Labflap Volume 9, issue 5: 12/2016 Klinisch Labo OLV Ziekenhuis Het herpes simplex virus: 1 of 2? Klinisch Labo Campus Aalst Moorselbaan 164 9300 Aalst T. +32 (0)53 72 42 91 F. +32 (0)53 72 45 88 Het herpes simplex virus (HSV) is een dubbelstrengig DNA-virus dat behoort tot de familie van de herpesviridae. Deze familie virussen veroorzaken systemische infecties. Na een primo-infectie blijven herpes-viridae latent aanwezig. HSV kan een brede waaier van symptomatologie veroorzaken, waaronder mucocutane aantasting, genitale infecties, infecties van het centraal zenuwstelsel, zoals encefalitis en meningitis. Er zijn 2 subtypes HSV (type 1 en 2). Genitale herpes wordt meestal veroorzaakt door HSV type 2, terwijl orale herpesinfecties (gingivostomatitis en herpes labialis), herpetische keratitis, en CZS-infecties meestal veroorzaakt worden door HSV type 1. Herpes simplex encefalitis is levensbedreigend en een snelle diagnose en start van de therapie doet de morbiditeit en mortaliteit significant dalen. Klinisch Labo Campus Asse Bloklaan 5 1730 Asse T. +32 (0)2 300 60 42 F. +32 (0)2 300 65 00 Klinisch Labo Campus Ninove Biezenstraat 2 9400 Ninove T. +32 (0)54 31 20 65 www.olvz.be dr. sci. Anne Vankeerberghen labo Moleculaire Biologie T. 053 72 40 59 In het labo moleculaire biologie wordt het HSV genoom opgespoord via real time PCR. Hierbij werd tot nog toe In dit nummer Het herpes simplex virus: 1 of 2? 1 Richtlijnen voor labodiagnose en behandeling van hemochromatose 1 Goede voornemens voor een beter transfusiemanagement 2 Automatisatie van urinesedimentanalyse campus Asse 2 Interessante info Op donderdagmiddag om 13h organiseert het laboratorium regelmatig wetenschappelijke kransen: Donderdag 22/12/2016 Urinesedimentanalyse in het OLVZ, anno 2017 Spreker: apr. Mathieu Cauchie Donderdag 12/01/2017 Management review Spreker: dhr. Staf Van Der Biest en apr. Lieve Van Hoovels Donderdag 19/01/2017 Validatie van de differentiatie van vochten op de Sysmex XN-3000 Spreker: mevr. Sandra De Wilde geen onderscheid gemaakt tussen HSV1 en 2 en werd maar 1 gen (het DNA polymerase gen) opgespoord. Recentelijk werd echter ontdekt dat er een HSV2 variant bestaat die genetisch licht verschillend is van de klassieke HSV2 (Burrel et al. Journal of Virology 2015). Teneinde deze variant ook efficiënt te kunnen opsporen werd er een extra PCR voor HSV toegevoegd aan de bestaande real time. Deze is gericht op een tweede gen, het Thymidine kinase gen, dat beter geconserveerd is. Deze extra PCR geeft ons ook de mogelijkheid om te genotyperen. En zoals u misschien reeds opgemerkt heeft, geven we sinds 12 november 2016 ook het resultaat van de genotypering door. De respiratoire virussen beginnen welig te tieren. Voor een stand van zaken kan u bij de “Snotbarometer” terecht op OLV Connect en de website. Update: elke maandag. Richtlijnen voor labodiagnose en behandeling van hemochromatose De diagnose van hemochromatose (ijzerstapeling) dient volgens de richtlijnen gebaseerd te zijn op het volgende: hyperferritinemie (>200 µg/L bij vrouwen; >300 µg/L bij mannen), niet verklaard door alcohol, inflammatie, celnecrose, tumoren of een metabool syndroom én een verhoogde transferrine saturatie (>45 % in vrouwen, >50 % in mannen) In dat geval zijn de genetische testen voor HFE aangewezen (C282Y homozygotie en samengestelde heterozygotie voor C282Y en H63D). Andere, veel zeldzamere mutaties zijn ook beschreven, maar worden niet routinematig getest. Patiënten met de samengestelde heterozygotie voor C282Y en H63D presenteren zich gewoonlijk met een mildere vorm van ijzerstapeling, meestal geassocieerd met andere comorbiditeit zoals obesitas, alcoholgebruik en leverpathologie. Afhankelijk van de klinische presentatie worden er best bijkomende onderzoeken gedaan. Een leverbiopsie dient overwogen te worden indien serum ferritine >1000 µg/L is en/ of de levertesten gestoord zijn, bij homozygotie van C282Y, tenzij er duidelijke cirrhose aanwezig is. Indien ferritine en transferrinesaturatie verhoogd zijn zonder verklaring, kan ijzerstapeling worden geëvalueerd met MRI en de diagnostiek afhankelijk van het resultaat worden aangevuld met DNA testen voor non-HFE hemochromatose. • Onderhoudsfase levenslang: 400-500 mL om de 3 tot 6 maanden met als target serum ferritine op 50-100 µg/L te behouden. De behandeling bestaat uit aderlatingen met volgende schema: matose, mei 2007. • Serum ferritine wordt opgevolgd ter evaluatie van de depletie. • Hemoglobine en hematocriet dienen telkens bepaald te worden. Speciale aanvraagformulieren voor deze behandeling vindt u op OLV Connect in de labotoriumgids onder “Procedures”. In het Rode Kruis is men aan het werken aan een uitvoeringsbesluit om bloeddonatie in ondehoudsfase aldoor toe te laten. Bron: JHEP 2010: EASL Clinial Practice Guidelines for HFE Hemochromatosis; CBO Richtlijnen hereditaire hemochro- • Ijzerdepletiefase: 400-500 mL wekelijks of tweewekelijks tot serum ferritine <50 µg/L. Verdere vragen en informatie: Laboratorium OLV Ziekenhuis Aalst, 1ste verdieping Editor: [email protected] T. 053 72 47 91 http://www.olvz.be/ dr. Els Bailleul labo Hematologie T. 053 72 48 91 Goede voornemens voor een beter bloedtransfusiemanagement 1. Hanteer een restrictieve trigger (7-8 g/dL) voor stabiele patiënten. 