Van single tot rockconcert: leeftijdsverschillen in de bereidheid tot

advertisement
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
VAN SINGLE TOT ROCKCONCERT:
LEEFTIJDSVERSCHILLEN IN DE BEREIDHEID TOT
BETALEN VOOR MUZIEK
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Bedrijfseconomie
Elisa Vancoppernolle
onder leiding van
Prof. Dr. Bert Weijters
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Elisa Vancoppernolle
Woord vooraf
Deze masterproef is een hoogtepunt geweest in een jaar hard werken om master in de
bedrijfseconomie te worden. Het was een verrijking om een onderwerp dat mij sterk
interesseerde te kunnen plaatsen binnen een economische context.
Ik wil hierbij mijn promotor, prof. Dr. Bert Weijters, bedanken om mij de kans te geven
hierover te schrijven en om mij relatief vrij te laten in mijn aanpak van deze studie. Ook
mijn familie en vrienden verdienen een woord van dank voor de steun die ze gaven en
voor het nalezen van mijn werk. Ten slotte dank ik alle respondenten voor het talrijk
invullen van mijn enquête. Zonder hen was dit onderzoek niet mogelijk geweest.
Inhoudsopgave
1. Inleiding………………………………………………………………………………………………………………………………………...1
2. Literatuurstudie………………………………………………………………………………………………………………..…………..4
2.1 Muziek als cultureel en economisch goed……………………………………………………………………….4
2.2 Culturele economie en de cost disease: Baumol & Bowen……………………………….……………..5
2.3 Live muziekindustrie………………………………………………………………………………………………………..6
2.4 Opgenomen muziekindustrie………………………………………………………………………………………….10
3. Onderzoek…………………………………………………………………………………………………………………………………...12
3.1 Hypothesen………………………………………………………………………………………………………...………...12
3.2 Resultaten……………………………………………………………………………………………………………………...15
3.2.1 Invloed van socio-demografische variabelen…………………………………………...…....15
3.2.2 Motieven voor het (niet) betalen voor muziek………………………………………...…....17
3.2.3 Invloed van andere vormen van entertainment……………………………………...….....19
3.2.4 Invloed van cultureel kapitaal……………………………………………………………...………...20
4. Besluit…………………………………………………………………………………………………………………......………………....21
5. Referenties……………………………………………………………………………………………………………………………….....23
Lijst van bijlagen
Bijlage 1: Vragenlijst.............................................................................................................. ......I
Bijlage 2: Invloed van geslacht op het aankoopgedrag van muziek (live en opgenomen) ............IX
Bijlage 3: Invloed van leeftijd op het aankoopgedrag van muziek................................................X
Bijlage 4: Invloed van inkomen op het aankoopgedrag van muziek...........................................XV
Bijlage 5: Invloed van inkomen op illegaal downloaden...........................................................XVII
Bijlage 6: Invloed van inkomen op het bijwonen van live concerten.........................................XIX
Bijlage 7: Om welke redenen zou u muziek illegaal downloaden?......................................................XX
Bijlage 8: Om welke redenen woont u niet vaker live concerten bij?..................................................XX
Bijlage 9: Redenen om wél een live concert bij te wonen...................................................................XXI
Bijlage 10: Stellingen...........................................................................................................................XXII
Bijlage 11: Waarvoor gebruikt u het internet als vrijetijdsbesteding?...............................................XXIII
Bijlage 12: Correlatie tussen muziek en andere vormen van entertainment....................................XXIV
12.1: Aankoop van opgenomen muziek................................................................................XXIV
12.2: Illegaal downloaden......................................................................................................XXV
12.3: Bijwonen van live concerten........................................................................................XXVI
Bijlage 13: Invloed van hoogst behaalde diploma.............................................................................XXVII
13.1: Aankoop van opgenomen muziek...............................................................................XXVII
13.2: Bijwonen van live muziek...........................................................................................XXVIII
Bijlage 14: Correlatie tussen culturele activiteiten en aankoop van muziek......................................XXIX
Bijlage 15: Correlatie tussen culturele activiteiten en bijwonen van live concerten..........................XXX
1
1. Inleiding
Dankzij de huidige technologie hebben muziekliefhebbers een ongeëvenaard aanbod en
nooit geziene toegang tot legale muziek. Men heeft keuze uit meer dan 400
muziekservices, van “download stores” zoals iTunes tot streaming services, “free-to-user
sites”, internet radio en online videokanalen zoals Youtube. In haar jaarlijkse Digital
Music Report 2011: Music at the Touch of a Button benadrukt de IFPI1 echter dat dit niet
betekent dat alles goed gaat in de verkoop van digitale muziek. Aan de ene kant is er de
spectaculaire groei in de inkomsten voor digitale muziek, maar aan de andere kant is er
een verlies van bijna één derde van de waarde van de volledige opgenomen-muziek
industrie. Deze crisis zowel artiesten, muzikanten, banen, consumenten, maar ook de
volledige creatieve sector.
Ondanks verschillende maatregelen tegen digitale muziekpiraterij, zoals het sluiten van
Limewire en het blokkeren van meer dan zeven miljoen illegale links, kan de verkoop
van digitale muziek de continu dalende cd-verkoop niet compenseren. Ook na intense
aanpassingen in hun business plan blijven platenmaatschappijen geconfronteerd
worden met een dalende omzet. Meer en meer worden concerten de grootste bron van
inkomsten voor artiesten. In de Rock Werchter Historiek 1995-2005 schrijft men: “het
illegaal downloaden heeft zulke proporties aangenomen dat de beurzen van artiesten er
zwaar onder gaan lijden. Concerten herwinnen aan belang. Ze zijn niet alleen een
belangrijke bron van inkomsten. Door het inkrimpen van de promotiebudgetten van
platenfirma’s worden ze een belangrijk middel om een publiek op te bouwen. Het grote
marktaanbod noopt Rock Werchter opnieuw tot uitbreiding.”2 Tegelijkertijd echter
worden concerten ook steeds duurder. In het vervolg van de Rock Werchter Historiek
kunnen we lezen: “De gebruikelijke zenuwachtigheid rond de affiche wordt in 2007 en
2008 overschaduwd door een hevige polemiek over de prijzen van de tickets en de
drankbonnen. Combitickets (4 dagen) springen op twee jaar tijd van 132 naar 165 euro.
Organisator Herman Schueremans staat naar eigen zeggen voor een dilemma. De gages
swingen de pan uit. In 2001 staat het artiestenbudget op 1,3 miljoen euro (voor 51
artiesten). In 2007 is dat opgelopen tot 5,3 miljoen euro (voor 59 artiesten). Er moet
1
2
International Federation of the Phonographic Industry
Rock Werchter Historiek 1995-2005: <http://www.rockwerchter.be/nl/history/index.aspx?id=378>
2
gekozen worden tussen afhaken of volgen. Schueremans kiest voor kwaliteit en de top”3.
Ook de ticketprijzen voor de concerten van bijvoorbeeld Lady Gaga het afgelopen jaar in
het Sportpaleis schommelden van €45 tot €90. Ondanks de hoge prijzen waren beide
evenementen in een mum van tijd uitverkocht. Om deze trends te kunnen nagaan is het
belangrijk te weten wat het profiel is van muziekliefhebbers die bereid zijn om te
betalen voor muziek, hoeveel ze willen betalen en waar ze de voorkeur aan geven:
opgenomen muziek of live performance. Deze informatie kan platenmaatschappijen
inzicht geven in hoe ze moeten investeren in marketing en promotie.
In deze masterproef zal de bereidheid tot betalen voor populaire muziek onderzocht
worden. De bereidheid tot betalen of WTP4 verwijst naar de maximale hoeveelheid die
iemand bereid is te betalen, op te offeren of om te ruilen om een bepaald goed te
verkrijgen of iets ongewenst te vermijden, zoals bijvoorbeeld milieuvervuiling. Iemands
bereidheid tot betalen voor iets toont dus de geldwaarde die men aan iets hecht. De
bereidheid tot betalen voor één extra eenheid van een goed is dus een meting in geld
van de voordelen die iemand ervaart door de aanschaf van één extra eenheid van een
goed. We beperken ons tot populaire muziek, die in navolging van Connolly en Krueger
(2010) gedefinieerd kan worden als muziek met veel beluisteraars, gemaakt door
hedendaagse artiesten en producers, en die geen subsidies nodig heeft om te kunnen
overleven. Het betreft dus rock, pop, rap, jazz, blues enzovoort, en geen klassieke muziek
en door de overheid gesteunde orkesten.
Zowel de bereidheid tot betalen voor opgenomen muziek als voor live muziek zal in
beschouwing gebracht worden. Deze combinatie werd behalve door Montoro-Pons en
Cuadraro-García (2010) in vroegere literatuur maar weinig bestudeerd. Ook Curien en
Moreau (2005) bestudeerden zowel opgenomen als live muziek, maar zij onderzochten
wat beiden opbrengen vanuit het standpunt van artiesten en platenmaatschappijen. Het
doel van deze masterproef daarentegen is het identificeren van verschillende
consumentenprofielen om zo determinanten te onderscheiden die de marktkeuze (live
of opgenomen) bepalen.
Economisch gezien hangt de vraag naar een bepaald goed namelijk af van vier
belangrijke factoren: de prijs van het goed, de prijs van gerelateerde goederen, het
inkomen van de consument en de voorkeur en persoonlijke smaak van de consument.
3
4
Rock Werchter Historiek 2005-2010: <http://www.rockwerchter.be/nl/history/index.aspx?id=379>
Willingness to Pay
3
Hiernaast stellen Andersen en Frenz (2010) dat ook demografische factoren zoals
leeftijd, geslacht, beroep en regio bepalend zijn in de mate waarin de consument de
voorkeur geeft aan betalen voor muziek of gratis muziek downloaden. Ook in dit
onderzoek zal met deze factoren rekening gehouden worden.
De opbouw van de masterproef is als volgt: eerst zal een literatuurstudie gedaan worden
waarin muziek als cultureel goed geplaatst zal worden binnen de economie. Vervolgens
zullen de trends in de live muziekindustrie en de opgenomen muziekindustrie
bestudeerd worden aan de hand van vroegere studies. In het tweede deel gaat het
onderzoek van start met de formulering van een zevental hypotheses. Daarna zullen de
resultaten van de studie besproken worden, rekening houdend met de invloed van
socio-demografische factoren, de invloed van andere vormen van entertainment en van
cultureel kapitaal, en met de motieven waarom men wel of niet bereid is te betalen.
4
2. Literatuurstudie
2.1
Muziek als cultureel en economisch goed
Muziek is bovenal een cultureel goed en bijgevolg moeilijk te plaatsen binnen de
economie, omdat het niet zoals andere goederen strikt volgens de regels van vraag en
aanbod werkt. Hierdoor is een economische waardering soms moeilijk. Het onderzoek
van muziek en de podiumkunsten moet dus geplaatst worden binnen een specifieke tak
van de economie, namelijk de culturele economie. Marjolein Fischer schrijft in haar
thesis Music Lovers and Money: A Contingent Valuation Study on Classical Music and
Popular Music Audiences in the Netherlands (2009) dat economie de studie is van de
verdeling van schaarse goederen, terwijl sociologie het gedrag en de besluitvorming van
individuen in een samenleving onderzoekt. Culturele economie wordt gezien als het
snijpunt tussen deze twee onderzoeksvelden omdat het zich bezighoudt met goederen
die een andere waarde hebben dan louter economische waarde (p.12). Ze ziet culturele
economie dus als een smeltkroes van economie en sociologie, waarbij de strikte regels
van vraag en aanbod toegepast worden om vervolgens aangepast te worden aan de
socio-economische kenmerken van de mensen achter de vraagcurve. Culturele economie
is het toepassen van een economische analyse voor de creatieve sector en de
podiumkunsten, zowel in publieke als in private sectoren. Het houdt zich bezig met de
economische organisatie van de culturele sector en met het gedrag van producers,
gebruikers, en de regering.
