Vis, daar zit (nog) een staartje aan

advertisement
Thema Waterkwaliteit en Zuivering
Visstand als kwaliteitselement
Vis, daar zit (nog)
een staartje aan
De positie van de vis is radicaal gewijzigd. Daar waar de vis in vroegere jaren veelal onder het
wateroppervlak bleef en slechts een bijkomend verschijnsel binnen het waterbeheer was, is de vis
nu een belangrijke indicator voor de ecologische waterkwaliteit. Een overzicht van wat we hebben
bereikt en de taak die er nog ligt.
Gemalen vis
Om een goede visstand mogelijk te
maken moet er in een watersysteem
geschikt habitat aanwezig zijn.
Daarnaast moet uitwisseling van vis
met aangrenzende watersystemen
mogelijk zijn. Geleidelijk werden
LTR_P009_LTR-TSWA-06-2015 9
De vissterfte was aanleiding voor de
ontwikkeling van visveilige gemaalpompen. STOWA deed grootschalig
onderzoek. Samen met enkele waterschappen werd het project ‘Vissen
zwemmen weer heen en weer’ opgetuigd. In vier gemalen werden niet
eerder in de praktijk beproefde visveilige pompen toegepast, drie
innovatieve vispassages werden

D
e drijvende factor achter
de veranderde positie van
de vis is de komst van de
Europese Kaderrichtlijn
Water (KRW) in 2000. De KRW
streeft naar het herstel van natuurlijke waarden binnen de context
van bestaande maatschappelijke
functies. Een belangrijke basis van
de KRW is dat de waterkwaliteit
niet langer uitsluitend wordt afgelezen aan de chemische parameters
(normdenken), maar dat deze juist
wordt vastgesteld aan de hand van
de ecologische parameters
(systeemdenken): ecologische kwaliteitselementen geven informatie
over het functioneren van watersystemen en dragen zo bij aan
begrip van de systemen. De vis is
een van de kwaliteitselementen die
wordt meegenomen. Doordat de
visstand letterlijk voortdurend in
beweging is, geeft deze een beeld
van de waterkwaliteit op een groot
schaalniveau.
steeds meer vragen gesteld over de
invloed van gemalen op de natuurlijke visstand. Dit was onder meer de
aanleiding voor de bouw van een
gemaalvispassage in gemaal
Meerweg (Waterschap Hunze en
Aa’s) in 2005. Deze zorgt ervoor dat
vissen het gemaal veilig kunnen passeren zonder tussenkomst van pompen. Uit monitoring van de passage
bleek dat er alleen al in de eerste
dagen enkele duizenden vissen het
gemaal veilig en zonder schade passeerden. Dit stond in schril contrast
met de beschadiging en sterfte van
vis bij passage door de pompen.
Deze waarnemingen illustreerden
dat gemalen de migratie van vis
danig in de weg zouden kunnen
staan, zowel door fysieke beschadiging als door barrièrewerking. De
gemalen zouden daarmee de verbeteringen in de ecologische kwaliteit
en het herstel van migrerende vissoorten, waaronder paling, kunnen
belemmeren of vertragen.
9
Het Waterschap
door Guus Kruitwagen, Pui Mee
Chan en Marit Meier
Visvriendelijke pompen moeten vissen in beide richtingen kunnen passeren.
27-5-2015 15:37:33
Thema Waterkwaliteit en Zuivering
De KRW scores in perspectief
Om binnen de context van de KRW over de actuele
waterkwaliteit te kunnen rapporteren en de huidige
kwaliteit af te kunnen zetten tegen beoogde doelen,
wordt deze uitgedrukt in een Ecologische Kwaliteitsratio (EKR). De EKR-score geeft een indicatie van de toestand waarin een watersysteem zich bevindt. De EKRscore wordt per ecologisch kwaliteitselement bepaald.
De scores worden afgezet tegen maatlatten om tot een
oordeel over de waterkwaliteit te komen. De beoordelingen voor de diverse kwaliteitselementen (fytoplankton, macrofyten, macrofauna en vis samen met de chemische toestandsklasse) geven samen een totaal beeld
van de (ecologische) waterkwaliteit.

Het gebruik van scores leidt ertoe dat maatregelen
worden gericht op het verbeteren van de score. Hierin
schuilt het gevaar dat het achterliggende doel uit het
oog wordt verloren. Zo zou het uitblijven van een verandering in de EKR-score na installatie van visveilige
pompen tot de conclusie kunnen leiden dat er geen
winst behaald is. Vanuit de geest van de KRW bezien is
echter wel degelijk winst geboekt. Door visschade te
vermijden wordt immers al een bijdrage aan het bereiken van een natuurlijker watersysteem geleverd.
