Vormgeven aan een zorg - Stuurgroep volwassenenonderwijs

advertisement
Internettenproject gerealiseerd door de
pedagogische begeleidingsdiensten van
GO!, OVSG, POV, VSKO en Vocvo
Vormgeven aan een
zorg- en diversiteitsbeleid
in het
volwassenenonderwijs
DRAAIBOEK
2009-2010
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Inhoud
0.
INLEIDING .................................................................................................................................................. 4
Doel ................................................................................................................................................................ 4
Inhoud ............................................................................................................................................................ 4
1.
CONCEPTUELE FASE ............................................................................................................................... 6
1.1 Werkgroep Diversiteit............................................................................................................................. 6
1.2 Gegevensverzameling .............................................................................................................................. 6
1.3 Nulmeting .................................................................................................................................................. 7
2.
ONTWERPFASE......................................................................................................................................... 8
2.1
Visieontwikkeling .............................................................................................................................. 8
2.1.1 WAAROM? Het belang van een expliciete, doelgerichte en gedeelde visie. .................................... 8
2.1.2 WAT? Visie: een realiseerbare droom............................................................................................... 9
2.1.3 HOE? Het proces van visieontwikkeling. ........................................................................................... 9
2.2
Interessante literatuur ..................................................................................................................... 9
2.3
Visie-ontwikkeling: praktisch ....................................................................................................... 10
2.3.1 Visieontwikkeling: werkvormen ...................................................................................................... 10
2.3.2 Visieontwikkeling: getuigenissen van pilootcentra ......................................................................... 13
2.3.3 Voorbeelden van visieteksten ......................................................................................................... 13
2.4 Diversiteitsplan ...................................................................................................................................... 20
3.
REALISATIEFASE................................................................................................................................... 22
3.1
Toestroom ......................................................................................................................................... 23
3.1.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 24
3.1.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 29
3.1.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 30
3.2
Instroom ............................................................................................................................................ 31
3.2.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 32
3.2.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 32
3.2.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 37
3.3
Doorstroom ....................................................................................................................................... 39
3.3.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 39
3.3.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 40
3.3.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 41
3.4
Uitstroom .......................................................................................................................................... 46
3.4.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 46
3.4.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 46
3.4.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 47
3.5
Andere aspecten .............................................................................................................................. 48
3.5.1 Maatregelen in functie van een taalbeleid ..................................................................................... 48
3.5.2 Screenen van cursusmateriaal ........................................................................................................ 48
3.5.3 Diversiteitscompetenties ................................................................................................................ 49
3.5.4 Professionalisering .......................................................................................................................... 50
4.
EVALUATIEFASE.................................................................................................................................... 52
2
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.
BIJLAGEN ................................................................................................................................................. 54
5.1 Deelnemende pilootcentra en projectteam ...................................................................................... 54
Deelnemende pilootcentra: ......................................................................................................................... 54
Samenstelling projectteam: ......................................................................................................................... 54
5.2 Integratiecentra ...................................................................................................................................... 55
5.3 Kijkwijzer zorg- en diversiteitsbeleid ................................................................................................ 57
5.4 Kijkwijzer zorg- en diversiteitsbeleid (excel-bestand) .................................................................. 65
3
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
0. INLEIDING
Doel
Dit draaiboek maakt deel uit van het netoverschrijdend project ‘Vormgeven aan een zorg- en
diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs’ dat liep tussen 1 september 2009 en 31 augustus
2010.
Met dit project willen de vier pedagogische begeleidingsdiensten van het GO! onderwijs van de
Vlaamse Gemeenschap, het OVSG, het POV, het VSKO, samen met het Vocvo een strategische
aanpak, bestaande uit een conceptueel kader en een concreter draaiboek, ontwikkelen voor het
implementeren van een globaal en doordacht zorg- en diversiteitsbeleid in het
volwassenenonderwijs.
Het draaiboek is opgevat als een leidraad die een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO)
mogelijkheden aanbiedt om stapsgewijs een geïntegreerd diversiteitsbeleid te ontwikkelen.
Dit document mag zeker niet geïnterpreteerd worden als een verplicht parcours; elk CVO kan keuzes
maken volgens het eigen agogisch project en in functie van de cursisteninstroom, het aanwezige
personeel, structurele omkadering, …
Inhoud
Vanuit het lerend netwerk van pilootcentra 1betrokken bij het project werd aandacht besteed aan
volgende onderwerpen:
a) methodieken voor visieontwikkeling;
b) instrumenten voor opvolging en evaluatie van een diversiteitsbeleid;
c) beschrijvingsschema's voor toestroom (doelgroepenbeleid):
•
analyse van groepen die minder gebruikmaken van het opleidingsaanbod in
het volwassenenonderwijs2, o.a. kort- en middengeschoolden,
ongekwalificeerde uitstromers, personen van etnisch-culturele minderheden,
mensen met functiebeperkingen, niet-werkende werkzoekenden,
gedetineerden, ouderen, minvermogenden en armen;
•
analyse van de capaciteiten van nieuwe cursisten voor de verschillende
doelgroepen aan de hand van objectieve indicatoren die betrekking hebben
op sociale, economische of culturele kenmerken of lichamelijke
functiestoornissen;
•
aanpak van curriculumvernieuwingen;
•
communicatiebeleid.
d) beschrijvingsschema's voor instroom:
•
basisactiviteiten zoals o.a. intakegesprek, oriëntatie, informatie over andere
aanbieders van opleidingen en trainingsmogelijkheden, activerings- en
keuzebegeleidingsactiviteiten;
•
extra activiteiten die een intensieve begeleiding mogelijk maken voor
personen voor wie de basisactiviteiten onvoldoende zijn zoals o.a. het
screenen van vaardigheden, studiehouding, kwalificaties, motivatie en
1
Deelnemende pilootcentra: zie Bijlage 5.1
2
In dit document zal regelmatig de afkorting VO voor volwassenenonderwijs gebruikt worden.
4
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
behoeften van de kandidaat-cursist, het opstellen van individuele
opleidingstrajecten, het begeleiden van leerstoornissen.
e) beschrijvingsschema's voor doorstroom (trajectbegeleiding):
f)
•
begeleiding via portfolio;
•
begeleiding via open leercentrum;
•
begeleiding van doorstroom naar vervolgopleidingen.
beschrijvingsschema's voor uitstroom:
•
methodieken voor het in kaart brengen van outcomes.
Deze instrumenten en methodieken werden besproken en geanalyseerd tijdens de
netwerkbijeenkomsten. Ze worden hieronder beschreven en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden
vanuit de verschillende pilootcentra en contacten met andere CVO’s.
Een globaal diversiteitsbeleid ontwikkelen in een centrum veronderstelt dat de betrokkenen een
traject doorlopen dat grosso modo op te splitsen is in 4 fasen:
•
•
•
•
de conceptuele fase: voornamelijk gericht op informeren en verkennen vertrekkende vanuit
de beginsituatie;
de ontwerpfase: vanuit een visie op diversiteit een diversiteitsplan opstellen;
de realisatiefase: het effectief uitvoeren van de geplande acties;
de evaluatiefase: evalueren van de georganiseerde acties en projecten en integreren van de
gebruikte instrumenten en methodieken in de reguliere werking van het centrum.
5
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
1. CONCEPTUELE FASE
1.1 WERKGROEP DIVERSITEIT
Om met succes een diversiteitsbeleid te voeren in een CVO is samenwerking en steun van een
meerderheid van het personeel noodzakelijk. Één individu, ook al is dat een directielid met evidente
leiderscapaciteiten, is niet in staat om alleen de juiste visie te ontwikkelen, deze te communiceren
aan alle betrokkenen, belangrijke obstakels uit de weg te ruimen, veranderingsprocessen te leiden en
te managen en nieuwe benaderingen in de organisatiecultuur te verankeren3.
Een werk- of stuurgroep Diversiteit kan de interne werking rond diversiteit mee vormgeven. Dit team
fungeert dan als gangmaker en zorgt voor de doorstroming van informatie zodat een breed draagvlak
ontstaat. Idealiter bestaat dit team uit personeelsleden met een verschillende functie: directielid,
docent, trajectbegeleider, zorgcoördinator. Zo participeert uiteindelijk het volledige centrum in al zijn
geledingen en blijft diversiteitsbeleid niet de bekommernis van een select groepje.
Soms maakt een dergelijke werkgroep deel uit van een breder geheel. Zo organiseert de
projectgroep “Diversiteit, gelijke kansen en taalbeleid” van NOvELLe, het expertisenetwerk van de
Limburgse lerarenopleidingen, een vormingstraject rond diversiteit4. Aan dit project participeren
naast hogescholen ook Limburgse CVO’s met een lerarenopleiding.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals - TKO
Om een breder draagvlak te creëren naar collega’s en directieleden toe heeft Kathleen Lemmens,
zorgcoördinator bij het tweedekansonderwijs, een kernteam Zorg en Diversiteit in het leven
geroepen. In een bevraging werd eerst gepeild naar de mening van leerkrachten en medewerkers
m.b.t. de uitbouw van een zorg- en diversiteitsbeleid op de school en hun interesse om te
participeren aan dit kernteam. De werkgroep wordt opgevat als een beleidsmatig overlegorgaan
bestaande uit de zorgcoördinator, de opleidingscoördinator, een directielid en enkele leerkrachten
uit de verschillende richtingen van het tweedekansonderwijs. Via dit overlegorgaan zal het beleid, de
visie en de organisatorische opbouw rond (socio-emotionele) cursistenbegeleiding uitgewerkt
worden. Het overlegorgaan heeft beslissingsbevoegdheid en zal bij het uitwerken van een visietekst
en concrete acties steeds terugkoppelen naar het volledige team tot er voldoende basis is.
In samenspraak met het kernteam Zorg en Diversiteit zal ook een cursistenoverlegorgaan opgericht
worden dat cursisten in begeleiding bespreekt en het concrete begeleidingsgebeuren van de
cursisten coördineert.
1.2 GEGEVENSVERZAMELING
Als er binnen het CVO interesse is om te werken rond diversiteit, start de verkenningsfase. Bedoeling
is zich eerst uitgebreid te informeren over het wat en waarom:
•
•
Waarom willen wij een diversiteitsbeleid ontwikkelen? Is er een directe aanleiding?
Hoe divers is ons centrum? Hebben wij zicht op de diversiteit van de
cursisteninstroom? Op welke manier verkrijgen wij betrouwbare en bruikbare
informatie?5
3
Kotter, J.P. (1997). Leiderschap bij verandering. Den Haag: Sdu Uitgevers bv.
http://www.novelle.be/activiteiten/projecten.asp
5
Zie ook hoofdstuk 3.2 Instroom
4
6
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
•
•
•
Welke personeelsleden willen meewerken? Welke weerstanden voorzien we?
Zijn er (financiële) middelen ter beschikking?
…
Het kernteam Diversiteit zal eerst een antwoord op deze vragen moeten zoeken om in een volgende
fase een duidelijke visie op diversiteit te ontwikkelen. Dit kan via:
•
•
•
•
•
gesprekken met directie, docenten, cursisten;
studiebezoeken bij andere CVO’s, instellingen voor volwasseneneducatie of
hogescholen;
literatuurstudie;
vorming in kader van zorg en diversiteit;
…
Ook integratiecentra bieden steun onder de vorm van procesbegeleiding bij het opzetten van
interculturaliseringsprocessen als onderdeel van een diversiteitsbeleid. In samenspraak met het CVO
wordt een traject op maat ontwikkeld. Dit kan gaan van een audit, het ontwikkelen van een visie
rond diversiteit tot een handelingskader en de vertaling ervan naar concrete situaties. Alle
integratiecentra vertrekken vanuit de diversiteitsgedachte, niet enkel vanuit het werken met
minderheden. Contactgegevens van de integratiecentra worden vermeld in Bijlage 5.2.
1.3 NULMETING
Natuurlijk wordt er in elk CVO al gewerkt rond diversiteit onder de vorm van projecten, activiteiten
voor cursisten, studiedagen, … maar het centrum heeft niet altijd een overzicht over alle activiteiten.
Een handig hulpmiddel om een analyse te maken van de bestaande toestand in het centrum op
gebied van diversiteit is de Kijkwijzer Zorg- en diversiteitsbeleid (Bijlage 5.3). Door de geplande en
lopende initiatieven in kaart te brengen krijgt het CVO een duidelijk zicht op de sterktes, werkpunten
en lacunes op vlak van diversiteitswerking.
Een eerste maal kan de ingevulde kijkwijzer gebruikt worden als nulmeting; bij repetitief gebruik
wordt de evolutie van het CVO op vlak van diversiteitsbeleid duidelijk.
In de Excel-versie kleuren de ingevulde vakjes en krijgt men onmiddellijk een overzicht van de sterke
punten en de aandachtspunten. Wanneer voor een bepaald onderdeel nog geen acties ondernomen
werden, blijft het desbetreffende vak blanco. (Bijlage 5.4)
7
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2. ONTWERPFASE
Na de oriënteringsfase is de volgende stap in de uitbouw van een geïntegreerd diversiteitsbeleid het
ontwikkelen van een visie. Het gaat hier uiteraard niet om een statisch gegeven met mooi
afgebakende fasen die in chronologische volgorde één voor één voltooid worden maar het is het
begin van een proces dat regelmatig bijgestuurd zal worden in functie van nieuwe inzichten en
bekomen resultaten.
Een visie kan in een eerste instantie uit een aantal aandachtspunten bestaan die later in een formele
visietekst gegoten worden en deel uitmaken van een concreet diversiteitsplan.
Het ontwikkelen van een visie is niet iets wat in een handomdraai tot stand komt maar behoorlijk
wat tijd en energie vergt. Omdat de ontwikkeling van een specifieke visie op diversiteit echter
cruciaal is als vertrekpunt voor het uittekenen van een diversiteitsbeleid, besteden we er in dit
draaiboek de nodige aandacht aan.
In Hoofdstuk 2.3.2 getuigen enkele pilootcentra hoe zij te werk gingen bij de ontwikkeling van een
visie op diversiteit. Hoofdstuk 2.3.3 bevat voorbeelden van visieteksten uit het
volwassenenonderwijs.
2.1 VISIEONTWIKKELING
2.1.1 WAAROM? Het belang van een expliciete, doelgerichte en gedeelde visie.
Onderwijsinstellingen die succesvol zijn in het beleid dat ze voeren onderscheiden zich van andere
door een aantal kenmerken. Een van de dragers van dit beleidvoerend vermogen is de doelgerichte
visie die het referentiekader vormt voor een globaal beleid “(…) van waaruit concrete beslissingen en
verbeteracties op alle domeinen van de schoolwerking vorm krijgen en geëvalueerd worden.”6
In het CIPO-referentiekader7 dat de onderwijsinspectie hanteert bij de doorlichtingen is visie een van
de indicatoren die bijdragen tot kwaliteitsvol onderwijs.
Wat geldt voor een algemene schoolvisie is ook van toepassing op het uitdragen van een duidelijke
visie m.b.t. diversiteit in het kader van gelijke onderwijskansen en zorg voor alle cursisten. Op die
manier wordt een cultuur van verdraagzaamheid en respect voor de andere uitgebouwd.
Het belang van een expliciete visie op diversiteitsbeleid in het CVO kan samengevat worden in drie
begrippen: richting, betrokkenheid en inspiratie.
De richting van de visie is de inhoud: Welke accenten legt ons centrum? Wat karakteriseert ons
centrum en wat onderscheidt het van de anderen? Waar willen we naartoe? Kortom, het zegt iets
over de identiteit van het centrum, zijn waarden, normen en overtuigingen.
Een gemeenschappelijke visie creëert ook verbondenheid. Wie het toekomstbeeld over
diversiteitsbeleid deelt met anderen voelt zich betrokken en dat wij-gevoel werkt motiverend. Het
hebben van een visie op zich is onvoldoende; een homogene, en dus sterke, visie wordt gedragen
door het hele team en concreet in de praktijk omgezet.
Een gedeelde toekomstvisie is de basis voor dynamiek en inspireert tot het zoeken van creatieve
oplossingen om de gewenste doelen te bereiken; men kan op zoek gaan naar nieuwe inhouden,
doelgroepen, methoden, samenwerkingsverbanden en netwerken.
6
Arnouts, K. (2009). In de ban van beleidvoerend vermogen. In De Coen, D. et al. Handboek Beleidvoerend vermogen.
Brussel: Politeia
7
Bron: Website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geraadpleegd op 27 januari 2010:
http://www.ond.vlaanderen.be/inspectie/methode/cipo.htm
8
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.1.2 WAT? Visie: een realiseerbare droom.
Een visie is een inspirerend, uitdagend en dynamisch toekomstbeeld. Een visie op diversiteitsbeleid
in een CVO biedt antwoord op de vragen: Wie en wat willen we binnen x-aantal jaren zijn m.b.t.
diversiteit en hoe willen we dat bereiken? Hoe profileren we ons als een open centrum met aandacht
voor diversiteit?
Het vertrekpunt is een duidelijk beeld van de huidige situatie (centrum en omgeving) om van daaruit
de verwachtingen over de gedroomde en gewenste positie te formuleren en tenslotte aan te geven
hoe de gedroomde toekomst moet gerealiseerd worden.
Een visie betekent geen abstracte utopie: er moet een verbinding gemaakt worden tussen visie en
ervaring, visie en praktijk.
Uiteraard moet ook het effect van de visie op het beleid gemeten worden. Dit kan door de visie te
vertalen in een concreet diversiteitsplan dat voor een kortere periode wordt opgemaakt en
geëvalueerd en bijgestuurd wordt.
2.1.3 HOE? Het proces van visieontwikkeling.
Gemeenschappelijke visies kunnen maar tot stand komen op basis van persoonlijke visies. Daarom
zal in het proces van visieontwikkeling persoonlijk engagement sterk gestimuleerd moeten worden
om betrokkenheid te garanderen. In een open en participatief proces worden
toekomstperspectieven niet van bovenaf opgelegd maar alle deelnemers krijgen de kans zich bewust
te worden van hun eigen visie, die te verwoorden en te spiegelen aan de visie van de anderen. De
werkgroep Diversiteit kan hier een essentiële rol spelen.
Een tweede voorwaarde om te komen tot een doelgerichte visie is dat de visieontwikkeling geen
abstract proces mag zijn maar eerder het vertellen van een verhaal. Geen hoogdravende tekst maar
een toegankelijk, relevant verhaal bruikbaar in de dagelijkse praktijk.
Een andere belangrijke succesfactor is de duur van het proces: een langdurige visieontwikkeling is
dodelijk voor de creativiteit. In de meeste centra voor volwassenenonderwijs is er een informele visie
op diversiteitsbeleid aanwezig getuige de talrijke initiatieven en projecten. Het komt er op aan deze
te expliciteren en vast te leggen in een formele visietekst. In Hoofdstuk 2.3.1 worden een aantal
werkwijzen geschetst om concreet een visie op diversiteit in het centrum te ontwikkelen.
Tenslotte moet bij het proces van visieontwikkeling de focus gericht worden op de eigen specifieke
krachten en mogelijkheden van het centrum en niet op wat vermeden moet worden. Het resultaat
moet een positieve visie zijn en geen opsomming van negatieve bedenkingen die onzekerheid
uitdrukken.
