Zaadbalkanker - Ziekenhuis St Jansdal

advertisement
Urologie
Zaadbalkanker
Inhoudsopgave
1. Inleiding�����������������������������������������������������������������������������������4
2. Wat is kanker?�����������������������������������������������������������������������5
3. Risicofactoren������������������������������������������������������������������������6
4. Misverstanden������������������������������������������������������������������������7
5. Stellen van de diagnose��������������������������������������������������������9
6. Operatie������������������������������������������������������������������������������ 10
7. Verder onderzoek�������������������������������������������������������������� 12
9. Verloop van de ziekte�������������������������������������������������������� 14
10. Vruchtbaarheid����������������������������������������������������������������� 15
11. Seksualiteit������������������������������������������������������������������������ 16
12. Hulp en steun in moeilijke periode������������������������������ 17
13. De oncologieverpleegkundige��������������������������������������� 19
3
1. Inleiding
In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 535 mannen
zaadbalkanker vastgesteld. Zaadbalkanker komt meestal voor
bij mannen tussen de 15 en 40 jaar. Maar ook bij oudere of
jongere mannen komt zaadbalkanker voor. Zaadbalkanker
komt vergeleken met andere soorten kanker weinig voor.
Toch is het de meest voorkomende kankersoort bij jonge
mannen.
Zaadbalkanker is over het algemeen een snel groeiende soort
kanker. Daarom is het belangrijk zaadbalkanker zo vroeg
mogelijk te herkennen. Zo kan er zo snel mogelijk behandeld
worden. Meestal geldt; hoe kleiner de tumor, hoe groter de
kans op genezing. Tegenwoordig kunnen de meeste mannen
met zaadbalkanker helemaal genezen. Dit betekent dat zij na
de behandeling geen kanker meer hebben.
4
2. Wat is kanker?
Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen. Cellen delen zich;
zij maken kopieën van zichzelf. Zo groeien kinderen. Ook
bij volgroeide mensen, volwassenen, delen cellen zich. Dit is
nodig omdat er ook cellen afsterven. Al het weefsel vernieuwt
zich. Zo kunnen we genezen van wonden en blijven we
gezond.
Maar soms slaat de deling op hol. Dan ontstaat een gezwel.
Gezwellen die zich niet kunnen uitzaaien naar ander weefsel,
noemen we goedaardig. Soms zitten ze in de weg en veroorzaken ze pijn. Dan worden ze weggehaald. Een wratje is het
meest duidelijke voorbeeld van een goedaardig gezwel.
Gezwellen die ander weefsel kunnen ‘binnendringen’, noemen
we kwaadaardige gezwellen of kanker. Kanker kan uitzaaien. Dit betekent dat de kanker zich door het lichaam kan
verspreiden. Een ander woord voor uitzaaiing is metastase.
De soort kanker wordt vernoemd naar de plaats waar het
gezwel begonnen is. Uitzaaiingen van zaadbalkanker komen
het meest voor in de lymfeklieren langs de grote bloedvaten
in de buik. Daarnaast in de longen en in de lever. Heel soms
komen uitzaaiingen in de hersenen voor.
5
3. Risicofactoren
Over de oorzaken van zaadbalkanker is nog weinig bekend.
Sommige mannen hebben wel een grotere kans op het krijgen
van zaadbalkanker.
• Mannen bij wie één of beide zaadballen rond de geboorte
niet waren ingedaald. De zaadballen worden aangemaakt
in de buik. Tijdens de zwangerschap zakken ze door de
buik en de lies omlaag naar de balzak. Een niet ingedaalde
zaadbal zit dus niet in de balzak. Deze is in de buik of lies
blijven zitten.
• Mannen die eerder zaadbalkanker hebben gehad. Deze
mannen hebben een grotere kans op zaadbalkanker in de
andere bal. Dit komt voor bij 2 tot 3 van de 100 mannen
die eerder zaadbalkanker hadden.
• Mannen met testisatrofie. Dat wil zeggen dat de zaadbal
ineengeschrompeld is. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij
een bal die niet goed doorbloed is.