Maar net zoals voor andere goederen bestaat er voor muziek een markt en kan het dus
gezien worden als een economisch product. Zoals Andersen en Frenz schrijven, heeft
muziek deels de kenmerken van een publiek goed: het kan door verschillende mensen
tegelijk gebruikt worden, de waarde vermindert niet naargelang het gebruik, de
ontwikkeling ervan brengt veel vaste kosten met zich mee, en het kan heel goedkoop
gereproduceerd worden. Dit laatste kenmerk wordt ook vaak het niet-rivaliserend
aspect van een publiek goed genoemd. In tegenstelling tot een echt publiek goed is het
echter mogelijk voor de maker om anderen de toegang tot het goed te verbieden door
het gebruik van copyright, en op die manier een grotere vorm van economische
5
exploitatie mogelijk te maken. Door de technologische vooruitgang vormt dit laatste
echter vaak een probleem, want muziek wordt meer en meer een niet-rivaliserend
publiek goed door de komst van nieuwe geluidsopname-mogelijkheden en nieuwe
uitzendtechnieken voor public performance. Door deze technologieën wordt
onrechtmatig kopiëren alsmaar makkelijker. Hierdoor wordt de markt voor muziek
onzeker en kwetsbaar. De investeringen die men moet maken in het opstarten en
promoten van een artiest zijn immers heel specifiek en omdat het gaat om korte
productcycli steunt de winstgevendheid op explosieve maar vaak kortstondige
marktgroei. Ondanks de groeiende maatregelen tegen ongeautoriseerd downloaden is
het nog steeds onzeker of P2P filesharing5 en muziekdownloads het legaal aankopen van
muziek gaan vervangen of stimuleren. Uit wat volgt in deze masterproef zal duidelijk
worden dat ook in de literatuur de verschillende bronnen elkaar hierin tegenspreken. In
de conclusie van deze studie zal geprobeerd worden om hierop een passend antwoord
te formuleren.
2.2
Culturele economie en de Cost Disease: Baumol & Bowen
William Baumol en William Bowen’s publicatie van “Performing Arts - An Economic
Dilemma” in 1966 luidde het begin in van de culturele economie. Voor het eerst werd
onderzoek verricht naar o.a. de samenstelling van het publiek en de vraag en het aanbod
van de podiumkunsten (Werck 2002). In hun paper On the Performing Arts: The
Anatomy of Their Economic Problems schrijven Baumol en Bowen dat het romantische
stereotiep van de artiest die leeft in armoede en hieruit zijn inspiratie haalt, niet meer
geldt voor de huidige samenleving. Integendeel, armoede berooft de artiest van energie,
tijd en middelen om creatief te zijn of om te performen. Een centraal concept is de
zogenaamde kostenziekte of cost disease, waarmee Baumol volgens Kristien Werck een
verband legt tussen technologische ontwikkeling en de overlevingsperspectieven van de
podiumkunsten. Om de toenemende financiële moeilijkheden van culturele sectoren te
verklaren gebruiken ze de theorie van de kostenziekte die technologische
ontwikkelingen in de globale economie vergelijkt met de podiumsector. Technologische
vooruitgang treedt op in een groot aantal sectoren van de economie en komt er op neer
5
P2P filesharing is het delen van bestanden via een peer-to-peer netwerk. Deze netwerken maken het mogelijk
om gratis en meestal anoniem bestanden uit te wisselen tussen pc’s die verbonden zijn met het internet.
Bekende P2P-netwerken zijn bijvoorbeeld Gnutella, WinMX en BitTorrent.
6
dat eenzelfde output kan worden gerealiseerd met steeds minder arbeidsinput (Werck
2002). Als voorbeeld van de globale economie wordt de productie van een Zwitsers
mechanisch horloge nu vergeleken met 200 jaar geleden. Dankzij technologische
veranderingen zal dit in een veel kortere tijd en met veel minder arbeidskrachten
geproduceerd kunnen worden en zal het loon van de horlogemaker stijgen zonder dat
de kost van het horloge stijgt. Wanneer we echter het voorbeeld nemen van een
symfonisch orkest nu en 200 jaar geleden zullen we zien dat de productie hiervan niets
veranderd is: er zijn nog steeds evenveel muzikanten nodig en de tijd nodig om te
repeteren en uit te voeren is nog altijd gelijk, de lonen van de muzikanten blijven gelijk
en in vergelijking treedt er dus een structurele verarming op in de kunstsector.
Werck zet haar paper over de Baumol-Bowen analyse verder met “een interactie tussen
de loonontwikkelingen bij de horlogemakers en de muzikanten” (p.2). Doordat
muzikanten in vergelijking steeds armer worden, zullen “kandidaat-muzikanten zich
heroriënteren op de arbeidsmarkt en op zoek gaan naar jobs met hogere verloning.
Hierdoor ontstaat op termijn een schaarste aan muzikanten. Terzelfdertijd kunnen
vakbonden of groeperingen van muzikanten sterkere looneisen stellen. Als gevolg van
beide evoluties zullen de lonen van de muzikanten toch toenemen, en dit zonder dat de
productiviteit toeneemt” (p.2). Hierdoor zal in vergelijking met het horloge de kost
steeds duurder worden. Verder stelt Werck dat Baumols cost disease-model dus
gebaseerd is op een “ongebalanceerde groei” in productiviteit tussen sectoren.
“Enerzijds zijn er de ‘progressieve’ sectoren waarin productiviteitsverbeteringen
mogelijk zijn (zoals bij de productie van horloges), anderzijds de ‘stagnerende’ sectoren
waar geen productiviteitsverbeteringen plaatsvinden (zoals bij de vertolking van
strijkkwartetten)” (p.3). De kostenziekte verklaart volgens Baumol de stijgende kosten
en de budgettaire problemen in de sector van de podiumkunsten. Ze zullen dus
doorheen de tijd systematisch duurder worden en indien de vraag naar podiumkunsten
prijsgevoelig is, zal de vraag afnemen. Dit zal ook onderzocht worden in deze thesis.
2.3
Live muziekindustrie
Ook Krueger (2005) is van mening dat de muziekindustrie niet enkel draait om kunst
maar ook sterk beïnvloed wordt door economische krachten zoals vraag, aanbod,
7
marktstructuur en technologie. Hij stelt zich de vraag waarom ticketprijzen van
concerten in zulke mate explodeerden tussen 1996 en 2003. Omdat concertgangers het
nut van een concert niet kunnen afleiden zonder er een bij te wonen, noemt Krueger
concerten een “experience good”. Hierdoor zijn imago en reputatie heel belangrijk.
Hij benadrukt de rol van marktconcentratie van promotors en het verminderde belang
van complementaire producten (bv. cd’s) als mogelijke redenen.
In De Standaard van 30 november 2010 verscheen een artikel over de continu stijgende
prijzen van het festival Rock Werchter, waarin volgende grafiek een mooi overzicht gaf
van de trend:
Fig. 1 – Rock Werchter opnieuw duurder. De Standaard 30 November 2010.
In 2000 kostte een combiticket (toen 3 dagen) slechts 76 euro (of 3100 BEF), terwijl in
2011 een combiticket voor 4 dagen maar liefst 195 euro bedraagt. Vooral in 2007 was
de stijging sterk, toen stegen de prijzen met 30 euro in vergelijking met het jaar ervoor.
De sterkere prijsstijging van 2003 was te wijten aan het feit dat het festival toen van drie
naar vier dagen ging.
Krueger vergelijkt de gemiddelde concertprijs met de prijs die er zou geweest zijn indien
de prijzen evenredig zouden evolueren met de CPI. De CPI of de Consumer Price Index
8
wordt bepaald door het Amerikaans “”Bureau of Labor Statistics” en meet
veranderingen in het prijsniveau van consumptiegoederen en diensten gekocht door
Amerikaanse huishoudens. Aldus is het een maatstaf voor de jaarlijkse inflatie. Figuur 2,
overgenomen uit Krueger’s paper The Economics of Superstars is een iets minder recent
overzicht van ticketprijzen dan voorgaande figuur, maar toont wel aan dat van 1996 tot
2003 de concertprijzen veel sneller stegen dan de inflatie: 8,9% per jaar ten opzichte
van 2,3%.
Fig. 2 - Gemiddelde prijs per concertticket, hoge en lage ticketprijzen, en algemene inflatie, 1981-2003
Dit gegeven relateert Krueger aan de theorie van Baumol en Bowen. Omdat de
muziekindustrie een “low-productivity growth sector” is, zullen de prijzen sterker
stijgen dan de algemene inflatie omwille van verhoogde kosten. Desondanks blijft
Krueger sceptisch over het feit dat stijgende kosten verantwoordelijk geacht kunnen
worden voor de versnelde ticketprijsstijgingen vanaf 1996. Daarom neemt Krueger
twee andere mogelijke oorzaken in beschouwing voor de stijgende concertprijzen.
Enerzijds wordt vaak aangenomen dat de stijgende concertprijzen het gevolg zijn van
het monopolie van Clear Channel Communications in de concert industrie. Velen
9
beschuldigen Clear Channel ervan zijn verticale en horizontale concentratie te
misbruiken en zo de concert industrie te monopoliseren. Ook hier blijft Krueger echter
sceptisch omdat er geen duidelijke bewijzen gevonden kunnen worden die Clear
Channel linken met de exorbitante groei in ticketprijzen.
Volgens Krueger is de belangrijkste reden dan ook dat concertprijzen gestegen zijn
doordat artiesten een grote daling gekend hebben in hun cd-verkoop, ten gevolge van
gratis downloads op het internet of het kopiëren van cd’s. Vroeger was het namelijk zo
dat het massaal bijwonen van concerten resulteerde in hogere cd-verkopen, waardoor
artiesten hun concerten iets goedkoper prijsden om zo meer muziekliefhebbers te
lokken. De laatste jaren is de link tussen deze twee producten echter enorm verzwakt,
waardoor concerten meer en meer als “single-market monopoly” producten geprijsd
worden. Krueger noemt dit de Bowie theorie omdat het model min of meer voorspeld
werd door David Bowie die beweerde dat “muziek zoals lopend water of elektriciteit zal
worden”. Daarom adviseerde hij artiesten om zoveel mogelijk op tournee te gaan omdat
dat zowat de enige unieke situatie voor artiesten zal worden.
In 2010 verscheen het artikel Live and Prerecorded Popular Music Consumption
geschreven door Juan D. Montoro-Pons en Manuel Cuadraro-García. Net zoals in deze
masterproef analyseert men hierin de vraag naar zowel opgenomen muziek als live
concerten. Aan de hand van het Spaanse Survey on Habits and Cultural Practices van
2006-2007 gaat men het profiel, de gelijkenissen en verschillen, van beide verbruikers
vaststellen. Ook zij gaan de dalende cd-verkoop linken aan meer concerten en stijgende
concertprijzen. Dit is onder andere zichtbaar in de groei en populariteit van
zomerfestivals, een trend die ook in België sterk aanwezig is.
