TOENDRAGROEN GROENLAND Een rooskleurige toekomst maar niet zonder slag of stoot Renno Hokwerda Profielwerkstuk voor Aardrijkskunde Willem Lodewijk Gymnasium 2010-2011 Toendragroen Groenland Een rooskleurige toekomst maar niet zonder slag of stoot RENNO HOKWERDA Profielwerkstuk voor aardrijkskunde Onder begeleiding van T. van der Schaaf Willem Lodewijk Gymnasium te Groningen 2010-2011 -2- INHOUDSOPGAVE Inleiding pagina 4 Basiskaart van Groenland (1:10.500.000) Kaart van het Noordpoolgebied Geologische kaart van Groenland Hoofdstuk 1 Algemene geografie van Groenland Hoofdstuk 2 Complementariteit, push- en pullfactoren en winbaarheid pagina pagina pagina pagina 8 9 10 11 pagina 18 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina 19 21 21 25 28 29 31 35 38 40 41 44 47 48 49 52 54 Algehele Samenvatting Conclusie Toelichting werkwijze Nawoord Verklarende woordenlijst Bronvermelding pagina pagina pagina pagina pagina pagina 57 58 59 60 62 64 Appendix I pagina pagina pagina pagina pagina 67 67 69 71 73 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Appendix II Fysische problemen Infrastructurele problemen §4.1 Infrastructurele problemen I §4.2 Infrastructurele problemen II Sociaal-economische problemen §5.1 Ontwikkelingen in het verleden §5.2 Hedendaagse problemen §5.3 Groenland en het buitenland §5.4 Problemen voor de exploitatie Secundaire sector §6.1 REE’s en uranium §6.2 Alcoa en groene stroom §6.3 Groenlands goud §6.4 Black Angel Mine §6.5 Øl eller oil? §6.6 Het puurste flesje Groenland Primaire sector Themahoofdstuk Transport §5.1 Noordwestelijke Doorvaart §5.2 Weg Sisimiut-Kangerlussuaq Kaartmateriaal Reisverslag Groenlandreis 2-25 juli 2010 -3- INLEIDING Busdienstregelingen Vanaf de basisschool al heb ik een passie voor aardrijkskunde en zoals dat met bijna ieder aardrijkskundig kind het geval is, begon dat met alle hoofdsteden, vlaggen en landen erin te stampen. Een bijkomstigheid bij mijn interesse is mijn busdienstregelingenverslaving: ik vind het prachtig om van verre landen de openbaarvervoerstructuren te onderzoeken. Zodra ik een e-mailadres bemachtigte van een busbedrijf of VVV, stuurde ik mijn standaardmailtje en wachtte ik tot de post kwam. Maar Europa begon bekend terrein te worden en dat was de reden waarom ik op een dag eens op de kaart keek: waar had ik nou nog geen enkele dienstregeling van? Toen viel mij een land op, een groot land. Een groot, wit eiland met enkel plaatsen aan de randen. ‘Groenland,’ stond erop. Vanaf dat moment was mijn interesse in het land geboren en telde de wereld één verloren ziel meer. Ik dwong mijn vader Nuup Bussii te bellen, of zij ook iets konden toesturen. De vriendelijke telefonist(e) zond met genoegen de dienstregeling op, inclusief een jubileumboekje en stadsplattegrond. Weken wachtte ik vol smart op de post en nee, dit schrijf ik niet om even een leuk verhaal te kunnen houden. Eindelijk arriveerde een kleine enveloppe met prachtige postzegels erop geplakt. De knulligheid van een busdienst in een ‘dorp’ van 14.000 inwoners… Ik kon niet wachten. Maar toen ik de enveloppe zorgvuldig opengerukt had, zat er een prachtige stadsplattegrond in met op de voorkant een luchtopname van Nuuk. Toen was het doek gevallen. Ik moest dit dorp, nee, deze stad bezoeken. Ik moest deze rare combinatie van flats, fjorden, ijs en busdiensten bezoeken. Dat moest. Sinds die dag ben ik begonnen met sparen. Langzaam maar zeker had ik van de eerste €50 al €300 gemaakt. Na een jaar had ik Figuur 1. Corpus delicti №1: de busdienst€1200, na twee jaar €2400, en zo door totdat vlak voor de reis – na regeling van Nuup Bussii die mij eind 2005 vele duizenden kranten bezorgd, honderden vakken gevuld, zo’n toegestuurd werd. Bron: eigen werk. duizend kilo kastanjes uit tuin van de buren geraapt en vele middagen opgepast te hebben en tot slot een sponsoractie opgezet te hebben – de teller op €6200 bleef steken en van de ene op de andere dag rap achteruit ging: het aanschaffen van de uitrusting en tickets was begonnen. De reis En zo landde 6 juli 2010, de dag na mijn achttiende verjaardag, mijn rode Dash 8 van Air Greenland op het vliegveld van Nuuk. Als sneeuw voor de zon loste de mistbank op en ik ving met mijn bagage op mijn rug en buik (± 30 kg) de eerste glimp op van Nuuk, terwijl ik langs de bushalte van Nuup Bussii naar mijn kampeerstekje struinde. Zonder kaart liep ik er blindelings heen: het was bekend terrein. Toen mijn tentje opgezet was en ik mijn muskietenhoofdnet omgedaan had, besefte ik dat ik thuis was – maar wel helemaal alleen. Nog steeds denk ik met heimwee terug aan Nuuk. Deze speelse, Arctische ‘metropool’ van inmiddels ca. 15.000 inwoners, daar ligt een stukje van mijn hart. Maar ook een teleurstellend gevoel heb ik erbij: dat ik alleen was, betekende dat ik met niemand anders dit gevoel kon delen. Ik ga zeker terug, maar dan niet alleen. -4- Profielwerkstuk Gedurende die vele jaren van sparen heb ik me uitzonderlijk verdiept in het zo witte land Groenland. Ik verslond de Lonely Planet, las Een Afrikaan op Groenland en keek elke dag op de nieuwssite Sermitsiaq AG. Ik wist bijna alles van Groenland en kende het land al van haver tot gort voordat ik er geweest was. Het was daarom voor de hand liggend dat mijn profielwerkstuk te maken zou hebben met Groenland, en gezien mijn interesse in het vak aardrijkskunde was ook die keuze snel gemaakt. Maar de ervaring van Groenland, die het hele project completeerde, gaf de doorslag. Dit is een middel om de leek, de schoft die Groenland nog nooit bezocht heeft, te overtuigen van de dubbelheid van dit schone, bijzondere land. En daarvoor is dit pak papier van tig bladzijden nog niet genoeg. Om de lezer ook een idee te geven hoe Groenland is, voelt, oogt en hoe ik het ervoer, voeg ik ook mijn reisverslag van de Groenlandreis toe, als bijlage en voor de originaliteit. Hoofdvraag Nu heb ik mijn passie voor Groenland gecombineerd met een interessante ontwikkeling, die ik al van begin af aan volg d.m.v. genoemde bronnen. Groenland is een moeilijk land. Geen eigen staat, geen eigen economie, laat staan wegen. Een natie die wel degelijk bestaat, maar op papier een afdankertje van Denemarken is. Een land waar niets te beginnen valt, een land waar zonder de kolonisator geen redden aan zou zijn. Tenminste, dat was de opvatting vóór het afgelopen decennium. Vanaf de nieuwssite van de Groenlandse krant Sermitsiaq AG heb ik gezien dat bedrijven opeens richting Groenland trokken, er aardappelen van eigen bodem kwamen en dat Groenland meer onafhankelijkheid verwierf. Hoe het land van een zorgenkindje in een natie in opmars veranderde. Maar ik weet ook dat dit alles mooier klinkt dan het is. Waarom zouden deze ontwikkelingen plaatsvinden? Om mijn onderzoeksgebied ietwat in te perken, heb ik besloten me vooral te richten op de problemen erbij en specifieker: de problemen die bij de nieuwe ontwikkelingen vanuit economisch perspectief komen kijken. Waar ondervinden bedrijven hinder van (buiten ontwikkelingen binnen het bedrijf zelf)? Waar lopen de exploitanten van de nieuwe inkomstenbronnen tegenaan op Groenland? Dit resulteert in de hoofdvraag van mijn profielwerkstuk: WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN GROENLAND TEGENWERKEN? Deze hoofdvraag vergt enige uitleg. Wat houden ruimtelijke problemen in? Wat versta ik onder exploitatie? En wat versta ik onder bodemschatten? Ruimtelijke problemen zijn problemen die zich voordoen in een bepaald gebied in een bepaalde tijd. Dat gebied is Groenland, de tijdspanne is van enige jaren geleden tot de toekomst. Ik ga onder ‘ruimtelijk’ in op de problemen bij de bevolking, het land als gebied, de problemen die verschillende projecten ondervinden door Groenland enzovoorts. Door gebruik van de term ruimtelijk onthoud ik me van interne problemen van bedrijven, zoals crisis, herstructurering, investeringen etc. Onder problemen kan men tegenwerkingen, beperkingen, beletsel, barrières, moeilijkheden, hindernissen en andere problematische termen verstaan die betrekking hebben op Groenland zelf. Onder exploitatie versta ik het winst halen uit het land. Zoals Nuup Bussii een busdienst exploiteert, exploiteren bedrijven een mijn, maar waar Nuup Bussii winst haalt uit de portemonnee van reizigers, wordt er door bedrijven winst uit het land zelf gehaald. Tot slot de bodemschatten. Over het algemeen denkt men bij bodemschatten (of bodemrijkdommen) aan delfstoffen als kolen, diamant, olie of ijzererts. Dat zijn grondstoffen. Maar ook gewassen komen uit de grond. Om de deelvragen niet al te moeilijk te maken kies ik ervoor om ook landbouwproducten van Groenlandse bodem onder de noemer bodemschat te laten vallen. Misschien incorrect, maar wel verduidelijkend – en dat is wat telt. Bovendien laat ik een belangrijk -5- arbeidsveld voor Groenland achterwege in dit werkstuk: het toerisme. Want hoewel cruiseschepen de weg naar Groenland al gevonden hebben, zie ik daarin weinig aansluiting met de andere onderwerpen – over bodemschatten. Tot slot nog dit: de hoofdvraag is een vraag die om een beschrijvend werkstuk vraagt. Maar mijns inziens doe ik er verstandig aan, de achtergrond (oorzaken e.d.) van de beschreven problemen ook te verklaren. Ten slotte ga ik soms ook in op de toekomst, daar de problemen vaak pas in de toekomst echt tegen kunnen gaan werken – of juist opgelost worden – dan wel door hun gevolgen voor nieuwe problemen kunnen gaan zorgen. Het is dus een beschrijvend, verklarend en voorspellend werkstuk, maar met de nadruk op beschrijvend. Opbouw en deelvragen Om de geformuleerde hoofdvraag te beantwoorden, dien ik die op te delen in een aantal deelvragen, die elk in een eigen hoofdstuk worden beantwoord. Allereerst moet de lezer weten wat Groenland eigenlijk is. Ik kan wel een groot verhaal ophangen, maar zonder beeld van het land zult u bij de vele problemen vast denken ‘huh, hoezo?’. Daarom vang ik aan met de deelvraag: 1. •Wat is de algemene geografie van Groenland? Ik laat verduidelijkende afbeeldingen in deze paragraaf achterwege; de belangrijkste bijlage van dit werkstuk vormt immers al een inleiding op zich op Groenland, maar dan mét illustraties. In het werkstuk kom ik geregeld terug op de zogenaamde complementariteittheorie van E. Ullman. Aan de hand van barrières, zoals hij problemen noemt, kan men nagaan of iets economisch en technisch winbaar is. Push- en pullfactoren bewegen tot het besluit ergens heen te gaan of ergens in te investeren. Maar wat betekent dit abracadabra, oftewel: 2. •Wat houden de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en winbaarheid in? Met het antwoord daarop kan ik overgaan tot het eigenlijke werkstuk, waar het om draait: de problemen die (bijna) alle nieuwe projecten ondervinden. Deze deel ik op in fysische problemen, aangaande o.a. het landschap en infrastructuur, en sociaal-economische problemen. De fysische problemen deel ik weer op in twee hoofdstukken: één aangaande de fysische geografie, het ander het gevolg ervan: de infrastructuur. Beide hoofdstukken hebben hun eigen deelvraag : 3. •Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? 4. •Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? De sociaal-economische problemen zijn geworteld in diepe sociale problemen, die door de geschiedenis gevormd zijn. Om de sociaal-economische problemen uit te leggen, moet ik eerst de wortels ervan uitleggen voor een beter begrip van de lezer. Daarom belicht ik eerst de geschiedenis, dan de huidige sociale problemen, dan het probleem wat betreft de eigen economie, om te besluiten met de sociaal-economische problemen. In elke paragraaf wordt een eigen subdeelvraag gesteld en beantwoord, die samen met de andere subdeelvragen de deelvraag van het hoofdstuk vormen: 5. •Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland? Naast fysische en sociaal-economische problemen kent men nog vele andere problemen, zoals politieke en technische. Die zijn echter veel meer product- en locatiegebonden. Niet in geheel Groenland wordt aan schapenteelt gedaan, niet overal zit zink in de bodem en bovendien vindt -6- oliewinning niet plaats op land, maar in zee. Het dunkt me daarom goed om voor de vele projecten rondom bodemschatwinning de problemen afzonderlijk te bespreken. Hierbij maak ik wel onderscheid tussen landbouw, die met de jacht en visserij onder de primaire sector valt, en delfstofwinning, welke onder de secundaire, industriële sector valt. De beide deelvragen luiden: 6. •Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden? 7. • Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden? Aan het einde van het werkstuk bespreek ik in de bijlage Themahoofdstuk Transport enkele ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur. Het hoofdstuk, ondergebracht als bijlage, hoort niet bij het werkstuk zelf, maar geeft slechts nadere informatie voor de geïnteresseerde. Om de positieve ontwikkelingen van bijvoorbeeld de Noordwestelijke Doorvaart beter te begrijpen verwijs ik in het werkstuk zelf wel naar de bijlage. Figuur 2. Corpus delicti №2: de plattegrond van Nuuk die mij toegestuurd werd. Misschien was ik wel nooit naar Groenland gegaan zonder dit papiertje! Figuur 3. Mijn reisverslag dat achterin als appendix en verdere inleiding op het onderwerp opgenomen is. -7- -8- Figuur 4. Dit is een kaart van het Noordpoolgebied, ook wel Arctica of de Arctis. Het gebied beslaat het gehele gebied binnen de Noordpoolcirkel (66,3° N.B.) en omvat de landen Finland, Noorwegen, IJsland, Groenland, Canada (o.a. - 9Zweden, Nunavut), Verenigde Staten (Alaska) en Rusland. Ook streken rondom buiten de breedtegraad kunnen tot de Arctis gerekend worden als men bijvoorbeeld naar het klimaat kijkt (de zgn. 10°C isoterm). Bron: ANWB Wereldatlas, met dank aan dhr. L. Gerritsen (ANWB). Figuur 5. Deze kaart toont de verschillende grondstoffen die in heden of verleden gewonnen zijn uit afgravingen of mijnen. De precieze geologie van onder het Inlandijs is onbekend en wordt niet weergegeven. Verklaring der afkortingen: Ag zilver, Au goud, Be beryllium, Cr chroom, Cu koper, Fe ijzer, Mo molybdeen, Nb niobium, Ni nikkel, P fosfor, Pb lood, Pd palladium, Pt platina, REE rare earth elements (zie hoofdstuk 6), Sb antimoon, Ta tantalium, Ti titanium, U uranium, V vanadium, W wolfraam, Zn zink, Zr zirkonium. Bron: GEUS. - 10 - HF 1 • ALGEMENE GEOGRAFIE VAN GROENLAND Mijn reisverslag levert een algemene inleiding op Groenland, over hoe het land is en voelt en hoe ik het land ervaren heb. De bijlage is van belang omdat er veelzijdig fotomateriaal in staat, dat het voorstellingsvermogen bij wat in dit hoofdstuk verteld wordt moet vergroten. Het verslag geeft echter nauwelijks ‘wetenschappelijk’ verantwoorde tekst, dus daarom volgt de inleidende tekst op dit werkstuk in dit hoofdstuk en aan de hand van de deelvraag: • Wat is de algemene geografie van Groenland? Termen met een speciale invulling in dit werkstuk en andere bijzondere termen: Binnenland De meestal ijsvrije strook land tussen het Inlandijs en open zee. Inlandijs Ter onderscheiding van de Groenlands en andere ijskappen op aarde gebruik ik voor de Groenlandse ijskap de naam Inlandijs. Dit woord is de letterlijke vertaling van het Deense inlandsis. Gletsjer Hoewel het Inlandijs zelf ook een massieve gletsjer is, wordt met deze term een ijstong bedoeld die ‘gevoed’ wordt door het Inlandijs en in een fjord uitmondt. Ma Eenheid voor de leeftijd voor gesteente, Mega-annum (aantal miljoenen jaren). Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’. Bodemschatten Onder deze noemer vallen zowel gewonnen delfstoffen als gerooide oogst. Kaarten Een kaart van Groenland bevindt zich op pagina 8. Het is een ‘blanco’ kaart waarop alle gegevens die van belang zijn zelf zijn aangebracht. Niet alle gegevens zijn precies weergegeven; het gaat om een globaal idee waarbij duidelijkheid boven accuratesse gaat. De schaal is daarom ook bij benadering (circa 1:10.500.000). Ander kaartmateriaal staat verspreid over het werkstuk. Een kaart van het Noordpoolgebied staat op pagina 9, een geologische kaart op pagina 10, een kaart van Groenland in de wereld op pagina 67 en een gedetailleerde kaart van de Noordwestelijke Doorvaart op pagina 72. Op de bladzijde ervoor staat een mooi kaartje om een idee te geven van het reliëf in het binnenland. In mijn reisverslag staat bovendien een plattegrond van Nuuk op pagina 11. Cijfertjes en feiten Benaming Talen Hoofdstad Oppervlakte Populatie Etnische groepen Religie Nationale feestdag Status Staatshoofd Grønland/Kalaallit Nunaat (Deens/Kalaallisut) Kalaallisut (Groenlands), Deens Nuuk (Godthåb) 2.166.086 km² (ca. 52× Nederland), waarvan 83% ijs 56.542 (1-1-2010)¹, 56.194 (2009), 56.462 (2008)² Groenlanders, Denen ca. 98% protestants (luthers) Figuur 6. De Groenlandse tweekleur. 21 juni, langste dag van het jaar Autonoom gebiedsdeel van het Koninkrijk Denemarken Koningin Margaretha II Land Groenland is ’s werelds grootste eiland en heeft een oppervlakte van 2.166.086 vierkante kilometer, waarvan ongeveer 17% ijsvrij is. De ijsvrije strook land tussen dat Inlandijs en zee, het binnenland, ligt zowel aan de oost- als aan de westkant van Groenland op een noord-zuidbasis. Het Inlandijs is de - 11 - op één na grootste ijskap ter wereld en is tot 3100 meter dik. Het Inlandijs mondt uit in zee via honderden gletsjers die duizenden fjorden hebben gevormd. Het land tussen de fjorden varieert van hoge bergen tot schrale toendravlaktes. Soms ontbreekt het binnenland en grenst het Inlandijs rechtstreeks aan open zee. Sommige fjorden hebben ook delen van Groenland van het eiland afgescheiden. Zo is het eiland Groenland iets kleiner dan de staat Groenland, die naast het eiland Groenland uit honderden satellieteilanden bestaat, zoals Disko-eiland. Het landschap bestaat uit vele fjorden, meren, gletsjers, bergen, ijs, toendravlaktes en eilanden. Het reliëf verschilt sterk per regio en zo kent Groenland hoog-, middel- en laaggebergten. De hoogste punten van Groenland zijn Gunnbjørn Fjeld (3694 meter) en Mount Forel (3360 meter). Beide liggen in Oost-Groenland, dat te boek staat als veel ruiger dan de westkust. Het gebied is zo ruig omdat het een jong gebergte is, terwijl de westkust uit oeroud gebergte bestaat dat in de loop der miljarden jaren weggeërodeerd is tot lokaal heuvelachtig terrein. De bekendste top in WestGroenland is de Sermitsiaq (1210 meter) nabij ’s wereld oudst gedateerde gesteente. Ligging in de wereld Groenland behoort tot het werelddeel Noord-Amerika en het land strekt zich uit tussen 59,7° N.B. (t.h.v. Oslo) en 83,6° N.B., en heeft daarmee ’s werelds noordelijkste stuk land. De afstand tussen de noord- en zuidpunt bedraagt 2670 kilometer. ‘Buurlanden’ van Groenland zijn: - Canada. In het noorden ligt Groenland zo’n 39 kilometer van Ellesmere-eiland vandaan en beide landen delen een landgrens op het minuscule eilandje Hans Ø. De afstand tussen ZuidGroenland en Canada (Labrador) bedraagt minimaal 870 kilometer. - Noorwegen. In het verre noordoosten ligt Groenland op 460 kilometer van Spitsbergen. - IJsland. De kortste afstand tussen Groenland en IJsland bedraagt amper 285 kilometer. - Rusland. Over de Noordpool ligt Siberië zo’n 1900 kilometer verderop; de geografische Noordpool zelf lig 720 kilometer van Kaap Morris Jesup vandaan. Geen buurland maar wel zeer belangrijk voor Groenland is Denemarken. De afstand hemelsbreed tussen Nuuk en Kopenhagen is ongeveer 3700 kilometer, van Nuuk naar New York ongeveer 3020. Over zee bedragen beide afstanden 3900 kilometer. Geologie Een grote variëteit aan gesteenten is te vinden onder Groenland, maar met allemaal één ding gemeen: ze zijn oeroud. Caledonische belten en zelfs een oud Archeïsch schild met een leeftijd geschat op 3.800 Ma (de aarde wordt geschat op 4.500 Ma!). Ook sporen van vulkanisme bestaan: oeroude intrusies die in de loop der duizenden millennia gekristalliseerd zijn en dus mineraalrijk. Gedurende het Tertiair begon de Midatlantische-Rug de Noord-Amerikaanse (waarop Groenland ligt) en Euraziatische platen uit elkaar te drijven, waarbij Groenland steeds noordelijker kwam te liggen. Ooit werd Groenland zelf deels gevormd door de Rug, waardoor de aanwezigheid van vroegere vulkanische activiteit te verklaren is. Op den duur is de zee tussen Groenland en Noorwegen een deel van de Atlantische Oceaan geworden en deze verbreedt zich nog elk jaar met ca. 15 centimeter.2 Door de grote geologische ouderdom van Groenland hebben wind, water en ijs miljarden jaren lang vrij spel gehad op het gesteente. Het land erodeerde weg, waardoor veel mineralen die doorgaans diep onder de aardkorst gevormd zijn relatief dicht aan het aardoppervlak zijn komen te liggen. Sedimentgesteenten aan uiteinden van gletsjers en smeltwaterrivieren zijn dan ook zeer mineraalrijk. Bodemschatten Blijkens de kaart op pagina 10 kent Groenland een grote variëteit aan bodemschatten. De delfstoffen waar momenteel interesse in is zijn o.a. goud, diamant, lood, zink, platina, robijn, wolfraam, olivijn en REE’s (zie hoofdstuk 6). In het verleden hebben ook kolen en kryoliet een rol gespeeld. Men ziet kansen voor olie- en gaswinning langs West-Groenland (zo’n 100 kilometer uit de kust waar de - 12 - continentale kortst overgaat in de oceanische). Belangrijke mijnbouwgebieden staan op de basiskaart aangegeven. Ook gewassen vallen onder de bodemschatten en voor het gemak de gehele agrarische sector, dus ook de veehouderij en bosbouw. Vooralsnog wordt alleen in het uiterste zuiden van Groenland landbouw (met name schapen en aardappelen) bedreven. Figuur 7. Temperatuurgrafieken van Groenland (Kap Tobin ligt bij Ittoqqortoormiit). Bron: Kalaallit Nunaat Atlas Greenland. Klimaat Groenland kent, volgens de klimaatindeling van Köppen, vrijwel overal een polair E-klimaat. In het binnenland, tussen het Inlandijs en de zee, heerst het ET-klimaat (toendraklimaat): gedurende de koudste maand is de gemiddelde temperatuur beneden -3°C, gedurende de warmste maand schommelt de gemiddelde temperatuur tussen de 0°C en 10°C. Boven het Inlandijs heerst het ijsklimaat (EF-klimaat), daar komt de gemiddelde temperatuur nooit boven de 0°C. Klimaatindelingen zijn niet zeer gedetailleerd en zoals overal worden kleine microklimaten weggelaten. Zo kunnen dieper in de fjorden ook warmere klimaten zijn, zoals het zeeklimaat (Cklimaat). De