Darmoperatie Fast track Inhoudsopgave Inleiding........................................................................................ .3 Functie en ligging van de dikke darm .......................................... .4 Klachten ....................................................................................... .5 Waarom een dikke darm operatie?.............................................. .5 Mogelijke complicaties ................................................................. .6 Hoe verloopt de operatie?............................................................ .7 Wat verwachten we van u?............................................................8 Wat moet u meenemen?................................................................9 Dagprogramma gedurende uw opname ...................................... 10 De operatiedag............................................................................. 12 Het herstelprogramma De eerste dag na operatie ........................................................... 14 De tweede dag na operatie.......................................................... 15 De derde dag na operatie ............................................................ 16 De vierde dag na operatie............................................................ 17 De vijfde dag na operatie ............................................................. 18 Na ontslag .................................................................................... 19 Heeft u nog vragen? .................................................................... 20 2 Inleiding U heeft met uw behandelend arts afgesproken dat u binnenkort een dikke darm operatie ondergaat. U neemt hierbij deel aan een versneld herstelprogramma. Dit herstelprogramma, wat in principe 7 dagen duurt, wordt ook wel “Fast Track” genoemd. Het programma is een belangrijke ontwikkeling van de laatste jaren in de chirurgie van de darmen. Het doel is om ervoor te zorgen dat u eerder hersteld bent van de operatie. Dit alles heeft als resultaat dat u eerder in staat bent uw normale leven weer te hervatten en ook eerder het ziekenhuis kunt verlaten. In de zorg zoals die vroeger werd gegeven hadden patiënten een veel passievere rol in hun eigen herstel. Zo lagen de patiënten de dagen na de operatie continue in bed en werd het dieet langzaam uitgebreid. Er is echter gebleken dat dit niet goed is. Het resulteert in een indrukwekkend verlies van spiermassa en kracht, toename van complicaties en een onnodig lang verblijf in het ziekenhuis. In tegenstelling tot de zorg die vroeger werd gegeven heeft u nu een veel actievere rol in uw eigen herstel. Zo wordt er van u verwacht dat u direct na de operatie start met drinken, eten en bewegen. Deze extra inspanning van uw kant resulteert in een sneller herstel, immers “rust roest”. In het hierna volgend overzicht zullen enkele belangrijke elementen van het “Fast Track” programma worden toegelicht. 3 Functie en ligging van de dikke darm Ons voedsel komt via slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm, het laatste deel van ons spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van de spijsvertering plaats en wordt de ontlasting ingedikt doordat er water aan onttrokken wordt. Deze functie kan ook nog goed vervuld worden wanneer een groot deel van de dikke darm is verwijderd. Rechtsonder in de buik gaat de dunne darm over in de dikke darm. Het deel dat naar beneden dood loopt noemen we het coecum met daaraan vast de blinde darm of appendix. Van hieruit naar boven begint de dikke darm met het opstijgende deel (A: het colon ascendens). Nabij de lever (rechtsboven in de buik) gaat de dikke darm over in het dwarsverlopende deel (B: het colon transversum), dat onder de maag langs naar links verloopt. Nabij de milt gaat de dikke darm over in het afdalende deel (C: colon descendens), dat in de linkeronderbuik een S– bocht maakt (D: sigmoïd). In het kleine bekken gaat het sigmoïd over in de endeldarm (E: het rectum) die eindigt