2.2 INTERESSANTE LITERATUUR
Kennisknooppunt Interculturaliseren – website: www.interculturaliseren.be
Van Petegem, P. (2005). Hoe sterk is mijn school? Het beleidsvoerend vermogen van Vlaamse scholen.
Mechelen: Wolters Plantyn.
Verbiest, E. (2004). Samen Wijs. Bouwstenen voor professionele leergemeenschappen in scholen.
Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Visieontwikkelingsproject Een positief toekomstbeeld voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk van
van SoCiuS, Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk – download van de website:
www.socius.be/download/praktijk/visieontwikkeling.doc
9
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.3 VISIE-ONTWIKKELING: PRAKTISCH
2.3.1 Visieontwikkeling: werkvormen
Enkele mogelijkheden om met een team een visie op diversiteit te ontwikkelen:
1) Mindmap
Maak je eigen mindmap rond het woord ‘diversiteit’. Dit kan onder de vorm van een
eenvoudig spinmodel: een grafisch schema dat vertrekt van een centraal onderwerp (lijf van
de spin) en daaraan verwante concepten linkt (via de poten van de spin).
Het kan ook iets uitgebreider:
Begin te brainstormen en noteer elke associatie die je met diversiteit of diversiteitsbeleid
maakt.
Je kan de associaties tijdens of na het brainstormen categoriseren. Dit kan individueel of in
groep.
Voorbeeld gratis programma: FreeMind (voor Windows, Mac en Linux)
2) Groepsdiscussie
aan de hand van een vragenlijst
1
Wat houdt diversiteitsbeleid in ?
2
Waar moet het toe leiden ? Welke effecten willen we nastreven ?
3
Vanuit welke principes of uitgangspunten vertrekken we?
10
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
4
Voor wie is het in eerste instantie bedoeld ?
5
Wat moet er gebeuren om dit te realiseren?
6
Wie is hierbij betrokken ?
7
Wanneer zijn we tevreden?
8
Hoe sluit dit aan bij de algemene visie van het centrum ?
Discussieer in groep over de vragen, een voor een, en sluit elke vraag af met een
samenvatting op een flap. Verwerk dit tot een korte, vlot leesbare tekst.
3) Stellingenspel
Denk na over de volgende stellingen8. Antwoord eerst heel snel, geef daarna een korte
motivatie. Best eerst individueel, daarna terugkoppeling naar de groep met motivatie.
1
Diversiteit stimuleert creativiteit maar is soms een drempel voor operationaliteit.
2
Voor een daadkrachtig diversiteitsbeleid is het in eerste instantie steeds nodig om aan
positieve discriminatie te doen.
3
Volstrekte neutraliteit is de enige garantie voor echt respect voor diversiteit.
4
Differentiatie is het didactisch antwoord op de diversiteit in de cursistenpopulatie.
5
Diversiteit is een groeiproces dat dikwijls begint met een conflict.
6
In België/Vlaanderen heeft iedereen gelijke kansen. Als je je kans niet grijpt, is het je
eigen schuld.
7
Diversiteit is een dwaze modeterm: we moeten alleen (meer dan ooit) respectvol leren
omgaan met elk verschil.
8
Neem voldoende docenten aan uit de kansengroepen. Zij kunnen dan de cursisten uit
‘hun’ kansengroep verder helpen.
9
Een goed diversiteitsbeleid is geen meersporenbeleid maar een inclusief beleid; gelijke
kansen moeten leiden tot een gelijke uitkomst, al kan het parcours verschillen.
10
Omgaan met diversiteit / interculturele communicatie moet systematisch in de
lerarenopleidingen opgenomen worden als eindcompetentie.
11
Diversiteit gaat niet over problemen maar over kansen.
12
…
8
Bron: Van Remoortere C. et al. (2009), Tellen en meetellen in het hoger onderwijs. Naar een geïntegreerd
diversiteitsbeleid. Leuven: Acco.
11
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
4) Denken – Delen – Uitwisselen
Deze werkvorm heeft als een doel alle deelnemers te laten nadenken over een open vraag en
de kans te geven meerdere antwoorden te formuleren. Creativiteit wordt zo aangewakkerd.
Uitvoering:
- Iedereen denkt eerst individueel (1-2 minuten) na over de vraag Welke zijn voor ons CVO de
uitgangspunten voor een diversiteitsbeleid? of Aan welke aspecten van diversiteit willen wij in
ons CVO (prioritair) aandacht besteden?
- Iedereen noteert minstens vijf antwoorden.
- De deelnemers wisselen eerst per twee en dan per vier hun antwoorden uit. Ze gaan na
welke aandachtspunten ze gemeenschappelijk hebben en zoeken op basis van de
uitwisseling naar nieuwe ideeën.
- Tenslotte worden de antwoorden plenair uitgewisseld. Elke groepje noemt om de beurt
een aandachtspunt zonder iets te herhalen van de anderen. Alle aandachtspunten komen op
bord. Vervolgens worden de kenmerken geclusterd.
- Elk groepje krijgt nu de opdracht aan de hand van de genoteerde aandachtspunten een
ontwerp voor een visietekst te maken.
5) Metaplan
Dit is een participatieve methode om op een visuele manier ideeën te ontwikkelen en te
stimuleren.
Deelnemers: gespreksleider (leidinggevende) en deelnemers (vertegenwoordiging van
personeel)
Benodigdheden: prikbord of magneetbord; steekkaarten of memovelletjes in verschillende
kleuren (vb. groen = ideeën, positieve uitspraken; oranje = problemen; geel = alternatieven,
conclusies)
Werkwijze:
- Vertrekpunt = open vraag: Hoe zien wij diversiteitsbeleid in ons CVO?
- Iedereen noteert 1 uitspraak per kaartje, geen trefwoorden maar zinnen, maximaal 3 lijnen.
Gespreksleider verzamelt de kaartjes op een wand/prikbord, haalt identieke stellingen eruit,
vraagt toelichtingen bij onduidelijkheden MAAR vermijdt inhoudelijke discussie.
- Kaarten met dezelfde of verwante inhoud worden geclusterd volgens de mening van de
groep onder de vormen van enkele titels/trefwoorden. Om tijd te winnen kan de moderator
op voorhand, bij het stellen van de vraag, mogelijke clusters aangeven.
- Elke deelnemer krijgt een aantal stickers en kleeft die bij de uitspraken die volgens
hem/haar zeker in de visietekst op diversiteit moeten komen discussie (moderator
bepaalt wijze en tijd) vaststellen van kerngedachten voor visietekst.
6) GPS voor ondernemingen
= een tool ontwikkeld door Flanders DC. Het is een eenvoudige maar effectieve
brainstormmethode om ideeën te genereren; oorspronkelijk ontwikkeld om in organisaties in
te spelen op toekomstige ontwikkelingen en trends maar ook goed te gebruiken in andere
contexten. Het spel is gratis aan te vragen via de website van Flanders DC:
http://www.flandersdc.be/view/nl/1426212-GPS+voor+Ondernemingen.html
7) Inspiratiebronnen voor andere werkvormen
Dirkse-Hulscher, S. & Talen, A. (2007). Het groot werkvormenboek. Den Haag: Sdu
Uitgevers.
De Groot, A. & Nobel, G. (2002). Een pot met goud: werkboek voor intervisie in het
onderwijs. ’s-Gravenhage: Elsevier
12
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.3.2 Visieontwikkeling: getuigenissen van pilootcentra
De getuigenissen van twee pilootcentra illustreren dat visieontwikkeling op initiatief van de directie
kan gebeuren maar ook via een bottom-up benadering kan uitgewerkt worden.
CVO Elishout COOVI
Het centrum heeft een formele missie- en visietekst waarin diversiteit en gelijke kansen volledig
geïntegreerd zijn. Het CVO kiest er bewust voor om de visie op zorg en diversiteit als algemene visie
te communiceren, zowel intern als extern, en wil zich duidelijk profileren. De ligging in Brussel
(Anderlecht) en de daaruit voortvloeiende rekrutering bij een divers publiek is daar niet vreemd aan.
In eerste instantie werd de visietekst opgesteld door de directie. Het personeel is op de hoogte van
de visie op doelgroepenbeleid, diversiteit en flexibiliteit. Tijdens het schooljaar 2009-2010 werd er
samen met de coördinatoren per vakgroep gekeken hoe deze visie vertaald kon worden naar het
centrumwerkplan met concrete acties.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals- Tweedekansonderwijs
Zorgcoördinator Kathleen Lemmens dacht eerst zelf na over de ontwikkeling van een schoolvisie op
zorg en diversiteit. Zij stelde een ‘schoolmuurtje’ op dat de bouwstenen, fundamenten of waarden
van deze visie zou kunnen bevatten en zette deze bouwstenen om in een beginselverklaring met
concrete, duidelijk omschreven, realistische en positief geformuleerde doelstellingen.
doorverwijzingsnetwerk
toegankelijkheid –
transparantie
///////////////////////////////////////////////////////////////////////////
structureel overleg –
planmatige opbouw
professionaliteit
Vervolgens stelde zij een eerste versie van deze visie voor aan de directie en werd de visie na overleg
bijgestuurd en op punt gesteld.
2.3.3 Voorbeelden van visieteksten
Zoals reeds eerder opgemerkt moet een visietekst niet noodzakelijk van bij de start van een
diversiteitsbeleid een volledig uitgeschreven, formele tekst zijn. Belangrijker is het feit dat er binnen
het centrum over diversiteit nagedacht is en dat er voldoende bereidheid aanwezig is om
daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Sommige pilootcentra hebben in eerste instantie enkele aandachtspunten rond diversiteit
geformuleerd die aansluiten bij de algemene visietekst en die verder uitgewerkt zullen worden
(Voorbeeld A).
Anderen hebben de missie- en visietekst van het centrum gescreend op aandacht voor diversiteit en
deze passages geaccentueerd (Voorbeeld B).
13
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voorbeeld C illustreert hoe er vanuit een samenwerkingsverband (in dit geval het expertisenetwerk
lerarenopleidingen AUGent binnen het project ‘Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen’9) een
bestaand model kan aangepast worden aan het eigen agogisch project.
VOORBEELD A: CVO STROMBEEK – GRIMBERGEN
Algemene visietekst van het centrum
Ons centrum ligt in de Vlaamse Rand rond Brussel en haar bijzondere ligging geeft haar sowieso een
extra dimensie. Wij bedienen een zeer divers publiek: mensen uit verschillende lagen van de
bevolking, zowel uit de onmiddellijke omgeving (Strombeek), als van wat verder weg
(bedrijvencentra Zaventem), uit de naburige gemeenten. Daar zijn anderstaligen bij, variërend van
Franstaligen, over vluchtelingen, nieuwkomers, mensen uit de bedrijven in de buurt en
hoogopgeleide Vlamingen..
Het centrum is Nederlandstalig en gebruikt uitsluitend het Nederlands als administratieve taal. Alle
taalcursussen worden uitsluitend in de doeltaal gegeven en dit door alle leerkrachten met als doel
een taalbad voor de cursisten.
Door de ontplooiing van de cursus Nederlands voor Anderstaligen werken wij daadwerkelijk mee aan
de integratie van anderstaligen in een Vlaamse leefgemeenschap. Wij zorgen ervoor dat cursisten
van overal, wat hun achtergrond ook moge zijn, zich in ons centrum warm onthaald voelen.
Anderzijds dragen onze cursussen bij tot het vergroten van kansen van Vlamingen op de
arbeidsmarkt. Wij streven ernaar cursistgerichte kwaliteit te leveren, aangepast aan ons
multicultureel publiek.
De deskundigheid van het onderwijzend personeel zorgt voor een hoge cursuskwaliteit en maximaal
leerrendement. Hiervoor wordt aandacht geschonken aan permanente (na)vorming. Het
onderwijzend personeel engageert zich tot het ontwikkelen van aangepaste les- en
evaluatiemethodes. Speciale aandacht gaat ook naar de opvolging van de uitval, zowel door de
betrokken leerkrachten als door het secretariaatspersoneel. De recente ontwikkelingen in het
taalonderwijs aan volwassenen worden geïmplementeerd in het centrum.
Wij hechten veel belang aan een goede samenwerking met andere actoren in het veld: de CVO’s in
onze regio, CBE, Onthaalbureau, de scholen en centra waarin we gevestigd zijn, de gemeentes zoals
Grimbergen, Vilvoorde, de vakbond, de VLOR, de Huizen van het Nederlands van Brussel en VlaamsBrabant, … We participeren waar mogelijk.
Als CVO willen we:
Onderwijs aanbieden met een zo laag mogelijke instapdrempel – zowel financieel als wat de
betalingsvoorwaarden betreft.
Inspelen op de kennisbehoeften van specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld immigranten,
werkzoekenden, werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders,…
Het volwassenenonderwijs uitbouwen tot en promoten als een aantrekkelijke werkomgeving
voor zowel de docenten als de cursisten
Bijdragen tot het gevoel van een gemeenschappelijke missie bij alle partners in het
9
Projectperiode, -beschrijving en –partners op de website van het Steunpunt Diversiteit & Leren
http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be/main.asp?lan=1&typ=129
14
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorgzorg en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
onderwijsveld en werken aan de uitbouw van een goede samenwerking
Bijdragen tot de lokale en regionale economische, culturele en sociale ontwikkeling door het
aanbieden van onderwijs dat zowel individuele cursis
cursisten
ten als de samenleving ten goede komt
Bijdragen tot de publieke erkenning van en waardering voor het belang van het
volwassenenonderwijs
Visietekst zorg en diversiteit
Diversifiëren van het aanbod voor een evoluerend cursistenpubliek
Geïndividualiseerde intake van de cursisten NT2 in richtgraad 1.
Zorgen voor individuele begeleiding en coaching van de cursisten doorheen de module.
Werken aan een warme overdracht.
Via het doorstroomproject aanbieden van perspectieven
VOORBEELD B: CVO LBC-NVK VOLWASSENENONDERWIJS
MISSIE LBC
LBC-NVK Volwassenenonderwijs
TOELICHTING
Dit document is opgesteld op basis van de missie die in 2009-2010
2009 2010 geherformuleerd werd.
In functie van het internetten project ZorgZorg en diversiteitsbeleid in het Volwassenenonderwijs hebben
we met de groene kleur geaccentueerd wat volgens ons relevant is in verband met diversiteit in ruime
zin.
1. Onze opdracht
LBC-NVK
NVK Volwassenenonderwijs heeft als kerntaak het organiseren van kwaliteitsvolle opleidingen
voor volwassenen en jongvolwassenen
nen in een aangenaam en stimulerend leerleer leef- en werkklimaat.
We willen daarmee mensen aanmoedigen en ondersteunen om op gelijk welke leeftijd verder
competenties te ontwikkelen die hun mogelijkheden in de samenleving versterken.
Deze opdracht steunt op de volgende fundamenten:
Onze wortels in de syndicale beweging,
waaruit we in 1896 zijn ontstaan vanuit de bekommernis om bedienden te vormen en bij te scholen.
Daarom blijft tot op vandaag ons onderwijs gericht op sociale promotie:
promotie het moet zowel de persoonlijke
oonlijke
ontwikkeling dienen als bijdragen tot actief burgerschap, een constructieve deelname van het individu aan het
maatschappelijk gebeuren.
Onze overtuiging van het belang van levenslang en levensbreed leren,
want in een snel evoluerende samenleving draagt permanente vorming voor iedereen bij tot de levenskwaliteit op
het vlak van arbeid, gezin, vereniging en vrije tijd. Daarom verwelkomen we cursisten met uiteenlopende
motivaties en formuleren we een aanbod dat
da inspeelt op leerbehoeften van economische, sociale en culturele
aard.
15
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Om onze opdracht optimaal te realiseren kiezen we als organisatievorm voor:
Door de Vlaamse overheid erkend onderwijs
Een groep van verschillende autonome scholen (decentralisatie) die zich elk manifesteren via
gespreide vestigings- en lesplaatsen (deconcentratie)
Inhoud en vorm variëren om zo veel mogelijk mensen maximale leerkansen te geven
2. Onze kwaliteitsverbintenis: degelijkheid in een klimaat dat mensen stimuleert
Degelijk onderwijs betekent voor ons:
gedragen door professionele leerkrachten en medewerkers
al onze medewerkers zijn professionelen die verantwoordelijkheid krijgen en dragen voor de
permanente kwaliteitsverbetering in hun taak als lesgever (didactisch), als begeleider
(agogisch) en op administratief vlak. Methodieken die hun deugdelijkheid bewezen hebben,
combineren zij met actuele leerinhouden, moderne ondersteunende leermiddelen en zinvolle
vernieuwende inzichten. Deze werking wordt ondersteund door een modern administratief
kader.
aangepast aan cursisten, inspelend op hun mogelijkheden, kansen en behoeften
goed onderwijs houdt rekening met de specificiteit van elke groep en elke cursist en past zich
aan op het vlak van aanpak, methodiek en intensiteit. Dit betekent ook dat we streven naar
een laagdrempelige toegang voor specifieke doel- en kansengroepen. Eerder verworven
kwalificaties en elders verworven competenties worden maximaal gevaloriseerd.
met oog voor maatschappelijke en bedrijfsgerichte relevantie
onze opleidingen hebben oog voor de actuele betekenis van competenties in de samenleving.
Arbeidsmarktgerichte vorming impliceert een degelijke aansluiting bij de realiteit van het
bedrijfsleven en bij voorkeur ook werkplekleren.
correct en transparant t.a.v. alle betrokkenen
een correcte toepassing van duidelijke normen en principes maakt ons tot een betrouwbare
partner voor cursisten, medewerkers, overheid en samenleving
Een stimulerend klimaat betekent voor ons:
aandacht voor het groepsgebeuren
samenwerken in een groep is een meerwaarde voor het functioneren van elk individu. Zowel
voor medewerkers als cursisten stimuleren we actieve samenwerking in een constructieve
sfeer.
ondersteuning en begeleiding
iedereen heeft recht op onze begeleiding, in het bijzonder wie er het meeste baat bij heeft. We
geloven dat kwaliteiten van mensen het sterkst ontwikkeld worden door uitnodiging,
aanmoediging en coaching in een sfeer van vertrouwen. We focussen liever op kansen en
mogelijkheden dan op beperkingen.
openheid voor dialoog en diversiteit
wederzijds respect en waardering voor ieders persoon en mening zijn waarden die we door
onze manier van handelen ten aanzien van medewerkers en cursisten willen uitdragen in de
samenleving.
uitnodigend en hartelijk
iedereen moet zich welkom voelen in onze scholen. Onze omgang met cursisten en
medewerkers is eerder menselijk en persoonlijk dan louter zakelijk of economisch. Ook om die
reden streven we naar een kwaliteitsvolle infrastructuur.
16
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
VOORBEELD C: PCVO HET PERSPECTIEF GENT
Diversiteit binnen Het Perspectief, Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs
1. Visie van Het Perspectief
Het diversiteitsbeleid vindt haar grondslag in de missie en visie van het Perspectief:
“We ontwikkelen een gedifferentieerd opleidingsaanbod met leertrajectbegeleiding.
We streven naar een permanente dialoog met alle belanghebbenden.
Het Perspectief hecht belang aan een open, doelgerichte en leergierige centrumcultuur.”
