Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen betreffende gebruik

advertisement
FICORA 15 AJI/20165 M
1 (23)
1. ------IND- 2016 0474 FIN NL- ------ 20160922 --- --- PROJET
Verordening inzake collectieve frequenties voor
vergunningsvrije radiozenders en het gebruik ervan
Gedaan te Helsinki op xx15 yydecember 20165
De Finse Regelgevende Communicatieautoriteit heeft krachtens § 39, leden 3 en 4, van
het wetboek inzake informatiemaatschappij van 7 november 2014 (917/2014) het
volgende vastgelegd:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
§ 1 Doelstelling van de verordening
Deze verordening strekt tot vaststelling van bepalingen inzake collectieve
frequenties voor, alsmede het gebruik en de registratie van radiozenders
waarvan de conformiteit met de vereisten is aangetoond overeenkomstig
het wetboek inzake informatiemaatschappij en waarvoor met het oog op
het bezit en gebruik ervan geen radiovergunning is vereist.
§ 2 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende radiozenders die
uitsluitend worden gebruikt op de collectieve frequenties die zijn
toegewezen in deze verordening en waarvan de conformiteit met de
vereisten is aangetoond overeenkomstig § 257 of § 352 van het wetboek
inzake informatiemaatschappij:
1)
draadloze CT1-telefoons die uiterlijk op 31 december 2003 in gebruik
zijn genomen, draadloze CT2-telefoons die uiterlijk op 31 december
2004 in gebruik zijn genomen, en DECT-apparatuur;
2)
mobiele eindapparatuur en andere eindapparatuur voor GSM-, UMTSen digitale mobiele breedbandnetwerken, alsmede terrestrische
systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen;
3)
LA-telefoons (apparatuur in de nationale burgerband) die
overeenkomstig de voorschriften van 25 maart 1981 zijn goedgekeurd
door het directoraat-generaal Postdiensten en Telecommunicatie en
die uiterlijk op 31 december 1992 in gebruik zijn genomen;
4)
CB- en PR 27-telefoons;
FICORA 15 AJI/20165 M
2 (23)
5)
niet-specifieke korteafstandsapparatuur, met uitzondering van
radiozenders op de collectieve frequentie 468,200 MHz die uiterlijk op
31 december 2007 niet in gebruik zijn genomen;
6)
afstandsbedieningsapparatuur voor gebruik met modelvliegtuigen;
7)
apparatuur voor automatische voertuigidentificatie bij de spoorwegen
(AVI);
8)
apparatuur voor breedbandgegevenstransmissie (WAS/RLAN);
9)
vaste draadloze breedbandtoegang (BFWA);
10) alarmen met laag vermogen voor beveiliging en veiligheids- en sociale
alarmen;
11) bewegingsdetectieapparatuur en alarmeringsapparatuur;
12) apparatuur voor radiofrequentie-identificatie (RFID);
13) personenoproepsystemen op eigen terrein;
14) draadloze luidsprekers, apparatuur voor in-het-oor monitoring,
hoofdtelefoons, gehoorapparaten, hoofdtelefoons voor helmen en
radiomicrofoons;
15) medische implantaten met een zeer laag vermogen;
16) eindapparatuur voor mobiele satellietcommunicatie onder het beheer
van een satellietsysteem en met een zender en ontvanger, en
eindapparatuur voor mobiele communicatie geregistreerd bij een
satellietsysteem en met uitsluitend een zender, uitgezonderd stations
aan boord van vaartuigen en vliegtuigen binnen de frequentiebanden
1626,5-1645,5 MHz en 1646,5-1660,5 MHz;
17) OmniTRACS-stations binnen het EUTELTRACS-systeem;
18) eindapparatuur voor vaste draadloze toegangsnetwerken aangesloten
op een centrale schakelcentrale en waarvoor de Finse Regelgevende
Communicatieautoriteit een radiovergunning heeft toegekend
overeenkomstig § 39 van het wetboek inzake informatiemaatschappij;
19) eindapparatuur die tot het hulpdienstennetwerk van VIRVE (Finse
publieke omroep) behoort;
20) PMR446-telefoons;
21) digitale PMR446-apparatuur;
22) telematica voor vervoer en verkeer;
23) HEST1- en LEST2-eindapparatuur voor vaste satellietcommunicatie;
24) eindapparatuur van het GSM-R-netwerk van de Finse Spoorwegen;
1
2
„High EIRP satellite terminals” (satellieteindapparatuur met hoge e.i.r.p.)
„Low EIRP satellite terminals” (satellieteindapparatuur met lage e.i.r.p.)
FICORA 15 AJI/20165 M
3 (23)
25) mobiele satellietgrondstations op de collectieve frequentie 14-14,5
GHz aan boord van een vliegtuig (AES);
26) FM-zenders met laag vermogen;
27) UWB-apparatuur;
28) grondstations op mobiele platforms (ESOMP) voor vaste
satellietcommunicatie binnen de frequentieband 29,5-30 GHz; en
29) systemen voor volgen, opsporen en gegevensverwerving
Deze verordening is tevens van toepassing op de volgende radiozenders die
voldoen aan de vereisten inzake vrijstelling van vergunning overeenkomstig
lid 1 en waarvoor met het oog op het bezit en gebruik ervan een
registratiemelding overeenkomstig § 39, lid 4, van het wetboek inzake
informatiemaatschappij is ingediend bij de Finse Regelgevende
Communicatieautoriteit:
1)
basisstations voor de GSM1800-, UMTS2100- en LTE1800radiosystemen, aan boord van vliegtuigen en bestemd voor de
verlening van mobiele communicatiediensten aan boord van
vliegtuigen (MCA-diensten); en
2)
basisstations voor de GSM1800-radiosystemen, aan boord van
vaartuigen en bestemd voor de verlening van mobiele
communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCVdiensten).
§ 3 Bezit en gebruik van radiozenders
Voor het bezit en gebruik van radiozenders als bedoeld in bovenstaande § 2
is geen radiovergunning overeenkomstig § 39 van het wetboek inzake
informatiemaatschappij vereist. Een registratiemelding overeenkomstig §
39, lid 4, van het wetboek inzake informatiemaatschappij moet worden
ingediend met het oog op het bezit en gebruik van een radiozender zodat
voor het bezit en gebruik van een radiozender overeenkomstig § 2, lid 2
geen radiovergunning is vereist.
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen betreffende gebruik
§ 4 Op radiozenders aangesloten antennes en versterkers
Uitsluitend antennes die samen met de radiozender een combinatie vormen
die voldoet aan de vereisten, mogen worden aangesloten op de radiozender
en worden gebruikt met de radiozender.
