Materialen 2H12 Lassen 12.1 Lasbaarheid Meeste metalen of legeringen kunnen niet zonder voorzorgsmaatregelen worden gelast. Goed lasbaar indien samenstelling en eigenschappen van gelaste delen behouden blijven. Samenstelling en eigenschappen van de las worden bepaald door toevoegmateriaal en moedermateriaal. Meeste problemen ontstaan in zone, direct naast de las (Heat Affected Zone HAZ) Zonder voorzorgsmaatregelen treden hier structuurveranderingen op en kunnen scheuren ontstaan. 12.1.1 Structuurveranderingen in laszones 317516468 1 Het lasmateriaal Hier vindt hetzelfde plaats als bij een gietproces: Smelten en oplossen van bestanddelen Slak-badreacties Gasopname Ontsnappen van gas bij stollen Slinken van het materiaal bij stollen Krimpen van het materiaal bij stollen Kans op scheurvorming De las heeft een gietstructuur (grofkorrelig en bros) Door het snelle verloop van het lasproces kunnen opgenomen gassen moeilijk ontsnappen. (probleem!) Gasopname moet beperkt blijven! Warmte - beïnvloede zone (HAZ) Deze zone is niet vloeibaar geweest maar er kunnen wel structuurveranderingen optreden. Deze veranderingen zijn afhankelijk van het temperatuurverloop tijdens het lasproces. Hierbij zijn van belang: Hoeveelheid ingebrachte warmte Afmetingen van de te lassen delen (vooral dikte) Voorverwarmtemperatuur Afkoelsnelheid Moedermateriaal en HAZ Het moedermateriaal wordt niet of nauwelijks beïnvloed. Dit in tegenstelling tot de HAZ. Hier treedt nl. korrelgroei op slechtere sterkte-eigenschappen. 317516468 2 Structuur en eigenschappen van de HAZ hangen af van: 1. Het materiaal zelf: Roostervorm (krg of kvg) Structuurveranderingen in vaste toestand (bijv. Austeniet Ferriet) Soort en hoeveelheid legeringselementen en verontreinigingen 2. De leveringstoestand van het materiaal: Koud omgevormd Precipitatiegehard Gehard Veredeld 3. Materiaaleigenschappen (natuurkundig) Wamtegeleidingsvermogen Uitzettingscoëfficiënt Neiging tot gasopname Zie Tabel 12.1 op pagina 247. Samenstelling lasmateriaal De las komt tot stand door opmenging van moedermateriaal en toevoegmateriaal. De mate van opmenging is een belangrijk gegeven. Hieraan zijn de eigenschappen van de las te ontlenen. Bij gebruik van toevoegmateriaal wordt de samenstelling van de las bepaald door: Hoeveelheid en samenstelling van gesmolten moedermateriaal; Hoeveelheid en samenstelling van toevoegmateriaal. 317516468 3 317516468 4 Opmenging Toevoegmateriaal = A Moedermateriaal = B De formule berekent de theoretische opmenging. De tabel geeft praktische waarden. 12.1.2 Gasopname en waterstofbrosheid. Vloeibaar metaal heeft sterke neiging tot gasopname. Bij stollend metaal neemt de oplosbaarheid van gas af; gas wil ontsnappen de stolling gaat hiervoor te snel, gas zit gevangen gasholten in gestold materiaal (poreus) 317516468 5 Vooral waterstof (H2) blijft in het gestolde materiaal achter; waterstofbrosheid Remedie: Schoon en droog oppervlak (geen roest, water, olie) Lasmethode kiezen die zeer weinig waterstof toelaat Goede bescherming smeltbad Eventueel voorverwarmen 12.2 Lasstructuren Het diagram geeft aan wat er in de verschillende zones gebeurt. Problemen in HAZ verminderen door: Spanningsarm gloeien (egaliseren inwendige spanningen) Normaalgloeien (structuur ‘normaal’ ofwel fijnkorrelig maken) 317516468 6 12.3 Lasbaarheid van staal Ongelegeerd staal Bij lager %C ontstaat minder Martensiet minder problemen Koolstof equivalent De elementen C, Mn, Cr, Mo, V, Ni en Cu zijn verantwoordelijk voor hardingsverschijnselen. Invloed op hardbaarheid en daarmee op lasbaarheid volgt uit %Ceq %C % Mn %Cr % Mo %V % Ni %Cu 6 5 15 In het algemeen zijn er geen voorzorgen nodig indien: %C < 0,22% of Ceq < 0,4% In deze gevallen geven basische en rutiel-elektroden goede resultaten. Wel mogelijk problemen bij dikwandig materiaal: snelle afkoeling vorming Martensiet Remedie: voorverwarmen Er is sterkte neiging tot vorming Martensiet, indien; %C > 0,25% of 1% Mn 1,6% Gevolgen: brosheid en scheurvorming. 