Provinciebestuur West-Vlaanderen Klimaatdoelstellingen eigen

advertisement
Provinciebestuur West-Vlaanderen
Klimaatdoelstellingen eigen organisatie
Goedgekeurd door de deputatie van de Provincie
West-Vlaanderen op 10 december 2015
Contactpersoon: Nathalie Erbout, Dienst Minawa,
T 050 40 34 90, [email protected]
Woord vooraf
In uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2014-2019 van de Provincie West-Vlaanderen, meer
bepaald beleidsdoelstelling 04.06 “Voorkoming van en aanpassing aan klimaatverandering” werd de
klimaatnota “Provinciebestuur West-Vlaanderen, klimaatdoelstellingen eigen organisatie” opgemaakt
door de dienst milieu- natuur- en waterbeleid en de programmagroep klimaat. De Provincie zet
hiermee een eerste stap in het concretiseren van haar klimaatbeleid.
Via een open oproep naar alle diensten werd vanuit de hele organisatie input voor de klimaatnota
verzameld. Alle diensten zijn betrokken via de coördinatieteams (leefcultuur, leefomgeving,
gebiedenbeleid, Economie, organisatie & ontwikkeling, personeel & ontwikkeling en facilitair beheer)
enerzijds, en via de intern opgerichte programmagroep klimaat anderzijds.
Deze klimaatnota is een eerste deel van een Provinciaal klimaatplan. Deze nota focust op het eigen
Provinciaal bestuur als organisatie.
Deze klimaatnota is opgesteld vanuit de ambitie om tegen 2030 een CO2-neutrale organisatie te zijn.
Om die doelstelling te kunnen halen worden in deze nota vanuit een integrale visie en aanpak een
aantal concrete maatregelen voorgesteld. Klimaatbeleid is echter dynamisch. Kennis over het klimaat
blijft in volle evolutie. Innovaties in technieken en nieuwe financieringsprogramma’s kunnen een
provinciaal bestuur helpen om haar klimaatplan uit te breiden. De vorm en opmaak van deze
klimaatnota laat toe om regelmatig nieuwe gegevens toe te voegen en om acties bij te sturen of toe
te voegen.
De strategie voor het bereiken van een CO2-neutrale organisatie behelst dan ook een bepaalde mate
van flexibiliteit. Gestelde doelen kunnen worden aangepast zodat het streven naar deze doelstelling
een dynamisch en voortdurend proces van innovatie wordt.
2
Klimaat-blik-opener
De klimaatverandering, en met name de opwarming van de aarde, is één van de meest actuele en
prangende problemen die onze samenleving voor grote uitdagingen plaatst. Wetenschappers van het
IPCC (International Panel on Climate Change) zijn het erover eens dat we de wereldwijde stijging van
de temperatuur onder de 2°C moeten houden om de extreme gevolgen van de klimaatwijziging te
beperken. Dat kan alleen door stevige nieuwe maatregelen, zowel op internationaal als op lokaal
niveau. Onze huidige levensstijl heeft immers een belangrijke invloed op het klimaat. Onze
verplaatsingen, de productie van onze goederen, het verwarmen van onze huizen, het produceren van
ons voedsel,… bij dit alles produceren we grote hoeveelheden broeikasgassen. Door het groter worden
van de hoeveelheid broeikasgassen, kan de aarde haar warmte niet meer kwijt en warmt ze langzaam
op. De grootste boosdoener is CO2. Daarnaast hebben zeker ook methaan (CH4) en distikstofmonoxyde
(N2O) een belangrijke invloed. Vele acties ter voorkoming en beheersing van de klimaatverandering
kunnen bijdragen aan het oplossing van de klimaatproblematiek. Echter, geen enkele individuele
maatregel op zich is voldoende. Er is nood aan een geïntegreerde aanpak die een combinatie maakt
van verschillende maatregelen.
Onze Ambitie
De Provincie wil vanuit haar voorbeeldfunctie maatregelen nemen om de eigen CO2-uitstoot
substantieel te verlagen. De Provincie engageert zich om een CO2-neutrale organisatie te worden tegen
2030.
