasie. Van haar ouders mag ze vanwege haar geloof geen sprookjes lezen, deze zijn pure fantasie en het zou een slechte invloed zijn, echter heeft Katelijne dit wel gedaan en nu past ze haar ondervindingen toe. Ze gebruikt haar nieuwe fantasie in haar leven. Katelijne ziet het gezicht van de moeder al voor zich: Hij dacht dat hij met zijn verhalen wegkwam, maar ik had hem door! p. 74 - In dit citaat is te zien hoe Katelijne in haar fantasie hunkert naar erkenning van haar ouders. Katelijne wil graag gezien worden en in haar fantasie is dit terug te vinden. Katelijne luistert alsof haar leven ervan afhangt, bang voor gedachten, die desondanks wel komen. Was er maar iemand om haar te helpen. Assepoester kon op de duiven rekenen en Mozes werd uit het water gered door een prinses. p. 120 - In dit citaat is te zien dat Katelijne twee op elkaar haaks staande fantasiewerelden heeft. De ene wereld verbied de ander, maar toch zijn er overeenkomsten. De eerste keer dat ze dat deed, dacht Katelijne dat Jannemieke met een engel worstelde. Nu denkt ze dat ze dapper weerstand biedt aan een heel leger kappers. p. 127 - In dit citaat is te zien hoe Katelijne als het ware loslaat van een dergelijke fantasiewereld. Waar eerst de verklaring wordt gezocht in het geloof, wordt later een verklaring gezocht puur gebaseerd op redenatie. Wat gebeurt er als zij bij Jannemieke in bed ligt op het moment dat Jezus terug komt op de wolken? Jezus zegt in een van de evangeliën: In dien nacht zullen twee op een bed zijn; de een zal aangenomen, en de ander verlaten worden. Ze zal Jannemieke nooit kunnen inhalen. p. 129 - In dit citaat is goed te zien wat voor invloed jaloezie heeft op haar fantasie. De jaloezie heeft als gevolg dat ze door haar geloofsfantasie angst ervaart. Elk moment kan immers de dief hier zijn, met berouw en met de bijbel, en dat wil ze niet graag mislopen. p. 143 - In dit citaat is te zien hoe de fantasiewereld van het geloof nog wel degelijk een rol speelt in Katelijnes leven. Ook al is Katelijne erg sceptisch over het strenge geloof, toch is ze zo opgevoed en dus is ten eerste de invloed van haar opvoeding te zien in haar fantasie, maar ook is te zien hoe zij het beste in iemand ziet, gebaseerd op het geloof. Katelijne houdt haar adem in; als ze maar geen ruzie krijgen. Ze heeft onlangs gehoord dat ouders die veel ruzie hebben uit elkaar gaan, en met wie moet ze dan mee? p. 165 - In dit citaat is te zien hoe angst een rol in het hoofd van Katelijne speelt en invloed heeft op haar denken. Ze wordt aangezet tot doemdenken. Dit soort fantasieën passen bij haar leeftijd en laten zien dat ze nog kind is. ANALYSE Katelijne is het enige meisje in het gezin van zeven kinderen. Ze groeit op in een strenggelovig gezin in een klein dorpje in Zeeland. Ze wordt opgevoed met een relatief abstracte kijk op het leven, hierdoor ontwikkelt zij een dergelijke fantasiewereld waar geloof haar fantasieën lijdt. Echter heeft de fantasie van Katelijne ook een andere kant, een vrijere kant waar geloof niet de hoofdrol speelt. Dit komt doordat Katelijne relatief vrij is in haar doen en laten, er wordt niet heel erg op haar gelet. Er wordt niet vaak naar haar geluisterd en haar familie toont weinig interesse in haar. Hierdoor krijgt zij meer de ruimte en kan zij haar eigen beeld van het leven ontwikkelen. Dat laatste is erg te merken aan het feit dat ze vaak met haar gedachten bij een boek zit, bij verhalen die haar wereld groter maken. Zo is zij ook erg fan van sprookjes, iets wat zij absoluut niet mag lezen, maar past zij deze wel toe in haar leven. De fantasiewereld van het geloof moet ruimte maken voor een nieuwe fantasiewereld. En hoe ouder zij wordt hoe sceptischer zij wordt naar de fantasiewereld van het geloof. Hoewel