Hoofdstuk 6: Cultuur als gedachtegoed Cultuur Marx + conflictsociologie Cultuur als Durkheimiaanse traditie Gedachtegoed mentalistische cultuurbegrip ideologie Weberiaanse traditie Betkenisgeving interpretatief cultuurbegrip interpretatiestrijd Mentalistisch cultuurbegrip - geheel collectieve gedeelde opvattingen en voorstellingen of representaties -een eigen realiteit cultuur is een sociaal feit, geïnstitutionaliseerd (voorgegeven en dwingend). 3 soorten opvattingen (bovenindividueel, voorgegeven en dwingend) 1) overtuigingen: voorstellingen van de realiteit of ‘wat is) worden als waar beleefd: beliefs-> mogelijke ‘botsingen’ met andere culturen 2) waarden: voorstellingen wat wenselijk is of ‘wat moet’ -sluiten aan bij overtuigingen (respect voor god of milieu) -feitelijke gedeelde waarden, ook dus bv. Rijkdom of comfort -handelingsmotieven (waarden rationeel+ idee sociale integratie) 3) normen: regels of handelingsvoorschriften over wat niet hoort die waarden concretiseren -formele vs niet-formele normen, bv. Eigendomsrecht vs kledingvoorschriften -normen worden vertaald in verwachtingen Subject, kernovertuiging dat individu tot autonomie of zelfbepaling is staat is Moreel individualisme individuele vrijheid als waarden -overtuiging dat elk persoon sacraal is -ieder menselijk bezit een absolute waarde bezit -vertaling in formele (mensenrechten) en informele normen (beleefdheidsregels) Cultureel pluralisme dominante cultuur: Minderheids vs meerderheidscultuur subcultuur: minderheidscultuur die enkel gedeeltelijk afwijken van de dominante cultuur zoals de hippie cultuur contracultuur: minderheidscultuur waarvan centrale opvattingen die afwijken van de dominante cultuur (cultuur harddrugsgebruikers) geïnstitutionaliseerde cultuur via socialisatie 1 William Sumner: indeling geïnstitutionaliseerde normen volgens afdwingbaarheid en ontstaanswijze ->juridisering of de aanmaak positieve rechtsregels Culturele veranderingsprocessen: zeden veranderen in gebruiken (en vice versa), rechtsregels wijzigen. De-institutionalisering: van zeden naar gebruiken of afzwakken c.q. verdwijnen rechtsregels. bv. Verschil tussen formele en informele kledij Versterkte institutionalisering: gebruiken naar zeden of aanmaak rechtsregels bv. Inburgering milieu waarden en normen Juridisering: wetgever volgt meestal bredere culturele evoluties. Moderniteit in juridisering van waarden zoals vrijheden, gelijkheden en solidariteit 3 Opmerkingen 1) juridisering: sterke bescherming van waarden en normen, meer dan (informeel) ‘collectief bewustzijn’ 2) bij culturele diversiteit zijn (nieuwe) rechtsnormen regelmatig de inzet van cultuurconflicten 3) minderheidscultuur kan juridisering als onterechts ‘dwang’ ervaren zoals het hoofddoekenverbod Culturele macht: het opleggen van overtuigingen, waarden en normen 2 Le Suicide Durkheim: mensen hebben nood aan sterke regels die hun beschermen tegen normenloosheid Zelfmoord is een sociaal feit: sociaal dwingende en voorgegeven neiging Met sociale oorzaak: sociale feiten uit ander sociale feiten 1st Type: Egoïstische zelfmoord: individu komt op zichzelf te staan, door zwakke sociale cohesie REDEN: onvoldoende bestaansgrond Bijv. Weduwe 2de Type: Altruïsche zelfmoord: individu zeer afhankelijk van groep, door sterke sociale cohesie REDEN: Sociale is te zeer bestaansgrond, niet bestand tegen afwijzing, conflict, straf,.. Bijv. Hoog geplaatste soldaat, Japanse bedrijven 3de Type: Anomische