Bovendien is in veel gevallen te verwachten dat de
effecten van de installatie van visveilige pompen en
alternatieve migratieroutes (bypasses) pas op langere
termijn zichtbaar worden. Daarom is van belang dat
afwegingen met betrekking tot visveilige pompen niet
enkel op basis van EKR-scores gemaakt worden, maar
dat hierbij rekening wordt gehouden met de eigenlijke
doelen van de KRW.
geplaatst en bij een sluis werd aangepast sluisbeheer ingevoerd. De
uitgevoerde aanpassingen leidden
tot significante verbeteringen en
leverden een waardevolle bijdrage
aan de acceptatie van de technieken
binnen het Nederlandse waterbeheer. Inmiddels hebben vrijwel alle
waterbeheerders beleid met betrekking tot visveiligheid ontwikkeld.
Ook bieden leveranciers visveilige
pompen aan, waardoor de waterschappen de keus hebben uit een
breed scala aan geschikte pomptechnieken.
2015 en verder
Anno 2015 is het vispasseerbaar
maken van gemalen en het voorkomen van vissterfte bijna business as
usual geworden. Een probleem dat
eerder onder water verborgen bleef
is niet alleen in het daglicht
gebracht, maar wordt actief aangepakt. Een resultaat waar we oprecht
trots op mogen zijn! Maar de klus is
nog niet geklaard, de visstand is niet
overal op orde. Daarvoor is meer
nodig dan het passeerbaar maken
van barrières.
Voor de ontwikkeling van een
natuurlijkere visstand en het bereiken van KRW doelen moet de vis als
onderdeel van het bredere water
systeem beschouwd worden. Een
De laatste jaren is veel geld geïnvesteerd in het
vispasseerbaar maken van sluizen en stuwen.
duurzame verbetering in de kwaliteit van de visstand kan alleen
bereikt worden, als aan alle geldende
randvoorwaarden wordt voldaan. Zo
moet vismigratie mogelijk zijn,
maar moet ook geschikt habitat aanwezig zijn. De recent ontwikkelde
Ecologische sleutelfactoren (ESF’s)
bieden een duidelijk kader waarmee
de aanpassing van gemaalpompen
in perspectief kan worden gesteld.
De toepassing van visveilige pompen past binnen ESF 5, de sleutelfactor ‘verspreiding’ en draagt op zichzelf al bij een natuurlijkere visstand.
Ecologische
sleutelfactoren
De ecologische sleutelfactoren zijn
door STOWA ontwikkeld als denkkader voor systeemanalyse. De
complexe ecologie van een watersysteem is vervat in negen ecologische sleutelfactoren met een hiërarchische indeling. De ecologische sleutelfactoren geven een
beeld van ‘waar de schoen wringt’
voor het bereiken van een goed
functionerend ecosysteem. De
methodiek is ontwikkeld om vast
te kunnen stellen wat de effectiefste herstelmaatregelen zijn en in
welke volgorde deze het best kunnen worden toegepast. Doordat de
ecologische sleutelfactoren zijn
vervat in aansprekende iconen helpen ze ook bij de communicatie
over waterkwaliteit en ecologie.
Het Waterschap
10
Vistrap bij Junne.
LTR_P009_LTR-TSWA-06-2015 10
27-5-2015 15:37:34
Thema WaTerkWaliTeiT en Zuivering
eDNA
Innovatieve
visstandbemonstering
De environmental DNA-methode (eDNA) is een nieuwe
biologische waterbemonsteringsmethode die sterk in
opkomst is. De methode is gebaseerd op het feit dat
organismen die in het water leven daarin kleine stukjes
DNA achter laten via uitwerpselen, urine en huidcellen.
Door Jelger Herder, Jan Kranenbarg, Marco Beers, Ienke Bogerd en
Bas van der Wal
Beschouwing van zowel bestaande
als toekomstige vismigratievoorzieningen (passages en pompen) binnen de bredere context van het
watersysteemfunctioneren zal leiden tot een maximalisatie van het
rendement van investeringen en
gezondere visstanden. Laten we de
ESF’s daarbij zien als een routekaart
naar de volgende generatie stroomgebiedsbeheerplannen en als stevig
fundament voor de ingeslagen weg
richting een visveilig waterbeheer.