Provinciebestuur West-Vlaanderen als CO2-neutrale organisatie
Om het klimaatbeleid vorm te geven, doet de provincie beroep op de vrijwillige inzet van tal van
organisaties, gemeenten en van de bevolking. De Provincie West-Vlaanderen wil hierin zelf het
voortouw nemen en als organisatie CO2-neutraal zijn tegen 2030. Dit wil zeggen dat we als organisatie
niet willen bijdragen aan de klimaatverandering door onze broeikasuitstoot te minimaliseren en te
compenseren indien nodig. De eigen werking van de provinciale organisatie, met name het
energieverbruik van het patrimonium, de aankopen door de organisatie, de provinciale vloot en de
organisatie van allerlei evenementen, draagt bij tot de Provinciale CO2-emissie. Om onze doelstelling
“Provinciebestuur West-Vlaanderen CO2-neutrale organisatie” te realiseren zetten we in op
energiebesparing, CO2-reductie met betrekking tot mobiliteit, hernieuwbare energie en CO2compensatie via provinciale projecten.
Hoe word je CO2-neutraal?
In essentie betekent het CO2-neutraal zijn dat de netto uitstoot van CO2 nul is. CO2 komt vrij bij allerlei
natuurlijke en menselijke activiteiten, voornamelijk bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Naast
de uitstoot ervan, kan CO2 ook opgevangen worden door de natuur of door ondergrondse opslag. Deze
opvangmogelijkheden zijn veelal beperkt wat het bereiken van CO2-neutraliteit zeer uitdagend maakt.
3
De CO2-emissiebronnen van de provinciale organisatie zijn ingedeeld in drie categorieën.
Gebouwen en provinciale installaties en toestellen: elektriciteits- gas- en warmteverbruik van
gebouwen en installaties in eigendom en gebruik bij de provinciale organisatie.
Mobiliteit: brandstof die nodig is voor het provinciaal wagenpark en woon-werk verkeer.
Aankopen: Inkoop van producten en diensten door de provinciale organisatie veroorzaakt ook CO2emissie. Het gaat hier om een grote verscheidenheid aan producten en diensten. Van pen en papier
tot catering, van klinkers tot gebouwen die voor de eigen organisatie van derden gehuurd worden. De
CO2-emissie die wordt veroorzaakt door deze producten en diensten is moeilijk in kaart te brengen en
te kwantificeren. In de CO2-voetafdruk wordt deze dan ook buiten beschouwing gelaten. Er zullen wel
flankerende maatregelen genomen te worden om deze emissie zoveel mogelijk te beperken.
De CO2-emissie (CO2-voetafdruk) wordt berekend op basis van het werkelijke energieverbruik. Met
behulp van kengetallen (Greenhouse Gas Protocol) wordt het energieverbruik omgerekend naar CO2emissie.
Om te komen tot een CO2-neutrale organisatie volgt het provinciebestuur de Trias Energetica. Deze
bestaat uit drie opeenvolgend te nemen stappen:
1) Energiebesparing
Door op het energieverbruik te besparen wordt CO2-emissie gereduceerd (met uitzondering van
het besparen op groene stroom, daarop wordt geen CO2-besparing behaald). Het besparen van
energie is daarnaast direct merkbaar in de portemonnee, alles wat je niet gebruikt, hoef je ook
niet te betalen. Wel dienen er soms investeringen plaats te vinden om energie te besparen. Een
reële terugverdientijd is hierbij van belang.
Om te besparen op het energieverbruik is ook bewustzijn bij het personeel van belang. Zij kunnen
zorgen voor energiebesparing door bewust om te gaan met apparatuur, verlichting en
mobiliteitskeuzes.
2) Gebruik hernieuwbare energiebronnen
Door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen wordt CO2-emissie voorkomen. Ook het
opwekken van duurzame energie door de provinciale organisatie zelf kan een bijdrage leveren aan
CO2-neutraliteit.