2. Definitie van diversiteit
Diversiteit betekent verscheidenheid. Diversiteit omvat alle mogelijke verschillen die bestaan tussen mensen
binnen onze maatschappij. Het begrip slaat niet uitsluitend op etnische en culturele verschillen tussen individuen
en groepen, maar omvat ook gender, seksuele voorkeur, leeftijd, sociale klasse, taal, opleidingsniveau, religie en
persoonsgebonden kenmerken. Kortom ieder individu is verschillend.
Diversiteit omvat een individueel en een groepsperspectief.
Een individuele benadering van diversiteit verwijst naar de individuele eigenheid en verschillen binnen groepen en
mensen. Mensen zijn lid van verschillende sociale groepen en categorieën. Ze nemen deel aan activiteiten van
verschillende groepen. Individuen hebben meervoudige identiteiten, die hangen samen met de verschillende
maatschappelijke posities en de verschillende contexten waarin ze leven. Er is steeds een interactie en
beïnvloeding tussen individuen en groepen.
Een groepsbenadering van diversiteit gaat uit van de opdeling in categorieën. Mensen identificeren zich met
groepen. Individuen delen een aantal kenmerken, maar bezitten ook een aantal andere kenmerken van de groep
niet. Een te enge groepsbenadering houdt een mogelijk risico in voor stereotypering die onrecht doen aan de
meervoudige identiteit van individuen en aan de complexiteit van de sociale werkelijkheid.
Een brede invulling van diversiteit bestaat in de combinatie tussen het individuele en het groepsperspectief.
3. Doelstellingen diversiteitsbeleid binnen Het Perspectief
Wij bieden aan alle medewerkers de kans zich te ontplooien met respect voor de individuele eigenheid.
We geven aan alle volwassenen die in het Perspectief les volgen maximale kansen tot succesvol beëindigen van
de opleiding/module. Wij gaan hierbij emancipatorisch te werk zodat kansen niet gehypothekeerd worden door de
individuele eigenheid.
Daarnaast investeren we in een doelgroepenbeleid zodat de instroom van cursisten een weerspiegeling wordt
van de diversiteit binnen onze maatschappij.
Specifieke lerarenopleiding
Wij leren cursisten omgaan met diversiteit als individu en leraar.
In het curriculum besteden we aandacht aan het leren van en met elkaar, aan het werken met verschillende
bronnen, benaderingen en oplossingswijzen, zodat diversiteit een normaal element is van het leerproces.
4. Diversiteitsbeleid
4.1 Toegankelijkheid naar het aanbod verhogen
Wij wensen dat cursisten uit verschillende doelgroepen het aanbod van ons centrum vinden. Dit betekent dat we
een gerichte rekruteringspolitiek voeren zodat de instroom heterogener wordt. Daarnaast besteden we aandacht
aan “klare taal” in ons communicatiebeleid.
4.2 Doorstroom van cursisten verhogen
Ons doorstroombeleid is gebaseerd op de volgende principes:
1) Wij houden rekening met de verscheidenheid van lesgevers en cursisten.
17
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2) Wij bieden aan onze cursisten een krachtige leeromgeving die uitgaat van de aanwezige diversiteit van
cursisten en lesgevers.
3) Wij stellen onszelf constant in vraag in functie van het verbeteren van het onderwijsproces.
4) Specifieke lerarenopleiding: consequente aandacht voor het ontwikkelen van diversiteitscompetenties van
cursisten – aspirant leraars binnen de opleiding.
Concreet :
- Wij bieden aan de medewerkers kansen om zich verder te professionaliseren in het ontwikkelen van de
competentie van “als leraar omgaan met diversiteit binnen de klas”.
- Wij ondersteunen cursisten via de volgende wegen:
o aanbieden van flexibele leerwegen en faciliteiten
o voorzien in trajectbegeleiding (NT2, SLO en HBO)
o remediëren van ontbrekende competenties doorheen de opleiding. Wij kiezen in ons centrum voor differentiatie
in klasverband, maar organiseren ook remediëring buiten klasverband voor het wegwerken van specifieke
achterstanden. (inclusief tweesporenbeleid)
- Wij streven ernaar leermateriaal toegankelijker te maken voor alle cursisten.
- Specifieke lerarenopleiding: wij nemen “ontwikkelen van de basiscompetentie diversiteit” op in het curriculum.
4.3 Uitstroom naar werk faciliteren
Na het behalen van zijn diploma, moet de cursist zijn plaats op de arbeidsmarkt vinden.
Wij wensen een uitstroombeleid te ontwikkelen zodat cursisten van de specifieke lerarenopleiding en
handelswetenschappen en bedrijfskunde gemakkelijker aansluiting vinden met de arbeidsmarkt.
5. Competentie “omgaan met diversiteit” van elke medewerker als persoon binnen Het
Perspectief
a) Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken
krijgt (Normaliteit)
Diversiteit is een basiskenmerk van een democratische samenleving. We kunnen en mogen op alle mogelijke
manieren van elkaar verschillen. Dit houdt geen waardeoordeel in. Het gaat hier enkel om de vaststelling en
principiële aanvaarding van een feitelijke situatie, die plezierig, boeiend en leerrijk kan zijn, maar evengoed
verwarrend, vreemd of onaangenaam.
b) Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden
van elke vorm van discriminatie (onbevooroordeeldheid en non-discriminatie)
Mensen zijn uniek. We delen weliswaar kenmerken met elkaar en denken en handelen vanuit gedeelde
referentiekaders. Maar we hebben niet altijd dezelfde referentiekaders en indien wel gebruiken we ze afhankelijk
van de context en op een andere manier. Omgaan met diversiteit betekent dat we anderen via vooroordelen of
veralgemeningen niet op voorhand in een hokje stoppen maar hen in tegendeel breed observeren, d.i. hen
beschouwen als individuen en hen onbevangen observeren in een specifieke context. Denken en handelen op
basis van vooroordelen of stereotypen kent uiteraard vele gradaties en ze zijn niet alle even ‘kwaadaardig’ (niet
zelden verlopen ze zelfs onbewust). Voor extreme vormen zoals racisme, seksisme en discriminatie geldt echter
geen enkel excuus.
c) Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken (multiperspectiviteit)
Aan elk verhaal zijn verschillende kanten. Maar we nemen dikwijls genoegen met één kant, één verklaring, één
perspectief. Het eigen perspectief. Omgaan met diversiteit betekent op een rustige en reflectieve manier via
verschillende invalshoeken naar zaken kijken én zich kunnen inleven in het perspectief van degenen met wie men
in interactie treedt.
Situaties, culturen. Hier gaat een dynamisch proces aan vooraf van observeren, afwegen, uittesten wat wel en
niet kan, onderhandelen en zich manifesteren of aanpassen zonder zichzelf te verloochenen.
d) Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties (flexibiliteit)
Kunnen functioneren in een complexe samenleving veronderstelt dat we vlot kunnen switchen tussen
verschillende codes die worden gehanteerd, naargelang context, personen.
e) Kiezen voor dialoog en samenwerking
De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om naar
elkaar te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is
dan weer de handelswijze waarbij diversiteit als meerwaarde kan worden benut. Dat laatste loopt niet altijd van
een leien dakje. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een
normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan.
f) Leren van andermans visies, ervaringen en competenties (leren-van-elkaar)
18
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en de bestaande
stellen we voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, op onszelf zowel als
op de tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren.
6. Competentie “omgaan met diversiteit” als beroepscompetentie voor leerkrachten van Het
Perspectief en aspirant-lesgevers van de specifieke lerarenopleiding
a) Diversiteit waarnemen in de klas, op school en daarbuiten:
- zich op basis van observaties en gesprekken een veelkleurig, genuanceerd en gelaagd beeld van leerlingen en
volwassenen cursisten maken
-oog hebben voor de noden en behoeften van alle leerlingen en volwassen cursisten
-aandacht hebben voor de sociale relaties zoals wisselende statusposities, vriendschappen en conflicten
- zicht krijgen op de veelheid aan competenties van leerlingen en volwassenen cursisten
b) Diversiteit op een positieve manier benaderen:
- openstaan voor diversiteit
- een veilig en stimulerend klimaat scheppen voor jongeren en volwassenen om zichzelf te zijn
- uitgaan van wat diversiteit voor de leerlingen en volwassenen cursisten zélf betekent in een gegeven context
c) Leerlingen en volwassen cursisten begeleiden tot kwaliteitsvolle interactie met elkaar en met anderen:
- regelmatig gebruik maken van werkvormen waarbij leerlingen en volwassen cursisten met elkaar moeten
samenwerken om tot resultaat te komen
- regelmatig gebruik maken van werkvormen waarbij leerlingen en volwassen cursisten elkaar moeten helpen om
tot resultaat te komen
- in de klaspraktijk consequent ruimte laten voor dialoog en reflectiemomenten.
-leerlingen en volwassen cursisten in heterogene groepen laten samenwerken aan taken of opdrachten
d) Diversiteit integreren in het totale onderwijsleerproces van leerlingen en volwassen cursisten:
- gericht op zoek kunnen gaan naar vormen van diversiteit met een meerwaarde voor het leerproces
-variatie inbouwen in de didactische praktijk
-de eigen inbreng van leerlingen en volwassen cursisten uitdrukkelijk stimuleren
-differentiatie inbouwen in de klaspraktijk
-een brede waaier van talenten en competenties aan bod kunnen laten komen tijdens het leerproces
- tijd en ruimte kunnen vrijmaken voor spontaan, informeel leren
-op zoek gaan naar verbindingen tussen binnen- en buitenschoolse leerervaringen van leerlingen en volwassen
cursisten
-lesmateriaal aan een diversiteitstoets kunnen onderwerpen
-breed en billijk kunnen evalueren
e) Goed omgaan met de diversiteit van collega’s, medestudenten en externe partners:
-omgaan met collega’s, medestudenten, ouders en externe partners in een geest van democratisch overleg en
samenwerking
-zich kunnen inleven in de verschillende perspectieven van collega’s, medestudenten, ouders en externe partners
-zich soepel kunnen aanpassen aan de verscheidenheid binnen de groep collega’s, medestudenten, ouders en
externe partners
-bereid zijn te leren van collega’s, medestudenten, ouders en externe partners
f) De eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en ernaar handelen:
- onderschrijven dat omgaan met diversiteit een competentie is die men voor alle leerlingen dient na te streven
-onderschrijven dat zij zelf deze competentie levenslang moeten nastreven, willen zij al hun leerlingen en
volwassen cursisten gelijke onderwijskansen bieden
Bibliografie
Advies over de invulling van het aanmoedigingsfonds, Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs, 15 april
2008.
Advies over de registratie van kansengroepen, Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs, 15 april 2008.
Banning (H.), Hoffman (E.), Onderwijs aan etnisch-heterogene groepen in het hoger beroepsonderwijs,
Culemborg, Phaedon, 1993.
Bossaerts (B.) (red.), Hoger onderwijs voor elk talent. Aanbevelingen en instrumenten voor meer diversiteit,
Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2007.
De Mets (J.) (red.), Inkleuren. Een werkboek voor diversiteit in het hoger onderwijs, Gent, Artevelde Hogeschool,
Hasselt, Katholieke Hogeschool Limburg, Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool, 2003, 104 p.
D’Haveloose (E.), Heylen (L.), Diversiteit in de lerarenopleidingen in Vlaanderen, in: Velon, jrg 27 (4), 2006, pp.
25-30.
19
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
‘Diverse’ lectoren …. Diverse studenten ? Sluitstuk van een jaar nadenken met lectoren en organisaties over
diversiteit in de lerarenopleidingen, Vlaamse overheid, Departement Onderwijs en Vorming, 2006.
Diversiteit als meerwaarde. Engagementsverklaring van het Vlaamse hoger onderwijs, 30 mei 2005.
Lacante (M.) e.a., Allochtonen in het hoger onderwijs. Factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone
eerstejaarsstudenten, Brussel, OBPWO 03-03, 2007.
Leren voor diversiteit. Leren in diversiteit. Burgerschapsvorming en gelijke leerkansen in een pluriforme
samenleving. Een referentiekader, Gent, Steunpunt diversiteit en leren, 2007.
Londers (E.), Dang (T.), Dhert (S.) en Torbeyns (J.), Ontwikkelen van een diversiteitsbeleid in de lerarenopleiding,
Leuven, Groep T Leuven Educating School. (presentatie op de studiedag ‘Onderzoek over actuele trends in het
hoger onderwijs’ Vlaams Forum voor Onderwijsonderzoek, 13 november 2008, Universiteit Hasselt).
Nicaise (I.) e.a., Gelijke kansen op school, het kan ! Zestien sporen voor praktijk en beleid, Mechelen, Plantyn,
2008.
Portfolio gok-competenties binnen de lerarenopleiding, Steunpunt Associatie KULeuven Cego, Steunpunt NT2,
Universiteit Gent, Steunpunt ICO, 2004.
Kijkwijzer voor gelijke onderwijskansen in een zorgbrede lerarenopleiding, Steunpunt Associatie KULeuven Cego,
Steunpunt NT2, Universiteit Gent, Steunpunt ICO, 2004.
Visietekst. Diversiteit is de norm. Leren omgaan met diversiteit is de boodschap, Gent, Steunpunt Diversiteit en
Leren.
Visie op diversiteit, Associatie Universiteit Gent, 2008. (visietekst diversiteit Associatie Universiteit Gent)
2.4 DIVERSITEITSPLAN
Een volgende, logische stap na het formuleren van een visie op diversiteit is het opstellen van een
concreet diversiteitsplan10 met duidelijke timing en opvolgingssysteem. Het diversiteitsplan is een
maatgericht instrument waarbij men creatief en flexibel kan inspelen op de realiteit van het centrum.
Het CVO bepaalt zelf welke acties het wenst te ondernemen om te werken aan de toestroom, de instroom, de doorstroom en het behoud van cursisten en medewerkers, met specifieke aandacht voor
kansengroepen.
Mogelijke stappen voor een plan van aanpak zijn de volgende:
1) Probleemstelling:
Beschrijf kort en concreet het probleem/de thematiek waarop het diversiteitsplan een
antwoord wil bieden. Op welke doelgroepen wil het centrum zich concentreren?
2) Probleemanalyse:
Beschrijf kort en concreet de belangrijkste oorzaken van de geschetste situatie.
3) Oplossingsstrategie:
Voor welke (oplossings)strategie kiest het centrum gelet op de specifieke situatie van het
centrum.
4) Vertaling naar een concreet actieplan:
Beschrijf het uitvoeringsplan: probleem, voorziene acties en maatregelen (algemene en
doelgroepgerichte), beoogde resultaat, concrete objectieven (kwalitatief en kwantitatief),
betrokken actoren en trekkers, en een indicatieve timing.
In de praktijk is het onderscheid tussen visietekst en diversiteitsplan niet altijd duidelijk omlijnd en
lopen beiden soms in elkaar over.
10
Zie Conceptueel kader – hoofdstuk 4 Verklarende woordenlijst
20
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
XIOS Hogeschool Limburg - Diversiteitsplan 2008-2010
http://www.xios.be/_Rainbow/documents/diversiteitsplan20082010.pdf
Voor het introduceren en verankeren van diversiteit op de werkvloer en in het kader van het streven
naar evenredige arbeidsdeelname in ondernemingen en organisaties, geeft de Vlaamse regering de
mogelijkheid tot subsidiëring van diversiteitsplannen (instap-, cluster- en groeidiversiteitsplannen).
Ook onderwijsinstellingen kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van deze
subsidiemogelijkheden. Daarbij moet men wel voor ogen houden dat diversiteitsplannen gericht zijn
op personeelsbeleid en niet direct op de klanten, dus niet bedoeld voor acties m.b.t. diversiteit onder
de cursisten.
Meer inlichtingen op de website van Werk en Sociale Economie:
https://www.werk.be/wg/diversiteitsplannen/
21
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3. REALISATIEFASE
In het hoger onderwijs is uitgebreid onderzoek gedaan naar studietrajectbegeleiding in het kader van
diversiteit en flexibilisering. Dit resulteerde o.a. in het Vademecum voor studietrajectbegeleiding in
het hoger onderwijs11 waarin aan de hand van een matrix voor de verschillende focusgroepen
praktische maatregelen worden gecombineerd met drie fasen van trajectbegeleiding: instroom,
doorstroom en uitstroom.
Onder ‘focusgroep’ verstaat men de studenten die zich aanbieden in de instelling zonder dat men
zich bij rekrutering speciaal op deze groep gericht heeft. In de dagelijkse praktijk wordt men er echter
wel mee geconfronteerd en probeert men deze studenten te weerhouden zodat zij binnen de
voorziene tijd de eindcompetenties van de opleiding kunnen verwerven (retention management) .
‘Doelgroepen’ worden door de opleiding expliciet gekozen, vb. generatiestudenten, werkstudenten
(enrollment management).
Volgens dit Vademecum begint studietrajectbegeleiding bij het rekruteringsbeleid en eindigt het bij
de uitstroom van de studenten. Van de acht componenten die beschreven worden voor het hoger
onderwijs onthouden we volgende functies die ook van toepassing zijn voor een CVO:
•
•
•
•
•
•
•
Toelatingsbeleid: Welke zijn onze doelgroepen? Hoe bereiken we die? Hoe overtuigen we
potentiële cursisten (of groepen) om naar ons CVO te komen?
Financieel beleid: Inschrijvingsgeld en vrijstellingen. Kosten voor beoordelen van EVC en EVK.
Oriëntatie en advisering: Een niet uniforme instroomgroep vereist aangepaste informatie en
aanpak.
Loopbaanbegeleiding en plaatsingshulp: Contacten tussen cursisten en potentiële
werkgevers, tussen cursisten en vervolgstudies. Werkplekleren. Transitie opleiding – arbeid.
Leerbegeleiding: Gedifferentieerde leerbegeleiding. Voor- en/of neventrajecten,
geïntegreerde trajecten.
Onderzoek: Trajectbegeleiding wint aan doeltreffendheid en efficiëntie indien gebaseerd op
onderzoek. Rol van de consortia bij omgevingsanalyse en inventaris van opleidingsbehoeften.
Ontwikkeling en bijsturing van opleidingen: De (potentiële) cursist staat centraal. De kwaliteit
van een opleiding kan bevorderd worden door uitwisseling van ideeën (feedback van
cursisten) en een open samenwerking tussen de betrokken actoren.
Om ook voor het volwassenenonderwijs optimaliseringstrategieën aan te bieden voor begeleiding
van cursisten en dit vanuit de algemene visie op diversiteit zoals geformuleerd in het Conceptueel
kader, maken we gebruik van een aangepaste matrix:
TOESTROOM
INSTROOM
DOORSTROOM
UITSTROOM
Informatieve
maatregelen
Interactieve
maatregelen
Structurele
maatregelen
11
Depreeuw, E., Cloet, J., Van Poucke, M. & Somers, A. (2006). Vademecum voor studietrajectbegeleiding in het hoger
onderwijs. Antwoorden op diversiteit en flexibilisering. Leuven / Voorburg: Acco.
22
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
De drie soorten maatregelen om tegemoet te komen aan de behoeften of noden van de cursisten
hebben volgende inhoud:
•
Informatieve maatregelen: zijn gericht op het aanreiken van informatie, in welke vorm ook.
Het CVO neemt het initiatief en er is weinig interactie tussen het centrum en de cursist.