Een versterker mag niet worden aangesloten tussen de radiozender en de
antenne, indien niet is aangetoond dat de combinatie van deze apparatuur
voldoet aan de vereisten.
FICORA 15 AJI/20165 M
4 (23)
§ 5 Gebruik van radiozenders aan boord van vliegtuigen in de lucht of in
andere luchtvaartapparatuur
Radiozenders mogen niet worden gebruikt aan boord van vliegtuigen in de
lucht of in andere luchtvaartapparatuur, tenzij dit is toegestaan op een
collectieve frequentie die in deze verordening is gedefinieerd.
Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen betreffende gebruik
§ 6 Draadloze CT1-telefoons die uiterlijk op 31 december 2003 in gebruik zijn
genomen, draadloze CT2-telefoons die uiterlijk op 31 december 2004 in
gebruik zijn genomen, en DECT-apparatuur
DECT-apparatuur
1881,792 MHz + (0…9) x 1,728 MHz
Een antenne met een maximale winst
van ≤ 12 dBi mag worden aangesloten
op de DECT-apparatuur.
CT1-telefoons, vast gedeelte
959,0125 MHz + (0...39) x 25 kHz
CT1-telefoons, draagbaar gedeelte
914,0125 MHz + (0...39) x 25 kHz
CT2-telefoons
864,150 MHz + (0...39) x 100 kHz
§ 7 Mobiele eindapparatuur en andere eindapparatuur voor GSM-, UMTS- en
digitale mobiele breedbandnetwerken, alsmede terrestrische systemen die
elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen
Digitaal mobiel 450-breedbandnetwerk
452,425-456,925 MHz
Terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen
703-733 MHz
Terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen
832-862 MHz
GSM
880,200 MHz + (0…173) x 200 kHz
1710,200 MHz + (0…373) x 200 kHz
UMTS
882,400 MHz + (0...151) x 200 kHz
1712,400 MHz + (0...351) x 200 kHz
1902,400 MHz + (0...76) x 200 kHz
1922,400 MHz + (0...276) x 200 kHz
LTE
1710,100 MHz-1784,900 MHz
Digitaal mobiel 2000-breedbandnetwerk
2010-2025 MHz
Terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen
2500-2620 MHz
Terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen
3410-3590 MHz
FICORA 15 AJI/20165 M
5 (23)
Op een minimumhoogte van 3 000 meter is het toegestaan eindapparatuur voor de
mobiele GSM1800-, LTE1800- en UMTS2100-netwerken te gebruiken aan boord van
vliegtuigen in de lucht die zijn uitgerust met een operationeel basisstation
overeenkomstig Beschikking 2008/294/EG en Besluit 2013/654/EU van de Europese
Commissie.
§ 8 LA-telefoons die overeenkomstig de voorschriften van 25 maart 1981 zijn
goedgekeurd door het directoraat-generaal Postdiensten en
Telecommunicatie en die uiterlijk op 31 december 1992 in gebruik zijn
genomen
Kanaal
Frequentie
Kanaal
Frequentie
Kanaal
Frequentie
1
26,965 MHz
9
27,065 MHz
16
27,155 MHz
2
26,975 "
10
27,075 "
17
27,165 "
3
26,985 "
11
27,085 "
18
27,175 "
4
27,005 "
11A
27,095 "
19
27,185 "
5
27,015 "
12
27,105 "
20
27,205 "
6
27,025 "
13
27,115 "
21
27,215 "
7
27,035 "
14
27,125 "
22
27,225 "
8
27,055 "
15
27,135 "
Zendvermogen ≤ 5 W en effectief uitgestraald vermogen van apparatuur met integrale
antenne ≤ 1 W e.r.p. Kanaalbreedte 10 kHz. Bij deze telefoons mag een aparte
antenne met een maximale winst van 3 dBd worden gebruikt.
§ 9 CB- en PR 27-telefoons3
Kanaal
Frequentie
Kanaal
Frequentie
Kanaal
Frequentie
1
26,965 MHz
14
27,125 MHz
27
27,275 MHz
2
26,975 "
15
27,135 "
28
27,285 "
3
26,985 "
16
27,155 "
29
27,295 "
4
27,005 "
17
27,165 "
30
27,305 "
5
27,015 "
18
27,175 "
31
27,315 "
6
27,025 "
19
27,185 "
32
27,325 "
7
27,035 "
20
27,205 "
33
27,335 "
3
ECC-besluit ECC/DEC/(11)03.
FICORA 15 AJI/20165 M
8
27,055 "
21
27,215 "
34
27,345 "
9
27,065 "
22
27,225 "
35
27,355 "
10
27,075 "
23
27,255 "
36
27,365 "
11
27,085 "
24
27,235 "
37
27,375 "
12
27,105 "
25
27,245 "
38
27,385 "
13
27,115 "
26
27,265 "
39
27,395 "
40
27,405 "
6 (23)
Zendvermogen en effectief uitgestraald vermogen (e.r.p.) van apparatuur met
integrale antenne:
1) bij frequentiemodulatie4 ≤ 4 W (deze apparatuur werd voordien PR 27 genoemd),
2) bij dubbelzijbandmodulatie5 draaggolfvermogen ≤ 4 W en
3) bij enkelzijbandmodulatie6 modulatiepiekvermogen ≤ 12 W.
Kanaalbreedte 10 kHz. Bij deze telefoons mag een aparte antenne met een maximale
winst van 3 dBd worden gebruikt.
De landenspecifieke instellingen van de CB-telefoon mogen niet worden gewijzigd
zodat deze kunnen werken op andere frequenties en met een ander zendvermogen dan
hier vermeld.
§ 10 Niet-specifieke korteafstandsapparatuur7
Spraaktoepassingen en andere audio- en videotoepassingen met kort bereik zijn
uitsluitend toegestaan op frequenties boven 2,4 GHz, tenzij anders vermeld.
Het gebruik van niet-specifieke korteafstandsapparatuur is tevens toegestaan in
vliegtuigen in de lucht of in andere luchtvaartapparatuur.
Binnen de frequentiebanden waar de kanaalbreedte is gedefinieerd, bevindt de centrale
frequentie van het eerste kanaal zich op een halve kanaalbreedte van de onderrand
van de frequentieband.
26,825
26,845
26,865
26,885
26,905
26,925
26,935
26,945
MHz
"
"
"
"
"
"
"
4
FM, 3GE
5
AM DSB, A3E
6
SSB, J3E en R3E
7
Zendvermogen van apparatuur met een externe
antenne ≤ 500 mW en effectief uitgestraald vermogen
van apparatuur met integrale antenne ≤ 100 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 10 kHz.
