HC 8, 28-10-2013, Jaarrekeningenrecht Winstberekening via winst- en verliesrekening Iedere ondernemer wil weten hoe zijn onderneming de winst heeft verdiend. Ook voor notarissen die ondernemer zijn is dit van belang. Je kunt de winst berekenen dor te kijken naar de winst- en verliesrekening: opbrengsten/baten – kosten/lasten = resultaat. Het resultaat is altijd over een periode (een boekjaar). - Een baat is een bedrijfseconomische toename van het eigen vermogen. Bijvoorbeeld dat je een winst maakt op het leveren van goederen etc. Er wordt niet gekeken of je de opbrengsten al ontvangen hebt, ook een vordering is een baat. Wanneer moet je een baat nemen? Art. 2:362 lid 5 BW, als je geleverd hebt. Bedrijfseconomische beginselen (bij deel 1 al op ingegaan) - Accrual beginsel - Realisatiebeginsel - Matchingbeginsel - Voorzichtigheidsbeginsel - Realiteit (‘goed koopmansgebruik’) Vind de belastinginspecteur erg belangrijk. Jaarrekening regelgeving De regelgeving wordt steeds complexer en moeilijker. In Nederland geldt je titel 9 boek 2 BW (voor dit vak het meest van belang), deze titel is mede tot stand gekomen onder invloed van de Europese richtlijnen (vooral de 4e en 7e). Daarnaast geldt er voor de grote beursgenoteerde bedrijven de IFRS, de beursgenoteerden zijn verplicht op grond van de EU Verordening zich hieraan te houden. In Nederland zijn er ook de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, dit is geen wetgeving. Als laatste is er nog de jurisprudentie, maar daar is niet zoveel over het jaarrekeningenrecht te vinden. Balansindeling volgens art. 2:364 BW Vaste activa - Immaterieel (2:365 BW) - Materieel (2:366 BW) - Financieel (2:367 BW) Eigen vermogen (2:373 BW) - Voorzieningen (2:374 BW) - Schulden lang (2:375 BW) Vlottende activa - Voorraden (2:369 BW) - Vorderingen (2:370 BW) - Effecten (2:371 BW) - Liquide middelen (2:372 BW) - Schulden kort (2:375 BW) - Materieel vaste activa Activeren is verplicht, daarna moet je drie vragen beantwoorden: 1. Wie moet activeren? Bijvoorbeeld Philips, heeft heel lang een slechte liquiditeit gehad doordat ze hun vast actief niet met lang vermogen konden financieren. Toen hebben ze de machines van de balans gehaald en ze verkocht aan de Rabobank en toen de machines van de Rabobank geleased (operational lease). Hierdoor ging het economische eigendom weg bij Philips en kwam dit bij de Rabobank. 2. Afschrijven waarom en hoe? Afhankelijk van een schatting van de gebruiksduur, een schatting van de restwaarde en het gehanteerd systeem (lineair/degressief). 3. Hoe waarderen? - Immateriële vaste activa Bijvoorbeeld goodwill. Stel je bent één dag per week ondernemer en je wilt krediet hebben, dan kan je met een balans naar de bank gaat waar je eigen goodwill op staat (debetzijde) die even groot is als het eigen vermogen (creditzijde). Maar bij de bank vragen ze waarschijnlijk waarom je je eigen goodwill op je balans hebt staan Waarom zou je geen krediet krijgen als je eigen goodwill op je balans staat? Omdat je een goodwill pas op je balans mag zetten als je ervoor hebt betaald bij de aankoop van een andere onderneming, je mag je niet rijker rekenen dan je bent. - Financieel vaste activa (komt nog een apart college over) Gaat over houdstervennootschappen/holding met aandelen in een werk-bv, dit staat bij de moeder op de balans als deelneming. Met een jaarrekening wil je inzicht geven in hoe het gaat met je onderneming en je zult ook moeten laten zien hoe het met jouw deelneming gaat want jij bent 100% aandeelhouder. Waarderingsmethode deelneming (nettovermogenswaarde) is dat je steeds waardeert op grond van de waarde van het eigen vermogen van de deelneming. Goodwill moet altijd geactiveerd worden in de toekomst, maar nu is er nog een uitzondering in art. 2:389 lid 7 BW. IFRS zegt dat de goodwill op de balans moet activeren, maar er is geen enkele reden om hem niet ten laste van het resultaat te brengen. Ze willen dat je niet afschrijft, maar dat je kijkt of de waarde van de goodwill er nog wel is (is de goodwill minder waard dan moet je afwaarderen ten laste van het resultaat). Dit komt hoogstwaarschijnlijk nog wel terug in de Nederlandse wetgeving. - Vlottende activa Onderhanden werk: Voorbeeld: Een notaris is een opdracht aangegaan en het advies zal gereed zijn in 2013; Hij heeft afgesproken dat hij 10 uren mag declareren tegen het tarief van € 150 per uur, maar hij laat het in feitelijk door de kandidaat doen die 5 uur opgeschreven heeft in 2012. De kandidaat kost de notaris bruto €50 per uur. Hoe verwerk je dit in de jaarrekening eind 2012?Art. 3.29B IB: je moet voortschrijdend winst nemen, dit is verplicht. Je moet aan het einde van het jaar een nieuwe inschatting maken en dan kijken of je je winst verdiend hebt. Ook moet je naar percentage of completion waarderen. - Reserves Deze kunnen op twee manieren ontstaan: door winstverdeling of herwaardering. Bij winstverdeling keer je bijvoorbeeld 20% uit, dan houdt je 80% over voor de reserves. Als je je gebouw kan herwaarderen dan ontstaat er een herwaarderingsreserve. - Voorziening Deze wordt gevormd ten koste van het resultaat. Je neemt nu alvast kosten voor in de toekomst mogelijke onzekere uitgaven. Dit tast dus je winst aan, dus je hebt dan minder winst gemaakt en minder winst te verdelen. Je moet goed kijken naar de regels hiervoor die staan in art. 2:374 lid 1 BW. HC 9, 4-11-2013, Jaarwinst goedkoopmansschap, stakingswinst, waarde onderneming/WEV, doorschuiven art. 3.62 Wet IB Stakingswinst berekenen Iedere ondernemer heeft een privé (bijvoorbeeld woonhuis) en een zakelijk element (bijvoorbeeld kantoor wat op de balans staat) op zijn balans. Soms heb je de keuze om te besluiten of bepaalde dingen in de zaak of in privé horen, maar vaak heb je ook verplicht ondernemingsvermogen. Is een privé woonhuis meer waard, dan maakt dat de belastingdienst niets uit. Is het een bedrijfspand dan kan er een stille reserve in zitten en gaat de belastingdienst kritisch meekijken wat het pand meer waard is en dat wordt dan belast. Voor de inkomstenbelasting en de successiewet is het voor de Belastingdienst van groot belang wat de echte waarde is. Totale winstberekening, art. 3.8 Wet IB Eind EV – Begin EV Of je ondernemer bent hangt af van de eisen in de wet. De informatie waar de fiscus zich op baseert is bijvoorbeeld btw, want je bent al heel snel btw-plichtig. Dus je bent op bepaald moment ondernemer voor de inkomstenbelasting. Vanaf dan bepaal jij wat er in de ondernemer zit en bijvoorbeeld welke bezittingen van de zaak zijn. Voordeel van bezittingen die van de zaak zijn is dat je erop kunt afschrijven. Totdat je op een gegeven moment aan het einde van de onderneming komt: door overlijden, overdragen aan familie of verkopen aan een derde. Art. 3.8 Wet IB gaat over totaalwinstbegrip: strikt genomen wordt pas aan het einde van de onderneming belasting geheven. Je gaat naar het eind eigen vermogen kijken en alles wat meer in de zaak zit dan het begin eigen vermogen (met correctie van onttrekkingen en stortingen), alles wat dan nog niet belast is dat is stakingswinst. De stakingswinst bestaat uit stille reserves, goodwill en fiscale reserves. Maar de fiscus gaat niet wachten tot einde onderneming om te heffen, dus wordt jaarlijks al de winst te belast en dit gaat volgens het beginsel van goedkoopmansschap (art. 3.25 Wet IB). Jaarwinst De HR zegt dat je in beginsel puur bedrijfseconomisch moet denken: je moet de baten & de lasten aan het jaar toerekenen waarop ze betrekking hebben (realiteitsbeginsel). Vaak zijn er hele feitelijke geschillen over wanneer baten en lasten belast moeten worden. Gebruik maken van toerekeningsbeginselen: - Realisatiebeginsel: baten nemen als je er “genot” van hebt, uiterlijk bij levering; - Matchingbeginsel: lasten moet je toerekenen aan de periode waarin je ook de baten geniet. Denk bijvoorbeeld aan vakantiegeld, dit bouw je deels al in het oude jaar op. - Voorzichtigheidsbeginsel: je mag je niet rijker te rekenen dan je bent. Bijvoorbeeld het treffen van een voorziening (alvast kosten nemen voor een mogelijke, toekomstige