Fysiotherapie en leefregels bij lage rug problematiek

advertisement
Fysiotherapie en leefregels bij lage rug problematiek
Hernia en/of hernia-operatie
Inhoudsopgave
Klik op het onderwerp om verder te lezen.
Wat is een hernia?
De werking van de rug
De tussenwervelschijf
Tussenwervelschijf-ruimte
Functie tussenwervelschijf
Verschillende bewegingen en de gevolgen voor de tussenwervelschijf
Wat gebeurt er tijdens een hernia-operatie?
Wat zijn de gevolgen van een hernia-operatie?
Het behandelprogramma
Oefeningen
Leefregels voor activiteiten
Waar u op moet letten
Tot slot
Belangrijke telefoonnummers
Deze brochure geeft informatie over de gevolgen van een versmalling van de tussenwervelschijfruimte
en hoe u hiermee kunt omgaan. De informatie in deze brochure is ook van toepassing op lage
rugoperaties.
Wat is een hernia?
Een hernia is een breuk in de tussenwervelschijf waardoor het zachte tussenwervelschijfmateriaal
uitpuilt en kan drukken op de zenuw.
Een zenuw kan niet tegen druk of beknelling. Wanneer de druk op een zenuw aanhoudt, dreigt er een
zenuwbeschadiging. De zenuw zal dan minder gaan functioneren.
Een hernia-operatie heeft als doel het tussenwervelschijfweefsel dat op de zenuw drukt te verwijderen.
Hieronder staat beschreven hoe de werking is van de rug, vervolgens wat er gebeurt tijdens een
rugoperatie en tenslotte hoe hier mee om te gaan.
De werking van de rug
Hoe is de rug opgebouwd?
Uw rug bestaat uit 33 wervels.
Deze wervels vormen samen de wervelkolom.
De wervelkolom wordt gevormd door:
 7 nekwervels, de cervicale wervels;
 12 borstwervels, de thoracale wervels;
 5 lendewervels lumbale wervels;
 het heiligbeen, het sacrum;
 het staartbeen, het coccygus.
1
1
2
3
3
4
5
5
5
6
7
8
8
8
Elke wervel bevat een opening. Aangezien de wervels boven elkaar staan vormen deze openingen een
kanaal, het wervelkanaal. Door dit kanaal loopt het ruggenmerg. Dit ruggenmerg bestaat uit
zenuwweefsel. Tussen 2 wervels vertakt vanuit het ruggenmerg een zenuw.
Deze zenuw geeft prikkels door vanuit het ruggenmerg naar het lichaam en van het lichaam naar het
ruggenmerg.
Tussen 2 wervels zit de tussenwervelschijf.
Wervelkanaal
De tussenwervelschijf
Een tussenwervelschijf bestaat uit een kern en ringen. De kern van de tussenwervelschijf is een soort
van gelei en bevat veel vocht. Om deze kern heen zitten de tussenwervelschijfringen. Deze zorgen er
voor dat de zachte kern niet kan doorbreken.
De gelei en het vocht wat in de tussenwervelschijf zit is zacht en elastisch waardoor beweging mogelijk
is van de ene wervel ten opzichte van de andere wervel.
Bovendien zorgt de tussenwervelschijf voor het opvangen van schokken bij het bewegen.
ste
ste
Tussen het 20 levensjaar en het 50 levensjaar bevat de tussenwervelschijf relatief veel vocht.
De wervelkolom is dan goed beweeglijk. Op latere leeftijd vermindert de hoeveelheid vocht. De
wervelkolom wordt dan minder beweeglijk.
De tussenwervelschijf staat altijd onder druk. Deze druk is groter wanneer de rug verticaal is,
bijvoorbeeld bij staan en zitten, en minder groot wanneer de rug horizontaal is, bijvoorbeeld bij liggen.
Er kan een zwakke plek ontstaan in de tussenwervelschijfringen. Dit kan allerlei oorzaken hebben, bv.
overbelasting, spierzwakte, roken, mogelijk erfelijke oorzaak.
