Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker NHG

advertisement
NHG-Praktijkhandleiding
Bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker
De organisatie en uitvoering van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker in de huisartsenpraktijk
Utrecht, november 2013
© 2013 Nederlands Huisartsen Genootschap
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door
middel van fotokopie, microfilm, druk of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NHG.
© RIVM - foto’s cover
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1. Leeswijzer 3
2. Achtergronden van de screening op baarmoederhalskanker
in Nederland
5
Waarom een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker?
Financiering van het bevolkingsonderzoek
Besmetting met hr-HPV en baarmoederhalskanker
Het preventieperspectief
Het vergroten van de toegankelijkheid van het bevolkingsonderzoek 5
5
5
6
7
3. Het uitnodigen van de vrouwen
8
4. De zelf-uitnodigende huisartsen
9
5. Het maken van een uitstrijkje
11
Randvoorwaarden voor het delegeren van het uitstrijken aan de assistente
Het maken van een uitstrijkje
Beoordelen of een uitstrijkje nodig is
Voorlichten over het onderzoek en beantwoorden van vragen
Samen met de vrouw controleren en invullen van het laboratoriumformulier
Het uitstrijkje maken
De materialen voor verzending in orde maken
Het consult afsluiten
6. De uitslag van het uitstrijkje
De betekenis van de PAP-uitslagen van het uitstrijkje
De uitslag van het vervolguitstrijkje na zes maanden en het vervolgbeleid
7. Communicatie over het bevolkingsonderzoek met
de uitgenodigde vrouw
Informeren over het bevolkingsonderzoek
De opbouw van het keuzebegeleidende gesprek
Informeren over hr-HPV en seksuele overdraagbaarheid
11
11
12
12
12
12
14
14
15
15
16
17
17
17
18
Bijlage 1. Inhoud uitnodigingsbrief
19
Bijlage 2. Inhoud uitslagbrief ‘Geen afwijkingen’
20
Bijlage 3. Inhoud uitslagbrief ‘Onbeoordeelbaar’
21
Bijlage 4. Inhoud uitslagbrief ‘Lichte afwijkingen’
22
Bijlage 5. Inhoud uitslagbrief ‘Afwijkingen’
23
2
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
1. Leeswijzer
RIVM: www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl
Bevolkingsonderzoek Noord (Groningen, Friesland, Drenthe): www.bevolkingsonderzoeknoord.nl
Bevolkingsonderzoek Oost (Gelderland, Overijssel): www.bevolkingsonderzoekoost.nl
Bevolkingsonderzoek Midden-West (Noord Holland, Flevoland, Utrecht):
www.bevolkingsonderzoekmidden-west.nl
Bevolkingsonderzoek Zuid-West (Zuid-Holland, Zeeland): www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl
Bevolkingsonderzoek Zuid (Noord-Brabant, Limburg): www.bevolkingsonderzoekzuid.nl
Hoofdstuk 2. Achtergronden van de screening op baarmoederhalskanker in Nederland
Behalve de achtergronden van het bevolkingsonderzoek worden ook de ontstaanswijze van baarmoederhalskanker en de rol van het hoogrisico humaan papillomavirus (hr-HPV) in dit hoofdstuk besproken.
De hoofdstukken 3 tot en met 7 beschrijven stap voor stap de praktische uitvoering van het bevolkingsonderzoek.
Hoofdstuk 3. Het uitnodigen van de vrouwen
Alle vrouwen in Nederland die zijn ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie worden vanaf
hun 30e jaar elke 5 jaar uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De laatste
uitnodiging krijgen vrouwen als zij 60 zijn. De verantwoordelijkheid voor het uitnodigen ligt bij de
regionale screeningsorganisatie. De uitnodiging bestaat uit een folder met informatie over het bevolkingsonderzoek, een uitnodiging om bij de eigen huisartsenpraktijk een uitstrijkje te laten maken en een
persoonlijk laboratoriumformulier met op de achterkant een afmeldingsformulier. Dit laboratoriumformulier blijft vijf jaar geldig.
Vrouwen die geen uitstrijkje lieten maken krijgen na negen tot zestien weken een herinnering.
Hoofdstuk 4. De zelf-uitnodigende huisartsen
Ongeveer de helft van de huisartsen nodigt zelf patiënten uit voor het bevolkingsonderzoek. De huisartsenpraktijk verzorgt dan het versturen van de uitnodigingen en de herinneringen.
De werkwijze hiervoor is beschreven in het ‘Draaiboek bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014’.
1. Leeswijzer
3
1. Leeswijzer
In deze Praktijkhandleiding vinden huisartsen en assistentes praktische achtergrondinformatie over de
uitvoering van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker in de huisartsenpraktijk. De informatie
is aanvullend op de NHG-Standaard Preventie en vroegdiagnostiek van baarmoederhalskanker. De Praktijkhandleiding geeft ook een praktische aanvulling op de informatie over het bevolkingsonderzoek naar
baarmoederhalskanker op de websites van het RIVM en de regionale screeningsorganisaties.
Hoofdstuk 5. Het maken van een uitstrijkje
In reactie op de uitnodiging maakt de vrouw een afspraak om een uitstrijkje te laten maken. In veel huisartsenpraktijken maakt de assistente de uitstrijkjes voor het bevolkingsonderzoek.
De assistente of huisarts verzamelt tijdens het maken van het uitstrijkje enkele cellen van de overgang
tussen de baarmoedermond en baarmoederhals. Deze cellen worden in een transportmedium gefixeerd
en samen met het laboratoriumformulier aangeboden aan het screeningslaboratorium.
Dit hoofdstuk gaat in op de praktische uitvoering van het uitstrijkje en de voorwaarden voor het delegeren van deze taak aan de assistente.
Hoofdstuk 6. De uitslag van het uitstrijkje
Het screeningslaboratorium beoordeelt de afgenomen cellen op voorstadia van baarmoederhalskanker
en geeft de uitslag door aan de regionale screeningsorganisatie en de huisarts. De regionale screeningsorganisatie stuurt de vrouw een uitslagbrief.
Als verwijzing naar de gynaecoloog nodig is, wordt de huisarts vijf dagen eerder dan de vrouw geïnformeerd over de uitslag. Hierdoor heeft de huisarts gelegenheid de vrouw te informeren en te verwijzen.
Hoofdstuk 7. Communicatie over het bevolkingsonderzoek met de uitgenodigde vrouw
Het is belangrijk dat de uitgenodigde vrouw goed geïnformeerd een keuze kan maken over haar deelname aan het bevolkingsonderzoek. Het informeren van vrouwen over de relatie tussen seksualiteit en
besmetting met een humaan papillomavirus wordt beschreven, evenals de principes van een keuzebegeleidend gesprek.
4
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
2. Achtergronden van de screening op baarmoederhals kanker in Nederland
Baarmoederhalskanker is wereldwijd na borstkanker de vaakst optredende vorm van kanker bij vrouwen. Baarmoederhalskanker komt vooral voor in landen waar hiernaar geen bevolkingsonderzoek
bestaat.
In Nederland is baarmoederhalskanker een zeldzame ziekte: per jaar wordt de ziekte bij ongeveer 700
vrouwen geconstateerd en overlijden er 200 tot 250 vrouwen aan. Zonder bevolkingsonderzoek zouden
er jaarlijks ongeveer 700 vrouwen aan overlijden. Baarmoederhalskanker hoort in Nederland niet meer
tot de tien meest voorkomende soorten kanker bij vrouwen. Van de vrouwen bij wie in Nederland baarmoederhalskanker wordt gediagnosticeerd, is de helft onvoldoende of nooit gescreend.