• Mannen met zaadbalkanker in de familie. Het is nog
onduidelijk of zaadbalkanker erfelijk kan zijn.
6
4. Misverstanden
Zaadbalkanker wordt niet veroorzaakt door zelfbevrediging
(masturbatie) of door andere seksuele activiteiten. Ook is
zaadbalkanker geen geslachtsziekte. Zaadbalkanker is niet
besmettelijk. Ook niet via het sperma (zaad).
Klachten
De meeste mannen met zaadbalkanker hebben zelf een
verandering in de zaadbal ontdekt. De zaadbal is groter
geworden of er zit een harde plek in de zaadbal. Ongeveer
een op de drie patiënten heeft last van een dof, zwaar gevoel
in de onderbuik, achter de balzak of in de balzak zelf.
Bij sommige mannen wordt zaadbalkanker ontdekt door de
klachten die zij hebben door de uitzaaiingen. Meestal ontstaan
er klachten door opgezette lymfeklieren. Deze kunnen
pijnklachten geven, bijvoorbeeld pijn in de buik of rug. Soms
zwellen de borstklieren of het gebied rond de tepels op. Dit
geeft niet altijd pijnklachten. Daarnaast zijn er mannen die
heel erg moe zijn of veel afvallen zonder te weten waardoor
dit komt. Bij deze klachten is het goed om binnen een week
naar uw huisarts te gaan.
Zelfonderzoek
Het is belangrijk voor mannen om regelmatig de zaadballen
te onderzoeken. Het advies is om dit een keer per maand te
doen. Voor mannen die een grotere kans hebben op zaadbalkanker is dit extra belangrijk.
7
Zo’n zelfonderzoek kan het beste na een warm bad of een
warme douche. Bij dit onderzoek rolt u de zaadbal voorzichtig tussen uw duim en wijsvinger. Doe dit bij beide zaadballen,
een voor een.
Voelt u een zwelling of verharding of voelt de zaadbal anders
dan normaal? Ga dan binnen een week naar uw huisarts of
specialist.
8
5. Stellen van de diagnose
Als u met klachten bij de huisarts komt zal deze u eerst
lichamelijk onderzoeken. Als de huisarts denkt dat er sprake
kan zijn van zaadbalkanker zal hij u doorsturen naar de
uroloog. Die zal u meestal dezelfde dag nog op het spreekuur
willen zien. Ook de uroloog zal een lichamelijk onderzoek
doen. Daarnaast zal hij een echo laten maken en bloedonderzoek laten doen.
Echografie van de balzak en de buik
Echografie is een onderzoek met behulp van geluidsgolven. Deze golven zijn niet hoorbaar, maar de weerkaatsing
(echo) ervan maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een
beeldscherm. Een eventuele tumor en/of uitzaaiingen kunnen
zo in beeld worden gebracht.
Bloedonderzoek op tumormerkstoffen
Bij zaadbalkanker zul je bij bloedonderzoek een aantal stoffen
extra veel in het bloed terugvinden. Deze stoffen worden
tumormerkstoffen (tumormarkers) genoemd. HCG of
bèta-HCG ((bèta-)humaan choriongonadotrofine) en alfa-FP
(alfa-foetoproteïne) zijn zulke merkstoffen. Een verhoogde
hoeveelheid van deze stoffen is meestal een aanwijzing voor
zaadbalkanker.
Ook wordt altijd de hoeveelheid LDH (lactaatdehydrogenase) in het bloed gemeten. LDH is geen specifieke
tumormerkstof. Maar de hoeveelheid LDH is wel bij bijna alle
mannen met zaadbalkanker hoger dan normaal.
9
6. Operatie
Als de uitslagen van alle onderzoeken wijzen op zaadbalkanker wordt er voorlopig vanuit gegaan dat u ook echt
zaadbalkanker heeft. Omdat we weten dat zaadbaltumoren
snel groeien moet er snel geopereerd worden. Hierbij wordt
de zaadbal, samen met de bijbal en de zaadstreng weggehaald.
Deze operatie noemen we een orchidectomie. Meestal vindt
de operatie nog dezelfde dag plaats.