omvang van de klimaatgebiedjes is echter vaak zeer klein, maar voor akkerbouw wel van belang. Ook is de hoeveelheid neerslag in sommige gebieden minder dan 250 milliliter per jaar, hetgeen op een B-klimaat of woestijnklimaat duidt – kortom: een poolwoestijn. Volgens de klimaatindeling van C. Troll en K.H. Paffen bestaat Groenland uit vier klimaatzones: de subpolair-oceanische, subpolair-toendraïsche, polaire en ijskapzone. Deze indeling houdt ook rekening met het mildere Zuid-Groenlandse klimaat, dat op grond van de fundamenten van deze klimaatindeling, de begroeiing.3 Figuur 8. De temperatuurgrafiek van de gemiddelde maandtemperatuur van Zuid-Groenland. De temperatuur van Figuur 9. Een typische weerkaart van Groenland met een de laatste jaren is tot 2°C warmer dan in de periode 1961hogedrukgebied op de ijskap en een lagedrukgebied bij IJsland, 1990. Bron: Nunalerineq dat fijn richting Nederland trekt. Bron: DMI. - 13 - Uit de klimaatgrafieken op de vorige pagina blijkt dat hoe noordelijker men komt, des te kouder het wordt. Ook neemt de hoeveelheid neerslag met elke breedtegraad af en zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter. De oorzaak ervan is de zonnestand: door het verschuiven van de stand van de zon op het aardoppervlak tussen de Steenbok- en Kreeftkeerkringen heeft men in de Groenlandse zomer veel zon, met boven de poolcirkel een periode lang geen zonsondergang, terwijl de ’s winters de zon juist een periode lang niet opkomt en het dus dagenlang nacht is. Kortom: de poolnacht en middernachtzon. Klimaatverandering Het land heeft veel te maken met klimaatverandering. Sermitsiaq AG bericht om de zoveel tijd dat het Inlandijs weer sneller is gaan smelten ten gevolge van de stijgende temperatuur. Het smeltende ijs en de stijgende temperatuur zijn echter veel problematischer voor bijvoorbeeld Nederland, dat last krijgt van zeespiegelstijgingen en watertekorten, dan voor Groenland. Steden liggen altijd wel enkele meters boven zeeniveau. Meer neerslag, kortere winters en warmere zomers maken dat ZuidGroenland beplantbaar wordt voor boeren. Voor mensen die nog op de traditionele manier de kost winnen, zorgt klimaatverandering wel voor problemen. Het zeeijs smelt eerder, waardoor ze minder lang met hun slede eroverheen kunnen rijden en het ijs is ook minder sterk, waardoor het het levensgevaarlijk maakt. Minder zeeijs betekent ook minder ijsberen, zeehonden en andere lekkernijen. Een versterking op het broeikaseffect is dat, als het ijs weg is, het albedo-effect niet meer optreedt: licht wordt niet meer weerkaatst door het witte ijs. Met als gevolg: nog hogere temperaturen. Die temperaturen worden nóg weer hoger door het vrijkomen van schadelijke gassen (zoals methaan) uit de toendrabodem, die als broeikasgassen werken. Vooralsnog is de gemiddelde temperatuurstijging op Groenland ongeveer 2°C (ten opzichte van de periode 1961-1990).4 Verder zorgt de klimaatverandering voor minder voorspelbaar weer. De neerslagvariabiliteit neemt toe, met soms lange droogtes, en de temperatuur kan ’s winters ruim boven het vriespunt blijven – of juist -35°C. Begroeiing en bodemgesteldheid Het Arctische klimaat beperkt de begroeiing tot typische toendrabegroeiing: (korst)mossen met hier en daar wat laag struikgewas en bloemetjes met kleine blaadjes. De omstandigheden in ZuidGroenland zijn voor bosbouw geschikt, maar door de isolatie van de rest van de wereld alsmede diverse koudere perioden in de geschiedenis (de glacialen en rond 1500 de Kleine IJstijd) heeft er nooit geboomte kunnen groeien. Kortom: de toendra van Groenland is uiterst kaal en ook de overgangszones naar wat de taiga zou zijn, zijn kaal op grassen, mossen en lage struiken na. De bodem waaruit Groenland bestaat is dus een toendrabodem. Een belangrijk kenmerk van de toendrabodem is de permafrost: de bodem blijft het gehele jaar al dan niet gedeeltelijk bevroren. Met het ‘al dan niet gedeeltelijk’ wordt bedoeld dat horizonten (bodemlagen) direct onder het aardoppervlak wel ontdooien, maar dat het aardoppervlak zelf bevroren blijft, of andersom. Dit levert in de herfst en lente veel moerasachtige modderpoelen op. In West- en Zuid-Groenland is geen permafrost, maar zogenaamde interfrost: de bodem ontdooit wel helemaal, maar voor een zeer korte periode in het jaar. Topografie en aantal inwoners Groenland is het dunstbevolkte land ter wereld met 56.194 inwoners (1-1-2009).5 Met een dergelijke oppervlakte resulteert dat in een inwonerdichtheid van 0,026 inwoners/km². Als we uitgaan van het bewoonbare land, dus met aftrek van de oppervlakte van het Inlandijs, is die 0,153 inwoners/km². De meeste mensen wonen in zogenaamde steden, plaatsen van circa 500 tot 5000 inwoners met de uitschieter Nuuk als hoofdstad. De status ‘stad’ werd gegeven aan elke gemeentehoofdplaats. Verder zijn er nog een honderdtal dorpen met inwoneraantallen variërend van 5 tot 450 inwoners. De dichtstbevolkte gebieden zijn de Diskobaai en Zuid-Groenland, terwijl de bevolkingsdichtheid van Oost-Groenland nog veel minder is dan 0,026/km². Dorpen en steden liggen - 14 - voornamelijk dicht aan open zee, meestal achter een klein bergje als beschutting. Aan de gehele westkust liggen steden en dorpen, aan de oostkust zijn slechts twee populatiecentra: Tasiilaq en Ittoqqortoormiit. Het Inlandijs en geheel Noordoost-Groenland zijn onbewoond (op enkele wetenschappelijke en militaire stations na). Infrastructuur De huidige infrastructuur bestaat uit louter vliegvelden en havens, wegen stranden meestal buiten de nederzettingen in het niets. Air Greenland en Royal Arctic Line (RAL, zie foto omslag) zijn de belangrijkste vervoerbedrijven. Meer over deze en andere vormen van infrastructuur in hoofdstuk 4. Aantal inwoners (1-1-2009)5 van enkele steden/dorpen Nuuk Sisimiut Ilulissat Qaqortoq Maniitsoq Tasiilaq Upernavik Qaanaaq 15.105 5.458 4.528 3.302 2.741 1.893 1.157 645 Bevolking De bevolking bestaat uit twee groepen: Groenlanders, afstammelingen van de Inuït, en Denen. De verhouding Groenlander-Deen is ongeveer 88-12%, maar er zijn ook veel ‘bastaards’. Over het algemeen bekleden de Denen de hogere ambten, maar sinds enkele jaren is er een stijgende trend in het aantal Groenlanders dat ook hogere functies uitoefent. Andere etniciteiten Kangerlussuaq 558 komen nauwelijks voor; de Afrikaan op Groenland, Tété-Michel Kpomassie Kullorsuaq 446 uit het boek Een Afrikaan op Groenland, is een van de weinige niet-blanke Pituffik 166 personen geweest die ooit voet aan wal gezet heeft op Groenland. Igaliku 29 De Denen en Groenlanders leven grotendeels naast elkaar. In de Totaal aantal inwoners in dorpen zijn de enige Denen vaak de lokale dominee en zijn vrouw. Het dorpen: 8505. lutheranisme is nog steeds belangrijk. In vrijwel elk dorp staat een kerk en ’s zondags zitten die, als er niet toevallig walvissen gesignaleerd zijn, goed vol. Ongeveer 98% van de mensen zegt te geloven in God. Slechts twee procent gelooft niet, of in andere religies als natuurgodsdiensten. De demografie van Groenland is die van een westers land: weinig geboorten, weinig kindersterfte en een sterfteoverschot: de bevolking vergrijst in rap tempo (zie pagina 33). Economie De import-exportbalans van Groenland is fors uit evenwicht. Alles moet geïm- Enkele arbeidssectoren 6 porteerd worden en het land heeft nagenoeg geen eigen productie-middelen. met aantal werknemers Visserij 6.500 Het enige exportproduct op grote schaal is heden ten dage vis (kabeljauw en Overheden 10.900 heilbot) en garnalen; 6.500 mensen op Groenland werken in de visserij. Voor 3.500 eigen gebruik en de lokale markt (Brædtet) wordt ook nog gejaagd op muskus- Tertiaire Sector ossen, ijsberen, zeehonden en walvissen. Ook worden sinds kort aardappelen verbouwd. De sectorenverdeling is nogal apart. In de primaire (agrarische) sector werken steeds minder mensen (visserij gaat met grote fabrieksschepen), hoewel sommige dorpen nog van de jacht leven. De secundaire (industriële) sector bestond tot voor kort alleen uit de visverwerking en bood eveneens weinig banen. De tertiaire sector (de commerciële dienstensector oftewel de handel) is eveneens nogal klein voor een westers land. Daarentegen is de quartaire sector, de niet-commerciële dienstensector (gemeentelijke diensten, ziekenhuizen, scholen etc.), oververtegenwoordigd. Door deze oververtegenwoordiging van de quartaire sector en de verstoorde importexportbalans is er nauwelijks welvaart en heeft Groenland nauwelijks een eigen, zelfvoorzienende economie. Om toch het welzijn op het niveau van een westers land te houden draagt Denemarken jaarlijks grote bedragen af aan Groenland. Politiek De politieke structuur van Groenland is vergelijkbaar met die van Nederland. Net zoals het Koninkrijk der Nederlanden vier autonome gebiedsdelen kent (sinds 10-10-2010 Aruba, - 15 - K ONINKRI JK DENE MARKEN Denemarken Groenland Færøer Curaçao, Nederland en Sint-Maarten) bestaat het Koninkrijk Denemarken uit drie autonome gebiedsdelen (Denemarken, de Færøer en Groenland). Het verschil is dat het Koninkrijk der Nederlanden – op papier – geen superieur gebiedsdeel kent, terwijl Denemarken over beide andere gebiedsdelen in staat is macht uit te oefenen. Overigens heeft Groenland deze autonome status sinds 21-05-2009. Ondanks de autonomie wensen sommige Groenlanders pure soevereiniteit, maar gezien het gebrek aan eigen inkomstenbronnen is dat vooralsnog niet realiseerbaar. Alledrie de gebiedsdelen kennen een eigen kamer en regering. Waar Denemarken tot de Europese Unie behoort, vallen zowel de Færøer als Groenland buiten de EU. Regio’s Op basis van alle voorgaande kopjes als topografie, landschap en bevolking valt Groenland in een aantal regio’s in te delen. Het moge duidelijk zijn dat Groenland geen homogeen verdeeld land is. REGIO LANDSCHAP TOPOGRAFIE ECONOMIE ZEE** / BODEM Noord-Groenland Laaggebergte, deels Kleine steden, veel Overwegend Bevroren; scherenkust.* dorpen traditioneel (jacht) diepe permafrost Diskobaai Disko-eiland, grote baai, Grote steden, weinig Visserij, toerisme Steeds minder ijs; heuvelachtige toendra dorpen permafrost West-Groenland Middelgebergte, Grootste steden, weinig Visserij en kleine Open; fjorden, dorpen dienstensector interfrost Zuid-Groenland Laag- en middelVeel steden en veel kleine Visserij, landbouw Open; geen permagebergte, fjorden dorpen en boerderijen of interfrost Oost-Groenland Hooggebergte, weinig Twee populatiecentra Overwegend Bevroren langs kust; fjorden, veel gletsjers traditioneel (jacht) permafrost Nationaal Park Redelijk vlak, fjorden, Slechts n.v.t. Bevroren; Noordoost-GL middelgebergte onderzoeksstations diepe permafrost Gebiedsindeling Groenland is opgedeeld in vier gemeenten: Qaasuitsup (Noord-Groenland en de Diskobaai), Qeqqata (Midwest-Groenland), Sermersooq (Zuidwest- en Oost-Groenland) en Kujalleq (Zuid-Groenland). Twee gebieden vallen buiten deze indeling: het Nationaal Park Noordoost-Groenland en de Amerikaanse luchtmachtbasis Pituffik (Thule Air Base). ANTWOORD OP DE DEELVRAAG: Wat is de algemene geografie van Groenland? Groenland is een land… - …dat bestaat uit één groot eiland met diverse satellieteilanden, fjorden, meren en het Inlandijs; - …dat gesitueerd is ten oosten van het Noord-Amerikaanse vasteland, dichtbij Canada, IJsland en de Noordpool; - …dat verschillende polaire klimaten kent en toendrabodems met perma- of interfrost; - …dat geen eigen economie heeft; - …dat een autonoom gebiedsdeel binnen het Koninkrijk Denemarken is, zonder soevereiniteit; - …waarvan de inwoners uit Denen en Groenlanders bestaan; - …dat regionaal grote verschillen kent. Annotaties Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van (tenzij expliciet weergegeven met een noot): - Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p192E, 193A, 196, 217A-C) - o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd. - Veerman, D. (2008). Tegenpolen. Zutphen: Walburgpers. - 16 - ¹ Flugten fra Grønland er mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010. 2 Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 31-11-2010. (p19) 3 Noordhoff Atlasproducties (2005). De Wereld Bosatlas. Groningen: Wolters-Noordhoff Atlasproducties. (p241) 4 The Climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/indexklima.htm, 07-12-2010. Ook de Grote Bosatlas maakt er melding van. 5 Grønlandsk Statistik (2009). Grønlandsk befolkning pr. 1. januar 2009. Afkomstig van http://www.stat.gl/Statistik/Befolkning/tabid/86/language/en-US/Default.aspx, geraadpleegd 28-10-2010. 6 Resources and industry (z.d.). Geraadpleegd op http://uk.nanoq.gl/emner/about/resources_and_industry.aspx?abonnerpaa={0ee3ab4e-4952-43bd-93cc-5c0033542d59}, 08-12-2010. *=een scherenkust is een landschapsvorm aan de kust die bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine eilanden en schiereilanden die redelijk vlak zijn. Andere voorbeelden: de Zweedse kustlijn nabij Gotenburg en de Finse Ålands. **=onder midwinterse omstandigheden. - 17 - HF 2 • Complementariteit, push- en pullfactoren en winbaarheid In dit werkstuk kom ik geregeld terug op een bepaalde theorie, of op bepaalde termen die (in)direct naar deze theorie refereren. Als een rode draad komt het bij de meeste hoofdstukken kort naar voren. Het betreft de zogenaamde Complementariteittheorie (bedacht door de aardrijkskundige E. L. Ullman, Verenigde Staten, 1912-1976). Andere economische termen die veelvuldig gebruikt worden zijn push- en pullfactoren en technische en economische winbaarheid. Maar wat betekenen ze; • Wat houden de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en winbaarheid in? Complementariteittheorie De complementariteittheorie houdt kortweg in dat men een vrager en een aanbieder heeft. De aanbieder biedt diensten of goederen aan, zoals aardolie of diamanten, en de vrager (afnemer) ‘ruilt’ die goederen tegen een geldbedrag, de transactie. Zo vinden er wederzijdse stromen plaats: kapitaal naar de aanbieder en de goederen of diensten naar de vrager of afnemer. Om die wederzijdse goederenstromen plaats te laten vinden, moet de overbrugde weg vrij zijn van barrières. Barrières kunnen fysische obstakels zijn, zoals gebergten, fjorden en ijs, maar ook economische (in crisistijd zal men niet snel een nieuwe mijn aanleggen) en politieke (zoals corrupte regimes, maar ook gewoon tegenwerkende wetgeving). Gebrek aan kennis vormt ook een belangrijke. Barrières zijn ‘obstakels’ die de transporteerbaarheid van de diensten of goederen beïnvloeden. Zo zal op Groenland veel moeite gedaan moeten worden om de gewonnen delfstoffen eenvoudig te vervoeren. Als dit echter zo duur is dat men liever naar gebieden gaat waar het minder bar is, is de transporteerbaarheid te klein. In dat geval gaat men op zoek naar alternatieven. Die zogeheten tussenliggende mogelijkheden zijn alternatieven voor het niet-transporteerbaar geachte product. Als de winning en het vervoer van de Groenlandse delfstoffen te moeilijk blijkt, zal men naar andere geschikte geologische zones zoeken. In dit geval andere mijnen die gezien de fysische omstandigheden wel exploitabel zijn. Bij aardolie bijvoorbeeld pompt men liever de Golf van Mexico leeg dan de Labradorzee. Afstanden vormen ook vandaag de dag, ondanks de globalisering, nog steeds een grote barrière. Push- en pullfactoren Geregeld kies ik er ook voor push- en pullfactoren bij het verhaal te betrekken. Pushfactoren zijn redenen en oorzaken om weg te gaan, die duwen je ergens vandaan; pullfactoren trekken je juist ergens naartoe. Beide factoren kunnen barrières wegnemen: als een bedrijf juist de uitdaging van een moeilijke omgeving als Groenland aan wíl gaan, maakt het niet uit of er geen wegen zijn. Winbaarheid Ten slotte belicht ik regelmatig de twee winbaarheden van grondstoffen: de technische winbaarheid (waarbij het erom draait óf iets te winnen valt) en de economische winbaarheid. Technisch is alles bijna mogelijk: als je wilt, kun je zo olie gaan boren in je eigen tuin. Maar wegen de winsten uit de olie wel tegen de kosten van de jaknikkers op? Dan ben je bezig met de economische winbaarheid. Zo moet er vraag naar iets zijn, wil je de gemaakte kosten kunnen dekken. Winbaarheid noemt men ook wel haalbaarheid als het niet met het winnen van delfstoffen te maken heeft. Annotaties Alle informatie in dit hoofdstuk aangaande complementariteit en push- en pullfactoren is ontleend aan het lesboek buiteNLand: Boer, M. de, et al. (2008). buiteNLand AK 5 vwo. Houten: EPN. - 18 - HF 3 • FYSISCHE PROBLEMEN Fjord, berg, fjord, berg, ijs, fjord, berg, fjord. Zo kun je de vlucht van Narsarsuaq naar Nuuk het best samenvatten. Groenland is voor Groenlanders en glaciologen een hemel, maar voor alle anderen een ijskoude hel. Eindeloze toendra onderbroken door menig berg, fjord of rivier. En dan ook nog een immense ijsvlakte te midden van deze ellende. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de fysische aspecten van de problematiek rond Groenland. • Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? Allereerst: wat betekent het begrip fysisch? Fysisch voegt de nuance van niet-menselijke activiteit toe, aards, van binnenuit of buitenaf. Fysisch-geografisch heeft dus te maken voor Groenland met geografie van buitenaf en binnenuit. Kortom: onder invloed van endogene en exogene processen. Groenland is een fjordenland pur sang. Glaciale verwering heeft miljoenen jaren lang materiaal verpulverd en dat puin werd door glaciale erosie richting zee verplaatst, tot aan de monding van de fjord, die daardoor werd uitgesleten. Ondanks de minuscule groei van enkele centimeters per jaar zijn sommige fjorden reeds langer dan honderd kilometer. Door schommelingen in het klimaat gedurende het Kwartair (vanaf ca. 2,6 Ma tot het heden) heeft de ijskap zich herhaaldelijk uitgebreid en teruggetrokken. Na het laatste terugtrekken, gedurende het huidige interglaciaal, bleven vaak losse morenes achter, puinwallen, terwijl de gletsjers verderop nieuwe morenes scheppen, waardoor een morenelandschap ontstaat. Ook in andere interglacialen is dit gebeurd, waardoor fjorden soms in verschillende ‘etappes’ lopen: een reeks meren die via woeste smeltwaterrivieren met elkaar en de fjord verbonden zijn. De ligging is onhandig: veel fjorden en meren liggen op een oostwestbasis, terwijl de nederzettingen juist op een noordzuidbasis liggen. Deze fjorden en meren vormen dus een grote barrière voor reizen in het binnenland, deze horizontale uitschuring. Figuur 10. Het Inlandijs vanaf een oude morene gezien. Achter de morene, links, ligt het gebied lager: daar schoof de gletsjer voorheen. Maar een reis vergt naast veel Enkele kilometers daarachter ligt een volgende morene, terwijl vlak omrijden of wateren voor de voet van de gletsjer een nieuwe morene in aanbouw is. Bron: oversteken (hoe?) ook veel eigen werk. hoogteverschil overbruggen: Glaciale erosie vormt grote hoogteverschillen, veel reliëf. Gletsjers kerven lange, nauwe en diepe fjorden uit met zeer steile wanden, de zogenaamde verticale uitschuring. Wanden die zo steil zijn dat echt klimwerk vereist is om te ze trotseren. Tussen de fjorden en meren is het land relatief vlak: voordat Groenland in het Kwartair met ijs bedekt raakte, was het een enigszins vlak gebied met hier en daar een bergketen en wat vulkanisme. Sommige gebieden maakten deel uit van een vlakte, de hoogvlakte waar later fjorden in uitgekerfd zijn. Maar naast fjorden zijn er andere reliëfvormen: bij het terugtrekken van gletsjers bleven vaak eindmorenes achter, die opmerkelijke hobbels in het landschap vormen, soms als afdammingen van smeltwaterrivieren waardoor zogezegd meren ontstonden. - 19 - Maar waarom was die vlakte een probleem? Vlakke grond heeft in Arctische zones de eigenschap dat veengronden ontstaan. Hierbij doet de klimatologie zijn intrede: op Groenland heerst een polair klimaat, een ET-klimaat, met de belangrijke eigenschap dat zomers intens zijn maar kort. In juli kan het 25°C worden (gemiddeld onder de 10°C) maar in september al -10°C. De winters zijn extreem koud en lang. Als ’s zomers de keiharde bodem ontdooit, kunnen planten groeien. Dood organisch materiaal kan in korte tijd echter niet goed rotten en hoopt op. Als het ’s winters vastvriest aan de permafrost en de volgende zomer ontdooit, wordt er nieuw materiaal opgehoopt. Mettertijd ontstaat er een veenlaag, die ’s winters vastvriest, maar in de zomer een drassige, onbegaanbare grondlaag vormt, een moeras. Die veenachtige bodem, die naar gelang het seizoen ofwel uit drassig moeras ofwel keihard bevroren ijs bestaat, heet een toendrabodem en vormt een grote barrière voor het binnenland, daar zo’n bodem alleen in bevroren toestand, ’s winters dus, hard genoeg is om begaanbaar te zijn. Maar een groot gedeelte van het jaar, juist ’s winters, ligt overal een dik pak sneeuw, waaien er in het binnenland sterke sneeuwjachten en föhnwinden als piteraqs, die i.p.v. verwarmde juist sterk afgekoelde lucht aanvoeren waardoor de temperaturen tot ver beneden het vriespunt dalen en de gevoelstemperatuur naar een nog veel lager pitje zakt. Dat de Inuït vroeger hun nederzettingen aan de kust opzetten, waar een milder klimaat heerst met minder extreme winters, was een logische keuze. Alle bovenstaande fysische factoren zijn nooit overal allemaal aanwezig. De fjorden liggen vooral aan de westkust, terwijl in het noorden en oosten het binnenland niet eens bestaat: het Inlandijs mondt er rechtstreeks uit in zee. Qua reliëf is de westkust veel lager dan de oostkust (middel- en hooggebergte, resp.). In het uiterste noordoosten van Groenland komen juist enkele kleine vlaktes voor, bij Upernavik is geen sprake van fjorden, maar van een scherenkust*. In Zuid-Groenland is er weinig permafrost en is de toendrabodem minder problematisch. Kortom: elke regio heeft zo haar eigen fysisch-geografische problemen met eigen geofactoren klimaat, bodem en reliëf. Het moge duidelijk zijn dat er vele fysisch geografische factoren zijn die problemen veroorzaken bij de exploitatie van bodemschatten van Groenland, maar ook bij onderling contact tussen nederzettingen op zich. Veel reliëf, drassige toendrabrodems, wateren en ijskappen maken het land onbegaanbaar en onbereikbaar. Qua weer is het binnenland ook niet aantrekkelijk. Nederzettingen bevinden zich niet zonder reden in de directe omgeving van open zee. Groenland is een