3) Compenseren:
De emissie die uiteindelijke toch nog gecompenseerd moet worden (bij voorbeeld voor mobiliteit,
woon-werkverkeer) wordt gecompenseerd via provinciale projecten die CO2-emissie reduceren
(bij voorbeeld projecten rond hernieuwbare energie). Dit komt dan tegelijk de
klimaatdoelstellingen van de Provincie West-Vlaanderen (grondgebied) ten goede.
Enkel duurzame compensatieprojecten die zorgen voor een blijvende CO2-reductie komen in
aanmerking bij het compenseren van de resterende provinciale CO2-emissie. Dat wil zeggen dat bij
de beoordeling van de projecten rekening wordt gehouden met de totale CO2-impact van het
project. De projecten zijn additioneel, wat betekent dat het project anders niet zou plaats hebben
gevonden. Bij compensatieprojecten moet dubbeltelling van de CO2-reductie vermeden worden.
4
Een compensatieproject kan slechts als compensatie voor het provinciebestuur tellen indien de
provincie zelf substantieel bijdraagt (financieel, investering,…) aan het project.
Deze drie stappen worden op alle CO2-emissie van de provinciale organisatie toegepast. Stap 1 en 2
zijn het meest ingrijpend en uitdagend binnen de organisatie. Groot voordeel is echter dat de
maatregelen tegelijk een significante, structurele besparing op de energiekosten opleveren en zich op
termijn kunnen terugverdienen. Stap drie legt de actie buiten de organisatie maar zorgt echter niet
voor een extra verlaging van de energiekost. Acties die gebaseerd zijn op bovenstaande principes
hebben naast het verminderen van de broeikasgasuitstoot dus ook het voordeel dat ze vaak
kostenbesparend zijn, de afhankelijkheid van externe energiebronnen verkleinen, de luchtvervuiling
reduceren en bijdragen tot een meer leefbare provincie en een koolstofarme economie.
Berekenen van CO2-neutraliteit
CO2-neutraliteit van de provinciale organisatie kan bepaald worden volgens het Greenhouse Gas
Protocol. Momenteel (data 2014, woon-werkverkeer nog niet meegeteld) verbruikt de Provincie
112775 MWH per jaar, goed voor 23910 ton CO2. Berekening van de CO2-voetafdruk van de organisatie
helpt om het verloop van de CO2-emissie op te volgen. De bepaling van de CO2-voetafdruk creëert
bewustwording en helpt bij het gericht besparen op de energiekost. Het is daarbij tevens mogelijk te
monitoren wat genomen besparingsmaatregelen hebben opgebracht. De CO2-voetafdruk zal continu
opgevolgd worden en tweejaarlijks gerapporteerd, tezamen met een planning en opvolging van de
acties en projecten. We gaan voor een gefaseerde aanpak met als tussentijdse doelstellingen 40%
reductie tegen 2020, 80% reductie tegen 2025 en CO2-neutraal tegen 2030.
Om de opvolging mogelijk te maken en te optimaliseren zullen volgende niet-limitatieve actiepunten
worden uitgevoerd:
-
-
Nutsmetingen digitaliseren voor alle gebouwen
Door monitoring van het energieverbruik kan bespaard worden op het energieverbruik.
Hiervoor worden in alle gebouwen “slimme meters” geïnstalleerd. Deze slimme meters geven
informatie over het verbruik en zorgen ervoor dat in alle gebouwen het energieverbruik op
een uniforme manier gemonitord wordt.
Initialiseren van een data-beheersysteem
Het invoeren van een digitaal data-beheersysteem zorgt voor een vereenvoudiging en
optimalisatie van het op te volgen energieverbruik.
Financiering
Het budget nodig om deze ambitie te realiseren bestaat uit:
-
bestaand budget dat reeds wordt ingezet voor klimaatbeleid;
-
bestaand budget van elke dienst dat geheroriënteerd wordt om klimaatdoelstellingen mee te
nemen in de eigen projecten en beleidsbeslissingen van de provinciale diensten;
-
bijkomend budget voor concrete projecten en een richtpercentage van 10% bijkomend op de
bestaande voorziene budgetten binnen de verschillende diensten voor de geïntegreerde
projecten.
