TLG Zaandam Werkgroep 4a Fons, Han en Henk Reactieve / verticale verplaatsing 17 november 2007 Welke oefeningen zijn er? 1. Skipping (2 benig 1 of 2x contact / harde en zachte ondergrond) 2. Kaatsen (1-benig / 2-benig / variatie in hoogte / zigzag) 3. Lopen over hindernissen met gelijke afstand 4. Teenstrek-sprongen (voeten strak naast elkaar) Training voor deze oefeningen? Inlopen Warming up – Met o.a. springen op de plaats overgaand in oefenen van kaatsen Loopscholing – – – – – – – – Teenstrek-oefening, dribbel Nogmaals maar dan hoogte variëren Rustige lage skipping, dribbel Felle halfhoge skipping, dribbel Idem maar verhard/onverhard Huppelen, kaatsen 2 benig Kaatsen 2 benig variabele hoogte, dribbel Lopen over hindernissen met vaste afstand (2m) Welke factoren worden er door de oefening verbeterd? Het economisch lopen zal worden verbeterd waardoor er minder blessures zullen ontstaan. Door het economisch lopen zal de loper minder energie verspillen waardoor er harder kan worden gelopen. Korter grondcontact Betere verhouding horizontale en verticale beweging tijdens het lopen. Welke spieren en gewrichten worden bij de oefening getraind? De achillespees bij de Teenstrek-oefening. Skipping: bovenbeen spieren en spanning in de voet. Skipping bij verhard/onverhard: bekken? Bij kaatsen worden de hamstrings getraind. Bij huppelen worden de spieren in het bovenbeen los gemaakt. Hindernis oefening: spanning in de voet, verder natuurlijk meerdere beenspieren. Bij welke (sub)-fase behoort deze oefening? De reactieve/verticale verplaatsing wordt bepaald in de standfase In het begin van de standfase opslag van energie door rek van elastische structuren Aan het eind van de standfase wordt deze energie weer omgezet in het omhoog brengen van het zwaartepunt (voor de zweeffase) Waarom wordt deze oefening gedaan? Voor verhoging van de efficiëntie van het lopen De meeste energie is nodig voor de verticale beweging Een goede reactiviteit kan meer dan 50% van deze energie opbrengen