Registratieformulier - Noordhoff Uitgevers

advertisement
Werkwijzer
Materialen en gereedschap onderhouden
Checklist
Hoe onderhoud ik materialen en gereedschappen?
Tijdens activiteiten gebruiken cliënten materialen zoals papier, verf of hout. Met gereedschappen zoals
een hamer, zaag of beitel maakt de cliënt zijn eigen kunstwerk. Materialen en gereedschappen die
worden gebruikt, moeten ook onderhouden worden. Hoe kun je dat het beste doen?
Kruis aan hoe je het hebt gedaan.
Kies uit: V = Voldoende
O = Onvoldoende
N = Niet van toepassing
Voorbereiden
V
O
N
1. Zorg dat je weet welke materialen en gereedschappen er moeten zijn



Doen
V
O
N
2. Stimuleer cliënten om zorgvuldig met materialen om te gaan



3. Stimuleer cliënten om de materialen schoon te maken



4. Controleer de materialen en het gereedschap



Nakijken
V
O
N
5. Controleer of alles netjes is



© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
1
Werkwijzer
Materialen en gereedschap onderhouden
Tips en aandachtspunten
Hoe onderhoud ik materialen en gereedschappen?
Tijdens activiteiten gebruiken cliënten materialen zoals papier, verf of hout. Met gereedschappen zoals
een hamer, zaag of beitel maakt de cliënt zijn eigen kunstwerk. Materialen en gereedschappen die
worden gebruikt, moeten ook onderhouden worden. Hoe kun je dat het beste doen?
Voorbereiden
1. Zorg dat je weet welke materialen en gereedschappen er moeten zijn
 Maak een lijst of gebruik een bestaande lijst waarop staat hoeveel materiaal en gereedschap
er hoort te zijn.
 Controleer regelmatig of er voldoende materialen zijn. Zo niet, dan kun je in overleg met je
collega of leidinggevende nieuwe materialen bestellen.
 Controleer regelmatig of er voldoende gereedschap is. Zonodig kun je, in overleg, nieuw
gereedschap bestellen.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
2
Doen
2. Stimuleer cliënten om zorgvuldig met materialen om te gaan
 Houd in de gaten of cliënten de materialen en het gereedschap op de juiste manier gebruiken.
Vertel de cliënt zonodig hoe hij het materiaal of gereedschap hoort te gebruiken.
 Houd in de gaten of cliënten netjes omgaan met de materialen en het gereedschap. Als je ziet
dat een cliënt bijvoorbeeld veel papier gebruikt of gereedschappen neergooit, spreek hem hier
op aan.
3. Stimuleer cliënten om de materialen schoon te maken
 Bevorder de zelfstandigheid van cliënten. Vraag de cliënt om de spullen die hij heeft gebruikt
op te ruimen en/of schoon te maken. Help de cliënt hier zonodig bij. Neem niet onnodig werk
uit handen van de cliënt. Laat hem zoveel mogelijk zelf doen.
 Er zijn cliënten die vanwege hun beperking of ziekte niet zelf op kunnen ruimen en
schoonmaken. Maak de materialen voor hen schoon of ruim ze op.
4. Controleer de materialen en het gereedschap
 Controleer of het materiaal en gereedschap op de juiste plaats ligt.
 Controleer of er materiaal of gereedschap kapot is. Dit kan tot onveilige situaties leiden. Let
hierop.
 Repareer kapot materiaal of gereedschap als dit mogelijk is.
 Controleer of er materiaal of gereedschap besteld moet worden.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
3
Nakijken
5. Controleer of alles netjes is
 Kijk nog een keer goed om je heen. Ziet alles er netjes uit? Liggen alle materialen en het
gereedschap op de juiste plek? Kan de volgende groep direct aan de slag?
 Sluit de ruimte zonodig af.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
4
Download