het lijkt alsof haar nieuwe fantasie de overhand krijgt, bevindt zij zich alsnog tussen de twee werelden in. Haar fantasiewereld van het geloof past zij nog vaak toe in situaties van hoop, maar ook kan het een bron zijn van angst. Naast de twee bovenstaande fantasiewerelden heeft Katelijne ook een ander soort fantasie, deze staat los van hoe men de wereld ziet of hoe men is opgevoed. Deze fantasie ontstaat door hoe men iets ervaart. Zo hunkert Katelijne naar erkenning en wil zij graag gezien worden, in deze fantasie speelt verlangen, maar ook een soort pijn, een belangrijke rol. Een ander voorbeeld is de angst van Katelijne die haar aanzet tot doemdenken, tot het fantaseren over nare scenario’s. Emoties spelen ook bij Katelijne een belangrijke rol in haar fantasie. De fantasie van Katelijne is in het boek erg goed te volgen, dit komt doordat zij de verteller is van het verhaal. De realiteit en fantasie zijn erg goed gescheiden, omdat Katelijne niet fantaseert op een manier die doordringt in haar leven. Het zijn meer haar gedachten waar haar fantasieën uit blijken, niet haar daden. Joe Speedboot door Tommy Wieringa De bezige bij, Amsterdam Drieënvijftigste druk, 2014 Eerste druk, 2005 SAMENVATTING Joe Speedboot is een roman over liefde en rivaliteit, over een verlosser zonder belofte en een heroïsche odyssee. Het toont het lot van nieuwkomers in een Nederlands dorp, waar de last van het onverwerkte verleden op de inwoners drukt. De tragikomische maalstroom van gebeurtenissen geeft het ingeslapen dorp een onverwachte dynamiek waar het niet meer van zal herstellen. Tommy Wieringa schreef met Joe Speedboot een gedreven, aanstekelijke ontwikkelingsroman, met een hoofdrol voor de mateloze verbeeldingskracht van één man. Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Nauwgezet observeert Fransje hoe nog een nieuwkomer de natuurlijke orde van het dorp komt verstoren: Joe’s stiefvader Papa Afrika, een zachtaardige Nubiër met gazellenogen die een kleine scheepswerf begint op de oever van de Rijn. Dan verschijnt de geheimzinnige Picolien Jane, een beeldschone Zuid-Afrikaanse, aan wie Fransje zijn kronieken opdraagt en voor wie levenslange vriendschappen op het spel worden gezet. In haar komen alle verhalen samen, met noodlottige gevolgen. Bron: omslagtekst PERSONAGES Joe Speedboot Joe Speedboot, ook wel Achiel Stephaan Ratzinger, is de jongen die het dorpje Lomark wakker schudt. Hij is samen met zijn moeder en zijn zusje India verhuist naar Lomark, waar hij wordt gezien als ímport’. Hij is hét grote voorbeeld van Fransje Hermans, die enorm tegen hem op kijkt. Joe zijn passie is natuurkunde, of mee specifiek, kinetica: beweging. Samen met zijn vrienden bouwt hij een vliegtuig en stijgt daarmee vanaf het ijs op om over Lomark heen te vliegen. De dingen die Joe doet zijn anders, bijzonder en dat is hij zelf ook. Joe zelf blijft het gehele boek een beetje een vraagteken en over zijn gedachtes valt niet zo veel te ontdekken. Echter blijkt Joe toch niet de held te zijn die hij had willen zijn, hij verlaat het dorp om nooit meer terug te keren. Fransje Hermans Fransje Hermans is de verteller van het verhaal. Hij is sinds de derde klas van de middelbare gehandicapt, omdat hij een fietsongeluk heeft gehad. Hij heeft 220 dagen in coma gelegen en zijn wereld is dan ook een beetje in gestort. Hij is zichzelf niet meer en zijn zelfvertrouwen is gezakt. Wanneer Joe komt, kijkt hij dan ook erg tegen Joe op en is hij jaloers op Christoph, omdat hij-zelf een betere vriend voor Joe had kunnen zijn. Later worden hij en Joe echter wel goede vrienden. Fransje schrijft ook dagboeken, hij zou de gehele geschiedenis van Lomark op papier zetten, dat was zijn plan. Zodat wanneer hun dorpje werd opgegraven er geen vragen