In zijn artikel Simon’s Travel Theorem and the Demand for Live Music wijst Earl (2001) op
het specifieke karakter van live muziek. Het bijwonen van een concert brengt namelijk
kosten met zich mee die er niet zijn wanneer men naar opgenomen muziek luistert. Earl
heeft het hierbij onder andere over volgende kosten: transportgerelateerde kosten,
kosten gerelateerd aan kinderen, slechte geluidskwaliteit en gehoorschade, moeite om
de artiesten goed te zien, geen interesse in de volledige show, dure drank- en
eetmogelijkheden, enzovoort. Toch breidt deze markt zich voortdurend uit en worden
ook festivals alsmaar populairder. Earl wijdt dit aan het feit dat een concert ook
specifieke voordelen heeft die de vraag ernaar doet stijgen. Zo onderscheidt Earl
nieuwsgierigheid en concertspecifieke muziek, opwinding, geen ‘commitment’: je vindt
10
een concert goed of slecht, maar wanneer je het slecht vond blijf je er niet aan
vastgebonden zoals bij de miskoop van een cd. Andere voordelen zijn de fysieke
nabijheid van idolen, de sociale en rituele dimensie van concerten en omringd zijn door
mensen met dezelfde muzieksmaak. Aldus wijst Earl op het feit dat de vraag naar live
muziek beschouwd moet worden als verschillend van de vraag naar muziek “als een
stroom van auditieve en visuele informatie”, want volgens Earl is muziek formeel gezien
niets meer dan een georganiseerde stroom van informatie, die op verschillende
manieren aan consumenten kan worden aangeboden (Earl p.354).
Men moet zich ook de vraag stellen of opgenomen muziek en live muziek substituten of
complementaire goederen zijn, en om welke redenen men voor het ene of het andere
kiest. Substitutie gebeurt wanneer beide markten voldoen in de culturele noden van de
consument en wanneer men altijd de keuze heeft tussen live en opgenomen muziek.
Echter, voor veel consumenten wordt live muziek beschouwd als meer dan enkel muziek
(Earl), wat tot gevolg heeft dat beide complementair zijn en dat er een link is tussen
beide markten die een positieve correlatie kan verklaren. Minor et al. (2004)
identificeren zes factoren die verantwoordelijk zijn voor consumententevredenheid bij
live optredens: muzikale vaardigheid, het uiterlijk van de artiest, het geluid, het podium,
faciliteiten naast het podium en interactie met het publiek. Een muziekfestival draait
immers meer en meer om de sfeer en de randanimatie (bv. Tomorrowland) en het
gevoel “ergens bij te horen”.
2.4
Opgenomen muziekindustrie
Om opgenomen muziek te verkrijgen kan men een onderscheid maken tussen de legale
markt - die bestaat uit winkelaankopen, internet aankopen die een vergoeding bieden
voor de artiest, legale transfers zoals proefperiode of geschenken - en de illegale markt,
bijvoorbeeld P2P-filesharing. Beiden kunnen gezien worden als substituten, elk heeft
een bepaalde waarde en prijs, de consument zal voor het product kiezen met de grootste
waarde en laagste prijs. De prijs van goederen op de illegale markt bestaat uit nietfinanciële factoren, zoals de verwachte kost om straffen te vermijden, de kost om
mogelijke virussen en spyware te vermijden, mogelijke vervolging, en transactiekosten
(bv. tijd) om het product te verkrijgen.
11
Chiang en Assane (2009) deden onderzoek naar de bereidheid om te betalen voor
digitale muziek. Het is een algemeen aanvaard gegeven dat economische “incentives en
enforcement” effectieve strategieën zijn die elkaar bijstaan in het verminderen van
muziekpiraterij. Enforcement is een vorm van dwang waarbij men ervoor zorgt dat men
de dreiging voelt van toenemende straffen en processen voor piraterij. Het verminderen
van illegaal downloaden betekent echter niet noodzakelijk dat de muziekinkomsten
zullen stijgen. Hiervoor moet consumptie op de legale markt in gelijke mate stijgen, wat
dan weer te maken heeft met willingness to pay. Er zijn verschillende factoren die
bepalen welke markt een consument uiteindelijk zal kiezen, de illegale markt wordt
bijvoorbeeld beïnvloed door factoren zoals risico, kwaliteit, ethische kwesties, en tijd.
Chiang en Assane deden onderzoek bij universiteitsstudenten en ondervonden dat
inkomen en risico (een toenemende pakkans en mogelijke virussen en spyware) een
belangrijke rol spelen in het beïnvloeden van de bereidheid tot betalen. Ook iemands
morele ingesteldheid speelt een sterke invloed, vooral bij de groeiende verkoop van
“fee-based music” zoals bijvoorbeeld via iTunes.
Chiang & Assane onderscheiden factoren die bereidheid tot betalen direct beïnvloeden,
zoals inkomen en het waargenomen risico om gevat te worden en de mogelijke straffen
m.b.t. illegaal downloaden. Daarnaast zijn er ook onrechtstreekse factoren zoals
groepsdruk en iemands morele houding. Die wordt beïnvloed door opvoeding en
maatschappelijke waarden. Ten slotte onderscheiden ze ook controle variabelen:
demografische factoren zoals leeftijd, etniciteit, en geslacht.
De vraag is ook of het nuttig is om muziekpiraterij daadwerkelijk te bestraffen. Onder
andere Curien en Moreau (2005) zijn van mening dat P2P-filesharing ook positieve
gevolgen kan hebben voor de muzieksector: muziek kan op een heel goedkope manier
onder veel consumenten verspreid worden. Op die manier wordt bespaard op
distributiekosten en deels ook op marketingkosten. Omdat de muziek gratis te
verkrijgen is wordt ze sneller bekend onder een grote groep mensen en kunnen meer
inkomsten gehaald worden uit concerten en andere gerelateerde goederen zoals GSM
ringtones, bandshirts, posters enzovoort.
-
12
3.Onderzoek
3.1
Hypotheses
In wat volgt zullen hypotheses opgesteld worden op basis van voorgaande
literatuurstudie die dan aan de hand van een enquête zullen getoetst worden met de
werkelijkheid.
1. Verscheidene studies, o.a. Nyaw en Ng (1994) hebben aangetoond dat oudere
personen minder tolerant staan ten opzichte van onethisch gedrag zoals illegaal
downloaden in vergelijking met jongere personen. Wood en Glass (1995) en Sims,
Cheng, en Teegen (1996) toonden ook aan dan mannen vaker betrokken zijn in illegaal
downloaden dan vrouwen.
H1: Gratis muziek downloaden gebeurt het meest door jonge, mannelijke
consumenten.
2. Volgens de algemene economische theorie resulteert een hoger inkomen in
toenemende aankopen. Ook Chiang en Assane (2009) halen aan dat inkomen een vaak
gebruikte maatstaf is in onderzoek naar piraterij om inzicht te verschaffen in de
bereidheid tot betalen voor copyright goederen, veronderstellend dat een hoger
inkomensniveau leidt tot minder piraterij.
H2: Een hoger inkomen leidt tot minder illegaal downloaden.
3. Omgekeerd wordt in de literatuur (Curien en Moreau, 2005) ook vaak aangetoond dat
het gratis downloaden van muziek een positief effect heeft op het achteraf kopen van
dezelfde muziek of het bijwonen van een concert, dit wordt ook wel eens “sampling”
genoemd (Gopal et al. 2006). Montoro-Pons en Cuadraro-García (2010) hebben het over
een expositie-effect. Dankzij het gratis downloaden van onbekende of minder populaire
muziek leert de consument de muziek beter kennen en kan hij achteraf beslissen om het
volledige album te kopen. Volgens deze redenering heeft P2P-filesharing dus vooral een
negatief effect op grote artiesten. Liebowitz (2005) daarentegen gelooft niet in dit
13
positieve effect omdat sampling volgens hem met zich meebrengt dat je ofwel nog meer
gaat downloaden: de muziekconsumptie is nog niet bevredigd; ofwel ga je niet de
noodzaak hebben om nog meer van dezelfde muziek aan te kopen, men gaat over naar
andere dingen: men heeft genoeg en wenst niet meer te hebben.
Andersen en Frenz (2010) delen het “sampling effect” op in een “marktcreatie-effect” en
een “marktsegmentatie-effect”. Het marktcreatie-effect is zoals supra beschreven: eerst
horen alvorens te kopen, wat tot volgende stelling leidt:
H3a: Het gratis downloaden van muziek kan positief gerelateerd zijn met de
verkoop van cd’s wanneer consumenten de muziek eerst beter willen leren kennen.
Het kan echter ook zijn dat specifieke muziek nergens anders verkrijgbaar is dan via P2P
netwerken, dus volgens het marktcreatie-effect geldt een tweede hypothese:
H3b: Consumenten gebruiken P2P-filesharing omdat de muziek die men wilt
nergens anders verkrijgbaar is.
Het marktsegmentatie-effect daarentegen houdt in dat de consument niet
geïnteresseerd is in het volledige album, en enkel één digitaal muziekbestand wenst. De
muziekindustrie heeft dit proberen verhelpen met geautoriseerde betaalsites zoals
iTunes.
H3c: Er is een negatieve relatie tussen cd-verkoop en gratis downloaden wanneer
consumenten downloaden omdat ze geïnteresseerd zijn in één enkel muziekbestand.
4. De economie stelt dat hoe hoger de prijs van een bepaald goed, hoe lager de vraag
ernaar zal zijn (met uitzondering van bepaalde luxegoederen). Dit leidt tot volgende
hypothese in verband met de vraag naar muziek en concerten:
H4: Er bestaat een negatieve relatie tussen de waargenomen prijs van muziek en de
vraag ernaar.
In het onderzoek zal de respondenten gevraagd worden of zij prijs als reden geven om
geen cd’s aan te kopen, concerten bij te wonen of online muziek te kopen.
5. In navolging van Andersen en Frenz (2010) kan gesteld worden dat P2P-filesharing
een substituut kan zijn voor geautoriseerde muziekkopieën. Perfecte substitutie treedt
op wanneer de consument geen vermindering van kwaliteit ervaart, en de mogelijkheid
14
om naar het muziekbestand te luisteren hetzelfde blijft. De marginale kosten moeten dus
in feite nul zijn. Dit direct substitutie-effect is volgens Andersen en Frenz het gevolg van
de onbereidheid tot betalen voor muziek. Verder beweert ook Liebowitz (2004) dat
P2P-filesharing de cd-verkoop met 20 tot 25% heeft verminderd en dat het uitwisselen
van muziekbestanden de grootste oorzaak is van de dalende muziekverkoop en zo de
groei van de muziekindustrie heeft verhinderd. Bijgevolg kan tot een tweede hypothese
gekomen worden:
H5: P2P-filesharing en illegaal downloaden zorgen voor minder cd-verkoop omdat
cd’s als te duur beschouwd worden.
6. Volgens Peitz en Waelbroeck (2004) ligt de daling in muziekverkoop niet alleen aan
internet piraterij, maar ook aan het feit dat het internet nieuwe vormen van
entertainment biedt die oude vormen van entertainment, zoals het luisteren naar cd’s,
vervangt. Zo kan men via internet naar de radio luisteren, audio beluisteren, videoclips
bekijken enzovoort, wat ervoor kan zorgen dat men niet langer de noodzaak voelt om
ook nog eens muziek te kopen. Liebowitz (2004) heeft het daarnaast ook over het belang
van tijd: geconcentreerd naar muziek luisteren vraagt tijd en een hoger inkomen
betekent vaak minder tijd. Die tijd moet vaak ook verdeeld worden over andere vormen
van entertainment zoals films, games enzovoort waardoor er minder tijd overblijft voor
actieve muziekparticipatie.
H6: Andere vormen van entertainment zoals regelmatig internetgebruik, dvd’s,
cinema en games hebben een negatieve impact op de aankoop van muziek en
concerttickets.