uitgave) en afwaarderen tot lagere bedrijfswaarden. Je moet kosten nemen als ze in het vooruitzicht zijn en opbrengsten mag je mag nemen als je zeker weet dat je ze binnen hebt. Verschil winst met fiscale regelgeving Waarom zou je winst fiscaal anders berekenen dan bedrijfseconomisch? Soms is in de belastingwet geregeld dat sommige stukken winst niet belast worden, dit is echter bedrijfseconomisch gezien niet logisch. Permanente winstverschillen kunnen ontstaan door: - Ondernemersaftrek: art. 3.74 e.v. Wet IB - MKB winstvrijstelling: art 3.79a Wet IB - Investeringsaftrek: artt. 3.40-3.47Wet IB - Niet aftrekbare kosten: artt. 3.14-3.17 Wet IB (bijvoorbeeld verkeersboetes) - Stakingsaftrek: art. 3.79 Wet IB. Daarnaast kan het zijn dat er tijdelijke verschillen zijn tussen fiscale en bedrijfseconomische winst. En fiscaal zal een ondernemer willen proberen om de winst zo ver mogelijk naar achteren te schuiven. Dit kan bijvoorbeeld door: - Immateriële activa (goodwill) fiscaal niet activeren; - Door afschrijvingsverschillen; - Door waarderingsverschillen; - Onderhanden werk moet je fiscaal waarderen naar de percentage of completion-methode, terwijl je bedrijfseconomisch kunt kiezen; Voorzieningen mogen soms fiscaal niet worden getroffen als het bedrijfseconomisch wel is toegestaan en soms geldt dit andersom ook. Herinvesteringsreserves Voorbeeld vorming herinvesteringsreserve: Boekwaarde machine is 150, hij verkoopt de machine voor 200. De boekwinst is dan +50. Commercieel gezien is er sprake van winst want de machine stond op balans 150 voor en bij inruil krijg je 200 dus balanstoename van 50 en dit zie je op de debetzijde als 50 winst. Echter zegt de fiscale wetgeving dat deze winst niet belast zal worden als de ondernemer het voornemen heeft om de machine weer te vervangen (herinvesteren), maar dit moet wel binnen drie jaar. Tijdens die drie jaar wordt die winst dus niet belast. De fiscus ziet het formeel wel als winst maar je mag een reserve vormen waardoor het (nog) niet belast wordt(HIR). Dit staat geregeld in art. 3.54 Wet IB. Machine -150 HIR +50 Bank +200 Ondernemers vinden dit fijn. Gedachte van de wetgever is geweest dat de volledige 50 winst wel is nodig zou kunnen zijn voor het betalen van de herinvesteringsreserve. Als je geen vervolg geeft aan het voornemen van herinvesteren dan wordt je gewoon belast. Het volgende voorbeeld gaat over het aanwenden van de herinvesteringsreserve voor de koop van een nieuwe machine. Voorbeeld afname herinvesteringsreserve: Stel je hebt een bedrijfsmiddel aangeschaft ter vervanging, deze koste 250. Als je art. 3.54 Wet IB toepast dan heb je de volgende balans: Machine +200 HIR -50 Bank -250 De HIR moet je dus in mindering laten komen op de waarde van het nieuwe bedrijfsmiddel. Bedrijfseconomisch moet je op je balans alleen de toename van het bedrijfsmiddel (machine +250) en bank -250 te laten zien. Fiscaal staat het bedrijfsmiddel dus voor 200 in de boeken, bedrijfseconomisch voor 250. Het nieuwe bedrijfsmiddel zal in de toekomst weer een kostenpost worden. Je gaat namelijk afschrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel (commercieel kun je 250 afschrijven, fiscaal maar 200) en je gaat in de toekomst het bedrijfsmiddel weer verkopen (als je hem voor 250 zou verkopen dan heb je fiscaal weer een winst van 50, bedrijfseconomisch is je winst 0). Oudedagsreserve Deze kan later als pensioen dienen omdat je als ondernemer niet een pensioen opbouwt. De oudedagsreserve kun je onbelast opbouwen en wordt bij de uitkering pas belast. Op de oudedagsreserve rust dus nog een belastingclaim. De oudedagsreserve is tot stand gekomen door ieder jaar een stukje van de winst toe te voegen aan de oudedagsreserve, je mag ieder jaar tot 12% van de winst toevoegen (maximaal €11.882) en dit is tijdelijk onbelast. De afnemingen uit de oudedagsreserve komen ten laste van de winst, art. 3.68 Wet IB. Oudedagsreserve is niet meer dan een stuk onbelaste winst, dus er moet in de toekomst nog op worden afgerekend. Er is dus sprake van een uitgestelde belastingheffing. Stakingswinst IB Stel we hebben alles afgewikkeld en jaarwinsten belast. Bij staking gaat de fiscus kijken wat er nog niet belast is (fiscale reserves, stille reserves & goodwill). Bij het overlijden van de ondernemer wordt er geacht dat de ondernemer de onderneming bij fictie overdraagt. De erfgenaam hecht misschien niet zoveel waarde aan de onderneming en daarom kijkt de fiscus mee en stuurt bijvoorbeeld een taxateur langs. De fiscus zal kijken naar de waarde in het economisch verkeer (WEV). Wat volgens de jurisprudentie onder de WEV valt is de beste prijs die de beste koper op de markt zou willen betalen (intrinsieke waarde + evt. goodwill) en dit is objectief. De waarde van de goodwill bepalen is lastig. Jaarrekening technisch is het alles wat wordt betaald boven de intrinsieke waarde, art. 2:289 BW. Successiebelasting geeft een hint gegeven hoe je dit moet oplossen in art. 21 lid 1 Successiewet: beste prijs/beste koper/beste markt. Dit zou je kunnen doen door naar de rentabiliteitswaarde te kijken. Rentabiliteitswaarde bereken je door te kijken naar de genormaliseerde winst en welke rente en risico-opslagen je wilt. Voor de genormaliseerde winst ga je naar de behaalde winsten in het verleden kijken. Stel dat ieder jaar ongeveer 50.000 winst is gehaald, dan moet je nog kijken wat de beste koper als rendement zou willen. De beste koper is bereid om een soort maximumprijs te bepalen, die nog even onbekend is (X). Om te bepalen wat die maximumprijs is moet je kijken wat de rentabiliteitseis van de koper is (rente + risico-opslagen). De beste koper zal rente willen + risico-opslag, omdat hij niet zeker weet of hij de winst wel zal behalen. Hoe hoger de risico-opslag, hoe lager de waarde, hoe lager de belasting die je moet betalen. Hoe hoger de rente-eis, hoe minder de onderneming objectief gezien waard is. Bij discounted cash flow methode doe je dit op dezelfde manier, maar gebruik je in plaats van de winst de kasstroom (kijk je iets meer naar toekomstverwachtingen). Ondernemer die komt te overlijden Voorbeeld: ondernemer van 58 jaar, alleenstaand, met drie kinderen. Hij komt op 58-jarige leeftijd te overlijden en zijn erfgenamen zijn de drie kinderen. De onderneming zal nu fictief aan de erfgenamen worden overgedragen, art. 3.58 lid 1 Wet IB. De stakingsbalans is tegen de waarde in het economisch verkeer, art. 3.58 lid 1 Wet IB en art. 21 Sw. Bij boedelverdeling moet je ook rekening houden met de waarde in het economisch verkeer gebruiken, anders is het ingewikkeld uit te leggen aan de belastingdienst. Als de oudste zoon de onderneming overneemt dan wordt hij overbedeeld, dit moet je dan verrekenen met de andere erfgenamen (overbedelingsschuld). Maar de ondernemer wou dat het zakelijk zou worden afgewikkeld, dat ieder zijn deel zou hebben. Op de balans staat bijvoorbeeld een oudedagsreserve en een HIR, ook is het pand fiscaal minder waard dan commercieel. Fiscaal is EV 30 + 25 + 20 = 75. Commercieel is het 150. De inspecteur zal dan zeggen dat het niet de stakingsbalans is omdat die tegen de waarde in het economische verkeer moet worden gewaardeerd. Het onroerend goed heeft fiscale waarde 100, boekwaarde commercieel van 150 en de belastinginspecteur zegt dat het onroerend goed 250 intrinsieke waarde heeft. Ook is er een goodwill van 250 volgens de inspecteur. Als je op deze manier puur de balans opstel zonder de goodwill dan heb je de onroerend goed wat 100 meer waard is, dus is totale waarde 375 (275 commercieel + 100). Dus je moet kijken wat het intrinsiek echt waard is. Goodwill berekenen: prijs – intrinsieke waarde = goodwill. De beste koper in de beste markt zou maximaal 500 willen betalen. De intrinsieke waarde is 250, dus is ook de goodwill 250. Dus je kijkt eerst naar balans uit de boekhouding (boekwaarde), vervolgens ga je die balans opbouwen tot balans tegen intrinsieke waarde, daarna ga je kijken of er ook nog een goodwill is (meer bereid te betalen dan intrinsieke waarde, berekenen door rentabiliteitswaarde). Controlemethode goodwill