•
Interactieve maatregelen: hierbij is er een meer intense interactie tussen het centrum en de
cursist met het oog op het bereiken van bepaalde doelstellingen in het studietraject. Naast
de hoofdactiviteit van het onderwijzen zelf kan het gaan om persoonlijke begeleiding bij het
keuzeproces, bijwerken van lacunes, hulp bij zoeken van kinderopvang, …
•
Structurele maatregelen: worden genomen door het centrum zelf. Het centrum stemt de
inhoud, vorm of organisatie van het aanbod af op een behoefte van een groep cursisten.
Deze maatregelen zijn meestal voorzien in de reglementering.
Deze maatregelen gelden voor álle cursisten maar, in het kader van een tweesporenbeleid12, zal waar
nodig gefocust worden op kansengroepen die momenteel (te) weinig aan bod komen of waarvoor
(tijdelijk) extra maatregelen nodig zijn. Ook in de context van volwassenenonderwijs is het belangrijk
zich bewust te blijven van het onderscheid tussen doelgroepen en focusgroepen zoals hierboven
vermeld.
Per deelaspect zullen verschillende maatregelen toegelicht worden en geïllustreerd met praktische
voorbeelden van de pilootcentra en/of andere CVO’s.
De matrix is een hulpmiddel om het aanbod van mogelijkheden gestructureerd in kaart te brengen
maar moet dynamisch opgevat worden. Sommige maatregelen kunnen moeilijk in één bepaalde
categorie gerangschikt worden omdat zij betrekking hebben op verschillende deelaspecten:
bijvoorbeeld instroom in een bepaalde opleiding die tegelijkertijd als doorstroom geïnterpreteerd
kan worden wanneer het gaat om cursisten die reeds een andere opleiding/module volgden in het
CVO. Ook wat de soorten maatregelen betreft is overlapping mogelijk: infomomenten kunnen louter
informatief zijn of ook interactie veronderstellen.
We beschrijven de maatregelen slechts eenmaal in de meest voor de hand liggende rubriek.
3.1 TOESTROOM
Toestroom of toeleiding omvat alle activiteiten die cursisten naar een opleiding en/of centrum voor
volwassenenonderwijs toeleiden13:
•
•
•
•
Analyse van lokale/regionale opleidingsbehoeften, analyse van relevante opleidings- en
tewerkstellingsmaatregelen in een bepaalde regio; analyse van groepen die minder
gebruikmaken van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs
(doelgroepenbeleid);
Herkenbaarheid en profilering van het centrum in de regio, promotie van het aanbod en van
de deelnemingsvoorwaarden;
Aanbod van activerings- en keuzebegeleidingsactiviteiten (in het kader van een eerste
kennismaking met het centrum en/of een bepaalde opleiding);
Netwerking en samenwerking met andere actoren (VDAB, Syntra, bedrijven,
12
Zie Conceptueel kader ontwikkeld in het kader van het project ‘Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het
volwassenenonderwijs’ – hoofdstuk 2.5
13
Definitie gebruikt in het Conceptueel kader– hoofdstuk 4
23
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
•
•
•
buurtorganisaties, …) om gerichter diverse kansengroepen te bereiken; in het bijzonder de
toeleiding van ongekwalificeerde schoolverlaters naar het volwassenenonderwijs verdient
extra aandacht;
Analyse van de capaciteiten van nieuwe cursisten;
Aanpak van curriculumvernieuwingen;
Efficiënt communicatie- en informatiebeleid in het kader van toeleidingsactiviteiten.
De stap naar deelname aan levenslang en levensbreed leren, in casu de deelname aan opleidingen in
een CVO, wordt beïnvloed door verschillende factoren14 waar de centra niet altijd de hand in hebben. Er
zijn maatschappelijke en individuele oorzaken van niet participeren die wel in kaart kunnen gebracht
worden maar het aanbieden van kant-en-klare oplossingen ligt daarom nog niet binnen de
mogelijkheden van een individueel CVO.
Analyse van opleidingsbehoeften en relevante opleidings- en tewerkstellingsmaatregelen in een
bepaalde regio behoort tot de opdrachten van de consortia voor volwassenenonderwijs. In de
opleidingsplannen van de 13 consortia worden interne en externe omgevingsanalyses vermeld.
Meer informatie via de respectieve websites
http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/consortia/13_consortia.asp
We beperken ons hier tot een korte beschrijving van maatregelen die als onderdeel van het
activeringsaanbod tot de bevoegdheid van de CVO’s behoren, aangevuld met praktijkvoorbeelden en
tips uit de pilootcentra.
3.1.1 Informatieve maatregelen
•
Verstrekken van informatie : materialen
Elk centrum tracht potentiële cursisten zo efficiënt mogelijk in te lichten over
opleidingsmogelijkheden via eigen brochures en folders per studiegebied of in een
overzichtsbrochure.
Het is zeker nuttig om het bestaande informatie- en wervingsmateriaal te screenen vanuit
het standpunt van een integraal diversiteitsbeleid: Zijn de materialen aangepast aan het
doelpubliek? Is de informatie overzichtelijk? Is de tekst niet te ingewikkeld qua taalgebruik?
Volgende vragenlijst15 kan een hulpmiddel zijn bij het screenen van het informatiemateriaal:
Diversiteit
-Houdt het beeldmateriaal rekening met multiculturaliteit? Wordt het beeldmateriaal niet
gedomineerd door één bepaalde groep personeelsleden of cursisten, vb. man en blank?
-Worden mannen en vrouwen in verschillende contexten en rollen getoond, vb. ook vrouwen
in actieve beroepshandeling i.p.v. in een passieve voorstelling?
-Is er diversiteit in het gebruik van namen?
TIP: Gebruiksvriendelijke checklist om tekstmateriaal te screenen op eventuele diversiteits- en
genderongelijkheden op website van UGent – Cel Diversiteit en Gender – Publicaties
http://www.ugent.be/diversiteitengender/nl/publicaties
14
D’hertefelt, G. (2008). Een model voor activeringsaanbod in het volwassenenonderwijs. VOGVO – te raadplegen via de
portaalsite van Vocvo www.vocvo.be Projecten Resultaten Activering
15
Inspiratiebronnen:
Raam 5.1 Vragenlijst ter screening van het materiaal in Depreeuw, E. et al. (2006). Vademecum voor
studietrajectbegeleiding in het hoger onderwijs. Antwoorden op diversiteit en flexibilisering. Leuven / Voorburg: Acco
Parameters voor het screenen van leermiddelen op de website van het Steunpunt Diversiteit & Leren
24
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Toegankelijk
-Spreekt het taalgebruik en de schrijfstijl aan? Wordt er vakjargon gebruikt? Worden
specifieke termen verklaard? Worden er afkortingen gebruikt zonder verklaring?
-Welke communicatiekanalen gebruikt het CVO voor het verspreiden van informatie? Staat
men er bij stil dat niet iedereen toegang heeft tot internet? Worden jonge volwassenen (vb.
tweedekansonderwijs) op een eigen manier aangesproken? Heeft men aandacht voor
actuele communicatiekanalen zoals sociale netwerken?
-Beantwoordt de website aan de AnySurfernormen?
TIP: Website www.vlaanderen.be/toegankelijkweb, in de eerste plaats bedoeld voor de
websites van de Vlaamse overheid maar bevat ook vele nuttige tips voor algemeen gebruik.
Informeren
-Geeft een algemene folder, gericht naar wie nog een opleiding moet kiezen, voldoende
informatie?
-Zijn er ook overzichtsbrochures waarin de mogelijke opleidingen per studiegebied worden
toegelicht? Geldt deze informatie alleen voor het eigen centrum of wordt ook verwezen naar
opleidingen binnen een bepaalde regio in andere instellingen?
-Beroepsmogelijkheden geven een concreet beeld van de verschillende opleidingen. Worden
die vermeld in brochures, op de website?
TIP:
Website www.vwoland.be geeft een volledig overzicht van de vestigingsplaatsen,
opleidingen, studiegebieden, … van alle CVO’s in Vlaanderen en bij uitbreiding van heel het
volwassenenonderwijs.
De rubriek ‘Volwassenen’ van de Studiekiezer geeft algemene informatie over de
verschillende niveaus van het volwassenenonderwijs. Voor het Hoger beroepsonderwijs
(HBO5) kun je per opleiding een fiche raadplegen met beknopte informatie en ook opzoeken
in welke CVO’s ze wordt aangeboden. Er is ook uitgebreide informatie voor wie geen diploma
secundair onderwijs heeft, informatie over de examencommissies en de Huizen van het
Nederlands. http://www.studiekiezer.be/Volwassen/index.php
Uittesten
-Wordt nieuw informatie- en wervingsmateriaal op voorhand uitgetest? Alleen intern of ook
door externen? Alleen door personeelsleden of ook door (ex-)cursisten?
-Is er onderzoek naar de respons op het materiaal?
25
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voorbeelden
Startpagina van de website van CVO Strombeek Grimbergen
www.cvostrombeek.be
Startpagina van de website van PCVO Waas en Durme
www.pcvowd.be
Knop DOELGROEPEN met gerichte informatie voor bepaalde groepen cursisten
26
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Op de website van PCVO Het Perspectief – Gent krijgen geïnteresseerden in de Specifieke
Lerarenopleidingen duidelijke informatie via een audiopresentatie.
www.hetperspectief.net
•
Verstrekken van informatie: contacten
Klassieke manieren om als CVO in contact te komen met potentiële cursisten zijn de
infomomenten en opendeurdagen. Cursisten kunnen kennismaken met concreet
studiemateriaal (cursussen, lesmateriaal, …) en met de concrete context van de studies
(leslokalen, centrumomgeving, praktische demonstraties, open leercentrum, …).
Naast leerkrachten zijn ook cursisten en ex-cursisten zeer effectieve informanten o.a. om
onrealistische verwachtingen van potentiële cursisten te corrigeren of twijfelaars over de
streep te trekken. Zij spreken immers uit eigen ervaring. Men moet hierbij wel in het oog
houden of de accuraatheid van de informatie verzekerd is en of er naast het eigen verhaal
vooral aandacht is voor de individuele vragen van de potentiële cursisten.
In een aantal steden kan de toekomstige cursist terecht bij een netoverstijgend
studieadviespunt voor informatie over het onderwijsaanbod, over de financiële aspecten,
over erkenning van diploma’s, …
De Leerwinkel
Leiestraat 22 (in het Ondernemerscentrum)
8500 Kortrijk
tel 056/ 280 900
http://www.leerwinkelkortrijk.be/nl
27
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
De Stap
Klein Raamhof 8
9000 Gent
tel 09/ 233 75 15
http://www.destapgent.be/
De Studiewijzer
Lange Gasthuisstraat 29
2000 Antwerpen
tel 03/338 33 66
http://studiewijzer.antwerpen.be/
Educatieve Wegwijzer
cultuurcentrum Hasselt (achteringang)
Kunstlaan 5
3500 Hasselt
http://www.educatievewegwijzer.be/
•
Behoefte aan informatie over zichzelf
Een belangrijk aspect in het keuzeproces is zelfconceptverheldering: reflecteren over zichzelf
als lerende. De potentiële cursist stelt zich vragen als: wat zijn mijn interesses en
capaciteiten, hoe zit mijn persoonlijkheid in elkaar, wat vind ik belangrijk bij het kiezen van
een opleiding en/of beroep, …?
Een mogelijkheid om aan assessment te doen, zijn de zogenaamde zelftesten. Op een
website beantwoordt de cursist een aantal vragen en krijgt op basis daarvan een automatisch
gegenereerde interpretatie. Natuurlijk speelt een dergelijke test niet in op de persoonlijke
situatie en is het geen officiële toegangsproef. De cursist kan in het centrum zelf terecht voor
concrete en correcte informatie, niveautesten, …
Zelftesten kunnen vakinhoudelijk zijn (talen, techniek, …) of vakoverschrijdend (studiekeuze,
studievaardigheden, faalangst, …) en worden aangeboden via websites. Het gaat hier om
testen die vrij toegankelijk zijn voor iedereen en niet om testen en andere hulpmiddelen die
via de elektronische leeromgeving worden aangeboden aan reeds ingeschreven cursisten.
Voorbeelden van zelftesten
http://www.kisp.be/niveautest/
talen (Italiaans, Spaans, Engels,Frans)
techniek (Mecanicien, Spuiter, …)
http://www.snt.be/h_aanbod/test_uw_kennis.html voorkennistesten voor talen onder de
vorm van meerkeuzevragen of invulvragen met online bepaling van niveau
www.dialang.org moderne vreemde talen volgens niveaus ERK
http://www.123test.nl/ testen rond leerstijlen, faalangst, beroepskeuze, …
28
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.1.2 Interactieve maatregelen
In het digitale tijdperk experimenteren sommige centra met nieuwe initiatieven om potentiële
cursisten naar het centrum te leiden en een eerste contact persoonlijker te maken.
PCVO Waas en Durme – Tweedekansonderwijs
Vermits de meeste kandidaat-cursisten voor het tweedekansonderwijs op het internet informatie
zoeken, lanceert het centrum het elektronisch aanmeldingsformulier voor de opleiding Algemene
vorming TSO3/BSO3: op de website kan een kandidaat-cursist dit formulier invullen en via enkele
vragen reeds aangeven voor welke richting hij/zij belangstelling heeft. De coördinator TKO neemt
vervolgens contact op met de geïnteresseerde en kan op basis van de gegevens in het
aanmeldingsformulier onmiddellijk gericht vragen stellen wat het telefonisch contact persoonlijker
maakt.
TKO Mechelen
Potentiële cursisten die na een bezoek op de website meer informatie wensen, vullen hun gegevens
in op het online aanmeldingsformulier, duiden aan in welke TKO-opleiding zij geïnteresseerd zijn en
kunnen aangeven of zij al dan niet een afspraak wensen.
Om de kwaliteit van de aangeboden opleidingen te blijven garanderen en om te kunnen inspelen op
specifieke noden van cursisten streven CVO’s voortdurend naar samenwerking tussen de
verschillende actoren in de permanente vorming.
PCVO Waas en Durme – Opleidingsadviseur
Om opleidingen te kunnen aanbieden die specifiek inspelen op de vraag naar medewerkers vanuit
verschillende beroepssectoren riep het PCVO Waas en Durme de speciale functie van
opleidingsadviseur in het leven. De contactpersoon komt langs bij de organisatie of onderneming om
de specifieke opleidingsnoden in kaart te brengen. Desgewenst wordt er een speciale cursus
ingericht of kunnen de medewerkers van het bedrijf instappen in een reguliere cursus.
Sommige CVO’s hebben een marketingverantwoordelijke die gericht uitzoekt welke groepen welke
opleidingen nodig hebben, vb. PCVO Het Perspectief – Gent.
Zeker wanneer een centrum heel wat anderstaligen onder zijn cursisten telt, is de behoefte aan een
doordacht zorgbeleid erg groot en beperkt ondersteuning zich niet tot opleidingsgebonden
problemen.
SCVO Sité – Kiosk NT2
Het centrum heeft kiosken in de twee hoofdvestigingen. De kiosk fungeert als een centraal infopunt
waar vragen van cursisten beantwoord worden en waar zij geholpen worden bij problemen die niet
opleidingsgebonden zijn: lezen van moeilijke brieven, ontcijferen van facturen, samen aanvragen van
studietoelagen, op zoek gaan naar kinderopvang, sportfaciliteiten, sociaal tarief voor energie, …
29
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Wanneer de medewerkers onvoldoende expertise hebben om een probleem op te lossen, zullen zij
de cursisten doorverwijzen naar gespecialiseerde instanties.
3.1.3 Structurele maatregelen
Zelfs wanneer de potentiële cursist zich uitgebreid geïnformeerd heeft via een website, een infodag
of een adviespunt is het niet evident om zich een realistisch beeld te vormen van een bepaalde
opleiding en de haalbaarheid ervan in te schatten.
Daarom organiseren sommige CVO’s activeringsactiviteiten voor bepaalde doelgroepen om de
drempel naar het regulier aanbod te verhogen.
Snuffelstage in CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals - Tweedekansonderwijs
Leerlingen van de Onthaalklas Anderstaligen die ouder zijn dan 18 jaar en nog een secundair diploma
willen behalen maar niet weten welke richting hen interesseert of haalbaar is, krijgen de kans
‘snuffelstage’ te lopen. Zij kunnen dan gedurende enkele weken 1 of meerdere modules van 1 of
verschillende richtingen volgen om een eventuele latere, definitieve keuze te vergemakkelijken. Zij
worden door de leerkrachten geëvalueerd en dit wordt besproken met de verantwoordelijke van de
OKAN.
Verschillende centra bieden potentiële cursisten de kans om gratis proeflessen bij te wonen, tijdens
een infodag bijvoorbeeld. Zo wordt de beslissing om zich in te schrijven voor een bepaalde opleiding
bewuster genomen en vermindert de kans op uitval.
Het aantrekken van bepaalde doelgroepen kan leiden tot curriculumvernieuwingen en aanpassingen. Zo worden cursussen voor senioren of werkzoekenden in een ander tempo en/of op
een ander tijdstip georganiseerd dan cursussen voor werkende cursisten.
Sommige centra maken echt werk van een specifiek aanbod en bouwen dit uit tot een volwaardige
afdeling.
Seniorenacademie – PCVO Waas en Durme
Gelezen op de website http://www.pcvowd.be/ws/pages/doelgroepen/seniorenacademie.php
(…) Vooreerst is het opleidingsaanbod waarmee we ons specifiek naar senioren richten, enorm
uitgebreid. Fotografie, klusjes in de woning, houtbewerking, grafische technieken, informatica,
hotelbedrijf en talen. Al deze afdelingen hebben nu cursussen binnen de seniorenacademie. Concreet
betekent dit 25 opleidingen waarin zowel de samenstelling van de groep als de inhoud van de cursus
volledig op maat van senioren is gesneden. Er wordt met homogene groepen gewerkt waardoor twee
snelheden in een klasgroep uitgesloten zijn en bij het uitwerken van de leerstof werd vooral naar de
dagelijkse bruikbaarheid gekeken.
Binnen het kader van de seniorenacademie werd sinds kort ook het begeleid oefenen geïntroduceerd.
Cursisten hadden al de mogelijkheid om tijdens middag gebruik te maken van onze informaticainfrastructuur om leerstof te herhalen of opdrachten uit te voeren. Nu voorzien we dat op geregelde
tijdstippen een leerkracht deze oefensessies begeleidt. Deze leerkracht geeft dan technische
ondersteuning en leert de cursisten werken met onze ELO.
We heten alvast alle dynamische senioren welkom in onze seniorenacademie.
30
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
HOBO-project – CVO Sint-Godelieve Brugge
HOBO staat voor Horecaopleiding voor het Brugse Ommeland. Het project helpt mensen uit
kansengroepen aan een job in de horeca. Het gaat om laaggeschoolden, langdurig werklozen,
allochtonen of oudere werknemers, die zich aangesproken voelen door de horecasector.
Partners zijn de Groep Intro regio Brugge-Oostende vzw, Horeca en Vorming, Hogeschool WestVlaanderen, de cvo’s Sint-Godelieve en Spermalie, Loca Labora én de VDAB. Elke partner geeft vanuit
de eigen knowhow het project mee vorm.