bij de sluitspier, de anus. A: colon ascendens B: colon transversum C: colon descendens D: sigmoid E: rectum 4 Klachten De klachten die bij afwijkingen aan de dikke darm optreden, zijn sterk afhankelijk van de aard en de plaats van de afwijking. Mede daardoor is het klachtenpatroon wisselend. Klachten die kunnen optreden zijn onder andere: • Veranderingen in de regelmaat van de stoelgang; • Bloed of slijm bij de ontlasting; • Verstoppingen en afwisselend verstopping en dan weer diarree; • Het gevoel ontlasting te moeten krijgen terwijl er niets of niet veel komt; • Een onbestemd gevoel of soms vage pijnklachten in de buik; • Gewichtsverlies; • Verminderde eetlust; • Bloedarmoede. Soms heeft men in het geheel geen klachten en wordt darmkanker bij toeval gevonden of in het kader van een onderzoek bij familiare aanleg. Waarom een dikke darm operatie? Er zijn twee soorten afwijkingen van de dikke darm waarvoor een operatie nodig kan zijn: ontstekingen of gezwellen. Bij ontstekingen hangt het van de ernst en de soort van ontsteking af welke operatie nodig is. Een gezwel kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Bij een gezwel is het soort operatie vooral afhankelijk van de aard van het gezwel en de plaats waar het zit in de darm. Naast deze aandoeningen zijn er ook nog andere zeldzame afwijkingen, waarvoor een dikke darm- operatie nodig kan zijn. Wilt u specifieke informatie over uw aandoening, vraag dan naar informatie en een folder bij uw arts, verpleegkundige of bij het patiëntenservicebureau. 5 Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is er ook bij een operatie aan de dikke darm de normale kans op complicaties aanwezig zoals trombose, longontsteking en nabloeding. Bij een dikke darmoperatie zijn ook de volgende complicaties mogelijk: 1. Wondinfecties Wondinfecties komen bij de dikke darm vaker voor dan bij andere operaties en geven dan aanleiding tot een vertraagde wondgenezing. Dit kan het verblijf in het ziekenhuis verlengen. In bepaalde situaties wordt de huid na een dikke darmoperatie opengelaten om wondinfecties te voorkomen. 2. Naadlekkage Bij de operatie aan de dikke darm kan zich een ernstige complicatie voordoen: naadlekkage. Indien de darmnaad (de anastomose) niet goed vast groeit kan deze gaan lekken. In een dergelijk geval is meestal een tweede operatie noodzakelijk. De anastomose wordt daarbij losgemaakt en er wordt een stoma aangelegd. 3. Impotentie of problemen met ledigen van de urineblaas Bij de mannen die een uitgebreide endeldarmoperatie hebben ondergaan treedt soms impotentie op. Soms is het namelijk niet te vermijden dat bij dit soort operaties de zenuwen naar de geslachtdelen en blaas worden beschadigd. Als gevolg van deze zenuwschade kan ook een stoornis optreden bij het ledigen van de urineblaas. Gelukkig zijn dergelijke stoornissen op dit gebied soms van tijdelijke aard. Wanneer er bij mannen een kinderwens bestaat is het belangrijk om dit vóór de operatie met de chirurg te bespreken. 6 Hoe verloopt de operatie? Er zijn veel soorten operaties mogelijk aan de dikke darm. Het type operatie is afhankelijk van de oorzaak van de afwijking en de plaats van de afwijking in de dikke darm. Dit zal door de chirurg met u besproken worden. Hoe lang zo’n operatie duurt zal afhangen van de omstandigheden. Nadat het aangedane darmdeel is verwijderd zal de chirurg altijd proberen de resterende darmdelen weer met elkaar te verbinden. Een dergelijke verbinding noemen we een anastomose of naad. Enkele voorbeelden ervan ziet u op de tekeningen. In bepaalde situaties is het aanleggen van een tijdelijke of blijvende stoma echter nodig. Anastomose Stoma Soms is het nodig dat de darm voor de operatie leeg moet zijn. Het ledigen van de darm noemen we de darmvoorbereiding. Dat kan met laxeermiddelen, al dan niet met een endeldarmspoeling (klysma) of door de darm volledig te spoelen (lavage). Reden om een stoma aan te leggen kan zijn dat de chirurg wil voorkomen dat er ontlasting langs de (nieuwe) kwetsbare