Diabetes Mijn vrouw heeft het erover dat ik me moet laten controleren op diabetes. Wat is dat? Bij diabetes mellitus is de hoeveelheid suiker in het bloed te hoog. Daarom spreken we ook wel van 'suiker' of suikerziekte. Suiker in het bloed noemen we glucose. Het komt uit de koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete producten zoals jam, limonade, koek en gebak, maar ook in brood, aardappelen en rijst, zeg maar meel of zetmeel. Alcohol is ook een koolhydraat. Diabetes ontstaat door een tekort aan insuline, of doordat de cellen in je lichaam minder gevoelig raken voor insuline. Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt in de alvleesklier. Dat zorgt ervoor dat de lichaamscellen suiker uit het bloed opnemen en kunnen gebruiken als brandstof. Er zijn twee typen diabetes: type 1 en type 2. Wat is het verschil daartussen? Bij type 1 diabetes maakt de alvleesklier nauwelijks of geen insuline. Deze vorm komt vanaf de kinderleeftijd voor. Bij type 2 diabetes maakt de alvleesklier te weinig insuline of zijn de lichaamscellen minder gevoelig geworden voor insuline. Deze vorm ontstaat meestal pas na het veertigste jaar, maar komt steeds vaker ook op jongere leeftijd voor, vooral bij mensen die te dik zijn. Vooral bij type 2 diabetes speelt erfelijkheid een rol. Marokkaanse, Turkse en Surinaamse mensen hebben veel vaker diabetes, als gevolg van die erfelijkheid. Hoe herken ik diabetes? Soms merk je er niets van. Als het suikergehalte in het bloed te hoog is, moet je veel plassen. Dat komt omdat de nier de suiker niet in het lichaam kan houden en dus in de urine uitscheidt en dat kan alleen als er veel water mee gaat. Daar krijg je dan weer dorst van en je valt ervan af. De ooglens heeft last van die wisselende suikergehaltes en daar ga je wazig van zien. Andere klachten zijn moeheid, jeuk, slecht genezende wondjes en huidinfecties. Op den duur krijg je blijvende problemen met je ogen, de nieren, het zenuwstelsel en de bloedvaten. Die problemen leiden tot klachten als slechter zien, pijn en tintelingen in armen en benen, last met lopen. En je hebt veel meer kans op een hartinfarct of een beroerte. Krijgen alleen oude mensen diabetes? Hoe ouder je wordt, hoe meer kans je hebt op type 2 diabetes. Daarom noemen we het ook wel ouderdomsdiabetes, maar het kan dus echt ook op jonge leeftijd voorkomen. Er zijn 700.000 mensen met diabetes in Nederland. En misschien wel meer, want soms merk je er niets van en dan loop je er gewoon mee rond zonder het te weten. Tien procent van de mensen met diabetes heeft type 1. Die groep moet insuline spuiten, omdat de alvleesklier het niet aanmaakt. Kinderen hebben vrijwel altijd type 1. Het is een hoop gedoe, met suiker meten, eten wegen, koolhydraten berekenen en de juiste hoeveelheid insuline inspuiten. Kan je van diabetes genezen? Bij type 1 niet. Je lichaam maakt geen insuline meer aan omdat de cellen die dat doen in de alvleesklier weg zijn en die komen niet meer terug. Als je bij ouderdomsdiabetes door overgewicht, flink vermagert, dan kan de suiker in het bloed weer normaal worden. Je moet dan wel de suiker blijven controleren. Hoe kan ik zelf mijn bloedsuikerspiegel laag houden? Eigenlijk is het belangrijker om een gezonde levensstijl te hebben. Dat betekent niet roken, gezond, vezelrijk en regelmatig eten, geen maaltijden overslaan, niet teveel vet, zoet of zout, niet meer dan twee glazen alcohol per dag, zo nodig afvallen en voldoende bewegen. Als je op die manier het bloedsuiker niet laag kunt houden, dan zijn er medicijnen voor. En die moet je vaak ook nemen om de bloeddruk en het cholesterol laag te houden. En hoe zit het precies met het injecteren van insuline? Hoe vaak spuit je dat en wat gebeurt er dan? Als je helemaal geen insuline maakt, moet je dat inspuiten, want als je het inslikt verteert het in de maag. Je moet dan wel weten hoe hoog je suikerwaarde is en dat moet je dan regelmatig checken met een vingerprikje. En dan bepalen hoeveel insuline je nodig hebt. Sommige mensen hoeven dat maar één keer per dag te doen, maar als je het precies wilt regelen, moet het vier keer per dag, afhankelijk van je voeding en de inspanning die je pleegt. Als je alles heel regelmatig doet in een vast patroon, hoef je minder te meten en te rekenen, maar het hangt van je persoonlijkheid en je situatie af. Voor sommigen is zo’n vast dagelijks patroon niets en die zijn dan meer met meten en spuiten bezig.