De opleiding is sterk praktijkgericht en intensief. Zo krijgen de cursisten in een tijdsspanne van
zestien weken de basisvaardigheden in de keuken en het restaurant onder de knie. Daarna kunnen ze
als volwaardig hulpkok aan de slag. Voor velen opent die opleiding het perspectief op een hoopvolle
toekomst.
3.2 INSTROOM
Om het beste uit lerenden te halen kiest men in onderwijscontext de laatste jaren voor een
benadering gebaseerd op de positieve psychologie: in plaats van te focussen op deficiënties, lacunes
en beperkingen van instromende cursisten benadrukt men het belang van de persoonlijke
kwaliteiten, de zgn. ‘positieve persoonsgerichte reflectie’. Door de eigenheid van de lerende te
respecteren en hem te bevestigen in zijn verschillend zijn, verhoogt zijn welbevinden. Op die manier
wordt de diversiteit van talenten benut als een hefboom voor leren en ontwikkelen.
Prof. dr. F. Korthagen en A. Vasalos16 van het Instituut voor Multi-level Learning en Kernreflectie
stellen het ‘ui-model’ voorop als begeleidingsmodel voor talentontwikkeling waarbij de verschillende
lagen elkaar wederzijds beïnvloeden en idealiter met elkaar in harmonie zijn. Hierdoor wordt de
motivatie van de lerende ondersteund en dit leidt dan tot een gevoel van welzijn en tot een
effectieve relatie met anderen in de omgeving.
16
Meer informatie op de website van het Instituut voor Multi-level Learning en Kernreflectie
http://www.kernreflectie.nl/Kernreflectie-pagina.html
31
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Ook de broaden-and-build-theorie van Barbara Fredrickson17 focust op de positieve belevingen van
mensen. Positieve emoties hebben volgens Fredrickson het vermogen het repertoire van gedachten
en capaciteiten van mensen te verbreden: je hebt meer mogelijkheden om te reageren op een
situatie en je gebruikt je creativiteit om een oplossing te creëren.
Zo kan de problematiek van de diversiteit onder de instromende cursisten positief aangepakt
worden: de reeds aanwezige kwaliteiten van de cursisten worden vastgezet, verbreed en verder
uitgebouwd.
Dit model is het uitgangspunt van het project ‘Leren van binnenuit: talentontwikkeling en
diversiteit’18 van het expertisenetwerk School of Education.
3.2.1 Informatieve maatregelen
Om nieuwe cursisten te informeren en in te schrijven is het noodzakelijk dat het personeel dat als
aanspreekpunt fungeert, op de hoogte is van alle mogelijkheden, aandachtspunten en
reglementering. De rol van administratieve medewerkers, leerkrachten, trajectbegeleiders e.a. is hier
cruciaal.
CVO Strombeek Grimbergen
Voor nieuwe leerkrachten (en geïnteresseerden) organiseert het centrum een infosessie over
inschrijven. Zowel de standaardprocedure als specifieke richtlijnen voor NT2-opleidingen komen aan
bod. Daarbij maakt men gebruik van een powerpoint-presentatie en verschillende mappen.
3.2.2 Interactieve maatregelen
Om cursisten optimaal te begeleiden bouwen de CVO’s een cursistenvolgsysteem (CVS) uit, al dan
niet digitaal. Een eerste stap bestaat uit het registeren van gegevens tijdens de intake.
Een uitgebreide intakeprocedure verloopt in verschillende fasen:
a) Onthaal
b) Intake
c) Beslissing / Advies Inschrijving
Hieronder volgen beschrijvingsschema’s voor de inschrijving en de intake van nieuwe cursisten op
basis van de procedures die de pilootcentra gebruiken.
Per activiteit worden telkens een aantal elementen beschreven:
•
•
•
•
•
•
Omschrijving en doel van de activiteit
Actoren: Wie is betrokken bij de activiteit?
Gegevens: Welke gegevens worden opgevraagd? Welke informatie wordt aan de cursist
meegegeven?
Timing: Wanneer vindt deze activiteit plaats?
Materiaal: Welke formulieren worden gebruikt?
Beslissing: Welke beslissing wordt genomen? Welke consequenties houdt dit in voor cursist
en centrum?
17
Frederickson, B.L. (2001). The role of positive emotions in positive psychology: The broaden-and-build theory of positive
emotions. American Psychologist, 56, 218-226.
18
http://www.khlim.be/eCache/31746/Leren_van_binnenuit.html
32
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Onder ‘Opmerkingen’ worden de activiteiten opgenomen die slechts voor een bepaalde groep
cursisten, in bepaalde situaties, van toepassing zijn.
Dit schema is een leidraad, geen strak te volgen handleiding. Elk centrum zal aanvullen en schrappen
waar nodig in functie van de eigen cursistenpopulatie.
Afhankelijk van de opleiding worden de verschillende fasen van de intakeprocedure niet
chronologisch afgewerkt maar samengebundeld tot één of meerdere intakedagen.
Voorbeeld: Intakedagen 2010 VSPW Hasselt
Dag 1: maandag 1 februari 2010
Blok 1: Verwelkoming
Kennismaking en groepsvorming
Blok 2: Toelichting opleiding algemeen
Rondleiding en bezoek bib
Invullen van formulier individueel gesprek
Blok 3 en blok 4:
Motivatiegesprekken (individueel)
Dag 2: dinsdag 2 februari 2010
Blok 1: Werken in de sociale sector, iets voor jou?
Blok 2: Examenreglement en vrijstellingen
Blok 3 en blok 4:
Bezoek aan een voorziening (verslag maken = schriftelijk gedeelte
intakeproef)
Dag 3: donderdag 4 februari 2010
Blok 1: Cursistenreglement + afgeven verslag bezoek
Blok2: Groepsgesprek over bezoek (=onderdeel intakeproef)
Tijdens middagpauze: overleg i.v.m. advies
Blok 3: gastspreker (afgestudeerde cursist)
Blok 4: Adviesgesprekken
Doel
Omschrijving
BESCHRIJVINGSSCHEMA’S
Activiteit
ONTHAAL
Eerste contact met potentiële
cursisten via infosessies, aanmelding
(website, mail, telefonisch, contact in
centrum).
Er kunnen afspraken gemaakt
worden voor het vervolg van de
intakeprocedure (persoonlijk
intakegesprek, …).
Opmerkingen
NT2-cursisten: doorverwijzing via Huis van
het Nederlands
VDAB doorverwijzingen
Infosessies kunnen verplicht zijn (TKO)
33
Leerkrachten, coördinatoren,
cursistenbegeleiders bijgestaan door
administratieve medewerkers.
Cursist.
Gevraagd (eventueel ): persoonlijke
gegevens, informatie over reeds
gevolgde opleidingen, diploma’s,
certificaten, …
Materiaal
Timing
Tijdens de openingsuren.
Op vaste momenten of doorlopend.
Op basis van de verkregen informatie
komt de cursist naar het centrum
voor de intake.
Actoren
Doel
Omschrijving
Informatiebrochures, studiegids, pptpresentaties, website.
Gegevens*
Administratieve gegevens worden
ingegeven in elektronisch systeem.
Gegeven: informatie over centrum,
procedure, prijs, …
Beslissing
Gegevens
Actoren
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Activiteit
INTAKE:
Er wordt uitgediept welke leervragen
de cursist beantwoord wil zien, deze
worden vergeleken met het aanbod.
Het niveau van de cursist wordt
getoetst.
Leerkrachten
Traject-, cursistenbegeleiders
Opmerkingen
SLO /TKO: uitgebreid intakegesprek leidt
tot een bewuste keuze hogere
slaagkansen
Cursist
Niveaubepaling (beginsituatie)
Peilen naar leerproblemen, draaglast,
motivatie, GOK-indicatoren in een
persoonlijk gesprek of via vragenlijst
Vrijstellingen (EVC / EVK)
Gegevens worden meestal in een
elektronisch systeem ingegeven (ELO, …)
34
Beslissing
Timing
Materiaal**
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Opdrachten intakeproef
(niveaubepaling, talenkennis,
motivatie, …)
Al dan niet gestandaardiseerde
formulieren
Meestal voor diplomagerichte opleidingen
Schriftelijk en/of mondeling
Gevraagd: attesten, rapporten i.f.v.
eventuele vrijstellingen
Na aanmelding, meestal op afspraak.
Afhankelijk van de opleiding kan de intake
gespreid worden over verschillende dagen.
Parameters: niveautoets,
instrumenten i.f.v. keuzebepaling
De beslissing/advies wordt
gecommuniceerd met en
verantwoord naar de cursist.
Individuele trajecten worden bepaald in
overleg met de trajectbegeleider.
Beslissing/advies is niet altijd bindend.
*Gegevens die meestal opgevraagd worden via een persoonlijk gesprek en/of vragenlijst:
- Persoonlijke gegevens
- Arbeidssituatie / Economische situatie
- Gezinssituatie
- GOK-indicatoren
- Schoolloopbaan
- Diploma’s / Certificaten
- Werkervaring
- Talenkennis
- Informaticakennis
- Draagkracht / draaglast - leerpotentieel / leervermogen
- Leerstoornissen
- Hobby’s / sociale activiteiten
- Motivatie
- Verwachtingen
- Combineren met andere modules/opleidingen
- Vrijstellingen
**Soorten testen:
- Taaltest / niveaubepalingstest: schriftelijk / mondeling – in samenwerking met …
- COVAAR-test (Cognitieve VAARdigheden)
- VaSEV-LLL (Vragenlijst Studie- en Examenvaardigheden voor VO)19
- Vakinhoudelijke testen: schriftelijk / mondeling
19
Meer informatie over dit detectie-instrument en opleiding op www.vocvo.be
35
Activiteit
INSCHRIJVING
Opmerkingen
Cursist wordt in een groep geplaatst op
basis van de intakeproeven, -gegevens.
Afhankelijk van aantal cursisten in groep
Leerkrachten, secretariaat,
administratieve medewerkers.
Basis = intakeproeven
Formulier beslissing/advies.
Inschrijvingsformulier
Afbetalingsplan voor inschrijvingsgeld
mopgelijk
Contract voor bepaalde cursisten
Afspraak gesprek trajectbegeleider
Aansluitend op intakegesprek.
Startmoment = eerste les van een module.
Timing
Gegevens
Cursist
Materiaal
Actoren
Doel
Omschrijving
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voorbeeld: formulier met beslissing en advies SCVO Sité
BESLUITVORMING (in te vullen door SCVO SITE)
Ondergetekende Rika de Roover, directeur van SCVO Sité verklaart dat bovengenoemde
O
over VOLDOENDE basiscompetenties beschikt om te starten met de opleiding
O
over VOLDOENDE basiscompetenties beschikt om te starten met de opleiding
onder voorwaarde dat hij/zij extra taalondersteuning volgt (PAV)
O
over ONVOLDOENDE basiscompetenties beschikt omwille van
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
om te starten met de opleiding.
Het volgende advies wordt gegeven:
…………………………………….………………………………………….………………………..……………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Datum:
Handtekening directie:
Ondertekend ter kennisname door de cursist:
36
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.2.3 Structurele maatregelen
•
EVC
Cursisten die over relevante kwalificaties of competenties beschikken op het moment dat zij
instromen in het volwassenenonderwijs, krijgen de kans deze te laten erkennen en zo eventueel
verkorting van het traject of vrijstellingen te krijgen.
Enkele praktijkvoorbeelden uit de pilootcentra:
SCVO BIRM – Competentiecentrum
Wie al jaren ervaring heeft in een job waarvoor hij echter niet het geschikte diploma heeft, kan
terecht in het competentiecentrum van SCVO BIRM. De cursist die kan bewijzen dat hij/zij minstens 9
jaar werkervaring heeft in een boekhoud-, informatica- of marketingomgeving, wordt toegelaten tot
dit nieuwe centrum. Hier kan hij/zij gratis (!) examens afleggen voor specifieke lesmodules, zonder
les gevolgd te hebben.
Wie slaagt, ontvangt een erkend certificaat. Een uitgelezen kans om beroepsbekwaamheid te
verzilveren. Wie tijdens de test toch steekjes laat vallen, kan zich nog altijd inschrijven voor de lessen.
Die worden trouwens hoofdzakelijk gegeven door mensen die nog met beide voeten in het
bedrijfsleven staan, de beste garantie dat ze niet jongleren met steriele academische
beschouwingen, maar werken met nuttige praktijkvoorbeelden uit hun economische sectoren.
CVO Antwerpen- Zuid – Vrijstellingen en Ervaringsbewijs Hulpboekhouder
CVO Antwerpen-Zuid heeft een EVC-verantwoordelijke die alle aanvragen tot vrijstellingen in goede
banen leidt. Heel wat cursisten hebben op het werk, in een eigen zaak, tijdens hun vrije tijd of via een
opleiding competenties verworven die terugkeren in een bepaald vak. De cursist krijgt de
mogelijkheid om deze eerder verworven competenties aan te tonen via attesten, een
vrijstellingsdossier of een proef.
De cursist kan begeleiding krijgen bij het opmaken van een dossier.
Daarnaast is CVO Antwerpen-Zuid een erkend testcentrum voor het ervaringsbewijs
hulpboekhouder.
Wie ervaring heeft opgedaan met het opstellen, controleren en inboeken van facturen e.d. maar
geen diploma of attest kan voorleggen, kan deze vaardigheden toch zwart op wit bewijzen met het
ervaringsbewijs hulpboekhouder, in een gesprek en via een praktische proef.
Meer informatie en documenten op de website:
http://www.cvoantwerpen.be/index.php?option=com_content&view=article&id=380:ervaringsbewij
s-hulpboekhouder
•
Financiële ondersteuning
Vele CVO’s verstrekken via hun website informatie over het inschrijvingsgeld en de volledige of
gedeeltelijke vrijstelling ervan. Sommige centra hebben een globaal sociaal-financieel beleid
uitgetekend: zij voorzien een afbetalingsplan voor minder kapitaalkrachtige cursisten of betalen
zelf via een apart budget de inschrijving en het vervoer van cursisten indien nodig.
•
Intensieve voortrajecten
Leertrajectbegeleiding organiseren op het niveau van de individuele cursist behoort tot de
opdrachten van de CVO’s zoals gestipuleerd in het decreet betreffende het VO van 15 juni
37
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
200720. Om cursisten die over onvoldoende startcompetenties beschikken voor sommige
opleidingen in het VO te behoeden voor vroegtijdige uitval of mislukking organiseren vele
centra voortrajecten. De meeste voortrajecten worden, als onderdeel van het taalbeleid van het
centrum, georganiseerd voor laagtaalvaardige en anderstalige cursisten en zijn beroepsgericht.
CVO Antwerpen-Zuid kiest voor een intensief NT2-voortraject voor de hbo-opleidingen op
3.1 niveau. Deze module vindt plaats in september zodat de deelnemers aansluitend in de hboopleiding van hun keuze kunnen starten.
Om daarnaast ook de slaagkansen van de cursisten die al een hbo-opleiding volgen, te vergroten
opteert de school voor neventrajecten in de vorm van taalcoaching21.
CVO VSPW Hasselt – Vooropleiding Politie-inspecteur
In samenwerking met de Federale Politie en het Provinciaal Integratiecentrum Limburg, organiseert
het centrum enkele afzonderlijke modules (taal en algemene sociale vaardigheden)met de bedoeling
kandidaten beter voor te bereiden op bepaalde selectieproeven die toegang geven tot tewerkstelling
als politie-inspecteur.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals – Module PAV-T
Anderstalige cursisten volgen in de opleiding TKO BSO-Kantoor een aparte module PAV met extra
taalsteun die zo opgevat is dat de aansluiting met de reguliere opleiding zonder grote problemen kan
verlopen. Kenmerkend voor deze module zijn de activerende werkvormen met nadruk op interactie,
afwisseling en differentiatie en de beperkte omvang van de projecten. Er wordt vertrokken vanuit de
actualiteit. Nieuwe woordenschat wordt op een gestructureerde manier verwerkt.
Aanvankelijk volgen de cursisten les binnen de aparte groep, in de loop van de lesperiode wordt er
samengewerkt met de andere PAV-groepen. De cursus “Leren leren” georganiseerd door het
Centrum voor basiseducatie wordt samen met de andere cursisten PAV1 gevolgd en ook het aanbod
voor Engels en Frans indien gewenst.
De cursisten zetten ondertussen de NT2-opleiding verder.
•
Speciale onderwijsleermiddelen (SOL)
In de omzendbrief vwo/2009/01 wordt verduidelijkt op welke manier de hulpmiddelen voor
cursisten met een auditieve handicap aangewend kunnen worden:
- inschakelen van een tolk Vlaamse Gebarentaal en/of schrijftolk;
- terugbetaling van kopieën van notities van medecursisten;
- het aanpassen van lesmateriaal (omzetting in braille, vergrotende kopieën, digitale
omzettingen, grootletterdruk).
http://www.ond.vlaanderen.be/wetwijs/thema.asp?id=55&fid=4
Naast de academische opleiding waar studenten de Vlaamse Gebarentaal (VGT) als een tweede
vreemde taal kunnen kiezen zoals Frans, Engels of Duits, organiseert ook het
20
21
Zie artikel 3 - § 2 - 2°
Zie praktijkvoorbeelden in hoofdstuk 3.3 DOORSTROOM
38
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
volwassenenonderwijs modulaire opleidingen VGT op verschillende niveaus: van een bijscholing
in de VGT over aangepaste cursussen Nederlands voor anderstalige doven en slechthorenden tot
de diplomagerichte HBO5-opleidingen Graduaat Tolk Vlaamse Gebarentaal en Graduaat
Schrijftolk/Notetaker.
Pilootcentrum VSPW Hasselt – Vlaamse Gebarentaal
De basisopleiding VGT is uniek in Limburg en start vanuit een samenwerkingsverband met het KIDS te
Hasselt, een dienstencentrum o.a. gespecialiseerd in onderwijs en begeleiding van persoenen met
een auditieve handicap. De doelgroep zijn cursisten die in het dagelijks leven contacten onderhouden
met personen met een ernstige gehoorsproblematiek, de communicatie met hen wensen te
verbeteren en willen bijdragen tot gelijke kansen voor deze mensen in de samenleving. Wie deze
opleiding van 3 modules van 120 lestijden elk, voltooid heeft, kan doorstromen naar een
vervolgopleiding VGT (richtgraad 2)22.
Naast de basisopleiding VGT biedt het centrum ook een agogische bijscholing ‘Introductie in de VGT’
aan. Deze bijscholing omvat een korter en lichter programma (80 lestijden per jaar t.o.v. 120
lestijden; 2-jarige opleiding t.o.v. 3-jarig). De nadruk ligt op het praktisch toepassen van de
basiswoordenschat en –grammatica. Examens worden vervangen door permanente evaluatie wat
zorgt voor een lagere studiedruk.
3.3 DOORSTROOM
Trajectbegeleiding en daaruit voortvloeiende cursistenvolgsystemen zijn zeker geen dode letter in
het volwassenenonderwijs. Verschillende maatregelen kunnen bijdragen tot de kwaliteit en de
continuïteit van die opvolging.
3.3.1 Informatieve maatregelen
Ook na de start in het volwassenenonderwijs blijven cursisten nood hebben aan duidelijk informatie,
vooral dan in functie van doorstroommogelijkheden. Dat daarbij het belang van de individuele cursist
primeert en samenwerking tussen verschillende opleidingsverstrekkers essentieel is, spreekt voor
zich.