groot land en daarom kan het landschap per regio sterk verschillen. ANTWOORD OP DE DEELVRAAG: Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? De fysische problemen die bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland komen kijken, zijn de geofactoren klimaat, bodemgesteldheid (toendra), ligging van Groenland in de wereld, grootte van het land en reliëf. *= een scherenkust is een landschapsvorm aan de kust die bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine eilanden en schiereilanden die relatief vlak zijn. Enkele voorbeelden: de Zweedse kustlijn nabij Gotenburg en de Finse Ålands. - 20 - HF 4 • INFRASTRUCTURELE PROBLEMEN Een gevolg van de geografische problemen van Groenland is het gebrek aan infrastructuur. Maar in hoeverre is dat een probleem; wat is er wel en niet en wat is er wel of niet mogelijk? In één zin: • Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? Allereerst: wat is infrastructuur? Infrastructuur is alles wat nodig is om verkeer plaats te laten vinden. Dat kan wegverkeer zijn, maar ook bijvoorbeeld communicatieverkeer of energietransport. Denk dus aan wegen, havens, elektriciteitsleidingen, telegraafdraden, spoorseinen, satellieten en riolering. In deze paragraaf onderscheid ik twee vormen van infrastructuur: infrastructuur om vervoer plaats te laten vinden en infrastructuur om de winning zelf mogelijk te maken. Speciale invulling van de betekenis van bepaalde termen: Stad naar Groenlandse begrippen; inwoneraantallen lopen tussen de 500 en 5.500, met als uitschieter Nuuk, met ca. 15.000 inwoners. Zeehaven de havens langs de Groenlandse kust die ook internationaal georiënteerd zijn (Qaqortoq, Nuuk, Sisimiut, Ilulissat). Vanuit het buitenland doen schepen eerst deze havens aan en varen eventueel door naar kleinere havens. Figuur 11, 12, 13: Een vuurtoren, brandweerkazerne en vliegveld: allemaal infrastructuur. Bronnen: eigen werk. §4.1 • Infrastructurele problemen I: infrastructuur t.b.v. transport Infrastructuur ten behoeve van transport kan men in drie categorieën opdelen: te land, ter zee en in de lucht. Daar de Groenlandse westkust verreweg de belangrijkste regio is en de oostkust zeer onherbergzaam, gaat het onderstaande verhaal voor Oost-Groenland ook op door ‘het te vermenigvuldigen met een factor 3’. Over land Infrastructuur verbetert over het algemeen naar mate gebieden dichter bevolkt zijn. Vergelijk bijvoorbeeld de Randstad, waar infrastructureel eigenlijk alles is, en Schotland, waar alleen het nodige aan wegen is en een enkele spoorweg. Groenland is met zijn ca. 57.000 inwoners in een gebied - 21 - Een kaart met alle infrastructuur van Groenland is zou natuurlijk niet mogen ontbreken, ware het niet dat de infrastructuur díe er is met gemak op de basiskaart weergegeven kan worden. In het reisverslag staat wel een kaartje met alle vliegroutes naar Groenland anno 2010 (p 36). van ongeveer 52 maal Nederland het dunstbevolkte land ter wereld. Dat betekent dat nederzettingen klein zijn en onderlinge afstanden groot. Een weg aanleggen zou vanwege de grote afstanden en de geringe behoefte eraan – weinig mensen betekent weinig verkeer – nooit uitkunnen. Als men de geografie daarbij in ogenschouw neemt, wordt het helemaal duidelijk: meren om te omzeilen, fjorden om per brug over te steken (hetgeen vanwege ijsgang zeer robuuste constructies vereist), steile klimmen die vele haarspeldbochten of omwegen vergen en een ondergrond waarin het wegdek bij het ontdooien van de toendrabodem wegzakt. Redenen te over waarom er slechts enkele korte, onverharde wegen buiten de bebouwde kom zijn op Groenland. ’s Winters is het Groenlandse binnenland echter wel redelijk goed begaanbaar. De meren en fjorden vriezen dicht en de drassige toendrabodem is stijf bevroren. Sneeuwscooters zijn dan in hun element. Het voordeel van de voertuigen is dat je geen wegen hoeft aan te leggen; het nadeel is dat je elk jaar opnieuw de routes moet prepareren (instampen tot harde sneeuw). Voor zware ladingen is een sneeuwlandschap sowieso onaantrekkelijk: fjorden zijn weliswaar begaanbaar, maar het land eromheen niet. De zwaar beladen vrachtwagens zelf kunnen bij sneeuw en ijs de steile routes niet aan en kunnen bovendien door het ijs zakken. Nu rest alleen de vraag ‘kun je niet over de ijskap rijden’ nog. En ja, dat is theoretisch mogelijk, ware het niet dat tal van factoren dat praktisch ondoenbaar maken: extreme koude, zachte sneeuw, grote afstanden tussen het ijs en de plaatsen, ijsrivieren, gletsjerscheuren, reliëf langs de randen, sneeuwjachten, ijspoeltjes en nogmaals extreme koude (als de motor afslaat, gaat die van je lang zal je leven niet meer aan). Waterwegen Daar Groenland zoals duidelijk is niet over een wegennet beschikt, is al het vervoer op de lucht- en waterwegen aangewezen. Allereerst het vaarverkeer. Het binnenlandse zeevaartverkeer kent ook weer enkele natuurlijke factoren die het vervoer op, van en naar Groenland drastisch bemoeilijken. Zo zijn alle havens boven Sisimiut aan de westkust en de gehele oostkust ’s winters bevroren en daardoor onbereikbaar (zie figuur 16), behalve voor nucleaire ijsbrekers. Ook ten zuiden van de ijsgrens is het ’s winters gevaarlijk vaarwater. IJsbergen drijven af tot op volle zee (lees: tot aan de route van de Titanic) en zeestromingen maken dat Kaap Vaarwel, de zuidpunt van Groenland, niet voor niets zo heet. Zowel zeeijs als ijsschotsen vormen dus een barrière voor het scheepvaartverkeer. Dit alles maakt manoeuvreren langs Groenland een risicovolle zaak. Op het gebied van de infrastructuur is het gelukkig beter gesteld. De havens van Qaqortoq, Nuuk, Sisimiut en Ilulissat zijn volwaardige zeehavens die over alle benodigde faciliteiten beschikken (zoals kranen, platformen, tankinstallaties), zij het veel op Figuur 14. De Nalunaq-goudmijn in Zuid-Groenland bewijst dat de miniatuurschaal. De havens van bestaande infrastructuur voor de scheepvaart eigenlijk onnodig is: het is Sisimiut en Nuuk ‘barsten’ inmidgemakkelijker het gouderts rechtstreeks naar het buitenland te varen dels al uit hun voegen en smachten en een eigen haven aan te leggen dan dat via bijvoorbeeld Qaqortoq te doen. In Oost-Groenland is maar één zeehaven (hoewel Reykjavík naar uitbreiding. dichtbij ligt) en is slechts rechtstreeks varen mogelijk. Bron: Nulanaq. - 22 - Ten slotte is de geografische ligging niet optimaal om als zeehaven te gebruiken. Alleen als de Noordwestelijke Doorvaart (zie appendix I: Themahoofdstuk Transport) op den duur goed bevaarbaar wordt, kan de haven echt floreren, maar als het bij het laden en lossen van mineralen blijft, is de kans op een grote, belangrijke zeehaven gering: zowel Nuuk als Sisimiut liggen ver van de gebruikelijke vaarroutes. Te water bedragen de afstanden NuukRotterdam en Nuuk-New York beide ongeveer 4150 kilometer. Maniitsoq, Sisimiut en Ilulissat liggen respectievelijk ca. 180, 365 en 680 kilometer ten noorden van Nuuk, terwijl Qaqortoq ongeveer 590 kilometer varen ten zuiden van Nuuk ligt. Wederom zijn afstanden immens. Nu wordt er immer gesproken over de havens van Nuuk, Sisimiut en soms Ilulissat, ManiiFiguur 15. Voor de afgelegen gebieden in Noordoost-Groenland, een volkomen onbewoond gebied (op enkele onderzoekers en militairen na), tsoq en Qaqortoq. Het is echter kan men wegens ijsgang de potentiële mijnen slechts een zeer korte maar de vraag of die wel werkelijk periode per schip aandoen en is de luchtvaart essentieel voor nodig zullen zijn, daar de meeste communicatie met de buitenwereld. Bron: Ironbark. huidige mijnen een eigen steiger of kade aanleggen, diep in de fjorden. En waarom ook niet? Als alle grote schepen in Nuuk bijvoorbeeld hun ladingen zouden komen ophalen, dan moet de vracht wel eerst naar Nuuk worden gebracht. Alleen per boot is dat rendabel – maar dan kan dat ene zeeschip in Nuuk toch ook prima naar de mijn zelf varen? Voor- en natransport zijn eigenlijk niet eens nodig. Aan de oostkust liggen geen geschikte havens en kan voor- en natransport überhaupt niet plaatsvinden. Mogelijk zijn de vier hubs*, vier centrale havens, vanwaar de overslag van voor- en natransport op de zeeschepen plaatsvindt, niet eens nodig. *Hubs zijn centrale plaatsen waarvandaan vervoer plaatsvindt naar andere hubs. De goederen om te vervoeren komen uit omliggende plaatsen. Zo vindt er geen direct verkeer van vrager en aanbieder plaats, maar wel veel efficiënter verkeer: vanuit Aalborg vaart één Figuur 16. Een tabel met de bevaarbaarheid van de steden. Binnen in de fjorden ligt er langer zeeijs. Hoe noordelijker, des te meer ijs en des te minder lang de zee er bevaarbaar is. In het uiterste noordoosten is het zelfs ’s zomers moeilijk navigeren, hoewel elk jaar meer cruiseschepen de noordoostkust bereiken. De tabel is ietwat verouderd. Bron: Kalaallit Nunaat Atlas Greenland. - 23 - groot schip naar Nuuk, en kleinere vrachtschepen verdelen de goederen over de spokes, de spaken, als Maniitsoq en Ilulissat. Dit systeem, waarbij alle vervoer vanuit kleinere plaatsen via één centrale plaats gebundeld naar een andere centrale plaats plaatsvindt, wordt ook wel het hub-and-spoke principe genoemd. Luchtvaart De afgelopen zeventig jaar is er op het gebied van luchtverkeer veel verbeterd op Groenland. Gedurende de oorlog hebben de V.S. vliegvelden gebouwd op Groenland, waarvan vier nog in gebruik als civiele luchthaven en één als militaire basis. Dorpen en steden hadden elk een eigen ramp waarop watervliegtuigen (zoals de nostalgische Catalina) het land konden oprijden. Daar de fjorden bij ijsgang niet als landingsbaan inzetbaar waren, was het een zeer onbetrouwbaar vervoersmiddel. Gedurende de jaren zestig werden in alle plaatsen van betekenis heliports gebouwd, zodat men een enigszins efficiënt transportsysteem had voor binnenlands vliegverkeer, hetgeen de mobiliteit enorm beïnvloedde. Toen de luchthavens van Nuuk en Ilulissat in 1975 respectievelijk 1983 in gebruik genomen werden, groeide de wens naar een werkelijk efficiënt luchtverkeersnet. Vanaf de jaren ’90 tot 2007 werden nog eens zeven vliegvelden gerealiseerd. STOL-vliegtuigen (short take-off and landing-vliegtuigen) bedienen alle luchthavens nu meerdere malen per week tot vijfmaal daags. Internationale vluchten uit Kopenhagen landen nog steeds op de vroegere Amerikaanse bases Kangerlussuaq en Narsarsuaq, die nu als hub dienen, omdat hun landingsbanen lang genoeg zijn voor Boeings en Airbussen. Daarvandaan verdelen STOL-vliegtuigen en helikopters de vracht en passagiers naar de steden, vanwaar helikopters de dorpjes in transport voorzien. Ook zijn de luchthavens en vliegvelden goed uitgerust: brandweer, verkeerstorens die de gehele regio controleren en ervaring met vrachtvervoer – de versafdeling van dorpssupermarkten wordt soms per helikopter bevoorraad! Een hele waslijst aan kwaliteiten van luchtvervoer op zich en specifiek op Groenland kan daaraan nog toegevoegd worden. Maar de belangrijkste laat zich gemakkelijk raden: geen barrières! Je reist rechtstreeks en hemelsbreed, snel en comfortabel. Aan die hubs Kangerlussuaq en Narsarsuaq komt één staartje. Beide nederzettingen zijn geen plaats op zichzelf: een soort grenspost waar alleen mensen wonen die er werken. Douaniers, marechaussiers, politiehonden, grenspostkantinekoks: de plaats moet wel onderhouden worden en vergt veel personeel dat daar terplekke van onderdak moet worden voorzien. Kangerlussuaq en Narsarsuaq zijn een soort grensposten in het niets in de vorm van een vliegveld. Al dat extra personeel en hun onderkomen kosFiguur 17. Het bestaansrecht van het plaatsje Kangerlussuaq is de Airbus die Groenland dagelijks met Kopenhagen verbindt. Bron: ten een hoop geld voor Air Greeneigen werk. land, die de kosten verrekent in de vliegtickets. Kortom: de hubs zijn duur. Maar er is meer prijzig aan Groenland. Niet alleen moeten twee complete nederzettingen betaald worden met één vliegticket, ook is vliegen in Arctica sowieso een kostbaar goed. Het weer verandert van minuut tot minuut, soms ligt het vliegverkeer dagen plat (bijvoorbeeld na de aswolk van de Eyjafjallajökull in april 2010!). Mistbanken, sneeuwbuien of gewoon een stevig windje werken het - 24 - vliegverkeer tegen, hetgeen vele extra kosten oplevert. Verder is er heden ten dage weinig animo: Groenland is te dun- en laagbevolkt en daarom is er maar één luchtvaartmaatschappij die ongestoord, d.w.z. zonder concurrentie, hoge ticketprijzen kan heffen. Vliegen is duur en op Groenland al helemaal. Wegen op Groenland zijn er niet door diverse natuurlijke factoren (ijs, wateren, reliëf, klimaat). Rendabel is de aanleg van wegen door het geringe aantal inwoners sowieso ook niet. De wateren om Groenland zijn gedeeltelijk goed bevaarbaar, maar geteisterd door ijs. Boven de poolcirkel en in fjorden vriest elk oppervlaktewater dicht en is het gebied over water onbereikbaar, maar juist wel voor sneeuwvoertuigen en sledes. Om goederen van mijnen naar havens te vervoeren zijn sowieso al havens nodig, dus wellicht zullen de havens van o.a. Nuuk (hubs) niet nodig zijn en vaart men liever rechtstreeks naar het buitenland. De infrastructuur voor door de lucht is prima met voldoende vliegvelden, helikopters en voorzieningen. Wel is vliegen extra duur door onvoorspelbaar weer. §4.2 • Infrastructurele problemen II: het uitvoeren van exploitatie Een vriend heeft net je gloednieuwe IKEA-stellagekast voor je meegesleept en rijdt net weg. Daar sta je dan op de stoep, in de vrieskou, als blijkt dat dat onding veel te zwaar is voor de je armlastige rug. En als je dan eenmaal boven bent en merkt dat deurpost veel te klein is… De Theorie van Ullman leert ons één belangrijk ding dat hier van toepassing is: er mogen geen grote barrières zijn die de transporteerbaarheid beïnvloeden. Met de nodige moeite kunnen die barrières voor het vervoer van de gewonnen goederen geminimaliseerd worden, zoals in de vorige deelparagraaf beschreven. Zodoende is dat vervoer mogelijk. Alleen rest de vraag: zijn de middelen ter exploitatie überhaupt wel transporteerbaar? Heeft Groenland zelf ook iets? Hierover kunnen we kort zijn: Groenland beschikt over vrijwel niets. Geen mijnboren, geen tractoren, geen asfaltfabrieken; slechts bouwkranen zijn er in overvloed – maar allemaal in Nuuk. Alles moet eigenlijk ingevoerd worden. Dat is echter niet het grootste probleem, één vrachtschip kan tientallen akkers van landbouwmachines voorzien en mijnboren leveren. Er is meer. Allereerst ga ik in op de mijnbouw. Hoe komt die boor op zijn plek? In §4.1 ging ik in op het vervoer van de gewonnen goederen, maar daarvoor dient de mijnboor wel eerst op de plaats van bestemming te komen. Het grootste gedeelte kan dikwijls over zee, maar vaak liggen mijnen heuvelop en moeten speciale constructies worden bedacht en opgebouwd – die op hun beurt weer naar de mijn vervoerd moeten worden – eer men de boor op de juiste plek heeft. Er zit veel werk in het opbouwen en het kost een lieve duit. Zo moest voor de Black Angel Mine bij Uummannaq eerst een complete skiliftinstallatie worden gebouwd! Ook is Groenland een keihard land. De gesteenten waaruit Groenland bestaat, is van diverse geologische perioden, maar hebben één ding gemeen: de hardheid is zeer groot. Een mijnboor is dus een kostbaar goed en als er defecten zijn, komen we bij het volgende probleem: afstanden zijn wederom groot en het is duur om reserveonderdelen naar de mijn te vliegen (varen duurt te lang). Ten slotte is de energievoorziening van de dorpen en steden uiterst beperkt. Kleine kolencentrales die kolen of diesel omzetten in elektriciteit leveren maar beperkt elektriciteit, waarvan het merendeel door de plaatselijke visafslag verbruikt wordt. Een aantal steden heeft sinds enige jaren een waterkrachtcentrale diep in het binnenland die de steden van stroom voorziet. Dit neemt de beperking van elektriciteit weg, maar de aanleg vergt wel een eenmalige forse investering. Landbouw zit eigenlijk in hetzelfde schuitje, alleen met een andere lading. Allereerst bestaat landbouw uit twee takken: veeteelt en akkerbouw. - 25 - Akkerbouw kent qua infrastructuur één groot probleem: landbouwmachines kunnen wel in één keer gebracht worden, maar veel landbouwmachines die eens per jaar nodig zijn (zoals dorsers en rooimachines) zijn ook in het rijke Nederland vaak in handen van samenwerkingsverbanden van boeren. Zo hoeven boeren niet al hun zuur verdiende geld te besteden aan een dure machine, die meestal maar een week per jaar nodig is. Op Groenland gaat dat echter niet. Boerderijen blijven klein, te wijten aan het vele reliëf. Zonder wegen is het moeilijk om de collectieve landbouwmachines tussen samenwerkende boeren te verplaatsen en wederom kost het de boeren veel. Zowel het bewerken van de akkers tot beplantbare grond als het coöperatief bezitten van landbouwmachines is duur en dit maakt dat boerderijen niet alleen klein, maar ook kleinschalig (zullen) zijn. Veeteelt gaat echter gemakkelijker en kent weinig barrières. Vee begraast ’s zomers de eindeloze toendra, ook op hellingen, ’s winters staan ze op stal. Zo doet men het al jaren in ZuidGroenland. Kuddes zijn kleinschalig, daar de toendra gemakkelijk overbegraasd wordt, en het vervoer van melk, vlees en wol is geen grote kostenpot. Wat infrastructuur betreft, behoeft het bedrijven van veeteelt nauwelijks speciale voorzieningen. Alleen het vervoer van de boerderijen naar de slachterij en later naar de markt vergt speciale voorzieningen als boten en steigers en is dus… duur. Nu ben ik nog niet ingegaan op de gas- of aardoliewinning. Gelukkig zitten in die hoek niet heel veel problemen. Groenland beschikt over geen enkel booreiland, maar dat deert niet. Booreilanden worden vanuit de booreilandfabriek naar de plaats van bestemming gevaren waarna zij geheel zelfvoorzienend zijn. Voor het vervoer van de aardolie of gas zijn grote vrachtschepen in de nietwesterse wereld de norm, olieraffinaderijen bevinden zich dikwijls duizenden kilometers van het booreiland (denk aan Rotterdam). Misschien onaantrekkelijk, maar niet ongebruikelijk. Het vervoer van het personeel van de Groenlandse booreilanden is ook geen probleem. De luchthavens op Groenland zijn zoals gezegd goed en helikopters staan overal gestationeerd. Zo passeert hier ook het laatste infrastructurele probleem de revue: in geval van een ongeval op volle zee beschikt Groenland over vele helikopters (met zeer ervaren piloten) die als reddingshelikopter ingezet kunnen worden. Het enige probleem is eigenlijk de ijsgang. ’s Winters is olieboren te riskant vanwege zeeijs, ’s zomers vormen drijvende ijsbergen een gevaar. Met behulp van sleepboten kunnen die geruimd worden, zoals Cairn Energy Ltd momenteel doet, maar er is veel kritiek op. Voor nadere informatie over Cairn Energy, zie hoofdstuk 6. Op het gebied van infrastructuur die de winning zelf mogelijk moet maken, dient men naar elke nieuwe mogelijkheid op zich te kijken. Voor de winning van de delfstoffen zelf zijn de grootse problemen: harde bodem, reliëf, grote afstanden en nauwelijks materieel. Ook de beperkte energieopwekking werkt uitbreidingen van bedrijven tegen. Voor de akkerbouw, die veel kleinschaliger zal blijven, geldt ook dat afstanden en terrein barrières vormen. Collectieve landbouwmachines kunnen moeilijk uit. Ook de veeteelt kan slechts klein blijven vanwege de kwetsbare bodem. Voor aardoliewinning zijn echter vrijwel geen barrières. De transporteerbaarheid van vaste delfstoffen is dus gering en kan slechts met veel moeite groot genoeg blijven om geen barrière te vormen. De transporteerbaarheid van oogsten en dierlijke producten is goed dankzij de kleinschaligheid, terwijl het vervoer van vloeibare delfstoffen ook grootschalig prima te doen is. Alleen de grote afstanden en het ijs kunnen tegenwerken. - 26 - ANTWOORD OP DE DEELVRAAG: Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? Infrastructurele problemen zijn het gebrek aan wegen en deels onbevaarbare wateren, grote afstanden op en naar Groenland, het gebrek aan goede energievoorziening, ijs en de hoge kosten voor zowel transport van goederen als van materieel en personeel. Figuur 18. In 2005 is rond Uummannaq een bijzonder, innovatief idee uitgetest: een hovercraft moest concurrentie bieden aan de veel duurdere district helicopter, die de regio wekelijks bestrijkt en Uummannaq met zijn vliegveld verbindt(!). Behalve de lagere prijzen was het andere grote voordeel dat de hovercraft zowel over ijs als over water kon zweven, in tegenstelling tot het andere goedkope alternatief voor de helikopter: de boot. Helaas is gebleken dat er weinig animo was voor dit onderhoudstechnisch dure hoogstandje (de Griffon 2000TD). Inmiddels is men met een futuristisch, zeppelinachtig luchtvaartuig in de weer… •Tekstbron: Simonsen, M. (06-02-2005). Company may sue British hovercraft producer. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article3260.ece?service=print&lang=EN, 08-12-2010. •Beeldbron: russbagley99, Flickr. - 27 - HF4 • SOCIAAL-ECONOMISCHE PROBLEMEN Door het grote aantal kajaks, gespierde honden en sleden, die groter zijn dan die in Sisimiut, is Jakobshavn [nu Ilulissat, red.] van alle plaatsen die ik tot nu toe in Groenland bezocht heb, de meest karakteristieke. Men ziet er een indrukwekkende hoeveelheid droogrekken, waar vissen, zeehondevet en vossehuiden aan hangen. Jakobshavn bezit met zijn 1750 inwoners een twintigtal bootjes voor de garnalenvangst en een eenvoudige fabriek waar de garnalen worden verwerkt en ingeblikt, maar deze conservenfabriek heeft maar een beperkt aantal mensen in dienst. Het merendeel van de bewoners leeft van de jacht, want de wateren van de ijsfjord zijn zeer wildrijk. Er wordt op zeehonden gejaagd, maar ook op walvissen die zich daar af en toe laten zien, vooral de witte walvis. Afgezien van een groot aantal mensen dat in de buurt van de haven woont (het gedeelte van de stad waar de meeste Denen wonen), wonen er ook mensen bij de fjord en die zijn allemaal zeehondenjagers. Hun huizen, die van dat van Ib [personage] zijn gescheiden door een rotsachtig terrein, zijn opgebouwd uit oude planken en staan op een ondergrond van turf. Het zijn de armste huizen en het zijn er een stuk of vijftien. Naar: Kpomassie, T.-M. (1988). Een Afrikaan op Groenland. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij L. J. Veen. (p183-184) Sinds Kpomassie Ilulissat verliet is er veel veranderd. Zo’n 4500 mensen bevolken het levendige toeristenplaatsje, waar toeristen per vliegtuig arriveren. Nog maar een enkeling gaat op zeehondenjacht en ik heb zelf geen enkel droogrek waargenomen. Het kleine dorpje vol turfhutten van weleer is verlaten en geruimd. Toch was met de aanzet voor al deze veranderingen ook in de tijd van Kpomassies verblijf al begonnen en dat deed Groenland niet op eigen kracht... Binnen korte tijd is Ilulissat veranderd van Inuïtgemeenschap in Groenlands stadje. Maar waardoor heeft die verandering plaatsgevonden en welke problemen leveren die veranderingen zoal op? • Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland? Allereerst: wat houdt sociaal-economisch in? De website www.europrogs.be heeft een verduidelijkende omschrijving: ‘’Sociaal-economisch’ is een vlag die vele ladingen dekt: maatschappelijke trends, groei, werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling, welvaart, concurrentievermogen.’ ¹ Kortom: een combinatie van alles wat zowel de bevolking als de economie aangaat. Vaak is het één het gevolg van het andere. Zo zal een onvakkundige bevolking voor een slechtere economie zorgen. Echter, ik verruim de betekenis van de term sociaal-economisch in dit hoofdstuk. Om bij de sociaal-economische problemen te komen, worden eerst de ontwikkelingen besproken die ze veroorzaakt hebben. Verder komen er ook veel sociale problemen bij kijken. Pas aan het einde zullen de sociaal-economische problemen in de pure zin van het woord belicht worden. Speciale invulling van de betekenis van bepaalde termen: Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’. Annotaties ¹ Wat mag u verwachten onder sociaal-economisch? (z.d.). Geraadpleegd http://www.europrogs.be/sociaaleconomisch/wat-mag-u-verwachten-onder-sociaal-economisch, 23-09-2010. - 28 - §5.1 • Ontwikkelingen in het verleden ••• Welke ontwikkelingen heeft Groenland in het verleden doorgemaakt? De geschiedenis van Groenland vangt aan met de prehistorie. Primitieve jagers- en verzamelaars-gemeenschappen (de Dorset- en Saqqaq-Inuïtculturen) bevolkten de kuststreken van Groenland tussen ongeveer 2300-200 v.Chr, waarna ze verdwenen en een nieuwe Inuïtcultuur rond 700 n.Chr. weer voet aan wal zette.¹ Vanaf ongeveer 900 n.Chr. arriveerden de Vikingen als eerste Europeanen in Zuid-Groenland, vanaf ca. 1200 de Noormannen geheten. Hoewel zij wel wat handel dreven met de Inuït en hen trachtten te bekeren tot de rooms-katholieke kerk, leefden ze verder gescheiden. De Inuït leefden van de jacht, terwijl de Vikingen van de landbouw leefden. Waarschijnlijk zijn ze daarom rond 1400 vertrokken, toen de Kleine Ijstijd de ’s zomers te koud maakte voor het verbouwen van gewassen. Vanaf ongeveer 1550 begonnen de Europeanen de Noordpool te (her)exploreren, zo ook Groenland. Namen als Hudson, Baffin en Davis, naar wie allen grote zeeën vernoemd zijn, genieten algemene naamsbekendheid. Maar ook minder bekende Nederlanders en Fransen hebben getracht de zeeroutes Om de Noord te ontdekken. Om naar Zuidoost-Azië te varen moest men destijds om Kaap Hoorn. Het zou echter sneller zijn om rondom Noord-Amerika heen te varen. Helaas bleek de route te zwaar: de houten schepen indertijd konden de zware ijsgang niet aan. Ook Denemarken deed mee aan de race, maar het zag in dat een kolonie aan de toegangsroute zelf wellicht handiger was. Het claimde het land dat ooit door de Vikingen als een groen land werd omschreven maar meestal wit is en stichtte er factorijen (handelsposten), hoewel het eerder doorvoerhavens waren: de Denen vermeden de ‘onbeschaafde Eskimo’s (rauwe vleeseters)’. Behalve op het gebied van zending: als zo veel kolonisatoren trachtte het, niet tevergeefs, de inheemsen te bekeren, ditmaal tot het protestantisme. Behalve op het gebied van geloof liet Denemarken de Inuït met rust en ging zijn eigen gang, terwijl o.a. de Basken en Nederlanders (de zogeheten Groenlandvaarders) uitgebreid handel dreven met de Inuït. Ondanks de claim van de Denen bleven de landen walvis vangen voor de kust van Groenland. - 29 - Figuur 19. De verschillende Inuïtculturen door de eeuwen heen. De Nordbo zijn de Vikingen en Noormannen, de grafiek links is het klimaat (F.kr en E.kr. is v.Chr. respectievelijk n.Chr.). Bron: eigen foto van een infographic in het Knud Rasmussen Hus te Ilulissat. Figuur 20. Overzichtskaart van de Noord-Atlantische vleugel van de vroegere Deense koloniën, bestaande uit Groenland, IJsland en de Færøer. Tot 1814 behoorde ook Noorwegen tot Denemarken. Overigens heeft Denemarken ook koloniën in India, het Caribisch gebied en Estland gehad. Tegenwoordig behoren alleen Denemarken, de Færøer en Groenland tot het Koninkrijk Denemarken. Bron: wikicommons/wikipedia, eigen bewerking. Waar Groenland eerst een aardig zakcentje opleverde voor de Denen, zagen de Denen vanaf ca. 1800 in dat het samen met de Færøer en destijds ook IJsland een De Eerste en Tweede Wereldoorlog machtig rijk leek. Langzamerhand veranderde het verliepen gladjes voor Groenland. In handelskolonialisme in modern imperialisme. Het zou echter tot na de Eerste was Denemarken neutraal de Tweede Wereldoorlog duren, voordat de Denen een belangrijk en bestond het besef onder Inuït van kenmerk van het imperialisme gingen doorvoeren: the white man’s oorlog in Europa nog nauwelijks. burden, ofwel het beschavingsoffensief (het bijbrengen van Veel nederzettingen leefden nog beschaving aan de inheemsen). De wereld dekoloniseerde maar zoals ze eeuwen hadden geleefd en Denemarken moest zien te zorgen dat het Groenland behield. De waren slechts bezig met het interesse in de walvisvaart stond op een lager pitje, terwijl men dagelijks leven: voor eten en overal mijnen stichtte om steenkool te winnen. onderdak zorgen. De WOII verliep al even gladjes. De Amerikanen Die nieuwe beschaving, de modernisering van Groenland, rustte op bouwden enkele vliegbases als schild vier pijlers. Allereerst vormde Denemarken vanaf de jaren ’60 de tegen de Sovjet-Unie, maar die zijn economie van het land om. Dorpen werden verdeeld in jagersdorpen nooit voor oorlogsdoeleinden en vissersdorpen. Deze laatste stuitten op vele problemen. gebruikt; slechts als tankstop voor Groenland is nooit een echt vissersland geweest en het jagen zat de materieel op weg naar Europa. Inuït in het bloed. Nu moesten ze opeens in hun kotter garnalen of zeevis gaan vissen. Op zeehonden jagen moesten ze in hun vrije tijd maar doen, terwijl ze voor een hongerloontje moesten werken en dus geen tijd hadden. Tété-Michel Kpomassie schrijft dan ook dat de vissers geregeld zeehonden neerschoten, alleen niet vanuit een kajak maar vanaf een grote ijzeren boot. Met hun loon kregen de Inuït voor het eerst ‘groot geld’ in bezit, waarmee de geldeconomie definitief was ingevoerd. Waar het vroeger om minimale bedragen ging, per verkochte zeehond verkregen of zelfs d.m.v. ruilhandel, kreeg men nu maandelijks één grote portie geld. Daar men daar nooit mee had leren omgaan, belandde een groot gedeelte ervan in de zakken van de barman. De tweede pijler is de centralisatiepolitiek, het G60-beleid. In deze geldeconomie was het volgens de Denen (geef ze eens ongelijk) onrendabel om de vele kleine dorpjes draaiende te houden. Daarom besloten ze tientallen dorpen te sluiten. De inwoners werden gedwongen naar de steden te verhuizen, toen nog betekenisloze dorpjes die centraal lagen ten opzichte van de andere dorpjes. Omdat die plaatsjes ook maar kleine dorpen waren, besloot Denemarken voor ‘degelijke’ huisvesting te zorgen, pijler № drie. Grote, grijze, donkere, vieze, slecht geïsoleerde en bovenal goedkope flats rezen overal op in Groenland. In Nuuk staat zelfs een flat die niet minder dan 1% van de gehele bevolking huisvest! Ook bouwden de Denen een vijftal voorgefabriceerde ‘standaardhuis’ontwerpen overal op Groenland. De uit hout opgetrokken huizen, een bouwmateriaal dat niet van nature voor handen was en is op Groenland, waren slecht geïsoleerd, klein en onderhoudseisend. De plaggenhut en iglo waren immers achterhaald. De vroegere Inuït wist echter simpelweg niet beter; zowel de flats als de houten huizen verloederden dus, mede doordat de dorpelingen niet konden wennen aan het stadse leven waar alles een prijs heeft. Ten slotte de vierde pijler. Op het gebied van sociaal welzijn heeft Denemarken naast de slechte huisvesting veel goeds gedaan of getracht te doen. De verzorgingsstaat, die het welzijn omhoog moest pompen, werd ingevoerd. Pensioenen en uitkeringen voor werklozen werden uitgekeerd, en werklozen waren er veel. De dorpelingen in de steden waren laaggeschoold en de werkgelegenheid was nihil. Alleen handwerk was aan de voormalige Inuït, vanaf nu Groenlanders genoemd, besteed. De Denen bekleedden de hogere ambten. Om de werkloosheid terug te dringen voer Denemarken ook de leerplicht in rond 1960. De werkgelegenheid bleef echter klein: in een land als Groenland is praktisch niets. De scholing had echter grote gevolgen voor Denemarken. Op school werd namelijk in het Deens onderwezen, terwijl Groenlands, de taal van het dagelijks leven, onderdrukt werd. Men werd weliswaar onderwezen in de Deense geschiedenis, maar ook de eigen, Groenlandse geschiedenis kwam aan bod. Het nationaal bewustzijn werd hun daardoor aangeleerd. - 30 - De superioriteit van de Denen en de minachting voor de Groenlanders heeft tot een kloof van grote ongelijkheid geleid. Een kloof die alle Groenlanders verenigde. De combinatie van de onderdrukking van de Groenlanders (zowel op bijvoorbeeld de banenmarkt als in de taal), het onderwijs over Groenland zelf en de in hoofdstuk 4.1 genoemde verbetering van de infrastructuur (bouw van heliports en vliegvelden), die het land voor het eerst verenigde, leidde tot een catastrofale ontwikkeling voor de Denen: het nationalisme ontstond en de emancipatie van de Kalaallisut en hét Kalaallisut (het Groenlands) kwam op gang. Zo begon men in de jaren tachtig de steden bij de Groenlandse benaming te noemen en raakten de Deense in onbruik: Godthåb werd Nuuk, Holsteinsborg Sisimiut en Jakobshavn Ilulissat. Ook werden steeds meer Denen van hoge functies verstoten door Groenlanders. En als zoveel nationalistische bewegingen wilden ook de Groenlanders een eigen staat. Men zag echter wel in dat die vooralsnog onhaalbaar was en pleitte aanvankelijk voor een eigen bestuursorgaan, later voor de status aparte en nu pas voor de echte onafhankelijkheid. Of die verkregen wordt of niet, feit is dat de dekolonisatie in gang is gezet. Als handelskolonialist heeft Denemarken Groenland lange tijd met rust gelaten. Als modern imperialist heeft het vanaf 1960-1970 diverse moderniseringen doorgevoerd in het kader van het beschavingsoffensief: de verzorgingsstaat, de economische hervormingen van jacht naar visserij, de geldeconomie en het centralisatiebeleid. Door de scholing, verbeterde infrastructuur en de Deense superioriteit ontstond het Groenlandse nationalisme en sommigen streven tot op de dag van vandaag naar de afronding van de dekolonisatie: onafhankelijkheid. Annotaties Voor deze paragraaf is veelvuldig gebruik gemaakt van de Lonely Planet: o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd. ¹ Zelf genomen foto van een infographic in het Knud Rasmussenmuseum te Ilulissat. §5.2 • Hedendaagse problemen ••• Wat zijn de hedendaagse sociale problemen van Groenland? Groenland is mede door haar geschiedenis maar deels gemoderniseerd. Sommigen houden vast aan de oude cultuur, maar de vaart der volkeren maant hen dat ze niet achter kunnen blijven, tegen wil en dank. Groenland staat als het ware met het ene been in het heden en met het andere in het verleden. De moeizame overgang is kenmerkend voor de huidige wereldindeling, de veelal westerse Eerste Wereld, en de Derde Wereld. De subdeelvraag beantwoord ik daarom aan de hand van de vraag: in hoeverre is Groenland een eerstewereldland? Definities en begrippen Eerste Wereld landen met een democratisch en stabiel bestuur waarin mensenrechten zo min mogelijk geschonden worden. De leefomstandigheden zijn goed, al zijn er grote verschillen. De meeste mensen leven boven de armoedegrens. Belangrijke kenmerken zijn: laag geboortecijfer, laag sterftecijfer, klein of geen geboorteoverschot, weinig bevolkingsgroei, hoge levensverwachting, lage urbanisatie, weinig mensen werkzaam in de primaire en secundaire, maar veel in de tertiaire en quairtaire sector, grote inflatie, weinig analfabetisme en goede gezondheidszorg.¹ Derde Wereld landen met een vaak slecht, corrupt bestuur waarin mensenrechten stelselmatig geschonden worden. De leefomstandigheden zijn meestal bar slecht en - 31 - armoede is de norm onder het grootste gedeelte van de bevolking. Belangrijke kenmerken: tegenovergestelde van die van de Eerste Wereld. Door de Eerste en Derde Wereld te meten aan de hand van bovenstaande zaken, refereert men indirect naar het welzijn van de bevolking. Generatieproblemen Voor de dekolonisatie kan men als aanvang 1979 kiezen, toen Groenland op 1 mei meer eigen zelfbestuur (een regering) verwierf van Denemarken. Aanvankelijk was men blij, maar de wens tot echte onafhankelijk bleef doorgroeien. In 2009 op de nationale feestdag van Groenland (21 juni) verkreeg Groenland de status aparte van Denemarken naar aanleiding van een eerder referendum. De hedendaagse politiek is verdeeld: sommigen zien in dat echte onafhankelijkheid voor Groenland onrealiseerbaar is, terwijl anderen met de vooruitzichten op een toekomst als olieboer dat niet (willen) geloven. Conservatieven menen dat Groenland überhaupt niet aan nog meer veranderingen blootgesteld moet worden. Het is dus maar de vraag of Groenland zichzelf kan redden. Is het land niet in gigantische sociale problemen verzeild? Ja. Het is momenteel belabberd gesteld met bijna alles wat sociaal inhoudt. Te beginnen bij generatieproblemen. Na vijftig jaren Deense bemoeienis is bijna het gehele land omgepoold. De ouderen, zeg 60+’ers, hebben de in de vorige paragraaf beschreven moderniseringen aan den lijve ondervonden. Vroeger voeren de mannen nog dagelijks in hun wankele kajakje de ijskoude zee op om hun eigen eten te vangen. Omwille van Denemarken moest hij zijn beroep en leefwijze opgeven en visser worden in de ‘grote stad’. De vrouwen moesten in plaats van bont naaien of vlees snijden nu garnalen pellen. Vele nu gepensioneerden zijn van mening dat door Deens toedoen zij niet alleen hun beroep en leefwijze achter moesten laten, maar ook dat de gehele Inuïtcultuur zal uitsterven. Niet onbegrijpelijk, omdat voor vele Inuït dingen als de sneeuwscooter of televisie natuurlijk erg aanlokkelijk klinken. Helemaal raar was dat ze hun walvisspek in de supermarkt konden kopen, direct naast de spaghetti, wijn en bonbons. Voor scholing waren ze destijds te oud, nog steeds zijn velen ongeletterd en Engels wordt slecht verstaan. Ze kunnen maar moeilijk afstand doen van hun oude gewoonten en gebruiken en in feite is er een nationaal trauma onder hen. De leeftijdscategorie 40-60 jaar heeft het al iets beter. Zij zijn opgegroeid met de veranderingen en op het moment dat ze moesten gaan werken was de leerplicht al ingevoerd. Zij weten nog goed hoe het leven voor de bemoeiingen van de Denen was, maar zij realiseerden zich ook dat die tijd voorbij was. Hoewel geschoold hebben velen geen beroepsopleiding genoten en zij zijn vaak werkloos. Alle niet-handwerkarbeidsplaatsen werden door de Denen bezet en de ongelijkheid tussen hen en de Groenlanders was groot. Overigens heeft een grote categorie de Inuïtcultuur tot veel later voort kunnen zetten, daar Denemarken met haar hervormingen begon in het zuiden. De leeftijdscategorie 30-40 jaar heeft het al veel beter. In hun jeugd besteedde Denemarken steeds meer aandacht aan vervolgopleidingen, opdat men voor een studie of opleiding gewoon op Groenland kon blijven. Al veel meer mensen zijn goed opgeleid en men begon steeds vaker Denen te vervangen in hogere functies. Zij emancipeerden zich en vormden de huidige staat Groenland meer en meer. Helaas blijkt dat ook mét opleiding de banenkansen op Groenland gering zijn: er is simpelweg weinig werk. Tot slot de leeftijdscategorie 15-30 jaar, de jongvolwassenen. Zij zijn kritischer. Ze realiseren zich dat Groenland wellicht een drempel bereikt, waarop het Denemarken van zich afschudt en zich kan richten op de nieuwe mogelijkheden als oliewinning en mijnbouw. Voordat die echter winstgevend kan zijn zullen er zeeën van tijd verstrijken en ook met de genoten opleiding zijn banenkansen klein. Vele jonge Groenlanders hebben geen toekomstvisie. Men weet niet wat er zal gebeuren. Ze leven in een staat die vijftig jaar geleden nog geheel van de jacht leefde, terwijl men nu hopeloos tracht een baan te vinden. Hun grootouders vertellen nog over hoe zij ooit joegen: een land waarvan oude culturele normen en waarden de grond in gestampt zijn. Het zelfmoordpercentage - 32 - onder tieners behoort tot de hoogste ter wereld. Ongeveer eenmaal per week maakt er iemand een einde aan en vooral jongeren behoren tot die groep. Halverwege 2010 hebben al 42 Groenlanders eigenhandig de eeuwige jachtvelden opgezocht.2 Je kunt uit al het voorafgaande opmaken dat Groenland veranderd is in een eerstewereldland. Echter, vele vooral ouderen staan nog met één been in de Derde Wereld. Zij kunnen en willen geen afstand doen van hun oude cultuur, maar de huidige tijden dwingen hen er wel toe. En hoewel Groenland theoretisch een eerstewereldland is, blijkt het ook andere kenmerken te hebben van de Derde Wereld… Het uitsterven nabij Het dorp Ganzedijk in Groningen, wat heeft dat met Groenland te maken? Vrij weinig, behalve dat er zich één demografische ontwikkeling afspeelt die zich ook op Groenland voltrekt, de vergrijzing. Op 1 januari 2010 had Groenland 56.452 inwoners,3 van wie 3681 65+’ers. In 2030 zal dat aantal met 205% toegenomen zijn, terwijl het aantal personen in de leeftijdscategoriën 0-5, 6-17, 18-24 en 25-64 met respectievelijk 1%, 12%, 11% en 3% afgenomen zal zijn.4 De werkgelegenheid is het laagst in de dorpen. De visserij is grootschaliger geworden en opereert het liefst vanuit de steden, vanuit één centraal punt, met grote, efficiënte schepen. Als deze stimulerende activiteiten, namelijk werk, uit een plaats verdwijnen, dan verdwijFiguur 21. Tabel met de bevolkingssamenstelling in 2009 (in nen de verzorgende activiteiten vaak ook. Dat donkerblauw) en de voorspelling voor in 2040 (lichtblauw). Links de zijn faciliteiten die het werk en leven mogelijk mannen, rechts vrouwen. Daar het aantal kinderen gelijk blijft en maken. Denk daarbij aan winkels, ziekenhuizen, werkenden iets afneemt en het aantal ouderen juist fors toeneemt, kan met spreken van een vergrijzende bevolking. Sermitsiaq AG kerken, scholen, tankstations, vliegvelden etc. berichtte 26 oktober 2010 dat het aantal inwoners van de dorpen in Als in een klein Groenlands dorpje alle werkende periode 1990-2009 zelfs met 25% gekelderd is.3 Vooral de zeer den met hun gezin naar de stad verhuizen, mee kleine kernen hebben het zwaar te voorduren: de totale bevolking met hun werk, dan blijven werklozen achter. van de kleinste dorpen is in totaal van 936 naar 346 inwoners gezakt, Weinig kapitaalkrachtige mensen zonder volmet in de periode 2005-2009 alleen al een daling van 13%. Als het zo door gaat, zal binnen 10-20 jaar geen enkel klein dorp nog op de kaart doende geld om de dorpssupermarkt draaiende als bewoonde plaats worden aangegeven. Beeldbron: Grønlandsk te houden, zelfs niet met de enorme subsidies Statistik. die de overheid verleent. Veel kinderen verhuizen mee, zodat de school te weinig leerlingen heeft om open te blijven en moet sluiten. De leefbaarheid van de dorpen neemt daarmee dermate af, dat ook vele werklozen de dorpen verlaten, de stuurse 65+’ers in alle eenzaamheid achterlatend. Daarbij komt dat door alle moderniseringen nog maar weinig tieners ‘achterhaalde’ beroepen als visser kiezen. Denk je maar eens in hoeveel mensen in Nederland nog visser willen worden! De ontvolking van het platteland betekent grote urbanisatie, de trek naar de steden. Volgens Sermitsiaq AG is sinds 1990 het aantal inwoners van de dorpen met ongeveer 25% gedaald. 5 Deze ontvolking als gevolg van de trek naar de steden kent drie oorzaken: - Mensen verhuizen met hun werk mee naar de stad; - Mensen hebben geen werk en hopen in de stad wel aan werk te komen; - Het verzorgingsniveau ligt veel hoger in steden. In de steden zijn scholen, ziekenhuizen, filmhuizen, sportclubs en sportzalen, een vliegveld of heliport en vooral: veel andere mensen. Maar ook sportclubs floreren (Nuuk kent zelfs een abseil- en parapentevereniging en van de 57.000 Groenlanders spelen 5.000 bij een voetbalclub6!). - 33 - Figuur 22. Het dorpje Iliminaq op een excursie (22-07-2010). De circa zestig inwoners zijn nergens te bekennen en er is veel leegstand. Dankzij de ligging nabij het toeristenplaatsje Ilulissat bij de ijsfjord vangt het wekelijks wat toeristen, die in een plaatselijk restaurantje Groenlandse lekkernijen voorgeschoteld krijgen. Bron: eigen werk. Het blijkt echter dat ook in de steden de werkloosheid hoog ligt. Dit is een direct gevolg van de lage werkgelegenheid: ook met een goede opleiding blijkt dat de banenmarkt zeer klein is. Er is gewoon weinig werk. Werk in de primaire sector bestaat uit de visserij, jacht en veeteelt. Veel werk in die sector is er niet; grote fabrieksschepen werken bijna volautomatisch. De secundaire sector ontbreekt ook bijna helemaal: slechts visverwerking en enkele oude ambachten vormen een relevante tak. Ten slotte zijn alle hervormingen van Denemarken niet overal gelijktijdig ingevoerd. Over het algemeen begonnen de Denen vanuit hun vroegere handelsposten in het zuiden en trokken langs de kust omhoog. Zo leven er in het hoge noorden, ultimo thule, en rond Tasiilaq nog steeds mensen in traditionele Inuïtgemeenschappen. Vanuit hun houten huis trekken ze dagelijks per slede het ijs op om zeehonden af te schieten. Tegenwoordig probeert men de laatste Inuït zo lang mogelijk naar hun eigen levenswijze te laten leven, maar door o.a. klimaatverandering en de houding van veel jongeren, die een leven als jager niet zien zitten, staan de cultuur en tradities op uitsterven. In hoeverre is Groenland een eerstewereldland? In ieder geval niet als men kijkt naar de lage opleidingsgraad onder ouderen, de urbanisatie, en leegloop van het platteland, grote werkloosheid en nauwelijks werkgelegenheid en tot slot grote verschillen tussen de huidige cultuur en die van vijftig jaar geleden, en de generatieproblemen die daarbij horen. Daarentegen wel als men kijkt naar de uitgebreide verzorgingsstaat in combinatie met betrouwbaar bestuur, de grote quartaire sector, de goede mogelijkheden tot het volgen van een opleiding en vergrijzing; dat zijn juist weer kenmerken van een eerstewereldland. Annotaties ¹ Geïnspireerd op: Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p235-237) 2 Moshiri, N. (23-09-2010). Rising suicide rate baffles Greenland. Geraadpleegd op http://blogs.aljazeera.net/europe/2010/09/23/rising-suicide-rate-baffles-greenland, 12-10-2010. 