De tussenwervelschijf ligt voor het ruggenmerg en voor de uittredende zenuw.
tussenwervelschijf
ruggenmerg met uittredende zenuw
Een tussenwervelschijf is nauwelijks doorbloed, met als gevolg dat, wanneer een tussenwervelschijf
beschadigd is, het herstel moeilijk verloopt.
Als er een zwakke plek in de tussenwervelschijfringen aanwezig is kan er een scheur ontstaan. Het
kernmateriaal van de tussenwervelschijf kan dan doordringen in die scheur. Wordt deze scheur groter
dan kan het kernmateriaal naar buiten uitpuilen. Dit is een hernia.
Door deze uitpuiling kan een zenuw bekneld raken wat pijn kan veroorzaken en mogelijk tot een
zenuwbeschadiging kan leiden.
Tussenwervelschijf-ruimte
Tussen 2 wervels ligt de zogenaamde tussenwervelschijf-ruimte.
wervel
tussenwervelschijf
wervel
Uittredende zenuw
Op bovenstaande illustratie ziet u 2 wervels waartussen een witte kabel loopt, de zenuw. Deze zenuw
vertakt zich vanuit het ruggenmerg naar het lichaam. De zenuw komt vanuit een opening tussen 2
wervels. Het is een redelijk grote opening voor een dunne zenuw. Hierdoor komt de zenuw niet
meteen in de knel bij een eventuele tussenwervelschijfversmalling.
Functie tussenwervelschijf
Eén van de belangrijkste onderdelen van de rug zijn de tussenwervelschijven. Deze zorgen ervoor:
 dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen;
 dat stoten worden opgevangen;
 dat er voldoende ruimte is voor de zenuwen die tussen de wervels uittreden.
De tussenwervelschijf zorgt voor beweging
Zowel de boven- als de onderkant van de wervel is plat. Als twee wervels, zonder tussenwervelschijf,
op elkaar zouden liggen, kunnen deze wervels ten opzichte van elkaar wel schuiven maar niet kantelen.
Door de tussenwervelschijf kunnen deze wervels kantelen ten opzichte van elkaar. Door deze
kantelmogelijkheid kan de rug voor overkantelen (=buigen/flexie) en achteroverkantelen (=
strekken/extensie).
De tussenwervelschijf als een stootkussen
De tussenwervelschijven hebben een geleiachtige kern. Deze kern wordt omgeven door een sterke
bindweefselring, die aan de wervels zit vastgegroeid. De geleiachtige kern probeert continu water op
te zuigen en zal daarom opzwellen. Dit opzwellen wordt echter tegengewerkt door de bindweefselring
en door de aangrenzende wervels. Hierdoor ontstaat een schokbrekereffect. Bij het ouder worden
vermindert het vermogen van de tussenwervelschijven om water op te nemen. Ook wordt het
bindweefsel minder elastisch. Als gevolg hiervan neemt de schokbrekerfunctie af.
De tussenwervelschijf zorgt voor ruimte tussen 2 wervels
Doordat de tussenwervelschijf tussen twee wervels ligt, is er voldoende ruimte voor de zenuwen om
vanuit het ruggenmerg naar het lichaam te gaan.
De botstukken van twee boven elkaar liggende wervels, vormen aan de achterzijde wervelgewrichten.
Doordat er voldoende ruimte tussen 2 wervels is, staat het gewrichtskapsel voldoende op spanning.
Hierdoor is er een normale spiercontrole voor deze gewrichten.
Verschillende bewegingen en de gevolgen voor de tussenwervelschijf
Vooroverbuigen
Als u voorover buigt, wordt de tussenwervelschijfkern naar achteren geduwd. Hierdoor dreigt druk op
de ruggenmerg. Er ontstaat meer ruimte tussen de wervelgewrichten en het gewrichtskapsel komt
meer op spanning.
Wanneer u vooroverbuigt met een bolle onderrug verplaatst de tussenwervelschijfkern zich naar
achteren. Dit veroorzaakt een grote druk op de achterste tussenwervelschijfringen, waardoor ze
kunnen beschadigen.
Hierdoor kan tussenwervelschijfmateriaal drukken op het ruggenmerg of, als er een scheur aan de
zijkant zit, drukken op een uittredende zenuw. Op deze manier voorover buigen is niet goed en is te
belastend voor de tussenwervelschijfkern.