Als binnen het bevolkingsonderzoek een voorstadium van baarmoederhalskanker wordt ontdekt, dan
kan behandeling het ontstaan van kanker voorkomen.
Als binnen het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker wordt ontdekt, dan verkeert de aandoening
vaak nog in een vroeg stadium. Effectieve behandeling is dan mogelijk door middel van excisie van de
overgangszone tussen baarmoedermond en baarmoederhals.
Financiering van het bevolkingsonderzoek
De overheid financiert het bevolkingsonderzoek. Het uitstrijkje in de huisartsenpraktijk en het vervolguitstrijkje na een PAP 0 uitslag zijn hierdoor voor de vrouw gratis.
Als een vrouw voor het uitstrijkje naar de gynaecoloog gaat of naar de gynaecoloog wordt verwezen in
verband met een afwijkend uitstrijkje, dan valt dit onder de reguliere zorg. Dit is ook het geval als er een
vervolguitstrijkje (niet naar aanleiding van een PAP 0) wordt gemaakt. De zorgverzekeraar bekostigt dan
het uitstrijkje en dit gaat ten koste van het eigen risico van de vrouw.
Besmetting met hr-HPV en baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker ontstaat door een besmetting met een hoogrisico humaan papillomavirus (hrHPV). Bij vrouwen met (een voorstadium van) baarmoederhalskanker is altijd een hr-HPV-besmetting
aantoonbaar.
Er zijn ongeveer honderd verschillende typen humaan papillomavirus. Sommige van deze virussen
veroorzaken de gewone huidwratten (verrucae vulgaris) op handen en voeten. De genitale typen HPV
geven een besmetting van de schaamstreek. Sommige genitale HPV-typen veroorzaken genitale wratten
(condylomata). Slechts een deel van de genitale HPV-typen kan leiden tot baarmoederhalskanker: de
hr-HPV. Een besmetting met hr-HPV komt heel vaak voor. Ongeveer 80% van de vrouwen heeft een hrHPV-infectie doorgemaakt.
Een hr-HPV wordt overgedragen tijdens het vrijen. In tegenstelling tot andere seksueel overdraagbare
aandoeningen komt een hr-HPV-infectie ook veel voor bij vrouwen en mannen zonder wisselende
seksuele contacten. Dit komt doordat de meeste vrouwen en mannen al bij een van hun eerste seksuele
contacten besmet raken met een hr-HPV en het virus vele jaren in het lichaam aanwezig kan blijven. Het
2. Achtergronden van de screening op baarmoederhalskanker in Nederland
5
2. Achtergronden van de screening op baarmoederhalskanker in Nederland
Waarom een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker?
is dus heel normaal dat een vrouw die seksueel actief is een hr-HPV-infectie doorgemaakt heeft. Daarom
is het erg belangrijk dat ook vrouwen die maar één of een gering aantal seksuele partners hebben gehad
toch een uitstrijkje laten maken.
Het hr-HPV wordt overgedragen door seksueel contact maar ook door huid-op-huidcontact rond de geslachtsorganen. Een condoom beschermt daarom maar voor 70% tegen besmetting. Een hr-HPV-infectie
wordt bij 80% tot 95% van de vrouwen door het lichaam opgeruimd en verdwijnt meestal binnen 1 tot 1,5
jaar. Bij een klein deel van de vrouwen blijft een hr-HPV-infectie lang aanwezig. Dan kunnen de besmette cellen op de overgang van de baarmoedermond naar de baarmoederhals zich na tien tot twintig jaar
ontwikkelen tot (een voorstadium van) baarmoederhalskanker.
De hr-HPV-typen 16 en 18 veroorzaken 70% van de baarmoederhalskanker. Sinds 2010 worden meisjes
van 12 jaar gevaccineerd tegen hr-HPV-types 16 en 18. Een serie van 3 inentingen beschermt 100% tegen
het ontstaan van baarmoederhalskanker voor de hr-HPV-typen 16 en 18. Na inenting kunnen de andere
hr-HPV-typen nog wel tot het ontstaan van baarmoederhalskanker leiden. Screening van ingeënte vrouwen blijft dus noodzakelijk.
Voor veel vrouwen is het ingrijpend als zij besmet blijken met hr-HPV. De seksuele overdraagbaarheid
van het virus kan tot stigmatisering en relationele vragen leiden. Het is belangrijk om te benadrukken
dat 80% van alle seksueel actieve vrouwen een hr-HPV-infectie doormaakt en dat daar geen wisselende
seksuele contacten voor nodig zijn. Meer informatie hierover is te vinden op de website van het RIVM.
De kans op baarmoederhalskanker is groter bij:
• Vrouwen die roken. Hun afweersysteem werkt minder goed waardoor het lichaam de infectie minder goed kan opruimen.
• Vrouwen die medicijnen gebruiken die het afweersysteem van het lichaam onderdrukken.
• Vrouwen die al vanaf jonge leeftijd seks hebben gehad. Dit komt waarschijnlijk doordat de baarmoederhals bij jonge vrouwen nog aan het veranderen is. De baarmoederhals is daardoor gevoeliger voor infecties.
Als een vrouw nog nooit seksueel contact heeft gehad, is er weinig risico op een hr-HPV-infectie. De kans
op een (voorstadium van) baarmoederhalskanker is dan erg klein.
Het preventieperspectief
Vrouwen die worden uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek zijn in principe gezond. Dit maakt een
goede voorlichting extra belangrijk, zodat de uitgenodigde vrouwen een afgewogen persoonlijke keuze
kunnen maken over hun deelname aan het bevolkingsonderzoek en zodat ze geen dwang ervaren bij het
maken van de keuze.
Een grote groep gezonde vrouwen wordt onderzocht en eventueel behandeld om een ernstige en dodelijke ziekte bij een kleine groep vrouwen te voorkomen. De kunst is de belasting voor gezonde vrouwen
6
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
zo klein mogelijk te houden en tegelijkertijd zo veel mogelijk vrouwen op te sporen die anders baarmoederhalskanker zouden krijgen.
Van de honderd vrouwen die een uitstrijkje laten maken in het kader van het bevolkingsonderzoek wordt
één vrouw verwezen naar de gynaecoloog. Van de dertig verwezen vrouwen heeft één vrouw baarmoederhalskanker. Dus worden in totaal drieduizend uitstrijkjes gemaakt om één vrouw met baarmoederhalskanker en negenentwintig vrouwen met een voorstadium van baarmoederhalskanker op te sporen.
Voor de vrouw zijn er voordelen maar ook nadelen aan deelname aan het bevolkingsonderzoek. Hiermee worden vooral voorstadia van kanker opgespoord. Behandeling van een voorstadium voorkomt dat
baarmoederhalskanker ontstaat en is een belangrijk motief voor het bevolkingsonderzoek. Een deel van
de voorstadia zou ook zonder behandeling vanzelf overgaan. Behandeling was dan niet nodig geweest.
Dit is een nadeel van het bevolkingsonderzoek. Een ander nadeel is dat de uitslag van het uitstrijkje
geen volledige zekerheid geeft over de aanwezigheid van (een voorstadium van) baarmoederhalskanker.
Sommige vrouwen vinden het onderzoek vervelend.