3 Flugten fra Grønland mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010. 4 Grønlandsk Statistik (2009). Befolkningsfremskrivning 2009-2040. Geraadpleegd op http://www.stat.gl/LinkClick.aspx?link=BefolkStat%2fBefolkning%2fBefolkningsfremskrivning+2009-2040++dk.pdf&tabid=86&mid=457&language=en-US, 28-10-2010. 5 Kristensen, K. (26-10-2010). De små bygder bliver endnu mindre. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article132749.ece, 27-10-2010. 6 Koolhaas, M. (nr.32, najaar 2010). Geen zelfstandig voetballand. Arctica. Den Haag: Arctic Peoples Alert. - 34 - §5.3 • Groenland en het buitenland Als je een Groenlander vraagt waar die, buiten Groenland, zoal geweest is, dan antwoorden ze ‘nergens’ of ‘Denemarken’. Denemarken is Groenlands enige buitenland. Het is een populaire (strand)vakantiebestemming, vertelde iemand me eens. Hoewel veel jongeren een maand of wat door Europa trekken, blijft het na die tijd meestal alleen bij het ‘moederland’. Tot enige jaren geleden was de enige mogelijkheid om Groenland zonder eigen vervoer te verlaten of te bereiken het vliegtuig uit Kopenhagen! ••• Wat is de relatie tussen Groenland en het buitenland? Kolonist en kolonisator Dat Groenland politiek gezien bij Denemarken hoort, is lang niet de enige reden dat Groenlanders zo ‘close’ zijn met het land. Denemarken houdt namelijk de gehele Groenlandse economie op de been. In 2007 investeerde Denemarken 475 miljoen euro van de Deense belastingbetaler in Groenland, en wat ze ervan terugzagen, is nihil. Samen met andere landen en enkele EU-instituties heeft Denemarken in 2007 1,03 miljard euro in Groenland geïnvesteerd, terwijl de uitgaven dat jaar 1,02 miljard euro waren.² En dat voor een land met 56.542 inwoners (als Nederland per 57.000 mensen één miljard jaarlijks kwijt is, dan zou de staatsbegroting ongeveer 290 miljard per jaar zijn en dat zonder verdere inkomsten. Realiseer je hierbij dat het aantal inwoners van Denemarken maar een derde is van dat van Nederland)! Groenland is een economisch zwart gat. Zoals gezegd heeft het een peperdure verzorgingsstaat, maar wat het land uit de primaire, secundaire en tertiaire sector verdient, valt in het niet bij de kosten van een dergelijke staatsinvulling. Degene die voor die kosten moet opdraaien is dus Denemarken. De Denen houden het welzijn kunstmatig, eigenhandig hoog, maar zonder toedoen van de Deense belastinggelden zou het welzijn instorten tot op het niveau van de welvaart: Want de welvaart op Groenland is met het blote oog niet zichtbaar. Er is geen geld want er is geen werk. Er is geen werk omdat er geen export is. En er is geen export omdat er niets te exporteren is. Slechts een boomloos land vol toendra en oeroud gesteente. Weinig Groenlanders hebben het breed. Men kan zich nu afvragen waarom Denemarken Groenland niet gewoon afstaat. Maar dat wil Denemarken niet alleen, ze kúnnen het ook niet. Er zouden geen uitkeringen, pensioenen en banen bij de overheid meer zijn voor Groenlanders en dus vele ontslagen, maar ook stopzetting van vele onrendabele diensten als lijnvluchten en dorpssupermarkten, indien Denemarken de financiële support stopzet. Het land zou praktisch ontsporen. Denemarken kan de kolonie dus niet loslaten omdat het, als zoveel kolonisatoren, zichzelf verplicht het land te helpen. Het moederland hoort de koloniën te steunen, die opvatting. Dit komt dus eigenlijk neer op de voogdijgedachte. Denemarken ziet daarentegen ook in dat Groenland in de toekomst misschien geen zwart gat meer zal zijn. Met de hernieuwde interesse in bodemschatten als uranium, goud, diamant en het zwarte goud hoopt het dat Groenland zich langzamerhand zal terugbetalen. Dat is precies waarin de Groenlandse interpretatie verschilt van de Deense. Waar Denemarken meent dat het decennia lang verliezen heeft geleden op Groenland en het nu het recht heeft op terugbetaling, meent Groenland dat Denemarken al eeuwen daarvoor winsten uit het land geput heeft en dat het nu moet inzien dat de Denen de plicht hebben te vertrekken. De uitkomst van dit morele en ethische dilemma zal de toekomst moeten leren. Bevolkingstrek Vele economische vluchtelingen vertrekken jaarlijks naar Denemarken. De trek naar Denemarken is een algemeen bekend proces ten gevolge van alle problemen en er bevinden zich grote Groenlandse minderheden in Deense steden. Wel is er een dalende trend in het aantal Groenlanders dat jaarlijks - 35 - naar Denemarken verhuist en sinds 2005 groeit de bevolking op Groenland voor het eerst weer, zij het zeer langzaam: het artikel Flugten fra Grønland mindsket bericht dat er tussen 1-1-2009 en 1-12010 268 zielen meer zijn komen wonen, grotendeels te danken aan het feit dat minder mensen naar Denemarken trokken.¹ Een grote groep Kalaallisut in Denemarken zijn laagopgeleide, werkloze Groenlanders uit de steden (mensen uit de dorpen zoeken eerder heil in Nuuk e.d.), verhuist in de (valse) hoop op werk naar Kopenhagen of elders. Maar laag- of niet opgeleid, zonder geld en soms ook zonder behoorlijke beheersing van het Deens raken zij zowel letterlijk als figuurlijk verder van huis. Daarnaast kunnen velen niet omgaan met het drukke, stadse leven waarin de natuur zich tot kleine parken beperkt. De beeldvorming van Denemarken onder Groenlanders is niet alleen negatief (de overheerser die z’n land niet los wil laten), maar ook ‘vals positief’: in Denemarken zou alles wat op Groenland niet mogelijk is wel kunnen. Net als zoveel kolonisatoren maakt Denemarken zich echter ook schuldig aan braindrain (het aantrekken van goed geschoolde mensen). Hoger opgeleide Groenlanders die thuis niet aan hun trekken kunnen komen, hebben juist wel arbeidskansen in Denemarken en verhuizen. Vaak kunnen zij daar daadwerkelijk aan de slag, maar ook zij hebben te kampen met ontwenningsverschijnselen. Zo’n drukke, volgebouwde stad als Kopenhagen is heel wat anders dan het rustieke Sisimiut! Ten slotte volgen veel Groenlanders in Denemarken een opleiding. Daar is een veel ruimere keuze uit studierichtingen, maar na het voltooien van de studie zijn sommigen zodanig gewend geraakt aan de echte wereld dat zij in Denemarken blijven. Import De relatie Groenland-Denemarken wordt nog eens versterkt door het gevolg van de ‘verstoorde’ handelsbalans. Daar op Groenland nooit iets verbouwd kon worden, geen industrie was en geen grondstoffen waren voor bijvoorbeeld huizenbouw, moest letterlijk alles (behalve vis en vlees) geïmporteerd worden. Groenland was lange tijd een monopolie van Denemarken en deze import ging geheel via Denemarken. Ook vandaag de dag nog, nu de toekomst van Groenland iets rooskleuriger lijkt, is de Groenlandhaven in Aalborg hét vertrekpunt voor bijna alle goederen. Voor bedrijven komen er op elk geïmporteerd product naar Groenland nog dure transportkosten bij. Als een land gezond wil blijven, moet de export gelijk of meer zijn dan de import, zodat de handelsbalans in evenwicht is. Export kan, net als de import, van alles zijn. Niet alleen concrete producten, maar ook diensten, geld (aandelen) of kennis. De Groenlandse staat zou zonder Denemarken geen evenwichtige handelsbalans kunnen hebben: de export is t.o.v. de import nagenoeg nul en het gebrek aan export wordt door de Deense belastingbetaler aangevuld. Vooralsnog keren de grote RAL-schepen halfleeg terug naar Aalborg. De EU en Amerika Tot slot de relatie van Groenland buiten Denemarken om, want die is enigszins apart. Groenlands enige exportproducten zijn jarenlang vis en garnalen geweest. Toen Denemarken zich in 1973 bij de Europese Unie voegde, begonnen de problemen. De EU, toen nog de Europese Economische Gemeenschap (EEG), gaf lidstaten het recht in elkaars territoriale wateren visvangst te bedrijven. Daar Groenland tot het Deense territorium behoorde, waren de lidstaten gemachtigd in de visrijke visgronden rondom Groenland te vissen. Dat raakte Groenland in het hart. Als andere landen de vis weg kaapten, was Groenlands enige grote arbeidsveld ten dode opgeschreven. Hele steden leefden van niets anders dan garnalen- en visvangst (en –verwerking)! Toen Groenland 1 mei 1979 in staat gesteld werd een eigen bestuur te creëren, was programmapunt één de EU. Naar aanleiding van een referendum in 1982 heeft het land in 1985 iets gedaan dat tot nog toe geen enkel ander land gedurfd heeft: het verliet de EU. Sindsdien hebben alleen Groenland, de Færøer en Denemarken het recht in de territoriale wateren van Groenland te vissen. De internationale verhoudingen werden er niet beter op. Groenland wilde steeds meer vrijheid, in de zin van verlossing van buitenlandse invloeden. In de Tweede Wereldoorlog lieten de - 36 - Amerikanen enkele militaire bases achter, zoals Kangerlussuaq, Narsarsuaq en Pituffik. De eerste twee zijn na de val van de Sovjet-Unie verlaten, Pituffik is nog steeds tot ongenoegen van velen een belangrijke Amerikaanse basis – over de Noordpool ligt Moermansk een angstwekkende 3000 kilometer ver… De aanwezigheid van de Verenigde Staten in het hoge noorden, in ultimo thule, is niet vanzelfsprekend. Velen vinden dat de antikolonialist die de V.S. menen te zijn zich moet terugtrekken uit het gebied. En de reden die voorstanders voor vertrek voeren, is niet de minste. Zoals altijd houdt het leger van V.S. het liefst veel geheim, zoals dat met de Vietnamoorlog ook bleek. Nu, in de winter van 1968 is er boven het zeeijs niet ver van Qaanaaq een bommenwerper neergestort met een grote lading explosieven aanboord, het Thule-accident. Geen van de vier waterstofbommen zou ontploft zijn en ze zouden alle vier geruimd zijn, maar de afgelopen jaren hebben onderzoekers plutonium ontdekt in de wateren rond Pituffik, hetgeen erop wijst dat niet alle bommen geruimd zouden zijn.3 Na nader onderzoek is er echter geen bom aangetroffen.4 In Qaanaaq zit men al langer te wachten op het vertrek van de Amerikanen. Toen Thule Air Base gesticht werd, moesten de inwoners van Qaanaaq verplicht naar de huidige locatie verhuizen – en dan hebben die Amerikanen ook nog radioactieve rotzooi laten vrijkomen, die hun vis aantast! Volgens een uitgelekt rapport gedurende de WikiLeaksaffaire is het imago dat Groenland draagt, aldus de V.S., dat van een ontwikkelingsland (Derde of Tweede Wereld).5 Dergelijke uitspraken van een machtig land als de Verenigde Staten kunnen het wereldwijde imago van Groenland schaden, hetgeen het een onaantrekkelijk land maakt voor bedrijven. Denemarken is de ‘voogd’ van Groenland, enerzijds ongewenst door de Denen met het oog op de enorme kosten, anderszijds gewenst met het oog op de toekomst. Ook voelt het zich als voormalig kolonisator verplicht Groenland te helpen. Denemarken houdt het welzijn kunstmatig hoog, maar welvaart is er nauwelijks. Daarom trekken veel Groenlanders naar Denemarken, zowel laagopgeleiden als hoogopgeleiden die geen werk kunnen vinden (braindrain). Een eigen, zelfvoorzienende economie heeft Groenland ook niet eens en alles wordt vooral via Denemarken geïmporteerd, export is er nauwelijks. Internationale betrekkingen heeft het land nauwelijks, noch een positief imago; voor de V.S. is het het (ontwikkelings)land waar Thule Air Base ligt, voor Europa het land dat uit de EU stapte. Annotaties ¹ Flugten fra Grønland mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010. ² Naar de zoekmachine van Grønlandsk Statistik. Het gekozen jaartal is 2007. 3 More news about the missing bomb. Sikunews (13-11-2008). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/More-news-about-the-missing-bomb-5596, 12-11-2010. 4 No lost bomb. Sikunews (09-08-2009). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/No-lostbomb-6614, 29-10-2010. 5 Thorsen, R (11-12-2010). Wikileaks nævner Grønland. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article135883.ece, 11-12-2010. - 37 - §5.4 • Problemen voor de exploitatie Een land met een inwonerdichtheid van nul, maar met de probleemgraad van oneindig. Zo zou je Groenland ruwweg kunnen typeren. Maar bemoeilijken de sociale problemen waarmee het spreekwoordelijke vat gevuld is ook daadwerkelijk de exploitatie van de bodemschatten Groenland? ••• Welke sociaal-economische problemen werken de exploitatie van de bodemschatten tegen? Werkkrachten Dat is een vraag met in eerste instantie een positief antwoord: weinig. Ten minste geen grote problemen. Want op elk sociaal-economisch punt komt altijd een probleem om de hoek kijken; voor niets gaat de zon op. Allereerst het personeel voor de exploitatie van de bodemschatten van Groenland. Mijnen en booreilanden hebben ingenieurs en andere hoogopgeleide mensen nodig, die er op Groenland nauwelijks zijn. Het is echter eerder regel dan uitzondering dat voor de hogere functies mensen uit het buitenland worden ingevlogen; geen problemen vooralsnog. Voor de middelbelangrijke functies schieten de Groenlanders niet te kort. Zoals gezegd zijn steeds meer mensen goed opgeleid en in staat een bedrijf of afdeling te runnen. Uit een gesprek met een Groenlandse badmeester kon ik opmaken dat veel Groenlanders een toekomst als oliesjeik wel zien zitten. Voor de laagste functies, zoals mijnwerkers en fabrieksarbeiders, is het in eerste instantie niet moeilijk personeel te vinden. Het werk is eenvoudig en kan snel worden geleerd. Sommige bedrijven, zoals Alcoa, hebben als speerpunt de opleiding van Groenlanders om zo een welvarende toekomst tegemoet te kunnen zien. Als op den duur de industrie zich overal gevestigd heeft en alom vertegenwoordigd is, krijgt men met een ander probleem te maken, dat West-Europa tegenwoordig veel problemen oplevert: gastarbeiders, want er zijn überhaupt te weinig inwoners om de gehele industriële sector te kunnen bezetten: het lage inwoneraantal. Met slechts 56.452 inwoners heeft Groenland veel te weinig mensen om alle mijnen met louter Groenlanders te bezetten. De werkloosheid ligt hoog, maar dat is maar een relatief begrip: het aantal werklozen t.o.v. het aantal werkenden is groter dan bijvoorbeeld in Nederland. Het aantal absolute werklozen is maar een klein groepje mensen, slechts enkele duizenden, en is nooit genoeg om alle functies door Groenlanders te laten bezetten. De goudmijn Nanulaq denkt dat 65% van hun personeel uit het buitenland moet komen (zie hoofdstuk 5). Figuur 23 ‘Toen… en nu…’ luidt het bijschrift. Bron: Sermitsiaq AG Drank Als gevolg van alle problemen zoeken vele Groenlanders een uitweg in drank. Vanaf dat de winkels hun deuren openen wordt er alcohol gekocht en gedronken en ze drinken door zolang de dag duurt. Net als alle andere volkeren die nooit om hebben leren gaan met alcohol, zoals indianen en Japanners, raken Groenlanders snel onder invloed van drank. Het lichaam is niet aangepast geraakt aan alcohol door de eeuwen heen. Men drinkt zowel om problemen als werk, relaties e.d. te vergeten, als omdat er geen enkel ander vermaak is (als je geen boot hebt…). - 38 - Jong en oud rookt en drinkt en verslaving is een van de grootste sociale problemen van Groenland. Mensen die eenmaal verslaafd zijn, vinden moeilijk werk en met hen gaat het vaak bergafwaarts. Een tiental mensen vindt jaarlijks de dood in overmatig drankmisbruik. Door de hoge accijnzen die Denemarken op genotsmiddelen heft en alle transport zijn de genotsmiddelen duur en sommige Groenlanders steken zich diep in de schulden. Verder heeft de drank ook nog andere gevolgen op de samenleving. Dronken, depressieve mensen raken gemakkelijk met elkaar op de vuist. Er zijn relatief veel incidenten als ruzies, moord, verkrachting, doodslag, zelfmoord, relatieproblemen etc. Niet dat de gehele bevolking eraan mee doet, maar de meeste Groenlanders kennen wel iemand die in zulke problemen verzeild geraakt is. Als men eenmaal drinkt is men tot veel meer in staat. De Denen hebben op Groenland supermarkten gesticht. Door die supermarkten kwamen buitenlandse luxeartiekelen voor het eerst binnen handbereik. Verse groenten en fruit, ja zelfs ananassen heb ik gezien, en chocolade had men nooit eerder gehad en velen kregen de smaak te pakken. Veel calorierijk voedsel zonder nog veel lichamelijke arbeid te verrichten, in combinatie met bier en sigaretten, leiden ertoe dat steeds meer mensen aan obesitas en diabetes lijden. Het gezondsheidsprobleem is groot, hetgeen voor werkgevers onbetrouwbare werkkrachten levert. Sikunews berichtte onlangs dat het goed mis is met de Groenlandse gezondheid: één op de tien Groenlanders lijdt aan diabetes II!1 Welke problemen levert dit gezondheidsprobleem met de alcohol op? Weinig fitte werkkrachten, soms dronken lui en dus onbetrouwbaar personeel. Sociaal-economische problemen voor de exploitatie van de bodemschatten zijn gering. Wat bedrijven af kan schrikken, is het lage bevolkingsaantal en wellicht hun opleidingsniveau, maar even gemakkelijk kunnen bedrijven gastarbeiders het werk laten doen. Alleen alcohol vormt mogelijk een probleem op de werkvloer en de gezondheid van veel Groenlanders is ondergemiddeld. Annotaties 1 Greenland’s level of diabetes on the rise. Sikunews (01-11-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Greenland%27s-level-of-diabetes-on-the-rise-8176, 02-11-2010. ANTWOORD OP DE DEELVRAAG Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland? De sociaal-economische problemen waarmee Groenland nu kampt, zijn grote sociale problemen (generatieproblemen, vergrijzing, trek naar de steden, werkloosheid, ongeschooldheid), economische problemen (veel import, lage welvaart maar hoog welzijn, geen eigen economie) die leiden tot de sociaal-economische problemen: gebrek aan werkkrachten, onbetrouwbaar personeel door o.a. gezondheidsproblemen in combinatie met het lage inwoneraantal. - 39 - HF6 • SECUNDAIRE SECTOR De fysische, infrastructurele, sociale en sociaal-economische problemen van Groenland zijn behandeld in de vorige hoofdstukken. Er zijn echter meer problemen, soms overkoepeld door deze noemers, soms volledig op zichzelf staand. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de problemen die bij mijnbouw en olie- en gaswinning komen kijken onder de deelvraag: • Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden? Dit kunnen algemeen bekende problemen als het gebrek aan infrastructuur zijn, maar ook politieke problemen of actualiteiten. Het blijkt dat de secundaire sector zich niet alleen tot de mijnbouw beperkt! In de paragrafen wordt telkens kort iets over het bedrijf, de locatie en andere dingen gezegd, waarna de verschillende problemen (lees: barrières) die de projecten ondervinden beschreven worden. Daarbij komen de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en de winbaarheden telkens om de hoek kijken. Elke paragraaf eindigt met een samenvatting, die de stof voor de conclusie op bovenstaande deelvraag beantwoort. Tot slot wordt ook beschreven in hoeverre de bevolking zelf betrokken is bij de projecten. Dit omdat het goed aansluit met hoofdstuk 5. Figuur 24. Het exploreren van een potentieel mijnbouwgebied wordt gedaan middels een aantal proefboringen. Smalle boren boren diepe gaten in het onderliggende gesteente, waarna men het losgekomen gruis op mineralen onderzoekt. Om de boorinstallaties en onderzoekers op de gewenste plaats te krijgen is dikwijls de helikopter de enige optie. Een beeld vanaf het Kvanefjeld. Bron: Greenland Minerals and Energy Ltd. - 40 - §6.1 • REE’s en uranium In de zuidpunt van Groenland ligt een bijzonder geologisch gebied. Oeroud gesteente tot 2500 Ma oud vol intrusieven waarin een grote verscheidenheid aan uiteenlopende mineralen te vinden is. Gedurende 2.500.000.000 jaar hebben temperatuur, zon, wind, water en ijs vrij spel gehad. Miljarden kuub grond is verweerd en weggeërodeerd, waardoor oude, mineraalrijke gesteenten vrij ondiep onder het aardoppervlak zijn komen te liggen – op winbare diepten. Sinds 2007 is het Australische bedrijf Greenland Minerals and Energy Limited¹ bezig met het opzetten van mijnbouw in zo’n intrusief, het Ililaussaq-intrusiecomplex. Maar wat ziet het bedrijf in mijnbouw op Groenland en wat zijn de barrières? Belangrijke termen Intrusief een intrusie is een uitloper van een onderaardse magmahaard die gestold is, voordat het de aardkorst doordrongen heeft. Een intrusief is een geologisch gebied vol intrusies. Economische barrières De mijn van Greenland Minerals and Energy Limited vestigt de aandacht op diverse mineralen en metalen, waaronder zink, natriumfluoride, kalium, uranium en REE’s. En die laatste twee maken Groenland vooral interessant. REE’s (rare earth elements) zijn zeer zeldzame aardmetalen. Zeventien verschillende, waarvan vijftien tot de lanthaniden behoren (de bovenste helft van de lange lijst elementen onderaan het Periodiek Systeem der Elementen). De stoffen dragen tot de verbeelding sprekende namen (lanthanium, cerium, praseodymium, neodymium, promethium, samarium, europium, gadolinium, terbium, dysprosium, holmium, erbium, thulium, ytterrbium en lutetium, alsmede scandium en yttrium) die even zeldzaam klinken als ze zijn. Ze komen overal voor, maar bijna nergens in dusdanige concentraties dat men ze kan delven. Maar waarom zijn REE’s zo interessant? Ze zijn ontzettend zeldzaam en dus schaars, maar de toepassingsmogelijkheden zijn ongekend. Voor vrijwel alle groene energievormen zijn de stoffen nodig: turbines, zonnecellen, accu’s, elektrische en hybride auto’s, terwijl technologische hoogstandjes evenmin zonder kunnen: alle mobiele telefoons, lcd-schermen, batterijen, laptops, elektrische auto’s, radars, satellieten etc. Zonder neodymium, europium, lathanium en dysprosium geen windmolens, tv-schermen, hybride auto’s of supermagneten. Onze gehele toekomst heeft haar fundamenten in de REE’s. Het NOS-journaal van acht uur ’s avonds, 23-10-2010.2 China draait de exportkraan dicht. 