5
-
Personeelsinzet vanuit de verschillende diensten voor de uitvoer van geïntegreerde projecten en
de opvolging van de programmagroep;
-
Fondsvorming voor klimaatinvesteringen door
-

inkomsten en/of minderuitgaven van klimaatprojectinvesteringen

het toewijzen aan klimaatinvesteringen van niet gerealiseerde middelen op basis van de
jaarrekening
tot slot zal de provincie op zoek gaan naar bijkomende middelen (bv. Europese middelen).
Instrumentarium, monitoring en organisatie
Draagvlak is een belangrijke voorwaarde voor het succes van dit beleidsplan. Om uiteindelijk tot een
breed gedragen aanpak met goede resultaten te komen, is het belangrijk om alle niveaus en diensten
bij dit proces te betrekken. Er is dan ook gekozen om tijd te investeren in een gezamenlijk proces om
tot een gezamenlijke visie en aanpak te komen. Er is gekozen voor een procesaanpak waarbij vanuit
alle betrokken diensten een actieve bijdrage of betrokkenheid wordt gevraagd. Hiertoe is er ook een
programmagroep klimaat opgericht. Vanuit de werking van deze programmagroep is deze nota
ontstaan. Om de ambitie van CO2-neutrale organisatie te realiseren, is er nood aan een continue
opvolging en uitbreiding van de voorgestelde acties. De Programmagroep Klimaat zal instaan voor de
tweejaarlijkse rapportering van de CO2-voetafdruk en de uitgevoerde en geplande acties. De opmaak
van het tweejaarlijkse actieplan zal steeds gebeuren in afstemming met bestaande en toekomstige
strategisch plannen van de verschillende diensten. De programmagroep klimaat zal ook input
verzorgen voor de toekomstige strategische plannen, zodat deze afgetoetst kunnen worden aan de
klimaatambities.
Om de verschillende diensten te ondersteunen bij de invoering van klimaatmaatregelen in de eigen
werking, zal een klimaattoets ontwikkeld worden. Het doel van deze klimaattoets is het ondersteunen
van beleidsvoorbereidingen en -beslissingen zodat de ambitie “Provinciebestuur West-Vlaanderen
CO2-neutrale organisatie” gerealiseerd wordt.
De Acties
De uitstoot van CO2 is gerelateerd aan het energieverbruik. Als we daarom kijken naar de technische
kant van CO2-neutraliteit, dan zijn energiebesparingen en het gebruik van hernieuwbare energie in
plaats van energie uit fossiele brandstoffen de belangrijkste maatregelen. Er gaat een CO2-impact
gepaard met het bouwen en beheren van de eigen gebouwen, de inrichting, (her)aanleg en beheer
van het openbaar domein, het wagenpark, de aankopen die de provincie doet en de organisatie van
de eigen diensten. Bij elk van deze energieverbruikers bevindt zich nog besparingspotentieel.
Voor de opmaak van het actieplan kan de provincie enerzijds voortbouwen op bestaande acties,
anderzijds is er nood aan doelgerichte acties die ten alle tijden kunnen worden toegevoegd. Zo heeft
het provinciebestuur reeds een sterke interne werking rond duurzaamheid. Echter, om tot een CO2nuluitstoot te komen, zijn er grotere stappen nodig. Het provinciale streven naar CO2-neutraliteit mag
geen kwestie worden van bijkomende regels en procedures. We focussen sterk op bestaande
initiatieven die inhoudelijk aansluiten bij de klimaatdoelstellingen en vullen hier aan met acties nodig
om deze doelstellingen te halen. Hiertoe worden acties in het kader van de klimaatdoelstellingen
6
structureel opgenomen in bestaande en toekomstige strategische plannen en investeringsplannen van
de verschillende diensten.
Het actieplan wordt zo opgemaakt zodat bijsturing tijdens de uitvoering van de actie mogelijk is. Eens
de doelstellingen van de acties bepaald zijn, wordt een blijvende evaluatie uitgevoerd zodat de
resultaten behouden blijven. Zo wordt gegarandeerd dat de provincie als organisatie ook na 2030 CO2neutraal blijft, waarbij de CO2-emissie steeds moet blijven dalen zodat het aandeel dat gecompenseerd
moet worden naar een minimum zal evolueren.