darmnaad passeert. Het kan ook zijn dat de nieuwe naad toch gaat lekken. In dat geval zal 7 tijdens een nieuwe operatie de naad ontkoppeld worden en een stoma aangelegd worden. Zit de afwijking heel laag in de darm, nabij de anus, dan kan het zijn dat er geen anastomose meer gemaakt kan worden omdat ook de anus moet worden weggenomen. De chirurg legt dan een blijvend stoma aan . Indien de chirurg verwacht dat hij een stoma aan zal moeten leggen, zal hij u verwijzen naar de stomaverpleegkundige voor verdere voorlichting en begeleiding. De stomaverpleegkundige zal een intakegesprek met u voeren, u vertellen over het leven met een stoma en informatie geven over het verloop van uw opname in het ziekenhuis. Wat verwachten we van u? U heeft zelf een zeer belangrijke rol in uw herstel. Uw eigen inzet is erg belangrijk. Zo is het is belangrijk dat u snel na de operatie in beweging komt. De verpleegkundigen van de verpleegafdeling bieden hierbij ondersteuning. Indien nodig wordt de fysiotherapeut ingeschakeld. Uw opname duurt in principe zeven dagen. U bent dan zover mobiel dat u regelmatig over de gang loopt en het grootste gedeelte van de dag kunt opzitten in een stoel. Na de operatie kunt u normaliter weer snel goed drinken en wat later ook eten. Het herstelprogramma heeft als doel: het voorkomen van complicaties en het weer zo snel mogelijk hervatten van uw normale leefritme. We proberen uw partner of naaste ook goed op de hoogte te stellen, zodat zij u goed kunnen ondersteunen bij de voorbereidingen, operatie en uw herstel. Neem uw partner of naaste, wanneer mogelijk, mee naar uw ziekenhuisbezoeken. Dankzij de gezamenlijke inzet van u als patiënt, de fysiotherapeut, de verpleegkundigen en de chirurg bent u ongeveer zeven dagen na de operatie al weer zover dat u aan ontslag kunt gaan denken. 8 Wat moet u meenemen? Neem op de dag van de opname het volgende mee: • Een briefje met het telefoonnummer van familielid/contactpersoon; • Toiletbenodigdheden, nachtkleding, kamerjas en pantoffels; • Uw medicijnen in originele verpakking. Indien u bloedverdunners gebruikt (zoals Aspirine, Ascal, Sintrommitis en Marcoumar), neem dan het schema van de trombosedienst mee; • Uw gehoorapparaat, als u dit gebruikt; • Contactlenzendoosje, als u contactlenzen heeft. Tijdens de narcose mag u uw contactlenzen niet dragen; • De informatiemap “Fast track” die u op polikliniek heeft gekregen. Wij adviseren u om geld, mobiele telefoon en waardevolle voorwerpen thuis te laten. Uw kastje op de kamer is niet afsluitbaar en het ziekenhuis kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van uw persoonlijke eigendommen. 9 Dagprogramma gedurende uw opname Het team van de afdeling chirurgie heet u van harte welkom! De komende zeven dagen zetten chirurgen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, (zo nodig) stomaverpleegkundigen en diëtisten zich in om uw operatie en uw herstelperiode zo goed mogelijke te laten verlopen. De dag van de opname We maken u en uw partner of naaste vandaag wegwijs op de afdeling en bereiden u voor op de operatie. We nodigen u uit om op 15.00 uur op de afdeling te zijn. U wordt op dat tijdstip ontvangen door een verpleegkundige. Zij zal u op de hoogte brengen van de gang van zaken op de afdeling. Daarnaast wordt met u doorgenomen of alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen. De fysiotherapeut komt kennis maken. Hij leert u ademhalingsoefeningen zodat u na de operatie op de juiste wijze kunt ademhalen en hoesten. Dit is nodig om de longen na de operatie zo snel mogelijk weer te laten herstellen. U kunt aan dit herstel een belangrijke bijdrage leveren door ten minste 2 dagen voor de operatie niet meer te roken. De voedingsassistenten en de verpleegkundigen hebben regelmatig contact met de diëtiste. U kunt dagelijks uw eigen voeding samenstellen aan de hand van een voor u samengestelde voedingslijst. Indien noodzakelijk(als u veel bent afgevallen of als u een stoma krijgt) zal de diëtiste u gedurende de opname