2012 Factsheet Panel Psychisch Gezien - Trimbos

advertisement
2012
Factsheet
Panel Psychisch Gezien
Mensen met aanhoudende psychische aandoeningen willen net als andere burgers meedoen in de maatschappij. Tegelijkertijd hebben zij meer moeite dan anderen om te leven,
werken en wonen zoals zij zouden willen. Hoewel steeds meer bekend is over de manier
waarop mensen uit deze groep effectief ondersteund kunnen worden bij het realiseren
van hun wensen, valt nog veel aan het hulpaanbod te verbeteren. Zo zijn de bekendheid
en toegankelijkheid van (effectief bewezen) ondersteuningsmogelijkheden nog onder de
maat.
Het panel Psychisch Gezien bestaat uit ruim 800 leden die regelmatig gevraagd worden
naar hoe zij leven en hoe zij denken over verschillende thema’s. Op deze manier brengt
het panel de situatie van mensen met psychische stoornissen goed in beeld en wordt
bijgedragen aan betere ondersteuning, zorg en hulpverlening.
In het eerste kwartaal van 2012 hebben 598 leden een vragenlijst ingevuld met als
hoofdonderwerpen: participatie in de samenleving en de ondersteuning daarbij.
Deze factsheet toont de belangrijkste resultaten. Enkele highlights:
• 45% van de panelleden krijgt bij het meedoen in de samenleving professionele hulp én
hulp van mensen uit hun eigen netwerk
• bijna een kwart krijgt hierbij echter helemaal geen hulp
• 87% vindt dat de ondersteuning van GGz hulpverleners bijdraagt aan hun participatie
• panelleden zijn het minst tevreden over de steun bij het doen/vinden van betaald werk
Contact met lotgenoten
De huidige peiling bevestigt dat eenzaamheid een belangrijk aandachtspunt blijft bij mensen
met aanhoudende psychische problemen. Mogelijk is dit één van de redenen dat veel panelleden contact hebben met andere mensen met psychische problemen. Het merendeel (92%)
heeft contact met lotgenoten. De frequentie van het contact verschilt binnen deze groep sterk:
39%
22% 39% minstens 1 keer per week
minstens 1 keer per maand
minder dan 1 keer per maand
Lotgenoten hebben niet alleen contact met elkaar,
maar ondernemen ook samen dingen. Zo hebben
vier op de tien panelleden in het jaar voorafgaand
aan de peiling meegedaan aan activiteiten die
georganiseerd worden voor mensen met psychische
problemen. Iets meer dan de helft (53%) nam hieraan minimaal wekelijks deel.
Ook zijn lotgenoten elkaar tot steun. 21% krijgt bij
het meedoen in de samenleving ondersteuning van
vrienden of kennissen die ook psychische problemen
hebben (gehad).
Vrijwilligerswerk en werk
Onder de mensen met aanhoudende psychische
problemen zijn veel vrijwilligers: de helft doet namelijk
vrijwilligerswerk. De meeste panelleden helpen bij
een cliëntenorganisatie of een GGz-instelling. De
groep werkenden met een betaalde baan is kleiner:
16% heeft betaald werk van 12 uur of meer per
week. Bijna een derde van de panelleden zonder
baan zou wel graag aan het werk willen. Tabel 1
laat zien dat vergeleken met mensen met een chronische ziekte of lichamelijke beperking (NPCG) en
de algemene bevolking (CBS) relatief veel mensen
met langdurige psychische problemen (PPG) vrijwilligerswerk hebben en relatief weinig een betaalde
baan.
Tabel 1: Betaald werk en vrijwilligerswerk uitgesplitst naar doelgroep
(in percentages)
PPGNPCG1CBS2 3
Betaald werk
alle leeftijden
19- -
Betaald werk
163867
≥12 uur, 15-65 jaar
Vrijwilligerswerk
>18 jaar (PPG/CBS) >14 jaar (NPCG)
51
19
22
Formele en informele steun
De meeste mensen worden op het gebied van
participatie zowel geholpen door een hulpverlener
(formele steun) als door een familielid of vriend
(informele steun). Bijna een kwart krijgt hierbij geen
ondersteuning, zie Figuur 1. Ruim de helft van de
panelleden ontvangt hulp van familie, vrienden of
kennissen en bijna twee derde krijgt professionele
hulp, veelal van een GGz hulpverlener.
Figuur 1: Formele en informele steun bij participatie (in percentages)
n=553
24%
20%
12%
45%
Formeel
Informeel
Beide
Geen
Bij het doen van vrijwilligerswerk krijgt de helft van
de panelleden ondersteuning vanwege hun lichamelijke beperkingen of psychische problemen. Bij de
mensen met betaald werk geldt dit voor 43%.
Mensen worden hierbij voornamelijk geholpen door
hun leidinggevende of collega’s en bij vrijwilligerswerk ook vaak door een hulpverlener. Relatief weinig
mensen hebben op hun werk begeleiding van
iemand van de sociale werkvoorziening of iemand
buiten de werkvloer zoals een jobcoach.