Vanwege het preventieve karakter van het bevolkingsonderzoek, waarbij veel gezonde vrouwen worden
onderzocht om een enkele vrouw op te sporen met (een voorstadium van) baarmoederhalskanker, is het
erg belangrijk dat de vrouwen een goed geïnformeerde en vrijwillige keuze kunnen maken of ze al dan
niet willen meedoen. Vrouwen horen hiertoe informatie aangeboden te krijgen die voor hen bereikbaar
en begrijpelijk is. De huisartsenpraktijk speelt hierin een belangrijke rol.
Het vergroten van de toegankelijkheid van het bevolkingsonderzoek
De helft van de vrouwen met baarmoederhalskanker heeft nooit of niet altijd een uitstrijkje laten maken.
Het succes van het bevolkingsonderzoek in de preventie van baarmoederhalskanker is sterk afhankelijk
van de opkomst. Om vrouwen in staat te stellen mee te doen wordt ernaar gestreefd het bevolkingsonderzoek zo toegankelijk mogelijk te maken. Dit gebeurt door:
• vrouwen persoonlijk uit te nodigen;
• vrouwen een herinnering te sturen als ze niet hebben gereageerd op de uitnodiging;
• de huisartsenpraktijk van de vrouw te betrekken bij het uitnodigen, herinneren en voorlichten van
de vrouwen;
• vrouwen voor te lichten met behulp van de informatiefolder bij de uitnodiging;
• vrouwen van 30 jaar die voor de eerste keer uitgenodigd worden vooraf een magazine over het bevolkingsonderzoek toe te sturen;
• via de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl de informatie goed toegankelijk
te maken onder meer met behulp van filmpjes;
• de informatie in verschillende talen beschikbaar te stellen via folders en de website.
Betrokkenheid van de huisartsenpraktijk bij het bevolkingsonderzoek is belangrijk omdat:
• betrokkenheid van de eigen huisartsenpraktijk de drempel voor vrouwen verlaagt om een uitstrijkje
te laten maken;
• een uitnodiging en herinnering van de eigen huisarts de vrouw stimuleert om een uitstrijkje te laten
maken;
• de vrouw laagdrempelig bij de eigen huisarts en assistente terecht kan met vragen over het bevolkingsonderzoek.
2. Achtergronden van de screening op baarmoederhalskanker in Nederland
7
3. Het uitnodigen van de vrouwen
3. Het uitnodigen van de vrouwen
De regionale screeningsorganisaties zijn verantwoordelijk voor het uitnodigen van vrouwen voor het
bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.
Zij gebruiken hiervoor de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), waarin alle vrouwen die in Nederland wonen geregistreerd zijn. Ongeveer de helft van de huisartsenpraktijken roept in opdracht van de
regionale screeningsorganisatie zelf vrouwen op voor het bevolkingsonderzoek. Dit zijn de zelf-uitnodigende huisartsen.
Vrouwen van 30 tot en met 60 jaar worden om de 5 jaar uitgenodigd (tabel 1). In deze leeftijdsgroep komt
baarmoederhalskanker het meest voor. Bij vrouwen onder de 30 jaar zijn de nadelen van het bevolkingsonderzoek groter dan de voordelen; bij hen is de kans op afwijkende cellen groter. Meestal ruimt het
lichaam deze afwijkende cellen zelf op. Daardoor zou een te grote groep vrouwen onterecht behandeld
worden of zich onnodig ongerust maken als zij op deze jonge leeftijd aan het bevolkingsonderzoek zouden deelnemen.
De regionale screeningsorganisaties zorgen ervoor dat de uitnodigingen worden verspreid over het jaar,
zodat er een constant aanbod van te beoordelen uitstrijkjes aan de laboratoria ontstaat.
Tabel 1 - Jaar van uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek naar geboortejaar en leeftijd
Jaar
Uitnodigen van vrouwen met geboortejaar
2013
1953
1958
1963
1968
1973
1978
1983
2014
1954
1959
1964
1969
1974
1979
1984
2015
1955
1960
1965
1970
1975
1980
1985
2016
1956
1961
1966
1971
1976
1981
1986
Leeftijd
60
55
50
45
40
35
30
De vrouwen ontvangen een landelijk vastgestelde uitnodigingsbrief. Deze bevat ook een folder en een laboratoriumformulier met op de achterkant informatie over hoe de vrouw zich kan afmelden. In de folder
staat informatie over het hoe en waarom van het bevolkingsonderzoek. Deze wordt elk jaar geactualiseerd en is te vinden op de website van het RIVM.
Vrouwen van 30 die voor het eerst worden uitgenodigd, krijgen vooraf een informatief magazine over het
bevolkingsonderzoek toegestuurd.
Het laboratoriumformulier kan tot vijf jaar na de uitnodiging worden gebruikt . Er worden veel uitstrijkjes buiten het bevolkingsonderzoek om gemaakt bij vrouwen zonder gynaecologische klachten. Voor
deze uitstrijkjes kan de vrouw of de praktijk een nieuw laboratoriumformulier aanvragen bij de regionale
screeningsorganisatie. Dit formulier wordt nog dezelfde dag verzonden.
8
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
4. De zelf-uitnodigende huisartsen
4. De zelf-uitnodigende huisartsen
De regionale screeningsorganisaties werken samen met huisartsenpraktijken bij het uitnodigen van
vrouwen voor het bevolkingsonderzoek. Betrokkenheid van de eigen huisartsenpraktijk verlaagt de
drempel voor vrouwen om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek. Ook kan de huisartsenpraktijk
voorafgaand aan de uitnodiging controleren of er redenen zijn om de vrouw niet uit te nodigen. Een
uitnodiging is bijvoorbeeld niet nodig voor vrouwen:
• die zwanger zijn;
• bij wie de baarmoeder inclusief de baarmoedermond is verwijderd;
• die onder behandeling zijn van een gynaecoloog in verband met afwijkingen aan de baarmoedermond.
Voor het organiseren van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker door de zelf-uitnodigende
huisartsen zijn de volgende hulpmiddelen beschikbaar:
• Het draaiboek van de regionale screeningsorganisatie.
De zelf-uitnodigende huisartsen krijgen ieder jaar een draaiboek van de regionale screeningsorganisatie. Hierin staat het hele proces beschreven. Dit draaiboek is terug te vinden op de website van
de regionale screeningsorganisatie.
• Het stappenplan: korte geheugensteun van de te volgen werkwijze.
• De Cervixmodule in het huisartsinformatiesysteem (HIS).
De Cervixmodule in het HIS ondersteunt de huisarts bij het uitnodigen van de vrouwen voor het
bevolkingsonderzoek. Ieder HIS heeft hiervoor zijn eigen handleiding.
Het uitnodigingstraject van de zelf-uitnodigende huisartsen bestaat uit de volgende stappen:
• Selecteren van de vrouwen en hun gegevens vergelijken met die in de Gemeentelijke Basis Administratie.
- Met behulp van De Cervixmodule in het HIS worden de vrouwen geselecteerd die komend jaar
uitgenodigd zullen worden.
- De gegevens van deze vrouwen worden digitaal doorgegeven aan de regionale screeningsorga nisatie: het ‘matchbestand’.
- De regionale screeningsorganisatie vergelijkt dit matchbestand met de Gemeentelijke Basis
Administratie.
- De screeningsorganisatie stuurt het matchrapport naar de huisartsenpraktijk.
- Bij dit matchrapport levert de screeningsorganisatie:
o een uniek laboratoriumformulier voor iedere vrouw die uitgenodigd moet worden, met op
de achterkant een afmeldingsformulier;
o de meest actuele voorlichtingsfolders;
o de meest recente landelijke uitnodigingsbrief.