Guus Kruitwagen is werkzaam bij
Witteveen+Bos, Pui Mee Chan bij
STOWA en Marit Meier bij
Hoogheemraadschap Schieland en de
Krimpenerwaard.
LTR_P009_LTR-TSWA-06-2015 11
Door watermonsters te analyseren op de aanwezigheid van DNA is het
voorkomen van soorten vast te stellen. De methode is niet-verstorend
(organismen hoeven niet gevangen te worden), mogelijk kostenbesparend
(voor de bemonstering is minder mankracht nodig) en goed te standaardiseren. Vanaf 2011 wordt de methode in Nederland onder andere toegepast om de aanwezigheid van
vissen (grote modderkruiper) en amfibieën (o.a. kamsalamander) vast te stellen. Tot nu toe zijn
ruim 700 locaties voor de grote modderkruiper met de eDNA-methode bemonsterd. Uit de resultaten blijkt dat de methode voor deze soort een veel hogere trefkans heeft dan traditionele bemonsteringsmethoden zoals het schepnet en electrovisapparaat.
In plaats van gericht onderzoek naar één soort is het ook mogelijk om alle vissoorten gelijktijdig in
kaart te brengen, dit heet eDNA-metabarcoding. Hierbij worden alle stukjes DNA van vissen in het
watermonster vermeerderd, waarna de DNA-codes worden uitgelezen en via een referentiedatabase gekoppeld worden aan de juiste vissoort. In 2013 hebben RAVON, STOWA en vier waterschappen (De Dommel, Vallei en Veluwe, Rijn en IJssel en Brabantse Delta) een pilot uitgevoerd waarbij
de uitkomsten van eDNA-metabarcoding vergeleken zijn met traditionele visstandbemonsteringen voor de KRW. Het doel hiervan was om te kijken of er met eDNA-metabarcoding in een water
dezelfde vissoorten worden gevonden als met de gangbare methode van visstandonderzoek.
Binnen het onderzoek zijn vier stilstaande wateren bemonsterd op DNA. De gangbare visstandbemonstering met behulp van een electrovisapparaat is binnen enkele dagen na het nemen van de
eDNA-watermonsters uitgevoerd door onafhankelijke bureaus.
Met eDNA werd een vollediger beeld van de soortensamenstelling verkregen dan met de gangbare
electrovisbemonsteringen: in twee wateren evenveel en in twee wateren werden 4 tot 5 soorten
meer aangetroffen. Er zijn met eDNA echter ook soorten gemist, een combinatie van beide methoden leverde vaak nog een soort, en in 1 geval 2 soorten meer op dan eDNA alleen. In de komende
jaren zal de eDNA-methode verder getest en gevalideerd moeten worden in Nederland. Daarnaast
richt het onderzoek zich op het verkrijgen van meer inzicht in de bruikbaarheid van eDNA voor
het bepalen van het aandeel aan vissoorten binnen de visstand in een water.
11
Het Waterschap
Voor het bereiken van een ecologisch gezond functionerend watersysteem dienen echter ook de ESF’s
1 tot en met 4 (productiviteit water,
lichtklimaat, productiviteit bodem
en habitatgeschiktheid) op orde zijn.
Deze factoren zijn medebepalend
voor de omvang en samenstelling
van de visstand die verwacht kan
worden. Samen beschrijven deze
ESF’s het ‘huis van de vis’. De afhankelijkheid van meerdere factoren
neemt niet weg dat de toepassing
van visveilige pompen ook zinvol is
als nog niet aan alle ESF’s is voldaan.
Immers, door toepassing van visveilige pompen kunnen we per direct
vermijdbare visschade en -sterfte
voorkomen!
Naast stilstaande wateren werden in de pilot ook stromende wateren met eDNA bemonsterd. De
gehanteerde monstermethode (stroomafwaarts van het traject bemonsteren) bleek achteraf niet
geschikt om het hele traject representatief te bemonsteren, doordat er door de zeer beperkte stroming op veel locaties onvoldoende menging van het water optrad. Onderzoek in Frankrijk duidt
erop dat er met een aangepaste eDNA-monstermethodiek vergelijkbare resultaten behaald worden
als hierboven beschreven voor stilstaande wateren.
Jelger Herder en Jan Kranenbarg zijn werkzaam bij RAVON, Marco Beers bij Waterschap Brabantse Delta,
Ienke Bogerd bij Waterschap Vallei en Veluwe en Bas van der Wal bij STOWA.
27-5-2015 15:37:36
Download