7. Economisch gezien is de marktkeuze tussen live of opgenomen muziek het gevolg van
individuele keuzes, stimulansen en beperkingen. Deze worden deels bepaald door vorige
culturele ervaringen, door Pierre Bourdieu “cultureel kapitaal” genoemd. Cultureel
kapitaal is afhankelijk van studies en actieve participatie in de kunstensector. Hieruit
leiden we volgende hypothese af:
H7: Een hoger cultureel kapitaal zal het muziekverbruik positief beïnvloeden.
15
3.2
Resultaten
Om de bereidheid tot betalen voor muziek na te gaan werd een online vragenlijst
opgesteld die door een zo heterogeen mogelijke populatie moest worden ingevuld. De
vragenlijst is terug te vinden in bijlage 1 . In totaal waren er 431 respondenten, waarvan
er 377 de vragenlijst volledig ingevuld hebben. Het gaat om mannen en vrouwen tussen
16 en 60 jaar, met verschillende opleidingsniveaus en beroepsniveaus. Er werd
benadrukt dat de enquête volledig anoniem en vertrouwelijk verwerkt zou worden. Ter
inleiding werden een paar algemene vragen omtrent muziek gesteld, zoals wat het
favoriete genre is. Vervolgens werd via een paar stellingen en de frequentie waarmee
men muziek aankoopt naar het standpunt van de respondenten ten opzichte van het
betalen voor muziek gevraagd. Daarna werden ook andere vormen van entertainment,
zoals tv, games en internet, in beschouwing gebracht om te onderzoeken of deze een
substitutie-effect kunnen hebben op muziek. Tot slot werd ook gevraagd naar de sociodemografische gegevens van de respondenten, om een beeld te kunnen vormen van
welk soort consument welke vorm van muziekverbruik verkiest.
3.2.1. Invloed van socio-demografische variabelen
Als we de invloed van het geslacht op het aankoopgedrag van zowel live als opgenomen
muziek onderzoeken, blijkt uit de T-test (bijlage 2) dat mannen gemiddeld meer muziek
aankopen dan vrouwen en dat dit verschil statistisch significant is (p=0,002). Bij illegaal
downloaden is het verschil tussen mannen en vrouwen echter niet significant (p-waarde
groter dan 0,05). Dit resultaat is dus in tegenstelling tot hypothese 1, die beweert dat
mannen meer illegaal downloaden.
Ook het verschil tussen hoe vaak men live concerten bijwoont en of men naar een
zomerfestival gaat is niet significant tussen mannen en vrouwen. Gemiddeld woont men
één keer per jaar een live concert bij en het merendeel is van plan deze zomer een
muziekfestival bij te wonen. Muziek illegaal downloaden doet men ook maar gemiddeld
één keer per jaar (wat een verrassend laag resultaat is).
Vervolgens kunnen we ook de invloed van leeftijd op het aankoopgedrag van muziek
onderzoeken (zie bijlage 3). Hiervoor werd een One-way Anova test gedaan waaruit
16
bleek dat de jongste groep, geboren tussen 1986 en 1996, het minst muziek koopt
(mean=3,14; dus gemiddeld één keer per jaar), gevolgd door de groep 1953-1963. De
leeftijdscategorie 1964-1974 koopt het vaakst muziek. Met een p-waarde van 0,002
wordt het duidelijk dat deze test significant is. Via Tukey HSD zien we dan dat enkel het
verschil tussen de groepen 1964-1974 en 1986-1996 significant is (p=0,001). De
leeftijdscategorie geboren tussen 1953-1963 koopt dus niet significant minder muziek
aan. Ook de andere groepen zijn niet significant verschillend wat betreft het aankopen
van muziek.
Omgekeerd kan gezien worden dat bij de vraag hoe vaak men illegaal downloadt, er een
duidelijk verschil is tussen de oudere en jongere generaties. Respondenten geboren
tussen 1942 en 1974 downloaden nooit tot minder dan één keer per jaar, terwijl de
generatie 1986-1996 gemiddeld één keer in de voorbije maand gedownload heeft en de
groep 1975-1985 ten minste één keer in het voorbije jaar. Uit de Tukey HSD test blijkt
bovendien dat de groepen ‘75-’85 en ’86-’96 significant verschillen van alle andere
leeftijdscategorieën. Dit resultaat ondersteunt hypothese 1 dus wel: jongere
consumenten gaan vaker gratis muziek downloaden.
Volgens Nyaw en Ng (1994) is dit te verklaren omdat oudere personen minder tolerant
staan ten opzichte van illegaal downloaden, maar een nog veel belangrijkere reden is dat
jongere mensen veel beter kunnen werken met computer en internet en dat een groot
deel van de oudere generaties niet eens weten hoe ze illegaal kunnen downloaden. Ook
zijn ze gewoon van in hun jeugd om platen of cd’s te kopen van hun favoriete muziek en
vinden ze een mp3 muziekbestand minder toegankelijk.
Volgens de enquête worden live concerten het meest bijgewoond door de jongste
generatie, maar de p-waarde van de Anova test is 0,143 en dus is de test niet significant,
we gaan er dan ook niet verder op in. Het bijwonen van een zomerfestival gaat ook in
stijgende lijn naarmate men jonger is. Deze test is wel significant. Vooral de oudere
generaties van 1942-1952 en 1953-1963 zijn hierin significant verschillend van de
jongere respondenten.
Ten slotte kan ook het inkomen als een beïnvloedende factor voor de muziekconsumptie
worden beschouwd. In bijlage 4 wordt via een Anova-analyse aangetoond dat geen
inkomen resulteert in minder muziekaankopen (gemiddeld maar één keer per jaar),
terwijl het vaakst muziek aangekocht wordt door respondenten met een maandelijks
17
netto inkomen vanaf €1500. De Tukey HSD test toont vervolgens aan dat het verschil
tussen de groep zonder inkomen en de drie hoogste inkomensgroepen inderdaad
significant is (p=0,000; 0,003 en 0,000). De andere inkomensgroepen (€500-€1000 en
€1000-€1500) verschillen niet significant van elkaar.
Omgekeerd gebeurt illegaal downloaden het meest door respondenten met geen
inkomen: gemiddeld downloadt men iets minder dan één keer om de drie maand
(bijlage 5). Het illegaal downloaden daalt ook naargelang het inkomen stijgt. De Dunnet
C test toont aan dat er een significant verschil is tussen de groep zonder inkomen en de
overige inkomensgroepen. Hiermee wordt hypothese 2 bevestigd: hoe hoger het
inkomen, hoe minder men illegaal zal downloaden. Mensen zonder inkomen vinden het
dus niet de moeite om hun spaargeld uit te geven aan muziek, als er een gratis versie van
beschikbaar is.
In bijlage 6 wordt de invloed van het inkomen op het bijwonen van live concerten getest.
De One-way Anova analyse blijkt echter niet significant te zijn (p=0,084) dus gaan we
ervan uit dat inkomen wel een invloed heeft op het aankopen van opgenomen muziek,
maar niet op live muziek.
Wat betreft de invloed van socio-demografische variabelen kunnen we dus kort stellen
dat hypothese 1 deels bevestigd en deels ontkend wordt. Het is niet bewezen dat
mannen meer illegaal downloaden. Integendeel, uit de studie blijkt dat mannen
significant meer muziek aankopen dan vrouwen. Het is echter wel bewezen dat jongere
consumenten vaker illegaal gaan downloaden dan oudere consumenten. Hypothese 2
wordt ook bevestigd: consumenten zonder inkomen gaan vaker geneigd zijn tot illegaal
downloaden. Ten slotte blijkt het bijwonen van live concerten niet significant beïnvloed
te worden door geslacht, leeftijd of inkomen.
3.2.2. Motieven voor het (niet) betalen voor muziek
Vervolgens werd ook naar de redenen gevraagd waarom men illegaal downloaden
verkiest boven het legaal aankopen van muziek (tabel 7). Hierbij kunnen vier
belangrijke categorieën onderscheiden worden: 1) muziek wordt als te duur beschouwd,
2) men wil de muziek eerst horen alvorens ervoor te betalen (hypothese 3a:
marktcreatie-effect), 3) men wil niet betalen voor het volledige album (hypothese 3c:
marktsegmentatie-effect) en 4) het leren kennen van nieuwe muziek .
18
Bij de categorie “anderen” kwamen andere interessante motieven aan het licht, zoals het
feit dat illegaal downloaden toegankelijker en gemakkelijker is, en men downloadt soms
maar één bepaalde hit omdat men de andere nummers van de artiest niet mooi vindt.
Speciale versies (remixes en dergelijke) zijn ook vaak niet verkrijgbaar via legale
kanalen. Dit laatste is in lijn met hypothese 3b, men gebruikt P2P-filesharing omdat de
muziek die men wil nergens anders verkrijgbaar is. Dit is echter geen hoofdreden, er
waren slechts enkele respondenten die dit aanhaalden. Er werd ook aangehaald dat men
downloadt omdat de pakkans heel klein is, men ervaart dus weinig risico.
Het feit dat men illegaal downloadt omdat men muziek als te duur beschouwd bevestigt
hypothese 4: er is een negatieve relatie tussen de waargenomen prijs van muziek en de
vraag ernaar.
Er werd de respondenten ook gevraagd een paar stellingen met betrekking tot illegaal
downloaden te beantwoorden (bijlage 10). Hieruit bleek dat de meeste respondenten
muziek illegaal downloaden zonder aarzelen en dat zij zich daar niet schuldig bij voelen.
Men ervaart de kwaliteit van de muziek ook niet specifiek als slechter. Belangrijk is ook
dat velen illegaal downloaden gemakkelijk en tijdbesparend vinden. Hiermee wordt
hypothese 5 bevestigd: illegaal downloaden is een substituut voor de verkoop van cd’s
omdat cd’s als te duur beschouwd worden en omdat de consument ook geen
vermindering van kwaliteit ervaart.
Bij de vraag waarom men niet vaker naar live concerten gaat (bijlage 8), waren de
belangrijkste redenen te duur, geen tijd en een te drukke omgeving. Maar ook het feit
dat de muziek voor sommigen te luid staat en het feit dat het soms moeilijk is om aan
tickets te geraken (slechte ticketservices) waren een belangrijke reden.
Respondenten die als reden gaven dat zij te klein zijn om alles goed te zien of die liever
een cd kopen die ze kunnen beluisteren wanneer ze willen, zien muziek louter als
informatiegoed. In tegenstelling tot Earl (supra) beschouwen zij live muziek dus niet als
een meerwaarde maar stellen zij het gelijk aan opgenomen muziek.
Bij live muziek wordt hypothese 4 niet bevestigd, want ondanks het feit dat concerten
als te duur beschouwd worden, is er toch een toenemende vraag naar. Dit toont aan dat
de vraag naar podiumkunsten weinig prijsgevoelig is. Dit is te danken aan het specifieke
karakter van live muziek waarover ook Earl (2001) spreekt. Immers, zoals ook Earl
aangeeft, zijn de belangrijkste redenen om een live concert wél bij te wonen (bijlage 9)
de sfeer en opwinding die er niet is bij opgenomen muziek en het feit dat men volledig in
19
zijn lievelingsmuziek kan opgaan.
3.2.3. Invloed van andere vormen van entertainment
In bijlage 11 staat een overzicht van waarvoor internet als vrijetijdsbesteding zoal
gebruikt wordt. Uit de enquête blijkt dat het lezen en verzenden van e-mails en het
opzoeken van niet werk- of schoolgerelateerde informatie (zoals over hobbies of
gezondheid) het populairst zijn. Ook steekt men heel wat tijd in sociale netwerksites
(Facebook, Twitter,…) en in het bekijken van filmpjes en muziekclips via Youtube en
dergelijke. Het kleinste aandeel gaat naar het legaal downloaden van muziek en films,
maar ook illegaal downloaden gebeurt in vergelijking maar heel af en toe. Zoals eerder al
aangegeven biedt internet heel wat vormen van entertainment, en kan men ook van
muziek genieten op andere manieren dan deze daadwerkelijk te downloaden. Websites
zoals Youtube spelen ongetwijfeld een grote substitutierol. Hypothese 6 zegt echter dat
ook andere vormen van entertainment een negatieve impact hebben.