bezoeken. Wanneer u een stoma krijgt kunt u nog een bezoek van de stomaverpleegkundige verwachten als dit zo is afgesproken. Voorbereiding op uw operatie In de loop van de avond onthaart de verpleegkundige de buik en (vaak ook) de schaamstreek met een tondeuse. Het is van belang dat u voor de operatie voldoende heeft gedronken. Na 10 24.00 uur mag u alleen nog maar heldere vloeistoffen drinken zoals water en thee. Gebruikt u medicijnen? De verpleegkundige zal u vertellen welke medicijnen u gewoon mag innemen en welke u eventueel (tijdelijk) niet mag innemen. Heeft u vragen? Stel ze dan aan de verpleegkundige. 11 De operatiedag Vandaag wordt u geopereerd. Van de verpleegkundige hoort u hoe laat dit ongeveer zal zijn. U dient twee uur voor de operatie een koolhydraatrijke voorbereidingsdrank (Preop) te drinken. Als uw operatie bijvoorbeeld om 8.00 uur plaatsvindt, dan wordt u voor 6.00 uur gewekt om de Preop te drinken. Door deze drank wordt vaker misselijkheid en futloosheid na de operatie voorkómen. Daarna krijgt u nog een klysma. Op de operatiekamer of in de voorbereidingsruimte krijgt u een ruggenprik, waarbij een dun slangetje wordt ingebracht (de epiduraalcatheter). Hierdoor kan na de operatie de pijnstilling zo optimaal mogelijk geregeld worden. Voor de vochttoediening en toediening van medicijnen, wordt een infuus ingebracht. Dit is een dun naaldje dat in een bloedvat wordt ingebracht en dat verbonden is met een zakje vocht. Als de voorbereidingen klaar zijn wordt u onder narcose gebracht en geopereerd. Na de operatie verblijft u enige tijd op de uitslaapkamer (recovery- afdeling). Zodra u terug bent op de verpleegafdeling zal de verpleegkundige telefonisch contact opnemen met uw partner of naaste. Na de operatie Na de operatie krijgt u continu pijnstilling via uw epiduraalcatheter. Daarnaast krijgt u op vaste tijden van de verpleegkundige pijnstilling in de vorm van een tablet of zetpil. Heeft u toch pijn, geef dit dan duidelijk en tijdig aan,zodat de verpleegkundige in overleg met de arts de pijnstilling kan bijstellen. Het is van groot belang dat uw pijnklachten uw functioneren niet belemmeren. U moet ongehinderd kunnen ademen en enigszins bewegen. We adviseren u bij hoesten het wondgebied te ondersteunen 12 met uw hand of met een klein kussentje. U heeft één of meer infusen om vocht en eventueel medicijnen toe te dienen. In de wond is mogelijk een drain aangelegd. Dit is een slangetje dat in het wondgebied ligt, waardoor bloed en inwendig vocht afgevoerd kunnen worden. Verder heeft u een blaascatheter. Dit is een slangetje in uw blaas dat er voor zorgt dat uw urineblaas vanzelf wordt geledigd. Uw urine wordt in een zakje opgevangen. Al deze slangen zijn nodig om de normale functies van uw lichaam te ondersteunen. Deze ondersteunende slangetjes worden weer zo snel mogelijk verwijderd. Dit alles is erop gericht om complicaties te voorkomen en een snel herstel te bespoedigen. Vanaf vandaag krijgt u een injecties met Fragmin. Fragmin is een medicijn dat wordt gegeven om de kans op trombose sterk te verminderen. Wat verwachten we van u vandaag? Om de darmbeweging weer op gang te krijgen is het belangrijk om, zodra dat mogelijk is, weer te gaan drinken. Probeer in elk geval een halve liter te drinken. Het kan zijn dat u misselijk bent of wordt. Wij vragen u dit door te geven aan de verpleegkundige zodat zij u medicijnen kan geven die de misselijkheid doen verminderen of verdwijnen. U mag proberen vloeibare voeding tot u te nemen. Belangrijk is om hierbij te luisteren naar uw eigen lichaam. Om vele redenen is bedrust eigenlijk slecht. Het verhoogt de kans op trombose, het belemmert de darmperistaltiek en vermindert het vermogen om goed door te ademen en slijm op te hoesten. Daarom is het van groot belang dat u na de operatie weer snel uit bed komt. Wij streven ernaar dat u minstens 15 minuten naast het bed, in een stoel komt zitten. De verpleegkundige zal u hierbij ondersteunen. Heeft u vragen? Stel ze dan aan de verpleegkundige. 