berekenen/andere manier goodwill berekenen bij eenmanszaak, deze methode is belangrijk voor het tentamen: Stel: Normale jaarwinst is 100.000 (winst ondernemer natuurlijk persoon, werkt 80 uur per week, werkt zich helemaal kapot, hij had ook in loondienst kunnen gaan werken) Rente geïnvesteerd vermogen – 5.000 (had de ondernemer in de bank kunnen stoppen, hoef je helemaal niet voor te werken deze laat je lopen). Normale ondernemersbeloning – 45.000 (wat ondernemer had kunnen verdienen als hij in loondienst had gewerkt, is economisch gezien kosten van ondernemerschap) Dan kijken wat echte winst ondernemer is. Dit is letterlijk overwinst, want is meer dan je ooit had kunnen verdienen in loondienst en door het geld op de bank te zetten. Overwinst x kapitalisatiefactor = 100 – 5 – 45 = 50 x 5 (looptijd 10 jaar, want de goodwill is na 10 jaar tenietgegaan, 5 staat voor een looptijd van 10 jaar bij 5 jaar zou factor 2,5 horen dus altijd de helft van de looptijd is de factor) = 250. Dus: Genormaliseerde jaarwinst - Rente geïnvesteerd vermogen - Normale ondernemersbeloning Overwinst X kapitalisatiefactor Goodwill Als je bedrijf overgenomen wordt dan betaald de koper dus voor de overwinst! Art. 3.62 Wet IB: erfgenamen kunnen op verzoek de onderneming rechtstreeks voorzetten zonder af te rekenen voor de inkomstenbelasting, dit staat in lid 1. De voortzetter wordt in zoverre geacht in plaats te zijn getreden van degene van wie de onderneming wordt overgenomen, de belastingclaim op stille reserves e.d. wordt dan doorgeschoven (lid 2). Ook al schuif je hierbij de claim door, de (andere) erfgenamen hebben alsnog recht op de waarde van de stille reserves – latente belastingplicht. Dit staat nergens in de wet, maar notarissen moeten dit wel uitoefenen. De opvolger moet in de balans doorgaan met de waardes die zijn voorganger ook had. Je moet de stille reserves dus ook verrekenen met de belastingclaim, anders moet de voortzetter deze alleen op zich nemen. HC 10, 11-11-2013, Bedrijfsopvolging natuurlijke personen Ben je zelfstandig als natuurlijk persoon ondernemer dan heb je zelf bepaald welke bedrijfsmiddelen bij je onderneming horen. Vorige week ging het over vroegtijdig overlijden van de ondernemer, nu gaat het over het tijdig regelen van je bedrijfsopvolging. Een maatschap heb je als je dienstverlener bent (notaris, accountant) en firma heb je als je een bedrijfsmatige activiteit had. Vaak gaat het bij bedrijfsopvolging om een maatschap of firma. Je wilt ervoor zorgen kinderen geleidelijk bij de onderneming worden betrokken als ze de beoogde bedrijfsopvolgers zijn, bijvoorbeeld door de kinderen in loondienst te nemen en als je ze ook mee wilt laten doen in de onderneming en winst wilt laten genieten dan moet je een firmaovereenkomst opstellen. Een firmaovereenkomst is niet standaard en er kan dus zelf worden bepaald hoe die eruit gaat zien, vandaag gaat het om de meest voorkomende vorm van een firmaovereenkomst. Firma Het is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, maar het kan ook van rechtspersonen zijn. Het kan ook zijn dat een natuurlijk persoon een samenwerkingsverband aangaat met een BV als de winst maar wordt verdeeld. Essentieel is dus dat er een samenwerking is, dus als één van de partners overlijdt betekent dit het einde van het samenwerkingsverband en dus het einde van de firma. Beiden hebben ze wat vermogen ingebracht in het samenwerkingsverband, dat vermogen is formeel juridisch niet van de firma. De firma is geen eigenaar van de bezittingen en de schulden. Eigendom zit dus gewoon bij de vennoten, er is afgesproken dat ze samenwerken en samen de winst delen. Het vermogen van vennoten is afgescheiden, dit is bepaald in de wet. Brengt de ene vennoot een pand in (stelt het beschikbaar aan het samenwerkingsverband) dan is hij niet meer vrij om volledig over het pand te beschikken. Hij is nog wel volledig eigenaar van het pand, alleen als je het inbrengt in een samenwerkingsverband dan mag hij niet meer alleen beschikken over het pand. Er is dan sprake van een afgescheiden vermogen. En ander kenmerk: voor de inkomstenbelasting wordt er door de firma heen gekeken. Dit is een voordeel van de firma. Dit heeft bijvoorbeeld een voordeel bij een aannemersklus. Ze gaan bijvoorbeeld ergens een tunnel aanleggen. Aan zo’n project zitten risico’s. Aannemer A (natuurlijk persoon) en aannemer B (rechtspersoon) gaan samen de tunnel aanleggen. A krijgt 70% van de winst, B de rest. Nu maken ze verlies. Voordeel van de firma is dat je het verlies direct van je winst mag afhalen. A mag dus meteen 70% van het verlies van zijn eigen winst aftrekken. B krijgt 30% van de winst en dit mag hij dus ook van zijn winst aftrekken. Om deze reden gaan heel veel aannemers dan ook in een firma/maatschap zitten, de firma is meestal alleen voor de bouw klus en daarna wordt die weer opgeheven. Voorbeeld economische deelgerechtigdheid Als A en B weer een samenwerkingsverband aangaan (VOF), A is een natuurlijk persoon en B een rechtspersoon. A krijgt weer 70% van de winst en B 30% van de winst. A brengt zijn bezittingen en schulden in van zijn huidige onderneming en B brengt arbeid en vlijt in, maar dus geen vermogensbestanddelen. Wat A inbrengt is 500 waard. Wat is nu de juridische stand van zaken en wie heeft wat? A brengt hier dus het economische eigendom van zijn onderneming in. Eigenlijk zegt A tegen B dat B vanaf nu ook risico loopt, want B loopt risico voor 30% van alles 30% van alle vooren nadelen gaan voor rekening van B komen. B is juridisch geen eigenaar en heeft tot nu toe niets ingebracht. Gaat de firma failliet dan kan A 30% van de schade B vorderen. Dit kan enkel door de afspraak, want juridisch eigendom is niet overgegaan maar het economisch eigendom wel. B zal zich moeten verzekeren want hij neemt 30% van de schade voor zijn rekening. Dat is het samenwerkingsverband. B moet straks een balans opstellen, ook al is het actief niet juridisch van hem. Hij loopt risico voor 30% van het vermogen van een ander. Denken bij de firma is puur economisch dus je sluit aan bij de liquidatiewinstverdeling om te bepalen wie wat heeft. A 70% en B 30% dus A draagt 30% van de onderneming over. Voorbedelingen van de winst Voorbedeling van de winst voelt voor heel veel ondernemers als een soort salaris, maar dat is het niet want het is gewoon winst. Het is niet meer dan dat ze met elkaar afspreken hoe ze de winst gaan verdelen. Als ze bijvoorbeeld 500 winst maken dan moeten ze gaan bepalen hoe ze dat gaan verdelen. Casus: Inbreng in firma A en B spreken af om samen te gaan werken en ze brengen beiden wat in. - Aan het begin heb je een winstverdeling van 50%/50%. - A brengt bezittingen en schulden in - B brengt in contanten in, gelijk aan de waarde die A aanbrengt Dit betekent dus een verdubbeling van de waarde van de onderneming, elke euro die A inbrengt in de vorm van bezittingen en schulden die brengt B in de onderneming in de vorm van geld. Inbrengvarianten De fiscus ziet de inbreng economisch gezien als overdracht van de helft van de onderneming aan B. Ze kijken niet naar van wie het eigendom juridisch gezien is. - Inbrengt tegen werkelijke waarden - Inbreng tegen boekwaarden: als het pand gewaardeerd staat voor 2,5 maar het werkelijk 4 waard is dan is er een stille reserve van 1,5. Bij verkoop wordt dan de winst (1,5) verdeeld. Deze manier is fiscaal beter dan inbreng tegen werkelijke waarden - Inbreng tegen boekwaarden/voorbehoud stille reserves/goodwill. Bij deze variant zou de 1,5 niet verdeeld worden. - Inbreng boekwaarden/betaling buiten de firma om aan de inbrenger. Hier zal over de 1,5 de helft worden betaald. - Geruisloze inbreng, art. 6.63 met verrekening belastingschade toetreder buiten de firma om. Deze variant kan goed in de familiepraktijk worden gebruikt, hierbij wordt de belastingclaim doorgeschoven. - Buitenvennootschappelijk houden van vermogensbestanddelen met stille reserves Casus – vervolg Balans eenmanszaak A: Onroerende zaak 400 Kapitaal 500 Vlottend actief 300 Schulden 200 700 700 De werkelijke waarde van de onroerende zaak is 