Vanuit de programmagroep klimaat zal een opvolging en tweejaarlijkse evaluatie gebeuren van de
acties en de CO2-voetafdruk van de provinciale organisatie. De onderstaande projecten en actiepunten
zijn dan ook niet-limitatief en zullen continu geëvalueerd worden, steeds met het oog op de gestelde
ambitie tegen 2030.
Voor de realisatie van de verschillende acties streven we naar een maximale integrale aanpak. Dit
houdt in dat de verschillende actiepunten zoveel mogelijk in gezamenlijke projecten gerealiseerd
worden. Elk project in het kader van de klimaatambitie zal dan ook ondersteund worden vanuit de
programmagroep. Daarnaast zijn er ook generieke acties die integraal in de hele organisatie worden
doorgevoerd.
Integrale projecten en generieke acties
Voor de realisatie van de klimaatdoelstelling is een integrale aanpak essentieel. We kiezen dan ook
voor een gefaseerde projectaanpak, waarbij alle nodige acties worden gebundeld per project. Dit
levert een flexibiliteit in uitvoering (technisch en budgettair), maar ook en vooral een toename in
efficiëntie en effectiviteit. Per project worden verschillende projectacties gedefinieerd die de
verschillende categorieën van CO2-emissiebronnen aanpakken. Naast deze integrale projecten zijn er
ook generieke acties die integraal in de hele organisatie worden doorgevoerd.
Integrale projecten
In een eerste fase stellen we de focus op vier integrale projecten. Een administratieve site (campus
Boeverbos), een bezoekerscentrum (Palingbeek), een school (PTI) en een gebouw met EVA (Westtoer).
De voorgestelde selectie bestaat uit sites die nu reeds zijn opgenomen in de huidige
meerjarenplanning 2014-2019, maar nog niet als projectconcept. Deze sites vertegenwoordigen
samen 46% van het huidige energieverbruik en gerelateerde CO2-emissie. Voor elk project zal een
voorstudie gebeuren door experten, waarbij advies wordt geformuleerd die kan opgenomen in o.a. de
bestekken. De voorstudie omvat een volledige analyse van de site naar potentieel voor
energiebesparing, functionaliteit, personeelsbezetting, mobiliteit, voorzieningen rond en eigen
productie van hernieuwbare energie,...etc.
Generieke acties gebouwen en infrastructuur
Het gebouwenpark van de Provincie West-Vlaanderen is zeer uitgebreid en divers. We kiezen dan ook
voor een gefaseerde aanpak via integrale projecten en kijken enerzijds naar optimalisatie en renovatie
van bestaande gebouwen en zetten daarnaast ook krijtlijnen uit voor nieuwbouw (passiefnorm) en
7
mogelijke verkoop. Daarnaast zijn er echter ook actiepunten die op korte termijn kunnen worden
doorgevoerd in het kader van de optimalisatie van de bestaande gebouwen:
-
De mogelijkheid onderzoeken om met Esco’s te werken
Esco staat voor Energy Service Company. Een bedrijf dat energiediensten levert, met andere
woorden. De essentie van een esco-overeenkomst is eenvoudig: het esco-bedrijf voert een
energie- project in een organisatie uit, en financiert die investering ook zelf. Door deze investering
daalt het energieverbruik, en daardoor ook de energiefactuur, drastisch. Met een gedeelte van
deze besparing betaalt de organisatie vervolgens de nieuwe installatie af. Nadat de installatie is
afbetaald wordt de organisatie volledig eigenaar van de installatie en geniet de organisatie verder
van de energiebesparing en de lagere energiefactuur.
-
Structureel onderhoud van bestaande installaties herbekijken en indien nodig, bestaande
contracten aanpassen in het kader van de klimaatambitie.
-
Proactief onderzoek naar en planning van vernieuwing van bestaande installaties.
Door proactief een planning op te maken voor de vernieuwing van installaties, kan men bij plots
defect onmiddellijk de best passende nieuwe installatie aanschaffen die conform is met de
klimaatambities.