De operatie gebeurt onder narcose of ruggenprik. Bijna altijd
gaan ze via de lies naar binnen. Zo kunnen ze het beste bij de
zaadbal, bijbal en zaadstreng komen. U wordt hiervoor een of
twee dagen in het ziekenhuis opgenomen.
Medische gezien gaat het om een vrij kleine ingreep. Voor veel
patiënten is het echter een heftige ervaring. In korte tijd komt
er een hoop op u af.
Sommige mannen voelen zich “minder man” als één zaadbal
verwijderd moet worden. Het is belangrijk om te weten dat
de zin in seks over het algemeen niet verandert door deze
operatie. Ook de mogelijkheid om een erectie te krijgen
neemt door deze operatie in principe niet af. De andere
zaadbal neemt het in principe over.
Het missen van één zaadbal hoeft ook geen (blijvende)
gevolgen te hebben voor de vruchtbaarheid. Als de andere
zaadbal goed gezond is kan deze voldoende goede zaadcellen
aanmaken. Hiermee is een kind verwekken dus nog mogelijk.
Op een later moment kan eventueel een prothese geplaatst
worden. Dit is een “kunstbal” waarmee de weggenomen bal
vervangen kan worden. Met deze prothese ziet de balzak er
10
weer hetzelfde uit als voorheen. Ook is het gevoel ongeveer
gelijk als voor de operatie.
Weefselonderzoek
Na de ingreep zal de weggenomen zaadbal voor onderzoek
worden opgestuurd naar de patholoog. Dit is een arts die
gespecialiseerd is in weefselonderzoek. Deze arts zal het
weefsel van de zaadbal onder de microscoop bekijken. Zo kan
hij beoordelen of er inderdaad sprake is van zaadbalkanker.
Als er inderdaad zaadbalkanker is vastgesteld zal deze arts
ook beoordelen om welke vorm van zaadbalkanker het gaat.
Ook wordt de grootte van de tumor bepaald.
Het duurt ruim een week voordat de uitslag van het weefselonderzoek bekend is. Dit wachten duurt altijd erg lang voor
de patiënt en zijn omgeving. Het weefselonderzoek neemt
helaas veel tijd in beslag. We doen ons best om u zo snel
mogelijk de uitslag van het weefselonderzoek te geven.
11
7. Verder onderzoek
Tot we de uitslag van het weefselonderzoek hebben gaan
we ervan uit dat er sprake is van zaadbalkanker. Daarom
wordt er vaak al verder onderzoek gedaan om te kijken of er
uitzaaiingen zijn. Dit gebeurt meestal in de ziekenhuisopname
rond de operatie. Het eerste onderzoek dat hiervoor gedaan
wordt is een CT-scan.
CT-scan (computertomografie)
Een computertomograaf brengt organen en/of weefsels zeer
gedetailleerd in beeld. Op deze manier kunnen eventuele
uitzaaiingen worden opgespoord. Bij iemand met zaadbalkanker wordt altijd een CT-scan gemaakt van de buik en van de
longen.
Botscan (skeletscintigrafie)
Dit onderzoek wordt alleen gedaan als de specialist vermoedt
dat u uitzaaiingen heeft in de botten. Dit komt bij mannen
met zaadbalkanker weinig voor.
Bij een botscan wordt vooraf een zeer lage dosis radioactieve stof ingespoten in de bloedbaan. De botten nemen deze
radioactieve stof in zich op. Dit duurt een aantal uur. Daarna
kunnen er foto’s gemaakt worden waarop eventuele uitzaaiingen in de botten te zien zijn.
12
8. Vervolgbehandeling
Zo’n tien dagen na de operatie wordt u terugverwacht op
de polikliniek. Tijdens dit bezoek krijgt u de uitslag van het
weefselonderzoek en de CT-scan. Als er een botscan plaats
moet vinden wordt dat meestal tijdens dit polikliniekbezoek
voor u geregeld.
Aan de hand van deze uitslagen wordt besproken met u of er
nog een vervolgbehandeling nodig is. Deze kan bestaan uit:
• bestraling (radiotherapie);
• chemotherapie (behandeling met celdodende of
celdelingremmende medicijnen);
• lymfeklieroperatie.