Niet-specifieke korteafstandsapparatuur omvat onder andere besturings-, alarm-, telemetrische, afstandsbedieningsen gegevenstransmissieapparatuur, sociale alarmen en videotoepassingen. ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03,
toepasselijke delen van bijlagen 1 en 8, en toepasselijke delen van ERC-besluit ERC/DEC/(01)12. Beschikking
2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
FICORA 15 AJI/20165 M
26,995
27,045
27,095
27,145
27,195
27,255
7 (23)
"
"
"
"
"
"
26,957-27,283 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Spraak- en audiotoepassingen zijn toegestaan.
40,660-40,790 MHz
Zendvermogen van apparatuur met een externe
antenne ≤ 500 mW en effectief uitgestraald vermogen
van apparatuur met integrale antenne ≤ 100 mW e.r.p.
40,660-40,700 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Spraak- en audiotoepassingen zijn toegestaan.
138,200-138,450 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 10 %8.
169,400-169,475 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 50 kHz. Activiteitscyclus ≤ 1 %8.
169,400-169,4875 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 0,1%8.
169,4875-169,5875 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 0,001 %8, 9.
169,5875-169,8125 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 0,1%8.
433,050-434,790 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 10%8, 10.
Spraaktoepassingen zijn toegestaan. Digitale audio- en
videotoepassingen zijn toegestaan.
433,050-434,790 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 1 mW e.r.p.
Spectrale zendvermogensdichtheid onder
-13 dBm/10 kHz e.r.p. voor breedbandzenders.
Geen activiteitscyclusbegrenzing.
Spraaktoepassingen zijn toegestaan met een passend
toegangsprotocol12 samen met een automatische timeout-timer voor draaggolven.
434,040-434,790 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte max. 25 kHz.
Geen activiteitscyclusbegrenzing.
Spraaktoepassingen zijn toegestaan met een passend
toegangsprotocol12 samen met een automatische timeout-timer voor draaggolven.
De activiteitscyclus wordt gedefinieerd als de verhouding, uitgedrukt als een percentage, van de maximale bedrijfstijd
van een zender ten opzichte van een periode van één uur.
9
Tussen 00:00h en 06:00h kan een activiteitscyclus ≤ 0,1 % zijn.
8
De activiteitscyclus ≤ 10 % is in werking getreden voor radiozenders die vanaf op 1 april 2003 in de handel worden
gebracht; daarvoor golden geen beperkingen ten aanzien van de activiteitscyclus.
10
FICORA 15 AJI/20165 M
8 (23)
468,200 MHz
Zendvermogen ≤ 500 mW en effectief uitgestraald
vermogen ≤ 500 mW e.r.p. Kanaalbreedte ≤ 25 kHz.
Nieuwe apparatuur die uiterlijk op 31 december 2007 in
gebruik moet zijn genomen.
863,000-870,000 MHz11
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 0,1 %8 of een passend
toegangsprotocol12. Spraaktoepassingen zijn toegestaan.
Digitale audio- en videotoepassingen zijn toegestaan.
868,000-868,600 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 1%8 of een passend
toegangsprotocol12.
Spraak- en audiotoepassingen zijn toegestaan. Digitale
videotoepassingen zijn toegestaan.
868,700-869,200 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 0,1 %8 of een passend
toegangsprotocol12. Spraak- en audiotoepassingen zijn
toegestaan. Digitale videotoepassingen zijn toegestaan.
869,400-869,650 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 25 kHz. Activiteitscyclus ≤ 10 %8 of een
passend toegangsprotocol12. De frequentieband mag als 1
kanaal worden gebruikt voor
hogesnelheidsgegevenstransmissie.
Spraak- en audiotoepassingen zijn toegestaan. Digitale
videotoepassingen zijn toegestaan.
869,700-870,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 5 mW e.r.p.
Spraaktoepassingen zijn toegestaan met een passend
toegangsprotocol12 samen met een automatische timeout-timer voor draaggolven.
869,700-870,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 1%8 of een passend
toegangsprotocol12.
Spraaktoepassingen zijn toegestaan. Digitale audio- en
videotoepassingen zijn toegestaan.
870,000-873,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 600 kHz. Activiteitscyclus ≤ 1 %8.
2400,000-2483,500 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.i.r.p.
5725-5875 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.i.r.p.
24,00-24,25 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
De subbanden 868,600-868,700 MHz, 869,200-869,250 MHz, 869,250-869,300 MHz, 869,300-869,400 MHz,
869,650-869,700 MHz zijn niet inbegrepen, omdat deze subbanden zijn bestemd voor alarmen met laag vermogen voor
veiligheids- en sociale alarmen.
12
Er is één passend toegangsprotocol gedefinieerd in de ETSI-norm EN 300 220.
11
FICORA 15 AJI/20165 M
57-64 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
Zendvermogen ≤ 10 dBm en spectrale
vermogensdichtheid ≤ 13 dBm/MHz.
61,00-61,50 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
122-123 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
244-246 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
9 (23)
Collectieve frequentiebanden met beperkingen ten aanzien van individuele
apparatuur:
230,000-231,000 MHz
Collectieve frequentieband voor sociale alarmen waarvan
de conformiteit met de essentiële vereisten is aangetoond
aan de hand van een aanvraag die vóór 1 augustus 1997
is ingediend, en die uiterlijk op 30 juni 1998 in gebruik
zijn genomen, en voor niet-specifieke
korteafstandsapparatuur waarvan de conformiteit met de
essentiële vereisten is aangetoond aan de hand van een
aanvraag die vóór 31 december 1997 is ingediend, en die
uiterlijk op 31 december 1998 in gebruik is genomen.
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
868,150-868,650 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p. voor
niet-specifieke korteafstandsapparatuur waarvan de
conformiteit met de essentiële vereisten is aangetoond
aan de hand van een aanvraag die vóór 31 juli 1998 is
ingediend, en die uiterlijk op 31 december 1998 in
gebruik is genomen.
§ 11 Afstandsbedieningsapparatuur voor gebruik met modelvliegtuigen13
34,995-35,225 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.r.p.
§ 12 Apparatuur voor automatische voertuigidentificatie bij de spoorwegen
(AVI)14
2447,0 MHz
2448,5 MHz
2450,0 MHz
2451,5 MHz
2453,0 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p.
§ 13 Apparatuur voor breedbandgegevenstransmissie (WAS/RLAN)15
13
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03,
toepasselijke delen van bijlage 8, ERC-besluit ERC/DEC/(01)11.
