© 2009 Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk 9 Macro-economisch beleid 9.1 Zijn de doeleinden van economisch beleid gebaseerd op zijns- of op waardeoordelen? 9.2 Zijn de instrumenten van economisch beleid gebaseerd op zijns- of op waardeoordelen? 9.3 Leg uit waarom productiegroei en welvaartsgroei niet hetzelfde zijn. 9.4 Gelijktijdige productiegroei en een stabiel prijsniveau zijn dikwijls niet tegelijkertijd realiseerbaar. Waarom? 9.5 Kan er een relatie bestaan tussen nieuwe wetgeving en economische groei? 9.6 Geef een Nederlands voorbeeld van vernieuwende wetgeving die kan leiden tot groei van de werkgelegenheid. 9.7 Wat kunnen de macro-economische effecten zijn van een hogere olieprijs? 9.8 Geef een voorbeeld van een verandering in wetgeving, die leidt tot een verschuiving van de macro aanbodcurve. 9.9 Geef een voorbeeld van een verandering in wetgeving of regelgeving, die leidt tot een verschuiving van de macro vraagcurve. 9.10 Waarom is in de Keynesiaanse theorie sprake van een kortetermijnbenadering van werkloosheid? 9.11 Is de supply side-benadering van werkloosheid een kortetermijn of een langetermijnbenadering? 9.12 Geef een voorbeeld van een rechtenintensieve markt in Nederland. Draagt zo’n markt bij tot de economische groei? 9.13 Kan het recht bijdragen tot verlaging van transactiekosten in het internationale handelsverkeer? 9.14 Is het noodzakelijk of gewenst dat maatschappelijk geld wettig betaalmiddel is? Verklaar het antwoord. 9.15 Waarom is controle door de ECB van commerciële banken noodzakelijk? 9.16 De juridische organisatie van het ESCB weerspiegelt een grote mate van rechtseenheid in de EU. Kan deze rechtseenheid worden verklaard op grond van de economische machtsposities van de lidstaten? 9.17 Hoe kan het monetaire beleid van de ECB worden getypeerd? Economie en recht –Opgaven 1