650. Het kapitaal van A is dus 750 (eerst 700 – 200, maar nu kapitaal 250 meer waard dus: 950 – 200 = 750). Breng je nu tegen werkelijke waarden in dan ziet de balans van de Vof er als volgt uit: Onroerende zaak 650 Kapitaal A 750 Kapitaal B 750 Vlottend actief 1050 Schulden 200 1700 1700 Maar fiscale aspecten van inbreng tegen werkelijke waarden: Op het pand zat een stille reserve van 250, helft van het pand is naar B gegaan. A moet dan ook over de helft (125) belasting betalen. Overgedragen deel (125) zou je stakingswinst kunnen noemen, de HR ziet de inbreng ook als (gedeeltelijke) staking. Door te openen met deze balans en wetende dat A de helft heeft van alles van de VOF (winstverdeling 50/50), dan moet A eerst over de waardestijging van het pand (125) betalen. Het komt erop neer dat er wordt gekeken naar de balans van de firma en niet naar de balans van A zelf. B heeft een belang om tegen werkelijke waarden op te nemen, want dan kan hij over een groter bedrag afschrijven. Oplossing in de praktijk is dat er tegen boekwaarden wordt ingebracht en niet tegen werkelijke waarde. - Inbreng tegen boekwaarden Stel dat er nu wordt ingebracht tegen boekwaarden. B brengt nu slechts 500 contanten in (700 - 200 =500). Voor A is er dan geen realisatie van de stille reserves dus geen fiscale afrekening. Maar B is nu wel gerechtigd tot de helft van alles. Als er morgen nu wel liquidatie zou zijn van de firma dan zou B ‘gratis’ de helft van de stille reserves krijgen! Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij het overlijden van A. Dit vindt je niet erg als het om je kind gaat, maar als het om een ander persoon gaat zal de ondernemer dit niet leuk vinden. Of stel dat er meerdere kinderen zijn en B is jou opvolger, dan is het oneerlijk tegenover de andere kinderen want dan wordt B bevoordeeld. Daarom kun je hier het beste een afspraak over maken, oplossingen: 1. Voorbehoud stille reserve en goodwill Komt vaak voor in de familiesfeer. A zegt dan dat het pand van hem blijft. 2. Of betaling buiten de firma om voor aandeel in stille reserves/goodwill Rechtstreeks aan A betalen door B, gaat buiten de firma om. Daarover moet A wel belasting betalen. Het pand komt dan nog voor 400, de oude boekwaarde, op de balans. A heeft dan wel een voorbehoud stille reserves gemaakt. De balans van A ziet er dan als volgt uit: Onroerende zaak 200 Kapitaal Vlottend actief 400 Schulden 600 500 100 600 Op de sheets staat een voorbeeld van hoe een vennootschapsovereenkomst eruit kan zien. Kapitaalrekening Je hebt ooit iets ingebracht en als dat is opgegaan dan krijg je je inleg ook niet meer terug. Het bevat dus de overeengekomen inbreng. Het kan zijn dat je naast kapitaalrekening nog een privérekening hebt waarop de winstaandelen en onttrekkingen van de respectievelijke vennoten worden bijgehouden (bijv. i.v.m. vrijstelling overdrachtsbelasting bij inbreng (economisch) eigendom). Ontbinden vennootschap Je gaat kijken naar de overeenkomst en kijken naar de afspraken die partijen hebben gemaakt. Voorbeeld staat in de sheets. - Inbrengt tegen boekwaarde/betaling overgenomen aandeel stille reserves en goodwill aan toetreder De inbrenger rekent af in zoverre zijn winstaandeel is verminderd. Voor de toetreder/koper gelden er afschrijvingsvoordelen, investeringsaftrek etc. De balans firma blijft dan tegen boekwaarden en hierdoor voorkom je vrijwillige herwaardering. Dit doe je vaak als een derde/buitenstander toetreedt tot de firma. Heb je het zo gedaan dan ontstaat er een nieuw probleem, B heeft dan iets opgeofferd en dan heeft hij betaald voor de echte waarde van het pand, daarop wil hij dan ook afschrijven. A gaat echter met een andere balans door en A wil dan gewoon doorgaan met de boekwaarden, de balans van A en B zullen dan van elkaar verschillen. De fiscus kijkt naar de firmabalans en daarom zal je hier het pand voor de oude boekwaarde moeten opnemen. Pand mag niet geherwaardeerd worden in de firmabalans, want daar heeft A nadeel van. Wat als de toetreder niet over voldoende kapitaal beschikt en dit ook niet kan lenen? Bijvoorbeeld bij toetreding van kinderen in de firma van de vader. Dan kan de toetreder toch worden gerechtigd tot de winst en loopt de toetreder economische risico’s. Als de inbrengst tegen boekwaarden is, de winstverdeling 50/50 is en de kapitaalverdeling 100/0 is dan ziet de balans van de toetreder er als volgt uit: Onroerende zaak 200 Kapitaal 0 Voorw. Schuld aan A 250 Vlottend actief 150 Schulden 100 350 350 B draagt nu dus wel 50% van het risico, ook al heeft hij nog niets ingebracht. Als er nu liquidatie van de firma plaatsvindt dan is A gerechtigd om zijn kapitaal terug te krijgen van B. HC 11, 18-11-2013, Inbreng in de BV/NV Motieven keuze BV/NV Waarom zou je een BV oprichten? - Fiscale aspecten Deze vallen vaak tegen in de praktijk, er staat een vergelijking van de tarieven in de sheets. BV maakt straks winst, laat je dat in BV zitten dan wordt er ook geen aanmerkelijk belang claim geheven. Bij dividenduitkering en verkoop wordt namelijk pas hierover belasting geheven als het in aanmerkelijk belang zit, box 2. - Beter inzicht in belastingpositie In balans zie je de belastingproblematiek, hierdoor kun je beter zien wat de winst voor/na belasting is. - Aansprakelijkheidsoverwegingen Er zijn er alleen al een paar fiscaal wanneer je als bestuurder aansprakelijk bent, denk aan art. 36, 40, 41 en 43 Invorderingswet. Belastingschulden ontwijken werkt niet, want dan ben je privé aansprakelijk. Civielrechtelijk zijn er allerlei arresten, bijvoorbeeld bij faillissement is er het vermoeden van onbehoorlijk bestuur (Panmo-arrest). Reinders-Koedam arrest: als je als directeur/aandeelhouder op de een of andere manier meewerkt aan dividenduitkeringen & je weet dat de crediteuren daardoor niet betaald kunnen krijgen dan is de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk. Dus aandeelhouder/directeur is privé ook aansprakelijk, bijvoorbeeld bij fouten in het bestuur. - Continuïteit; rechtspersoon: drager persoonlijke rechten Bijvoorbeeld een landbouwer heeft een goedkope pachtovereenkomst, daar is hij blij mee. Loopt die overeenkomst door dan is hij tevreden. Heeft hij de pachtovereenkomst in een BV zitten dan blijft die in stand, heeft hij die pachtovereenkomst privé en overlijdt hij dan moeten de erfgenamen maar hopen dat ze weer zo’n goedkope pachtovereenkomst krijgen. - Pensioenopbouw/lijfrente in eigen beheer Ondernemer kan sparen in een BV, in eenmanszaak kan dit eigenlijk niet. Denk aan de oudedagsreserve. Lijfrenten zijn fiscaal aantrekkelijk, want kan een stuk winst onbelast worden gelaten omdat je lijfrente kan aftrekken & lijfrente kun je bij je eigen BV afsluiten. Toelichting voorbeeld fiscale aspecten/tarieven: Bij BV moet je van je winst eerst salaris afhalen, dat is weer in box 1 belast. Aan de andere kant hoef je over dat salaris geen vennootschapsbelasting te betalen, dus het gaat van je winst af (hoeft je onderneming minder belasting te betalen). Wil hij meer laten uitkeren dan wordt dat gedaan in de vorm van dividend en is het belast in box 2 haal je nooit dividend uit BV en verkoop je BV/overlijdt je dan moet je rekening houden met rentevoordelen en is belasting weer relatief lager. Een BV heeft bijvoorbeeld 45.000€ winst, dit geld zit ook in de kas. Dan kan hij die €45.000 (winst na vennootschapsbelasting) uit de BV halen, dit kan door: 1. Bij aandeelhoudersvergadering besluiten de winst uit te keren, met 25% belast (box 2) 2. Wil hij niet dat het als dividend wordt gezien & belast dan kan hij gaan lenen van de BV en dit komt op de creditzijde van de balans te staan, want de BV krijgt een vordering (rekeningcourant) op de aandeelhouder. Dit moet wel een keer afgelost worden en er moet dan ook rente over betaald worden, want anders kan de belastinginspecteur het aanmerken als een uitkering uit aanmerkelijk belang. Bij deze situatie wordt de onverdeelde winst niet verdeeld en boekhoudkundig blijft de onverdeelde winst dan in de reserves van het eigen vermogen. De rekening-courant loopt dan op evenals de onverdeelde winst. Ooit komt er een moment dat de reserves toch uitgekeerd gaan worden en dan streep je deze weg tegen de rekening-courant, je verrekend de dividend met de schuld aan de BV. Dan krijgt de ondernemer privé de aanslag. 