Wanneer je vooroverbuigt met een holle onderrug zal de tussenwervelschijfkern zich nauwelijks
verplaatsen. Op deze manier vooroverbuigen is wel goed.
Achteroverbuigen/strekken
Als u achterover buigt, verplaatst de tussenwervelschijfkern naar voren, waardoor er minder ruimte
tussen de wervelgewrichten is. Het gewrichtskapsel komt iets minder op spanning.
Bij een normale tussenwervelschijfhoogte is het volgende van belang.
Het gewrichtskapsel en de kleine spieren staan altijd iets op spanning. De kleine spieren zijn de spieren
die tussen de wervels zitten (de mm. multifidi).
In het gewrichtskapsel en de kleine spieren zitten sensoren; de kapselsensoren en de spiersensoren.
Deze sensoren geven aan wanneer er een spanningsverandering in het kapsel en in de kleine spieren
optreedt.
Wanneer deze sensoren een signaal afgeven, worden de spieren geactiveerd om deze
spanningsverandering op te vangen. Dit is een automatisme wat gebeurt op basis van een
reflexmechanisme (wanneer u op een been staat bent u met uw voet en been steeds aan het
corrigeren om te voorkomen dat u omvalt).
Wat gebeurt er tijdens een hernia-operatie?
Tijdens een hernia-operatie wordt het tussenwervelschijfweefsel, dat voor de druk op de zenuw zorgt,
verwijderd.
Wat zijn de gevolgen van een hernia-operatie?
Het tussenwervelschijfweefsel dat voor de beknelling zorgde, is verwijderd. Hierdoor kan de zenuw
herstellen, waardoor de pijn kan verminderen en uitvalsverschijnselen kunnen herstellen.
De tussenwervelschijfruimte zal verkleinen, maar zal nog ruim genoeg zijn voor de uittredende zenuw.
Doordat het kernmateriaal van de tussenwervelschijf tijdens de operatie wordt weggenomen, wordt de
ruimte tussen de 2 wervels kleiner. Door deze verkleinde tussenwervelschijfruimte gaat het
gewrichtskapsel dat om de wervelgewrichten zit minder strak staan.
Ook zullen de kleine spieren, die tussen de wervels lopen, minder strak staan.
De kapselsensoren en de spiersensoren geven pas een signaal af wanneer het kapsel en de spier strak
staan. Bij beweging zullen het gewrichtskapsel en spieren, die minder strak staan, later op spanning
komen. Hierdoor gaan de spieren zich later aanspannen, met als gevolg een verminderde spiercontrole
over deze wervelgewrichten. Door deze verminderde spiercontrole is het mogelijk dat de betrokken
zenuw toch weer wordt geïrriteerd.
De gevolgen van een hernia-operatie beperken
Door het creëren van een spierkorset rondom de geopereerde wervels, wordt de verminderde
spiercontrole gecompenseerd. Hierdoor voorkomt u dat de zenuw alsnog wordt geïrriteerd.
Een spierkorset betekent dat de betrokken spieren zo lang mogelijk worden aangespannen. Dit vergt
intensieve training.
Waarom is het van belang spieren lang aan te spannen?
Door een spier lang aan te spannen gaat de spier strakker staan. De spiersensoren gaan hierdoor ook
strakker staan. Als er nu een spanningsverandering bij deze strakkere spier optreedt, zal de spiersensor
snel een signaal afgeven, waardoor een verbeterde spiercontrole plaatsvindt. Er zal dan nauwelijks
sprake zijn van zenuwirritatie.
Het behandelprogramma
Een spierkorset creëren
Door het creëren van een spierkorset wordt voorkomen dat de bovenliggende wervel ten opzichte van
de onderliggende wervel, van de tussenwervelschijf waar de operatie heeft plaatsgevonden, wordt
bewogen.
Om een spierkorset te creëren moet u uw bekkenbodemspieren, uw lage, kleine rugspieren en de
diepe, dwarse buikspieren tegelijkertijd aanspannen.