14
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 11.
15
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 3 en ECC-besluit
ECC/DEC/(04)08. Beschikkingen 2005/513/EG en 2007/90/EG van de Europese Commissie. Beschikking 2006/771/EG
van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
FICORA 15 AJI/20165 M
10 (23)
2400,000-2483,500 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p. Het
gebruik is tevens toegestaan aan boord van vliegtuigen
in de lucht of in andere luchtvaartapparatuur.
5150,000-5250,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 200 mW e.i.r.p.,
spectrale zendvermogensdichtheid moet ≤ 10 mW/1
MHz e.i.r.p. zijn. Uitsluitend gebruik binnenshuis
toegestaan.
5250,000-5350,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 200 mW e.i.r.p.,
spectrale zendvermogensdichtheid moet ≤ 10 mW/1
MHz e.i.r.p. zijn. Uitsluitend gebruik binnenshuis
toegestaan.
5470,000-5725,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 1 W e.i.r.p., spectrale
zendvermogensdichtheid moet ≤ 50 mW/1 MHz e.i.r.p.
zijn. Het gebruik is tevens toegestaan aan boord van
vliegtuigen in de lucht of in andere
luchtvaartapparatuur.
57,0-66,0 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 40 dBm e.i.r.p.,
spectrale zendvermogensdichtheid moet 13 dBm/MHz
e.i.r.p. zijn.
Vaste installaties buitenshuis zijn niet toegestaan. Het
gebruik is tevens toegestaan aan boord van vliegtuigen
in de lucht of in andere luchtvaartapparatuur.
Bij RLAN-apparatuur binnen de banden 5250-5350 MHz en 5470-5725 MHz moet
worden gebruikgemaakt van een zendvermogensregeling die een mitigatiefactor
verschaft van ten minste 3 dB op het maximaal toegestane outputvermogen van de
systemen. Indien geen gebruik wordt gemaakt van een zendvermogensregeling,
moeten het maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende
maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. binnen de banden 5250-5350 MHz en
5470-5725 MHz met 3 dB worden gereduceerd.
Bij RLAN-apparatuur binnen de banden 5250-5350 MHz en 5470-5725 MHz moet
worden gebruikgemaakt van mitigatietechnieken die voldoen aan de in de norm EN 301
893 beschreven detectie-, werkings- en responsvereisten.
§ 14 Vaste draadloze breedbandtoegang (BFWA)16
5725,000-5795,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 4 W e.i.r.p., spectrale
zendvermogensdichtheid moet ≤ 23 dBm/1 MHz e.i.r.p.
zijn.
5815,000-5850,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 4 W e.i.r.p., spectrale
zendvermogensdichtheid moet ≤ 23 dBm/1 MHz e.i.r.p.
zijn.
Bij apparatuur binnen de banden 5725-5795 MHz en 5815-5850 MHz moet worden
gebruikgemaakt van mitigatietechnieken die voldoen aan de in de norm EN 302 502
beschreven detectie-, werkings- en responsvereisten.
16
ECC-aanbeveling ECC/REC/(06)04.
FICORA 15 AJI/20165 M
11 (23)
§ 15 Alarmen met laag vermogen voor veiligheids- en sociale alarmen17
Binnen de frequentiebanden waar de kanaalbreedte is gedefinieerd, bevindt de centrale
frequentie van het eerste kanaal zich op een halve kanaalbreedte van de onderrand
van de frequentieband.
142,250 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 1 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 25 kHz.
868,600-868,700 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 25 kHz. Activiteitscyclus ≤ 1 %8. De
frequentieband mag als 1 kanaal worden gebruikt voor
hogesnelheidsgegevenstransmissie.
869,250-869,300 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 25 kHz. Activiteitscyclus ≤ 0,1%8.
869,300-869,400 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 25 kHz. Activiteitscyclus ≤ 1,0%8.
869,650-869,700 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 25 kHz. Activiteitscyclus ≤ 10%8.
869,200-869,250 MHz
Uitsluitend voor sociale alarmen. Effectief uitgestraald
vermogen ≤ 10 mW e.r.p. Kanaalbreedte 25 kHz.
Activiteitscyclus ≤ 0,1 %8.
§ 16 Bewegingsdetectieapparatuur en alarmeringsapparatuur18
2400,000-2483,500 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.i.r.p.
9500-9975 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.i.r.p.
Beperkingen ten aanzien van individuele apparatuur:
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p. voor
bewegingsdetectieapparatuur en alarmeringsapparatuur
waarvan de conformiteit met de vereisten is aangetoond
aan de hand van een aanvraag die vóór 31 december
1998 is ingediend, en die uiterlijk op 31 december 1999
in gebruik zijn genomen.
10,45-10,50 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p.
10,500-10,600 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.i.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 10 %8. Uitsluitend gebruik
binnenshuis toegestaan.
13,40-14,00 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 mW e.i.r.p.
17
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 7.
ECC/DEC/(05)02. Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage
Besluit 2013/752/EU.
18
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 6,
ERC/DEC/(01)08. Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage
Besluit 2013/752/EU.
ECC-besluit
is opgenomen in
ERC-besluit
is opgenomen in
FICORA 15 AJI/20165 M
12 (23)
17,1-17,3 GHz
Grondradars met synthetische apertuur (GBSAR).
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 26 dBm e.i.r.p.
Passend toegangsprotocol19.
24,00-24,25 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.i.r.p.
Beperkingen ten aanzien van individuele apparatuur:
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p. voor
bewegingsdetectieapparatuur en alarmeringsapparatuur
waarvan de conformiteit met de vereisten is aangetoond
aan de hand van een aanvraag die vóór 31 december
1998 is ingediend, en die uiterlijk op 31 december 1999
in gebruik zijn genomen.
4,5-7,0 GHz
Tankniveausonderingsradars. Spectrale
vermogensdichtheid buiten de tank ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Effectief uitgestraald vermogen binnen de tank ≤
+24 dBm e.i.r.p.
8,5-10,6 GHz
Tankniveausonderingsradars. Spectrale
vermogensdichtheid buiten de tank ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Effectief uitgestraald vermogen binnen de tank ≤
+30 dBm e.i.r.p.
24,05-27,00 GHz
Tankniveausonderingsradars. Spectrale
vermogensdichtheid buiten de tank ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Effectief uitgestraald vermogen binnen de tank ≤
+43 dBm e.i.r.p.
57-64 GHz
Tankniveausonderingsradars. Spectrale
vermogensdichtheid buiten de tank ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Effectief uitgestraald vermogen binnen de tank ≤
+43 dBm e.i.r.p.