zelfmoord: individu geconfronteerd met eindeloos verlangen, door zwakke regulering of normenloosheid REDEN: Enkel kortstondige ervaringen, geen diepere levenszin of doel Bijv. plotse economische crisis welvaart, gescheiden mannen Tijdelijke Acute anomie <-> structurele Chronische Anomie -normering materieel verlangen: verlies aan houvast -normering mannelijk seksueel verlangen door norm van monogaam huwelijk weg valt bij afwezigheid van normering dreigt ‘HET KWAAD VAN HET ONEINDIGHEID = steeds nieuwe genoegens najagen 3 4de Type: Fatalistische zelfmoord: individu leeft als een slaaf, door overregulering 2 opmerkingen: 1) samenhang tussen sterke (zwakke) sociale cohesie en sterke(zwakke) normatieve regulering 2) discutabel mens- en maatschappijbeeld stuurt mee Durkheims interpretatie van anomie individuen zijn onderbepaald en zijn niet zelf in staat aan overregulering Arnold Geheln (consrvatief): mens is een instinctarm ‘Mängelwezen en daarom van nature uit aangewezen op ‘ontlasting’ door cultuur Anomie of normenloosheid in brede zin Merton: primerelen van de doelrationele logica van effiëcente op geïnstitutionaliseerde normen bij het nastreven van een geïnstitutionaliseerd doel Merton: Belang doel resulteert in anomisch handelen <->Durkheim: anomie zorgt voor zin/doelloosheid Mertons’ anomietypologie Mogelijke vormen omgang met het doel van rijkdom en legitieme middelen chronische anomie: nadruk op financieel succes middelen: legitieme(diploma, carrière) <-> illegitieme (afpersing, wittebrood ) Deviant: normafwijkend Specifiek referentiepunt: wijst op uiteenlopende vormen van culturele integratie: 4 -waarde-integratie -normatieve integratie -‘overtuigingsintegratie’ mate waarin individuelen of leden van specifieke groeperingen de dominante cultuur onderschrijven Conflictsociologie (Marx) Gedeelde gedachtegoed: sterke stroming binnen een cultuur MAAR: culturele macht-> ‘opgelegde cultuur’ Ideologie: onware ideeën die sociale ongelijkheid goed praten ‘De heersende ideeën zijn de ideeën van de heersende klasse’ ALGEMEEN: basis/bovenbouw of het doorwerken van economische macht van de bezittende klasse in de culturele sfeer CONCREET: via ‘het kopen van ideeën’ en controle over de media Media=cultuurindustrie Verspreidt onware clichés Cultuur= ideologie + koopwaar A. Gramsci: Werkelijke hegemonie of culturle dominantie bij het duiden van sociale ongelijkheid: legitimerende ideeën vanzelfsprekend of tot ‘common sense’ maken -niet enkel via de media maar ook via de kerk, onderwijs, allerhande organisaties Idee van hegemonie=/= ideologie 1)minder nadruk op het onware karakter van ideeë,: belang van het herformuleren van, of voortbouwen op al gegeven evidenties bv. Economische groei is belangrijk dus ook ondernemerschap 2)mogelijkheid tegen-hegemonie: culturele tegenmacht opbouwen via alternatieve ‘common sense -arbeidsbeweging-> strijd om de hegemonie als culturlee klassenstrijd MAAR: de bijklank van manipulatie blijft… ->ideologie als legitimatie van de dominante klasse voor diezelfde klasse? Als vergoelijkende collectief zelf- of wij-beeld 5 15. Een ongeschoolde arbeider wint het grote lot en wordt dus plotseling heel rijk. Een jaar later wijdt de lokale krant een artikel aan zijn zelfgekozen dood onder de nogal voorspelbare titel ‘geld maakt niet gelukkig’. Dit is een duidelijk geval van a) altruïstische zelfmoord b) chronisch-anomische zelfmoord c) egoïstische zelfmoord d) acuut-anomische zelfmoord 6 7