2. Beslissing tot transfusie dient gebaseerd te zijn op klinische symptomen én hemoglobine waarde! 3. Single unit transfusie zou standaard moeten zijn voor niet-bloedende patiënten. 4. Herevalueer de patiënt vooraleer opnieuw een bloedproduct aan te vragen. 5. Evalueer en behandel anemie 2 tot 4 weken preoperatief. 6. Transfundeer geen EC’s omwille van ijzer-deficiëntie zonder dat de patiënt hemodynamisch instabiel is. 7. Transfusie van EC’s of bloedplaatjes moet altijd gebaseerd zijn op een recent laboresultaat van de dag zelf, tenzij de patiënt bloedt of onstabiel is. 8. Vermijd onnodige bloedafnames, want dit leidt tot onnodig bloedverlies en transfusie. 9. Aan alle artsen: vergeet het Informed Consent Bloedtransfusie niet uit te voeren en aan te vinken in KWS! 10. Vraag preoperatief steeds een bloedgroep aan! Indien deze reeds 2x gekend is, voeren we deze geen derde keer uit. 11. Vanaf 1 januari 2017 zal de bloedaanvraag voor campus Aalst en Ninove worden aangepast. De bijkomende gevraagde informatie op het formulier is bedoeld voor chirurgie en operatiezaal, ter verbetering van het transfusiebeleid en de communicatie. Meer informatie hierover volgt naar deze afdelingen. 12. Gebruik steeds Cybertrack bij een bloedtransfusie en volg de strikte procedure. Tenzij er uitzonderlijk een technisch probleem zou zijn: Vul steeds de gele kaarten in. Het transfusiecomité wenst u alvast voor 2017 een constructieve samenwerking! De dosage van calprotectine in feces is een niet-invasieve, performante merker voor de diagnosestelling en therapieopvolging van inflammatoire darmziekten. Vanaf 01/01/2017 wordt overgeschakeld naar een nieuwe, accuratere calprotectinebepaling, met wijziging in referentiewaarden (nl. <50 µg/g feces). De analyse wordt 1x/week uitgevoerd op dinsdag. Meer informatie over de nieuwe assay volgt in de volgende labflap. apr. An Boel apr. Lieve Van Hoovels labo Microbiologie labo Biochemie T. 053 72 47 85 T. 053 72 47 91 dr. Els Bailleul namens het transfusiecomité T. 053 72 48 91 Automatisatie van de urinesedimentanalyse campus Asse Urineanalyse is en blijft een waardevol onderzoek in de diagnosestelling en opvolging van urineweginfecties en nieraandoeningen. Ondanks de hoge imprecisie en arbeidsintensiviteit wordt manueel onderzoek op basis van fasecontrast microscopie nog steeds als de gouden standaardmethode beschouwd. Europese richtlijnen voor urineanalyse pleiten echter voor een verhoging van de standaardisatie door de implementatie van geautomatiseerde urinesedimentanalyse. De accuraatheid van deze geautomatiseerde analyse wordt verhoogd door de combinatie van biochemische teststrookscreening met geautomatiseerde celtellers. In het laboratorium van het OLV Ziekenhuis campus Aalst wordt de urineanalyse uitgevoerd met behulp van een geautomatiseerde digitale microscoop SediMAX 2 en een teststrip analyser Aution MAX AX-4030 (A. Menarini). De microscoop neemt 15 foto’s per urinestaal waarna de beelden door een geïnformatiseerd expertsysteem worden geëvalueerd en de verschillende elementen geïdentificeerd (RBC, WBC, epitheelcellen, pathologische cilinders, gist, sperma, …) en gekwantificeerd (zie figuur 1). Deze microscopische resultaten worden vergeleken met de resultaten van de teststrip en bij discordanties (hemoglobinurie versus RBC telling; leucocytesterase versus WBC telling) worden de beelden manueel geherevalueerd of wordt het staal manueel geteld met de fasecontrast microscoop. Vanaf januari 2017 wordt de geautomatiseerde urineanalyse ook mogelijk in het laboratorium van campus Asse door de installatie van de digitale microscoop SediMAX Lite en de teststrip analyser Aution Eleven. Deze implementatie zal aanleiding geven tot een snellere beschikbaarheid van de resultaten en een verhoging van de diagnostische performantie van het urinesedimentonderzoek. Figuur 1. Voorbeeld van een digitale foto gebruikt voor urinesediment analyse, met pyurie en bacteriurie, kenmerkend voor een urineweginfectie. Naar aanleiding van de uitgebreide herevaluatie en validatie van de analyse wordt een discrete wijziging van diagnostische referentiewaarden doorgevoerd, nl. voor RBC 10/µL (voordien 6/µL) en voor WBC 12/µL (voordien 10/µL). mr. Koen Blancquaert dr. Jan Bellon labo Asse T. 053 72 62 45 Wij2017 wensen u fijne feestdagen apr. Lieve Van Hoovels apr. Mathieu Cauchie labo Biochemie T. 053 72 42 81