3. Als zakelijk salaris te betalen aan de aandeelhouder. Ondernemer natuurlijk persoon mag een stuk winst onbelast houden (ondernemersaftrek, MKB vrijstelling). Kapitaalbescherming (NV) en vermogensbescherming Als je je onderneming gaat inbrengen in een BV dan gaat de BV hiertegenover aandelenkapitaal uitkeren aan de ondernemer die inbrengt of de ondernemer krijgt een recht op lijfrente (kun je als soort pensioen zien, is onbelast). Voor BV hoef je niet meer een minimumkapitaal in te brengen, bij de NV nog wel en moet je minimaal €45.000 inbrengen. Besluit je om een NV op te richtten dan komt op de balans van de NV €45.000 te staan op een bankrekening, dit is betaald bij de inbreng. Aan de andere kant staat dan gestort aandelenkapitaal voor €45.000. De wet eist dat de notaris moet kijken of er een bankverklaring is dat het geld is gestort en hij hoeft dus niet te kijken of het er nog op staat bij de oprichting (art. 2:93a BW). In de praktijk wordt vaak het bedrag op de rekening gestort, ingebracht in de NV en gezorgd dat er een bankverklaring is, daarna gaat het geld eruit in de vorm van een lening & ontstaat er weer een vordering van rekeningcourant op de aandeelhouder. Dit kon want de bank had al verklaard dat het geld er was. Bij inbreng in natura moest er een accountant verklaren dat de bezittingen en schulden toch minstens het minimumbedrag waard waren (art. 2:94a BW). Er is bij de BV nog wel een uitkeringstoet. Deze houdt in dat de bestuurder het besluit van de aandeelhoudersvergadering dat wordt uitgekeerd moet toetsen om te kijken of de crediteuren nog kunnen worden terugbetaald nadat de winst is uitgekeerd. Kan er niet meer betaald worden aan de crediteuren dan is de bestuurder zelf hoofdelijk aansprakelijk. Dit is in de plaats van de kapitaalinbreng van €18.000 gekomen. De uitkeringstoets is het resultaat van het arrest ReindersKoedam. Flex BV Directeur moet bij uitkeren twee dingen in de gaten houden (art. 2:216 BW): - Aan de balanstest voldaan (lid 1)? Kijken naar solvabiliteit; EV vergelijken met TV. Vaak zijn bij de bank afspraken gemaakt over de solvabiliteit, bijvoorbeeld dat deze 30% moet zijn. Komt de grens in de buurt en willen de aandeelhouders uitgekeerd krijgen dan kan het zijn dat door de uitkering de solvabiliteit onder de grens komt. Je moet zorgen dan ook zorgen dat de afgesproken solvabiliteit met de bank niet onder dit percentage komt. Bij het voorbeeld van de sheets is het vrij uitkeerbare bedrag: 20 + 8 + 72 = 100, maar in de bank zit maar 60 dus waarschijnlijk is het verstandig om niet meer dan 60 uit te keren (behalve als je gaat bijlenen). - Aan de uitkeringstoets voldaan (lid 2)? Kunnen schuldeisers na uitkering van de winst nog worden terugbetaald? Moet meer ingaan dan uit om dividend te kunnen uitkeren. Kijken naar de toekomstige liquiditeit, quick ratio en de operationele kasstroom. Oprichtersverklaring Als een ondernemer van zijn belastingadviseur te horen krijgt dat hij beter de BV in kan gaan zodat hij minder belasting moet betalen kan hij op twee manieren zijn onderneming inbrengen in een BV en civielrechtelijk op één manier (bezittingen & schulden overdragen/leveren aan de BV, waartegenover de BV wat vergoed). Registreer je dit bij de belastingdienst dan zijn er fiscaal twee manieren om in te brengen als er stille reserves & goodwill in de onderneming zitten: 1. Geruisloos, niet afrekenen over stille reserves en goodwill. In de wet IB is er een besluit wat hierover gaat: Besluit Geruisloze omzetting. 2. Geruisvol, wel afrekenen. Is een vergelijkbaar besluit bij de geruisvolle, staat niet in de pocket. Bij beiden kan BV met terugwerkende kracht worden opgericht. Bij geruisloze moet je voor 30 september en bij geruisvolle moet je voor 31 maart registreren. Als er een BV in oprichting is en je rechtshandelingen doet zijn deze van bestuurder natuurlijk persoon en als je na oprichting van de BV de rechtshandelingen bekrachtigd dan zijn het rechtshandelingen van de BV geworden, rechtshandelingen in de voorperiode (als BV nog in oprichting is) kun je ook voor rekening en risico van de BV laten komen. Je maakt afspraken met BV over wat je gaat inbrengen, wat de waarde is, wanneer je gaat inbrengen & glijclausules. Glijclausules gaat over de waarde, de inbrengwaarde is vaak uiteindelijk wat fiscaal is vastgesteld en deze volg je ook civielrechtelijk. Over handelingen in de voorperiode gaat art. 2:203 BW. Beschrijving waardering inbreng staat in art. 2:204 lid 1 BW. Cijfervoorbeeld comptabele aspecten inbreng in natura Vaste activa 600 EV 450 Oudedagsreserve 100 Vlottende activa 200 Schulden 250 800 800 Waarde economisch verkeer vaste activa: €850. Goodwill €250 Inbrengbeschrijving waarde economisch verkeer: Vaste activa (werkelijke waarde) €850 Vlottende activa €200 Goodwill €250 -------Activa €1.300 Schulden €250 -------Te vergoeden €1.050 Vergoeden kan in de vorm van kapitaal/agio, lijfrente of schuld rekening-courant. Bij geruisvol heb je een eindafrekening, belast in box 1 IB. Reken je af dan zet je vaste activa op balans voor werkelijke waarde en staat de goodwill ook op de balans, hier mag je dan op afschrijven & balans commercieel en fiscaal is hetzelfde. Is mogelijk hier om lijfrente op balans op te nemen. Bij geruisloos heb je twee verschillende balansen, want goodwill mag niet op de balans fiscaal en mag je er dus niet op afschrijven en ook de vaste activa staat niet tegen de werkelijke waarde op de balans. Bij geruisloos de BV ingaan valt de oudedagsreserve in de winst, ook al schuif je hem geruisloos door en deze moet dan ook belast worden. Ook is een lijfrente mogelijk, dan wordt de omkeerregeling gebruikt en zijn de uitkeringen pas belast (opbouw niet). Hier wordt de oudedagsreserve dan omgezet in de lijfrente, dus nooit op tentamen oudedagsreserve opnemen op de balans! BV wil vergoeding van belasting omdat ze niet kunnen afschrijven van de werkelijke waarde, daarom zal er ook een belastinglatentie zijn en die komt alleen op de commerciële balans. HC 12, 25-11-2013, Bedrijfsopvolging bij familievennootschappen Geen technische vragen hierover op het tentamen maar wel theorievragen! Twee manieren om van je BV af te komen: 1. Ermee stoppen en liquideren vorderingen innen, schulden nog betalen kortom je moet alles afwikkelen. Je kunt ook je bedrijf verkopen, een activa/passiva-transactie, hierbij verkoop je je bezittingen en schulden. 2. De aandelen overdragen, dat is een aandelentransactie. Maar probleem hierbij kan zijn dat als je de aandelen hebt gekocht voor 100 en ze zijn nu 500 waard, als je over 400 nog geen belasting wil betalen dan moet je doorschuiven met een holding. Je moet een holding maken waar een werkmaatschappij onder komt, daarna de bezittingen & schulden overdragen en leveren aan een nieuwe vennootschap en in ruil daarvoor krijgt de holding aandelen. Die aandelen staan straks op de balans van de holding onder de post deelneming. Dan krijg je te maken met de deelnemingsvrijstelling en worden de aandelen dan verkocht dan is de winst op de verkoop nog niet belast en kun je de claim uitstellen. Je kunt dus beter niet één BV opstellen maar een holdingstructuur, want dat is fiscaal veel voordeliger. Hoe bouw je zo’n holdingstructuur op? Kan door een ‘bedrijfsfusie’ (BV die je als eerste had opgericht draagt de activa en passiva over aan nieuwe werkmaatschappij in ruil voor aandelen, zie art 14 VPB zo’n holdingstructuur opbouwen is vrij van de vennootschapsbelasting, ook bij stille reserves en goodwill als je maar niet contant betaald maar aandelen uitgeeft uiteindelijk neemt de werkmaatschappij de belastingclaim over dus uiteindelijk neemt de opvolger de claim over) of door afsplitsen (komt materieel, inhoudelijk, juridisch op hetzelfde neer. Je kunt in één notariële akte alle bezittingen en schulden tegelijk overleveren, maar je bereikt uiteindelijk materieel gezien