• Controleren of de geselecteerde vrouwen ook daadwerkelijk moeten worden uitgenodigd voor het
bevolkingsonderzoek.
Vrouwen die geen uitstrijkje meer hoeven te laten maken kunnen zich afmelden bij de screeningsorganisatie met behulp van het afmeldingsformulier. Dit moet de vrouw zelf doen.
• Versturen van de uitnodigingen volgens het uitnodigingsschema van de regionale screeningsorganisatie.
De uitnodiging wordt per post naar de vrouw gestuurd. Deze uitnodiging bevat:
- een uitnodigingsbrief (bijlage 1).
- De folder 'Onderzoek baarmoederhalskanker'. In de folder staat informatie over het hoe en
waarom van het bevolkingsonderzoek. Deze folder wordt elk jaar geactualiseerd. Het is be-
4. De zelf-uitnodigende huisartsen
9
•
•
•
•
10
langrijk dat alle vrouwen die meedoen aan het bevolkingsonderzoek deze folder krijgen, zodat
zij een vrijwillige en goed geïnformeerde keuze kunnen maken om al dan niet deel te nemen
aan het bevolkingsonderzoek.
- een laboratoriumformulier met op de achterkant het afmeldingsformulier. Het is niet de
bedoeling het laboratoriumformulier op de praktijk te bewaren in afwachting van de komst
van de vrouw. Dit belemmert de vrouw om op een andere locatie een uitstrijkje te laten maken
en ontneemt haar de mogelijkheid zich af te melden voor het bevolkingsonderzoek.
Herinneren van de vrouwen die geen uitstrijkje hebben laten maken.
Herinneren gebeurt schriftelijk en slechts één keer. Het is niet de bedoeling om een aantekening in
het medisch dossier van de vrouw te maken om haar bij een volgend bezoek te herinneren. Dit is in
strijd met de keuzevrijheid van de vrouw en legt te veel druk op haar.
Uitnodigen van vrouwen met een indicatie voor een herhaaluitstrijkje na zes weken in verband met
onbeoordeelbaarheid (PAP 0).
Uitnodigen van vrouwen voor wie het uitstrijkje is uitgesteld in verband met zwangerschap.
Registratie van voorgaande stappen in het draaiboek of binnen de cervixmodule van het HIS.
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
5. Het maken van een uitstrijkje
Randvoorwaarden voor het delegeren van het uitstrijken aan de assistente
Vaak maakt de praktijkassistente de uitstrijkjes. Voorwaarden hiervoor zijn dat de assistente voldoende
is geschoold en dat zij bekwaam is in het zelfstandig maken van uitstrijkjes. Zij moet ook minstens tien
uitstrijkjes per jaar maken.
De scholing voor assistentes die starten met het maken van uitstrijkjes is landelijk en uniform geregeld
met behulp van de Basis Scholingsmodule. Deze bestaat uit een e-learning, een praktijkopdracht en
twee dagdelen onderwijs. De regionale screeningsorganisatie verstrekt informatie over plaats en data
van deze scholing. Het is belangrijk dat de huisarts de assistente ondersteunt bij de uitvoering van de
praktijkopdracht.
Voldoende scholing betekent voor een ervaren assistente dat zij jaarlijks het e-learning-gedeelte van de
Basis Scholingsmodule volgt.
De bekwaamheid wordt getoetst met behulp van de jaarlijkse rapportage van het laboratorium waarin
het aantal uitstrijkjes met een PAP 0 en het aantal uitstrijkjes zonder endocervixcellen vermeld zijn.
De assistente is bekwaam als zij zichzelf bekwaam acht, als de bekwaamheid jaarlijks wordt getoetst en
als de verantwoordelijke huisarts zich heeft verzekerd van de bekwaamheid van de assistente.
Naast voldoende scholing en bekwaamheid van de assistente gelden de volgende randvoorwaarden:
• Er moet een geschikte ruimte zijn en een onderzoekbank met adequate verlichting.
• De juiste materialen om het celmateriaal af te nemen, te fixeren en te verzenden moeten aanwezig
zijn.
• De specula moeten zodanig gesteriliseerd zijn dat ze geen besmetting met (onder meer) HPV-overbrengen (WIP-richtlijn).
• De praktijkassistente hoeft tijdens het maken van een uitstrijkje geen andere werkzaamheden te
verrichten zoals het beantwoorden van de telefoon.
• Er is een huisarts beschikbaar die de doktersassistente desgewenst kan consulteren.
Het maken van een uitstrijkje
Het consult bestaat uit de volgende onderdelen:
• beoordelen of een uitstrijkje nodig is;
• voorlichten over het onderzoek en beantwoorden van vragen;
• samen met de vrouw controleren en invullen van het laboratoriumformulier;
• het uitstrijkje maken;
• de materialen voor verzending in orde maken;
• het consult afsluiten.
5. Het maken van een uitstrijkje
11
5. Het maken van een uitstrijkje
Als de vrouw gehoor wil geven aan de uitnodiging om een uitstrijkje te laten maken, dan maakt zij daarvoor een afspraak bij de eigen huisartsenpraktijk. Als de vrouw het uitstrijkje niet bij de eigen huisarts wil
laten maken, dan kan zij via de regionale screeningsorganisatie bij een andere huisartsenpraktijk terecht.
Beoordelen of een uitstrijkje nodig is
Een uitstrijkje is niet nodig als de vrouw:
• geen baarmoedermond meer heeft;
• onder behandeling is van een gynaecoloog voor afwijkingen aan de baarmoedermond;
• minder dan een jaar geleden een uitstrijkje heeft gehad die een PAP 1 als uitslag had;
• zwanger is;
• in de afgelopen zes maanden bevallen is.
Als de vrouw borstvoeding geeft kan het uitstrijkje gemaakt worden als ze meer dan zes maanden geleden bevallen is. Dit moet wel op het laboratoriumformulier vermeld worden.
Als er om de eerste drie genoemde redenen geen uitstrijkje gemaakt hoeft te worden, is het belangrijk
dat dit aan de regionale screeningsorganisatie doorgegeven wordt. Dit doet de vrouw zelf door het afmeldingsformulier op de achterkant van het laboratoriumformulier in te vullen en naar de screeningsorganisatie te sturen. Als de vrouw nooit meer uitgenodigd wil worden kan zij dat ook met behulp van het
afmeldingsformulier op de achterkant van het laboratoriumformulier doorgeven.
Voorlichten over het onderzoek en beantwoorden van vragen
Voorafgaand aan het uitstrijkje wordt met de vrouw besproken:
• of het bevolkingsonderzoek duidelijk is en of zij hierover nog vragen of twijfels heeft;
• of zij al eerder een speculumonderzoek heeft ondergaan en hoe zij dit ervaren heeft;
• of zij weet wat een speculumonderzoek inhoudt;
• of zij nog maagd is;
• of zij tegen het speculumonderzoek opziet en waar ze dan precies tegen opziet;
• dat het speculumonderzoek geen pijn hoort te doen en dat zij het direct aan de onderzoeker moet
vertellen als het onderzoek toch pijn doet.
Als de vrouw nog maagd is heeft zij een zeer kleine kans op baarmoederhalskanker. De kans op besmetting met hr-HPV is dan klein en de vrouw kan beslissen om af te zien van deelname aan het bevolkingsonderzoek. Als de vrouw er toch voor kiest om een uitstrijkje te laten maken, dan wordt dit door de
huisarts gedaan.