meer waren over hoe het vroeger was en wat er allemaal is gebeurt, want de antwoorden had hij allemaal op papier gezet. Degene van wie hij wilt dat die de dagboeken leest is PJ. PJ is een de dochter van de tandarts, afkomstig uit Zuid-Afrika. Vanaf het moment dat ze in de klas komt van Joe, heeft hij een zwak voor haar. Zij is de reden dat hij Joe verraad, zij is de reden dat hij de naam van Joe weet, zij is de reden dat Joe niet meer de held was die hij voorheen wel was. Fransje heeft uiteindelijk een seksuele relatie met PJ, ook wanneer ze met Christoph is getrouwd. Picolien Jane PJ, ook wel Picoline Jane, is hét meisje van het dorp Lomark. De meeste jongens zijn verliefd, echter is zij hen te slim af en is zij de baas. Vroeger, toen ze nog in Zuid-Afrika woonde, was ze niet zo mooi, maar in Lomark was alles verandert en ze sloeg door. Ook later is te zien dat PJ niet helemaal stabiel is. Ze doet het met heel veel mannen en heeft eigenlijk geen relatie gehad zonder vreemd te gaan. Zelfs wanneer ze is getrouwd, onderhoudt ze nog een seksuele relatie met Fransje. Haar innerlijk is als haar daden: ze verraadt het grootste geheim van Joe terwijl ze nog een relatie met hem heeft en goed bevriend is met hem. Door haar verliest, in de ogen van Fransje, Joe zijn glans een beetje. THEMA VAN HET BOEK Joe Speedboot heeft een aantal thema’s, maar de belangrijkst zijn desillusie en verlangen naar vrijheid. Fransje, de hoofpersoon van het boek, zit vast aan zijn rolstoel, maar wanneer Joe langskomt gaat er een wereld voor hem open. Fransje wil zijn zoals Joe. De komst van Joe schudt het kleine dorpje wakker en Joe heeft dan ook grootste plannen. Echter deze plannen komen bijna nooit uit en uiteindelijk lijkt het leven van Joe toch niet helemaal zo mooi als Fransje aanvankelijk dacht. CITATEN Dit is de stand van zaken: ik, Fransje Hermans,één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan. Ik heb er weleens beter voor gestaan. Maar ma is er godsblij mee; die was al dankbaar geweest voor één oor – mits het luisterde natuurlijk. Ik moet hier zo snel mogelijk weg. Ze maken me gek met dat gehang rond mijn bed en dat geouwehoer over de handel en het weer. Dit is de stand van zaken: ik, Fransje Hermans, één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan. Ik heb er weleens beter voor gestaan. Maar ma is er godsblij mee; die was al dankbaar geweest voor één oor – mits het luisterde natuurlijk. Ik moet hier zo snel mogelijk weg. Ze maken me gek met dat gehang rond mijn bed en dat geouwehoer over de handel en het weer. p. 11 - Dit citaat laat zien wat de stand van zaken was voor de komst van Joe in het dorpje Lomark. Het laat de nulmeting van de persoonlijkheid van Fransje zien. Deze is laag, er gebeurt verder niet veel meer in zijn leven. Christof en Joe keken naar elkaar als wezens uit andere sterrenstelsels – Joe gestrand met zijn ruimteschip en Christof die zijn hand uitstak om het eerste contact te maken. p. 17 - Dit citaat laat eigenlijk het beeld zien van de fresco van Michelangelo in de Sixtijnse kapel, waarin God en Adam naar elkaar toe rijken. Dit duidt op het feit dat Fransje veel heeft gelezen. De beeldvorming van deze fantasie van Fransje neemt vorm aan door de kennis van Fransje. Ik voor mij merk hoe graag ik wil dat hij de wereld op zijn donder geeft, want als er iemand dat kan is hij het wel. p. 31 - Joe is eigenlijk de verpersoonlijking van wat Fransje wil zijn. Eigenlijk wil Fransje Joe zijn. Hij is blij met wat Joe doet, want stiekem durven hij de andere twee jongens het niet. Het is iets waarvan Fransje alleen zou kunnen dromen, een werkelijke fantasie. Eigenlijk had ik Joe’s vriend moeten zijn. Christof is geen goede vriend voor hem, die is te voorzichtig. Hij houdt Joe tegen, heb