STANDPUNT OVER HET GEBRUIK VAN TNF BLOKKADE IN DE BEHANDELING VAN REUMATOÏDE ARTRITIS Inleiding Hoewel er nog leemtes zijn in de kennis omtrent de toepassing van TNF blokkade in de behandeling van reumatoïde artritis (zoals lange termijn effectiviteit, toxiciteit en het voorkomen van structurele schade) heeft het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie het nuttig geoordeeld een standpunt* in te nemen. Dit met name vanwege de veelbelovende eerste resultaten, de toelating in verscheidene landen, de beschikbaarheid van het middel in Nederland en de bestaande publiciteit rond deze therapeutische ontwikkeling. Het standpunt is ingenomen na advies van een door het bestuur ingestelde ad hoc commissie bestaande uit prof.dr F.C. Breedveld, mevrouw G.A. van Albada-Kuipers en dr F.H.J. van den Hoogen. Indicatie Voor behandeling met TNF blokkerende middelen komen in aanmerking patiënten met reumatoïde artritis die een actieve ziekte doormaken ondanks behandeling met één of meerdere 'Disease Modifying Antirheumatic Drugs' (DMARDs). Deze medicijnen moeten in een adequate dosis gedurende tenminste 2 á 3 maanden zijn voorgeschreven. Het ziekteverloop tussen de individuele patiënten met reumatoïde artritis kan sterk verschillen ten aanzien van het optreden van irreversibele schade, het effect op de kwaliteit van leven en ten aanzien van de ervaren symptomen. Al deze factoren moeten in beschouwing worden genomen wanneer TNF blokkade als therapie wordt overwogen. Dit geldt ook voor mogelijke schadelijke bijwerkingen van voorafgaande DMARD therapie. TNF blokkade kan worden toegevoegd aan methotrexaat therapie. TNF blokkerende therapie moet worden voorgeschreven onder de supervisie van artsen die ervaren zijn in de diagnostiek en behandeling van reumatoïde artritis en het gebruik van immunomodulerende medicijnen. Ook dient er ervaring te zijn in het vervolgen van ziekteactiviteit en het beoordelen van therapie-effectiviteit in de loop van de tijd. Reden voor het staken van TNF blokkerende therapie Indien voorgeschreven in adequate doseringen en frequenties kan worden verwacht dat er bij het overgrote deel van de met TNF blokkerende medicijnen behandelde patiënten een duidelijke verbetering optreedt van de klinische en laboratorium parameters van ziekteactiviteit binnen 8 tot 12 weken. Indien dit niet wordt geobserveerd moet worden uitgezien naar alternatieve therapie. * Onder standpunt wordt verstaan: "een voorlopig advies hoe te handelen in situaties waarin nog onvoldoende wetenschappelijke gegevens voorhanden zijn om een bepaalde gedragslijn meer beargumenteerd door te voeren. Veelal gaat het hierbij om actuele ontwikkelingen in het vakgebied waarbij stellingname gewenst is" (CBO Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. Richtlijnontwikkeling binnen het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Handleiding voor werkgroep. Utrecht: CBO, 1999, pag. 9). Waarschuwing TNF blokkade moet worden gestaakt indien zich een ernstige infectie voordoet. Voorbeelden zijn: septische artritis, geïnfecteerde gewrichtsprothese, pyelonefritis, postoperatieve abcessen, osteomyelitis, sepsis, systemische schimmelinfecties, mycobacteriële infecties, etc. De therapie kan pas worden hervat na volledige genezing van voornoemde infecties. Het effect van TNF blokkade bij aandoeningen zoals 1. lymfomen en maligniteiten, 2. chronische virale infecties zoals HIV en hepatitis-B of C, 3. tijdens zwangerschap of borstvoeding is onvoldoende bekend. Aanvullende opmerking 1. In zeldzame gevallen wordt tijdens behandeling met TNF blokkade een 'Drug induced' lupus syndroom geconstateerd. Het is niet bekend of de reumatoïde artritis patiënten, die ANF positief zijn, meer gevoelig zijn om deze complicatie te ontwikkelen. 2. Voorlopige bevindingen bij patiënten met polyarticulaire juveniele chronische artritis suggereren dat ook deze patiëntenpopulatie in aanmerking komt voor TNF blokkade. Het effect van TNF blokkade op primaire vaccinaties is niet bekend. Samenvatting TNF blokkade biedt vooralsnog veelbelovende therapie voor de behandeling van reumatoïde artritis. Het invoeren van deze therapie moet voorlopig worden overgelaten aan artsen die goed bekend zijn met de diagnostiek en behandeling van reumatoïde artritis. Deze artsen zijn verplicht om lange termijn observaties ten aanzien van effectiviteit en veiligheid te verrichten. Verdere overwegingen ten aanzien van de invoering van TNF blokkerende therapie in de behandeling van reumatoïde artritis omvatten financiële aspecten en studies in subpopulaties. Dit standpunt is gebaseerd op de dit moment beschikbare gegevens en is opgesteld met het oogmerk om het optimale gebruik van genoemde middelen bij de behandeling van patiënten met reumatoïde artritis te bevorderen. Utrecht, 23 september 1999