In bijlage 12 zijn de resultaten van een Pearson correlatietest te vinden die de correlatie
analyseert tussen muziekverbruik en andere vormen van entertainment. Hieruit blijkt
dat er een vrij groot positief verband is tussen het aankopen van muziek en de aankoop
van dvd’s en muziekdvd’s (r=0,344 en 0,341). Er bestaat geen verband tussen de
aankoop van muziek en het aantal uren dat men het internet als vrijetijdsbesteding
gebruikt (p=0,789).
Omgekeerd bestaat er echter wel een groot verband tussen het illegaal downloaden van
muziek en het gebruik van internet als vrijetijdsbesteding (p=0,000 en r=0,410). Hoe
meer men dus het internet zal gebruiken in zijn vrije tijd, hoe vaker men illegaal zal
downloaden. Ook tussen downloaden en het kopen van videospelletjes en naar de
bioscoop gaan bestaat een positief verband. Eerder werd al aangetoond dat vooral
jongere mensen illegaal downloaden, het positief verband met het spelen van
videogames en naar de bioscoop gaan kan verklaard worden door het feit dat deze
activiteiten ook vooral door jongeren uitgeoefend worden.
Ten slotte is er een positieve correlatie tussen het bijwonen van live concerten en alle
andere vormen van entertainment (dvd’s, games, bioscoop, internet), maar vooral bij de
aankoop van muziekdvd’s en het bezoeken van de bioscoop is het verband relatief groot
(r=0,234 en 0,275).
20
Met andere woorden, hypothese 6 kan niet volledig bevestigd worden. Er werd in het
onderzoek niet aangetoond dat dvd’s, cinema en games een negatieve impact hebben op
de aankoop van muziek en concerttickets. Integendeel, soms is er zelfs een licht positief
verband. Het gebruik van internet zorgt niet significant voor dalende muziekaankopen,
maar het heeft wel een positieve invloed op illegaal downloaden.
3.2.4. Invloed van cultureel kapitaal
Volgens hypothese 7 zou een hoger cultureel kapitaal het muziekverbruik positief
moeten beïnvloeden. Iemands cultureel kapitaal wordt bepaald door het studieniveau
en de mate waarin men betrokken is in andere culturele activiteiten.
Om de invloed van studieniveau te meten werden de oorspronkelijke groepen
gerecodeerd en samengeteld in grotere groepen omdat sommigen te weinig
respondenten bevatten. Zo werden “Geen Diploma” en “Lager onderwijs” samengevoegd
onder “Lager onderwijs”. De drie soorten secundair onderwijs (BSO,TSO en ASO)
werden één groep. Hoger onderwijs Bachelor bleek een voldoende grote groep en is
behouden. De Masters, Manama’s en doctoraten werden samengevoegd onder Hoger
onderwijs Master. De One-way Anova analyse in bijlage 15 toont aan dat hoe hoger het
diploma, hoe vaker men muziek aankoopt. Deze test blijkt echter niet significant te zijn
(p=0,228). Ook het verschil tussen de verschillende opleidingsniveaus en het bijwonen
van live concerten is niet significant (p=0,285).
Vervolgens werd via een Pearson correlatietest gekeken of er een verband is tussen
actieve participatie in culturele activiteiten en de aankoop van muziek. De p-waarden
zijn echter altijd groter dan 0,05 wat erop wijst dat ook hier geen significant verband is.
Enkel bij het beoefenen van creatief schrijven of acteren is er een significant verband
met het bijwonen van concerten. We kunnen dus besluiten dat dit onderzoek hypothese
7 niet bevestigd heeft.
21
4. Besluit
De muziekindustrie draait niet enkel om kunst en cultuur maar wordt sterk beïnvloed
door economische krachten zoals vraag, aanbod, markstructuur en technologie. Zo heeft
de daling in de opbrengsten van opgenomen muziek ervoor gezorgd dat artiesten hun
inkomsten uit andere bronnen moeten halen. Concerten blijken de belangrijkste manier
en worden ook alsmaar populairder bij consumenten.
In deze masterproef werd onderzocht wat het profiel is van de verschillende soorten
muziekconsumenten en wat hun keuze beïnvloedt. Er werd aangetoond dat jongere
generaties, mensen zonder inkomen, het meest illegaal downloaden omdat zij muziek
als te duur beschouwen. Men geeft vaak als reden dat men illegaal downloadt om de
muziek eerst beter te leren kennen of omdat men niet geïnteresseerd is in alle nummers
op het album. Mijns inziens zijn dit meer redenen om het eigen gedrag ethisch goed te
praten. Immers, als men een nummer reeds heeft door het illegaal te downloaden, zal
men achteraf niet ook nog eens gaan betalen voor datzelfde nummer. Illegaal
downloaden is een substituut voor de verkoop van cd’s omdat cd’s als te duur
beschouwd worden en omdat de consument ook geen vermindering van kwaliteit
ervaart. Het marktcreatie effect, eerst horen alvorens te kopen (Andersen en Frenz,
2010), lijkt mij dus weinig waarschijnlijk.
In tegenstelling tot wat velen beweren is illegaal downloaden ook niet de enige reden
voor de daling van de cd-verkopen. Er is tegenwoordig een veel ruimer aanbod aan
populaire muziek, elke dag komen nieuwe artiesten bij en er is veel meer
internationalisering dan vroeger, waardoor de cd-verkopen ook over veel meer
artiesten gespreid moeten worden. Ook worden veel liedjes op de radio letterlijk plat
gedraaid waardoor veel consumenten niet de noodzaak voelen om te betalen voor die
nummers.
Uit het onderzoek blijkt verder ook dat andere vormen van entertainment zoals film,
games en internet een minder grote substitutierol spelen dan verwacht. Ook
opleidingsniveau en de mate waarin men cultureel geëngageerd is speelt geen relevante
rol in het aankoopgedrag van muziek. Verder heeft deze studie wat betreft willingness to
pay wel aangetoond of men al dan niet bereid is te betalen, maar een beperking is wel
dat niet gespecificeerd wordt hoeveel men bereid is te betalen.
22
Ondanks het feit dat ook live muziek als te duur beschouwd wordt, bleek het bijwonen
van live concerten niet significant beïnvloed te worden door inkomen en worden
zomerfestivals ook duidelijk het meest bijgewoond door de jongste generaties. Dit kan
verklaard worden door het feit dat festivals en concerten meer een omgeving zijn voor
jongere mensen, omdat ze vaak erg druk en lawaaierig zijn en je hebt er veel tijd voor
nodig (meer dan twee uur op voorhand gaan om nog een goed plaatsje te hebben is geen
uitzondering).
Omdat de jongste generatie het meest betrokken is in illegaal downloaden en het
bijwonen van concerten is het belangrijk dat platenmaatschappijen zich hierop focussen
omdat concerten de toekomst van de muzieksector zijn. Vooral voor hedendaagse
artiesten die populair zijn bij de jeugd besteedt men het best zo weinig mogelijk kosten
aan de productie van cd’s. Men moet ervoor zorgen dat de muziek goedkoop of zelfs
gratis via internet verspreid kan worden om vervolgens veel promotie te maken voor
concerten en merchandising. In die zin ben ik het eens met Curien en Moreau (2005) dat
illegaal downloaden een positief effect kan hebben om muziek onder een grote groep
consumenten bekend te maken om op die manier meer concerttickets en dergelijke te
verkopen.
Het belang van sociale netwerksites zoals Facebook mag hierin niet onderschat worden.
De mate waarin jongeren beïnvloed worden door sociale netwerksites in hun
muziekkeuze is ongetwijfeld voer voor toekomstige studies. Jongeren die via Facebook
zien dat een hippe vriend of vriendin een bepaald concert of festival zal bijwonen zullen
hoogstwaarschijnlijk aangespoord worden dit ook te doen. De huidige trend is dat we
meer een meer naar een ervaringseconomie toegaan: men verkiest betalen voor
ervaringen boven betalen voor materiële dingen.
23
5. Referenties
Andersen, B. & Frenz, M. (2010) Don't blame the P2P file-sharers: the impact of free
music downloads on the purchase of music CDs in Canada. Journal of Evolutionary
Economics 20 (5), pp. 715-740.
Baumol, William J. & Bowen, William G. (1965). On the Performing Arts: The Anatomy of
Their Economic Problems. The American Economic Review, Vol. 55, No. 1/2, p.495-502.
<http://pages.stern.nyu.edu/~wbaumol/OnThePerformingArtsTheAnatomyOfTheirEco
Probs.pdf> (8 februari 2011)
Bureau of Labor Statistics. Consumer Price Index: Frequently Asked Questions. 28 juni
2010. <http://www.bls.gov/cpi/cpifaq.htm> (1 juli 2011).
Chiang, E. P. & Assane, D. (2009) Estimating the Willingness to Pay for Digital Music.
Contemporary Economic Policy, Vol. 27, No. 4, pp. 512-522, October 2009.
<http://professorchiang.com/files/Chiang_CEP2009.pdf> (7 februari 2011)
Connolly, Marie & Krueger, Alan B. (2006). Rockonomics: The Economics of Popular
Music. Handbook of the Economics of Art and Culture. Elsevier. Pg. 667-719.
<http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.91.1458&rep=rep1&type=
pdf> (3 November 2010)
Curien, N. and Moreau, F. (2005). The music industry in the digital era: towards new
business frontiers?
<http://www.eea-esem.com/papers/EEA/2005/1142/CurienMoreauMusic2.pdf> (19
februari 2011)
DiMaggio, P. (1990). “A highbrow/lowbrow”: The emergence of cultural hierarchy in
America. The Sociological Review, 38(3), 608-612.
Earl, P.E. (2001). Simon’s Travel Theorem and the Demand for Live Music. Journal of
Economic Psychology, 22(3), 335-358.
Fischer, Marjolein (2009). Music lovers and money: A contingent valuation study on
classical music and popular music audiences in the Netherlands. Erasmus Universiteit
Rotterdam. < http://www.muziekcentrum.be/document.php?ID=6177> (3 November
2010)
International Federation of the Phonographic Industry. IFPI Digital Music Report 2011:
Music at the touch of a button. 7 februari 2011.
<http://www.ifpi.org/content/library/DMR2011.pdf> (7 februari 2011)
24
Gopal, R. D., Bhattacharjee, S. & Sanders, G.L. (2006). Do Artists
Benefit From Online Music Sharing? The Journal of Business, vol. 79, no. 4.
Liebowitz, Stanley J. (2004). Will MP3 Downloads Annihilate the Record Industry?
The Evidence so Far. Intellectual Property and Entrepreneurship. Series on Advances in
the Study of Entrepreneurship, Innovation and Economic Growth. vol 15, 229-260.
Minor, M., Wagner, T., Brewerton, F., & Hausman, A. (2004). Rock on! An elementary
model of customer satisfaction with musical performances. Journal of Services
Marketing, 18(1), 7-18.
Montoro-Pons, J. & Cuadrado-García, M. (2010). Live and prerecorded popular music
consumption. Journal of Cultural Economics. p. 1-30.
Muziekcentrum Vlaanderen. Cijfers en Onderzoek.
<http://www.muziekcentrum.be/page.php?ID=123> (7 februari 2011)
Nyaw, M. en I. Ng. (1994). “A comparative analysis of ethical beliefs: a four country
study”. Journal of Business Ethics, 13, 543-55.