Bij het vinden van (ander of meer) werk worden
panelleden die hiernaar actief op zoek zijn vooral
geholpen door het UWV en re-integratiebureaus.
Zeer weinig mensen nemen deel aan een GGz
dagbestedings- of rehabilitatietraject, hetgeen te
betreuren valt gezien de positieve effecten van
arbeidsbegeleiding volgens het Individuele Plaatsing
en Steun (IPS) model4 op het vinden van regulier
werk. Het roept ook vragen op. Wordt IPS wel (voldoende) aangeboden aan cliënten? Of zijn IPS en
soortgelijke trajecten (nog) niet overal beschikbaar?
Het panel doet meer!
Het panel organiseerde in mei 2012 een groepsbijeenkomst met als vraag aan de acht deelnemers:
welke steun heb je nodig om - naar eigen tevredenheid - actief te zijn buiten de deur? Ideale ondersteuning is voor iedereen anders, zoals onderstaande antwoorden laten zien.
“zelf je behandelaren kunnen kiezen”
“afspraken maken met naasten”
“met een hulpverlener je toestand in de gaten houden”
“informatie over de mogelijkheden in de buurt”
Zie voor het complete verslag van de groepsbijeenkomst www.psychischgezien.nl
Ondersteuning van de gemeente
Tevredenheid met steun
Vanaf 2007 kunnen mensen op basis van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ook een
beroep doen op ondersteuning en voorzieningen
van de gemeente. Dat een vijfde van de panelleden
niets weet van deze mogelijkheden strookt met
eerdere onderzoeksbevindingen van het Sociaal en
Cultureel Planbureau5 waaruit bleek dat mensen
met een verstandelijke beperking of een ernstige
psychische aandoening de informatie over de WMO
soms moeilijk kunnen vinden en begrijpen. De overige
panelleden zijn wel of gedeeltelijk op de hoogte van
de WMO voorzieningen. Ruim één op de vijf panelleden (22%) maakt er daadwerkelijk gebruik van.
Bijna 60% van de panelleden is positief over de hulp
en ondersteuning die ze krijgen bij sociale contacten,
vrijetijdsbesteding en (vinden van) vrijwilligerswerk.
Ruim een kwart is hierover neutraal en een relatief
kleine groep negatief (zie Figuur 2). Respondenten
zijn minder tevreden met de ondersteuning bij het
doen en vinden van betaald werk; ruim een derde
is hierover (zeer) tevreden en ook ruim een derde
is (zeer) ontevreden. Ruim een kwart van de 381
panelleden is op één of meer gebieden (erg)
ontevreden over de steun.
Ter vergelijking: ook bij mensen met een langdurige
lichamelijke beperking is de WMO niet heel bekend.
Begin 2009 weet 85% dat zij voor bepaalde vormen
van maatschappelijke ondersteuning een beroep
kunnen doen op de gemeente. Binnen deze groep
heeft 58% behoefte aan meer informatie over de
WMO6.
Bevordert steun participatie?
Van de mensen die ondersteuning krijgen van een
GGz hulpverlener geeft 87% aan dat deze steun
enigszins tot zeer veel bijdraagt aan het meedoen in
de samenleving. Ook veel mensen hebben positieve
ervaringen met hun persoonlijk begeleider in het
dagactiviteitencentrum. Bij andere professionals
(GGz ervaringsdeskundige, maatschappelijk werker,
thuiszorgmedewerker, participatiecoach of casemanager van de gemeente) draagt de ondersteuning
volgens ongeveer drie kwart van de panelleden bij
aan participatie. De hulp van welzijnswerkers levert
daarentegen volgens ruim de helft van de mensen
geen of nauwelijks een bijdrage.
De informele ondersteuning uit het eigen sociale
netwerk wordt door het merendeel als nuttig
gezien: ongeveer 9 van de 10 panelleden vindt
dat de steun enigszins tot zeer veel helpt om naar
tevredenheid mee te kunnen doen aan de samenleving. 59% vindt zelfs dat de hulp van familie
redelijk veel tot (zeer) veel bijdraagt.
Figuur 2: Tevredenheid met de ontvangen steun (in percentages)
35%
30%
35%
Betaald werk
(n=172)
Vrijwilligerswerk
(n=247)
15%
Vrijetijdsbesteding
(n=294)
17%
Sociale contacten
(n=307)
10
20
57%
26%
59%
29%
13%
0
57%
27%
30
40
50
60
70
(zeer) Tevreden
Neutraal
(zeer) Ontevreden
Panelleden geven gemiddeld een 6,5 als rapportcijfer voor de mate waarin hulp en ondersteuning
aansluiten bij hun wensen voor de toekomst. Bijna
vier op de vijf leden geeft een voldoende.
De interpretatie van deze cijfers is niet eenvoudig,
maar duidelijk is dat er in de ogen van de betrokkenen
de nodige ruimte is voor verbetering. Hoe komt
het volgens hen dat het hun ontbreekt aan goede
ondersteuning?