317516468 7 Voorzorgsmaatregelen: 1. voorverwarmen 2. lassen met grotere warmte-inbreng 3. zo klein mogelijk aantal lagen 4. langzaam afkoelen 5. lassen in basisch milieu 12.4 PTAT-diagram Piek-Temperatuur-Afkoel-Tijd-diagram (blz. 255) Geeft inzicht in warmte-huishouding rond de las + de invloed op de structuur. De afkoeltijd is afhankelijk van: Warmte-inbreng Warmte-afvoer Warmte-inbreng Elektrisch vermogen van de lastrafo: P U I v 1000 kJ /mm. U = spanning [in Volt] I = stroomsterkte [in Ampère] V = voortloopsnelheid in [mm/ s] = rendement [onbenoemd] 1000 = omrekening van J naar kJ Afhankelijk van het lasproces zijn er boogverliezen t.g.v.: Straling Spatverlies Dampvorming Rook 317516468 8 Tabel 12.3 Rendement bij verschillende lasprocessen Lasproces Rendement () Handlassen (elektrode) MIG MAG Onder Poederdek TIG (elektrode -) TIG (wisselstroom) Koolelektrode 66 – 85% 66 – 85% 66 – 85% 90 – 99% 35 – 48% 21 – 35% 50 – 70% Warmte-afvoer Is o.a. afhankelijk van snelheid warmtetransport door het product (warmtegeleidings-coëfficiënt) Snelheid warmtetransport is ook afhankelijk van de plaatdikte: 2 – dimensionaal (dunne plaat) 3 – dimensionaal (dikke plaat) Afkoeltijd Het kritische traject is van 800 naar 500 °C. Hier vinden n.l. de structuurveranderingen plaats. 317516468 9 Hoe wordt de afkoeltijd bepaald? Gebruik het PTAT-diagram 1. bereken de warmte-inbreng in kJ/ mm 2. zet deze uit op schaal a 3. zet de materiaaldikte uit op schaal b 4. lees de afkoeltijd af op schaal d Indien schaal c wordt doorsneden, is er sprake van 3 – dimensionale afkoeling. Dan ontstaat er gegarandeerd Martensiet en moet er worden voorverwarmd. Als de piektemperatuur in de HAZ bekend is, kan de eindstructuur en zijn hardheid worden bepaald. Hiervoor trek je een verticale lijn vanuit het snijpunt op schaal d. 317516468 10 317516468 11 317516468 12 Voorverwarmen Om hardingsverschijnselen te voorkomen, moet er in sommige gevallen worden voorverwarmd. Hierdoor wordt de afkoeltijd langer en ontstaat er een minder harde structuur. Dit kan zijn: Bainiet of Troostiet (= fijnkorrelige Perliet) De koolstofequivalent wijst uit of voorverwarmen nodig is. Indien Ceq > 0,5%, dan is voorverwarmen noodzakelijk. Formule: % Mn %Cr % Mo %V % Ni %Cu %Ceq %C 6 5 15 De breukfactor, Pc, geeft de kans op scheuren weer. Pc %C % Si % Mn %Cu %Cr % Ni % Mo %V % S % H 30 20 60 15 10 600 60 Met Pc kan de voorverwarmtemperatuur nu worden berekend met: Tc 1440 Pc 392 oC Indien 0,25% < Ceq < 0,5%, dan kan de temperatuur ook grafisch worden bepaald. Benodigde gegevens om de voorverwarm-temperatuur te bepalen: Boogenergie, P, in kJ/mm (uit formule) Gecombineerde plaatdikte, tg, in mm (zie onder) Lasmethode (A, B, C of D) A = Rutiel-elektrode Koolstofequivalent (uit B = Basische elektrode formule) C = Basische elektrode, gedroogd D = MIG/ MAG 317516468 13 Voorverwarmen kan onder meer worden uitgevoerd met: Gloei-elementen Infrarood-branders 317516468 14 Lasfouten en scheurvorming 1. Koudscheuren in HAZ en lasmateriaal Komen voor bij: Spanningen + Waterstof + Hardingsstructuur Treden pas op bij afkoeling onder 200°C. Kans wordt verkleind door voorverwarmen. 2. Lamellar tearing. Lamellar tearing komt voor in zware, stijve constructies: Als de las in meerdere lagen is uitgevoerd. Als dwarskrimp-spanningen loodrecht op het plaatoppervlak werken. Remedie: Een ‘rein’ staal gebruiken (zonder insluitsels) Bufferlaag aanbrengen van zacht staal Aanpassen naadvorm 317516468 15 317516468 16 Formules U I P Warmte-inbreng: v 1000 kJ /mm. Koolstofequivalent: %Ceq %C % Mn %Cr % Mo %V % Ni %Cu 6 5 15 Chroom-equivalent: %Creq %Cr % Mo 1,5 % Si 0,5 % Nb Nikkel-equivalent: % Nieq % Ni 30 %C 0,5 % Mn Berekening voorverwarmtemperatuur bij %Ceq>0,5 Breukfactor: % Si % Mn %Cu %Cr % Ni % Mo %V % S % H Pc %C 30 20 60 15 10 600 60 Voorverwarmtemperatuur: Tc 1440 Pc 392 oC 317516468 17