13 Het herstelprogramma De eerste dag na de operatie Bij de lichamelijke verzorging zult u nog hulp nodig hebben van de verpleegkundige. Een deel van de dag probeert u door te brengen in een stoel naast het bed. De verpleegkundigen zullen u daarbij ondersteunen. Wat verwachten we van u vandaag? Probeer meer dan een liter te drinken, maar ga niets forceren. Zodra u voldoende drinkt, kan het infuus verwijderd worden. U mag vandaag vloeibare voeding gebruiken. Wanneer dit goed gaat mag u tevens vast voedsel gebruiken. Als u pijn heeft ondanks de pijnstilling, aarzel dan niet dit te bespreken met de verpleegkundige. We zoeken dan samen met de arts naar een oplossing. Het streven is om drie keer per dag een uur in de stoel te zitten. De verpleegkundigen zullen u ondersteunen bij het in en uit bed komen. Wanneer u een stoma heeft zal de verpleegkundige deze verzorgen en u uitleg hierover geven. Probeer zo snel mogelijk mee te kijken, zodat u zich een beeld kunt vormen van de handelingen die nodig zijn om het stoma te verzorgen. Vandaag start u ook met medicijnen die de darmen prikkelen, en daardoor de stoelgang (het krijgen van ontlasting) bevordert. Wanneer u een dunnedarmstoma (ileostoma) heeft, krijgt u dit niet. Heeft u vragen? Stel ze aan de verpleegkundige. 14 De tweede dag na de operatie Het wondverband wordt verwijderd en zo mogelijk ook af gelaten. Indien mogelijk worden ook de drains verwijderd. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht die via de drain afvloeit. Wat verwachten we vandaag van u? De pijnstilling die u krijgt toegediend via de epiduraalcatheter proberen we af te bouwen. Indien u pijn heeft vragen wij u dit door te geven aan de verpleegkundige. Er is altijd de mogelijkheid om pijnstilling te geven in de vorm van een tablet of zetpil. U komt minimaal 4 keer 1 uur uit bed. De verpleegkundigen ondersteunen u hierbij. Het is prettig als u een boek of iets anders binnen handbereik heeft zodat u zich op een plezierige manier kunt ontspannen. U loopt door de kamer onder de begeleiding van een verpleegkundige. Probeer minimaal 1,5 liter te drinken. Als dit goed gaat dan kan infuus worden verwijderd. U krijgt vloeibare voeding en eventueel vast voedsel. Forceer niets en bouw het eten langzaam op door wat vaker kleine beetjes voeding, verspreid over de dag te eten. Het is belangrijk dat darmen weer zo snel mogelijk wennen aan voedsel. Het voedsel zorgt er voor dat de darmperistaltiek goed op gang komt. Dit zijn de bewegingen die darmen normaliter maken. Als u een stoma heeft gekregen, dan zal de stomaverpleegkundige bij u langs komen. Zij neemt nogmaals door hoe u uw stoma kunt verzorgen. Vanaf vandaag mag u het stoma stap voor stap zelf gaan verzorgen. Dit gebeurt uiteraard onder begeleiding van een verpleegkundige. Bespreek al uw vragen en mogelijke twijfels en betrek ook uw partner of naaste hierin. Zo raakt u langzaam gewend aan uw stoma. Heeft u vragen? Stel ze aan de verpleegkundige. 15 De derde dag na de operatie Indien mogelijk wordt vandaag de epiduraalcatheter verwijderd. Als deze verwijderd is mag ook de blaascatheter een paar uur later worden verwijderd. In principe bent u dus vandaag verlost van alle slangetjes die het bewegen belemmeren en kunt u weer gaan oefenen met lopen. De verpleegkundige zal u helpen met douchen. Wanneer u het prettig vindt kunt u uw dagelijkse kleding aan. Wat verwachten we van u? U komt vandaag minimaal 6 uur uit bed. Het in en uit bed stappen zal waarschijnlijk makkelijker gaan. Als het nog niet lukt zal de verpleegkundige u ondersteunen. U loopt twee maal over de gang onder begeleiding van de verpleegkundige. U eet normale maaltijden. Uw darmen functioneren het beste wanneer er weer voedsel in komt. Probeer verschillende voedingsmiddelen uit zodat u leert wat u kunt verdragen. Het is de bedoeling dat u in korte tijd weer eet wat u gewend was. Als u een stoma heeft, oefent u regelmatig met de verpleegkundige en uw partner of naaste om uw stoma te verzorgen. Als u vragen heeft, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige. Als uw ontlasting weer op gang is gekomen dan kunnen de medicijnen die de stoelgang bevorderen weer gestopt worden. Het is belangrijk om te weten dat u nog ontlasting kunt krijgen via de anus, ook al heeft u een stoma. Er kan wat slijm en bloed bij die ontlasting zitten, die afkomstig is van het operatiegebied. 