hetzelfde) of laatste optie volgens sommigen aanvragen fiscale eenheid (maar eigenlijk niet manier om holdingstructuur op te zetten, want je moet er voor zorgen dat de bezittingen en schulden bij de werkmaatschappij komen en dus moet je leveringshandelingen voor verrichten). Dit is de verkoperskant, dan nu de koper van de aandelen. Ooit zou de koper wel af moeten rekenen, namelijk als je aandelen van de holdingmaatschappij gaat leveren, dividend uit de holding krijgt of als je komt te overlijden. De claim komt ooit wel een keer maar je zult het eigenlijk willen uitstellen. De aandelen die de holding in de werkmaatschappij heeft worden geleverd aan een natuurlijk persoon en die krijgt dan de werkmaatschappij onder zich en verwerft dus straks de onderneming. De natuurlijke persoon moet in de praktijk zorgen dat er geld komt, want hij zal moeten betalen. Heeft hij het geld zelf niet dan zal hij het (deels) moeten lenen bijvoorbeeld bij de bank en dan moet hij ook een keer aflossen over de lening. Hoe moet je als koper van de aandelen aan geld komen om weer af te lossen? Geld verdienen in de BV, wat over is na belasting moet je gebruiken om de schuld weer op te lossen. Komt dus geldstroom uit de BV aan de aandeelhouder. Kan via loon betalen, door te lenen van een BV (moet je weer aflossen aan BV) of door dividend uit te keren. Komt dan een dividendstroom op gang, dure manier want moet je 25% belasting over betalen. Slimmer is dan om niet als natuurlijk persoon de aandelen te kopen, je moet hier ook weer proberen gebruik te maken van de deelnemingsvrijstelling en moet de werkmaatschappij kopen met een nieuwe BV (holding). Je richt dan een nieuwe BV op enkel met het doel om aandelen in werkmaatschappij te kopen en dan heb je plaatje aan de koperkant ook voor elkaar. Als er dividend wordt uitgekeerd dan valt dat onder de deelnemingsvrijstelling en hierdoor hoef je dan niet 25% belasting te betalen, hierdoor kan je kwart van de schuld sneller aflossen (want niet 25% belasting!). Allemaal argumenten waarom je later moet snappen wat het belang is van partijen, moet je vandaag leren. Het is dus belangrijk dat je weet waarom holdingstructuur moet ontstaan: belastingclaim over dividend uitstellen en hierdoor kan je je lening sneller aflossen en dat is voor iedereen fijn. Onderhandelen over de prijs van de aandelen & waarom moet je je als kopende partij druk maken over belastingen? Je hebt een BV met een holdingstructuur, aandelen van BV worden verkocht en dan zit het probleem in het pand dat een stille reserve heeft (100 boekwaarde en waarde economisch verkeer/taxatiewaarde is 250). Stel dit is het enige en we kijken voor de prijs ook niet naar winstverwachtingen, kasstromen etc. maar alleen naar de waarde van het pand. Verkoper wil voor de aandelen 250 hebben en je verkoopt de aandelen. Op zich maakt de holding dan winst op de aandelen, maar dat is onbelast (deelnemingsvrijstelling). Nu wil je kijken naar positie van de BV, hoe gaat het met de BV? BV komt onder de nieuwe kopende vennootschap te hangen en dat is ook het enige wat gebeurt. Door de aandelentransactie zal de BV onder de nieuw opgerichte vennootschap van de kopende partij komen te hangen. Is er dan in de balans van de BV wat verandert? Nee, want is alleen maar een andere aandeelhouder gekomen dus je weet dat in de balans van de BV nog steeds het pand staat voor de waarde 100. Terwijl er wel 250 is betaald voor de aandelen. Wat zijn de gevolgen voor de BV? Geen. Waarom moet de kopende partij zich druk maken over de waarde van het pand, er zitten stille reserves in waarover nog moet worden afgerekend en het afrekenen zal moeten gebeuren door de BV want het staat op de balans van de BV en daar krijgt de koper geen aanslag van. De nieuwe koper betaalt dan teveel als hij 250 betaalt, want de belastingclaim wordt niet door de koper betaald maar hij gaat hem wel voelen! Er komt ooit een moment dat de BV moet afrekenen over de stille reserve (150 x 25% belasting = 37,5) en er komt dan een aanslag VPB bij de werkmaatschappij over de “winst” op de stille reserve en die aanslag wordt dan een schuld. Vervolgens zal dan de werkmaatschappij minder winst kunnen uitkeren en gaat het ten kosten van het eigen vermogen van de werkmaatschappij. Hoe wordt de koper er dan mee geconfronteerd? Geen aanslag, maar wel minder waarde van de aandelen en de deelneming wordt dan dus minder waard. Iedere euro belasting die de dochter gaat betalen moet de moeder ook betalen. Daarom moet dus bij aandelentransacties niet alleen rekening worden gehouden met de +’en maar ook met de belasting die daarover zal komen. De waarde van de aandelen wordt namelijk aangetast door de belasting die ooit betaald moet worden. Daarom zal de koper maximaal 250 – 37, 5 = 212,5 willen betalen. Bij aandelentransacties dus altijd belastinglatenties berekenen in de prijs! Aandelentransactie Gebeurt op zich bij BV zelf niets, die houdt de balans en boekhouding maar krijgt wel een andere aandeelhouder. Dus alle rechten en plichten van de BV gaan mee, ook (latente) vennootschapsbelasting en garanties etc. Dit moet dan gevolgen hebben voor de waarde/prijs van de aandelen: verkoper wil betaald krijgen voor stille reserves/goodwill en koper wordt dan wakker omdat hij beseft dat er ook nog een belastingclaim inzit die hij ook moet meenemen in de prijs. De notaris moet er dan op letten of partijen zich bewust zijn van de latenties, dat er dus ook een mindere kant zit aan het verhaal. Voorbeeld: Praktijk-BV tegen boekwaarden op de sheets. Staan effecten op linkerkant balans dus hiermee spaart de Praktijk-BV voor het pensioen van de directeur. De koper gaat het niet om het pensioen maar om wat er in de onderneming zit (vaste activa, OHW, bank en de schulden). Latentie in voorbeeld lager omdat het pas later moet worden betaald en daarom mag het dus voor wat lager opgenomen worden op de balans. Stel dat de verkoper van de aandelen ook de goodwill vergoed wil krijgen van de koper. De intrinsieke waarde van de aandelen is in het voorbeeld 420, terwijl de prijs 500 gaat worden. Hoe gaat dat bij de koper? Hoe komt het bij de koper op de balans? Aandelen: 500.000. De deelneming is dan 420, dit moet je waarderen tegen de intrinsieke waarde, dus hier mag je de goodwill van 80.000 niet voor opnemen in de post deelneming, goodwill neem je dan apart op de balans op (art. 2:389 lid 7 BW). Bij de fiscus gaat het anders: heb je 500.000 betaald dan is dat de kostprijs dus komt het voor dit bedrag op de balans (HR BNB ‘93/60). De fiscale balans van de Praktijk-BV blijft dan ongewijzigd. Bij verkoperskant is de bedrijfsfusie onbelast als de belastingplichtige zijn onderneming overdraagt door uitreiking van aandelen aan een ander belastingplichtig lichaam die de balans van onderneming etc. overneemt en daardoor is bij de fiscus de latere heffing verzekerd de overnemer treedt (fiscaal in plaats van de overdrager). Fiscale eenheid Waarschijnlijk niet een manier om de bezittingen van de ene BV naar de ander BV te brengen, maar het kan wel zeggen dat je de holding en werkmaatschappij als één belastingplichtige ziet en er maar één aanslag wordt opgelegd aan het geheel, dit wordt ook wel consolideren genoemd. Op blz. 138 boek staat voorbeeldje consolideren. Intrinsieke waarde van de dochter zie je terug op de balans van de moeder. Overnamefinanciering Op niveau van de koper: hij moet zich in de schulden steken. Wat nou als in de werkmaatschappij een pot met geld staat. Dan is de koper nu de aandeelhouder en hoe is het dan mogelijk dat de overgenomen vennootschap haar eigen overname financiert? Er was altijd een regeling dat de werkmaatschappij niet mag meewerken aan de financiering van zijn eigen overname (art. 2:207c BW), maar die is nu afgeschaft. Geldt geen wettelijke beperking meer maar nog wel jurisprudentie: geen schulden aangaan die niet bij je eigen onderneming passen. Als de koper zelf de bv in de schulden zal laten steken dan is er toch nog een beetje een juridische grens, zijn grenzen aan doorleningen opgenomen in de jurisprudentie bestuurdersaansprakelijkheid