Samen met de vrouw controleren en invullen van het laboratoriumformulier
Allereerst worden de gegevens op het laboratoriumformulier gecontroleerd. Als de geboortenaam of
-datum niet klopt, moet een nieuw laboratoriumformulier aangevraagd worden bij de screeningsorganisatie. Als de adresgegevens onjuist zijn, dan kan dit op het formulier worden aangepast.
Vervolgens wordt het laboratoriumformulier samen met de vrouw doorgenomen en ingevuld. Belangrijk
is om niet te vergeten na het onderzoek de vraag over het aspect van de cervix in te vullen.
Het uitstrijkje maken
Voor het maken van een uitstrijkje zijn de volgende materialen nodig:
• een onderzoekbank met bij voorkeur knie- of voetsteunen;
• goede, verstelbare verlichting;
• warm water;
• een krukje voor de arts/assistente;
• een steriel speculum;
12
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
• handschoenen;
• een cervix- en/of combibrush;
• een potje met fixatiemateriaal;
• een korentang met gaasjes en/of lange wattenstokjes (om slijm- of bloedresten te verwijderen);
• materiaal voor nabloeden (bijvoorbeeld een inlegkruisje);
• een laboratoriumformulier en verzendmateriaal.
Voor het geval de vrouw wil meekijken bij het maken van het uitstrijkje is het goed een handspiegel in de
buurt te hebben.
De ligging van de vrouw
De ligging van de vrouw is afhankelijk van de gebruikte onderzoekbank. Het bekken van de vrouw moet
zich zo veel mogelijk aan het uiteinde van de tafel bevinden.
Het inbrengen van het speculum
• Zorg dat tijdens het onderzoek niemand kan binnenkomen.
• Controleer tijdens het uitkleden van de vrouw of alle materialen aanwezig zijn.
• Trek handschoenen aan.
• Verwarm het steriele speculum door het onder de warme (niet te hete) kraan te houden.
• Controleer of het speculum niet te heet of te koud is door eerst zelf te voelen en daarna de vrouw te
vragen of de temperatuur goed aanvoelt als je het speculum tegen de binnenkant van haar bovenbeen houdt.
• Kondig aan dat je de vrouw gaat aanraken als je de schaamlippen met de ene hand spreidt. Breng
dan met de andere hand het gesloten speculum onder een schuine hoek in om irritatie van de plasbuisuitgang te voorkomen.
• Draai na het passeren van de vagina-ingang het speculum voorzichtig om tijdens het verder inbrengen totdat het handvat naar beneden wijst.
Open de bladen van het speculum zodat de baarmoedermond zichtbaar wordt. De baarmoedermond kan gevonden worden door het speculum een beetje te openen en in de richting te bewegen
waar voor- en achterwand van de vagina samenvallen. Blijft de baarmoedermond onzichtbaar dan
kan het nodig zijn het speculum iets terug te trekken, licht op de buik te drukken, of de vrouw te
vragen haar bekken te kantelen door haar billen omhoog te drukken of haar handen onder haar
billen te leggen.
• Als de baarmoedermond is gevonden, zet dan het speculum in die stand vast.
Het inbrengen van het speculum mag geen pijn doen. Aangespannen bekkenbodemspieren kunnen het
inbrengen van een speculum moeilijk of pijnlijk maken. Het kan dan helpen om de vrouw licht te laten
persen bij het inbrengen van het speculum.
Breek het onderzoek af als het pijnlijk is. Probeer vervolgens of het met een kleiner speculum wel lukt.
Ook kan de arts gevraagd worden om het onderzoek uit te voeren.
Het schoonmaken van de baarmoedermond
Maak de baarmoedermond schoon als er (veel) bloed of slijm op zit met behulp van een gaasje aan een
korentang of met een lange wattenstok. Gebruik geen desinfectantia in verband met de beoordeelbaarheid van het uitstrijkje.
5. Het maken van een uitstrijkje
13
Het uitstrijken
Maak het uitstrijkje als de baarmoedermond in beeld is en er geen verdachte afwijkingen te zien zijn.
Vraag een arts om mee te kijken als er verdachte afwijkingen zijn.
Druk het borsteltje tegen de ingang van de baarmoedermond. Draai het borsteltje twee keer met de klok
mee rond bij gebruik van een combibrush, en vijf keer bij gebruik van een cervixbrush. Doe daarna het
borsteltje direct in het opengedraaide potje of stamp dit tien keer flink uit in het potje, afhankelijk van de
in de praktijk gebruikte methode.
Verwijder het speculum door het los te maken en iets verder te openen zodat de baarmoedermond
niet tussen de bladen blijft haken bij het terugtrekken. Als de baarmoedermond tussen de bladen uit is,
wordt het speculum al terugtrekkend voorzichtig bijna helemaal gesloten en verwijderd uit de vagina.
Als het speculum tijdens het terugtrekken helemaal wordt gesloten kan er wat huid, haar of slijmvlies
tussen de bladen bekneld raken.
Indien nodig krijgt de vrouw materiaal om vaginaal bloed op te vangen.
De materialen voor verzending in orde maken
Vergeet niet de vraag over het aspect van de cervix in te vullen!
Schrijf de naam en geboortedatum van de vrouw op het potje of plak een naamsticker van de vrouw op
het potje.
Doe het potje samen met het laboratoriumformulier in de daarvoor bestemde envelop/plastic zak.
Het consult afsluiten
Vraag aan het einde van het consult hoe de vrouw het maken van het uitstrijkje heeft ervaren.
Bespreek wanneer en op welke manier de vrouw de uitslag van het uitstrijkje krijgt.
14
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
6. De uitslag van het uitstrijkje
De huisartsenpraktijk ontvangt van het screeningslabaratorium de uitslag van het uitstrijkje.
De uitslag wordt weergegeven volgens de PAP (Papanicolaou) classificatie:
• PAP 0: Het uitstrijkje is bijvoorbeeld door ontsteking of bloedbijmenging niet te beoordelen. De
vrouw wordt geadviseerd na zes weken opnieuw een uitstrijkje te laten maken.
• PAP 1: Er is een normaal celbeeld te zien; er zijn geen afwijkingen geconstateerd.
• PAP 2: Er zijn kleine celafwijkingen te zien. De vrouw wordt geadviseerd na zes maanden opnieuw
een uitstrijkje te laten maken. Op het materiaal van het tweede uitstrijkje wordt na toestemming van
de vrouw ook een HPV test gedaan. Let op! Dit vervolguitstrijkje en de HPV test vallen niet onder
het bevolkingsonderzoek maar worden gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet en gaan van het
eigen risico van de vrouw af.
• PAP 3a1: Er worden celkernafwijkingen gezien die duiden op geringe dysplasie. De vrouw krijgt het
advies om na 6 maanden opnieuw een uitstrijkje te laten maken. Op het materiaal van het tweede
uitstrijkje wordt na toestemming van de vrouw ook een HPV test gedaan. Let op! Dit uitstrijkje en de
HPV test vallen niet onder het bevolkingsonderzoek maar worden gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet en gaan van het eigen risico van de vrouw af.
• PAP 3a2: Er worden celkernafwijkingen gezien die duiden op matige dysplasie. De huisarts verwijst
de vrouw naar de gynaecoloog.
• PAP 3b: Er zijn tekenen van een ernstige dysplasie. De huisarts verwijst de vrouw naar de gynaecoloog.
• PAP 4: Er is mogelijk sprake van een carcinoom in situ. Het gaat hier om cellen met kwaadaardige
kenmerken die echter het omliggende weefsel nog niet hebben geïnfiltreerd en nog niet op afstand
zijn uitgezaaid. De huisarts verwijst de vrouw naar de gynaecoloog.