Bekkenbodemspieren
De bekkenbodemspieren zijn de spieren die lopen tussen uw schaambeen en uw staartbeen. Door uw
bekkenbodem iets in te trekken, spant u deze spieren aan. Voorkom dat er bekkenkanteling
plaatsvindt. Vrouwen spannen deze spieren wanneer ze proberen hun plas op te houden. Mannen
spannen deze spieren aan wanneer ze hun scrotum optrekken.
Lage rugspieren
De lage, kleine rugspieren liggen aan de achterzijde van de wervelkolom en verlopen van wervel naar
wervel. Door uw lage rug een beetje hol te maken, spant u deze spieren aan.
Buikspieren
De diepe, dwarse buikspieren liggen aan de voorzijde van de onderbuik en verlopen van de linker
bekkenbot naar het rechter bekkenbot.
Door uw navel iets in te trekken spant u deze spieren aan.
Let op: Voorkom bij het aanspannen van genoemde spiergroepen dat er bekkenkanteling plaatsvindt!
Door de bekkenbodemspieren, de lage kleine rugspieren en de diepe dwarse buikspieren tegelijkertijd
aan te spannen wordt het spierkorset gevormd. Zo wordt het de verminderde spiercontrole in het
gebied waar de operatie heeft plaatsgevonden gecompenseerd. Er wordt voorkomen dat de
tussenwervelschijf waar de operatie heeft plaatsgevonden te veel wordt belast.
Het is belangrijk te weten dat de stand van de lage rug niet te hol of niet te bol dient te zijn. Het is van
belang de stand van de rug zo te kiezen dat de, eventuele, uitstraling in het been wordt verminderd.
Dit betekent dat u tijdens het zitten, lopen, staan enz. deze spieren iets moet aanspannen.
Oefeningen
Stoel
Met een stoel kunt u het aanspannen van de genoemde spieren ervaren. U voert de oefening op de
volgende manier uit:
 U zit op een stoel. Voor u staat een stoel binnen handbereik met de rugleuning naar u toe.
 U zit nu op de achterste stoel rechtop en met de bekkenbodemspieren, de lage rugspieren en de
dwarse buikspieren iets aangespannen.
 U pakt nu met beide handen de rugleuning van de stoel, die voor u staat, vast. U blijft de
betrokken spieren iets aanspannen.
 Terwijl u zo blijft zitten, doet u net alsof u de stoel voor u iets naar voren duwt en vervolgens iets
naar achteren trekt. Let erop dat de stoel niet beweegt.
 Probeer nu de trek- en duwbeweging steeds af te wisselen terwijl u stabiel blijft zitten.
 Vervolgens doet u alsof u de stoel naar links en naar rechts verschuift. Let erop dat de stoel niet
beweegt.
 U kunt ook met een hand duwen en met de andere hand trekken, daarna wisselen.
Door alle bewegingsrichtingen steeds te variëren, traint u de betrokken spieren en bent u bezig om
met uw spieren een spierkorset te creëren
Het is aan te bevelen dat u deze oefening meerdere keren op een dag doet, met als doel dat u deze
spieren continu en vanzelf aanspant.
Leefregels voor activiteiten
Het herstel na een hernia-operatie kan per patiënt anders verlopen.
Hieronder staan enkele richtlijnen om activiteiten, zoals lopen, zitten, bukken en tillen op te bouwen.
Door het doen van deze activiteiten bevordert u het herstel.
Het is mogelijk dat u tijdens de activiteiten pijn in uw rug krijgt. Dit komt waarschijnlijk door het
intensiever aanspannen van de rugspieren die tussen de wervels zitten. Deze rugpijn is dan ook een te
‘accepteren’ pijn. Door het doen van de activiteiten bevordert u uw herstel.
Lopen
De eerste dagen na uw operatie is het goed om regelmatig te gaan liggen. Het is belangrijk dat u de
duur en de frequentie van het liggen afbouwt.
In deze periode is het beter om te lopen in plaats van te zitten. Loop regelmatig korte afstanden en
bouw dit rustig op, in tijd en afstand.
Let op dat u bij het wandelen het zogenaamde spierkorset creëert en dus uw spieren aanspant.
Zitten
Als u zit, is het moeilijk om de genoemde spieren aangespannen te houden. Daarom is het af te raden
om de eerste dagen veel te gaan zitten.