Als er een vervolgbehandeling nodig is wordt u hiervoor
verwezen naar een gespecialiseerd ziekenhuis. De meeste
patiënten uit deze regio gaan hiervoor naar het Radboud
ziekenhuis in Nijmegen of naar het UMC in Utrecht.
Als er geen vervolgbehandeling nodig is blijft u de eerste jaren
wel onder controle bij de uroloog. Dit noemen we waakzaam
wachten. Bij iedere controle wordt het bloedonderzoek
herhaald. Met een CT-scan van de buik en een röntgenfoto
van de longen wordt gekeken naar mogelijke uitzaaiingen. Hoe
vaak u op controle komt hangt af van de grootte en het type
tumor dat bij u is gevonden.
13
9. Verloop van de ziekte
Bij deze vorm van kanker is het moeilijk aan te geven
wanneer iemand echt genezen is. Ook na behandeling bestaat
het risico dat de ziekte terugkomt. In de loop der tijd neemt
de kans dat de ziekte terugkomt af.
De kans dat u weer helemaal beter wordt hangt bij zaadbalkanker van een paar dingen af:
• welk type tumor
• de plaats van de oorspronkelijke tumor
• de plaats en grootte van de uitzaaiingen
De kans dat een patiënt met zaadbalkanker geneest, is
tegenwoordig groot. Zelfs als er bij het begin van de behandeling uitzaaiingen zijn. U bent helemaal genezen als er langer
dan vijf jaar geen nieuwe tumor of uitzaaiing is gevonden. Als
u langer dan twee jaar geen nieuwe tumor of uitzaaiing heeft
is de kans dat de ziekte terug komt maar klein. Van alle patiënten die behandeld zijn voor zaadbalkanker, leeft na vijf jaar
meer dan 90%.
Deze percentages zeggen niet altijd iets over uw eigen
situatie. Wat u persoonlijk voor de toekomst mag verwachten,
kunt u het beste met uw eigen uroloog bespreken.
14
10. Vruchtbaarheid
Het missen van één zaadbal hoeft geen (blijvende) gevolgen te
hebben voor de vruchtbaarheid. Als de andere zaadbal goed
gezond is kan deze voldoende goede zaadcellen aanmaken.
Hiermee is een kind verwekken dus nog mogelijk.
Als er nog behandeld moet worden met chemotherapie
of bestraling kunt u wel onvruchtbaar worden. Ook als de
overgebleven zaadbal geen zaad of te weinig gezond zaad
aanmaakt kan onvruchtbaarheid ontstaan.
Vaak verbetert de kwaliteit van het zaad na de behandeling. Dit kan wel een tot twee jaar duren. Soms herstelt
de kwaliteit van het zaad niet. Zelf een kind verwekken is
dan niet meer mogelijk. Het kan daarom verstandig zijn om
al voor de behandeling zaad (semen) in te laten vriezen.
Dit semen kan dan op een later moment gebruikt worden
wanneer u kinderen wilt. Ook als u nu geen kinderwens hebt
is het verstandig om na te denken over het invriezen van uw
semen. Bespreek dit nog voordat u aan de behandeling begint
met uw specialist. Uw arts zal hier over het algemeen zelf al
over beginnen.
15
11. Seksualiteit
De operatie zelf heeft in principe geen invloed op uw zin in
seks. Ook neemt de erectie niet af als gevolg van de operatie.
Toch kan het hebben van kanker een enorme invloed hebben
op uw seksleven. Zeker als de diagnose net gesteld is. Veel
mensen hebben door alle spanningen minder zin in seks. De
meeste vervolgbehandeling kennen bijwerkingen. Ook deze
bijwerkingen kunnen een flinke invloed hebben op uw zin in
seks. Dit kan spanningen geven bij u en bij uw partner.
Deze spanningen kunnen tussen u en uw partner in komen
te staan. Advies en steun van anderen kan nodig zijn om deze
problemen op te lossen. Voel u vrij om ook uw zorgen op dit
vlak met uw specialist te bespreken. Uw arts is er om u te
helpen met alles wat met uw ziek zijn te maken heeft. Ook
seksualiteit hoort daarbij.