Het panel Psychisch Gezien gaat over wonen, werken en leven, kortom: meedoen in de maatschappij.
We zijn vooral geïnteresseerd in zorg en steun die kunnen helpen bij meedoen. De volgende peiling
gaat echter over zorg en steun met een (heel) dwingend karakter: het toepassen van dwangmaatregelen in de GGz, zoals afzondering (separatie) of het tegen iemands wil toedienen van vocht,
voeding of medicijnen. Dit thema is een blijvend aandachtspunt en behoeft altijd kritische discussie in
de GGz. Daarom vragen we panelleden naar hun mening over en ervaringen met dwangtoepassing
en het voorkomen daarvan. De uitkomsten zullen in 2013 op de website worden geplaatst:
www.psychischgezien.nl
Redenen voor het ontbreken van steun
Vaakst genoemde redenen voor het ontbreken van de gewenste ondersteuning zijn: “Ik weet
niet hoe ik deze ondersteuning moet regelen” en “De ondersteuning die ik nodig heb is niet
beschikbaar”. In Figuur 3 staan ook de andere redenen vermeld.
Figuur 3: Redenen voor het niet krijgen van de gewenste ondersteuning (in percentages) n=237
Eigen bijdrage
en zelf hiervoor
geen geld
(19%)
Niet weten
hoe te regelen
(40%)
Hiervoor niet in
aanmerking komen
(14%)
Waarom krijgt u
niet de gewenste
ondersteuning?
Anders
(30%)
Niet durven vragen
om ondersteuning
(23%)
Benodigde steun
niet beschikbaar
(37%)
Opzien tegen
regelen van
ondersteuning
(30%)
Maak het panel Psychisch Gezien nóg sterker!
Colofon
Projectleiding
Harry Michon
Auteurs
Caroline Place, Lex Hulsbosch & Harry
Michon
Programmacommissie
Ellen de Haan (GGZ NL)
Debora Korporaal (LPGGz)
Martijn Kole (HEE)
Hans Kroon (Trimbos-instituut)
Martin Potjens (ZN)
Henk Verbeek (VWS)
Egidio Memeo (VWS)
Marijke van Putten (GGZ NHN)
Mirjam de Klerk (SCP)
Monique Heijmans (NIVEL)
Jaap van Weeghel, voorzitter
(Kenniscentrum Phrenos)
Vormgeving en productie
Canon Nederland N.V.
Deze uitgave is te downloaden via
www.trimbos.nl/webwinkel met
artikelnummer AF1188.
Trimbos-instituut
Da Costakade 45
Postbus 725
3500 AS Utrecht
T: 030-297 11 00
F: 030-297 11 11
© 2012, Trimbos-instituut, Utrecht.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in
enige vorm of op enige wijze, zonder
voorafgaande toestemming van het
Trimbos-instituut.
Voor het panel zijn we altijd op zoek naar nieuwe leden. Is uw interesse gewekt of kent u anderen
die misschien (ook) geïnteresseerd zijn in deelname aan het panel? Aanmelden kan onder andere
via de website www.psychischgezien.nl. Voor vragen, opmerkingen of gratis informatiefolders
kunt u mailen naar [email protected].
Referenties
1. Meulenkamp, T, Hoek, L. van der, & M. Cardol (2011). Deelname aan de samenleving van
mensen met een beperking en ouderen. Rapportage participatiemonitor 2011. Utrecht:
NIVEL.
2. Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Beroepsbevolking; kerncijfers naar geslacht en
andere persoonskenmerken. Verslagperiode: 1996 – 2012 1e kwartaal. Den Haag/Heerlen:
CBS. Referentie 2 en 3 zijn het laatst geraadpleegd op 13 november 2012 via
www.statline.cbs.nl.
3. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Vrijwilligers; soort organisaties en vrijwilligerswerk
in uren per week Verslagperiode: 2001 – 2009. Den Haag/Heerlen: CBS.
4. Busschbach, J.T. van, Michon, H., Vugt, M. van, & A.D. Stant (2011). Effectiviteit van individuele plaatsing en steun in Nederland. Eindverslag van een gerandomiseerde gecontroleerde
effectstudie. Groningen/Utrecht: Rob Giel Onderzoekcentrum/Trimbos-instituut.
5. Klerk, M. de, Gilsing, R, Timmermans, J. (2010). Op weg met de WMO. Evaluatie van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning 2007-2009. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
6. Marangos, A., M. Cardol, M. Dijkgraaf en M. de Klerk (2010). Ondersteuning en participatie
van mensen met een lichamelijke beperking. twee jaar na de invoering van de Wmo. Vierde
tussenrapportage. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Deze factsheet geeft een samenvatting van de nieuwste panelbevindingen. Een uitgebreider
verslag hiervan verschijnt in de Trendrapportage GGz 2012 gecombineerd met een uiteenzetting over recente ontwikkelingen in sociale participatie in de GGz. Meer informatie
over participatie in de samenleving van mensen met lichamelijke of verstandelijke
beperkingen is te vinden bij het NIVEL (met enkele nationale panels) en SCP.
Download