Omzendbrief 18 juli 201418 juli 2014 Gericht aan de directies van de diensten begeleid wonen VRAGEN NAAR: Jos Theunis TELEFOON: 02/225 85 60 E-MAIL: Jos. Theunis @vaph.be puntenwaarden van de functies per VTE formulier aanvraag aanvullende werkingstoelagen BIJLAGE(N): Wijzigingen in het BVR begeleid wonen Geachte mevrouw Geachte heer Op 23 mei 2014 heeft de Vlaamse regering de wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten voor begeleid wonen voor personen met een handicap, goedgekeurd. De diensten werden reeds eerder op de hoogte gesteld van de voornaamste te verwachten wijzigingen. 1 Erkenning en algemene tekstwijzigingen De erkenning wordt uitgedrukt in een aantal plaatsen. De vereiste dat het werkelijk aantal begeleide personen maximaal anderhalve maal het aantal plaatsen in de erkenning mag bedragen, wordt opgeheven. Indien het gemiddelde aantal begeleidingen per erkende plaats lager ligt dan 0,9 per week, kan het aantal plaatsen in de erkenning worden aangepast. Deze aanpassing gebeurt niet automatisch, maar na een formele beslissing van de leidend ambtenaar van het VAPH. Bovendien wordt er niet meer gesproken van een begeleidingsovereenkomst, maar van een individuele dienstverleningsovereenkomst. In het besluit werd eveneens een definitie van begeleiding opgenomen: dit is een algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur. Indien het om praktische of inhoudelijke redenen aangewezen is om te werken met kortere contacten dan één uur, mogen halve uren worden samengeteld. Maar het moet hoe dan ook gaan om persoonlijke contacten met de gebruiker of zijn persoonlijk netwerk; niet om contacten met andere diensten etc. 2 Subsidiëring - personeel Het huidig opgelegd kader, afhankelijk van de grootte van de dienst wordt vervangen door een personeelsformatie uitgedrukt in punten. Per plaats kan de dienst 11,48 personeelspunten inzetten. Om ervoor te zorgen dat de er geen personeel dient af te vloeien, zal de erkenning bepaald worden op het maximaal subsidieerbaar personeelseffectief op 31 december 2013. Dit betekent 1 van 6 dat de erkenning van de dienst lichtjes kan stijgen of dalen. De gewijzigde erkenningsbesluiten worden nog in de loop van de maand juli bezorgd. Als het gemiddeld aantal begeleidingen per erkende plaats lager ligt dan 0,9 per week, wordt het aantal subsidieerbare personeelspunten verhoudingsgewijs verminderd. In het afrekeningsdossier zal de dienst dus per persoon in begeleiding ook het aantal uitgevoerde begeleidingen dienen op te geven. De puntenwaarde van de functies per voltijds equivalent worden in bijlage 1 weergegeven. De dienst kan binnen het ter beschikking staande puntentotaal zelf beslissen welke functies zij wenst aan te werven, met dien verstande dat minstens 80 procent van de punten dient ingezet te worden met personeelsleden van functies 13 tot en met 21 van de tabel in bijlage 1. Op die manier wil de regelgever bewaken dat het personeel vooral wordt ingezet voor het uitvoeren van de inhoudelijke opdrachten van de dienst. Voor contracten die maar voor een deel van het jaar liepen of voor deeltijdse functies, dient het benutte aantal personeelspunten proportioneel berekend te worden. Vijf procent van de personeelspunten kan worden omgezet naar werkingsmiddelen. Om deze omzetting te bewerkstelligen bepaalt het VAPH een bedrag per punt. Dit bedrag wordt jaarlijks bepaald door de totale gesubsidieerde personeelskosten van de sector te delen door het totaal aantal gesubsidieerde personeelspunten. Het bedrag kan niet aangewend worden om eigen personeel aan te werven. Het bedrag kan wel onder meer aangewend worden om vrijwilligersvergoedingen uit te keren aan personen die een structureel engagement opnemen in de