97% van de wereldproductie van REE’s komt uit China’s achterland. De gehele wereld moet het doen met de monopoliepositie van China, inclusief de V.S. en hun gehele leger. Nu China de kraan dichtdraait, stijgen de prijzen, al naar gelang het aardmetaal met zo’n 300-720%, met enorme schaarste tot gevolg. Dat komt het land alleen maar ten goede: in plaats van de zeldzame aardmetalen te leveren aan concurrerende bedrijven in Japan of Europa, levert het nu aan eigen bedrijven om zo een versterkte positie op de wereldmarkt te krijgen. Lastig voor het buitenland, maar dé kans voor Groenland. Hoewel 85-90% van alle REE’s in China ligt, ligt het grootste gedeelte van de resterende 10-15% onder Groenland. Door de schaarste zal men naar nieuwe mijnen op zoek gaan en is men bereid in mijnbouw te investeren van een land waar dat bijna onrendabel geacht wordt. China helpt Groenland ermee voor het eerst mee te tellen op de wereldmarkt. De economische winbaarheid van REE’s onder Groenland is er zonder twijfel. Het bedrijf schrijft op zijn website dat het hand in hand met de lokale gemeenschap wil gaan opereren. Het wil graag Groenlanders in dienst nemen. Het bedrijf sponsort festiviteiten, schenkt de - 41 - scholen computers en organiseert geregeld informatie- en inspraakavonden. Zo hoopt het dat de Groenlanders ook daadwerkelijk van de nieuwe toekomst kunnen profiteren. Politieke barrières Groenland is verwikkeld in een hevig debat. De politiek is verdeeld: zal uraniumwinning op Groenland het land goed doen? Een Deense wet stelt dat uraniumwinning binnen het Koninkrijk Denemarken verboden is. Het zou te riskant zijn en de moeite niet lonen. De progressieve (Groenlandse) partij Siumut ziet wel heil in uranium.³ Kernenergie is volgens velen in de wereld een schone en veilige energiebron. Er zijn maar weinig incidenten bekend, maar daaronder één zeer catastrofale: Tsjernobyl, 26 april 1986. Velen kwamen om en miljoenen mensen zijn besmet geraakt met radioactieve deeltjes, die de levensverwachting deden kelderen. De gevaren van radioactieve stoffen zijn enorm, echter, mits overal goed mee omgegaan wordt, is de kans dat het misgaat te reduceren tot vrijwel nul. Siumut, de grootste politieke partij van Groenland, is voor uraniumwinning, de coalitiepartners fel tegen. Zij achten de gevaren van kernreactoren weliswaar klein, maar de winning van uranium is iets geheel anders. Mijnwerkers worden tijdens het delven blootgesteld aan de gevaarlijke α-straling. Gedurende het verwerken en transporteren van de stof kan er van alles misgaan. Om het nog maar niet over het restafval te hebben... Maar voor veel mijnbouwprojecten is uranium maar een bijproduct, dat je onmogelijk kunt laten zitten. Als er een verbod op uraniumwinning staat, kan men nergens mijnbouw bedrijven, zelfs als het percentage uranium per kilogram ijzererts maar 0,006% bedraagt. Het onbedoeld gewonnen uranium kun je niet terugstoppen en dus beter winstgevend verkopen, schrijft Sermitsiaq AG.3 Een onderzoeksteam dat de effecten van de uraniumwinning op de omgeving en de bevolking, de natuur en de economie onderzoekt, is aangesteld. Dit alleen al leverde dertig banen op voor de inwoners van Narsaq en omstreken. De resultaten van dit onderzoek moeten helpen een beslissing te nemen. Ook de Groenlandse regering realiseert zich dat mijnbouw zonder uranium onmogelijk is en dat het de werkgelegenheid ten goede komt. Een hevig debat is gaande. Waarmee dient de Groenlandse politiek zoal rekening mee te houden? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Zo moet de Groenlandse kamer en regering niet alleen mogelijke vervuiling en gezondheidsrisico’s in ogenschouw nemen – en of de Groenlanders zelf ook daadwerkelijk voordeel van de nieuwe mogelijkheden zullen ondervinden (dat niet alle winst rechtstreeks naar wereldwijde concerns (multinationals) vloeit) – ook speelt een groot, ethisch dilemma een rol: met de komst van grootschalige industrie zal de nu nog traditioneel levende Inuït vrijwel zeker naar de steden trekken. Bovendien leidt en leidde de industrialisatie wereldwijd tot (nog) grote(re) sociale problemen. Weegt de teloorgang van culturen wel op tegen de baten van de nieuwe industrie? Met eenzelfde soort consensuspolitiek als Den Haag heeft politiek Groenland nog een boel stevige debatten voor de boeg. De wereldbehoefte aan REE’s en uranium groeit waardoor de REE’s en uranium economisch winbaarbaar zijn. Technisch zijn de bodemschatten ook winbaar. Alleen met de huidge politieke barrière, dat het bij wet verboden is om binnen het Koninkrijk Denemarken uranium te winnen – dat sowieso bij de REE-winning vrijkomt – gooit alsnog roet in het eten. Maar door de schaarste op de wereldmarkt kan die weggenomen worden, als de druk op de Groenlandse regering toeneemt. De pushfactor is China, de pullfactor de bodemrijkdommen nabij Narsaq. Annotaties ¹ Algemene website van Greenland Minerals and Energy Limited: http://www.ggg.gl/Projects/Kvanefjeld-ProjectGreenland.htm, geraadpleegd 12-10-2010. ² Reportage van het NOS Journaal aangaande China’s REE-winning (23-10-2010). Geraadpleegd op http://nos.nl/video/193347-china-wil-minder-aardmetalen-exporteren.html, 24-10-2010. 3 Jacobsen, N. (30-06-2008). Uranium ban stops other mining. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/english/newsletter/weeklynewsletter/articles/article46062.ece?lang=EN, 12-10-2010. - 42 - Figuur 29. Een plattegrond van Maniitsoq eiland. De huidige bebouwing is groen, toekomstige bebouwing rood en de aluminiumsmelterij blauw. De toekomstige weg tussen de bouwsels moet elf kilometer lang worden! Bron: Greenland Development. Afbeeldingen en bijschriften staan met de klok mee. Excuses voor de nummering, Word lijkt een eigen willetje te hebben. Figuur 28. Een geologische kaart van Kvanefjeld. De sterren stellen de boorlocaties voor. Bron: Greenland Energy and Minerals Ltd. Figuur 26. De waterkrachtcentrale van Nuuk. Via ondergrondse buizen wordt water naar de raderen geleidt, die hierin vervolgens de stroom opwekken. Bron: Greenland Development. Figuur 27. Een impressie van de toekomstige aluminiumsmelterij nabij Maniitsoq. Voor de smelterij is veel vlakke ruimte nodig, een schaars goed op Groenland. Bron: Greenland Development. Figuur 25. Een hybride auto heeft voor het motorsysteem alleen al zes verschillende REE’s nodig, afgezien van alle schermpjes op het dashboard. Bron: alternativeenergy.com. - 43 - §6.2 • Alcoa en Groene stroom Ontwikkeling Bij de nieuwe toekomst voor een industrieel Groenland is de tendens dat bedrijven een mijn graven, delfstoffen winnen, die eventueel ter plekke te verfijnen en vervolgens de (verfijnde) ertsen per schip naar elders sturen. ’s Werelds grootste aluminiumproducent druist daar echter tegen in¹: in 2006 maakte aluminiumgigant Alcoa bekend een aluminiumsmelterij te willen opzetten op Groenland, in Sisimiut, Maniitsoq of nabij Nuuk. Daartoe hadden ze specifiek Groenland in gedachten: For many years it has been a goal to work towards a more self-sustaining economy in Greenland. In future, Greenland must stand on its own two feet in terms of its economy, and secure the welfare and development of society on its own. Compared to other western societies, Greenland is lagging behind with regard to education, which represents a challenge to the productivity and competitiveness of the country. Greenland is experiencing a reduction in jobs in traditional businesses and the fishing industry. It is hoped that employment in the private sector will make a greater contribution to society in the future, thereby making public services and supply a smaller fraction of the total economy. As a result, there will be a need to make new productive jobs available to our own population.¹ Veel door mij eerder beschreven problemen en ontwikkelingen komen hierbij aan het licht, die Alcoa graag tegen wil gaan. Het wil dat Groenland een eigen, onafhankelijke economie opzet en in staat is de welvaart en het welzijn zelfstandig hoog te houden (zonder Deense gelden). Alcoa wil de werkloosheid ermee terugdringen en de secundaire sector en tertiaire sector vergroten, waardoor het aandeel van de quartaire sector gereduceerd wordt. Maar wat is het belang van Alcoa bij een smelterij in juist een gebied vol problemen, zowel geografisch als sociaal-economisch? Allereerst wil het bedrijf positief kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een gebied. Alcoa streeft naar het verbeteren van de leefomstandigheden. Aan Groenland heb je dan een goede keuze. “Many new jobs will be created and the educational system will face great challenges,”² zei Siverth K. Heilmann, Groenlands minister van Industrie, Werk en Onderwijs. Maar er is meer. Groenland heeft namelijk één groot geografisch voordeel boven reliëfloze, ijsvrije gebieden: waterkracht. De vele rivieren zijn perfect om groene energie op te wekken. “environmentally friendliness,” zo meent de minister, staat hoog in het vaandel. Bovendien heeft het bedrijf in 2007 ook een nieuwe aluminiumsmelterij in IJsland gebouwd, (toen nog…) een land zonder grote sociale problemen, maar mét waterkracht. Ten slotte zal de Groenlandse staat zelf ook een aandeel houden, tot ca. 50%, van de aluminiumsmelterij. Dat maakt Groenland ondanks alle onkosten toch nog aantrekkelijk. Met deze drie redenen tezamen is volgens Alcoa de smelterij op Groenland niet alleen technisch, maar ook economisch haalbaar en exploitabel. Technische aspecten Waarom moet het aluminiumerts gesmolten worden? Aluminium wordt uit grote brokken gesteente gewonnen, een erts dat beter bekend is onder de naam bauxiet. Om het aluminium zelf te kunnen scheiden van het overige materiaal dient men het bauxiet te smelten, waarvoor een temperatuur van - 44 - 920-980°C vereist is. Om die immens hoge temperatuur te bereiken is een groot vermogen nodig: zo’n 600-750 MW – de aluminiumindustrie behoort tot ’s werelds meestverslindende en de smelterijen werken nu nog vrijwel allemaal op fossiele brandstoffen… Om het bauxiet te smelten is Alcoa op zoek naar goedkope, milieuvriendelijke alternatieven. Veel groene energiebronnen als zonnecellen en waterkrachtcentrales vergen maar een eenmalige investering, waarna de stroom gratis is. Goed voor de portemonnee en bovendien goed voor de wereld. Dat is weer een pluspunt voor bedrijven die zich willen inzetten voor milieuvriendelijkheid. Het werken op uitsluitend groene stroom is een goed visitekaartje voor Groenland en voor de bedrijven zelf. Er is echter een groot nadeel voor Groenland: de geografische ligging is verre van optimaal. Sisimiut, Maniitsoq en Nuuk liggen alle drie ver buiten de gebaande waterpaden en schepen moeten eerst het bauxiet, vaak afkomstig uit de tropen, naar de smelterij op Groenland varen, een behoorlijk end. Na omgesmolten te zijn moet het aluminium weer weggevaren worden naar de producent en wordt het overige materiaal, de slakken, weggevaren naar recyclers. Al het transport is duur en vormt een grote economische barrière die de economische winbaarheid negatief beïnvloedt. Maniitsoq Op 21 februari 2008 is door de staat en Alcoa bepaald dat de aluminiumsmelterij nabij Maniitsoq komt, op het gelijknamige eiland.2 Maniitsoq kwam op een aantal punten sterker naar voren dan Sisimiut en Nuuk. Ten eerste ligt Maniitsoq geografisch het beste: er is beschikbare grond, er is veel rivierwater in de buurt en ondanks alle reliëf is er vlakbij het stadje wel voldoende vlakke grond ontginbaar. Maar waarom moet het zo dichtbij Maniitsoq? Dat is reden nummer twee van Alcoa om voor de stad te kiezen: het wil een nieuw, industrieel centrum opzetten in Maniitsoq. De geografische ligging is goed: Nuuk is al het administratieve centrum van Groenland, Sisimiut het educatieve en Maniitsoq ligt daar precies tussen in. Ook wil Alcoa, zoals gezegd, meewerken aan het betrekken van de lokale bevolking bij de aluminiumsmelterij. Er komen Groenlandse arbeidskrachten die in een Groenlandse stad willen wonen (voor ca. 2100 nieuwe werknemers – dat is hoeveel nieuwe mensen Alcoa verwacht werk te kunnen bieden – volstaat een simpel kampement niet). Als gevolg van de nieuwe banen in Maniitsoq zal er een bevolkingstrek naar Maniitsoq plaatsvinden. Alcoa meent zelfs dat het binnen afzienbare tijd Sisimiut zal evenaren qua aantal inwoners. De 2900 huidige en 2100 toekomstige Groenlanders zullen de stad tot een volle 5000 zielen tellende wereldstad maken. Het stoffige, levenloze stadje met de doelloos rondrijdende taxi’s moet zo een mooie toekomst tegemoet zien. Alcoa hoopt met de smelterij een trendsetter te zijn en dat meerdere industrieel georiënteerde bedrijven de weg naar Maniitsoq vinden. Alcoa werkt daaraan mee door bijvoorbeeld de lokale infrastructuur op te krikken: een grote, lange weg wordt aangelegd die voorheen onbereikbaar terrein begaanbaar maakt. Ook bouwt Alcoa een eigen haven, wat de theorie dat centrale havens (hubs) niet nodig zullen zijn, bevestigt, omdat men liever rechtstreeks tussen de smelterij of mijn vaart dan om te varen via Nuuk, Maniitsoq of Sisimiut. Groene energie en duurzaamheid Alcoa voorziet ook in een andere vorm van infrastructuur: elektriciteitsvoorziening. Wat is er mis met de huidige? Allereerst is de capaciteit van de huidige energiebronnen uiterst beperkt en levert slechts voldoende stroom voor de lokale bevolking en visafslag. Voor industriële bedrijven is er geen ‘ruimte’ meer in het stroomnet. Ten tweede wordt de elektriciteit opgewekt uit fossiele brandstoffen. In de elektriciteitscentrales wordt veelal op kolen of diesel (aangelengd met antivries) gestookt – brandstoffen die eerst via Denemarken geïmporteerd moeten worden. Deze CO2-uitstotende energievoorziening valt steeds minder in smaak in de wereld en veel bedrijven cultiveren graag een groen (duurzaam) imago. Als er louter groene stroom is op Groenland, zou dat erg aantrekkelijk voor bedrijven en het zou dus een grote pullfactor zijn! - 45 - Mogelijkheden voor die groene stroom zijn overal aanwezig op Groenland. Een bedrijfstak van Alcoa, Greenland Development, heeft sinds 1993 al vier steden van groene stroom voorzien, waaronder geheel Nuuk. De voorlopig meestgebruikte duurzame energiebron is elektriciteit uit waterkracht door middel van waterkrachtcentrales. Maar ook waterkrachtcentrales zijn duur. Niet alleen kosten de aanschaf en bouw aanschaf veel geld, ook spelen afstanden op een tweede front parten: de meeste grote rivieren liggen diep in het binnenland, terwijl steden aan de kust liggen. Voor de waterkrachtcentrale van Maniitsoq zijn zelfs twee waterkrachtcentrales vereist, die samen meer dan 170 kilometer stroomleiding vergen om Maniitsoq te bereiken. Alle stroomdraden, elektriciteitsmasten en isolators dienen per helikopter aangevlogen te worden wegens ‘difficult terrain en route’3. Greenland Development bouwt inmiddels een vijfde waterkrachtcentrale vijftig kilometer van Ilulissat vandaan, en twee andere (één voor Paamiut en één gemeenschappelijke voor Aasiaat en Qasigiannguit (ca. 70 kilometer uit elkaar!)) bevinden zich in de planningsfase. Ook andere energievormen met windmolens, golfturbines en zonnecellen worden onderzocht.4 Maar allemaal hebben ze één groot nadeel: ze leveren geen constante elektriciteitsvoorziening. De wind kan gaan liggen en juist ’s winters, als er de meeste elektriciteit nodig is, schijnt de zon het minst en vriezen de rivieren dicht. Waterstofcellen Om toch over een constante toevoer van energie te kunnen beschikken, is de Groenlandse energiemaatschappij Nukissiorfiit bezig met een uitbreiding op de infrastructuur van waterkrachtcentrales.4 Gedurende de jaren ’50 tot en met ’70 heeft het elk plaatsje van een eigen kolen- of dieselcentrale voorzien, daar de Denen Groenland wilden moderniseren. Om nu echter bij elk plaatsje een waterkrachtcentrale te bouwen, die bovendien ’s winters juist minder stroom levert, is oneconomisch. Als oplossing voert Nukissiorfiit de waterstofcel aan5: ’s zomers wordt in waterkrachtcentrales, door middel van zelf opgewekte elektriciteit, water gesplitst in stikstof en waterstof. De waterstof wordt gekoeld en in drukflessen bewaard. Wanneer de winter valt, kan men de waterstof vrijlaten, waarbij in waterstofcellen elektriciteit kan worden opgewekt. Zodoende heeft men een bewaarbare en draagbare energiebron die maar enkele waterkrachtcentrales vergt en weinig stroomleidingen nodig heeft. Nu moet elk plaatsje wel over een waterstofcelinstallatie beschikken, maar vroeg of laat moeten de kolencentrales toch vervangen worden. Het probleem van de constante energievoorziening is weg: je kunt met waterstofcellen elektriciteit letterlijk opslaan. Ook is het veel goedkoper om eens in de zoveel tijd de dorpen in waterstof te voorzien dan om voor elk dorp een waterkrachtcentrale te bouwen plus alle benodigde transportvoorzieningen. Voor Alcoa zijn er twee pushfactoren: de drang naar een uitdagend land en de behoefte aan goedkope en groene energie. Er zijn drie pullfactoren voor Groenland: de aanwezigheid van een uitdagend land, de waterkracht en financiële steun. Alle drie nemen ze bepaalde barrières weg (reliëf, moeilijke sociale omstandigheden, afstanden en kosten). Zonder de barrières is de economische haalbaarheid groot. Voor andere bedrijven wordt Groenland geopend door Alcoa: het leidt de mensen op en verbetert de infrastructuur. Zo is Groenland voor andere bedrijven straks aantrekkelijk wegens de groene stroom, die d.m.v. waterstofcellen nog eens gemakkelijker toepasbaar zou worden. Annotaties Algemene website van Alcoa: http://www.alcoa.com/greenland/en/alcoa_greenland/dirt.asp, geraadpleegd 21-10-2010. Algemene website van Greenland Development: http://www.aluminium.gl/en, geraadpleegd 21-10-2010. ¹ Political goals of the cabinet (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/society__economy/political_goals_of_the_cabinet, 21-10-2010. - 46 - ² Aluminium smelter plant in Maniitsoq (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/news/aluminium_smelter_plant_in_maniitsoq, 21-10-2010. 3 Transmission line (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/hydropower__aluminium/hydroelectric_power_potentials_in_greenland/transmission_line, 21-10-2010. 4 Website van Nukissiorfiit. Geraadpleegd http://www.nukissiorfiit.gl/dk/submenu/groen_energi/, 21-10-2010. 5 Jalbuena, R.K. (2009). Nukissiorfiit to establish hydrogen and fuel cell plant. Geraadpleegd op http://www.ecoseed.org/en/business/other-industries/article/26-other-industries/3435-nukissiorfiit-to-establishhydrogen-and-fuel-cell-plant, 21-10-2010. Bijschrift figuur 30 (drie pagina’s terug): Aluminiumproductie in het kort. Bron: Alcoa. §6.3 • Groenlands Goud Het Groenlands voetbalelftal zal wel nooit wereldkampioen voetbal worden. Oude mannen tot 55 jaar, inclusief buikje, tikken de bal het veld evenveel uit als het doel in. Maar op een andere manier zal het wel goud winnen: In 2004 starte het bedrijf Crew Gold Corporation met de exploratie van goud in ZuidGroenland. Toen de gewenste grondstof gevonden was en exploitabel bleek, is men aangevangen met de winning van de stof. Inmiddels produceert de goudmijn Nalunaq in het Tartoq-massief op volle toeren: in 2006 won men 1.933 kg goud en dat getal wordt jaarlijks hoger.