Opdracht 4: Passend Zorgaanbod HBO-Verpleegkunde Jaar 3 Hogeschool van Amsterdam Naam student: Timo de Veer Studentnummer: 500544709 Klas: LV14-3B1 Stageperiode: 01-09-2014 t/m 30-01-2014 Afdeling: Intensive Care Instelling: GGZ InGeest, De Nieuwe Valeriuskliniek Werkbegeleiders: Michel Verhaar & Fedde Makker Praktijkopleider: Ine Prick Docentbegeleider: Anna Hoogenkamp Voorbereiding Patiëntencategorie waarbij een passender zorgaanbod geboden zou kunnen worden: Psychiatrische aandoening in combinatie met verslavingsproblematiek (dubbeldiagnose). Planning en uitvoering Om verpleegsituaties in kaart te brengen waarbij opviel dat er naar mijn mening een passend zorgaanbod ontbrak bij de beschreven patiëntencategorie, heb ik een schema opgesteld. In dit schema worden de factoren leidend naar de situatie beschreven en de belangen van het passend zorgaanbod genoemd. Het schema (het verzamelen van gegevens bij verpleegsituaties) is terug te vinden als bijlage I. Voor iedere verpleegsituatie geldt uiteraard dezelfde patiëntencategorie waarvoor naar mijn mening een passender zorgaanbod nodig is. Uitvoering van het opgestelde plan: zie bijlage II. Gedurende de stageperiode heb ik drie keer het schema ingevuld wanneer ik een verpleegsituatie ondervond, die aansloot bij de dubbeldiagnose waarvoor het passend zorgaanbod naar mijn mening ontbreekt. Verslag Tijdens mijn stageperiode bij GGZ InGeest, De Nieuwe Valeriuskliniek, Intensive Care is het mij opgevallen dat een aanzienlijk deel van de patiënten die worden opgenomen bekend is met het gebruik van drugs. Soms is er sprake van drugsgerelateerde (psychotische) decompensatie, zoals in de beschreven verpleegsituaties en is dit de reden van opname. In deze gevallen is er sprake van dubbeldiagnose, zijnde: psychiatrische aandoening in combinatie met verslavingsproblematiek. Tijdens de stageperiode begeleidde ik doorgaans patiënten waarbij de beschreven dubbeldiagnostiek van toepassing was. Naar mijn mening schiet het huidige zorgaanbod tekort in schriftelijke ondersteuning van uitleg over drugs, craving en omgaan met trek. Deze schriftelijke ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld folders, zijn niet alleen informatief voor de cliënten, maar ze zouden de begeleiding meer handvaten kunnen geven. Per situatie en cliënt verschilt uiteraard of en zo ja, hoe je gebruik maakt van de folders. Om dit zorgaanbod te kunnen realiseren zou gedacht kunnen worden aan een samenwerking met instellingen die gespecialiseerd zijn in verslavingsproblematiek, zoals Jellinek, Arkin. De belangen van personen en structuren zijn benoemd in de schema’s van de verpleegsituaties (bijlage II), alsmede een gemotiveerde keuze die ik als begeleider in de situaties zou maken. Vuistregels Vanuit onderstaande schema’s (verpleegsituaties) en het geconstateerde gemis in een meer passend zorgaanbod, staan hieronder een aantal opgestelde vuistregels die gehanteerd kunnen worden door de begeleiding: - Aan de hand van inschatting patiënt en situatie kan er schriftelijke ondersteuning (in de vorm van informatieve patiëntgerichte folders) aangeboden worden op het gebied van craving en omgang met trek. - Omgang met interventie (verstrekken folders): Autonomie patiënt: ‘kijk maar wat je hiermee doet, ik ben beschikbaar voor vragen’ Directief: ‘ik merk dat je trek hebt in drugs, we gaan erover in gesprek’ Onder-Samen (Roos van Leary): ‘Wat lijkt me die trek in drugs enorm vervelend. Wil je erover praten? Ik heb wat tips en informatie als je zou willen…’ Doel interventie: patiënten ondersteunen en informeren over omgaan met (verslavingsgerelateerde) trekmomenten, om onrust bij patiënten en afdeling te voorkomen. Deze vuistregels zouden van toepassing zijn, nadat de samenwerking met gespecialiseerde verslavingszorginstellingen gezocht is en/of de folders beschikbaar op de afdeling liggen. Bijlage I. Verpleegsituatie __________________ __/__/____ Patiënt 1. Factoren leidend naar situatie Begeleider/afdeling 1. 2. 2. 3. 3. 4. 4. 5. 5. 1. Belangen passende zorg (overhandigen van schriftelijke informatie over verslaving en omgang ‘trek’) Patiënt Begeleider/afdeling 1. 2. 2. 3. 3. 4. 4. 5. 