ondersteuning van de personen met een handicap in begeleiding. Dit betekent dat deze persoon op regelmatige basis contacten heeft met de persoon in begeleiding, en eveneens hierover op regelmatige basis contact heeft met de dienst begeleid wonen. Het moet hierbij uiteraard gaan om vrijwilligerswerk, niet om personen die op professionele basis betrokken zijn in de ondersteuning. Indien vrijwilligersvergoedingen worden uitgekeerd kan dit enkel conform de wet op de vrijwilligersvergoedingen van 3 juli 2005. Momenteel kan maximaal 1308,38 euro per jaar worden uitgekeerd. Er kan ook maximaal 1 vrijwilligersvergoeding per persoon in begeleiding worden uitgekeerd. Het bedrag voor 2014 wordt U op korte termijn meegedeeld. Wat de diensten of de uitbreiding van diensten betreft ingevolge een overheveling van een capaciteit vanuit pleegzorg, is de Vlaamse regering niet gevolgd in de piste om deze diensten bijkomende capaciteit toe te kennen, en dan voor meer dan 5 % van de personeelspunten te laten omzetten in vrijwilligersvergoedingen. Wel werd er de mogelijkheid ingeschreven voor aanvullende werkingstoelagen (zie punt 5). 3 Subsidiëring - werkingsmiddelen Als werkingstoelage ontvangt de dienst een forfaitair bedrag van 1.179,05€ per 12 maanden begeleiding per plaats waarvoor minstens één begeleiding per week verricht werd, met een maximum van het aantal erkende plaatsen. Dit bedrag wordt verminderd met het aantal plaatsen naar rato van het aantal personeelspunten dat werd omgezet in een bedrag per punt. Als het gemiddeld Het bedrag van de werkingstoelage wordt jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de volgende formule: basisbedrag x index december 20../index december 2013. De voorschotten worden vanaf 1 januari 2014 maandelijks uitbetaald aan 8% van het vermoedelijke jaarbedrag. 2 van 6 4 Reservebepaling In opvolging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring, werd ook in het besluit begeleid wonen een artikel 14/1 opgenomen met een bepaling inzake reservevorming. Per jaar mag maximaal 20 procent van de subsidies worden aangewend voor de aanleg van reserves, met uitzondering van het sociaal passief. De totaal gecumuleerde reserves mogen maximaal vijftig procent van het subsidiebedrag van het laatst gesubsidieerde werkingsjaar bedragen. Met subsidiebedrag zijn zowel toelagen voor personeel als voor werking bedoeld. Het sociaal passief mag niet hoger liggen dan 25 procent van de jaarlijkse personeelskosten. Indien de dienst deze maxima aan reserves zou overschrijden, dan moet het overschreden bedrag teruggestort aan het VAPH, behoudens het VAPH, mits motivering, beslist dat er van de maximumpercentages kan worden afgeweken. Wanneer de dienst niet verder wordt gesubsidieerd, moet het gecumuleerde bedrage aan reserves teruggestort worden aan het VAPH. U zal nog nadere richtlijnen ontvangen omtrent de precieze boekhoudkundige bepaling van de reserves. 5 Overgangsmaatregelen voor de capaciteit voortvloeiend uit een overheveling van middelen vanuit pleegzorg. De diensten die ontstaan zijn uit een overheveling van middelen vanuit pleegzorg, of diensten die een uitbreiding hebben bekomen door die overheveling, kunnen bij het VAPH een aanvraag indienen voor een aanvullende werkingstoelage voor het uitkeren van vrijwilligersvergoedingen. De dienst kan een aanvullende werkingstoelage van maximaal 1308,38 euro bekomen per casus, dit wil zeggen per persoon in begeleiding die de overstap maakte van wonen onder begeleiding van een particulier (WOP) of pleegzorg naar begeleid wonen. Deze aanvullende werkingstoelagen mogen enkel benut worden voor het uitkeren van vrijwilligersvergoedingen conform de wet op de vrijwilligersvergoedingen van 3 juli 2005. De dienst