75-85 GHz
Tankniveausonderingsradars. Spectrale
vermogensdichtheid buiten de tank ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Effectief uitgestraald vermogen binnen de tank ≤
+43 dBm e.i.r.p.
6,0-8,5 GHz
24,05-26,50 GHz
57-64 GHz
75-85 GHz
Niveausonderingsradars20.
Collectieve frequentiebanden met beperkingen ten aanzien van individuele
apparatuur:
10,50–10,55 GHz
19
20
Collectieve frequentieband voor
bewegingsdetectieapparatuur en alarmeringsapparatuur
waarvan de conformiteit met de essentiële vereisten is
aangetoond aan de hand van een aanvraag die vóór 31
december 1997 is ingediend, en die uiterlijk op 31
Er is één passend toegangsprotocol gedefinieerd in de ETSI-norm EN 300 440.
Technische voorwaarden en geografische beperkingen zijn gedefinieerd in EN 302 729 en ECC-besluit
ECC/DEC/(11)02.
FICORA 15 AJI/20165 M
13 (23)
december 1998 in gebruik zijn genomen.
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p.
§ 17 Apparatuur voor radiofrequentie-identificatie (RFID)21
865,000-865,600 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 100 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 200 kHz22.
865,600-867,600 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 2 W e.r.p.
Kanaalbreedte 200 kHz22.
867,600-868,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 200 kHz22.
865,000-868,000 MHz
Frequentiebanden van de ondervrager:
865,600-865,800 MHz
866,200-866,400 MHz
866,800-867,000 MHz
867,400-867,600 MHz
Effectief uitgestraald vermogen van de ondervrager ≤ 2
W e.r.p.
2446,0-2454,0 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.i.r.p.
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 4 W e.i.r.p. uitsluitend
binnenshuis en activiteitscyclus ≤ 15 %23.
§ 18 Personenoproepsystemen op eigen terrein
27,720 MHz
27,820 MHz
27,920 MHz
27,740 "
27,840 "
27,940 "
27,760 "
27,860 "
30,300 "
27,780 "
27,880 "
40,680 "
27,800 "
27,900 "
Zendvermogen ≤ 5 W en effectief uitgestraald vermogen van apparatuur met integrale
antenne ≤ 5W e.r.p. Kanaalbreedte 10 kHz.
Collectieve frequenties voor personenoproepsystemen op eigen terrein tot en
met 31 december 2004:
26,965 MHz
27,075 "
Zendvermogen ≤ 5 W en effectief uitgestraald
vermogen van apparatuur met integrale antenne ≤ 5 W
e.r.p.
21
ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 11. Beschikking 2006/804/EG van de
Europese Commissie. Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is
opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
22
Toegangsprotocol en kanaalindeling zijn gebaseerd op de norm EN 302 208-2 V1.1.1.
23
De activiteitscyclus moet
≤ 15 % zijn gedurende een periode van 200 ms (d.w.z. 30 ms aan, 170 ms uit).
FICORA 15 AJI/20165 M
27,255 "
27,400 "
14 (23)
Kanaalbreedte 10 kHz.
Collectieve frequenties met beperkingen ten aanzien van individuele
apparatuur:
27,450 MHz
27,490 MHz
Collectieve frequenties uitsluitend voor
personenoproepsystemen op eigen terrein die uiterlijk
op 1 januari 1989 in gebruik zijn genomen.
Zendvermogen ≤ 5 W en effectief uitgestraald vermogen
van apparatuur met integrale antenne ≤ 5 W e.r.p.
Kanaalbreedte 10 kHz.
§ 19 Draadloze luidsprekers, apparatuur voor in-het-oor monitoring,
hoofdtelefoons, gehoorapparaten, hoofdtelefoons voor helmen en
radiomicrofoons24
Binnen de frequentiebanden waar de kanaalbreedte is gedefinieerd, moet de centrale
frequentie van het eerste kanaal zich op een halve kanaalbreedte van de onderrand
van de frequentieband bevinden.
31,100 MHz
32,100 "
32,900 "
33,500 MHz
36,700 "
37,100 "
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Totale bandbreedte van de emissie max. 200 kHz.
42,400-43,600 MHz
169,4000-169,4750 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 50 kHz. Gehoorapparaten. Gezamenlijk
gebruik met korteafstandsapparatuur.
169,4875-169,5875 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 50 kHz. Gehoorapparaten. Gezamenlijk
gebruik met korteafstandsapparatuur.
173,965-174,015 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 2 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 50 kHz. Uitsluitend gehoorapparaten.
823-826 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 12 mW e.r.p., op het
lichaam gedragen microfoons ≤ 60 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 200 kHz. Uitsluitend radiomicrofoons,
apparatuur voor in-het-oor monitoring en
gehoorapparaten.
826-832 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 60 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 200 kHz. Uitsluitend radiomicrofoons,
apparatuur voor in-het-oor monitoring en
gehoorapparaten.
863,000-865,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
24
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlagen 10 en 13, ECCbesluit ECC/DEC/(05)02. Beschikkingen 2005/928/EG en 2008/673/EG van de Europese Commissie. Beschikking
2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
Uitvoeringsbesluit 2014/641/EU van de Europese Commissie.
FICORA 15 AJI/20165 M
15 (23)
864,800-865,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 50 kHz. Analoge spraakapparatuur
voor de smalle band.
1785,0-1804,8 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 20 mW e.i.r.p., op het
lichaam gedragen radiomicrofoons ≤ 50 mW e.i.r.p.
Radiomicrofoons, apparatuur voor in-het-oor monitoring
en gehoorapparaten.
1795-1800 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 20 mW e.i.r.p.
Draadloze audiotoepassingen.
§ 20 Medische implantaten met een zeer laag vermogen25
30,0-37,5 MHz
Toepassingen voor bloeddrukmeting. Effectief
uitgestraald vermogen ≤ 1 mW e.r.p. Activiteitscyclus ≤
10 %.
401,000-402,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 W e.r.p. en een
passend toegangsprotocol of activiteitscyclus ≤ 0,1 % en
uitgestraald vermogen ≤ 250 nW e.r.p. Kanaalbreedte ≤
25 kHz. Aangrenzende kanalen kunnen worden
gecombineerd zodat de bandbreedte van de emissie
max. 100 kHz bedraagt.
402,000-405,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 W e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 25 kHz. Aangrenzende kanalen kunnen
worden gecombineerd zodat de kanaalbreedte max. 300
kHz bedraagt.