5. Belangenafweging en gemotiveerde keuze Bijlage II. Ingevulde schema’s ‘Verpleegsituatie’ Verpleegsituatie 1. Dhr. K. (Schizofrenie Paranoïde + Cann.afhankelijkheid) 26/09/2014 Dhr. zat muziek te luisteren met een (naar mijn mening) wat gespannen gelaat. Ik vroeg hoe hij zich voelde. Dhr. vertelde enorm te snakken naar een joint. Voegde eraan toe zelf te weten dat hij verslaafd is, maar dat cannabis hem helpt zijn problemen te vergeten. Getracht een snelle voor- en nadelenbalans met dhr. op te maken, maar dhr. vertelde ouder te zijn en het beter te weten. Gezien het feit dat dhr. zeer snel verbaal en zelfs fysiek agressief kan worden, het hierbij gelaten. Factoren leidend naar situatie Patiënt Begeleider/afdeling 1. Cannabisafhankelijkheid in combinatie 1. Observatie gespannen gelaat door met opname in gesloten afdeling. begeleider en het aangaan van een gesprek. 2. Gespannenheid/craving, waardoor op dat 2. Behulpzaamheid, uitvragen naar gevoel. moment gepreoccupeerd door cannabis. 3. Naarmate het gesprek vorderde ontstond 3. Frustratie en onbegrip omtrent opname, mijn inziens een gebrek aan beperkt tot geen ziekte-inzicht. handvaten/duidelijke interventie(s). 4. Patiënt lijkt relatie tussen 4. Enkel vanuit opgedane kennis van cannabisgebruik en decompensatie niet te eerdere stage kon ik wat informatie zien. verstrekken. Belangen passende zorg (overhandigen van schriftelijke informatie over verslaving en omgang ‘trek’) Patiënt Begeleider/afdeling 1. Rust en/of duidelijkheid. 1. Rust en/of duidelijkheid voor patiënt, 2. Eigen keus of de patiënt de informatie begeleider en medepatiënten (afdeling). leest (autonomie). 2. Handvaten/duidelijke interventies voor 3. Schriftelijke ondersteuning van mondeling begeleiding, maakt zekerder in gesprek. verkregen info zorgt voor beklijving. 3. Schriftelijke uitleg kan cannabisgebruik op 4. Benadrukken van het belang. een later tijdstip makkelijker bespreekbaar 5. Verkrijgen van ziekte-inzicht. maken. 6. Verlagen kans op herhaling 4. Evt. samenwerking met andere drugsgeluxeerde decompensatie, instanties/afdelingen binnen en buiten de vermindering drugsgebruik, waardoor eigen organisatie (cursus ‘Omgaan met verbeterd toekomstperspectief. verslaving’/Jellinek, Arkin), mogelijkheid tot verhogen van de kwaliteit van zorg. Belangenafweging en gemotiveerde keuze Het belang van een passend zorgaanbod bij deze verpleegsituatie is voor beide partijen. Zowel de verpleging en daarbij de afdeling, als de patiënt zelf zijn gebaad bij een extra handvat in de vorm van schriftelijke informatie. De autonomie die daarbij bij de patiënt blijft, is in deze van belang. De patiënt beslist zelf of hij het doorleest en de begeleiding hoeft de patiënt niet te confronteren met een gesprek waarbij naar alle waarschijnlijk de spanning snel op zal lopen. Bij deze verpleegsituatie heb ik ervoor gekozen om de informatiefolder te verstrekken, met de boodschap dat dhr. dit kon doornemen wanneer hij het wilde en dat ik er zou zijn als dhr. behoefte heeft om erover te praten. De keuze blijft bij de patiënt (autonomie). Verpleegsituatie 2. Dhr. V. (Schizofrenie, Zwakbegaafd & Cann.problematiek) 23/10/2014 Dhr. zat bij de balie (middelpunt van de afdeling). Op het moment dat ik aan kwam lopen riep dhr. herhaaldelijk: ‘Ik wil wiet!’. Dhr. uitgenodigd voor een gesprek in de comfortroom, maar dit aanbod sloeg hij af. Gevraagd of dhr. in ieder geval geen drugsgerelateerde uitspraken wilt roepen over de afdeling en uitgelegd dat hierdoor meerdere patiënten zin kunnen krijgen in drugs. Vervolgens uit proberen te leggen wat ‘trek’ inhoudt en hoe hiermee om te gaan. Ik kreeg niet de indruk dat dhr. dit begreep. Bovendien wilde dhr. niet met mij in gesprek, omdat ik dhr. een aantal keer had moeten aanspreken op eerder gemaakte afspraken. Factoren leidend naar situatie Patiënt Begeleider/afdeling 1. Craving naar cannabis. Schizofrenie. 1. Als begeleider moest ik dhr. al meerdere 2. Zwakbegaafdheid. Waardoor malen aanspreken en wijzen op afspraken. communicatie niet optimaal. Dit kwam het contact niet ten goede. 3. Dhr. hield zich niet aan de gemaakte 2. Gebrek aan een duidelijke interventie, afspraken. Hier moest dhr. op aangesproken behalve het gesprek aangaan ontbrak het worden spanning bouwt op. aan handvaten. 4. Wilde niet met verpleegkundige in 3. Taak van verpleging: rust op de afdeling. gesprek. Dus in gesprek gaan met patiënt. 