• PAP 5: Er worden kankercellen in het uitstrijkje aangetroffen. Dit kunnen kankercellen zijn die
afkomstig zijn van een tumor in de baarmoederhals, de baarmoeder of de eileider. De huisarts verwijst de vrouw naar de gynaecoloog.
Bij de uitslag wordt soms vermeld dat er tekenen van ontsteking of ontstekingscellen zijn gezien. Deze
informatie is alleen van belang als de vrouw klachten heeft. Als er geen klachten zijn hoeft er geen therapie gestart te worden en zijn er geen verdere consequenties.
De vrouw krijgt van de regionale screeningsorganisatie een brief met de uitslag van het uitstrijkje. Er zijn
vier brieven; de meest recente versies zijn te vinden op de RIVM-website (bijlage 2-5):
• De uitslagbrief ‘Geen afwijkingen’.
95% van de vrouwen heeft een PAP 1 uitslag en ontvangt deze brief.
• De uitslagbrief ‘Onbeoordeelbaar’.
Deze brief ontvangen vrouwen met een PAP 0 uitslag. Zij krijgen het advies om over zes weken
opnieuw een uitstrijkje te laten maken. Zij ontvangen bij de uitslagbrief een nieuw laboratoriumformulier.
2% van de vrouwen ontvangt deze uitslagbrief.
• De uitslagbrief ‘Lichte afwijkingen’.
2 - 3% van de vrouwen ontvangt deze brief, namelijk als er een PAP 2 of een PAP 3a1 uitslag is. Bij 13
van de 20 vrouwen verdwijnt de afwijking vanzelf. Dit kan in totaal anderhalf jaar duren. De vrouwen krijgen het advies om na zes maanden nogmaals een uitstrijkje te laten maken. Hierbij wordt
ook een HPV test verricht op het verkregen materiaal.
6. De uitslag van het uitstrijkje
15
6. De uitslag van het uitstrijkje
De betekenis van de PAP-uitslagen van het uitstrijkje
•
De uitslagbrief ‘Afwijkingen’.
1% van de vrouwen ontvangt deze brief, overeenkomend met een PAP 3a2, PAP 3b, PAP 4 of PAP 5
uitslag. De huisarts verwijst deze vrouwen naar de gynaecoloog. Van elke dertig vrouwen met deze
uitslag heeft ongeveer één vrouw kanker; de andere vrouwen hebben een voorstadium daarvan.
Van elke 100 vrouwen krijgen er ongeveer 95 de uitslag:
'Er zijn geen afwijkingen gevonden in het uitstrijkje.'
Van elke 100 vrouwen krijgen er ongeveer 2 de uitslag:
'Het uitstrijkje is niet goed te beoordelen.'
Van elke 100 vrouwen krijgen er 2 tot 3 de uitslag:
'Er zijn lichte afwijkingen gevonden in het uitstrijkje.'
Van elke 100 vrouwen krijgt minder dan 1 vrouw de uitslag:
'Er zijn ernstige afwijkingen gevonden in het uitstrijkje.'
De uitslag van het vervolguitstrijkje na zes maanden en het vervolgbeleid
Als de uitslag van het eerste uitstrijkje PAP 2 of PAP 3a1 is, dan krijgt de vrouw het advies om na zes
maanden opnieuw een uitstrijkje te laten maken. De mogelijke uitslagen van dit vervolguitstrijkje en het
bijbehorende beleid zijn:
• PAP 1 en HPV negatief: Het vervolguitstrijkje is normaal. De afwijking in de cellen is verdwenen en
er is geen HPV aanwezig. Er is geen verder onderzoek nodig.
• PAP 1 en HPV positief of niet verricht: Het vervolguitstrijkje is normaal. De afwijking in de cellen
is verdwenen, maar het HPV is wel aanwezig of hierop is niet getest. Bij deze uitslag wordt voor de
zekerheid na twaalf maanden een derde uitstrijkje gemaakt. Is ook dit uitstrijkje normaal, dan is
verder onderzoek niet nodig.
• PAP 2 of PAP 3a1 en HPV negatief: De afwijking in de cellen van het vervolguitstrijkje is nog steeds
aanwezig, maar er is geen HPV gevonden. In dat geval krijgt de vrouw na twaalf maanden een derde
uitstrijkje. Is de uitslag van het derde uitstrijkje hetzelfde als van het tweede uitstrijkje, of is het
uitstrijkje normaal, dan is verder onderzoek niet nodig.
Is de uitslag hetzelfde, maar is het HPV aanwezig, dan wordt de vrouw verwezen naar de gynaecoloog.
• PAP 2 of PAP 3a1 en HPV positief of onbekend: Er zijn nog steeds afwijkingen en er is HPV gevonden of er is niet getest op HPV. Bij deze uitslag wordt de vrouw verwezen naar de gynaecoloog.
• PAP 3a2, PAP 3b, PAP 4 of PAP 5: Het vervolguitstrijkje laat zien dat de afwijking is verergerd. Bij
deze uitslag wordt de vrouw verwezen naar de gynaecoloog.
16
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
7. Communicatie over het bevolkingsonderzoek met de
uitgenodigde vrouw
Deelname aan het bevolkingsonderzoek is een vrijwillige keuze van de uitgenodigde vrouw. Om deze
keuze afgewogen te kunnen maken is het belangrijk dat de vrouw goed is geïnformeerd over het bevolkingsonderzoek en over baarmoederhalskanker.
Er zijn vrouwen die nauwelijks twijfels hebben over de waarde van het bevolkingsonderzoek en als vanzelfsprekend meedoen. Dan is de gegeven voorlichting die met de folder wordt ondersteund voldoende.
Er zullen ook vrouwen zijn met twijfels over het nut van het bevolkingsonderzoek of die van tevoren hebben bedacht dat zij niet willen meedoen. Bij hen is het zinvol om hun beweegredenen uit te vragen en
hen vervolgens te informeren over de besproken onderwerpen in een keuzebegeleidende gesprek.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om de vrouw te overreden deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek. Begrip voor en acceptatie van de beslissing en beweegredenen van de vrouw zijn essentiële
aspecten van het keuzebegeleidende gesprek.
De opbouw van het keuzebegeleidende gesprek
Tijdens het keuzebegeleidende komen de volgende onderwerpen aan de orde:
• Het nagaan of de vrouw openstaat voor een gesprek over haar deelname aan het bevolkingsonderzoek. Als dit niet het geval is dan wordt het onderwerp afgesloten.
• Het uitvragen van de motivatie van de vrouw om al dan niet deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.
Hierbij is de vrouw aan het woord en stelt de assistente of huisarts open vragen die de vrouw stimuleren te vertellen over haar afwegingen om al dan niet deel te nemen. Stimuleer de vrouw om te
vertellen zonder al in deze fase van het gesprek in te gaan op wat ze vertelt. Hierdoor kunnen alle
overwegingen en gevoelens die bij haar een rol spelen naar voren komen. De vrouw zal zich gehoord
en serieus genomen voelen als ze haar verhaal kan vertellen. Belangrijk is om in dit stadium door te
vragen maar nog geen informatie te geven, ook al herken je de motivatie vanuit je eigen ervaring of
gesprekken met andere vrouwen.