ik het gevoel. p. 35 - In dit citaat is te zien dat Fransje vindt dat Joe vrij moet zijn, zodat hij zelf mee kan gaan. In zijn fantasie is hij een goede vriend van Joe en gaat híj mee met Joe. Deze fantasie komt voort uit jaloezie. Een gevoel van dankbaarheid kneep mijn keel dicht – ik werd gezien, en wel door de enige in de hele wereld door wie ik gezien wilde worden. p. 43 - In dit citaat is te zien hoe de fantasie van Fransje werkelijkheid is geworden. Hij werd gezien door zijn held. In zijn fantasie wilde Fransje, die in een rolstoel zit en het buitenbeentje is, er bij horen en verlangt hij gezien te worden. Dit is een citaat waarmee ook te zien is dat Fransje nog redelijk jong is, deze gedachtes zijn gemakkelijk te koppelen aan de manier van denken van een kind. Ik dacht aan mijn eigen voortbewegen dat ik te danken had aan wiel, rubber en asfalt. Ik, half mens, half wagen, zag mezelf even als minuscule schakel in Joe’s lezing van de wereldgeschiedenis, mijn wielen draaiden over het aardoppervlak en droegen bij aan de beweging van het aardwiel. p. 56 - Het beeld dat Joe geeft aan Fransje, door hoe Joe zelf is, heeft een grote impact op de manier waarop Fransje denkt en het geeft Fransje meer zelfvertrouwen. Het zijn van Joe heeft invloed op de fantasie van Fransje, over hoe hij zichzelf ziet. Fransje trekt zich op aan Joe. Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam. p. 69 - Dit citaat, een gedachte van Fransje, laat de impact van Joe zien op het leven van Fransje. Fransje leeft eigenlijk in het dorp en zijn conditie maar een klein wereldje. Hij heeft als het ware een opgesloten ziel. Dit citaat laat zien dat Joe een nieuwe energie brengt, een nieuwe energie is en een nieuwe energie vrijmaakt in Fransje. Door de dingen die Joe doet en de manier waarop hij deze doet durft Fransje te dromen, fantaseren, dat hij ook zo kan zijn. Mijn gedachten gingen terug naar de tijd voor ik Joe kende, voor ik 220 dagen uit de wereld was. Zoveel vragen toen. p. 105 - Dit citaat laat de verandering in het leven zien van Fransje door Joe. Fransje was op zoek naar inspiratie om zijn eigen plek te vinden in de wereld en Joe heeft hem deze inspiratie gegeven. Ze wordt kleiner, van deze kant van de tafel gezien. Ik zal hier lang genoeg zijn om haar helemaal doorschijnend te zien worden en zonder te protesteren van de aardbodem te zien verdwijnen. p. 117 - Dit citaat laat zien dat liefde een grote invloed heeft op fantasie. Het laat zien hoe Fransje altijd bij zijn moeder zal blijven. Hij fantaseert over zijn liefde voor zijn moeder, over wat hij voor haar over heeft en over wat zij voor hem heeft betekent. Ik wilde één bewijs van intelligentie leveren. Ik zou niet gaan studeren, geen vak leren, buiten de competitie blijven, zodat ik één ding wilde volbrengen waarvan men zou zeggen: die stumper van Hermans had wel mooi een acht gemiddeld voor z’n examen. p. 135 - In dit citaat is te zien dat in fantasie van Fransje zijn verlangen om gezien te worden voor wat hij kan en niet voor hoe hij eruit ziet, een rol speelt. Verlangen ende drang om zichzelf te bewijzen hebben invloed op zijn fantasie. Maar de echte bijzonderheid van die dromen was deze: dat ik rechtop liep, rende en sprong. En wanneer ik de liefde met haar bedreef, was dat met een heel lichaam. p. 226 - De fantasie van Fransje wordt beïnvloed door zijn emoties, ditmaal door verliefdheid. Zijn gevoel heeft een invloed op zijn fantasie en geeft hem hoop. Het sneed mij in tweeën als een rivier; op de ene oever was Joe degene die ik liefhad als geen ander, aan de overkant was hij mijn tegenstander omdat hij mij kostbaarste droom had verstoord. p.258 - In dit citaat is te zien hoe de droom van Fransje aan diggelen valt, hoe de realiteit