405,000-406,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 25 W e.r.p. en een
passend toegangsprotocol of activiteitscyclus ≤ 0,1 % en
uitgestraald vermogen ≤ 250 nW e.r.p. Kanaalbreedte ≤
25 kHz. Aangrenzende kanalen kunnen worden
gecombineerd zodat de kanaalbreedte max. 100 kHz
bedraagt.
2483,5-2500 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 10 mW e.i.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 10 %. Een passend toegangsprotocol.
Kanaalbreedte ≤ 1 MHz. De frequentieband mag als één
kanaal worden gebruikt voor
hogesnelheidsgegevenstransmissie.
Randapparatuureenheden zijn uitsluitend voor gebruik
binnenshuis.
25
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, bijlage 12, ERC-besluit ERC/DEC/(01)17.
Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit
2013/752/EU.
FICORA 15 AJI/20165 M
16 (23)
§ 21 Eindapparatuur voor mobiele satellietsystemen26
Eindapparatuur met zender en ontvanger:
148,00-150,05 MHz
Orbcomm
1610,0-1626,5 MHz
1980-1995 MHz
Inmarsat Ventures Limited. Het gebruik is tevens
toegestaan op vliegtuigen in de lucht.
1995-2010 MHz
Solaris Mobile Limited. Het gebruik is tevens toegestaan
op vliegtuigen in de lucht.
1626,5-1645,5 MHz
1646,5-1660,5 MHz
1670-1675 MHz
Eindapparatuur met enkel een zender:
401,620-401,680 MHz
Volgzenders die tot het Argos-satellietsysteem
behoren27.
1613,8-1626,5 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 30 dBm e.i.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 1 %.
§ 22 Omnitracs-stations binnen het Euteltracs-systeem28
14,00-14,25 GHz
§ 23 Eindapparatuur voor vaste draadloze toegangsnetwerken
3410-3590 MHz
10,150-10.240 GHz / 10,500-10,590 GHz
24,549-25,333 GHz / 25,557-26,341 GHz
§ 24 Eindapparatuur die tot het hulpdienstennetwerk van VIRVE (Finse
publieke omroep) behoort
380,0125 MHz + (0...199) x 25 kHz
(380,0125-384.9875 MHz)
Direct Mode Operation (DMO):
380,0125 MHz + (0...239) x 25 kHz
390,0125 MHz + (0...239) x 25 kHz
(380,0125-385,9875 MHz)
(390,0125-395,9875 MHz)
26
ERC-besluiten ERC/DEC/(99)05 en ERC/DE/(99)06. ECC-besluiten ECC/DEC/(06)09, ECC/DEC/(12)01,
ECC/DEC/(09)02 en ECC/DEC/(09)04. Beschikkingen 2007/98/EG en 2009/449/EG van de Europese Commissie en
Besluit nr. 626/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad.
27
Door Argos gecertificeerde zender, inclusief identificatienummer van het platform.
28
ERC-besluiten ERC/DEC/(98)17 (ARCANET) en ERC/DEC/(98)15 (Euteltracs-Omnitracs).
FICORA 15 AJI/20165 M
17 (23)
Het gebruik is tevens toegestaan in vliegtuigen en in andere luchtvaartapparatuur.
§ 25 PMR446-telefoons29
446,00625 MHz + (0…7) x 12,5 kHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Kanaalbreedte 12,5 kHz.
§ 26 Digitale PMR446-apparatuur30
446,10625 MHz + (0…15) x 12,5 kHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p. Kanaalbreedte 12,5 kHz.
446,103125 MHz + (0…15) x 6,25 kHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p. Kanaalbreedte 6,25 kHz.
§ 27 Telematica voor vervoer en verkeer31
870,000-873,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
(toepassingen tussen voertuigen) en ≤ 100 mW e.r.p.
(toepassingen in voertuigen). Kanaalbreedte ≤ 500 kHz.
Activiteitscyclus ≤ 0,1 %. Adaptieve vermogensregeling
is vereist.
5795-5805 MHz
Tolheffingssystemen. Effectief uitgestraald vermogen ≤
8 e.i.r.p.
24,250-24,495 GHz
Radars voor motorvoertuigen. Effectief uitgestraald
vermogen ≤ -11 dBm e.i.r.p.32
24,250-24,500 GHz
Radars voor motorvoertuigen. Effectief uitgestraald
vermogen ≤ 20 dBm e.i.r.p. (voorwaarts gerichte radar)
en effectief uitgestraald vermogen ≤ 16 dBm e.i.r.p.
(achterwaarts gerichte radar)32.
24,495-24,500 GHz
Radars voor motorvoertuigen. Effectief uitgestraald
vermogen ≤ -8 dBm e.i.r.p.32
21,650-26,650 GHz
Korteafstandsradarapparatuur voor motorvoertuigen
(SRR). Spectrale vermogensdichtheid van UWBtransmissie ≤ -41,3 dBm/MHz e.i.r.p., met uitzondering
van frequenties onder 22 GHz waarbij de spectrale
vermogensdichtheid ≤ -61,3 dBm/MHz e.i.r.p. is, en de
als piekwaarde gemeten spectrale dichtheid 0 dBm/50
29
ECC-besluit ECC/DEC/(15)05
30
ECC-besluit ECC/DEC/(15)05. Vanaf 1 januari 2018 is digitale PMR446-apparatuur tevens toegestaan op de
frequenties 446,003125 MHz + (0…15) x 6,25 kHz en 446,00625 MHz + (0…7) x 12,5 kHz.
31
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 5. Beschikking
2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
32
Geharmoniseerde normen omvatten aanvullende voorwaarden voor het gebruik van apparatuur.
FICORA 15 AJI/20165 M
18 (23)
MHz e.i.r.p. is. 24,05-24,25 GHz component van de
smalband, piekvermogen 20 dBm e.i.r.p.
Activiteitscyclus ≤ 10 % voor piekemissies boven -10
dBm e.i.r.p. Radars binnen de frequentieband 21,6524,25 GHz moeten uiterlijk op 30 juni 2013 in gebruik
worden genomen. Radars binnen de frequentieband
24,25-26,65 GHz moeten uiterlijk op 1 januari 2018 in
gebruik worden genomen33.
63-64 GHz
Apparatuur in voertuigen. Effectief uitgestraald
vermogen ≤ 40 dBm e.i.r.p.34
76,00-77,00 GHz
Effectief uitgestraald vermogen: Piekvermogen ≤ 316 W
e.i.r.p. Gemiddeld vermogen ≤ 100 W e.i.r.p. Gemiddeld
vermogen voor pulserende radars ≤ 225 mW e.i.r.p.