Peterson, R.A., & Kern R.M. (1996). Changing Highbrow Taste: From Snob to Omnivore.
American Sociological Review, 61(5), 900-907.
“Rock Werchter opnieuw duurder” De Standaard, 30 november 2010
<http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101130_064&_section=
61271872&utm_source=standaard&utm_medium=newsletter&utm_campaign=weekly>
Rutten, Paul. De muziekindustrie als media-industrie. I&I, nr. 4, 1995.
< http://www.cram.nl/ieni/950505.htm> (7 februari 2011)
Sims, R., Cheng, H.K. & Teegen H.. ‘‘Toward a Profile of Student Software Piraters.’’
Journal of Business Ethics, 15, 1996, 839–49.
Peitz M., & Waelbroeck P. (2004). The effect of internet piracy on CD sales: cross section
evidence. CESifo working paper no. 1122
The Association for Cultural Economics International
<http://www.culturaleconomics.org/> (20 November 2010)
The Cultural Economist: blog. What is Cultural Economics? 29 september 2009.
<http://culturaleconomics.blogspot.com/2009/09/what-is-culturaleconomics.html?utm_source=BP_recent> (20 november 2010)
Throsby, David. Economics and Culture. Cambridge: University Press, 2001.
<http://wiki.theatercalarts.com/images/6/61/Throsby.pdf> (18 februari 2011)
25
Van Eijck, K. (2001).. Social Forces. 79(3), 1163-1185.
<http://muse.jhu.edu/journals/sof/summary/v079/79.3eijck.html> (18 april 2011)
Werck, K. (2002). De invloed van technologische vooruitgang op de podiumkunsten.
Nieuw Tijdschrift van de VUB, pp. 92-103.
<http://depot.vti.be/dspace/bitstream/2147/243/1/Baumol.pdf> (8 februari 2011)
Wilcoxen, P. (2006). Demand, Willingness to Pay and Marginal Benefits. Webnotes on
Microeconomics. Ed. Maxwell School of Syracuse University.
<http://wilcoxen.maxwell.insightworks.com/pages/144.html > (7 februari 2011)
I
Bijlages
Bijlage 1: Vragenlijst
Beste,
In het kader van mijn masterproef aan de Universiteit Gent voer ik momenteel onderzoek uit naar
leeftijdsverschillen in de bereidheid tot betalen voor muziek. U zou mij enorm helpen door
onderstaande vragenlijst zo goed en eerlijk mogelijk in te vullen. Het betreft een 30-tal korte
meerkeuzevraagjes die slechts 5 à 10 minuutjes van uw tijd in beslag zullen nemen.
Alle gegevens worden vertrouwelijk en anoniem verwerkt.
Alvast van harte bedankt voor uw medewerking!
Elisa Vancoppernolle
Master Bedrijfseconomie
Universiteit Gent
Muziek algemeen
1. Beschouwt u uzelf als muziekliefhebber?
o Ja
o Gematigd
o Neen
2. In welke mate verkiest u volgende muziekgenres? Kies 1 voor helemaal niet, 5 voor favoriete
genre:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Pop
Rock
Metal
Punk
R&B/hiphop
Dance
Latin
Klassiek
Jazz
Alternatief
Reggae
Schlagers
Andere: …..
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
4
3
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
5
4
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
II
3. Op welke manieren leert u nieuwe muziek kennen? Kies 1 voor helemaal niet, 5 voor
belangrijkste manier:
o Radio
1
2
3
4
5
o Televisie
1
2
3
4
5
o Tijdschrift/krant
1
2
3
4
5
o Vrienden
1
2
3
4
5
o Café
1
2
3
4
5
o Internet
1
2
3
4
5
o Sociale netwerksites 1
2
3
4
5
(Facebook, MySpace,…)
o Festivals/concerten
1
2
3
4
5
o Andere: …..
Standpunt t.o.v. het betalen voor muziek
4. Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
5. Hoe vaak woont u een live concert bij?
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
6. Hoe vaak downloadt u muziek illegaal? (dus zonder ervoor te betalen)
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
7. Bent u van plan deze zomer naar een muziekfestival te gaan?
o Ja
o Ik twijfel nog
o Neen
III
8. Om welke redenen zou u illegaal downloaden verkiezen boven betalen voor muziek? Kies 1
voor helemaal niet akkoord, 5 wanneer u het volledig eens bent met de uitspraak:
o Ik vind muziek te duur
1
2
3
4
5
o Ik vind betaalsites zoals iTunes te ingewikkeld
1
2
3
4
5
o Om nieuwe muziek te leren kennen
1
2
3
4
5
o Ik wil de muziek eerst horen alvorens ik ervoor betaal
1
2
3
4
5
o De muziek is niet verkrijgbaar in de platenzaak of op betaalsites
1
2
3
4
5
o Ik ben niet geïnteresseerd in het volledige album
1
2
3
4
5
o Andere:…..
9. Wat zijn de belangrijkste redenen waarom u niet (vaker) naar live concerten gaat? Kies 1
voor helemaal niet akkoord, 5 wanneer u het volledig eens bent met de uitspraak:
o Te duur
1
2
3
4
5
o Geen tijd
1
2
3
4
5
o Het interesseert mij niet
1
2
3
4
5
o Moeilijk om tickets te bemachtigen
1
2
3
4
5
o Ik kijk er liever naar op tv of dvd
1
2
3
4
5
o Ik heb geen vrienden die geïnteresseerd zijn om mee te gaan
1
2
3
4
5
o Ik kan er niet geraken (transportmoeilijkheden)
1
2
3
4
5
o De muziek staat te luid
1
2
3
4
5
o Andere: …
10. Wat zijn voor u de redenen waarom u juist wel een live concert zou bijwonen (1= Helemaal
niet akkoord, 5 = volledig akkoord):
o Nieuwsgierigheid
1
2
3
4
5
o Sfeer en opwinding die je niet hebt bij opgenomen muziek
1
2
3
4
5
o Nieuwe muziek leren kennen
1
2
3
4
5
IV
o
o
o
o
o
De kans om mijn idool in het echt te zien
1
2
3
4
5
Om volledig in de muziek te kunnen opgaan
1
2
3
4
5
Omringd zijn door mensen met dezelfde muzieksmaak
1
2
3
4
5
Het sociale gebeuren
1
2
3
4
5
Andere: …
11. Beantwoordt volgende stellingen:
o In plaats van te betalen voor opgenomen muziek, betaal ik liever om mijn favoriete
artiesten live te zien optreden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik vind het toegestaan dat veel artiesten de ticketprijzen van hun concerten fors
doen stijgen om tegemoet te komen aan de dalende opbrengsten van hun cdverkoop.
Niet mee eens – neutraal – grotendeels mee eens – mee eens
o Ik download illegaal muziek zonder aarzelen
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik geef mp3-muziekbestanden en cd’s door aan vrienden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik voel mij schuldig als ik illegaal muziek download
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik raad vrienden aan om ook illegaal muziek te downloaden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik vind het geen probleem om een muziekcollectie op te bouwen enkel en alleen
bestaande uit gedownloade mp3-bestanden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik ben mee met de trends in de muziekwereld door muziek illegaal te downloaden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Het is gemakkelijk en tijdbesparend om muziek illegaal te downloaden
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
o Ik kan zeldzame en moeilijk te vinden muziek gemakkelijk vinden via illegale
downloadsites
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
V
o
Wanneer ik muziek illegaal download, vind ik de kwaliteit ervan even goed als op cd
Helemaal niet akkoord – niet akkoord – neutraal – eerder akkoord – helemaal
akkoord
Andere vormen van entertainment
12. Hoe vaak koopt u films op dvd?
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
13. Hoe vaak koopt u muziek-dvd’s?
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
14. Hoe vaak koopt u videogames?
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
15. Hoe vaak gaat u naar de bioscoop?
o Ten minste 1 keer in de voorbije maand
o Ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
o Ten minste 1 keer in het voorbije jaar
o Minder dan 1 keer per jaar
o Nooit
16. Gemiddeld hoeveel uren per dag gebruikt u het internet als vrijetijdsbesteding?
o Minder dan 1 uur per dag
o 1 tot 3 uur per dag
o 3 tot 4 uur per dag
o Meer dan 4 uur per dag
17. Waarvoor gebruikt u het internet als vrijetijdsbesteding?
o Sociale netwerksites (Facebook, Twitter,…)
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
VI
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Chatten
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Niet werk-/schoolgerelateerde informatie opzoeken (bv. over gezondheid,
hobbies,…)
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Muziek illegaal downloaden
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Muziek legaal downloaden
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Films/series illegaal downloaden
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Films/series legaal downloaden
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Series online bekijken
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
E-mails checken/versturen
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Games
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Youtube en dergelijke
Nooit Heel af en toe Maandelijks Wekelijks
Dagelijks
Andere: ….
18. Gemiddeld hoeveel uur per dag kijkt u tv?
o Minder dan 1 uur per dag
o 1 tot 3 uur per dag
o 3 tot 4 uur per dag
o Meer dan 4 uur per dag
19. Gemiddeld hoeveel uur per dag luistert u naar de radio?
o Minder dan 1 uur per dag
o 1 tot 3 uur per dag
o 3 tot 4 uur per dag
o Meer dan 4 uur per dag
20. In welke mate bent u betrokken in volgende culturele activiteiten?
o Plastische kunsten (schilderen, tekenen, beeldhouwen,…)
Nooit < dan 1 keer per jaar paar keer per jaar
maandelijks
o Creatief schrijven (poëzie, kortverhalen,…)
Nooit < dan 1 keer per jaar paar keer per jaar
maandelijks
o Kunstfotografie
Nooit < dan 1 keer per jaar paar keer per jaar
maandelijks
o Toneel/acteren
Nooit < dan 1 keer per jaar paar keer per jaar
maandelijks
wekelijks
wekelijks
wekelijks
wekelijks
VII
o
o
o
o
Dansen
Nooit < dan 1 keer per jaar
Zingen
Nooit < dan 1 keer per jaar
Muziekinstrument bespelen
Nooit < dan 1 keer per jaar
Andere: ….
Nooit < dan 1 keer per jaar
paar keer per jaar
maandelijks
wekelijks
paar keer per jaar
maandelijks
wekelijks
paar keer per jaar
maandelijks
wekelijks
paar keer per jaar
maandelijks
wekelijks
Socio-demografische gegevens
21. Wat is uw geslacht?
o Man
o Vrouw
22. Wat is uw geboortejaar? …..
23. Wat is uw relatiestatus:
o Vrijgezel
o In een relatie maar niet samenwonend
o Samenwonend
o Verloofd
o Getrouwd
o Weduwe/weduwnaar
24. Wat is uw hoogst behaalde diploma:
o Geen diploma
o Lager onderwijs
o Secundair onderwijs BSO
o Secundair onderwijs TSO
o Secundair onderwijs ASO
o Bachelor (hoger onderwijs korte type)
o Master (hoger onderwijs lange type)
o Master na master
o Doctoraat
25. Wat is uw beroepsstatus:
o Student
o Werkstudent
o Voltijds werkend
o Deeltijds werkend
o Zelfstandige
o Huisvrouw/-man
o Werkzoekend
o Werkloos
VIII
o
Gepensioneerd
26. Tot welke inkomensgroep behoort u? (gemiddeld over de laatste 6 maanden)
o Geen
o €500-€1000
o €1000-€1500
o €1500-€2000
o €2000-€3000
o Meer dan €3000
IX
Bijlage 2: Invloed van geslacht op het aankoopgedrag van muziek (live en opgenomen)
Independent-Samples T-test
Group Statistics
Wat is
uw
geslacht
?