Generieke acties mobiliteit
De CO2-uitstoot veroorzaakt door zowel woon-werk verkeer als dienstverplaatsingen willen we
aanpakken. We willen de uitstoot van het volledige wagenpark (zonder uitzondering en inclusief
leasewagens) zoveel mogelijk beperken en onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Ook het
stimuleren van fietsverplaatsingen en van nieuwe duurzame mobiliteitsvervoermodi kadert in de
uitwerking van deze vooropgestelde beleidsdoelstellingen.
Hiertoe ondernemen we volgende, niet-limitatieve lijst van acties:
-
Geleidelijke vergroening van de provinciale vloot.
In de huidige legislatuur werd een eerste aanzet gedaan door de vervanging van dieselwagens in
de provinciale vloot door o.a. elektrische Renault Kangoos, een Opel Ampera met EREV
technologie, Opel Combo’s op CNG in diverse provinciale diensten… De automobielsector is volop
in transitie naar “milieuvriendelijke” alternatieven voor de huidige fossiele brandstoffen. De dienst
mobiliteit volgt deze evoluties op de voet. Onder groenere wagens verstaan we momenteel vooral
gaswagens (Compressed Natural Gas – CNG en Liquified Natural Gas - LNG), elektrische wagens en
hybride wagens. Naargelang de technologie verder evolueert kunnen ook andere
aandrijftechnologieën (zoals waterstof) geïntroduceerd worden – al dan niet onder de vorm van
een proefproject. Een vergroening van de vloot betekent niet altijd een duurdere technologie.
Gaswagens zijn voor bepaalde gebruikersprofielen wel degelijk een financieel interessant
alternatief voor diesel of benzinewagens.
-
Aanvulling van de rol van de vlootbeheerder.
8
De vlootbeheerder dient zich uitsluitend over de provinciale vloot te buigen en is ingebed in de
dienst Accommodatie. De vlootbeheerder heeft het totale overzicht over de provinciale vloot. De
beslissing voor de aankoop van wagens en het aan te kopen type wagen dient dan ook in deze
dienst genomen te worden, waarbij de dienst mobiliteit en dienst MiNaWa een adviserende rol
hebben als het gaat over de marktevolutie en de types aandtrijftechnologieën en voor het
aankoopbeleid en vervanging van het wagenpark.
-
Elektrische laadfaciliteiten op de eigen Provinciale domeinen voorzien.
In maart 2011 heeft de toenmalige Deputatie de dienst mobiliteit de opdracht gegeven een beleid
uit te werken om de introductie van elektrische voertuigen in onze provincie te stimuleren. De
redenen om elektrisch rijden te stimuleren zijn divers, maar zijn grotendeels ingegeven door het
streven naar “vergroening” van onze mobiliteitspatronen. Het draagt immers bij tot een betere
luchtkwaliteit, minder CO2-uitstoot en minder fossiel energiegebruik.
Elektrische
oplaadfaciliteiten zijn noodzakelijk voor fietsen/scooters, maar ook voor auto’s op het provinciaal
patrimonium omwille van:
 de noodzaak om over te schakelen naar meer duurzame aandrijftechnologieën
 de verwachte groei van het aandeel elektrisch aangedreven wagens in het
totale Belgische wagenpark en de rol die de overheid daarin dient op te nemen
 de Europese richtlijnen m.b.t. het voorzien van voldoende oplaadpunten
 de provinciale rol van kennispartner naar lokale besturen en bedrijven
 het klimaatbeleid van de provincie
Bij grootschalige infrastructuurwerken op provinciale (administratieve) sites of domeinen,
voorzien in de MJP 2014-2019, zullen ook de nodige technische voorzieningen worden getroffen
zodat het opladen van voertuigen op korte of op lange termijn technisch mogelijk wordt. In het
bijzonder moet bij vernieuwing van hoogspanningscabines voldoende bijkomend vermogen
voorzien worden, gezien zij een operationele levensduur hebben van 30 à 40 jaar. De installatie
van laadpalen zelf vergt kleinere investeringen en hebben een veel kortere levensduur, waardoor
de beslissing tot plaatsing op specifieke locaties en hoeveelheden meer geleidelijk kan genomen
worden.