dient bij controle door Zorginspectie of eventueel bij opvragen door het VAPH, te kunnen aantonen dat deze toelagen enkel voor dit doel aangewend werden. De nodige bewijzen dienen op de dienst aanwezig te zijn. Er kan maximaal 1 vrijwilligersvergoeding per persoon in begeleiding worden uitgekeerd. In bijlage 2 vindt U het formulier dat U kan benutten voor deze aanvraag. U zendt dit formulier ingevuld en gescand via elektronische weg aan [email protected] Wat het personeel betreft, bepaalt artikel 12, §1 (zie ook punt 2) dat 80 % van de punten moet ingezet worden voor personeelsleden van functies 13 tot en met 21 zoals vermeld in de bijlage van het besluit. Deze bepaling is voor de overgehevelde capaciteit vanuit pleegzorg maar van toepassing met ingang vanaf 1 januari 2016. Ook de bepaling dat het aantal personeelspunten verminderd wordt indien het gemiddeld aantal begeleidingen per erkende plaats lager ligt dan 0,9 per week, gaat voor de overgehevelde capaciteit maar in vanaf 1 januari 2016. Ook de vermindering van de werkingstoelagen indien minder dan 1 begeleiding per week per erkende plaats werd verricht, gaat voor deze capaciteit maar in vanaf 1 januari 2016. 3 van 6 6 Algemene overgangsmaatregel Omwille van het feit dat het besluit laattijdig werd goedgekeurd, werd een bepaling ingebracht dat de werkingstoelagen voor 2014 niet lager kunnen zijn dan voor 2013. Dit betekent dat, indien de dienst volgens berekening op basis van de nieuwe erkenning en het behaald aantal begeleidingen, nu meer ontvangt dan in 2013, de nieuwe berekening geldt. Voor diensten volgens de nieuwe erkenning en de nieuwe berekening minder zouden ontvangen dan in 2013, krijgen de werkingstoelagen toegekend zoals vastgesteld voor 2013. Vanaf 2015 geldt de nieuwe berekening voor alle diensten. Met vriendelijke groeten James Van Casteren Administrateur-generaal 4 van 6 Bijlage 1: 1 Puntenwaarden van de functies per VTE functie Functiegroep barema puntenwaarde 1 zorggebonden personeel 1 L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 2 L4 ond II logistiek onderhoud categorie II 53,5 3 L4 ond III logistiek onderhoud categorie III 53,5 4 L3 ond IV logistiek onderhoud categorie IV 56 5 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 6 L3a logistiek klasse 3 56 7 L3 logistiek klasse 3 56 8 L2 logistiek personeel klasse 2 61 9 A2 logistiek personeel klasse 2 61 10 A1 logistiek personeel klasse 1 71 11 MV2 verzorgend personeel 67 12 B3 13 B2B begeleidend-verzorgend klasse 2B 61 14 B2A begeleidend-verzorgend klasse 2A 63,5 15 B1C opvoedend personeel klasse 1 71 16 B1b hoofdopvoeder 79 17 B1A opvoeder groepschef 86 18 MV1 sociaal paramedisch en therapeutisch personeel 71 19 B1b diensthoofd sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 79 20 B1A coördinator sociaal paramedisch of therapeutisch personeel 86 21 L1 Licentiaten 90 22 G1 geneesheer omnipracticus begeleidend-verzorgend klasse 3 57,5 108 5 van 6 23 GS geneesheer specialist 24 B2B adl-assistent barema functiegroep 143,5 61 puntenwaarde 2 organisatiegebonden personeel L4 logistiek personeel klasse 4 53,5 logistiek onderhoud categorie II 53,5 L4 ond III logistiek onderhoud categorie III 53,5 L3 ond IV logistiek onderhoud categorie IV 56 L2 ond V logistiek onderhoud categorie V 61 L4 ond II L3a logistiek klasse 3 56 L3 logistiek klasse 3 56 L2 logistiek personeel klasse 2 61 A2 logistiek personeel klasse 2 61 A1 logistiek personeel klasse 1 71 A1 administratie klasse 1 71 A2 administratie klasse 2 61 A2 boekh kl administratief personeel boekhouder II klasse II 61,5 A3 administratief personeel klasse III 56 K5 onderdirecteur 90 K3 directeur 30-59 bedden 93,5 K2 directeur 60-89 bedden 96,5 K1 directeur +90 bedden 100 6 van 6