SCVO Sité Antwerpen – Opleidingsbeurs NT2
In samenwerking met VDAB en de Studiewijzer organiseren de trajectbegeleiders tweemaal per jaar
een opleidingsbeurs voor NT2-cursisten. De beurs is gedurende 5 dagen geopend van 9u30 tot 21u
zodat alle lesgevers samen met hun cursisten een bezoek kunnen brengen. Alle mogelijke
opleidingen in de regio Antwerpen worden in de kijker gezet per NT2-instapniveau. Zo wordt niet
alleen tijdens de lessen maar ook daarbuiten ingespeeld op de nood die leeft bij cursisten om via
omscholing of bijscholing meer kansen te hebben op de arbeidsmarkt.
22
Om het diploma Gegradueerde Tolk Vlaamse Gebarentaal of Gegradueerde Schrijftolk/Notetaker te behalen, moet ook
de vervolgopleiding richtgraad 2 gevolgd worden. Dit kan momenteel in Gent (www.vspw.be ) en in Mechelen/VlaamsBrabant (www.cvo-crescendo.be).
39
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.3.2 Interactieve maatregelen
•
Behoefte aan informatie:
In december 2009 ging BruCoVo, het Brussels Consortium Volwassenenonderwijs vzw, van
start met een doorstroomproject voor NT2-cursisten. Daarbij informeren toeleidingsagenten
NT2-cursisten in de Brusselse centra voor volwassenenonderwijs / centra basiseducatie
(CVO’s/CBE) over de brede waaier aan opleidingsmogelijkheden binnen de Brusselse CVO’s
en de toelatingsvoorwaarden die aan de opleidingen verbonden zijn. Verder begeleiden zij
de geïnteresseerde cursisten bij het maken van een opleidingskeuze en worden de cursisten
gemotiveerd om hun opleiding NT2 verder te zetten.
Het idee voor dit project is ontstaan vanuit de gedachte dat er nog te weinig wordt gepeild
naar de uiteindelijke bedoeling van NT2-cursisten: Waarom studeren ze Nederlands? Wat
willen ze met die kennis aanvangen? Geïnformeerde cursisten zijn gemotiveerde cursisten,
daar draait het om.
Pilootcentrum CVO Brussel kan rekenen op een halftijdse toeleidingsagent.
•
Behoefte aan sociale integratie:
Hoewel cursisten in het volwassenenonderwijs dikwijls vanuit een ander perspectief
opleiding volgen dan leerlingen in het secundair of studenten in het hoger onderwijs,
hebben ook zij nood aan sociale integratie. Als gevolg van de flexibilisering doorlopen hoe
langer hoe meer cursisten een individueel traject waardoor zij niet meer echt tot een groep
behoren. Centra besteden hier aandacht aan en nemen initiatieven waarbij sociale integratie
en praktische taallessen gecombineerd worden.
CVO Strombeek Grimbergen – Café Combinne
Café Combinne is een intercultureel praatcafé waar Nederlands gesproken wordt. Nederlands- en
anderstaligen schuiven er samen aan tafel om te babbelen over dagelijkse dingen zoals werk,
hobby’s, kinderen en familie. Een leuke aanvulling op de lessen Nederlands. De meeste
bijeenkomsten vinden ’s avonds plaats maar er zijn ook praatgroepen overdag en ‘women only’.
Meer informatie op de website http://www.cafecombinne.be/
•
Behoefte aan extra ondersteuning:
Het didactisch concept van het open leercentrum als een plaats met specifieke leermiddelen
waar cursisten zelfstandig, op hun eigen tempo en op hun eigen niveau - en onder
begeleiding - kunnen werken en oefenen, is al langer bekend bij de CVO’s en krijgt een eigen
invulling afhankelijk van de beschikbare middelen en inzet van medewerkers.
SCVO Sité Antwerpen – Het Eiland
Over dit open leercentrum is grondig nagedacht en het biedt de cursist dan ook alle mogelijke
faciliteiten : duidelijke pijlen wijzen de weg naar het lokaal waar cursisten zelfstandig kunnen werken
aan de PC of hulp kunnen krijgen bij het zoeken naar gepast oefenmateriaal voor de vier
40
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
vaardigheden. Aan leesmateriaal is er geen gebrek: een volledig geautomatiseerde lesgevers- en
cursistenbibliotheek met uitleenfaciliteiten, elke dag nieuwe kranten en elke week nieuwe
tijdschriften. Om luistervaardigheid te oefenen kan de cursist Nederlandstalige films huren of naar
het journaal kijken op televisie.
Om drempelvrees te verlagen en motivatie tot gebruik te verhogen, besteden de lesgevers bij het
begin van elke module tijdens de lessen de nodige aandacht aan de mogelijkheden van het “eiland”
en brengen de meeste een bezoek samen met de klas waar ze een rondleiding krijgen door iemand
van het eilandteam visueel ondersteund met een ludiek filmpje.
3.3.3 Structurele maatregelen
•
Behoefte aan opvolging en ondersteuning
Het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs geeft de CVO’s de
opdracht leertrajectbegeleiding te organiseren op het niveau van de individuele cursist.
Cursistenbegeleiders, trajectbegeleiders of zorgcoördinatoren zijn binnen de centra de
teamleden die een ondersteunende, begeleidende en coördinerende functie uitoefenen met
als doel de begeleiding van cursisten te optimaliseren.
Vermits een officiële functiebeschrijving voor dit soort opdrachten ontbreekt, overleggen
directie en personeelslid van de CVO’s over het profiel en de taakomschrijving. Hoewel de
algemene krijtlijnen vrijwel identiek zullen zijn, zal de concrete invulling verschillen per
opleiding. Deze teamleden spelen een cruciale rol binnen het een doordacht en geïntegreerd
zorg- en diversiteitsbeleid.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals
Zorgcoördinator Kathleen Lemmens dacht grondig na over haar functie en stelde, na overleg met de
directie, een uitgebreide takenomschrijving op met drie belangrijke pijlers. Telkens wordt
aangegeven wat reeds in uitvoering is en wat nog gepland.
1) socio-emotionele begeleiding
De zorgcoördinator
-is het aanspreekpunt voor cursisten met socio-emotionele problemenvoor zover die het leerproces
beïnvloeden (zowel voor de betrokken cursisten als voor de leerkrachten die cursisten doorverwijzen); zij zoekt
externe hulpverleners om deze cursisten door te verwijzen, indien nodig;
-bouwt een netwerk op rond externe hulpverlening;
-is het aanspreekpunt voor vragen vanuit externe hulpverleners (OCMW, CGG, CLG, therapeuten …);.
-staat de ouders van de cursist of andere derden (vb. assistent OCMW, therapeut) te woord indien de cursist
een daartoe bestemd formulier (inzake de wet op de privacy) heeft ondertekend;
-organiseert en bereidt de cursistenbespreking voor (klassenraad) en is aanwezig op de deliberaties. Zij
onderneemt de nodige acties die daarin zijn voorgesteld (o.a. verkennend gesprek naar de problematiek,
heroriëntering, advies naar volgende periode toe, doorverwijzing …);
-houdt dossiers bij van cursisten die bij haar op gesprek komen of worden doorverwezen. Van elk gesprek, elke
actie, elk signaal van leerkracht of directie, wordt er een digitaal verslag gemaakt in het persoonlijke
opvolgdocument van de betrokken cursist. Deze dossiers zijn beveiligd en enkel bestemd voor de
zorgcoördinator aangezien er vertrouwelijke informatie instaat;
Voor dit laatste aspect bouwt de zorgcoördinator samen met de ICT-coördinator een cursistenvolgsysteem
(indien mogelijk via het ELO) uit dat te allen tijde zowel van op school als thuis kan geraadpleegd worden door
de belanghebbende personen (leerkrachten, opleidingscoördinator, directie). Daar waar het gaat om
vertrouwelijke informatie, weet de zorgcoördinator hoe en in welke mate zij dit moet opnemen in het
cursistenvolgsysteem. De nodige filters worden voorzien.
41
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
-gaat discreet om met informatie die in vertrouwen werd verkregen/doorgegeven en geeft die informatie
indien nodig, door aan de belanghebbende personen. Zij heeft bij grensoverschrijdend gedrag (of vermoeden
van) van een cursist waarbij deze zelf of anderen in gevaar zijn, informatieplicht tegenover de directie;
-kan, als een cursist het ordentelijk verstrekken van het onderwijs verhindert, in samenspraak met de
leerkrachten volgende ordemaatregelen nemen: mondelinge waarschuwing, vermaning per brief of tijdelijke
verwijdering uit de les tot het einde van deze les;
Het opmaken van een begeleidingsovereenkomst, het doorvoeren van een preventieve schorsing en het
nemen van tuchtmaatregelen gebeurt door de directeur. De zorgcoördinator geeft de nodige informatie ter
zake door aan de directie en neemt de administratie hierrond op zich.
-bezit de nodige communicatieve vaardigheden;
-traint zich in gesprekstechnieken met cursisten. Zij bezit hiervoor de nodige vaardigheden, zonder daarom een
specialist te zijn. De zorgcoördinator kan bv. Een probleemoplossend gesprek voeren met de cursisten;
-verzorgt de intakes van cursisten met socio-emotionele problemen;
-kan een probleemoplossend gesprek voeren met de cursisten;
-blijft een cursist die is doorverwezen, verder opvolgen;
-richt een kernteam diversiteit en zorg (beleidsmatig overlegorgaan) op rond (socio-emotionele)
cursistenbegeleiding om het beleid, de visie en de organisatorische opbouw hieromtrent uit te werken. Dit
kernteam vormt een draagvlak naar de collega’s en de directieleden toe. Het bestaat uit de zorgcoördinator
zelf, de opleidingscoördinator, minimum 1 leerkracht uit elke richting en een directielid. Het komt enkele keren
per schooljaar samen op een vast vergadermoment. Het beschikt over een mandaat en een duidelijke functieen taakomschrijving;
-roept een cursistenoverlegorgaan in het leven. Hierin worden de cursisten die in begeleiding zijn besproken
en gebeurt de coördinatie van het concrete begeleidingsgebeuren van de cursisten. Idealiter bestaat dit
overlegorgaan uit de zorgcoördinator zelf, eventueel de adjunct-directie, vakleerkrachten,…. Dit orgaan
beschikt over een mandaat en een duidelijke functie- en taakomschrijving. Dit orgaan biedt de mogelijkheid om
ook andere personen (directie, externe hulpverleners, ouders, …) uit te nodigen op het cursistenoverleg, dat
twee- of driewekelijks op een vast tijdstip plaatsvindt;
-probeert het afhaken van cursisten te vermijden en tracht bij veelvuldige afwezigheden de reden hiervan te
achterhalen. Bij te veel afwezigheden bekijkt de zorgcoördinator of de cursist nog een kans krijgt aan het
examen deel te nemen. In uitzonderlijke gevallen bespreekt de zorgcoördinator dit met de
directie/ombudsvrouw.
2) studiebegeleiding
De zorgcoördinator
-organiseert de tweedelijnshulp i.v.m. studiebegeleiding d.w.z. overlegt met de vakleerkrachten welke stappen
ondernomen kunnen worden. De zorgcoördinator volgt dit stappenplan op door regelmatig te overleggen met
de betrokken cursist en de betrokken vakleerkracht(en;
-voorziet een informatiestand in de cursistenruimte met verschillende documenten die nuttig zijn voor de
cursist naar studie en studieplanning toe;
-stelt een Studievademecum met allerhande tips en nuttige informatie ter beschikking voor cursisten die hier
nood aan hebben. De zorgcoördinator geeft hierover bijkomende uitleg indien cursisten dit vragen;
-bouwt de studiebegeleiding verder uit, voornamelijk naar cursisten ASO en TSO d.m.v. een infosessie tijdens de
inloop en individuele begeleiding tijdens het schooljaar (ook cursisten BSO kunnen naast de module ‘leren leren’
eveneens individuele studiebegeleiding krijgen);
-stelt in samenspraak met de leerkrachten en/of cursisten SLO remediëringspakketten op die via het ELO ter
beschikking staan en worden opgevolgd door de vakleerkrachten;
Voor de pakketten ontworpen door de vakleerkrachten is de zorgcoördinator de coach in tweede lijn, na de
vakleerkracht en brengt indien nodig de betrokken cursist en de vakleerkracht met elkaar in contact.
42
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voor de pakketten gemaakt door de cursisten SLO is de zorgcoördinator de initiatiefnemer en voert zij de
besprekingen met de docent SLO (praktische organisatie), zorgt zij voor de nodige informatie (Wat? Waarover?
Hoe?) voor de cursist SLO en brengt zo nodig de cursist SLO in contact met de vakleerkracht TKO, kortom, de
zorgcoördinator coördineert het hele project.
-werkt nauw samen met het Centrum voor Basiseducatie rond de module ‘Leren leren’ die zij aanbieden aan de
BSO-cursisten;
-stuurt BSO-cursisten met specifieke zwakheden op gebied van taal- en rekenvaardigheid door naar het
Centrum voor Basiseducatie om een aangepast neventraject te gaan volgen;
-bouwt samen met haar directie een verdere samenwerking met het Centrum voor Basiseducatie uit;
-verzorgt de intake van cursisten met leerstoornissen;
-stelt Bijzondere Didactische Paspoorten op voor cursisten met leerstoornissen waarin in samenspraak een
aantal begeleidingsmaatregelen (compenserend, dispenserend, remediërend) worden opgenomen. Zij koppelt
deze terug naar de betrokken vakleerkrachten en volgt de efficiënte werking hiervan op. Indien nodig begeleidt
de zorgcoördinator cursisten met AD(H)D in hun studieplanning en deadlines voor taken of toetsen. Tijdens
examens zorgt de zorgcoördinator voor het nodige materiaal (vb. laptops, vergrote teksten enz.) voor de
cursisten met leerstoornissen. Om het voor de leerkrachten overzichtelijker en hanteerbaarder te maken, stelt
de zorgcoördinator voor zowel de lessen als voor de examens, steekkaarten op met een overzicht van de
belangrijkste maatregelen per cursist.
3) trajectbegeleiding
De zorgcoördinator
-stelt leerwegen (trajecten) op en speelt hierbij in op de behoeften van de cursist. Elke periode na de
deliberatie worden deze leerwegen aangepast indien nodig. De zorgcoördinator onderzoekt de eventuele vraag
van cursisten om modules in andere TKO’s te volgen of af te leggen voor de Centrale Examencommissie;
-begeleidt de cursisten m.h.o. verdere studieloopbaan en stelt hiervoor per richting een brochure samen. Op
vraag van de cursisten kan de zorgcoördinator contact opnemen met andere onderwijsinstellingen om de
verschillende studiemogelijkheden te onderzoeken of de nodige referenties over te maken (vb. als een cursist
reeds in een hogeschool wil starten via een creditcontract zonder zijn diploma secundair onderwijs al behaald
te hebben).
CVO Antwerpen-Zuid
Trajectbegeleiding gebeurt intensief, op maat, individueel aangepast en is een sterke troef van het
centrum.
In CVO Antwerpen-Zuid worden nieuwe cursisten opgevangen door de medewerkers van het open
leercentrum (OLC). Ze krijgen daar de nodige informatie over de verschillende opleidingen (vb.
wekelijkse infosessie TKO). In het OLC worden alle toelatings- en vrijstellingsproeven afgenomen en
op basis daarvan wordt er voor de cursist een traject uitgestippeld.
Elke cursist kan beroep doen op een cursistenbegeleider. Cursisten die een diplomatraject volgen
krijgen vooraleer ze zich inschrijven voor een module een cursistenbegeleider toegewezen. Die zorgt
voor het opmaken van een traject op maat en zal de cursist z’n ganse schoolloopbaan begeleiden.
Ook op momenten dan een cursist het moeilijk heeft, kan die bij een cursistenbegeleider terecht.
Naast de persoonlijke cursistenbegeleider zijn er in het OLC nog een aantal docenten die
studiecoaching voorzien. Soms gebeurt dit in kleine studiegroepjes (vb. NT2, handelsvakken, leren
leren, …), soms zijn dit individuele begeleidingen.
Het sterke punt van het OLC is dat de cursist van bij het begin terecht kan bij een
vertrouwenspersoon en dat de drempel naar ondersteuning bij eventuele problemen tijdens de
studieloopbaan erg laag is.
43
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Cursisten opvolgen en begeleiden gedurende het volledige traject betekent dat er vertrekkende
vanuit een visie een geïntegreerd zorgbeleid wordt uitgewerkt op centrumniveau in
overeenstemming met het eigen agogisch project en de behoeften en noden van de aanwezige
cursistenpopulatie. Het spreekt voor zich dat een dergelijk beleid er voor het tweedekansonderwijs
enigszins anders zal uitzien dan binnen de NT2- of lerarenopleidingen. Sommige centra koppelen dit
zorgbeleid aan een digitaal opvolgingssysteem waarbij de continuïteit doorheen de verschillende
modules verzekerd is en (vroegtijdige) uitval tijdig gedetecteerd wordt.
TKO Mechelen
Om (jong)volwassenen een optimale tweede kans te bieden op het behalen van een diploma
secundair onderwijs heeft het centrum een uitgewerkt leerzorgkader ontwikkeld waarbij directie,
lesgevers, administratieve medewerkers, trajectbegeleiders, de interne pedagogische
begeleidingsdienst en externe partners hun krachten bundelen.
Het zorgbeleid omvat vele aspecten waaronder:
- aanwezigheidsbeleid;
- trajectbegeleiding; voortrajecten CBE (in groep);
- taalondersteuning: opfriscursus Nederlands voor taalzwakke cursisten (individueel);
- begeleiding studievaardigheden (individueel of in groep);
- socio-emotionele begeleiding en doorverwijzing (individueel);
- begeleiding door PrOS-medewerkers
(Probleemgedrag Op School, een alternatief ambulant hulpverleningsproject i.s.m. CGG De Pont);
- financiële ondersteuning via het sociaal fonds (vervoersonkosten, lesmateriaal, inschrijvingsgeld …).
CVO Strombeek Grimbergen
Directie en lesgevers van het centrum hebben in nauwe samenwerking een procedure opgesteld om
cursistenuitval te beperken:
- persoonlijke en gedetailleerde intakefiche
direct een persoonlijk contact met en interesse voor de cursist;
anticiperen op eventuele toekomstige problemen en bijsturen waar mogelijk.
- contactprocedure bij afwezigheid van cursisten
enkele basisregels die alle lesgevers volgen bij regelmatige afwezigheid van hun cursisten;
opvolgfiche per cursist waarop onaangekondigde afwezigheden (na 2 à 3 maal) + redenen
vermeld worden;
brief aan afhakers bij start van nieuwe modules: persoonlijke brief opgesteld in eenvoudig
Nederlands door de vroegere leerkracht met de mededeling dat er nieuwe cursussen starten en
dat de cursist van harte welkom is;
Opmerking: na een vorige mailing schreef 12% van de afhakers zich opnieuw in
- warme overdracht
enkele aandachtspunten om de lesgevers aan te moedigen hun cursisten te motiveren om door
te stromen naar de volgende module.
