“Gevoelens zijn voor gelukkige mensen” ***** Recensie van Tommy Wieringa’s ‘Dit zijn de namen’, geschreven door Jip Bierkens De groep vluchtelingen struint al maanden door de steppe als ze de bewoonde wereld bereiken. Geraamten met een lege blik in hun holle ogen, schaduwen van wie zij ooit waren, jagen de bewoners van het grensstadje de stuipen op het lijf. Maar zo niet Pontus Beg, commissaris van de politie in het corrupte Michailopol. Nadat in hun bagage het bewijs van een misdaad gevonden wordt, laat hij de groep vluchtelingen niet meer los, vastbesloten ze te doorgronden. Dit verhaal van Tommy Wieringa laat zien hoe goed hij eigenlijk vertellen kan. Zijn enorme verbeeldingskracht en de humor waarmee hij soms schrijft, maken deze zware, filosofische roman leesbaar en licht. De reis die de vluchtelingen afleggen door een uitgedroogde steppe is écht, alsof Wieringa er deel van uitmaakte en over zijn eigen ervaring vertelt. Maar tegelijkertijd is Tommy Wieringa ook Pontus Beg, de sikkeneurige, oude man met een koude voet en een piep in zijn oor, die op zoek is naar de waarheid over zijn afkomst. De twee verhaallijnen zijn twee novelles op zich, waarvan vooral de eerste smeekt om in één keer uitgelezen te worden. Want hoe beeldig en stilistisch Wieringa de wereld van de vlucht en de steppe vormgeeft, zo eenvoudig en onvoltooid blijft het leven van Pontus Beg. Sympathie, medelijden en antipathie jegens de politiecommissaris wisselen elkaar in rap tempo af, maar vooral de dialogen met de rabbijn halen de vaart een beetje uit het verhaal. Ondanks de geestige wijsheid waarmee de Jood en de bijna-Jood met elkaar converseren, blijven het stugge en moeizame passages. De traagheid in het verhaal van Pontus Beg is misschien ook wel te wijten aan de voortdurende schakeling tussen verleden en tegenwoordige tijd die Wieringa hanteert, die het dóórlezen wat lastig maakt. Maar dan, wanneer de twee verhaallijnen elkaar eindelijk ontmoeten, wordt het pas echt interessant: er gebeurt iets onverwachts. Na de stroeve hoofdstukken met Pontus Beg in de hoofdrol, blijkt de ontknoping het wachten echt waard geweest te zijn. De groep vluchtelingen is maar heel even buiten beeld geweest en heeft daar verraad gepleegd. En juist deze plotwending maakt de roman tot het meesterwerkje dat het is. In deze laatste 100 bladzijden werpt Wieringa het vraagstuk op waar hij al die tijd naartoe gewerkt heeft, om daar de lezer overrompeld achter te laten. Het blijkt een oud godsdienstverhaal, in een nieuw jasje. De groep vluchtelingen maakten dezelfde reis zoals deze in een vroegere eeuw ook gemaakt was, maar toen door de Israëlieten op weg naar het beloofde land. Anders, maar toch vergelijkbaar. Het is een verhaal dat stimuleert te denken over het ontstaan van een religie, een nieuw heilig mysterie. En een verhaal dat vragen oproept over het leven en het geloof. Want, waarom vormden duizenden jaren geleden zulke verhalen het beginsel van een grotere, eeuwige overtuiging, en waarom worden deze verhalen tegenwoordig tenietgedaan als onwerkelijk en onwaar? Met ‘Dit zijn de namen’ weet Tommy Wieringa te verbazen, te verafschuwen en te verwonderen. En hoe mooi zijn verhaal uiteindelijk ook is, de vragen zijn nog mooier.