16
12. Hulp en steun in moeilijke periode
Het hebben van kanker levert veel spanningen en zorgen op.
Niet alleen bij de patiënt, maar ook bij zijn partner, kinderen,
familie en vrienden. De hele periode van onderzoek en
behandeling draait bijna alles om het ziek zijn.
De onzekerheden die kanker met zich meebrengt, zijn niet te
voorkomen. Er spelen vragen als: slaat de behandeling aan? Van
welke bijwerkingen zal ik last krijgen? Hoe moet het straks
verder?
Voor sommigen helpt het om veel informatie op te zoeken
of een dagboek bij te houden. Anderen praten veel over hun
situatie. Bijvoorbeeld met mensen uit hun omgeving, hun
(huis)arts of hun (wijk)verpleegkundige. Er zijn ook mensen
die alles liever over zich heen laten komen. Zij houden hun
gevoelens en zorgen liever voor zich. Bijvoorbeeld omdat ze
een ander hier niet mee lastig willen vallen. Of omdat ze het
liever alleen doen.
Er is geen “goede” of “verkeerde” manier om met het ziek
zijn om te gaan. Iedereen is anders en beleeft deze periode op
zijn of haar eigen manier.
Extra ondersteuning
Sommige mensen hebben meer hulp nodig om deze moeilijke
periode door te komen. Zij hebben behoefte aan ondersteuning door een deskundige.
17
Zowel in als buiten het ziekenhuis zijn hulpverleners beschikbaar. Hierbij kunt u denken aan:
• gespecialiseerde verpleegkundigen,
• maatschappelijk werkers,
• psychologen
• geestelijk verzorgers
Uw huisarts of specialist kan deze hulp voor u regelen.
In sommige plaatsen in Nederland zijn speciale organisaties
die mensen met kanker ondersteunen. Niet alleen de patiënt,
maar ook de mensen in zijn omgeving kunnen bij hen terecht.
Contact met lotgenoten
Sommige mensen hebben veel aan contact met andere
mensen met kanker. Dit noemen we lotgenotencontact. Het
kan helpen om te praten met iemand die in dezelfde situatie
zit. Gevoelens en zorgen hoeven niet uitgelegd te worden.
De ander weet immers hoe het is om met kanker te leven.
Daarnaast kan het krijgen van praktische informatie belangrijke steun geven. Anderen vinden contact met medepatiënten
te confronterend of hebben er geen behoefte aan.
In contact komen met lotgenoten kan bijvoorbeeld via een
patiëntenorganisatie. Kijkt u voor meer informatie op de
website van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties NFK.
www.nfk.nl
Stichting zaadbalkanker is onderdeel van de NFK en richt zich
op (ex-)patiënten met zaadbalkanker en hun naasten.
www.zaadbalkanker.nl
18
13. De oncologieverpleegkundige
Naast de uroloog beschikken wij ook over een oncologieverpleegkundige. Dit is een verpleegkundige die zich heeft
gespecialiseerd op het gebied van kanker. Zij is op de hoogte
van de verschillende behandelvormen en de bijwerkingen en
gevolgen daarvan en kan u hierover extra informeren. U kunt
met uw vragen en zorgen bij haar terecht. Onder spreekuurtijden is zij te bereiken via telefoonnummer (0341)463966
Daarnaast kunt u bij vragen uiteraard contact opnemen met
de polikliniek urologie. Wij zijn onder spreekuurtijden bereikbaar via telefoonnummer (0341)463558.
Voor meer informatie op het gebied van urologie kunt u
terecht op onze website: www.urologie.nl
Uitgave:
Patiëntencommunicatie
Harderwijk, februari 2015
19
CAZ UR 63.02.15
Ziekenhuis St Jansdal
Wethouder Jansenlaan 90
3844 DG Harderwijk
Postbus 138
3840 AC Harderwijk
Telefoon (0341) 463911
www.stjansdal.nl
Download