binnendringt in zijn fantasie. ANALYSE Joe Speedboot deed mij allereerst denken aan een soort sprookje, ik vroeg mij af of het wel echt kon zijn wat Fransje allemaal had verteld. Dit is exact waar de fantasie is te vinden in dit boek, want misschien is het ook allemaal maar een sprookje. Het leven van Fransje is maar saai, hij heeft geen hoop en alleen maar vragen. Het moment dat Joe komt heeft hij iets magisch over zich heen, hij is anders dan anderen en introduceert Fransje in een andere wereld, een wereld waar Fransje durft te hopen en durft te dromen. De invloed die Joe op Fransje heeft is dat Fransje beter over zichzelf denkt Joe geeft de wereld eigenlijk op zijn donder in de ogen van Fransje, misschien doet Joe voor ons doen en laten niet zo veel, maar in het dorpje Lomark worden de ogen in ieder geval geopend. Fransje kijkt tegen hem op en heeft hoop in Joe, dit kan worden opgevat als dat Fransje eigenlijk wel zo zou willen zijn als Joe. Naast deze fantasie waar Fransje in leeft, heeft Fransje ook nog meerdere fantasieën. Zo is hij in zijn hoofd een betere vriend voor Joe en zou hij ook eigenlijk de vriend van Joe moeten zijn. Hieraan is ook te zien dat Fransje nog redelijk jong is wanneer hij dit denkt. Deze denkwijze past namelijk goed bij jongeren. Ook Fransje moet geloven aan gevoelens en deze gevoelens hebben ook een grote impact op de manier waarop hij denkt. Zo laat liefde hem hoop ervaren in zijn fantasie een fantaseert ook hij, zeker in zijn conditie, er van om gezien te worden. Maar ook Fransje moet geloven aan de realiteit, want ook die van hem dringt door in zijn fantasie. Dit komt door een pijnlijke gebeurtenis waarna de glans van Joe weg is en ook niet meer zal terugkomen. Naarmate Fransje ouder wordt veranderen ook zijn gedachten en zijn fantasie. Dit komt doordat de werkelijkheid van Joe steeds meer doordringt. De manier waarop het verhaal wordt verteld, namelijk vanuit het perspectief van Fransje, maakt het in dit boek soms lastig om de realiteit te scheiden van de werkelijkheid. Dit komt doordat men eigenlijk niet kan weten wat er wel en wat er niet is gebeurt en dus zullen hier snel vraagtekens bij worden gezet. Het feit dat realiteit en fantasie lastig te scheiden zijn in het boek zegt echter wel wat over de impact die Joe heeft gehad op Fransje. -CONCLUSIEFantasie is een groot onderwerp, dat heb ik wel gemerkt. Er zijn vele overeenkomsten, maar ook zeker veel verschillen. Het eerste wat opvalt is dat alle boeken een erg verschillende setting hebben. De hoofdpersonages hebben ieder hun eigen verhaal en komen ook totaal niet overeen. Toch vertonen bijna allemaal overeenkomsten wanneer het gaat over fantasie gedreven door emoties. Alle hoofdpersonen ervaren dit soort fantasie en dat is ook logisch, want alle personages ervaren emoties. Hoe deze fantasie gedreven door een bepaalde emotie eruit ziet kan wel erg verschillen, zo is het in het geval van Kees zo dat Rosa het middelpunt wordt van zijn fantasie, waar bij Fransje hij ineens iets kan wat hij niet voor mogelijk hield. Een ander punt wat erg opvalt is de soort fantasie van de personages, want deze lopen ruim uiteen. De fantasie van Kees is erg kinderlijk, maar groots, en komt op het begin voort uit het feit dat hij gezien wil worden. Later wanneer de realiteit hem inhaalt verandert zijn fantasie, hij wordt gedwongen om volwassen te worden en dit is te zien aan de manier waarop hij denkt. Zijn fantasie schuift van kinderlijk naar volwassen, hij is zelf niet meer het centrum van zijn fantasie, maar anderen zijn dat nu. De soort fantasie van Fransje is weer anders dan die van Kees, want zijn fantasie komt voort uit een nieuwe energie in zijn leven, Joe. Joe zorgt ervoor dat hij de wereld op een speciale manier ervaart. Een