Dossier 3: Reformatie en Contrareformatie A. De Reformatie a) Wantoestanden in de laatmiddeleeuwse kerk Een onkuise levensstijl Ondanks een gelofte van kuisheid en armoede die alle geestelijken hadden afgelegd, hielden velen er toch een erg bedenkelijke levensstijl op na. Dronkenschap, onkuisheid (breken van celbaat), gokken, etc… Hebzucht van de kerk Het gewone volk diende zware kerkbelastingen te betalen. Simonie = de verkoop van kerkelijke ambten. Als lid van de hogere geestelijkheid kon je veel geld verdienen en sommige edelen kochten voor een van hun kinderen dan ook een winstgevend "postje binnen de kerk". Verkoop van aflaten. Aflaat = voor een bepaald bedrag kon een persoon een deeltje van zijn zonden afkopen zodat hij na zijn dood minder lang in "het vagevuur" zou moeten verblijven en dus ook sneller naar de hemel zou kunnen gaan. Hoe meer men betaalde, hoe groter ook de aflaat. Weelde en praalzucht (goud, schilderijen, etc..) in kloosters, abdijen, kerken, etc… b) Een groot aantal hervormers De wantoestanden binnen de kerk gekoppeld aan de onstabiele situatie waarin de samenleving zich bevond, zouden aanleiding geven tot het ontstaan van een aantal "protest- en hervormingsbewegingen". Aanvankelijk bleef dit protest nog beperkt tot het spotten met geestelijken in verhalen, toneelstukjes en spotprenten (vb: het verhaal van “Reinaert de Vos”). In de Nieuwe Tijd ontstonden er vervolgens echte hervormingsbewegingen. Deze protestanten waren er op uit om de wanpraktijken volledig uit te roeien en het Christendom weer in de volgens hun juiste richting te duwen… 45 Enkele voorname hervormers: Maarten Luther: - Spijkerde 95 stellingen aan de poort van de kerk te Wittenberg. Aanklacht tegen praktijken binnen de kerk. Vbn: Luther was tegen de aflaten, vond dat priesters mochten huwen, hechtte geen belang aan het geloof in Heiligen, etc… - Door de boekdrukkunst kenden zijn ideeën een grote en snelle verspreiding. - Hij had vooral succes in het huidige Duitsland en werd daar gesteund door de Duitse keurvorsten, die in opstand kwamen tegen de macht van Karel V. Koppeling van politieke met religieuze strijd. Uitkomst: Vrede van Ausburg: "Cuius regio, cuius relgio". De keurvorst bepaalde de godsdienst van zijn streek. Johannes Calvijn: - Hervormer uit Genève, wiens leer nauw aansloot bij de predestinatieleer. Geloof dat slechts enkele mensen de genade van God zullen ontvangen. (Dit is reeds van voor de eigenlijke geboorte bepaald). - Zijn leer kende vooral veel aanhang bij rijke kooplieden (Frankrijk + Nederlanden). - In Frankrijk ontstonden er alsmaar meer conflicten tussen de katholieken en de hugenoten (= Calvinisten). Edict van Nantes: compromis: katholicisme blijft de staatsgodsdienst, maar in sommige gebieden is er godsdienstvrijheid voor de hugenoten. 46 B. De Contrareformatie a) Rome slaat terug… De Contrareformatie was in de eerste plaats gericht tegen de protestanten, maar poogde verder toch ook om voor een hervorming binnen de kerk te zorgen. Algemeen doel: Het Christendom in West-Europa mocht absoluut geen scheuren vertonen en alle Christelijke gelovigen moesten dus verenigd blijven onder de leiding van de paus te Rome. Aanpakken van Protestanten. Toch groeide bij de hoge geestelijkheid ook het besef dat de wanpraktijken uit het verleden diende te worden aangepakt. Concilie van Trente: Soort vergadering die door de paus werd bijeengeroepen. Centrale vraag: “Hoe moet de katholieke kerk omgaan met de protestanten?” 2 strekkingen: a) Men moet zich flexibel opstellen: praten en discussiëren met protestanten. b) Harde opstelling: geen enkele toenadering tot de protestanten toegelaten. De vertegenwoordigers van de harde lijn haalden het. Protestanten werden vanaf dan door de katholieken als absolute vijanden beschouwd. Katholieken probeerden de protestanten voorgoed uit te schakelen. Index: lijst met boeken die door de katholieke kerk waren “verboden”. Inquisitie: rechtbanken waar protestanten en ongelovigen werden berecht. Vooral actief in Zuid-Europa. ca. 150.000 processen, waaruit ca. 3000 executies volgden. Nieuwe geestelijke orden moesten het geloof opnieuw leven in blazen. vb: de Jezuïeten. Moesten enkel verantwoording afleggen tegenover de paus. Heel belangrijk in het onderwijs en missiewerk. 47