¹ Het gebied is een oeroud vulkanisch gebied. Nadat de vulkanen die er ooit boven land kwamen, inactief werden (Groenland lag toen nog op de Mid-Atlantische Rug), is een groot granieten gebied achtergelaten. Door de platentektoniek, het uitelkaar persen van platen in het geval van Groenland, is het landschap gekreukt geraakt. Door die kreukels, plooiingen genaamd, zijn breuken ontstaan. Bij zo’n breuk schuift een stuk land boven een ander stuk. De zijkant van dat eerste stuk land komt zo als een ‘muur’ aan de oppervlakte. De mineralen, die normaal gesproken diep in de aarde zitten, komen zo tot dicht aan het oppervlak, zo ook bij de Nalunaqmijn. Door miljoenen jaren van erosie door gletsjers en rivieren is ook de bovenlaag weggesleten, waardoor alle mineralen zelfs zo dicht aan het aardoppervlak liggen, dat ze economisch winbaar worden. De mijn kent echter één probleem: de breuk en de schacht bevinden zich namelijk op circa 450 meter boven het basiskamp, en door die lastige geografie, is de ingang slechts via een aantal haarspeldbochten te bereiken. Voor de aanleg ervan moest eerst specie worden aangevoerd en neergelegd om een geschikt wegdek te creëren. In het basiskamp, bestaande uit tijdelijke barakken, vinden alle andere activiteiten dan de winning plaats. Mijnbouw aan de wand van een berg blijkt echter ook een groot voordeel te hebben: je hoeft je ondergronds niet verticaal te verplaatsen! Dus geen overstromende mijnschachten, moeilijke luchtaanvoerinstallaties, liftsystemen, etc. En bij noodsituaties valt de mijn snel te evacueren. Het stukje veiligheid dat het land voor bedrijven aantrekkelijker maakt. Het bedrijf verwacht dat er honderd medewerkers voor de gehele mijn nodig zullen zijn, maar dat slechts ca. 35 ervan ‘inheemse’ Groenlanders zullen zijn. De andere circa 65 mensen zouden gastarbeiders zijn. Of zij zich net als de gastarbeiders in Nederland zullen vestigen in hun nieuwe heimat, is maar de vraag. Bij gebrek aan wegen is het contact tussen stadjes en mijnen nihil en de werknemers werken in speciaal gebouwde werkkampen. Een huis hebben ze niet, en het Arctische klimaat is niet bijzonder populair voor de doorsnee gastarbeider, dunkt me. Misschien werkt het net zoals met werknemers van olieboorplatformen: mensen gaan na hun ontslag niet op een woonboot in de buurt ronddobberen. - 47 - De technische winbaarheid van de Nalunaq-mijn wordt beïnvloed door een barrière: de hoogte van de schacht boven het basiskamp. De economische winbaarheid is groot genoeg, daar de mijn anders geen nieuw leven ingeblazen had hoeven worden en er hoogwaardig goud voorradig is. De pushfactor is de wereldwijde vraag naar goud, de pullfactor de aanwezigheid ervan op Groenland. Een tweede barrière is dat er op Groenland gebrek aan werkkrachten is. Annotaties ¹ Secher, K., Stendal, H., Stensgaard, B.M. (2008). Geology and ore: exploration and mining in Greenland. Nuuk: Bureau of Minerals and Petroleum. §6.4 • Black Angel Mine In deUummannaqfjord, zo’n 500 kilometer ten noorden van de poolcirkel aan de westkust, is het bedrijf Angel Mining PLC bezig met andere metalen: zink en lood. In de mijn werd vroeger hoogwaardig, wit Carraramarmer gewonnen¹, met als bijproducten o.a. ertsen met zink. Later ging men vooral focussen op zink en lood. De mijn ligt zo’n 600 meter boven het basiskamp in de Maarmorilik-berg. Door die hoogte kwamen bij de bouw van de mijn diverse problemen kijken: één daarvan was de kabellift die aangelegd moest worden. De bergwand is steil en de kabels alleen al moesten per helikopter vanaf het ijs(!) naar de schacht gevlogen worden, waarna twee oude skiliftcabines geschikt gemaakt moesten worden voor het mijnbedrijf. Net als bij zoveel andere mijnen moest een compleet basiskamp worden opgezet, door het bedrijf Hotel Maarmorilik genoemd. Het biedt onderkomen aan zo’n veertig medewerkers, van ingenieurs en managers tot kraanbedienden. Uitbreidingen moeten zorgen voor een accommodatie van totaal honderd personen. Nu de gletsjers zich door de klimaatverandering terugtrekken, is nieuw, mineraalrijk gesteente ontdekt. Sinds 1954 zou de gletsjer naar schatting 850 meter teruggetrokken zijn. Als de in marmer gelegen mijn na ongeveer twintig jaar uitgeput raakt, kan men overstappen op dit vrijgekomen gesteente, dat gemakkelijk winbaar is: de mineralen liggen zo dicht aan het aardoppervlak dat een open mijn (dagbouwmijn) voldoende is – en dat is veel goedkoper. De pushfactor van de Angel Mining PLC is de vraag naar lood en zink. De pullfactor is de aanwezigheid van de metalen in de Black Angel Mine. De winbaarheid van de stoffen is goed: de skilift maakt het technisch mogelijk en ook blijkt de vraag naar lood en zink voldoende om de stoffen economisch winbaar te laten zijn. De voornaamste barrière was de hoogte van de mijnschacht, maar daarvoor zijn oplossingen getroffen. In de toekomst - 48 - hoopt Angel Mining zink en lood uit een goedkopere, open mijn te kunnen winnen. Annotaties ¹ Algemene website van Angel Mining PLC: http://www.angelmining.com/black-angel, geraadpleegd op 14-10-2010. Figuur 31. De Maarmorilikberg. Het zwarte puntje bij de rode pijl is de mijnschacht. Bron: GEUS. Figuur 32. De mijnwerkers moesten voordat de skiliften hingen per helikopter naar boven! Bron: Facebookaccount Maarmorilik. §6.5 • Øl eller oil? Veertig uur hebben ze er gehangen. Verbitterd door de koude boven de klotsende golven van de Baffinbaai. Nee, de vier Greenpeace-activisten hingen zeker niet voor hun lol aan het rode, ijzeren gevaarte van Cairn Energy, dat haar pogingen tot olieboren noodgedwongen stil moest leggen. Cairn In 2007 heeft de Groenlandse overheid besloten dat er voor de Groenlandse westkust naar olie geboord mocht worden (ook wel offshore-oliewinning genoemd). De Schot-se oliemagnaat Cairn Energy PLC was er als eerste bij en heeft sinds-dien acht verschillende gebieden gekozen om te verkennen. Deze ‘blokken’ zijn samen 72.000 km² groot (Nederland is ongeveer 43.000 km²). Pas Figuur 33. De gemarkeerde gebieden zijn de blokken waarvoor Cairn gedurende zomer 2010 is het Energy in 2010 licenties had. Boringen vonden alleen nog plaats in bedrijf met zijn borin-gen gestart Sigguk. In augustus dat jaar is daar ook olie aangetroffen. Bron: Cairn en gelijk is er olie en gas Energy PLC. aangetroffen. Maar waarom heeft Cairn interesse in juist de Groenlandse olievoorraden? Ten eerste is Cairn een bedrijf dat te boek staat als een risiconemende onderneming. Het kiest bij voorkeur niet eerder verkende gebieden zoals Bangladesh en Groenland. Toen er in 2010 daadwerkelijk olie bleek te zijn, achtte het de economische winbaarheid groot, ondanks de immense operatiekosten van US$1 miljoen per dag. Risico’s Greenpeace is met een nieuwe campagne gestart die oliemaatschappijen, landen en inwoners moet wijzen op de grote gevaren van oliewinning in de Arctis. Cairn verrichte in 2010 drie boringen in het blok Sigguk (ongeveer 175 km uit de kust van Disko-eiland), met waterdiepten variërend van 380 tot 450 meter. Zorgwekkender is echter dat andere blokken tot 1500 meter diep zijn! De gevaren van dergelijke diepten zijn inmiddels algemeen bekend. Op 20 april 2010 vond er in de Golf van Mexico een explosie plaats op het ‘illustere’ boorplatform Deepwater Horizon van BP. - 49 - De explosie is door toedoen van menselijke fouten ontstaan en de gevolgen hebben zich tot op internationaal (bijna subcontinentaal) schaalniveau voorgedaan. Waardevolle flora en fauna is gestorven en de gehele visserijsector stond op zijn kop in de V.S. Door de grote diepten, eveneens ongeveer 1500 meter, was het lek bijna onmogelijk te dichten en miljarden vaten olie zijn de zee ingepompt. Greenpeace meent dat de gevolgen van een dergelijke ramp in de Arctis nog veel meer impact hebben. Door het koude water lost olie zeer slecht op en de Arctische flora en fauna is nog veel kwetsbaarder dan die in gematigder streken. Het opruimen van de olie wordt nog bemoeilijkt door temperaturen, zeeijs, ijsschotsen en de afgelegenheid van het gebied. Ook zou een groot deel van de jacht- en visserijsector kopje onder gaan, meent Greenpeace in de artikelen “Confronting Arctic drilling”1 en “Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland”2. Maar is een dergelijke olieramp wel aannemelijk? Helaas, ja. Een ramp is altijd aannemelijk, de kans erop is standaard aanwezig. Vooral door menselijke fouten zoals constructiefouten en bijvoorbeeld overwerkt personeel kan de kans op een ramp nooit nul worden; door verstandig met mens en milieu om te gaan kan de kans wel tot bijna nul gereduceerd worden. Ice Managment De vloot van Cairn Energy voor Operation Greenland bestaat uit een varend olieboorplatform, een boorschip, twee reddingsschepen, twee aanvoerschepen, een schip voor technische bijstand en zes ‘ice managment vessels’. Deze laatste schepen zijn grote sleepboten die ijsschotsen, die het pad van het olieboorplatform dreigen te kruisen, moeten wegslepen. IJs is dus een grote barrière voor oliemaatschappijen in het Noordpoolgebied en een fout is zo gemaakt: één ijsschots die per ongeluk toch op Stena Don (het boorplatform van Cairn) afstevent kan een immense olieramp tot gevolg hebben. ’s Winters kan er überhaupt niet geboord worden wegens zeeijs en een veelvoud aan ijsschotsen. Figuur 34, 35, 36: Esperanza voor anker voor olieboorplatform Stena Don; een van de vier activisten die zich vastgegespt hebben aan het platform; een sleepboot van Cairn in actie. Bronnen: Greenpeace UK. Go Beyond Oil Zowel vanwege het grote risico van olieboren in het Noordpoolgebied door menselijke fouten als door zeeijs, en vanwege de grote impact van een ramp, is Greenpeace in 2010 de campagne Go Beyond Oil gestart. Ze pleitten voor een oliewinningvrije Noordpool, en om de internationale politiek te boycotten zijn ze met hun schip Esperanza 27 augustus naar Stena Don gevaren. Na enige dagen ronddobberen zijn ze 30 augustus tot actie overgegaan: een viertal ervaren klimmers voer in bootjes naar het platform, klom omhoog en ketende zich op vijftien meter boven de zee vast. Maar door de bittere koude, snijdende wind en klotsende zee hebben ze zich op 2 september in zee laten vallen – de Deense marine wachtte ze op. Door de publiciteit is de publieke opinie jegens oliewinning in Arctica wel ‘aangetast’. - 50 - Groenlandse olievoorraden Groenland is een land dat uit oeroud gesteente bestaat. Uit het artikel “Dinosaurs Ruled in Greenland”3 blijkt dat meer dan 500 Ma geleden Groenland op subtropische breedten lag. Veel organisch materiaal in de zee heeft zich sindsdien, maar ook al honderden miljoenen jaren ervoor, opgehoopt op de zeebodem. Het materiaal verging tot bruinkool, metamorfoseerde tot steenkool en later tot aardolie. Door de hoge leeftijd van Groenland en de gehele Noordpoolbodem schatten wetenschappers dat tot 25% van de olievoorraden van de wereld in het gebied liggen. Veel gebieden zijn echter nog nauwelijks verkend en bedrijven stuitten op een grote barrière: gebrek aan kennis. Iemand moest de eerste zijn en Cairn besefte dat. Overigens bevinden zich ook grote aardgasvoorraden in het Noordpoolgebied. Jaarcijfers Andere oliebedrijven Op 26 oktober 2010 is op Sikunews het artikel “Cairn report disappointed”4 verschenen. Daarin wordt geschreven dat de commerIn november 2010 hebben verschilciële olieproductie in 2010 niet van de grond is gekomen. Mede door lende oliegiganten als Shell, toedoen van Greenpeace heeft Cairn in de laatste dagen van het Maersk, DONG en Capricorn enkele boren het platform stil moeten leggen. Daardoor zou Cairn nét niet blokken in de Baffinbaai als exploratot de te bereiken diepte gekomen zijn. De onderneming heeft tot tiegebied verkregen van de Groenverliezen geleidt, maar Cairn zal in 2011 wederom enkele blokken landse staat.6 Hebben acties als die gaan exploreren en exploiteren. Ze wijzen erop dat voordat er olie van Greenpeace eigenlijk wel zin? aangeboord werd in de Noordzee er zo’n veertig ‘nutteloze’ boringen verricht moesten worden. Aanvankelijk ontbreekt elke vorm van kennis, maar door de boringen van afgelopen jaar is men veel waardevolle informatie rijker, die alleen door praktijkervaring opgedaan had kunnen worden. Mike Watts van Cairn Energy schrijft op de website: Exploration in Greenland is at a very early stage and consequently to have encountered both gas and oil in two of the first frontier exploration wells in the previously undrilled Baffin Bay geological basin is extremely encouraging. Cairn continues to evaluate all the data acquired this summer. Plans for the forward exploration programme in 2011 are already underway and will be announced in Q1 2011. 5 De pushfactor voor Cairn Energy is de vraag naar olie en de drang naar risicovolle, onverkende gebieden. De pullfactor van Groenland is de aanwezigheid van olie in de zeeën rondom het eiland. Technisch is de olie winbaar, economisch moet nog blijken. Cairn acht de economische winbaarheid voldoende omdat er olie aangetroffen is. Barrières zijn zeeijs, ijsschotsen, laagopgeleid personeel, grote afstanden en de huidige publieke opinie aangaande oliewinning op volle zee in het Noordpoolgebied door toedoen van Greenpeace en Deepwater Horizon. Annotaties Voor deze paragraaf is veelvuldig gebruik gemaakt van de website van Cairn Energy PLC en in het bijzonder die van Operation Greenland: http://www.cairnenergy.com/operations/greenland/, alle gegevens geraadpleegd op 27-10-2010. Overigens betekent de titel ‘bier of olie?’. Het bier slaat op hoofdstuk 5 waarin over het drankprobleem geschreven wordt. 1 Confronting Arctic drilling (z.d.). http://www.gobeyondoil.org/arctic.php, geraadpleegd 03-11-2010. Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland (31-10-2010). Geraadpleegd op http://www.greenpeace.nl/news/actievoerders-blokkeren-gevaar, 03-11-2010. 3 Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 18-11-2010. 4 Cairn report disappointed. Sikunews (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/DenmarkGreenland/Cairn-report-disappoints-8153, 27-10-2010. 5 Greenland Operational Update (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.cairnenergy.com/NewsDetail.aspx?id=1363, 27-10-2010. 6 Olielicenser i Baffin Bugten er endelig fordelt. Sermitsiaq AG (27-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/erhverv/article134986.ece, 27-11-2010. 2 - 51 - §6.6 • Het puurste flesje Groenland Het is een bekend fabeltje: de Inuït zouden vijftig verschillende woorden voor sneeuw en ijs hebben. Natuurlijk wil ik niets liever dan dat ontkrachten en dat kan ook nog eens zonder te liegen: het Kalaallisut is een zogeheten polysynthetische taal. Met andere woorden: bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden worden met bijwoorden aan elkaar geplakt. Zo is het geen koud kunstje om honderd woorden als helderblauwijs, keihardijs, nogallauwijs, volsteenijs, nietwitijs, grijsijs, dooiijs of kruiijs te vormen. Interessanter is misschien dat al dit ijs misschien wel dé hype van de eenentwintigste eeuw wordt! Vier bedrijven hebben zich momenteel gestort op de waterproductie. Elk doet het net iets anders dan de vorige, maar voor alle watertjes geldt dat het voor de exclusieve markt geproduceerd wordt: daarom claimen alle vier de ‘waterdelvers’ het zuiverste water dat op aarde verkocht wordt te verkopen. Greenland Ice Water AS is gevestigd in Ilulissat. Het gaat dagelijks met een oude vissersboot op pad om een afgekalfd blok ijs te vangen, afkomstig uit ’s werelds meest productieve gletsjer: de IJsfjord van Ilulissat (elke seconde kalft de waterproductie van New York in een geheel jaar af!). Het ijs is tussen de 2.000 tot 180.000 jaar oud en GIW verkoopt het pure watertje onder het mom van: “van de vroegste tekenen van leven, van de Steentijd, via de heerschappij van Toetanchamon en de farao’s, tijdens de bouw van de Chinese Muur, van Erik de Rode en de Vikingen tot de industrialisatie, ons water heeft de tand des tijds doorstaan, verpakt in zijn eigen, natuurlijke verpakking.” Het water, Qanik (sneeuwvlok) genaamd, drinkt men om de pure smaak en de ervaring. Op Disko-eiland is sinds 2006 een ander bedrijfje met waterwinning bezig, maar zonder ijs: Greenland Spring Water Aps gebruikt zuiver bronwater afkomstig van smeltwater van de Diskogletsjer voor de waterproductie. Hun watertje, 938 genaamd, “will fire your senses”. Het bedrijf pretendeert CO2-neutraal te zijn, door de RAL-schepen die halfleeg terugvaren naar Denemarken te benutten en door een voormalige fabriek te gebruiken voor het bottelen. Net als GIW zet het zich ook in voor de lokale werkgelegenheid. Terwijl de eerste twee bedrijven zich ook richten op algeméne duurdere markten, richt Iluliaq Original Iceberg Water zich specifiek op exquise afnemers. Het watertje wordt in flesjes van 750 ml verkocht voor €40 per stuk. Onlangs heeft een grote afnemer in Dubai 30.000 flesjes besteld! Eveneens in Iulissat gevestigd vangt Iluliaq ijsbergen met vissersbootjes. Ook dit bedrijf hoopt op meer winst door het CO2-vrij imago te waarborgen door o.a. het ijs in de buitenlucht te laten smelten. Tot slot wordt nabij Narsaq ijs uit een gletsjer gehouwen door Siku Vodka. Gelijk na het uitbikken wordt het 60.000 jaar oude ijs in vriezers naar Nederland vervoerd waar de destillaten met het ijs, zonder eerder ontdooid te zijn, worden samengevoegd. Deze exquise wodka schijnt van goede kwaliteit te zijn door het ‘pure, milde karakter van het water’. Voor alle vier de bedrijven geldt een aantal barrières. Zo ligt ’s winters de gehele waterproductie stil: ijsbergen kalven niet meer af, de bron op Disko-eiland vriest dicht en Iluliaq water kan bij -30°C natuurlijk niet ijs laten smelten in de buitenlucht. Maar ook de gedwongen kleinschaligheid vormt - 52 - een barrière: op grote schaal ijsbergen optakelen is moeilijk en duur, de bron van Greenland Spring water levert maar beperkt water en ijs uithouwen uit een gletsjer is tijdrovend werk. Voor alle geldt dat het arbeidsintensief is. Als oplossing voor de kleinschaligheid richten de bedrijven zich op de duurdere markten; sjeiks in Dubai en het Deense koningshuis hebben genoeg geld om het dure water aan te schaffen. Omdat het ‘waterdelven’ simpel werk is, kunnen bijna alle onopgeleide of gewoon werkloze Groenlanders werken in de fabrieken of op de scheepjes. Door de kleinschaligheid zal er ook niet snel een tekort aan werkkrachten komen. Vier bedrijven hebben Groenland gekozen om water te winnen. Het pure, milde water wordt verkocht aan de hogere kringen. Barrières zijn, gek genoeg, ijs (seizoensafhankelijk) en de gedwongen kleinschaligheid door de arbeidsintensiviteit. De pullfactor is de aanwezigheid van zeer zuiver water op Groenland, de pushfactor de vraag ernaar. Economisch is het alleen haalbaar door het water ‘om de ervaring’ te verkopen en dus voor de exclusieve markt. Annotaties Voor de beschrijving van elk bedrijf is telkens hun eigen website gebruikt: Algemene website van Greenland Ice Water AS: http://www.icewater.gl/index.php/about.html Algemene website van Greenland Spring Water Aps: http://www.938.ch/index.cfm?hID=15&sprache=2 Algemene website van Iluliaq Original Iceberg Water: http://www.iluliaq.com/index2.html Algemene website van Siku Vodka: http://www.sikuvodka.com/ Alle geraadpleegd op 16-11-2010. Bijschrift figuur 37 (vorige bladzijde): flesje water van Groenlandse makelij. Bron: Greenland Spring Water Aps. ANTWOORD OP DE DEELVRAAG: Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden? Er zijn fysische problemen als de geografische ligging, ijs en veel reliëf. Ook infrastructurele problemen doen zich voor: de beperkte stroomvoorziening en gebrek aan wegen. Dat kan leiden tot kleinschaligheid. Politieke barrières als de hudige wetgeving komen ook voor en kritiek op uraniumwinning en olieboringen neemt toe. De laatste twee problemen zijn die met betrekking tot de bevolking (gering in aantal en laaggeschoold) en het gebrek aan kennis over de Groenlandse bodemschatten. - 53 - HF 7 • DE PRIMAIRE SECTOR -Stamppotgroenten verbouwd door een zeehondenjagerGroenland stoomt zich klaar voor de toekomst. Alle formele sectoren komen voor op Groenland, maar niet allemaal in dezelfde getale. Zo weegt de primaire sector bij lange na niet op tegen de quartaire, maar er is wel een groei in de eerstgenoemde sector: sinds enkele jaren doet de aardappelteelt op subpolaire toendrabodem het steeds beter – met dank aan klimaatverandering. In dit hoofdstuk worden de problemen beschreven die de projecten in de primaire sector te verduren krijgen. • Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden? Figuur 38. Een spotprentstrip over de toekomst van de Groenlandse boeren. Het bijschrift luidt: ‘Groenland voor en na het opwarmen van de aarde…’ Bron: Sermitsiaq AG. Onder deze projecten valt alleen de landbouw in dit hoofdstuk. Niet alleen zijn er geen grote projecten in de visserij, ook zijn er nauwelijks problemen waarmee die geconfronteerd wordt: dankzij de voedselrijke Arctische visgronden loopt de visvangst op rolletjes en heeft die alleen last van grote afstanden en overbevissing. Lokaal werkt men daarom ook wel met viskwekerijen. Akkerbouw De klimaatverandering heeft vooral positieve gevolgen voor de akkerbouw. Het afgelopen decennium zijn enkele vissers en werklozen overgestapt op het boerenbedrijf. En met succes, want vooral aardappelen doen het goed in de Groenlandse bodem. Zo goed zelfs dat ze in gerenommeerde restaurants in Denemarken de menukaart halen. Volgens een onderzoekster aan de Universiteit van Kopenhagen, Charlotte Jensen, zijn de Groenlandse piepers zelfs buitengewoon gezond.1 Ze onderzocht waarom Zuid-Groenland zulke goede aardappelgronden heeft, ondanks de monocultuur en het niet gebruiken van pesticiden. Ze ontdekte dat diverse ziektekiemen als de aardappelziekte standaard aanwezig zijn in de bodem, maar dat bijzonderde micro-organismen de aardappelen beschermen. Indien men erin zou slagen de micro-organismen veilig elders in te zetten, zou ook Alaska geschikt worden voor landbouw, waar nu geen beginnen aan is. Mogelijk een interessant exportproduct voor Groenland! Verder zijn er (nog) geen genetische ziektes onder de Groenlandse aardappelen. Door lage temperaturen kunnen veel parasieten bovendien niet overleven op Groenland, of ze hebben de weg naar het eiland nog niet gevonden. Pesticiden zijn voorlopig onnodig! Volgens een boer uit Nuuk is het klimaat dus het geheim van het succesverhaal van de Groenlandse piepers. Door de absolute minimumtemperaturen voor aardappels kennen de gewassen een ongekend lang groeiseizoen, waardoor veel langer voedingsstoffen uit de bodem opgenomen kunnen worden. Door de lange dagen (i.v.m. de middernachtzon) krijgen de gewassen bovendien een hoop zonne-uren. Maar lang niet ieder stekje is geschikt voor akkerbouw: de temperatuur mag dan wel sinds 1990 van 6,5°C naar 8,7°C gestegen zijn, achter bergen kan een microklimaat mooie plannen verpesten. Groenland is geen homogeen land en de natuurlijke omstandigheden als klimaat kunnen per fjord verschillen, hetgeen een grote barrière is voor akkerbouwers. - 54 - Volgens Nunalerineq is een ander probleem voor de akkerbouw de onvruchtbare bodem, waardoor mest of kunstmest nodig is, hetgeen tot vervuiling van het land leidt. Slechts bij morenes, waar een soort lössbodems kunnen liggen, is de bodem wel van nature vruchtbaar, maar dit hangt dus weer sterk af van de – vaak kurkdroge – locatie. Omdat het daar evenmin vlak is als aan fjordflanken doet een ander probleem zich ook voor bij de akkerbouw: erosie. Door de klimaatverandering neemt de neerslagvariabiliteit toe: regen valt in zeer korte periodes maar met dezelfde hoeveelheid water, kortom: een grotere neerslagintensiteit. Stortbuien kunnen (net als wegdooiende sneeuw na de winter) de vruchtbare bovenlaag van de ’s winters onbeplante akkers wegspoelen met als gevolg landdegradatie slash schrale rotsbodems. Een grotere neerslagvariabiliteit betekent ook langere droogtes. Langere droogtes staat garant voor minder water voor de gewassen en dat betekent minder goede oogsten. Het irrigeren van de akkers is goed mogelijk; beekjes zijn er in overvloed. Helaas moet je wel speciale voorzieningen treffen om irrigatiewater naar de akkers te laten leiden. En dat is weer duur. Inmiddels mogen de opbrengsten er zijn. In 2009 leverde de totale oogst 50 ton op, voor 2010 rekent men op 70 ton aardappelen², van slechts zeven aardappelboerderijen. Nunalerineq Zeven kilometer van Qaqortoq, aan de overkant van de fjord, ligt een primeur voor Groenland: Nunalerineq, de eerste landbouwschool van Groenland! Door ‘perfecte’ lokale natuurlijke omstandigheden (plaatselijke vruchtbare bodem en klimaat) is men erin geslaagd diverse vormen van akkerbouw te bedrijven met akkers, tuinbouw (144m² plantenkassen), bomenaanplant en botanische tuinen. Daarnaast krijgt ook de veeteelt veel aandacht. In geheel Zuid-Groenland worden momenteel door diverse boerderijen naast aardappelen ook kool, Chinese kool, ijsbergsla, kropsla, broccoli, knolraap en bloemkool verbouwd; sommige gewassen worden zelfs al voor de verkoop verbouwd. In plantenkassen, voornamelijk van Nunalerineq, worden komkommers, tomaten, frambozen, wijndruiven en in 2011 ook aardbeien verbouwd. Van deze tuinbouwproducten worden slechts enkele op de markt gebracht. De kleinschaligheid door het gebrek aan vlakke grond voor plantenkassen vormt hier een probleem. Bovendien is er elders op de wereld genoeg ruimte voor kasbouw; alleen voor de eigen markt is deze vorm van akkerbouw geschikt – eigenlijk geldt Figuur 39. Met op de achtergrond wat ijsbergen rooit de eerste generatie Groenlandse boeren een aardappel. dat voor de gehele lokale landbouwsector. Bron: Nunalerineq. Veeteelt Een groep van zestien leerlingen wordt momenteel opgeleid door Nunalerineq. Niet met het oog op een toekomst als boer, maar als pionier. Zij kunnen, moeten en zullen de kennis overdragen aan een nieuw Groenland, en zien het liefst dat Groenland ooit geen groenten meer hoeft te importeren. Nunalerineq zal de barrière van een gebrek aan kennis en ervaring uit de wereld geholpen worden. Groenten worden nu nog grotendeels via Denemarken geïmporteerd, maar vlees nauwelijks. Niet alleen eten velen vis en ‘zeevlees’ (o.a. zeehond en bultrug) uit eigen wateren, ook komt veel van hun schapenvlees van eigen grond. En al heel lang gaat dat zo: de eerste schapen zijn in 1906 erheen gebracht, de laatste zijn in 1924 geïmporteerd en sindsdien ontwikkelen de schapen zich steeds meer tot een uniek Groenlands ras.4 Anno 31-12-2007 waren er 20484 schapen op Groenland en dat aantal stijgt voordurend, hoewel winters met uitzonderlijke temperaturen veel sterfte - 55 - opleveren. Naar aanleiding van zo’n strenge winter beschikt Nunalerineq sinds 1968 over Groenlands eerste veearts. In de stad Narsaq is schapenteelt met een slachterij en leerlooierij inmiddels de grootste tak van bedrijvigheid en in geheel Zuid-Groenland leven de meeste van de 65 boerenfamilies van de veeteelt.5 Naast het gebrek aan ervaring werkt ook een andere barrière de veeteelt op Groenland tegen: de natuur. De toendra is een gebied dat zich maar langzaam herstelt en is er snel overbegrazing. In de winter moeten de schapen naar binnen tegen de koude. Dit maakt dat er een combinatie nodig is tussen extensieve en intensieve veeteelt. Vooral deze extensieve veeteelt, het onbekommerd buiten laten grazen, maakt dat de capaciteit van de fjordflanken klein is en dat de kleinschaligheid blijft. Figuur 40. Een nieuwe lading vlees in spe komt aan in Narsaq. Bron: Nordregio Bosbouw De temperatuur is de laatste jaren met 1-2°C gestegen, waardoor van eind mei tot en met laat september de temperatuur nog minimaal 5°C bedraagt en de temperatuur al bijna zeven maanden per jaar ≥0°C is – de minimumtemperaturen voor berken en wilgen.3 Arboreta (bomentuinen) in Zuid-Groenland doen het verrassend goed. Zo staat in een artikel in Suluk dat de Raad voor Groenlandse Landbouw van plan is een 100 hectare groot bos aan te leggen, om over honderd jaar over eigen hout te kunnen beschikken. 