Theater/ Recensie/ Margriet Prinssen/ Toneelgroep Oostpool/ On the road/ Tekst: Jack Kerouac/ Regie: Marcus Azzini/ Spel: Judith van den Berg, Ludwig Bindervoet, Matthijs van de Sande Bakhuyzen en Reinout Scholten van Aschat/ Gezien: Amsterdam, Frascati, 3 feb/ Te zien: Toneelschuur Haarlem, 15 en 16 feb/ Meer info: toneelgroepoostpool.nl 'Je kunt het gerust een poging tot onsterfelijkheid noemen'. Zo begint Sal (Matthijs van de Sande Bakhuysen) het verhaal waarmee de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac in één klap beroemd zou worden, On the road (1957). Eigenlijk begint de voorstelling al zo'n vijftien minuten eerder als het publiek binnenstroomt. De acteurs rennen al die tijd op de vier loopbanden – voor ieder een – die handig met luikjes in het houten podium zijn aangebracht. In de loop van de voorstelling worden ze vaker gebruikt, om versnelling aan te geven of te schakelen. On the road is een fysieke en psychologische 'tour de force' voor de vier spelers. De energie spat er vanaf. De voorstelling is gebaseerd op de gelijknamige roman, de bijbel van de beatniks die rond 1950 in New York het vrije leven ontdekten: Jack Kerouac als de verteller en zijn vrienden Neal Cassady, Allen Ginsberg en William Burroughs. Hannah van Wieringen maakte een bewerking die dichtbij Kerouacs ‘stream of consciousness’-taal blijft: snel, speedy, gedreven en associatief. Marcus Azzini maakt in zijn regie die gedrevenheid, dat voortdurend onderweg zijn van de ene ervaring in de andere, op allerlei manieren voelbaar. Met rennen, met springen, met de muziek – free jazz en bebop – die refereert aan de inspiratiebronnen van de beatgeneratie in het Amerika van die tijd, en met de taal die bruist en swingt. En met de snelle, filmische montage: Knip!' roept Sal af en toe, om de tijd vooruit of terug te spoelen. Sal laat zich meeslepen door de maniakale macho Dean (Reinout Scholten van Aschat), die zich voortdurend hult in nevelen van drugs en seks en rock 'n roll. Judith van den Berg speelt alle vrouwenrollen, niet zo moeilijk want vrouwen werden zonder uitzondering vooral als lekkere stoeipoezen gezien. Aan het eind – en daarmee stapt zij even helemaal uit de tijd van begin jaren vijftig toen seksisme en racisme nog nauwelijks onderkend werden – confronteert zij de mannen in een sterke scène met hun minachting voor vrouwen. Azzini slaagt erin om juist door de verbinding te zoeken met het hier en nu de voorstelling een grotere zeggingskracht te geven. Het verzet tegen het burgerlijk bestaan of de leefstijl van de ouders en het verlangen naar vrijheid en naar romantisch leven op het scherpst van de snede is immers van alle tijden. Er wordt fantastisch gespeeld door het ensemble van Oostpool: On the road vormt een prachtige afsluiting van Azzini's drieluik over jonge mensen die in een roerige tijd op zoek gaan naar andere manieren om te leven. Aan het eind zijn ze moe gerend, sadder and wiser.