44
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
CVO Antwerpen-Zuid
CVO Antwerpen-Zuid heeft een eigen ontwikkeld digitaal programma voor inschrijvingen en
cursistenvolgsysteem. Om de informatie voor docenten beschikbaar te maken, zijn er ‘reporting
services’ gecreëerd.
Docenten kunnen van thuis uit heel wat informatie over cursisten
- Contactgegevens van de cursisten.
- Wanneer werden welke modules gevolgd?
- Wat was het resultaat?
- Hoe vaak was de cursist aanwezig? (gewettigd of ongewettigd afwezig)
- Welke vrijstellingen heeft de cursist bekomen?
- Hoe scoorde de cursist op de oriënterende- of toelatingsproef? (voor HBO)
raadplegen:
Bovendien noteren de cursistenbegeleiders heel wat achtergrondinfo over de cursisten in de
database. Deze info is enkel beschikbaar voor de cursistenbegeleiders:
- gedragsproblemen (meestal gemeld door een docent, vb. op een klassenraad) en eventueel een
gedragscontract;
- leerproblemen en eventueel modaliteitencontract;
- problemen thuis, …;
- een kort verslag van gesprekken met de cursist;
- een kort verslag van remedieringen.
Voor NT2 cursisten worden er tijdens de deliberatie ook adviezen genoteerd voor de toekomst:
advies om in te schrijven voor een studiegroep (spreekdurf, motoriek, grammatica, spelling,
verstaanbaarheid, …) of om bijvoorbeeld enkel nog in te schrijven voor een traag traject.
•
Behoefte aan aangepaste evaluatie
Hoe langer hoe meer centra passen hun evaluatiebeleid aan in functie van de doelgroepen.
Permanente evaluatie heeft het voordeel dat aanwezigheid en inzet meer gewaardeerd
worden wat zeker voor faalangstige cursisten een pluspunt is. Voor de lesgever betekent
deze evaluatievorm een grotere (organisatorische) inspanning en meer administratie; van de
cursist wordt een continue inspanning gevraagd.
PCVO Waas en Durme
Oorspronkelijk bedoeld om uitval van faalangstige senioren te voorkomen, heeft het centrum het
systeem van permanente evaluatie uitgebreid naar alle opleidingen. Op die manier krijgt de lesgever
een goed beeld van de evolutie van de cursist. Deze beleidskeuze maakt duidelijk dat permanente
evaluatie niet voorbehouden is voor taalopleidingen.
•
Doorstroom naar reguliere opleidingen
In het kader van een inclusief diversiteitsbeleid is het de bedoeling dat cursisten die tijdelijk
een aparte module of intensief voortraject volgen, uiteindelijk doorstromen naar het
reguliere aanbod.
Enkele voorbeelden van pilootcentra:
45
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
CVO Sint-Godelieve Brugge kookt “divers”
Het centrum organiseert een cursus Koken voor personen met een licht verstandelijke handicap of
een licht psychiatrische problematiek. Doelstellingen van deze module zijn o.a. het trainen van
sociale en zelfstandigheidsvaardigheden, het bijbrengen van gezonde eetgewoontes, het op een
veilige manier leren omgaan met kookmaterialen. Maar het uiteindelijke doel is inclusie: op termijn
de cursisten stimuleren om mits ondersteuning door te stromen naar de reguliere cursussen.
Het centrum plant in de nabije toekomst ook een module Informatica voor deze doelgroep.
Wat portfolio betreft beschikken wij voorlopig over te weinig informatie over relevante, goede
praktijkvoorbeelden vanuit de pilootcentra.
3.4 UITSTROOM
In de doorlichtingsverslagen23 besteden de inspecteurs ook aandacht aan de outcome-gegevens: de
uitstroom van cursisten naar vervolgonderwijs of arbeidsmarkt. Zij stellen vast dat de centra wel
uitstroomgegevens bijhouden maar relevante gegevens m.b.t. tewerkstelling achteraf niet
gestructureerd opvolgen waardoor men zich de mogelijkheid ontzegt tot een uitgebouwde
alumniwerking (herinbrengen van expertise in het eigen leercircuit door het organiseren van
gastcolleges, uitbouw van stagemogelijkheden).
3.4.1 Informatieve maatregelen
Alle centra voor volwassenenonderwijs informeren hun cursisten uitgebreid over vervolgopleidingen,
al dan niet in het eigen centrum.
Via jobbeurzen krijgen de cursisten ook informatie over het toekomstige werkveld.
3.4.2 Interactieve maatregelen
Alumniwerking is een klassieke methodiek om in contact te blijven met de afgestudeerde cursisten.
Deze maatregel werkt in twee richtingen: via nieuwsbrieven en bijeenkomsten worden alumni op de
hoogte gehouden van het reilen en zeilen in het centrum; de instelling kan opvolgen waar de
afgestudeerden op de arbeidsmarkt of in vervolgopleidingen terechtkomen. Dit levert interessante
informatie op voor toekomstige cursisten en voor eventuele curriculumaanpassingen en –
vernieuwingen.
CVO Antwerpen-Zuid
Om de alumniwerking nieuw leven in te blazen experimenteert het centrum met een eigentijdse
aanpak. Op het virtueel sociale netwerk LinkedIn werd een groep opgericht voor de oud-cursisten en
23
Zie doorlichtingsverslagen op de website Onderwijs en Vorming
http://www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen/lijst.asp?niveau=5
46
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
cursisten van CVO Antwerpen-Zuid. In het kader van vacatures en zakelijke contacten is dit een
interessante piste, maar ook de uitnodigingen voor het jaarlijkse cursistenfeest kunnen langs deze
weg worden verspreid
Iets minder formeel is de Facebook pagina waar je met een druk op de knop ‘Vind ik leuk’ heel wat
informatie over de school kan terugvinden. Openingsuren, evenementen, internationale projecten,
cursistenfeest, …
3.4.3 Structurele maatregelen
•
Sollicitatietraining
Werkzoekenden hebben meer kans op een job als zij de gewoontes en regels kennen van het
eerste contact met de potentiële werkgever, de sollicitatie. In vele opleidingen is er aandacht
voor het opstellen van een overtuigende sollicitatiebrief en het in de verf zetten van eigen
kwaliteiten tijdens een eerste sollicitatiegesprek. Sommige centra werken hiervoor samen
met externe experten.
•
Werkplekleren
Aanleren en toepassen van competenties in de beroepspraktijk of werkplekleren kan
verschillende vormen aannemen: alternerend leren, individuele praktijklessen, stages, duaal
leren, leerwerkopleidingen, groepspraktijken, …
Zo is het volgen van een stage als deel van een leerproces een onontbeerlijke structurele
maatregel bij de uitstroom van cursisten: zij leren het werkveld kennen en kunnen ontdekken
waar hun voorkeuren liggen voor het latere beroepsleven. Daarbij is het natuurlijk essentieel
om de kwaliteit van de stage te bewaken, zowel vanuit de instelling als vanuit de
stageplaats.
SCVO Sité Antwerpen – verkenning werkveld
Sollicitatietraining Personenzorg
Het thema van de zelfredzaamheid van de cursisten is een belangrijk onderdeel van de zorgverlening
in het centrum en sollicitatietraining maakt daar deel van uit. Vakdocenten werken nauw samen met
potentiële werkgevers uit de Social profit sector om de cursisten zo goed mogelijk voor te bereiden
op een professionele toekomst. De cursisten kunnen een simulatietraining doen bij deze potentiële
werkgevers en krijgen hierover een uitgebreide feedback.
Sociale Stage NT2
De cursisten hebben de mogelijkheid om via het centrum een stage op maat van hun interesse en
behoeften te volgen. Hierdoor kunnen zij het werkveld verkennen, krijgen zij extra spreekkansen en
kunnen zij hun talige en sociale vaardigheden inoefenen. Deze stage wordt intensief begeleid en
opgevolgd door de trajectbegeleiders en een begeleider op de stageplaats.
Ook bij de keuze van de stageplaatsen worden de cursisten intensief begeleid om geen verkeerde
keuzes te maken die het stageverloop negatief zouden beïnvloeden en de cursist in een spiraal van
falen zouden brengen. Zo zal een beginnende cursist Kinderzorg tijdens zijn eerste jaar stage nooit
toestemming krijgen om stage te lopen in de pediatrie ook al kan dit het uiteindelijke doel zijn of het
vakdomein waarnaar de voorkeur uitgaat. Pediatrie wordt als te zwaar belastend gezien en een
talentvolle cursist zou kunnen afhaken omdat hij/zij de nodige maturiteit en expertise voorlopig
ontbeert.
47
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.5 ANDERE ASPECTEN
Sommige maatregelen kunnen moeilijk gecatalogiseerd worden onder één van de deelaspecten
toestroom, instroom, doorstroom en uitstroom.
We vermelden ze in deze rubriek omdat ze ook nuttig en bruikbaar zijn in het kader van een
diversiteitsbeleid.
3.5.1 Maatregelen in functie van een taalbeleid
Hoewel taalbeleid een essentieel onderdeel is van een integraal diversiteitsbeleid (zie Kijkwijzer
bijlage 5.3) zou het ons te ver leiden om alle maatregelen die in de centra in dit kader reeds
genomen worden, uitgebreid te bespreken. Maatregelen om laagtaalvaardige cursisten te begeleiden
en te remediëren beperken zich niet tot de NT2-opleidingen maar hebben ook hun nut bewezen voor
het secundair onderwijs, het tweedekansonderwijs, de HBO-opleidingen en de SLO-opleidingen.
We beperken ons hier tot enkele interessante praktijkvoorbeelden van pilootcentra.
SCVO Sité – Antwerpen
Alle brochures worden gescreend op taalgebruik; uitgebreide informatiebundels per opleiding zijn
ook in een versie voor anderstaligen ter beschikking; het centrumreglement is vertaald in 14 talen;
het centrumreglement wordt mondeling toegelicht; taalcoachen bieden taalondersteuning die
inhoudelijk volledig geïntegreerd is in de beroepsspecifieke opleiding; speciale infodagen voor
anderstaligen; logopedisten die niet alleen cursisten begeleiden maar ook lesgevers trainen in
verstaanbaarheid voor de NT2-klas; meersporenbeleid voor trajectbegeleiding NT2 in functie van het
perspectief (educatief, professioneel, sociaal-persoonlijk) van de cursist; kiosk en open
leercentrum24.
LBC Antwerpen
Lessen NT2 voor ouders van leerlingen uit het basisonderwijs in het kader van het project Ouders in
(inter)actie; geïntegreerd traject NODO25 Informatica; ondersteuning van het taalbeleid van de Karel
de Grote-Hogeschool via de module Academisch Nederlands.
3.5.2 Screenen van cursusmateriaal
Wat gezegd werd in hoofdstuk 3.1.1 over het screenen van informatie- en wervingsmateriaal vanuit
het standpunt van een integraal diversiteitsbeleid, geldt zeker ook voor het gebruikte lesmateriaal.
Verschillende pilootcentra hechten hier veel belang aan.
24
25
Zie 3.1.2 Toestroom – interactieve maatregelen en 3.3.2 Doorstroom NODO = Nederlands Op de Opleidingsvloer
48
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
LBC Antwerpen
Binnen de NT2-opleidingen is er goed nagedacht om diversiteit in de maatschappij een plaats te
geven: zowel in de aankleding van de school (affiches) en in het lesmateriaal worden de verschillende
vormen van diversiteit (afkomst, rolpatronen, geslacht, …) zichtbaar.
3.5.3 Diversiteitscompetenties
Als partner van het Expertisenetwerk van de Associatie Universiteit Gent neemt PCVO Het Perspectief
Gent deel aan het diversiteitsproject ‘Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen’ (2008-2011)26
dat de afstemming van het secundair onderwijs en de lerarenopleiding wil optimaliseren met het oog
op gelijke leerkansen. Een van de algemene doelstellingen van het project is de verankering van de
diversiteitscompetenties in het curriculum.
Kunnen omgaan met diversiteit wordt gezien als een algemene competentie voor burgers in een
veranderende samenleving. Deze generieke competentie wordt geconcretiseerd in zes
sleutelcompetenties. Deze competenties kunnen als inspiratiebron dienen voor het ontwikkelen van
een curriculum dat expliciet aandacht besteedt aan diversiteit. Het kan ook als observatie- en
evaluatie-instrument gebruikt worden.
26
http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be/files/lerarenopleiding/ENW-diversiteitsproject-visie-competenties.pdf
49
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
1) Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties
mee te maken krijgt (normaliteit).
2) Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en
zich onthouden van elke vorm van discriminatie (onbevooroordeeldheid en nondiscriminatie).
3) Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken
(multiperspectiviteit).
4) Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe
situaties (flexibiliteit).
5) Kiezen voor dialoog en samenwerking.
6) Leren van andermans visies, ervaringen en competenties.
Deze informatie beperkt zich niet tot de lerarenopleidingen maar is een interessant aandachtspunt
voor alle opleidingen in het volwassenenonderwijs.
3.5.4 Professionalisering
•
Vorming voor personeel
In het kader van levenslang leren is het belangrijk om de deelname van volwassenen aan
opleidingen te stimuleren maar het slaat natuurlijk ook op de professionele ontwikkeling van
het personeel via uitwisseling van kennis en expertise tijdens vormingstrajecten, studiedagen
en infomomenten.
Niet alleen de cursistenpopulatie in het VO is erg divers maar dit geldt ook voor de mensen
die werkzaam zijn in deze sector. Specifieke vorming en nascholing voor lesgevers in het VO
ontbreekt nog te vaak of wordt geïntegreerd in het aanbod voor lesgevers in het secundair of
hoger onderwijs.
Een voorbeeld van vorming rond diversiteit en multiculturaliteit voor personeel in het
volwassenenonderwijs:
CVO LBC Antwerpen – Middaggesprekken
Het centrum organiseert reeds verschillende jaren een reeks middagsessies rond een bepaald thema
in eerste instantie bedoeld voor het eigen personeel. Voor het schooljaar 2009-2010 werd gekozen
voor het thema Vrouwen en mensenrechten. Zes vrouwen (Jeanne Devos, Marleen Temmerman,
Patsy Sörensen, Marie-Claire Foblets, Ans Van Lancker en Eva Brems) met een persoonlijk
engagement op internationaal vlak vertelden vanuit hun eigen ervaringen en praktijk hoe de
mensenrechten lang niet universeel zijn.
•
Profiel van de lesgever in het volwassenenonderwijs
Het lesgeven aan volwassenen vraagt een specifieke pedagogische en didactische
benadering. Om aan die vraag tegemoet te komen werd in 2007 gestart met het
proeftuinproject Opleiding voor Opleiders van Volwassenen (OOV). OOV kadert in de
professionaliseringsbehoefte van lesgevers, vormers en trainers buiten het
onderwijsgebeuren en heeft de bedoeling de kwaliteit van bedrijfsopleidingen te verhogen.
Het is een modulair opleidingstraject voor iedereen die (zonder het pedagogisch
getuigschrift) reeds opleiding, vorming of training geeft aan volwassenen. De evaluatie
50
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
gebeurt op de werkvloer. Binnen het luik “agogische competenties” komt omgaan met
heterogeniteit en diversiteit ruim aan bod.
Om les te geven in de centra voor volwassenenonderwijs is een pedagogisch
bekwaamheidsbewijs nodig. In de lerarenopleidingen wordt tot nu toe weinig aandacht
besteed aan het volwassenenonderwijs en er bestaat in Vlaanderen geen
specialisatieopleiding. Wie een (bijkomende)competentie voor het onderwijs aan
volwassenen wil behalen, is beperkt tot het keuzevak Volwasseneneducatie binnen de
academische lerarenopleiding of de postacademische vorming Didactiek Nederlands aan
Anderstaligen
Binnen de Specifieke Lerarenopleidingen die de CVO’s aanbieden verschijnen er stilaan
opleidingen die focussen op het lesgeven in het Tweedekansonderwijs of Nederlands voor
Anderstaligen.
PCVO Het Perspectief Gent
(Toekomstige) lesgevers die een pedagogisch bekwaamheidsbewijs bezitten kunnen terecht in het
centrum voor de specialisatietrajecten Leraar TKO of Leraar Nederlands Tweede Taal.
Het centrum organiseert ook tijdens het schooljaar 2010-2011 de Grundtvig-vorming Train the Adult
Trainer for the Future.
Voor meer informatie:
http://www.hetperspectief.net/assets/documenten/html/grundtvigcourse/grundtvigcourse.html
51
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
4. EVALUATIEFASE
Het spreekt vanzelf dat evaluatie en bijsturing niet alleen gelden voor de afzonderlijke activiteiten en
projecten georganiseerd in het kader van diversiteit maar ook voor het globale diversiteitsbeleid op
centrumniveau.
Evaluatie hoeft niet noodzakelijk de laatste fase te zijn: bij een permanente reflecterende houding
kan het proces nog tijdens de werking bijgestuurd worden.
Door al bij de start van het opzetten van het beleid na te denken over evaluatie, zal deze fase ook
gerichter en vlotter kunnen verlopen.
Het uitvoeren van een evaluatie brengt knelpunten aan het licht en maakt het mogelijk
verbeterpunten te formuleren wat van groot belang is voor de integratie van methodieken en
instrumenten in de reguliere werking van het centrum.
Zelfevaluatie als belangrijk onderdeel van een goed uitgebouwd kwaliteitszorgsysteem, is ook voor
de evaluatie van een diversiteitsbeleid een interessante werkvorm.
Aandachtspunten voor de zelfevaluatie van het diversiteitsbeleid27:
•
Werden er (voldoende) gegevens verzameld en geanalyseerd met betrekking tot de
vooropgestelde doelstellingen?
Werden de geplande acties uitgevoerd? Waarom niet?
Welke zijn de knelpunten en belemmeringen (financieel, organisatorisch, …)?
Wie was er betrokken bij deze acties? Reacties van de betrokkenen?
Wat zijn de effecten van de actie? Waren deze effecten te voorzien? Had de actie
onverwachte effecten? In positieve of negatieve zin?
Door wie werden de resultaten geïnterpreteerd? Werden de conclusies
gecommuniceerd?
Moet(en) de doelstelling(en) bijgestuurd worden? Zo ja, hoe?
Hebben de uitgevoerde acties en hun resultaten een blijvend, structureel en/of
integraal karakter?
Welke nascholingen rond diversiteit werden er gevolgd? Door wie? Transfer?
•
Welke methodes werden gebruikt om die gegevens te verzamelen?
registratie in administratief systeem
toetsresultaten
observaties
interviews
bevragingen
tevredenheidsmetingen
portfolio’s
vergaderingen
•
Werden er voldoende bronnen geraadpleegd?
cursisten, ex-cursisten
leerkrachten, trajectbegeleiders, zorgcoördinatoren
leden van de werkgroep Diversiteit
directieleden
partners, externen
…
Zoals vermeld in hoofdstuk 1.3 kan de Kijkwijzer Zorg- en diversiteitsbeleid gebruikt worden als
zelfevaluatie-instrument: dit kader geeft een gestructureerd overzicht van de geplande en lopende
27
Inspiratiebron: www.steunpuntgok.be “Aanzetten tot zelfevaluatie binnen GOK”
52
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
initiatieven (beginsituatie) en bij herhaald gebruik wordt de evolutie van het CVO op vlak van
diversiteitsbeleid in kaart gebracht.