77-81 GHz
Korteafstandsradarapparatuur voor motorvoertuigen
(SRR). Spectrale vermogensdichtheid ≤ -3 dBm/MHz
e.i.r.p. en piekvermogen ≤ 55 dBm e.i.r.p. Spectrale
vermogensdichtheid ≤ -9 dBm/MHz e.i.r.p. buiten een
voertuig35.
§ 28 HEST- en LEST-satellieteindapparatuur voor vaste
satellietcommunicatie36
HEST-satellieteindapparatuur
14,0-14,25 GHz
29,5-30,00 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 60 dBW e.i.r.p.
HEST-satellieteindapparatuur mag niet worden gebruikt in de nabijheid van een
luchthaven. De minimaal toegestane afstand tot de luchthaven (van de omheining van
de luchthaven) is gebaseerd op het uitgestraalde vermogen:
Uitgestraald vermogen
dBW e.i.r.p. van de
satellieteindapparatuur
>34-50
>50-55,3
>55,3-57
>57-60
Veilige afstand tot de
luchthaven (omheining
luchthaven)
500 m
1 800 m
2 300 m
3 500 m
LEST-satellieteindapparatuur
33
ECC-besluit ECC/DEC/(04)10 en Beschikking 2005/50/EG en Besluit 2011/485/EU van de Europese Commissie
omvatten eveneens aanvullende voorwaarden voor de ingebruikname van apparatuur.
34
ECC-besluit ECC/DEC/(09)01.
35
Beschikking 2004/545/EG van de Europese Commissie en ECC-besluit ECC/DEC/(04)03.
36
ECC-besluiten ECC/DEC/(06)03 (HEST) en ECC/DEC/(06)02 (LEST).
FICORA 15 AJI/20165 M
19 (23)
14,0-14,25 GHz
29,5-30,00 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 34 dBW e.i.r.p.
§ 29 Eindapparatuur van het GSM-R-netwerk van de Finse Spoorwegen
876,2000 MHz + (0...19) x 200 kHz
§ 30 Mobiele satellietgrondstations op de collectieve frequentie 14-14,5 GHz
aan boord van een vliegtuig (AES)37
14-14,5 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 50 dBW e.i.r.p.
§ 31 FM-zenders met laag vermogen38
87,5-108 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 50 nW e.r.p.
§ 32 UWB-apparatuur39
3,1-4,8 GHz
UWB-apparatuur met een lage activiteitscyclus (LDC).
Spectrale vermogensdichtheid ≤ -41,3 dBm/MHz e.i.r.p.
Vaste apparatuur uitsluitend voor gebruik binnenshuis
en gebruik in motor- en spoorvoertuigen. De spectrale
vermogensdichtheid die wordt veroorzaakt door vaste
apparatuur in motor- en spoorvoertuigen moet buiten
deze voertuigen ≤ -53,3 dBm/MHz e.i.r.p zijn.
3,1-4,8 GHz
UWB-apparatuur met DAA-mitigatietechnieken.
Spectrale zendvermogensdichtheid ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Vaste apparatuur uitsluitend voor gebruik
binnenshuis en gebruik in motor- en spoorvoertuigen.
Vaste apparatuur in motor- en spoorvoertuigen moet
gebruikmaken van een zendvermogensregeling (TPC) en
de spectrale vermogensdichtheid die wordt veroorzaakt
door de apparatuur moet buiten deze voertuigen ≤ -53,3
dBm/MHz e.i.r.p zijn.
4,2-4,8 GHz
Spectrale vermogensdichtheid ≤ -41,3 dBm/MHz e.i.r.p.
Nieuwe apparatuur moet uiterlijk op 31 december 2010
in gebruik zijn genomen. Voor apparatuur zonder
mitigatietechnieken, die na deze datum in gebruik moet
worden genomen, is de spectrale vermogensdichtheid ≤
37
38
ECC-besluit ECC/DEC/(05)11.
ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 13. Beschikking 2006/771/EG van de
Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in Besluit 2013/752/EU.
39
ECC-besluiten ECC/DEC/(06)04, ECC/DEC/(07)01 en ECC/DEC/(12)03, en Beschikking 2007/131/EG, Beschikking
2009/343/EG en Besluit 2014/702/EU van de Europese Commissie. De grenswaarden voor effectief uitgestraald
vermogen binnen verschillende frequentiebereiken zijn voor elke toepassing gedefinieerd in de desbetreffende
geharmoniseerde normen.
FICORA 15 AJI/20165 M
20 (23)
-70 dBm/MHz e.i.r.p. Vaste apparatuur uitsluitend voor
gebruik binnenshuis en gebruik in motor- en
spoorvoertuigen.
Vaste apparatuur in motor- en spoorvoertuigen moet
gebruikmaken van een zendvermogensregeling (TPC) of
een hoge spectrale vermogensdichtheid hebben van ≤ 53,3 dBm/MHz e.i.r.p.
6,0-8,5 GHz
Spectrale vermogensdichtheid ≤ -41,3 dBm/MHz e.i.r.p.
Vaste apparatuur uitsluitend voor gebruik binnenshuis
en gebruik in motor- en spoorvoertuigen.
Vaste apparatuur in motor- en spoorvoertuigen moet
gebruikmaken van een zendvermogensregeling (TPC) of
een hoge spectrale vermogensdichtheid hebben van ≤ 53,3 dBm/MHz e.i.r.p. Vaste apparatuur in motor- en
spoorvoertuigen moet gebruikmaken van een lage
activiteitscyclus (LDC) of een zendvermogensregeling
(TPC) en de spectrale vermogensdichtheid die wordt
veroorzaakt door de apparatuur moet buiten deze
voertuigen ≤ -53,3 dBm/MHz e.i.r.p zijn.
6,0-8,5 GHz
Apparatuur bestemd voor interne gegevenstransmissie
aan boord van vliegtuigen en goedgekeurd om te
worden gebruikt aan boord van vliegtuigen in
overeenstemming met Uitvoeringsbesluit 2014/702/EU
van de Commissie.
8,5-9,0 GHz
UWB-apparatuur met DAA-mitigatietechnieken.
Spectrale zendvermogensdichtheid ≤ -41,3 dBm/MHz
e.i.r.p. Vaste apparatuur uitsluitend voor gebruik
binnenshuis en gebruik in motor- en spoorvoertuigen.
Vaste apparatuur in motor- en spoorvoertuigen moet
gebruikmaken van een zendvermogensregeling (TPC) en
de spectrale vermogensdichtheid die wordt veroorzaakt
door de apparatuur moet buiten deze voertuigen ≤ -53,3
dBm/MHz e.i.r.p zijn.