art. 2:9 BW en rol toekomstige aandeelhouder art. 2:8 BW. HC 13, 2-12-2013, Notaris: financiële beroepsregels Redelijk veel notarissen zijn in aanraking geweest met tuchtrechter, maar een notaris hoeft niet altijd iets fout gedaan te hebben want het kan ook zijn dat de klant niet tevreden is (te hoge rekening e.d.). Kern van vandaag: notaris moet ervoor zorgen dat elke euro die je in bewaring neemt van cliënten op een kwaliteitsrekening staat. De schuld die de notaris dan heeft staat niet op de creditzijde maar op de debetzijde, dit heet dan personenschuld (schuld aan derden). Hierdoor kan je heel snel zien aan debetzijde of is voldaan aan de bewaarplicht. Bewaarplicht: iedere euro die ze hebben voor derden moet op de kwaliteitsrekening staan (art. 15 beroepsregels). Een balans moet er dan als volgt uit zien: Kwaliteitsrekening €1 Personenschuld - €1 Is er een bewaartekort op enig moment dan kom je bij de tuchtrechter, als het door het bureau financieel toezicht wordt geconstateerd. Je mag alleen iets van de kwaliteitsrekening afhalen als de opdracht komt van de cliënt. Ook je eigen honorarium staat op de kwaliteitsrekening en dit mag je ook op een bepaald moment naar je eigen bankrekening overboeken, dit is de enige uitzondering. Factuur van notaris geeft alleen de kwaliteitsrekening, hierdoor zorg je ervoor dat iedere euro die je cliënt betaalt op de kwaliteitsrekening komt en dan mag je je honorarium naar de bankrekening van het kantoor overmaken vanaf de kwaliteitsrekening. Maakt een cliënt naar de gewone rekening van kantoor over als het op de kwaliteitsrekening had moeten staan dan heb je een negatieve bewaarpositie; geld cliënt staat niet op kwaliteitsrekening maar op bankrekening en dan ben je al in overtreding. Het mag niet gebeuren want de beroepsregels zeggen ook dat de gewone bankrekening niet kenbaar mag zijn voor de cliënt. Notaris moet zo snel mogelijk als het fout is gegaan met de overboeking het over maken naar kwaliteitsrekening & dit is ook buitengewoon onschuldig. Maar zijn allemaal varianten op en die behandelen we vandaag. Financiële regels Notariaat - De basis staat in de Wet op het Notarisambt (WNA): Art. 23 WNA: verboden handelingen Art. 24 WNA: jaarrekening Art. 25 WNA: bijzondere bankrekeningen (deze mag je erbij hebben op het tentamen) - Verordening Beroeps- en Gedragsregels (op basis van art. 61 lid 2 WNA): Art. 15 lid 1: bewaringseis Art. 15 lid 2: liquiditeitseis (kantoor en privé) Art. 15 lid 2: solvabiliteitseis (kantoor en privé) (deze moet je uit je hoofd kennen, uitleg lezen. Dit zijn belangrijkste pagina’s van bijlage op nestor). Deze regels zijn er omdat het een onpartijdige juridische deskundige is en een notaris heeft de exclusieve bevoegdheid tot verlijden van akten die voorwaarde zijn voor rechtsgeldigheid van bepaalde rechtshandelingen (authentieke akten). Heeft dus twee kanten: je bent bij wet een soort beëdigd ambtenaar met exclusieve bevoegdheid. Ook heeft de notaris een vertrouwenspositie: ‘eer en aanzien van het Notarisambt’ (art. 61 WNA). Rol in geldverkeer Notaris is van oudsher een vertrouwenspersoon waar je ook je geld kan stallen. Zijn twee soorten geldstromen: - Kortlopende Vaak te maken met transporten van onroerende zaken. Is ooit iets fout gegaan: Baarns beslag B levert aan A via de notaris X. Notaris X verdient er 1.750 aan, maar hij moet ook kosten maken voor registratie en onderzoek bij kadaster e.d. Overdrachtsbelasting moet de notaris ook in rekening brengen want wordt het ten onrechte niet in rekening gebracht dan is de notaris zelf hoofdelijk aansprakelijk. Notaris zal willen dat al het geld op zijn rekening staat voor hij gaat leveren. In Baarn ging het fout omdat ten tijde van de levering beslag is gelegd onder de verkoper die daarom niet meer vrij was op het moment van de levering om het huis te leveren. Notaris in Baarn had al geleverd en geld werd direct overgemaakt, maar bij nader inzien bleek dat de verkoper niet kon leveren/nakomen. Geld weg en huis niet geleverd, toen heeft de beroepsgroep gezegd dat ze met een beleidsregel komen (bladzijde 36 Bijlage Nestor). Beleidsregel gaat over tijdstip uitbetaling van gelden (thuis doornemen). In beleidsregel staat dat de notaris na de levering nog een keer moet kijken of de verkoper het pand ook vrij heeft kunnen leveren ten tijde van de levering. De dag voor leveren wil notaris geld wel op kwaliteitsrekening hebben. Geld komt van de hypotheek bank koper (bank is vaak te laat) en van de koper. Notaris moet na de levering nog een keer kijken of de verkoper het pand ook vrij heeft kunnen leveren ten tijde van de levering (tweede recherche). Daarna gaat het geld van de notaris naar de belastingdienst, naar de hypotheekbank verkoper en naar de verkoper zelf (het geld dat overblijft). Geld heeft uiteindelijk drie dagen op de rekening van de notaris gestaan: dag voor levering, dag van levering en de dag na levering. Notaris heeft volmacht om over de kwaliteitsrekening te gaan maar heeft iedere keer te maken met andere rechthebbenden. Wie krijgt de rente over de kwaliteitsrekening? De notaris krijgt de rente als het er kort op staat en dat is ook het meest praktisch dan. De rente komt dan nog bovenop het honorarium. Bij grote bedragen of bedragen die langer dan een paar dagen uitstaan is de notaris wel verplicht om het geld door te sluizen aan de koper of respectievelijk de verkoper. - Langlopende Heeft vaak te maken met boedelverdeling. Hierbij is de notaris vaak verplicht om de rente aan de koper/verkoper te geven. Financiële beroepsregels: historisch kader Jaren dertig vorige eeuw hadden notarissen groot aanzien want ze hadden vaak veel geld. Wat is er op tegen als je het geld als je het geld van de kwaliteitsrekening uitleent (als je zeker weet dat het er nog minstens een jaar op zou staan)? Eigenlijk niks, maar als notaris het geld uitleent dan komt er vordering op de balans en gaat de kwaliteitsrekening met bedrag van de vordering omlaag. Iedere euro moet je op de kwaliteitsrekening laten staan, maar het staat er bij deze situatie niet meer op want er is sprake van een negatieve bewaringspositie. Dat mag niet, maar er waren notarissen die het wel deden. Maar als de vordering op de cliënt niet meer afgelost kon worden dan kon de notaris de cliënten niet meer betalen. Daarom was het belangrijk om deze situaties te voorkomen. Geld mag je dan ook niet uitlenen aan andere cliënten, want risico is te groot dat je niet in staat bent je verplichtingen na te komen. HR NJ 1984/752: een notaris gaat failliet, cliënten die geld in bewaring hebben gegeven blijken concurrente crediteuren. Dus als er sprake is van een tekort en het faillissement niet genoeg oplevert om cliënten te kunnen betalen dan krijgen de cliënten hun geld maar gedeeltelijk terug of niet. Alle notarissen in Nederland hebben toen vrijwillig geld betaald zodat cliënten schadeloos werden gesteld. Als gevolg van dit arrest is de beroepsgroep regels gaan maken. ‘Lenen’/Verduisteren van cliëntengelden In Den Haag wordt melding gemaakt door een notaris over handelingen van zijn kantoorgenoten, toen was er sprake van: - Lenen uit nalatenschappen ter financiering van privébeleggingen - Gelden van cliënten vergokt - Maar verweer was dat hij altijd heeft voldaan aan zijn verplichtingen De beroepsgroep zei toen wel dat er sprake was van overtreding van art. 15. Ander geval: Notaris van W te Wolvega, had een nalatenschap te verdelen en daaruit had hij geld verduisterd. Kandidaat-notaris kwam erachter dat dit het geval was en heeft het gemeld. Dit mag absoluut niet en hier kwam ook nog het strafrecht aan te pas. ‘Witwassen’ Hier was een notaris die naast zijn notarispraktijk ook een financiële bemiddelingspraktijk had. Hij had cliënten die vroegen of hij hun geld wou beleggen en dat deed hij, hij opende ook bankrekening voor ze in Zwitserland en bij de Femis-bank. Bij de Femis-bank zat zwart geld, dat was algemeen bekend. Notaris had dit ook moeten weten. Toen kwam uit dat notaris meewerkte om zwart geld te beleggen, dat behoort hij niet te doen. Is geen notariële handeling