-
Woon-werk verkeer vergroenen door flankerende maatregelen.
Onze organisatie schenkt reeds heel wat aandacht aan flankerende maatregelen die een
verduurzaming van het woon-werkverkeer van haar personeelsleden stimuleert. Het
Provinciebestuur wenst verder te gaan op deze ingeslagen weg.
-
Dienstverplaatsingen vergroenen.
De vervoermodi die gebruikt worden voor de dienstverplaatsingen worden momenteel in een
‘groenere’ richting geduwd door het dienstverplaatsingsreglement. Men gaat daarbij uit van het
STOP-principe (Stappen-Trappen-Openbaar Vervoer-Personenwagen) ifv de diensttijd die men
spendeert aan de vervoerwijze. Het gebruik van de meest aangewezen modus voor
dienstverplaatsingen zal nog diepgaander gemonitord worden, zodat het aandeel van
poolwagengebruik stijgt (en dus minder eigen wagen ingezet wordt), het aandeel openbaar
vervoer - al dan niet in combinatie met Bluebike, plooifiets, bus, … - stijgt, en het gebruik van de
(dienst)fiets stijgt.
Generieke acties aankopen (leveringen, werken en diensten):
9
Ook het aankoopbeleid kent heel wat besparingspotentieel. Dit kan bewerkstelligd worden door het
opnemen van een standaardclausule klimaat in alle aankopen. Voor aankopen die gebeuren via de
dienst (bestellijst of onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking) zullen de bestekken gescreend
worden via een klimaattoets. Voor aankopen via de dienst COOP zullen gunningscriteria verhoogd
worden van 20% naar 40% door het toevoegen van klimaatcriteria die geïdentificeerd worden via de
klimaattoets. Ook binnen de technische- en uitvoeringscriteria kunnen zo klimaatcriteria worden
opgenomen. Opname van de criteria kan door de aanvragende dienst worden bepaald in functie van
de levering, dienst of werk dat aangekocht wordt.
Generieke acties energie
-
-
Aankoop van 100% groene stroom
Via de aankoop van groene stroom met de bijhorende garanties van oorsprong, gecontroleerd
door de VREG en conform de Europese richtlijnen, zorgt de provincie ervoor dat enkel
elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen verbruikt wordt binnen onze organisatie
Projecten opstarten rond hernieuwbare energieopwekking door de eigen organisatie
Energiebesparing doorvoeren met structurele aanpassingen (bij voorbeeld afsluitbare
verwarmingselementen per lokaal,…)
Generieke acties communicatie en sensibilisering
Over alle projecten heen zijn communicatie en sensibilisering van het personeel heel belangrijke
factoren. Dit ondersteunen we aan de hand van volgende acties:
-
Ontwikkelen van een campagne strategie
Creëren van een look & feel of visual id (logo, baseline)
uitwerken van diverse sensibiliseringscampagnes
Doorkijk 2050
De ambitie van het provinciebestuur West-Vlaanderen stopt niet in 2030. Er zal een visie en planning
worden opgesteld naar een energieneutrale organisatie in 2050. Dit betekent dat de energievraag van
de provinciale organisatie volledig door hernieuwbare bronnen zal worden voorzien.
De provincie West-Vlaanderen wil naar een klimaatneutrale en klimaatbestendige provincie in 2050.
Er wordt een Provinciaal klimaatplan voor het grondgebied opgemaakt met acties rond reductie van
broeikasgasemissies (ter voorkoming van de klimaatverandering) en acties rond adaptatie (omgaan
met effecten van klimaatverandering). De provincie kiest ervoor om klimaatneutraal te worden op een
duurzame manier. Duurzaamheid wordt hierbij gedefinieerd zoals vastgelegd in de VN-commissie
Brundtland uit 1987: duurzame acties zijn acties die aansluiten op de behoeften van het heden zonder
het vermogen van toekomstige generaties om in hub eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
We geven specifiek aandacht aan de ruimere context van klimaatneutraliteit.
10
Download