Hoe vaak koopt u muziek?
(zowel op cd als via legale
Man
Vrouw
betaalsites zoals iTunes)*
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
213
2,67
1,429 ,098
161
3,12
1,320 ,104
Hoe vaak woont u een live
Man
213
2,95
1,056 ,072
concert bij?*
Vrouw
161
2,97
1,015 ,080
Hoe vaak downloadt u
Man
210
3,29
1,645 ,113
muziek illegaal? (dus zonder Vrouw
ervoor te betalen)*
161
3,29
1,626 ,128
Bent u van plan deze zomer Man
212
1,88 ,884
,061
161
1,86 ,855
,067
naar een muziekfestival te
Vrouw
gaan?**
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
** 1= ja; 2= ik twijfel nog; 3= neen
X
Bijlage 3: Invloed van leeftijd op het aankoopgedrag van muziek
One-way Anova
Descriptives
N
Hoe vaak koopt u muziek?
(zowel op cd als via legale
Mean
Std. Deviation
Std. Error
1942-1952
20
2,55 ,945
,211
1953-1963
77
2,96
1,371 ,156
1964-1974
55
2,31
1,230 ,166
1975-1985
68
2,74
1,431 ,174
1986-1996
138
3,14
1,448 ,123
Total
358
2,87
1,398 ,074
betaalsites zoals iTunes)*
Hoe vaak woont u een live
1942-1952
20
2,95
1,234 ,276
concert bij?*
1953-1963
77
3,16
1,171 ,133
1964-1974
55
3,02 ,972
,131
1975-1985
68
2,90 ,964
,117
1986-1996
138
2,78 ,987
,084
Total
358
2,93
1,042 ,055
Hoe vaak downloadt u muziek 1942-1952
20
4,50
1,147 ,256
illegaal? (dus zonder ervoor te 1953-1963
betalen)*
1964-1974
75
4,28
1,122 ,130
54
4,09
1,350 ,184
1975-1985
68
3,12
1,579 ,191
1986-1996
138
2,23
1,400 ,119
Total
355
3,25
1,633 ,087
Bent u van plan deze zomer
1942-1952
20
2,45 ,759
,170
naar een muziekfestival te
1953-1963
75
2,24 ,883
,102
1964-1974
55
1,84 ,788
,106
1975-1985
68
1,85 ,902
,109
1986-1996
138
1,57 ,763
,065
Total
356
1,86 ,865
,046
gaan?**
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
** 1= ja; 2= ik twijfel nog; 3= neen
XI
ANOVA
Sum of Squares
Hoe vaak koopt u muziek?
(zowel op cd als via legale
Between Groups
df
Mean Square
31,649
4
7,912
Within Groups
665,915
353
1,886
Total
697,564
357
7,435
4
1,859
1,076
F
Sig.
4,194 ,002
betaalsites zoals iTunes)
Hoe vaak woont u een live
Between Groups
concert bij?
Within Groups
379,819
353
Total
387,254
357
Between Groups
293,383
4
73,346
650,296
350
1,858
943,679
354
29,232
4
Hoe vaak downloadt u
muziek illegaal? (dus zonder Within Groups
ervoor te betalen)
Total
Bent u van plan deze zomer
Between Groups
naar een muziekfestival te
Within Groups
236,462
351 ,674
Total
265,694
355
gaan?
Test of Homogeneity of Variances
Levene Statistic
df1
df2
Sig.
Hoe vaak koopt u muziek?
(zowel op cd als via legale
2,402
4
353 ,050
2,444
4
353 ,046
4,894
4
350 ,001
3,599
4
351 ,007
betaalsites zoals iTunes)
Hoe vaak woont u een live
concert bij?
Hoe vaak downloadt u
muziek illegaal? (dus zonder
ervoor te betalen)
Bent u van plan deze zomer
naar een muziekfestival te
gaan?
p-waarde < 0,05 dus Post Hoc: Tukey HSD
7,308
1,727 ,143
39,476 ,000
10,848 ,000
XII
Multiple Comparisons
Mean
(I)
Dependent Variable
Hoe vaak koopt u muziek?
(J)
Geboortejaar Geboortejaar
Tukey HSD
1942-1952
(zowel op cd als via legale
Differenc
e (I-J)
1953-1963
Std. Error
Sig.
-,411 ,345
,756
,359
,962
1975-1985
-,185 ,349
,984
1986-1996
-,595 ,329
,369
1964-1974
,241
betaalsites zoals iTunes)
1953-1963
1964-1974
1975-1985
1942-1952
,411
,345
,756
1964-1974
,652
,242
,058
1975-1985
,226
,229
,861
1986-1996
-,184 ,195
,881
1942-1952
-,241 ,359
,962
1953-1963
-,652 ,242
,058
1975-1985
-,426 ,249
,428
1986-1996
-,836 ,219
*
,001
1942-1952
,185
1953-1963
1964-1974
Hoe vaak woont u een live
Tukey HSD
1942-1952
concert bij?
1953-1963
1964-1974
,984
-,226 ,229
,861
,249
,428
-,410 ,203
,262
,426
1986-1996
1986-1996
,349
1942-1952
,595
,329
,369
1953-1963
,184
,195
,881
1964-1974
,836
,219
,001
1975-1985
,410
,203
,262
1953-1963
-,206 ,260
,933
1964-1974
-,068 ,271
,999
*
1975-1985
,053
,264
1986-1996
,167
,248
,962
1942-1952
,206
,260
,933
1964-1974
,138
,183
,944
1975-1985
,259
,173
,564
1986-1996
,373
,148
,086
1942-1952
,068
,271
,999
-,138 ,183
,944
1953-1963
1,000
XIII
1975-1985
1975-1985
,121
,188
,968
1986-1996
,236
,165
,612
1942-1952
-,053 ,264
1953-1963
-,259 ,173
,564
1964-1974
-,121 ,188
,968
,154
,946
1942-1952
-,167 ,248
,962
1953-1963
-,373 ,148
,086
1964-1974
-,236 ,165
,612
1975-1985
-,114 ,154
,946
1986-1996
1986-1996
Hoe vaak downloadt u
Tukey HSD
1942-1952
muziek illegaal? (dus zonder
ervoor te betalen)
1953-1963
1953-1963
,220
,343
,968
1964-1974
,407
,357
,784
1975-1985
1,382 ,347
*
,001
1986-1996
2,268 ,326
*
,000
1942-1952
-,220 ,343
,968
,243
,939
1975-1985
1,162 ,228
*
,000
1986-1996
2,048 ,196
*
,000
1942-1952
-,407 ,357
,784
1953-1963
-,187 ,243
,939
*
,248
,001
1986-1996
1,861 ,219
*
,000
1942-1952
-1,382 ,347
*
,001
1953-1963
-1,162 ,228
*
,000
1964-1974
-,975 ,248
*
,001
1964-1974
1964-1974
1975-1985
1975-1985
1986-1996
1986-1996
Bent u van plan deze zomer Tukey HSD
naar een muziekfestival te
gaan?
1942-1952
,114
1,000
,187
,975
,886
*
,202
,000
1942-1952
-2,268 ,326
*
,000
1953-1963
-2,048 ,196
*
,000
1964-1974
-1,861 ,219
*
,000
1975-1985
-,886 ,202
*
,000
1953-1963
,210
,207
,848
1964-1974
,614
*
,214
,036
1975-1985
,597
*
,209
,036
1986-1996
,878
*
,196
,000
XIV
1953-1963
1964-1974
1942-1952
1986-1996
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
,848
1964-1974
,404
*
,146
,046
1975-1985
,387
*
,137
,041
1986-1996
,668
*
,118
,000
1942-1952
-,614 ,214
*
,036
1953-1963
-,404 ,146
*
,046
1975-1985
-,017 ,149
1986-1996
1975-1985
-,210 ,207
,264
1,000
,131
,260
1942-1952
-,597 ,209
*
,036
1953-1963
-,387 ,137
*
,041
1964-1974
,017
,149
1,000
1986-1996
,280
,122
,145
1942-1952
-,878 ,196
*
,000
1953-1963
-,668 ,118
*
,000
1964-1974
-,264 ,131
,260
1975-1985
-,280 ,122
,145
XV
Bijlage 4: Invloed van inkomen op het aankoopgedrag van muziek
Descriptives
Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)*
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
Geen inkomen
91
3,47
1,361 ,143
€500 - €1000
22
2,64
1,432 ,305
€1000 - €1500
34
3,06
1,516 ,260
€1500 - €2000
59
2,47
1,264 ,165
€2000 - €3000
75
2,68
1,286 ,148
Meer dan €3000
82
2,59
1,414 ,156
363
2,86
1,407 ,074
Total
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
ANOVA
Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)
Sum of Squares
Between Groups
df
Mean Square
F
53,962
5
10,792
Within Groups
662,589
357
1,856
Total
716,551
362
5,815 ,000
Test of Homogeneity of Variances
Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)
Levene Statistic
df1
1,268
df2
5
Sig.
357 ,277
p>0,05: equal variances  Tukey HSD
Post Hoc: Multiple Comparisons
Dependent Variable:Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)
(I) Tot welke
(J) Tot welke
inkomensgroep
inkomensgroep
behoort u?
behoort u?
(Gemiddeld over de (Gemiddeld over de Mean Difference
laatste 6 maanden) laatste 6 maanden)
Tukey HSD
Geen inkomen
(I-J)
Std. Error
Sig.
Sig.
€500 - €1000
,836
,324
,104
€1000 - €1500
,414
,274
,658
XVI
€500 - €1000
€1500 - €2000
,998
*
,228
,000
€2000 - €3000
,793
*
,212
,003
Meer dan €3000
,887
*
,207
,000
Geen inkomen
-,836 ,324
,104
€1000 - €1500
-,422 ,373
,867
,340
,997
€1500 - €2000
,162
€2000 - €3000
Meer dan €3000
€1000 - €1500
€1500 - €2000
€2000 - €3000
1,000
,327
1,000
,051
Geen inkomen
-,414 ,274
,658
€500 - €1000
,422
,373
,867
€1500 - €2000
,584
,293
,349
€2000 - €3000
,379
,282
,760
Meer dan €3000
,473
,278
,530
Geen inkomen
-,998 ,228
*
,000
€500 - €1000
-,162 ,340
,997
€1000 - €1500
-,584 ,293
,349
€2000 - €3000
-,205 ,237
,954
Meer dan €3000
-,111 ,233
,997
Geen inkomen
-,793 ,212
*
,003
€500 - €1000
,044
€1000 - €1500
Meer dan €3000
-,044 ,330
,330
1,000
-,379 ,282
,760
€1500 - €2000
,205
,237
,954
Meer dan €3000
,095
,218
,998
Geen inkomen
-,887 ,207
,000
€500 - €1000
-,051 ,327
€1000 - €1500
-,473 ,278
,530
,233
,997
-,095 ,218
,998
€1500 - €2000
€2000 - €3000
*
,111
1,000
XVII
Bijlage 5: Invloed van inkomen op illegaal downloaden
Descriptives
Hoe vaak downloadt u muziek illegaal? (dus zonder ervoor te betalen)
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
Geen inkomen
91
2,20
1,447 ,152
€500 - €1000
22
2,64
1,620 ,345
€1000 - €1500
34
3,12
1,552 ,266
€1500 - €2000
59
3,34
1,678 ,218
€2000 - €3000
74
3,93
1,358 ,158
Meer dan €3000
81
3,91
1,434 ,159
361
3,24
1,638 ,086
Total
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
ANOVA
Hoe vaak downloadt u muziek illegaal? (dus zonder ervoor te betalen)
Sum of Squares
df
Mean Square
Between Groups
180,175
5
36,035
Within Groups
785,337
355
2,212
Total
965,512
360
F
Sig.
