Music in the Cloud Het verhaal van beiaardcultuur in de Lage Landen Luc Rombouts 15de-18de eeuw: ontstaan en expansie van de beiaardcultuur in de Lage Landen De beiaard is een product van de stadscultuur in de Lage Landen. Algemeen wordt als startpunt van de beiaardcultuur het jaar 1510 genomen. In dat jaar voorzag uurwerkmaker Jan van Spiere de 9 uurwerkklokjes in het stadshuistorentje van Oudenaarde van een clavier (...) om te beyaerdene. Voor het eerst kon er dus op klokken worden gemusiceerd als op een orgel of een klavichord. De meest geciteerde verklaringen waarom het klokkeninstrument in de zuidelijke Nederlanden ontstaan is, zijn de onderlinge competitie tussen de welvarende Vlaamse en Brabantse steden, het gunstige muzikale klimaat waarin ook de Zuid-Nederlandse polyfonie gedijde en de technologische voorsprong van het gebied. De beiaard evolueerde snel en aan het einde van de 16e eeuw waren er toreninstrumenten in het hele gebied van de Nederlanden. Naarmate het aantal klokken van de beiaard toenam en de beiaardmuziek complexer werd, stoorde het steeds meer dat beiaardklokken onzuiver klonken. De oudste beiaardgieters beheersten niet de techniek om hun klokken ook te stemmen. Die innovatie ontstond pas toen de Utrechtse stadsbeiaardier Jacob van Eyck rond 1644 in contact kwam met François en Pieter Hemony, twee klokgietende broers die afkomstig waren uit de Franse landstreek Bassigny. Met behulp van de blinde beiaardier met het uitstekende gehoor ontwikkelden de Hemony’s de stemtechniek van klokken. In de 18e eeuw ontstond een bescheiden export buiten het kerngebied van de Lage Landen. Verval en heropleving De opgaande lijn van de beiaardkunst werd abrupt doorbroken tijdens de Franse overheersing. Haast alle kerk- en abdijbeiaarden in de zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk werden opgeëist en hun brons werd gebruikt om munten en geschut te gieten. Toen na het concordaat van 1801 klokken en beiaarden weer getolereerd werden, kon de beiaard het elan van voorheen niet voortzetten. In de burgerlijke muziekcultuur van de 19e eeuw had hij immers zijn maatschappelijke vanzelfsprekendheid verloren. In Nederland kwam het instrument sterk in verval, maar in België werd de beiaard gerecupereerd door de romantiek, niet als een actueel muziekinstrument, maar als een van de symbolen die het nationaal gevoel in de pas gevormde staat konden versterken. In 1892 gaf Jef Denyn op de Mechelse Sint-Romboutstoren als eerste in de geschiedenis avondconcerten en emancipeerde de beiaard van een sociaal begeleidingsinstrument tot een muziekinstrument dat werd beluisterd om zichzelf. De Mechelse maandagavondconcerten werden een internationaal massafenomeen en luidden een duurzame heropleving van de beiaardcultuur in. Dat resulteerde onder meer in de oprichting van de Mechelse beiaardschool in 1922. De Eerste Wereldoorlog en de internationalisering van de beiaardkunst In de Eerste Wereldoorlog werden 13 Belgische beiaarden door oorlogsgeweld verwoest. Opnieuw kregen de Belgische beiaarden een symboolwaarde, want Engelse, Franse en Amerikaanse auteurs schreven artikelen, poëzie en verhalend proza over die toonbeelden van het dappere en cultuurminnende Belgische volk die door een barbaarse onderdrukker werden verwoest. De imagoopbouw rond de Belgische beiaarden tijdens de oorlog inspireerde vermogende Amerikanen tot de aankoop van Engelse beiaarden als gedenkteken voor gesneuvelde soldaten, familieleden of henzelf en in enkele decennia ontstonden tientallen instrumenten in Amerikaanse kerktorens en universitaire campaniles. Slechts zelden werd in de Nieuwe Wereld een stadsbeiaard geplaatst. Nieuwe expansie na de Tweede Wereldoorlog In de Tweede Wereldoorlog leidden de metaalbehoeften van de nazi’s tot een grootscheepse klokopeising, die naar schatting 150.000 klokken uit Duitsland en de bezette gebieden deed terechtkomen in de smeltovens van twee verwerkingsfabrieken in Hamburg. Na de oorlog bracht de enorme vraag naar nieuwe klokken de Nederlandse klokgietkunst tot een nieuwe bloei. In Noord-Amerika ontstond een dynamische en zelfbewuste beiaardbeweging en de rustige luisteromgeving rond de zware Amerikaanse beiaarden inspireerden beiaardiers en componisten tot het schrijven van een nieuw soort beiaardmuziek met lyrische kwaliteiten die maximaal gebruikmaakte van de schoonheid van de lang uitklinkende klokkenklank. Vandaag zijn er wereldwijd 633 beiaarden, meer dan ooit tevoren. Toch is de beiaard niet uitgegroeid tot een wereldinstrument, want 70% van de instrumenten is geconcentreerd in het historische kerngebied van de Lage Landen en Noord-Amerika en de meeste van de dertig zogenaamde beiaardlanden tellen slechts een tot vier instrumenten. Van historisch gegeven tot instrument voor de toekomst De beiaard heeft vandaag een dubbele functie. Allereerst is de beiaard levend erfgoed: hij is een historisch gegeven dat zichzelf voortdurend kan hernieuwen door zijn repertoire aan te passen aan de samenleving van vandaag. Dat die samenleving multicultureel is, is trouwens een extra uitdaging voor de beiaardiers van vandaag. Vervolgens verhoogt beiaardmuziek het tijdsbesef bij de omwonenden. Het wekelijkse ritueel van de beiaardbespelingen en de onwrikbare regelmaat van het automatisch speelwerk doorbreken het hier-en-nudenken en verbinden ons met vroegere en toekomstige generaties. Ten slotte is de beiaard in de gesegmenteerde samenleving van vandaag een van de laatst overgebleven massamedia in de zuivere betekenis van het woord. Hij speelt koppig voor iedereen, zonder onderscheid in rang of stand en creëert daardoor een collectieve beleving bij zijn publiek. Hij kan dus een ondersteunende rol spelen in de versterking van de maatschappelijke cohesie en een harmonische stadscultuur. Natuurlijk is die rol alleen maar mogelijk als beiaardiers bereid zijn na te denken over hun repertoire en als beleidsmakers bereid zijn om nieuwe instrumenten in te planten in woongemeenschappen die zich vaak buiten de historische stadscentra bevinden. Op die manier kan de beiaard na 500 jaar opnieuw een instrument voor de toekomst worden. De recente erkenning van de Belgische beiaardcultuur door UNESCO is in dat verband een belangrijke stap. Literatuur Marnix Beyen, Luc Rombouts, Staf Vos (red.), De beiaard. Een politieke geschiedenis, Leuven University Press, Leuven, 2009. André Lehr, Gilbert Huybens en Wim Truyen, Beiaardkunst in de Lage Landen, Lannoo, Tielt, 1991. Luc Rombouts, Zingend brons. Vijfhonderd jaar beiaardmuziek in de Lage Landen en de Nieuwe Wereld, Davidsfonds, Leuven, 2010. Luc Rombouts, Singing Bronze. A History of Carillon Music, Leuven University Press, Leuven, 2014.