Als u gaat zitten, doe dit dan maximaal 15 minuten en probeer de spieren van het spierkorset aan te
spannen. Zit goed rechtop op een stoel met rugleuning, niet onderuitgezakt op een bank. Zorg ervoor
dat uw voeten goed op de grond steunen. Gebruik eventueel een voetensteuntje.
Huishoudelijk werk
Het doen van licht huishoudelijke werkzaamheden, zoals afwassen, koffiezetten, tafel dekken etc. kunt
u enkele dagen na uw operatie weer hervatten. Bij het uitvoeren van deze activiteiten moet u de
spieren van het spierkorset aangespannen houden.
Bukken en tillen
Vooroverbukken is een zware belasting voor de rug.
Vermijd deze beweging door met een rechte rug te hurken om iets van de grond op te rapen.
Dit geldt ook voor tillen.
De eerste twee weken na uw operatie raden wij tillen af. Tillen is altijd een extra belasting voor de rug
en daarom is het beter tillen, voor zover mogelijk te vermijden. Maak waar mogelijk gebruik van
hulpmiddelen. Mocht het niet anders kunnen til dan met een rechte rug en begin met lichte lasten.
Gaat dit goed dan mag u geleidelijk aan meer tillen maar houd rekening met bovenstaande. Het is erg
belangrijk dat u tijdens tillen en hurken de spieren van het spierkorset aangespannen houdt.
Fietsen
Na ongeveer 2 weken mag u weer fietsen. U dient bij voorkeur op een asfaltweg te gaan fietsen,
waarbij u uw spierkorset gebruikt. Bouw dit rustig op, in afstand en tijd. Na een lumbale laminectomie
mag u pas na 6 weken weer fietsen.
Autorijden
Als na de eerste 2 weken van uw operatie de kracht van de been- en voetspieren normaal is, kunt u
zelf gaan autorijden. Na een lumbale laminectomie mag u pas na 6 weken autorijden.
Zwemmen
Als de operatiewond geheeld is, kunt u na 3 weken beginnen met zwemmen. U begint met zwemmen
op uw rug, de keren daarop mag u ook op uw buik zwemmen. Ook hierbij is het weer belangrijk om
uw spierkorset te gebruiken. Na een lumbale laminectomie mag u pas na 6 weken zwemmen.
Waar u op moet letten
Als u al de genoemde activiteiten, zonder klachten, hebt doorlopen, kunt u de huishoudelijke
activiteiten uitbreiden.
Om de wond zo goed mogelijk te laten genezen, is het belangrijk om de eerste 3 weken geen warmte
van buitenaf aan de wond toe te voegen. Douchen is toegestaan als de operatiewond dicht is.
Fysiotherapie
Er is geen directe noodzaak voor fysiotherapie na de operatie. Zeker niet in de eerste 2 weken. Wij
raden aan het natuurlijk herstel af te wachten en vooral goed het stabiliseren van de onderrug te
oefenen en toe te passen in het dagelijks leven. Tijdens de controle bij de neurochirurg kunt u
overleggen of fysiotherapie nog nodig is.
Tot slot
Als u vragen hebt met betrekking tot het starten van de activiteiten of uw persoonlijke behandelplan,
overleg dit dan met de neurochirurg of het behandelteam van het ziekenhuis.
Belangrijke telefoonnummers
ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis)
(013) 221 00 00
Locatie ETZ Elisabeth
Route 42
Neurocentrum
Polikliniek Neurochirurgie:
Etage D, kamer 1 t/m 16:
Etage D, kamer 32 t/m 47:
E-mailadres:
(013) 539 80 32
(013) 539 22 42
(013) 539 22 43
[email protected]
Vragen over uw operatiedatum?
Vragen over uw Gamma-Knife behandeling?
Overige vragen?
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Neurochirurgie, 41.744 05-15
(terug naar de inhoudsopgave)
Deze patiënten informatiefolder is tot stand gekomen in samenwerking met de neurochirurgen en orthopedisch chirurgen ,de
verpleegkundigen van de betrokken verpleegafdeling en de behandelend fysiotherapeuten van ETZ en het Revalidatie Centrum
Leijpark Tilburg.
Copyright© ETZ
Afdeling Communicatie
Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
Download