5. Dhr. zorgt voor onrust op de afdeling. Onrust voor zichzelf en derden. Belangen passende zorg (overhandigen van schriftelijke informatie over verslaving en omgang ‘trek’) Patiënt Begeleider/afdeling 1. Rust en/of duidelijkheid. 1. Rust en/of duidelijkheid voor patiënt, 2. Eigen keus of de patiënt de informatie begeleider en medepatiënten (afdeling). leest (autonomie). 2. Handvaten/duidelijke interventies voor 3. Schriftelijke ondersteuning van mondeling begeleiding, maakt zekerder in gesprek. verkregen info zorgt voor beklijving. 3. Schriftelijke uitleg kan cannabisgebruik op 4. Benadrukken van het belang. een later tijdstip makkelijker bespreekbaar 5. Verkrijgen van ziekte-inzicht. maken. 6. Verlagen kans op herhaling 4. Evt. samenwerking met andere drugsgeluxeerde decompensatie, instanties/afdelingen binnen en buiten de vermindering drugsgebruik, waardoor eigen organisatie (cursus ‘Omgaan met verbeterd toekomstperspectief. verslaving’/Jellinek, Arkin), mogelijkheid tot verhogen van de kwaliteit van zorg. Belangenafweging en gemotiveerde keuze Ik ‘moest’ dhr. aanspreken in het belang van het behouden van een rustige afdeling. Daarnaast speelde de zucht naar cannabis een aantal dagen, dit zorgde bij dhr. voor onrust en een aantal keer ‘zo nodig’ medicatie om te kalmeren. In deze situatie had ik de schriftelijke informatie over drugs ingezet als duidelijke interventie. Ik zou met dhr. in gesprek gaan en de informatie desnoods vertalen naar begrijpelijke, korte zinnen. Ik koos dus voor een directieve benadering, om duidelijkheid te bieden (zwakbegaafdheid). Verpleegsituatie 3. Mw. S. (Bip. st. manische dec. & verslavingsproblematiek) 10/12/2014 Mw. zat in haar kamer en was door de ochtenddienst niet veel op de afdeling gezien. Toen ik mw. aan het begin van mijn avonddienst ging opzoeken, trof ik haar op de rand van haar bed aan. Zij had haar handen voor haar gezicht en was aan het huilen. Ik vroeg haar wat er aan de hand was. Mw. was verdrietig, vertelde zin te hebben in drugs, zou haar niet uitmaken wat voor drugs. Mw. uitleg gegeven over de relatie tussen drugsgebruik en verslechteren van toestandsbeeld. Zij bleef verdrietig en wilde niet praten. Herhaalde dat zij drugs wilde. Factoren leidend naar situatie Patiënt Begeleider/afdeling 1. Drugsgerelateerde manische 1. Opzoeken van/contact maken met mw. decompensatie bij een bipolaire stoornis. bij aanvang dienst. 2. Mw. was niet veel op de afdeling gezien. 2. Informatie verstrekken over drugsgebruik 3. Mw. lijkt niet goed om te kunnen gaan bij psychiatrische aandoening. met trek(momenten). 3. Met behulp van de Roos van Leary mw. 4. Op het moment dat ik binnenkwam lijkt benaderen (Samen-Onder) mw. niet in staat om in gesprek te kunnen, was overstuur. Belangen passende zorg (overhandigen van schriftelijke informatie over verslaving en omgang ‘trek’) Patiënt Begeleider/afdeling 1. Rust en/of duidelijkheid. 1. Rust en/of duidelijkheid voor patiënt, 2. Eigen keus of de patiënt de informatie begeleider en medepatiënten (afdeling). leest (autonomie). 2. Handvaten/duidelijke interventies voor 3. Schriftelijke ondersteuning van mondeling begeleiding, maakt zekerder in gesprek. verkregen info zorgt voor beklijving. 3. Schriftelijke uitleg kan cannabisgebruik op 4. Benadrukken van het belang. een later tijdstip makkelijker bespreekbaar 5. Verkrijgen van ziekte-inzicht. maken. 6. Verlagen kans op herhaling 4. Evt. samenwerking met andere drugsgeluxeerde decompensatie, instanties/afdelingen binnen en buiten de vermindering drugsgebruik, waardoor eigen organisatie (cursus ‘Omgaan met verbeterd toekomstperspectief. verslaving’/Jellinek, Arkin), mogelijkheid tot verhogen van de kwaliteit van zorg. Belangenafweging en gemotiveerde keuze Aan het begin van de dienst zoek ik de patiënten op die ik begeleid. Zo ook mw. S. In het belang van mw. wilde ik iets voor haar betekenen, haar kalmeren. Echter bleek het niet het juiste moment om met mw. te praten, aangezien zij overstuur was. De insteek van het leggen van het contact was doordacht, volgens de Roos van Leary en zoals eerder aangegeven ‘samen-onder’. In dit geval had ik de interventie ingezet als naslagwerk en was ik er later in de dienst nog op teruggekomen, samen met mw. de tips doorgenomen. Uiteraard had ik iets van een tijdsafspraak gemaakt met mw.