16 De vierde dag na de operatie Het ontslag naar huis komt steeds dichterbij. Hebben u of uw partner of naaste vragen over het naderende ontslag? Stel ze dan. De balans opmaken We kijken terug op uw herstel en bespreken of u naar huis kunt. Alleen als u onvoldoende hersteld bent en ziekenhuiszorg noodzakelijk is, blijft u langer in het ziekenhuis. Doordat u kort in ons ziekenhuis verblijft, voorkomt u complicaties zoals ziekenhuisinfecties. Uw conditie herstelt sneller en u bent sneller in staat uw normale leefgewoontes weer op te pakken. We treffen vandaag de voorbereidingen voor uw ontslag. Van de verpleegkundige krijgt u recepten en een afspraak mee. U wordt in overleg aangemeld bij de thuiszorgorganisatie. 17 De vijfde dag na de operatie Morgen kan het zover zijn dat u al naar huis zou kunnen. Vergeet niet eventuele vragen vandaag nog te stellen aan de verpleegkundigen of de arts. Laat uw partner of familie alvast kleding meenemen die u morgen wilt dragen. Als u een stoma heeft, kunt u deze onder de douche verzorgen, onder de begeleiding van een verpleegkundige. Klaar voor ontslag? Voordat u naar huis gaat: • Moet u gewoon kunnen eten en zelfstandig kunnen lopen. • Zijn alle slangen verwijderd. • Moet uw lichaamstemperatuur beneden de 38 °C graden zijn. • Als u een stoma heeft moet u dit zelfstandig kunnen ledigen en eventueel verzorgen. (anders is er thuiszorg voor geregeld) • Uw bloedwaardes dienen goed te zijn. Vandaag bent u, mede dankzij uw eigen inzet, in principe voldoende hersteld om naar huis te gaan. U krijgt een afspraak mee voor de poliklinische controle bij: • De chirurg • De stomaverpleegkundige, als u een stoma heeft. 18 Na ontslag Als u eenmaal thuis bent is het voor uw herstel van belang dat u actief blijft. Voor u is het belangrijk om te weten welke activiteiten u wel of niet mag doen. Dit is mede afhankelijk van de hinder die u ondervindt van het operatiegebied. Over het algemeen geldt: dat wat u kunt doen, mag ook. Het is belangrijk dat u luistert naar uw lichaam. Wanneer u weer helemaal van de operatie hersteld zult zijn, is moeilijk aan te geven in een folder. Dat zal afhangen van de grootte van de operatie, de aard van de aandoening en hoe u zich op dat moment voelt. Wees wel voorzichtig met tillen. Bouw uw conditie rustig op door regelmatig te bewegen. Waneer moet u contact opnemen de verpleegkundige van de afdeling of de thuiszorg? • Bij koorts hoger dan 38,5 °C graden • Bij braken • Hevige buikpijn • Wondproblemen, zoals roodheid, pusvorming. Neemt in één van deze gevallen contact op met; 040-286 4843 Waneer moet u contact opnemen met de stomaverpleegkundige? U dient contact op te nemen als u problemen ondervindt van de stoma, zoals lekkages of een brandend gevoel rondom het stoma. Maar ook als u vragen heeft over de stomaverzorging of opvangmaterialen. 19 Heeft u nog vragen? Deze brochure is niet bedoeld als vervanging van mondelinge informatie, maar als aanvulling daarop. Hierdoor kunt u thuis alles nog eens rustig nalezen. Hebt u nog vragen over de ingreep, neem dan contact op met de afdeling chirurgie, telefoon 040-286 4843. Met medische vragen kunt u terecht bij uw behandelend specialist. [email protected] [email protected] Bent u van mening dat in deze brochure bepaalde informatie ontbreekt, onjuist of onduidelijk is, dan horen wij dit graag. U kunt uw opmerkingen, suggesties of aanvullingen op de brochure kenbaar maken bij patiëntenvoorlichting Patiëntenvoorlichting is geopend van maandag t/m donderdag van 9.00-16.00 uur en vrijdag van 9.00-12.30 uur. Telefoon: 040-286 4874 Email: patië[email protected] www.st-anna.nl