Gevoelsreflecties kunnen in deze fase van het gesprek gebruikt worden. Een gevoelsreflectie nodigt
uit om verder te praten, bijvoorbeeld: ‘U vindt het onderzoek eng’, als de vrouw verbaal of non-verbaal
aangeeft het onderzoek eng te vinden.
• Het samenvatten van de beweegredenen van de vrouw om al dan niet deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.
Geef vervolgens een samenvatting van hetgeen de vrouw verteld heeft.
Voorbeeld 1: 'U wilt wel deelnemen en heeft de tijd niet gevonden om een afspraak te maken.'
Voorbeeld 2: 'U ziet op tegen het onderzoek omdat u bang bent dat het pijn doet.'
Het is in deze fase nuttig om de redenen om wel deel te nemen te noemen naast de redenen om niet
deel te nemen. De verbinding hiertussen kan beter gemaakt worden met het woord ‘en’ dan met het
woord ‘maar’. ‘En’ is neutraler.
Vergelijk de betekenis van:
- U ziet op tegen het onderzoek maar u vindt het verstandig om een uitstrijkje te laten maken.
- U vindt het verstandig om een uitstrijkje te laten maken maar u ziet op tegen het onderzoek.
Hierbij wegen de laatste delen van de opmerkingen het zwaarst.
7. Communicatie over het bevolkingsonderzoek met de uitgenodigde vrouw
17
7. Communicatie over het bevolkingsonderzoek met de uitgenodigde vrouw
Informeren over het bevolkingsonderzoek
•
Vergelijk nu:
- U ziet op tegen het onderzoek en u vindt het verstandig om een uitstrijkje te laten maken.
- U vindt het verstandig een uitstrijkje te laten maken en u ziet op tegen het onderzoek.
Hierbij zijn beide delen van de opmerkingen gelijkwaardig.
Het objectief informeren van de vrouw over de onderwerpen die zij heeft genoemd.
Voorbeeld 1: 'Het spreekuur voor het maken van een uitstrijkje is op dinsdag en donderdag van 3 tot
4 uur, Als u wilt kan ik een afspraak voor u plannen.'
Voorbeeld 2: 'Het maken van een uitstrijkje hoort geen pijn te doen. Als u pijn voelt tijdens het onderzoek kunt u dat zeggen en dan stoppen we direct. U kunt via de link
www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl een filmpje bekijken waarin te zien is hoe het
maken van een uitstrijkje in zijn werk gaat.'
Informeren over hr-HPV en seksuele overdraagbaarheid
Het brengt bij veel vrouwen ongerustheid teweeg dat hr-HPV een seksueel overdraagbare infectie is. Dit
is een beladen onderwerp dat vragen oproept over wisselende seksuele contacten van de vrouw zelf of
van haar partner.
Er is geen duidelijk verband aangetoond tussen een hr-HPV-besmetting en veel wisselende seksuele
contacten. De oorzaken hiervan zijn:
• Een hr-HPV-infectie is al heel lang aanwezig voordat deze afwijkingen geeft aan de baarmoedermond. De besmetting is dan meestal al tien tot twintig jaar oud.
• Een hr-HPV-besmetting komt heel vaak voor: 80% van de mannen en vrouwen heeft een besmetting
doorgemaakt, vaak op jonge leeftijd. Veel mensen raken al besmet bij hun eerste of tweede seksuele
contact.
• Voor een hr-HPV-besmetting is geen gemeenschap noodzakelijk. Ook via huid-op-huidcontact in
de schaamstreek kan de besmetting overgedragen worden.
Samenvattend: bijna iedereen raakt in zijn leven besmet met een hr-HPV en het virus kan tientallen
jaren aanwezig blijven. De aanwezigheid van een hr-HPV is daarom geen aanwijzing dat de vrouw of de
huidige partner wisselende seksuele contacten heeft of in het verleden heeft gehad. Op de website van
het RIVM staan veelgestelde vragen en antwoorden over hr-HPV die van nut kunnen zijn in het gesprek
met de vrouw.
Het feit dat hr-HPV seksueel overdraagbaar is, kan ook tot gevolg hebben dat de opkomst voor het bevolkingsonderzoek afneemt.
Vrouwen die weten dat de seksueel overdraagbare hr-HPV-infectie de oorzaak is van baarmoederhalskanker, kunnen hun risico te laag inschatten. Omdat de vrouw zelf en haar partner geen wisselende
seksuele contacten onderhouden, veronderstelt ze dat ze niet besmet kan zijn en dus geen baarmoederhalskanker kan krijgen. Hierdoor kan ze besluiten niet deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.
Het is belangrijk te benadrukken dat in principe iedere vrouw en man in Nederland besmet is geraakt
met HPV (80% besmettingsgraad). Het aantal seksuele partners speelt hierbij geen belangrijke rol.
Meer informatie:
Op de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl van het RIVM staan veelgestelde
vragen en antwoorden over hr-HPV die van nut kunnen zijn in het gesprek met de vrouw. De website
bevat ook een animatiefilmpje over het bevolkingsonderzoek en diverse video’s met informatie gegeven
door een gynaecoloog, een patholoog, een specialistisch verpleegkundige, een ervaringsdeskundige en
de programmacoördinator baarmoederhalskanker.
18
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Bijlage 1
Inhoud uitnodigingsbrief
Geachte mevrouw «naam»,
Waarom is er een bevolkingsonderzoek?
Baarmoederhalskanker komt het meest voor bij vrouwen tussen de 30 en 60 jaar. Daarom ontvangt u
elke 5 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek. Met dit onderzoek kan baarmoederhalskanker
of een voorstadium vroeg ontdekt worden.
Het onderzoek is gratis. U beslist zelf of u mee wilt doen aan het onderzoek.
Hoe gaat het onderzoek?
Uw huisarts of de assistente maakt een uitstrijkje. Hij of zij haalt met een borsteltje cellen van de baarmoederhals.
• Wilt u dat een vrouw het uitstrijkje maakt, maar is dit niet mogelijk bij uw eigen huisartsenpraktijk,
belt u dan met onze informatielijn: «telefoonnummer regionale screeningsorganisatie».
• Ook als u liever naar een andere huisartsenpraktijk gaat voor het uitstrijkje kunt u de informatielijn
bellen.
Hoe kunt u meedoen?
• Bel uw huisarts om een afspraak te maken voor het uitstrijkje. Zeg erbij dat het om het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker gaat.
• Maak een afspraak voor een dag waarop u niet ongesteld bent.
Bij deze brief zit een laboratoriumformulier met uw persoonlijke gegevens. Neem dit mee naar de
huisarts als u een uitstrijkje laat maken.
Wanneer hoeft u niet mee te doen?
• Als u een operatie aan uw baarmoeder heeft gehad, hoeft u misschien niet te komen. Vraag aan uw
huisarts of het uitstrijkje nodig is.
• Als u zwanger of net bevallen bent. Vul dan de (uitgerekende) bevallingsdatum in op de achterkant
van het laboratoriumformulier. Dan krijgt u 6 maanden na deze datum een nieuwe uitnodiging.
• Als u in de afgelopen 12 maanden al een uitstrijkje hebt laten maken.
Wilt u niet meedoen, of hoeft u niet mee te doen? Vul dan de achterkant van het laboratoriumformulier
in. Deze stuurt u naar «naam en adres regionale screeningsorganisatie».Een postzegel is niet nodig.
Wilt u meer informatie?
