Werk en werkloosheid in Tienen: een analyse

advertisement
Werk en werkloosheid in Tienen: een analyse
13-03-2006
Tienen is naar aantal inwoners en tewerkstelling de tweede stad van het arrondissement. Het is een
socio-economische wetmatigheid dat entiteiten die een (klein)stedelijke functie vervullen een grote
aantrekkingskracht hebben op kansarmen omwille van (goedkopere) huisvestingsmogelijkheden, sociale
voorzieningen, minder sociale controle.…Hierdoor is er ook een duidelijke impact op de
werkloosheidsevolutie: een stad is voorbestemd om een hogere werkloosheid te hebben dan een
plattelandsgemeente. Dit is trouwens geen nieuw fenomeen: cfr. de trek naar de stad van het agrarisch
proletariaat in de 19de eeuw.
De eerste maanden van 2006 hebben we inderdaad de hoogste werkloosheidsgraad van het
arrondissement. Het is eigenlijk de bevestiging van deze spijtige wetmatigheid: hoe groter de stad, hoe
groter de werkloosheidsproblematiek (en kansarmoedeproblematiek in het algemeen).
Gemiddeld over 12 maanden in 2005 hebben we volgens officiële VDAB-cijfers pas de 3de hoogste
werkloosheidsgraad na Leuven en Diest. In 2004 idem dito.
Onze stad is een stad met historisch een hoge graad van tewerkstelling in de secundaire sector: gericht
op massaproductie. Massaproductie is tegenwoordig een zaak van de lageloonlanden. De tertiarisering
(diensteneconomie) gaat echter ook in Tienen verder: we verliezen jobs in de primaire en in de secundaire
sector, we winnen jobs in de tertiaire en in de quartaire sector. Deze overgang van een industriële naar
een diensteneconomie verloopt helaas niet steeds rimpelloos. Zo bestaan in een diensteneconomie
andere profielen, andere competenties en vaardigheden dan in de klassieke industriële omgeving. Dit
vergt bv. ernstige omscholings- en bijscholingsoperaties in regulier onderwijs en volwassenenonderwijs en
dit heeft zijn tijd nodig.
Meer dan 25 jaren zijn hier herstructureringen aan de gang.
Ondanks die aanhoudende herstructureringen, zeg maar afdankingen, slaagt Tienen erin een hoge
werkzaamheidsgraad (aantal actieven in verhouding tot de beroepsbevolking) en een hoge
werkgelegenheidsgraad (aantal arbeidsplaatsen in verhouding tot de beroepsbevolking) te bereiken en
aan te houden.
De laaggeschooldheid in Tienen –deels nog een gevolg van de late tertiarisering van het economisch
landschap- is een probleem. In de Werkwinkel (Tienen-Hoegaarden-Boutersem-Glabbeek) wordt daar hard
aan gewerkt: in 2005 volgden 500 werkzoekenden een opleiding, een record.
In Tienen vind je o.a. een opleiding tot polyvalent verzorgende, ICT, Nederlands voor anderstaligen, groen,
bouw, poetsen, verkoop. Merk de verschuiving op naar beroepen in vooral de tertiaire en quartaire sector
(diensten).
Doordat meer ouders een opleiding volgen, steeg de vraag naar kinderopvang. In de toekomst komt er
een uitbreiding van zowel permanente als occasionele kinderopvang.
Precies om de teloorgang van de klassieke industriële economie, gericht op massaproductie op te
vangen, richt Tienen zich voluit op de aantrekking van kenniseconomie. Recent ondertekende de stad een
samenwerkingsovereenkomst met de KUL om het feed-food-health project FFH016 op te starten.
De regelmatige contacten met de KUL hebben tot doel spin-offs (bedrijven met technologische
vernieuwing) in de stad aan te trekken. Geen massaproductie, wel toptechnologie, die niet zomaar
herlokaliseerbaar is.
IMEC behoort als onderzoeksinstituut tot de top 3 van de wereld. De geografische nabijheid van IMEC
schept unieke kansen voor onze regio, denk maar aan Photovoltech.
De stad werkt aan een bedrijfsvriendelijk imago, de Businessclub groeit. We moeten verder op de
ingeslagen weg.
Indien we jonge mensen willen aantrekken dan moeten we aandacht hebben voor de kwaliteit van het
wonen. Er bestaan 3 soorten renovatiepremies voor eigenaars/bewoners: verbeteringspremie ,
gevelrenovatie en bovenwinkelwonen. Er is reeds een ruim aanbod sociale woningen. Er wordt
samengewerkt met de Woonwinkel en met het PORT om de noodzakelijke uitbreidingen niet langer
alleen in Tienen te realiseren. De uitbreidingen in Tienen zijn kleinschalige projecten met
kwaliteitswoningen om een betere integratie te bekomen .
Enkele cijfers:
- Sedert 1997 steeg de werkzaamheidsgraad van 63.4% naar 68.4%. Het streefcijfer voor Europa
bedraagt 70% tegen 2010.
Voor de periode 2002-2004 betekent dit een stijging met 350 koppen.
14670 mensen zijn aan het werk. Nooit eerder waren in Tienen zovelen aan het werk.
- De werkgelegenheidsgraad bedraagt eveneens 68% waarmee Tienen de 3de plaats bekleedt binnen het
arrondissement.
In 1997 waren er in Tienen 12597 jobs.
In 2003 waren er dat 13611.
- De tertiariseringsgraad (dienstensector) stijgt van 66.4% in 2001 naar 67.6% in 2003.
- Meer dan 100 werknemers werken in de sociale economie (Kringwinkel, IGO, e.a.).
350 mensen werken via Dienstencheques (regio Werkwinkel).
Conclusie:
Het isoleren van één indicator (de werkloosheidsgraad) om een globale evolutie te schetsen van een stad
is een te éénzijdige benadering.
De AANBODZIJDE van de arbeidsmarkt wordt immers grotendeels bepaald door factoren die men niet of
nauwelijks in de hand heeft: demografie (verhouding van jongeren die op de arbeidsmarkt komen en
ouderen die de arbeidsmarkt verlaten) en migratie (van en naar de stad).
Indien men ook de VRAAGZIJDE van de arbeidsmarkt in de analyse betrekt (creatie van arbeidsplaatsen
per saldo binnen en buiten de stad), en men dus de werkgelegenheids- en werkzaamheidsgraad mee in
de analyse betrekt, krijg je een veel genuanceerder, positiever beeld van deze evoluties op gebied van
werkgelegenheid.
De gevolgen van de geleidelijke omschakeling van klassieke economische activiteiten naar
kenniseconomische zullen maar zeer geleidelijk verschijnen. De effecten zullen wel duurzamer zijn.
Bron cijfers: www.vlaanderen.be
Download