16,289 ,000
Test of Homogeneity of Variances
Hoe vaak downloadt u muziek illegaal? (dus zonder ervoor te betalen)
Levene Statistic
df1
2,629
df2
5
Sig.
355 ,024
P<0,05: varianties zijn niet gelijk  Dunnet C
Post Hoc: Multiple Comparisons
Dependent Variable:Hoe vaak downloadt u muziek illegaal? (dus zonder ervoor te betalen)
(I) Tot welke
(J) Tot welke
inkomensgroep
inkomensgroep
behoort u?
behoort u?
(Gemiddeld over de (Gemiddeld over de Mean Difference
laatste 6 maanden) laatste 6 maanden)
Dunnett C
Geen inkomen
(I-J)
Std. Error
€500 - €1000
-,439 ,377
€1000 - €1500
-,920 ,306
*
Sig.
XVIII
€500 - €1000
€1000 - €1500
€1500 - €2000
€2000 - €3000
Meer dan €3000
*
€1500 - €2000
-1,141 ,266
€2000 - €3000
-1,735 ,219
Meer dan €3000
-1,716 ,220
Geen inkomen
*
*
,439
,377
€1000 - €1500
-,481 ,436
€1500 - €2000
-,703 ,409
€2000 - €3000
-1,296 ,380
Meer dan €3000
-1,277 ,380
*
*
Geen inkomen
,920
€500 - €1000
,481
*
,306
,436
€1500 - €2000
-,221 ,344
€2000 - €3000
-,815 ,310
Meer dan €3000
-,796 ,310
*
Geen inkomen
1,141 ,266
€500 - €1000
,703
,409
€1000 - €1500
,221
,344
€2000 - €3000
-,593 ,269
Meer dan €3000
-,575 ,270
*
Geen inkomen
1,735 ,219
€500 - €1000
1,296 ,380
*
€1000 - €1500
,815
,310
€1500 - €2000
,593
,269
Meer dan €3000
,019
,224
*
Geen inkomen
1,716 ,220
€500 - €1000
1,277 ,380
*
€1000 - €1500
,796
,310
€1500 - €2000
,575
,270
€2000 - €3000
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
-,019 ,224
XIX
Bijlage 6: Invloed van inkomen op het bijwonen van live concerten
Descriptives
Hoe vaak woont u een live concert bij?
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
Geen inkomen
91
2,96 ,988
€500 - €1000
22
2,50
€1000 - €1500
34
2,71 ,906
,155
€1500 - €2000
59
2,85 ,943
,123
€2000 - €3000
75
3,09
1,117 ,129
Meer dan €3000
82
3,10
1,084 ,120
363
2,95
1,038 ,054
Total
,104
1,102 ,235
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3
maand; 3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar;
5= nooit
ANOVA
Hoe vaak woont u een live concert bij?
Sum of Squares
Between Groups
df
Mean Square
10,429
5
2,086
Within Groups
379,576
357
1,063
Total
390,006
362
F
Sig.
1,962 ,084
XX
Bijlage 7: Om welke redenen zou u muziek illegaal downloaden?
Descriptive Statistics
N
- Ik vind muziek te duur
- Ik vind betaalsites zoals iTunes
te ingewikkeld
- Om nieuwe muziek te leren
kennen
- Ik wil de muziek eerst horen
alvorens ik ervoor betaal
- De muziek is niet verkrijgbaar in
de platenzaak of op betaalsites
- Ik ben niet geïnteresseerd in het
volledige album
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
390
1
5
3,31
1,073
390
1
5
2,53
1,087
386
1
5
3,32
1,177
393
1
5
3,66
1,107
388
1
5
2,96
1,135
388
1
5
3,41
1,212
Bijlage 8: Om welke redenen woont u niet vaker live concerten bij?
Descriptive Statistics
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
- Te duur
385
1
5
3,33
1,100
- Geen tijd
385
1
5
3,44
1,086
- Het interesseert mij niet
387
1
5
2,30
1,178
- Moeilijk om tickets te bemachtigen
386
1
5
2,78
1,089
- Ik kijk er liever naar op pc of dvd
384
1
5
2,14 ,985
387
1
5
2,23
1,036
383
1
5
2,16
1,080
385
1
5
2,52
1,193
- Ik heb geen vrienden die
geïnteresseerd zijn om mee te gaan
- Ik kan er niet geraken (transport
moeilijkheden)
- De muziek staat te luid
XXI
Bijlage 9: Redenen om wél een live concert bij te wonen
Descriptive Statistics
N
- Nieuwsgierigheid
- De sfeer en opwinding die je niet
hebt bij opgenomen muziek
- Nieuwe muziek leren kennen
- De kans om mijn idool in het echt
te zien
- Volledig in de muziek kunnen
opgaan
- Omringd zijn door mensen met
dezelfde muzieksmaak
- Het sociale gebeuren
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
384
1
5
3,49 ,882
389
1
5
4,25 ,745
382
1
5
3,14 ,990
388
1
5
3,56
387
1
5
3,95 ,874
386
1
5
3,41 ,993
390
1
5
3,83 ,888
1,138
XXII
Bijlage 10: Stellingen
Descriptive Statistics
N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
- In plaats van te betalen voor
opgenomen muziek, betaal ik liever om
mijn favoriete artiesten live te zien
380
1
5
3,10
1,088
380
1
5
2,85 ,993
380
1
5
2,76
1,453
379
1
5
3,10
1,313
379
1
5
2,65
1,150
379
1
5
2,17
1,068
378
1
5
3,02
1,258
379
1
5
2,51
1,250
377
1
5
3,23
1,238
377
1
5
3,08
1,156
376
1
5
3,09
1,097
optreden.
- Ik vind het toegestaan dat veel
artiesten de ticketprijzen van hun
concerten fors doen stijgen om
tegemoet te komen aan de dalende
opbrengsten van hun cd-verkoop.
- Ik download illegaal muziek zonder
aarzelen.
- Ik geef mp3-muziekbestanden en cd's
door aan vrienden.
- Ik voel mij schuldig als ik illegaal
muziek download.
- Ik raad vrienden aan om ook illegaal
muziek te downloaden.
- Ik vind het geen probleem om een
muziekcollectie op te bouwen enkel en
alleen bestaande uit gedownloade mp3bestanden.
- Ik ben mee met de trends in de
muziekwereld door muziek illegaal te
downloaden.
- Het is gemakkelijk en tijdbesparend
om muziek illegaal te downloaden.
- Ik kan zeldzame en moeilijk te vinden
muziek gemakkelijk vinden via illegale
downloadsites.
- Wanneer ik muziek illegaal download,
vind ik de kwaliteit ervan even goed als
op cd.
XXIII
Bijlage 11: Waarvoor gebruikt u het internet als vrijetijdsbesteding?
Descriptive Statistics
N
- Sociale netwerksites (Facebook,
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
376
1
5
3,40
1,724
375
1
5
2,42
1,590
378
1
5
3,62
1,110
- Muziek illegaal downloaden
376
1
5
2,00
1,098
- Muziek legaal downloaden
368
1
5
1,65 ,925
- Films/series illegaal downloaden
377
1
5
1,63
- Films/series legaal downloaden
370
1
5
1,19 ,571
- Series online bekijken
378
1
5
1,80
- E-mails checken/versturen
378
1
5
4,78 ,613
- Games
377
1
5
1,86
1,273
- Youtube en dergelijke
376
1
5
3,34
1,333
Twitter,...)
- Chatten
- Niet werk-/schoolgerelateerde
informatie opzoeken (bv. over
gezondheid, hobbies,...)
1,074
1,132
XXIV
Bijlage 12: Correlatie tussen muziek en andere vormen van entertainment
12.1: Aankoop van opgenomen muziek
XXV
12.2: Illegaal downloaden
XXVI
12.3: Bijwonen van live concerten
XXVII
Bijlage 13: Invloed van hoogst behaalde diploma
13.1: Aankoop van opgenomen muziek
One-way Anova:
Descriptives
Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)*
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
Lager onderwijs
16
3,38
1,544 ,386
Secundair onderwijs
85
3,02
1,464 ,159
Hoger onderwijs bachelor
120
2,79
1,371 ,125
Hoger onderwijs master
152
2,76
1,365 ,111
Total
373
2,86
1,400 ,073
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
ANOVA
Hoe vaak koopt u muziek? (zowel op cd als via legale betaalsites zoals iTunes)
Sum of Squares
Between Groups
df
Mean Square
8,501
3
2,834
Within Groups
720,968
369
1,954
Total
729,469
372
F
Sig.
1,450 ,228
XXVIII
13.2: Bijwonen van live muziek
One-way Anova:
Descriptives
Hoe vaak woont u een live concert bij?*
N
Mean
Std. Deviation
Lager onderwijs
16
2,94
Secundair onderwijs
85
3,14 ,990
Std. Error
1,063 ,266
,107
Hoger onderwijs bachelor
120
2,90
1,040 ,095
Hoger onderwijs master
152
2,88
1,067 ,087
Total
373
2,95
1,042 ,054
* 1= ten minste 1 keer in de voorbije maand; 2= ten minste 1 keer in de voorbije 3 maand
3= ten minste 1 keer in het voorbije jaar; 4= minder dan 1 keer per jaar; 5= nooit
ANOVA
Hoe vaak woont u een live concert bij?
Sum of Squares
Between Groups
df
Mean Square
4,120
3
1,373
Within Groups
399,912
369
1,084
Total
404,032
372
F
Sig.
1,267 ,285
XXIX
Bijlage 14: Correlatie tussen culturele activiteiten en aankoop van muziek
Hoe vaak koopt u muziek?
(zowel op cd als via legale
betaalsites zoals iTunes)
Betrokken in plastische kunsten Pearson Correlation
(schilderen, tekenen,
Sig. (2-tailed)
beeldhouwen,...)
,363
,081
Betrokken in creatief schrijven
Pearson Correlation
,204
(poëzie, kortverhalen,...)
Sig. (2-tailed)
,340
Betrokken in kunstfotografie
Pearson Correlation
,264
Sig. (2-tailed)
,213
Pearson Correlation
,390
Sig. (2-tailed)
,060
Pearson Correlation
,100
Sig. (2-tailed)
,643
Pearson Correlation
-,041
Sig. (2-tailed)
,848
Betrokken in muziekinstrument
Pearson Correlation
-,182
bespelen
Sig. (2-tailed)
,394
Betrokken in andere culturele
Pearson Correlation
,255
activiteiten
Sig. (2-tailed)
,229
Betrokken in toneel/acteren
Betrokken in dansen
Betrokken in zingen
XXX
Bijlage 15: Correlatie tussen culturele activiteiten en bijwonen van live concerten
Hoe vaak woont u een live
concert bij?
Betrokken in plastische kunsten Pearson Correlation
(schilderen, tekenen,
Sig. (2-tailed)
beeldhouwen,...)
,347
,097
*
Betrokken in creatief schrijven
Pearson Correlation
,412
(poëzie, kortverhalen,...)
Sig. (2-tailed)
,045
Betrokken in kunstfotografie
Pearson Correlation
,354
Sig. (2-tailed)
,089
Pearson Correlation
,466
Sig. (2-tailed)
,022
Pearson Correlation
,009
Sig. (2-tailed)
,968
Pearson Correlation
,181
Sig. (2-tailed)
,398
Betrokken in muziekinstrument
Pearson Correlation
-,194
bespelen
Sig. (2-tailed)
,364
Betrokken in andere culturele
Pearson Correlation
-,058
activiteiten
Sig. (2-tailed)
,789
Betrokken in toneel/acteren
Betrokken in dansen
Betrokken in zingen
*
Download