Uiteraard kan de evaluatie van het diversiteitsbeleid mee opgenomen worden als onderdeel van de
zelfevaluatie van het volledige centrumbeleid.
Tevredenheidsenquêtes
PCVO Waas en Durme vraagt cursisten een tevredenheidsenquête online op de website in te vullen.
In 10 vragen polst het centrum naar de tevredenheid van de cursisten bij het beëindigen van een
module:
Vraag 1 : Bent u tevreden over de promotie van het opleidingsaanbod en de algemene communicatie
van het centrum?
Vraag 2 : Bent u tevreden over het onthaal op het secretariaat en de manier van inschrijven?
Vraag 3 : Werd u op de eerste lesdag door de leerkracht voldoende geïnformeerd over de huisregels
van het centrum, de leerinhouden van de module, de evaluatiemethode, de mogelijke
tegemoetkomingen en sociale voordelen voor bepaalde cursisten?
Vraag 4 : Bent u tevreden over het schoolgebouw, de klaslokalen, het secretariaat en het sanitair?
Vraag 5 : Bent u in het algemeen tevreden over de inhoud en het niveau van de module/opleiding?
Vraag 6 : Bent u tevreden over de manier waarop het centrum geleid wordt ?
Vraag 7 : Bent u in het algemeen tevreden over de lesgever?
Vraag 8 : Bent u in het algemeen tevreden over het (didactisch) materiaal en/of de syllabus?
Vraag 9 : Bent u tevreden over het gebruik van de Elektronische Leeromgeving?
Vraag 10 : Algemene opmerkingen
http://www.pcvowd.be/ws/pages/cursisteninfo/tevredenheidsenq.php
PCVO Het Perspectief Gent – Specifieke lerarenopleiding
Binnen de specifieke lerarenopleiding is het belangrijk dat lectoren een voorbeeldfunctie waarnemen
op het vlak van diversiteit.
Vanaf het schooljaar 2009 – 2010 werden in de elektronische tevredenheidsenquête, ingevuld door
de cursisten, volgende vragen* opgenomen:
1) Neemt de lector diversiteit waar binnen de groep? Heeft hij oog voor de noden en behoeften van
alle cursisten?
Ja / Neen
Opmerkingen cursisten:
2) Benadert de lesgever diversiteit binnen de groep positief? Schept hij een veilig en stimulerend
klimaat voor cursisten om zichzelf te zijn?
Ja / Neen
Opmerkingen cursisten:
Het departementshoofd bespreekt deze resultaten in een coachingsgesprek met de lectoren.
* gebaseerd op de Disco screeningsinstrumenten www.steunpuntdiversiteitenleren.be
53
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5. BIJLAGEN
5.1 DEELNEMENDE PILOOTCENTRA EN PROJECTTEAM
Deelnemende pilootcentra:
GO!
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals
CVO Antwerpen-Zuid
CVO Brussel
OVSG
SCVO Sité Antwerpen
CVO Elishout - COOVI
POV
PCVO Het Perspectief - Gent
PCVO Waas en Durme
PCVO Dender en Schelde
VSKO
CVO LBC-NVK Antwerpen
CVO Sint-Godelieve vzw - Brugge
CVO VSPW- Hasselt
Vocvo
CVO TKO Mechelen
CVO Taalleergangen Strombeek-Bever, nieuwe naam: CVO Strombeek Grimbergen
Samenstelling projectteam:
Dossierbeheerder:
Hilde De Meyer, pedagogisch adviseur GO!
Projectmedewerker: Chris du Pont
Leden:
GO!
Bart Horemans, pedagogisch begeleider
OVSG
Johan Vandenbranden, pedagogisch begeleider
POV
Marieke Van Nieuwenhuyze, pedagogisch begeleider
VSKO
Jet Muermans, pedagogisch begeleider
Vocvo
Els Van den Bossche, accountmanager
54
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.2 INTEGRATIECENTRA
PROCESBEGELEIDING EN
INTERCULTURALISERING
VOORUITGANGSTRAAT 323 BUS 1 – 1030 BRUSSEL – T 02/205 00 50 – F 02/205 00 60 – [email protected] - WWW.VMC.BE
PROCESBEGELEIDING EN
INTERCULTURALISERING
De integratiecentra kunnen zorgen voor begeleiding bij het opzetten van
interculturaliseringsprocessen. In samenspraak met de organisatie wordt een traject op maat
ontwikkeld. Dit kan gaan van een audit, het ontwikkelen van een visie rond diversiteit tot een
handelingskader en de vertaling ervan tot concrete situaties. Elk centrum werkt
regiogebonden.
Omdat contactpersonen wel eens kunnen wisselen, neemt men best contact op met het
Vlaams Minderhedencentrum voor de juiste contactpersonen en -gegevens (www.vmc.be – tel
02-205 00 50).
Regio West-Vlaanderen
Som vzw
Hoogstraat 98 bus 7
8800 Roeselare
T: 051-69 79 89
www.desom.be
Regio Oost-Vlaanderen
Intercultureel Netwerk Gent (ING)
Koopvaardijlaan 3
9000 Gent
T: 09-224 17 18
www.ingent.be
Werkingsgebied Gent
Odice
Werkingsgebied provincie Oost-Vlaanderen,
uitgezonderd Gent
Dok Noord 4 - Hal 25
9000 Gent
T: 09 267 66 40
www.odice.be
55
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Regio Antwerpen
Prisma vzw, één in diversiteit
Brusselsepoortstraat 8
2800 Mechelen
T: 015-28 18 30
www.prismavzw.be
Werkingsgebied Provincie Antwerpen
Antwerps Minderhedencentrum De Acht
Van Daelstraat 35
2140 Borgerhout
T: 03-270 33 33
www.de8.be
Werkingsgebied stad Antwerpen
Limburg
Provinciaal Integratiecentrum Limburg
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
T: 011-30 57 00
www.limburg.be/integratiecentrum
Vlaams-Brabant
Provinciaal Integratiecentrum (PRIC) Vlaams-Brabant
Provincieplein 1
3000 Leuven
T: 016-26 73 05
www.vlaamsbrabant.be/welzijn-gezondheid/minderheden/etnisch-cultureleminderheden/provinciaal-integratiecentrum/
56
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.3 KIJKWIJZER ZORG- EN DIVERSITEITSBELEID
Deze kijkwijzer28 is bedoeld als screeningsinstrument om de centra voor
volwassenenonderwijs (CVO) te helpen bij de systematische zelfevaluatie van het zorg- en
diversiteitsbeleid in het centrum. Door de geplande en lopende initiatieven in kaart te
brengen krijgt het CVO een duidelijk zicht op de sterktes, werkpunten en lacunes op vlak van
diversiteitswerking. Het centrum is zich bewust van haar draagkracht (wie doet wat en
wanneer) en kan keuzes betreffende diversiteit intern en extern verantwoorden en
communiceren. Dit draagt bij tot een verhoging van het beleidsvoerend vermogen van het
centrum.
De kijkwijzer is dus een handig hulpmiddel bij het uitbouwen en optimaliseren van een
globaal en geïntegreerd zorg- en diversiteitsbeleid. Een eerste maal kan de ingevulde
kijkwijzer gebruikt worden als nulmeting; bij repetitief gebruik wordt de evolutie van het
CVO op vlak van diversiteitsbeleid duidelijk.
Gebruik
De vragen zijn onderverdeeld in een aantal aandachtsgebieden die betrekking hebben op de
inhoudelijke elementen van een ideaal zorg- en diversiteitsbeleid: missie en visie, identiteit,
toegankelijkheid en flexibiliteit, professionalisering, deelaspecten: toestroom, instroom,
doorstroom en uitstroom.
Voor elke stelling geeft men aan in welke mate het centrum met dit aspect bezig is door een x (kleine
letter) in het desbetreffende vakje te zetten. Aan de hand van de kleuren krijgt men onmiddellijk een
overzicht van de sterke punten en de aandachtspunten.
Wanneer voor een bepaald onderdeel nog geen acties ondernomen werden, blijft het desbetreffende
vak blanco.
P = planningsfase
D = doefase
I = integratiefase
NEEN dit doen we nog niet, zijn we nog niet mee gestart maar we
hebben de intentie hieraan te werken.
JA dit hebben we of doen we en is in volle ontwikkeling / uitvoering.
JA dit hebben we of doen we en de resultaten ervan zijn
geëvalueerd; het proces is bijgestuurd.
In de twee laatste kolommen wordt per initiatief/project aangeduid WANNEER het initiatief loopt/liep
en kan meer uitleg over de actie genoteerd worden (WIE-WAT).
Het centrum krijgt op deze manier een totaalbeeld van de diversiteitswerking en kan
gemakkelijk prioriteiten vastleggen voor de toekomst, vb. in het strategisch plan.
Toelichting
Deze kijkwijzer maakt deel uit van het draaiboek waarin suggesties zijn opgenomen voor het
uitwerken van elk deelaspect (toestroom, instroom, doorstroom en uitstroom) van een
diversiteitsbeleid. Voorbeelden van acties o.a. gerealiseerd door de pilootcentra betrokken
bij het project illustreren een mogelijke invulling van de aandachtsgebieden zoals
beschreven in de kijkwijzer.
28
Bronnen: Conceptueel kader ontwikkeld binnen het project ‘Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het
volwassenenonderwijs’ / Fiche Zorg- en diversiteitsbeleid gebruikt bij het verkennend gesprek met de pilootcentra
(december 2009 – januari 2010) / Diversiteitskader ontwikkeld door het expertisenetwerk NOvELLe, projectgroep
Diversiteit, Gelijke kansen en taalbeleid in de lerarenopleiding.
57
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
A. Acties29 op niveau van het centrum
Gepland
P
1.
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
Missie en visie
1.1 Diversiteit als onderdeel van de onderwijsmissie
Is er in de onderwijsmissie aandacht voor diversiteit en
gelijke kansen?
1.2 Visie op diversiteit
Is er een visie op diversiteit? Is deze geëxpliciteerd in een
visietekst? Op welk niveau werd deze visie ontwikkeld?
Hoe werd de visie intern gecommuniceerd?
1.3 Visie op taalbeleid in functie van diversiteit
Is er een visie op taalbeleid? Is dit een essentiële peiler
van het diversiteitsbeleid (optimale kansen voor alle
cursisten via taalbegeleiding of vakgericht
taalonderwijs)? Hoe werd deze visie gecommuniceerd?
1.4 Visie op zorgbeleid
Is er een visie op (leer)zorg? Werd hiervoor een kader
ontwikkeld? Is dit een essentiële peiler van het
diversiteitsbeleid? Hoe werd deze visie gecommuniceerd?
1.5 Diversiteit en het centrumreglement
Voorziet het centrumreglement in expliciete regels m.b.t.
discriminerend gedrag, gelijke kansen? Hoe wordt dit
reglement intern en extern gecommuniceerd?
1.6 Begrippenkader rond diversiteit
Werd er een begrippenkader opgesteld zodat het voor
iedereen duidelijk is wat men verstaat onder de termen
gebruikt in de visietekst, het diversiteitsplan, …?
Hoe werd dit gecommuniceerd binnen het centrum?
29
De term Acties wordt hier gebruikt voor: projecten beperkt in tijd, eenmalige of terugkerende initiatieven, acties zoals visieontwikkeling die op termijn geïntegreerd worden in het
centrumbeleid.
58
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Diversiteitsplan
Is er een strategisch plan? Welke zijn de concrete
aandachtspunten?
Middelen voor diversiteit
Werden er middelen gereserveerd om acties rond
diversiteit uit te voeren? Onder welke vorm: financiën,
(coördinatie)uren, …?
Interne werking rond diversiteit
Is er een werkgroep/stuurgroep? Is er voldoende
draagvlak? Hoe gebeurt de doorstroom naar het hele
team?
Diversiteit in personeelsbeleid
Houdt het rekruteringsbeleid voor personeel rekening
met diversiteit zonder te vervallen in positieve
discriminatie? Op welke manier? Voor bepaalde functies?
Is er een functiebeschrijving voor specifieke functies zoals
trajectbegeleider, zorgcoördinator, taalcoach?
Vorming en professionalisering
Is diversiteit een thema in het nascholingsbeleid? Is er
aandacht voor de competentie ‘omgaan met diversiteit’
bij het personeel? Welke vormingen (intern en extern)
worden voorzien voor het personeel?
Diversiteit in de omgeving
Heeft het centrum zicht op de diversiteit in de omgeving?
Worden deze omgevingsfactoren benut (in kader van
actieve rekrutering, inschakeling in leerproces, …)?
Samenwerking in het kader van diversiteit
Met welke externe partners werkt het centrum samen in
functie van het diversiteitsbeleid? Op welke domeinen
richt de samenwerking zich: rekrutering, curriculum, …?
Met wie wordt samengewerkt: andere CVO’s, CBE’s,
leerplichtonderwijs, hogeschool of universiteit, VDAB,
Syntra, integratiecentrum, Huis v/h Nederlands,
buurtorganisaties, gemeenten, bedrijven, internationale
projecten, …?
59
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
B. Verzamelen van gegevens
Gepland
P
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
1. Toestroom
Zijn er gegevens beschikbaar over doelgroepen die (nu
nog) onvoldoende bereikt worden? Hoe worden die
verzameld? Wat gebeurt er met die gegevens?
2. Instroom
Is er een systematische registratie van bepaalde
kenmerken van cursisten i.f.v. diversiteitsbeleid (sociale,
economische of culturele kenmerken,
functiebeperkingen)? Welke informatie wordt verzameld?
Op welke manier worden deze gegevens geregistreerd?
Wie heeft toegang tot de gegevens?
3. Doorstroom
Wordt de doorstroom van cursisten geregistreerd? Om
welke doorstroom gaat het: vervolgmodules (in of buiten
het centrum), vervolgopleidingen in hoger
beroepsonderwijs of in hoger onderwijs?
4. Uitstroom
Wordt er systematisch geregistreerd wie er uitstroomt?
Peilt men naar de reden: verdere opleiding, werk, …?
C. Acties m.b.t. deelaspecten van diversiteitsbeleid
1. Toestroom
Gepland
P
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
1.1 Rekrutering
1.1.1
Welke acties worden ondernomen om gerichter
diverse kansengroepen te bereiken?
60
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
1.1.2
Is er specifieke promotie naar bepaalde doelgroepen
toe? Houdt het informatiebeleid rekening met de
diversiteit van potentiële cursisten(aparte
infomomenten)? Welke communicatiekanalen
worden gebruikt?
1.1.3
Is er een laagdrempelig toelatingsbeleid? Zijn er
flexibele toelatingsvoorwaarden voorzien (EVC/EVKregeling met vrijstellingen, werkzoekenden, …)? Zijn
er diverse financieringsmogelijkheden zoals
opleidingscheques, afbetalingsplan, …?
1.1.4
Zijn er specifieke voortrajecten om de instap te
optimaliseren? Welke? Hoe wordt dit
gecommuniceerd? Met wie wordt samengewerkt?
1.2 Profilering
Profileert het centrum zich als een opleidingsplaats met
bijzondere aandacht voor diversiteit en gelijke kansen?
Hoe?
2.
Instroom
Gepland
P
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
2.1 Screening bij intake
Worden nieuwe cursisten uitgebreid gescreend en
georiënteerd via een intakegesprek? Wat wordt er
gescreend: vaardigheden, studiehouding, kwalificaties,
motivatie, taalvaardigheid, leerstoornissen? Gebeurt dit
systematisch bij alle cursisten? Welke instrumenten of
procedures gebruikt het centrum hierbij? Aan wie worden
de resultaten meegedeeld?
2.2 Remediëring en begeleiding
Op welke manier worden cursisten begeleid bij het
vaststellen van bepaalde noden of tekorten bij de
screening? Zijn er remediëringstrajecten of –materialen
voorzien? Gebeurt de begeleiding individueel of in groep?
61
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.
Doorstroom
Gepland
P
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
3.1 Cursistenbegeleiding
3.1.1
Informatie
Hoe en door wie worden cursisten geïnformeerd over
vervolgmodules, andere opleidingen intern en
extern?
3.1.2
Persoonlijke begeleiding
Worden cursisten begeleid vanuit een inclusieve
benadering (binnen les- of schoolcontext)? Hoe? Wie
neemt het initiatief?
Beschikt het centrum over een accommodatie
aangepast aan de noden van de cursisten
(computerfaciliteiten, internet, openingsuren OLC,
…)?
3.1.3
Talige competenties
In welke mate is er aandacht voor talige drempels in
alle vakken/opleidingen? Hoe worden talige
competenties ontwikkeld op vlak van woordenschat,
grammatica, uitspraak en spelling? Welke
leerstrategieën worden gebruikt? Welke
instrumenten?
3.2 Leertrajectbegeleiding
Is er een uitgewerkt stappenplan voor
trajectbegeleiding? Wie staat in voor trajectbegeleiding?
Hoeveel uren? Welke methodieken/instrumenten (o.a.
competentieportfolio, interview- en gesprekstechnieken)
worden hierbij gebruikt?
3.3 Cursistenparticipatie
In welke mate zijn cursisten vertegenwoordigd in
overlegorganen (cursistenraad, centrumraad)? Heeft hun
participatie impact op het centrumbeleid? Waar en via
welke kanalen kunnen cursisten terecht met specifieke
62
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
noden en vragen?
3.4 Curriculumvernieuwing in kader van diversiteit
3.4.1
Nieuwe modules
Is aanpassing van het curriculum mogelijk indien
nodig? Worden bestaande modules aangepast of
nieuwe modules toegevoegd? Gaat het om neven- of
vervolgtrajecten? Gebeurt dit op vraag van cursisten,
externen of op initiatief van het centrum? Ligt een
behoeftedetectie aan de basis van
curriculumvernieuwingen?
3.4.2
Werkvormen en methodieken
Spelen lesgevers in op de diverse leerstijlen van
cursisten? Worden er verschillende werkvormen,
leer- en instructieactiviteiten, evaluatiemethodes
gebruikt aangepast aan het publiek?
4.
Uitstroom
Gepland
P
In uitvoering Geïntegreerd
D
I
Tijdspad
Beschrijving:
betrokkenen, inhoud
4.1 Impact van de opleidingen
Heeft het centrum zicht op de slaagkansen van de
cursisten in vervolgopleidingen, op de arbeidsmarkt?
Informeert het centrum zich over de verdere loopbaan
van ex-cursisten via alumniwerking, …? Wanneer? Met
welke frequentie?
Organiseert het centrum een cursistenbevraging of
tevredenheidsenquête bij de uitstroom van cursisten?
Hoe?
Peilt het centrum naar de reden bij stopzetting van de
studie? Op welke manier?
4.2 Beroepsgerichte acties
In welke mate is er aandacht voor sollicitatietrainingen,
contact met toekomstige werkgevers? Krijgen de
cursisten uitgebreide informatie via een afstudeermarkt,
63
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
een opleidingsbeurs, …?
Is er aandacht voor de diversiteit onder de cursisten bij
het zoeken naar stageplaatsen?
Op welke manier sensibiliseert het centrum het werkveld
m.b.t. de diversiteit van de potentiële werknemers?
64
INTERNETTENPROJECT
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.4 KIJKWIJZER ZORG- EN DIVERSITEITSBELEID (EXCEL-BESTAND)
Zie apart Excel-bestand.
65
Download