ander soort fantasie is weer te vinden in het boek Een dorsvloer vol confetti. Dit komt doordat er vanaf het begin als een soort fantasiewereld aanwezig was. In plaats van dat het personage zelf vanaf het begin een eigen fantasiewereld kan creëren, was deze er al voor haar, namelijk het christendom. Katelijne is erg sterk opgevoed en haar twee fantasiewerelden staan haaks op elkaar en lopen ook nog eens dwars door elkaar heen. Toch is dit boek anders dan de andere, want Katelijne krijgt een bredere kijk op de wereld doordat zij vrijheid ervaart en de kans haar eigen fantasiewereld te creëren en afstand te doen van de fantasiewereld die haar is opgelegd. Echter, het boek wat het meest opvallend was van alle boeken was Erik of het klein insectenboek. Dit komt doordat de soort fantasie heel erg verschilt met alle anderen. Het verhaal is letterlijk kinderfantasie en speelt zich af in het hoofd van Erik Pinksterblom. Het verhaal is per definitie al fantasie en speelt zich niet af in de werkelijkheid. Ook al denkt Erik dat het echt is, hij is, net als Fransje, niet even goed in het scheiden van de realiteit en fantasie. Echter is bij Erik of het kleine insectenboek gemakkelijker te zien dat het om de fantasie gaat van Erik. Bij Joe Speedboot wordt men achtergelaten met vragen. De fantasie van Erik is erg levendig en verschilt enorm met de fantasie van de andere personages, maar ook zijn er nog meer elementen te vinden die te vergelijken zijn met de andere boeken. Zo is zijn fantasie gebaseerd op iets wat zich af speelt in zijn leven, namelijk het de overhoring over de insecten. Dit is ook terug te zien in andere boeken, bijvoorbeeld bij Kees de jongen, waar de fantasieën van Kees eigenlijk altijd gebaseerd op wat er op het moment gebeurt. Eigenlijk is het een heel menselijke eigenschap, nadenken over wat er gebeurt op het moment. De manier waarop de fantasie van de personages wordt uitgebeeld is erg verschillend, hierdoor is de diepgang bij ieder personage ook anders. De boeken waar men echt een kijkje kon nemen in het hoofd van het personage: Een dorsvloer vol confetti, Joe Speedboot en Kees de jongen, waren de boeken waar ook echt de fantasie te volgen was. Een interessant punt is dat eigenlijk maar een verhaal de werkelijkheid en fantasie door elkaar liet lopen, namelijk: Joe Speedboot. Dit was het enige verhaal waar het niet altijd mogelijk was om te achterhalen of iets echt was gebeurd, of dat het helemaal was opgeblazen door de ervaring van Fransje. Alle boeken zaten vol met fantasie, de een nog meer dan de ander, maar toch zijn ze allen zo verschillend. -NAWOORDIk moet heel eerlijk zijn dat ik mij er altijd over verbaas dat ik dit soort opdrachten altijd nog op tijd af heb. Ik kijk er altijd heel erg tegenop en daardoor blijf ik de opdracht uitstellen, maar wanneer ik er dan mee bezig ben vind ik het uiteindelijk toch heel leuk. Dit scenario heeft zich deze keer weer afgespeeld en weer heb ik er toch plezier in gehad. Dat komt vooral doordat ik de boeken erg leuk vond en het thema ongelooflijk interessant. Hoewel het af en toe heel erg lang, en heel veel uitleg van mijn moeder vergde, om mij te laten inzien hoe ik bepaalde boeken moest interpreteren is het toch gelukt om mijn laatste grote taak voor de middelbare school te maken. Iets waar ik toch een beetje nostalgisch van word. -BRONNEN Joe Speedboot door Tommy Wieringa De bezige bij, Amsterdam Drieënvijftigste druk, 2014 Een dorsvloer vol confetti door Franca Treur Prometheus, Amsterdam Derde druk, oktober 2009 Erik of het klein insectenboek door Godfried Bomans Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam Zesenvijftigste druk,2013 Kees de jongen door Theo Thijssen Agathon/Unieboek bv, Houten Negenentwintigste druk, 1989