2,2-8,5 GHz
Apparatuur voor het analyseren van bouwmateriaal en
detecteren van materiaal die gebruikmaakt van UWBtechnologie.
§ 33 Grondstations op mobiele platforms (ESOMP-satellieteindapparatuur)
voor vaste satellietcommunicatie binnen de frequentieband 29,5-30 GHz40
29,5-30,00 GHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 60 dBW e.i.r.p.
ESOMP-satellieteindapparatuur kan tevens worden gebruikt aan boord van vliegtuigen
in het satellietnetwerk overeenkomstig ECC-besluit ECC/DEC/(13)01.
ESOMP-satellieteindapparatuur mag niet worden gebruikt in de nabijheid van een
luchthaven. De minimaal toegestane afstand tot de luchthaven (van de omheining van
de luchthaven) is gebaseerd op het uitgestraalde vermogen:
40
Satellieteindapparatuur in het satellietnetwerk overeenkomstig ECC-besluit ECC/DEC/(13)01.
FICORA 15 AJI/20165 M
21 (23)
Uitgestraald vermogen
dBW e.i.r.p. van de
satellieteindapparatuur
>34-50
>50-55,3
>55,3-57
>57-60
Veilige afstand tot de
luchthaven (omheining
luchthaven)
500 m
1 800 m
2 300 m
3 500 m
§ 34 Basisstations voor mobiele netwerken voor vliegtuigen (MCA)
Collectieve frequenties voor basisstations voor mobiele netwerken aan boord van
vliegtuigen:
1805-1880 MHz
2110-2170 MHz
1805-1880 MHz
GSM1800
UMTS2100
LTE1800
De toegestane minimumhoogte voor de transmissie vanaf een systeem bedraagt 3 000
meter boven de grond. Het systeem moet verhinderen dat mobiele eindapparatuur
probeert zich te registreren bij mobiele netwerken op de grond binnen de
frequentiebanden 460-470 MHz, 791-821 MHz, 921-960 MHz, 1805-1880 MHz, 21102170 MHz, 2570-2620 MHz of 2620-2690 MHz.
Het actieve systeem moet tijdens alle communicatiestadia het zendvermogen van
binnen de 1800 MHz-band verzendende mobiele GSM-eindapparatuur beperken tot een
nominale waarde van 0 dBm/200 kHz en het zendvermogen van mobiele LTEeindapparatuur tot een nominale waarde van 5 dBm/5 MHz.
In andere opzichten moet het uitgestraalde vermogen van basisstations op
verschillende hoogten en binnen verschillende frequentiebanden, alsook het gebruik
van het systeem, in overeenstemming zijn met de Beschikking van de Commissie
betreffende mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCAdiensten)41.
§ 35 Basisstations voor mobiele netwerken voor vaartuigen (MCV)
Collectieve frequenties voor basisstations voor mobiele netwerken aan boord van
vaartuigen:
1805-1880 MHz
41
GSM1800
Beschikking van de Commissie betreffende geharmoniseerde spectrumgebruiksvoorwaarden voor mobiele
communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de Gemeenschap (2008/294/EG) en
Uitvoeringsbesluit van de Commissie tot wijziging van Beschikking 2008/294/EG teneinde daarin aanvullende
toegangstechnologieën en frequentiebanden voor mobielecommunicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCAdiensten) op te nemen (2013/654/EU)
FICORA 15 AJI/20165 M
22 (23)
Voor basisstations aan boord van vaartuigen bedraagt de maximale
vermogensdichtheid -80 dBm/200 kHz, gemeten in externe zones van het vaartuig,
gecorrigeerd voor een meetantenne met een antennewinst van 0 dBi.
Het systeem mag zich niet dichter dan 2 zeemijl van de basislijn, als gedefinieerd in
het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties, bevinden. Het systeem kan uitsluitend
binnenantennes van een basisstation voor vaartuigen gebruiken tussen 2 en 12 zeemijl
vanaf de basislijn.
De voorlooptijd van het basisstation, de activering van de discontinue transmissie van
het systeem, het gebruik van andere technieken ter vermindering van interferentie en
elk ander gebruik van het systeem moeten voldoen aan het Besluit van de Commissie
betreffende mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCVdiensten)42.
§ 36 Systemen voor volgen, opsporen en gegevensverwerving43
169,4000-169,4750 MHz
Systemen voor het aflezen van meters. Effectief
uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p. Kanaalbreedte
≤ 50 kHz. Activiteitscyclus ≤ 10%8.
870,000-873,000 MHz
Effectief uitgestraald vermogen ≤ 500 mW e.r.p.
Kanaalbreedte ≤ 200 kHz. Activiteitscyclus ≤ 2,5 %8.
Adaptieve vermogensregeling is vereist.
Hoofdstuk 4 Bepalingen inzake inwerkingtreding
§ 37 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op xx15 yydecember 20165 en blijft tot
nader order van kracht.
Deze verordening herroept de verordening met dezelfde titel die door de
Finse Regelgevende Communicatieautoriteit op 156 decemberfebruari 2015
(FICORA 15 AIH/2015) is uitgevaardigd.
§ 38 Informatie en bekendmaking
Deze verordening maakt deel uit van de reeks verordeningen die de Finse
Regelgevende Communicatieautoriteit heeft uitgevaardigd en is
verkrijgbaar bij de klantenservice van de Finse Regelgevende
Communicatieautoriteit:
Bezoekadres
42
Itämerenkatu 3A, Helsinki
Besluit van de Commissie betreffende de harmonisatie van de voorwaarden inzake het gebruik van radiospectrum
voor mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) in de Europese Unie (2010/166/EU)
43
Korteafstandsapparatuur, ERC-aanbeveling CEPT/ERC/REC 70-03, toepasselijke delen van bijlage 2. ECC-besluit
ECC/DEC/(05)02. Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie, de geldige technische bijlage is opgenomen in
Besluit 2013/752/EU.
FICORA 15 AJI/20165 M
Postadres
postbus 313, FI-00181 HELSINKI
Telefoon
+358 295 390 100
Fax
+358 295 390 270
Website
http://www.ficora.fi
Ondernemingsnumm
er
0709019-2
23 (23)
De besluiten en aanbevelingen van het Europees Comité voor
radiocommunicatie (ERC) en het Europees Comité voor elektronische
communicatie (ECC) waaraan in deze verordening wordt gerefereerd, zijn
verkrijgbaar op de website van het Europees Bureau voor Communicatie
(EBC): http://www.cept.org/eco/.
Helsinki xx15 yydecember 20165
Kirsi Karlamaa
Namens de Directeur-generaal
Jarno Ilme
Directeur
Download