In de folder vindt u meer informatie. Het is belangrijk dat u de folder goed leest; daarin staat de meest
recente informatie over het bevolkingsonderzoek. U kunt ook kijken op
www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl. Heeft u vragen over uw gezondheid? Bel dan uw
huisarts. Voor andere vragen kunt u de informatielijn van «naam regionale screeningsorganisatie».bellen
of mailen. De informatielijn is op werkdagen tussen «tijd».bereikbaar via telefoonnummer «telefoonnummer».of via e-mail «e-mail adres regionale screeningsorganisatie». U kunt ook kijken op «webadres
regionale screeningsorganisatie».
Met vriendelijke groet,
«naam bestuurder van de screeningsorganisatie»
Bijlage 1. Inhoud uitnodigingsbrief
19
Bijlage 1. Inhoud uitnodigingsbrief
Wij nodigen u uit om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
Bijlage 2
Inhoud uitslagbrief ‘Geen afwijkingen’
Geachte mevrouw «Naam»,
Bijlage 2. Inhoud uitslagbrief ‘Geen afwijkingen’
U heeft kortgeleden meegedaan aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In deze brief staat
de uitslag.
Wat is de uitslag?
Er is in het uitstrijkje géén aanwijzing voor baarmoederhalskanker of een voorstadium daarvan gevonden.
Hoe zeker is de uitslag?
De uitslag geeft geen volledige zekerheid. In een enkel geval wordt baarmoederhalskanker tijdens het
onderzoek niet ontdekt.
Wat moet u doen?
Blijf letten op klachten zoals abnormale vaginale afscheiding en onverwacht vaginaal bloedverlies. Het
gaat om bloedverlies uit uw vagina na het vrijen, tussen twee menstruaties of na de overgang. Maak bij
deze klachten een afspraak met uw huisarts. Wacht dan niet op de volgende uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek.
Wanneer wordt u weer uitgenodigd?
Over 5 jaar ontvangt u weer een uitnodiging. Het bevolkingsonderzoek is voor alle vrouwen van 30 tot en
met 60 jaar. In het jaar dat u 60 wordt, krijgt u dus de laatste uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek.
Heeft u nog vragen?
Stel uw vragen aan uw huisarts. Op de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl kunt
u ook meer informatie vinden over de uitslag.
Met vriendelijke groet,
namens de screeningsorganisatie
«naam patholoog»,
regionaal coördinerend patholoog
20
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Bijlage 3
Inhoud uitslagbrief ‘Onbeoordeelbaar’
Geachte mevrouw «Naam»,
Wat is de uitslag?
Het uitstrijkje was niet goed te beoordelen. Er is dus geen uitslag.
Wat betekent dit?
Het uitstrijkje moet opnieuw gemaakt worden. Dit kan het best 6 weken na het eerste uitstrijkje plaatsvinden.
Wat moet u doen?
U kunt bij de huisartsenpraktijk een afspraak voor een nieuw uitstrijkje maken. Maak een afspraak voor
over 4 weken. Bij deze brief zit al een nieuw laboratoriumformulier. Neem dit mee als u een uitstrijkje
laat maken. Het maken van dit uitstrijkje is dan gratis.
Heeft u vragen?
Stel uw vragen aan uw huisarts. Op de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl kunt
u ook meer informatie vinden over de uitslag.
Met vriendelijke groet,
namens de screeningsorganisatie
«naam patholoog»,
regionaal coördinerend patholoog
Bijlage 3. Inhoud uitslagbrief ‘Onbeoordeelbaar’
21
Bijlage 3. Inhoud uitslagbrief ‘Onbeoordeelbaar’
U heeft kortgeleden meegedaan aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
Bijlage 4
Inhoud uitslagbrief ‘Lichte afwijkingen’
Geachte mevrouw «Naam»,
Bijlage 4. Inhoud uitslagbrief ‘Lichte afwijkingen’
U heeft kortgeleden meegedaan aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In deze brief staat
de uitslag.
Wat is de uitslag?
In het uitstrijkje zijn lichte afwijkingen gevonden.
Wat betekent dit?
Dit betekent dat we iets hebben gezien dat anders is dan normaal. De lichte afwijkingen verdwijnen
meestal vanzelf. De kans dat u baarmoederhalskanker heeft is klein.
Wat moet u doen?
Uw huisarts heeft waarschijnlijk al contact met u opgenomen. Is dit niet gebeurd of heeft u nog vragen,
maak dan een afspraak. De huisarts vertelt u meer over de uitslag en het vervolgonderzoek. De huisarts
adviseert u om over 6 maanden opnieuw een uitstrijkje te laten maken.
Vervolgonderzoek
Bij het vervolguitstrijkje na 6 maanden wordt gekeken of de afwijkingen vanzelf zijn verdwenen. Bij 2 van
de 3 vrouwen verdwijnen de afwijkingen vanzelf.
De afwijkingen kunnen komen door een besmetting met het humaan papillomavirus (HPV). Daarom
wordt het vervolguitstrijkje steeds vaker ook onderzocht op dit virus. Dan wordt vastgesteld welk verder
onderzoek nodig is. Uw huisarts kan u hier meer over vertellen.
Kosten vervolgonderzoek
Het vervolguitstrijkje over 6 maanden is geen bevolkingsonderzoek meer. Uw ziektekostenverzekeraar
betaalt de kosten van het uitstrijkje en de HPV-test. Het kan zijn dat u zelf een deel van de kosten moet
betalen. Dat hangt af van het eigen risico van uw zorgverzekering.
Heeft u vragen?
Stel uw vragen aan uw huisarts. Op de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl kunt
u ook meer informatie vinden over HPV en het vervolgonderzoek.
Met vriendelijke groet,
namens de screeningsorganisatie
«naam patholoog»,
regionaal coördinerend patholoog
22
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Bijlage 5
Inhoud uitslagbrief ‘Afwijkingen’
Geachte mevrouw «Naam»,
Wat is de uitslag?
Er zijn in het uitstrijkje afwijkingen gevonden.
Wat betekent dit?
Dit betekent dat we iets hebben gezien dat anders is dan normaal. De kans dat u baarmoederhalskanker
heeft is klein.
Van elke 25 vrouwen die deze uitslag krijgen, hebben er 24 geen baarmoederhalskanker. Deze vrouwen
hebben een voorstadium. Dit is geen baarmoederhalskanker. Een voorstadium wordt meestal behandeld
om te voorkomen dat baarmoederhalskanker ontstaat.
Wat moet u doen?
Uw huisarts heeft waarschijnlijk al contact met u opgenomen. Is dit niet gebeurd of heeft u nog vragen,
maak dan een afspraak. Uw huisarts vertelt u meer over de uitslag en het verdere onderzoek. Dit verdere
onderzoek vindt plaats in het ziekenhuis.
Heeft u vragen?
Stel uw vragen aan uw huisarts. Op de website www.bevolkingsonderzoekbaarmoederhalskanker.nl kunt
u ook meer informatie vinden over de uitslag.
Met vriendelijke groet,
namens de screeningsorganisatie
«naam patholoog»,
regionaal coördinerend patholoog
Bijlage 5. Inhoud uitslagbrief ‘Afwijkingen’
23
Bijlage 5. Inhoud uitslagbrief ‘Afwijkingen’
U heeft kort geleden meegedaan aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. In deze brief
staat de uitslag.
Colofon
Colofon
Auteur
•
mw. K.M.A. van Haaren, huisarts en wetenschappelijk medewerker NHG.
Met dank aan het RIVM (Centrum voor Bevolkingsonderzoek) en de regionale screeningsorganisaties,
de NVDA en de Expertgroep Uro- en Gynaecologie voor hun medewerking aan de praktijkhandleiding.
24
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Download