en als notaris moet je gewoon ver blijven van dit soort activiteiten. Deze notaris is ook toen tuchtrechtelijk veroordeeld en ontzet uit het ambt. Je hebt altijd in functie van notaris, ook als je privé handelt. ABC-transacties Ging om een partycentrum dat op één dag drie keer was geleverd. Alle notarissen werden niet tuchtrechtelijk vervolgd, want er zaten allerlei beklemmende voorwaarden op het pand. Eerste levering aan A voor 90.000€, tweede levering aan B voor 340.000€ en daarna de laatste levering aan C voor 590.00€. De taxatiewaarde was tussen de 725.000€ en 860.000€. De notaris moet kijken wat er aan de hand was met de vorige levering, moet intussen iets zijn gebeurt en er is iets aan de hand wat er bij de vorige levering niet was want anders betaal je niet 250.000€ meer. Naar aanleiding van deze affaire zijn gedragsregelingen opgezet voor dit soort ABC-transacties, er moet een verklaring zijn voor de prijsstijgingen. Bijvoorbeeld: - Koopsom A-B te laag heeft A te weinig betaald dan kan er vermoeden zijn dat er door B misschien wel met zwart geld is betaald. - Koopsom A-B te hoog let op situatie van witwassen door B. - Koopsom B-C te laag zwarte betaling door C? - Koopsom B-C te hoog hypotheekfraude/witwassen? Hof A’dam 8 maart 2007, 1553/2006: Notaris heeft informatieplicht tegenover de bank bij een groot prijsverschil. Financiële beroepsregels notaris Art. 23 WNA: verboden handelingen en overeenkomsten. Bijv. aangaan leningen tenzij voor bedrijf/privé, leningen verstrekken aan cliënten en slechte vermogensontwikkeling (opnames > winst) Art. 24 WNA: administratieverplichting: te allen tijde de rechten en verplichtingen kennen Goede boekhouding voeren + op tijd jaarstukken indienen. Art. 25 WNA: bijzondere bankrekeningen, bewaring derdengelden + rentevergoeding Art. 110 lid 1WNA: toezicht door Bureau Financieel Toezicht Art. 98 WNA: sluitstuk bestaat uit het Tuchtrecht na een klacht. Bewaringseis Art. 15 WNA wil dat de kwaliteitsbankrekening minstens even groot is als het bedrag dat je verschuldigd bent aan cliënten. Staat op de debetzijde van de balans omdat het niet een schuld is van het kantoor maar van de notaris zelf, want de notaris beheert het vermogen en dat doet niet het kantoor. Cijfervoorbeeld staat in de sheets. Het kan verkeerd gaan als: - Lenen van derdengelden voor eigen investeringen/’opnames’ - Uitlenen aan andere derden/bankieren - Verliezen opvullen/kasstroomproblemen oplossen - Maar ook meer onschuldig, geld dat door de cliënt op de verkeerde rekening is gestort… Afscheiden derdengelden Zelfs als je aan de bewaringspositie hebt voldaan kan het toch nog fout gaan. Maar om te zorgen dat er niks kan gebeuren is de kwaliteitsrekening er, want hierdoor is geld cliënten afgezonderd van vermogen notaris. Vroeger ook geregeld door de Stichting derdengelden (geld cliënten ook niet op kantoorbalans, maar is inmiddels afgeschaft) en nu wordt het geregeld door geld op de kwaliteitsrekening te zetten waar meerdere mensen recht op hebben (notaris & cliënten). Geld mag door cliënten alleen maar op de kwaliteitsrekening gezet worden en dat banknummer staat overal vermeld. Liquiditeitseis notaris Notaris zelf moet ook op tijd zijn om financiële verplichtingen te voldoen. Art. 15 lid 2 Verordening Beroeps- en gedragsregels. Om de liquiditeit te bepalen kan je gebruik maken van: - Werkkapitaal = vlottende activa – kort vreemd vermogen - Ratio’s o Current ratio = vlottende activa : kort vreemd vermogen o Quick ratio = (vlottende activa – voorraden) : kort vreemd vermogen Je kunt ook kijken naar - Solvabiliteit: ben ik in staat om mijn verplichtingen na te komen? Meerdere berekeningstechnieken, bijv. owned capital index. - Rentabiliteit: hoeveel % van het geïnvesteerd vermogen is verdiend? Kijken naar REV, RTV en RVV. Tuchtrechtspraak Art. 93-113 WNA. Financieel toezicht toevertrouwt aan de kamers van toezicht, hier zitten notarissen in en één gekwalificeerde rechter. In eerste instantie hebben de beroepsgenoten de overhand en beoordelen of jij conform de verenigingsregels handelt. In hoger beroep zitten er meer rechters dan beroepsgenoten en hebben rechters toch de overhand om te beoordelen. HC 14, 9-12-2013, Responsiecollege: opgave 7 werkgroep Behandelen van opgave 7 Notariaat, uitwerking van de opgave komt ook op nestor: Je moet met een ondernemingsplan komen, hierin bijvoorbeeld later zien dat je het beter gaat doen dan je voorganger. Vragen opgave 7 (de casus e.d. staan op nestor) 1. Wat moet op de gedeeltelijke balans komen? Dit is een uittreksel van de kantoorbalans, gaat over de debetzijde. Daar staat de kwaliteitsrekening op (€1.325.000) en de personen- en overdrachtsbelasting (- €1.300.000). Hier zie je dat er sprake is van een overschot, deze bedraagt €25.000, er staat meer op de kwaliteitsrekening dan wat in bewaring is gegevens door cliënten. 2. Voldaan aan de bewaringseis? Ja, bewaringseis houdt in dat de kwaliteitsrekening even groot moet zijn als de personen- en overdrachtsbelastingrekening en daar is hier aan voldaan (hij heeft zelfs een overschot). Elke in bewaring genomen euro moet dus op de kwaliteitsrekening staan en alleen de cliënt bepaalt waarvoor het geld gebruikt mag worden. 3. Verklaring overschot/tekort? Maar hoe zou je dit verklaren? Cliënt krijgt alleen jou kwaliteitsrekeningnummer dus ook jou ondernemersloon/honorarium gaat naar de kwaliteitsrekening. De notaris is dus ook een medegerechtigde van de bankrekening, net als alle andere cliënten van dat moment. Als er een tekort is kan het meerdere oorzaken hebben. Bijvoorbeeld geld van de kwaliteitsrekening gehaald en daarmee werknemers betaald, cliënt heeft geld over gemaakt naar de verkeerde rekening, geld geleend door de notaris om te investeren of fraude door een notaris. 4. Wat moet er met de rente over de in bewaring genomen bedragen gebeuren? Kortlopende mag de notaris bij zijn eigen honorarium rekenen, maar staan de bedragen langer op de kwaliteitsrekening dan moet de notaris het geld doorsluizen naar cliënten. 5. Mogelijkheden voor uitlenen €200.000 aan makelaar a. Notaris leent geld tegen rente uit de boedelgelden Notaris zorgt ervoor dat de €200.000 op de kwaliteitsrekening komt en dit doet hij vanuit de boedelgelden. Boedelgelden komen uit de kwaliteitsrekening en als hij als bankier zou gaan spelen is dit niet toegestaan zie art. 23 lid 2 sub b Wet op de Notarisambt (WNA). Zal de notaris dit wel doen dan zie je dit op de debetzijde van zijn balans: - €200.000 kwaliteitsrekening en + €200.000 vordering op makelaar. Dit is ook in strijd met art. 15 verordening en art. 25 WNA. b. Notaris leent zelf geld bij de bank en leent door aan de makelaar Hier wordt de kwaliteitsrekening niet aangetast. Deze lening is niet gerechtvaardigd door art. 23 lid 2 sub a WNA dus het is ook een verboden handeling. Staan twee rechtvaardigingsgronden in art. 23 lid 2 sub a WNA, maar die zijn hier niet van toepassing c. Notaris verkoopt zijn sportauto en levert de opbrengst aan de makelaar Hier gaat hij een lening aan met de makelaar, maar hij loont zelf niet meer. Mag dit volgens art. 23 WNA? Lid 2 sub a: gaat goed. Lid 2 sub b: is in de casus al iets gebeurt? Is nog geen sprake van een akte, want gaat hier alleen maar over een voorschot dat betaalt moet worden. Tot zover valt het niet onder art. 23 lid 2 sub b WNA. De akte gaat nog komen maar op dit moment is er nog niet sprake van een rechtshandeling. Strikt genomen zou het kunnen en valt het niet onder art. 23 lid 2 sub b WNA. Op het tentamen waren alle antwoorden goedgekeurd mits het goed gemotiveerd was. Lid 1: je leent geld uit terwijl je nog niet zeker weet dat je het geld terug krijgt, want het kan best zijn dat de makelaar helemaal geen geld zou kunnen lenen van de bank want waarom kan hij op dit moment nog niet lenen? Hier moest je op het tentamen ook naar kijken. Als hij het geld niet terug krijgt dan moet de makelaar alsnog zijn kantoor overeind kunnen houden. Niet een duidelijk antwoord hier te noemen. Op dit moment wordt art. 23 lid 1 WNA gebruikt voor kantoren die niet meer rendabel zijn.