5 Een klein bosje van vijf hectare nabij Narsarsuaq, bestaande uit lariksen en coniferen, doet het nu al goed. De barrière van het gebrek aan bouwmateriaal moet zo verholpen worden, maar een kortetermijnoplossing biedt het niet. ANTWOORD OP DE DEELVRAAG Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden? De primaire sector ondervindt problemen van de niet-homogene (overal andere) natuurlijke omstandigheden, het gebrek aan vlakke grond, wegen en kennis, de kleine afzetmarkt, het klimaat en de bodemgesteldheid. Dit alles leidt tot kleinschaligheid van de sector. Annotaties 1 Jensen, C. (z.d.). Healthy Greenlandic potatoes! Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/fakt/potatoes.pdf, 27-10-2010. 2 Den første høst af nye grønlandske kartofler har nået Brædtet i Qaqortoq (31-07-2009). Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/erhverv/article91914.ece?service=print&lang, 27-10-2010. 3 Algemene website Nunalerineq. Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/, 27-10-2010. 4 Isabel Hilton (14-09-2007). Greenland is now a country fit for broccoli growers. The Guardian. Geraadpleegd op http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2007/sep/14/comment.climatechange, 23-11-2010. 5 The climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/indexklima.htm, 27-10-2010. 6 Schultz-lorentzen, C. (2009). New, large forest project. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090601_Suluk_2009_No_3.pdf, 31-10-2010. (p39) - 56 - ALGEHELE SAMENVATTING In deze laatste samenvatting worden alle samenvattingen van de deelvragen 3, 4, 5, 6 en 7 herhaald. De deelvragen 1 en 2 zijn slechts behandeld opdat 3 tot en met 7 begrijpelijk zijn, maar beide deelvragen dragen op zichzelf niet bij aan de beantwoording van de hoofdvraag: WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN GROENLAND TEGENWERKEN? 3. Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? De fysische problemen die bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland komen kijken, zijn de geofactoren klimaat, bodemgesteldheid (toendra), ligging van Groenland in de wereld, grootte van het land en reliëf. 4. Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland? Infrastructurele problemen zijn het gebrek aan wegen en deels onbevaarbare wateren, grote afstanden op en naar Groenland, het gebrek aan goede energievoorziening, ijs en de hoge kosten voor zowel transport van goederen als van materieel. 5. Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland? De sociaal-economische problemen waarmee Groenland nu kampt, zijn grote sociale problemen (generatieproblemen, vergrijzing, trek naar de steden, werkloosheid, ongeschooldheid), economische problemen (veel import, lage welvaart maar hoog welzijn, geen eigen economie) die leiden tot de sociaal-economische problemen: gebrek aan werkkrachten, onbetrouwbaar personeel door o.a. gezondheidsproblemen in combinatie met het lage inwoneraantal. 6. Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden? Er zijn fysische problemen als de geografische ligging, ijs en veel reliëf. Ook infrastructurele problemen doen zich voor: de beperkte stroomvoorziening en gebrek aan wegen. Dat kan leiden tot kleinschaligheid. Politieke barrières als de huidige wetgeving komen ook voor en kritiek op uraniumwinning en olieboringen neemt toe. De laatste twee problemen zijn die met betrekking tot de bevolking (gering in aantal en laaggeschoold) en het gebrek aan kennis over de Groenlandse bodemschatten. 7. Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden? De primaire sector ondervindt problemen van de niet-homogene (overal andere) natuurlijke omstandigheden, het gebrek aan vlakke grond, wegen en kennis, de kleine afzetmarkt, het klimaat en de bodemgesteldheid. Dit alles leidt tot kleinschaligheid van de sector. - 57 - CONCLUSIE WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN GROENLAND TEGENWERKEN? De ruimtelijke problemen die de exploitatie van de bodemschatten van Groenland tegenwerken, zijn fysische factoren, zoals klimaat, de bodem en reliëf, die de infrastructurele problemen van het gebrek aan wegen, ijsvrije vaarwateren en stroomvoorziening verklaren. Onervaren personeel, weinig arbeidskrachten, slechte gezondheid, gebrek aan een eigen economie en andere sociaaleconomische problemen bemoeilijken de exploitatie van de bodemschatten van Groenland evenzeer, evenals politieke problemen, zoals wetgeving, publieke opinies en internationale betrekkingen. Veel van deze problemen leiden tot ander problemen als de kleinschaligheid van exploitanten, hetgeen Groenland nog eens extra duur maakt, en het laatste probleem vormt: de hoge kosten bij het exploiteren van iets op Groenland. - 58 - TOELICHTING OP DE WERKWIJZE Zoals het een schrijver van een goed onderzoek betaamt, licht ik onder deze kop toe hoe dit profielwerkstuk tot stand is gekomen. Het profielwerkstuk is een soort afstudeeronderzoek voor de middelbare school: als je je werk goed gedaan hebt en het cijfer erop toereikend is, heb je toestemming de laatste examens te gaan doen. In de weken 25 en 26 van 2010 werd ons, leerlingen van klas 5, verplicht een opzet te schrijven voor het profielwerkstuk. Mijn onderwerpskeuze stond nog niet met zekerheid vast en ik kreeg toestemming om na de reis naar Groenland het definitieve onderwerp vast te stellen. En zo geschiedde. Tot aan de herfstvakantie heb ik niet heel intensief aan het werkstuk gewerkt: het beviel mij niet dat ik elke middag voor een uurtje alles weer moest oppakken. In de herfstvakantie vorderde het werk echter zeer snel en in zeven dagen met in totaal 25 uren werk was ik ruim op de helft. Na de toetsweek van week 45 heb ik het werk weer opgepakt en inmiddels, bij het schrijven van deze tekst (27 november 2010) staat de urenteller op 75 uur. Na ongeveer negentig uren is in week 48 de laatste hand gelegd aan de inhoud, na ruim honderd klokuren is het gehele werkstuk af in week 4 van 2011. In week 7 wordt het werkstuk samengevat in een mondelinge presentatie op school. Het staat me bij dat men voor een profielwerkstuk ongeveer 85% procent van de gegeven informatie uit andermans literatuur moet halen; 15% van het werkstuk zou uit eigen onderzoek moeten bestaan. Ik ben echter gedwongen geweest mij hier niet aan te houden om de volgende redenen: - Al voor het schrijven van het profielwerkstuk wilde ik graag een werkstuk leveren dat meer dan alleen een beetje onderzoek was en al helemaal niet al honderd keer door andere scholieren geschreven kon zijn. Het moest, zeg maar, ‘iets bijdragen aan de wetenschap’. - Dat de informatie van dit werkstuk uit eigen kennis geput is, kwam ook door het gebrek aan geschikt bronnenmateriaal: er bestaan nauwelijks bronnen die zowel de sociaal-geografische problemen als bijvoorbeeld de infrastructurele problemen belichten, laat staan dat ze de verbanden tussen de vele problemen leggen. Sterker nog: zelfs naslagwerken die alle facetten van het hedendaagse Groenland in het algemeen behandelen – dus zonder alle problemen – blijken schaars. Alleen een reisgids, de Lonely Planet, kon mij over zowel de geschiedenis als de politiek en de infrastructuur van Groenland vertellen! - Doordat ik vooral Sermitsiaq AG al jaren op het internet lees en me verder in zowat ieder aspect van Groenland verdiept heb, heb ik zoveel kennis vergaard dat ik mijn eigen bron was. Vooral de kennis van het Deens heeft mij geholpen met het vergaren van deze kennis. - Verder wilde ik graag allerlei actualiteiten bij het werkstuk betrekken. Eén kenmerk van actualiteiten is dat wetenschappelijke literatuur per definitie schaars is: de tijdspanne tussen de gebeurtenis en het verschijnen van uitgebreide literatuur is te kort om geschikte bronnen te vinden. Daarom heb ik veelvuldig gebruik moeten maken van de nationale krant Sermitsiaq AG en het online nieuwsmedium Sikunews, dat over de gehele Arctis bericht. Kortom: er was weinig andere keus dan mij niet aan die 15% te houden. Het percentage eigen onderzoek zal zeker meer dan 50% beslaan, misschien neigt het aandeel eigen onderzoek wel naar de 85%! In ieder geval kan ik met recht zeggen dat dit werkstuk van mijn hand komt en dat dit werkstuk wel degelijk het gapende gat ‘Groenland’ in de bibliotheek zou kunnen opvullen. - 59 - NAWOORD Het werkstuk is af en ik heb alle problemen wel belicht, dunkt me. Alle problemen die zich voordoen bij het winnen van bodemschatten, dat zijn er een heleboel, maar de interesse in Groenland tegenwoordig is ongekend. Wellicht vraagt u zich af wat de toekomst voor Groenland in petto heeft en dat is een lastig vraagstuk. Want om te bepalen of die toekomst rooskleurig of toendragroen is, moet je met een boel factoren rekening houden. Daarom geef ik u even mijn visie, maar neem het niet als enige waarheid aan. Op de natie Groenland, de bevolking, zal de exploitatie van de bodemschatten van het land grote gevolgen teweegbrengen. Er zal werk ontstaan, de trek naar de steden zal zich versnellen en het platteland ontvolkt geheel. Steden als Maniitsoq worden industriële centra. Wegens een tekort aan arbeidskrachten zullen in die steden gastarbeiders komen, die sociaal-politieke problemen met zich meebrengen. Of de bevolking zelf ook rijker zal worden, weet ik niet. Nu betaalt Denemarken jaarlijks vele miljoenen, maar zodra Groenland zijn rekeningen zelf kan betalen, zal dat verleden tijd zijn. Van winsten van bedrijven moeten pensioenen en uitkeringen betaald worden. Misschien wordt de gemiddelde Groenlander wel rijker, maar zeker niet direct. De economie verandert dus ook. Ik voorzie dat de primaire sector en de secundaire sector zullen groeien. Ook voor bedrijven die geen mijn bezitten kan op Groenland een markt ontstaan en de tertiaire sector zal groeien, mede door de ligging aan de Noordwestelijke Doorvaart. Groenland blijft een eerstewereldland, trekt zelfs het ene been terug uit de Derde Wereld en krijgt een zelfvoorzienende economie met eigen inkomsten. Groenland zal een unieke geschiedenis meemaken: pas na allerlei voorrechten (uitkeringen, pensioenen, verzekeringen, rechtstaat, autonomie) ontvangen te hebben, bereikt het land de Industriële Revolutie! Er is echter een toendragroene keerzijde aan alle vooruitgang en die is achteruitgang. Mijnbouw en industrie brengen een hoop vervuiling met zich mee. Vroeg of laat zal zich in de Baffinbaai een olieramp voltrekken, hetzij een ontploffende Deepwater Horizon, hetzij een onvoorzichtige olietanker. De Industriële Revolutie op Groenland zal een neerwaartse spiraal opleveren in de dierenpopulatie. Aanvaringen met walvissen, aanrandingen door ijsberen of overbevissing behoren ook tot de mogelijkheden. En dat terwijl de natuur daar al gebukt gaat onder klimaatverandering. Het zeeijs slinkt en natuur én cultuur – want nog steeds leven enkele honderden mensen op traditionele wijze met sleden en kajaks – zal verdwijnen. Maar deze klimaatverandering kan ook andere gevolgen hebben, op de lange termijn: als het warmer wordt op aarde, zullen de thermohaliene circulatie (diepzeepomp) en oppervlaktestromen als de Golfstroom ophouden met stromen. Beide brengen ons (indirect) warmte en er zonder verandert het klimaat in Europa en op Groenland aanzienlijk: in de vorm van koude. Om zeestromen als de Golfstroom dan weer op gang te krijgen, heb je millennia nodig. Trouwens, ik verwacht überhaupt niet dat het op de korte termijn storm gaat lopen om Groenlandse grond. Bedrijven vinden het land nog te riskant en onbekend, eerst moet er één schaap over de dam komen. Daarna moeten ook de investeerders, sponsors en aandeelhouders geloven in de kracht van Groenland. Op de lange termijn zou al het bovenstaande wel een kloppend toekomstscenario kunnen zijn, op de korte termijn volstrekt niet. Of Groenland echter ooit los zal komen van Denemarken, met onafhankelijkheid en een eigen economie, weet ik niet te zeggen. Denemarken zou Groenland graag houden, in de hoop dat het ooit winstgevend wordt, maar die winstgevendheid zal tot zelfredzaamheid leiden, hetgeen de bevestiging geeft aan de inwoners dat ze het zelf ook wel afkunnen – niet echt waar Denemarken op zit te wachten. Overigens kent Groenland ook nog vele voordelen voor bedrijven, die ik, gedwongen door het thema problemen (nadelen), nauwelijks in de schijnwerper heb kunnen zetten. Natuurlijk is de rijkdom aan mineralen een groot voordeel, maar bijvoorbeeld ook het huidige politieke klimaat: het bedrijf - 60 - Hudson Recources toont speciaal interesse in het majestueuze land wegens de politieke stabiliteit.1 Ook de Bosatlas maakt er melding van – vrijwel het enige kaartje waarop Groenland niet als ‘grijs: gegevens onbekend’ staat ingetekend.2 Verder bieden alle fjorden, ijs, eilanden en toendravlaktetjes ook een groot voordeel voor een verder niet behandelde industrie: het toerisme. Want Groenlands grootste nadeel is ook Groenlands grootste voordeel: natuurschoon. Ilulissat is inmiddels een toeristenstadje pur sang en vele immense cruiseschepen varen elk jaar noordelijker. Vanuit Spitsbergen is zelfs de onbegaanbare noordoostkust steeds vaker bereikbaar per luxeschip – dat volgens een artikel in Sermitsiaq AG haar grenzen meer en meer opent voor toeristen en mijnbouwbedrijven… doei wildernis.³ Figuur 41. Een narwalkop met – zeer zeldzaam – twéé slagtanden. Als ontwikkelingen als de klimaatverandering, trek naar de steden, oliewinning en het (massa)toerisme doorzetten, is het nog maar de vraag of de nu nog traditioneel levende Groenlanders het hoofd boven water kunnen houden, hoewel tegenstanders van de walvisvaart wel tevreden zullen zijn. Weegt de overigens geringe natuurschade wel op tegen de teloorgang van culturen? Bron: Sermitsiaq AG. Figuur 42. Het wordt een steeds vertrouwder gezicht voor de Kalaallisut: een cruiseschip doet een stadje aan – soms is de capaciteit van één schip al groter dan het lokaal aantal inwoners. Voor de Groenlandse economie betekent het toerisme steeds meer, maar de schaduwzijde van de sector is dat het een zeer variabele en dus onbetrouwbare inkomstenbron is: één kleine recessie en geen enkele toerist denkt nog aan een dure bestemming als Groenland. Beeld van Qaqortoq. Bron: Sermitsiaq AG. Nu heb ik alle facetten van Groenland behandeld: het verleden met haar problemen, de huidige problemen en toekomstige problemen. Voor mijn gevoel is het werkstuk compleet en dat geeft voldoening. Maanden is er aan gewerkt, dikwijls met veel plezier. Bronnen vinden bleek moeilijk, maar vaak ook overbodig. Dan weer koos ik een ietwat andere invalshoek die mij een boel variatie gaf. Om bezig te zijn met een gemaakte reis was aanvankelijk vreemd: Groenland was een gesloten boek, het volgende project verdiende de aandacht. Maar in het werkstuk heb ik door mijn reis en het ‘voorwerk’ veel beroep kunnen doen op mijn algemene kennis en dat maakte dat ik nu een werkstuk voor me heb liggen waar ik met trots op kan zeggen: dit is van míjn hand. Hierna doe ik het werkstuk dicht en belandt het in de kast, maar met een paar blanco bladzijden: project Groenland is nooit af. Immers, als Nuup Bussii haar dienstregeling weer verandert, ligt mijn e-mailtje al klaar… Annotaties 1 Why Greenland? (z.d.). Geraadpleegd op http://www.hudsonresources.ca/about.asp, 30-11-2010. 2 Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Atlasproducties. (p207B) ³ Vil dele nationalpark op. Sermitsiaq AG (19-08-2009). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.gl/indland/article94101.ece, 3011-2010. - 61 - VERKLARENDE WOORDENLIJST Woorden die veel in de tekst voorkomen maar waarmee u als lezer misschien minder bekend bent, worden hier kort uitgelegd. Woorden met in dit werkstuk een speciale invulling Binnenland De meestal ijsvrije strook land tussen het Inlandijs en open zee. Inlandijs Ter onderscheiding van andere ijskappen op deze wereld en de Groenlandse gebruik ik voor de Groenlandse ijskap de naam Inlandijs. Dit woord is de letterlijke vertaling van het Deense inlandsis. Gletsjer Hoewel het Inlandijs zelf ook een massieve gletsjer is, wordt met deze term een ijstong bedoeld die ‘gevoed’ wordt door het Inlandijs en in een fjord uitmondt. Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’. Bodemschatten Onder deze noemer vallen zowel gewonnen delfstoffen als gerooide oogst. Verklaring van andere termen Arctica (of de Arctis) Complementariteittheorie Deepwater Horizon Derde Wereld Erosie Demografie Exploratie Fjord -gebergte Glaciaal Hub- en spokeprincipe Infrastructuur Intrusie Inuït Kalaallisut Klimaat Ma Morene Het Noordpoolgebied: gebieden binnen de Noordpoolcirkel en eromheen die kenmerken als toendrabodems en zeeijs vertonen. De complementariteitstheorie is de theorie die twee of drie stromen beschrijft: die van diensten, goederen en kapitaal. Diverse factoren bepalen of die stromen wel plaats kunnen vinden (barrières, transporteerbaarheid en tussenliggende mogelijkheden). Olieboorplatform in de Golf van Mexico. Na een explosie lekten er miljoenen liters olie uit gedurende de lente 2010. Het is de grootste olieramp tot nu toe. Zie pagina 31-32. Uitschuring van gesteente door middel van verweerd materiaal. (Wetenschap die zich bezighoudt met) bevolkingsontwikkelingen. Het verkennen (door o.a. proefboringen) van nog onverkende gebieden. Door glaciale verwering en erosie uitgeschuurde inham. Hooggebergte: grotendeels hoger dan 1500 meter boven zee; Middelgebergte: grotendeels tussen de 750 en 1500 meter hoog; Laaggebergte: grotendeels lager dan 750 meter; Jong gebergte is zich nog aan het vormen, oud gebergte is aan het verweren en erodeert weg. IJs-; met betrekking tot ijs (gletsjers, ijskappen). Ook het synoniem voor ijstijd. Netwerk waarbij goederen vanuit meerdere kleine plaatsen via één centrale plaats gebundeld naar een andere centrale plaats vervoerd worden. Alle middelen die nodig zijn om verkeer te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld spoorrails, elektriciteitsmasten, tankstations, havens, etc. Een intrusie is een uitloper van een onderaardse magmahaard die gestold is, voordat het de aardkorst doordrongen heeft. Vroegere inheemse volkeren die Groenland en Noord-Canada bewoonden. 1) Inwoner van Groenland 2) taal van Groenland, het Groenlands. Het gemiddelde weer van een bepaald gebied over een periode van 30 jaar. Eenheid voor de leeftijd van gesteente, Mega-annum (miljoenen jaren). Puinbelten ontstaan bij het meevoeren en uitslijten door gletsjers. - 62 - Neerslagvariabiliteit Nunatak Ø Permafrost RAL REE Reliëf Scherenkust Sectoren Sedimentatie STOL-vliegtuig Toendra Vergrijzing Verwering Voor- en natransport Westers De verdeling van de neerslag over een bepaalde periode (valt neerslag het gehele jaar door of alleen ’s winters?). Gebergte dat omsloten is door ijs. De ø is een Deense letter, de klank /eu/. Ook het woord voor eiland. De toestand van een bodem waarin gedurende minimaal twee achtereenvolgende jaren het gehele jaar de bodem bevroren is geweest. Komt het in de buurt van deze definitie, dan heet het interfrost. Royal Arctic Line, Groenlands eigen vrachtschipmaatschappij. Rare earth elements; een groep zeer zeldzame elementen (aardmetalen). Hoogteverschil. Kusttype dat bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine eilanden en schiereilanden. Er zijn vier sectoren waarin werk kan vallen: de primaire (incompleet: agrarische) sector (landbouw, visserij, jacht), secundaire sector (industrie en mijnbouw), tertiaire sector (commerciële bedrijven, handel) en quartaire sector (niet-commerciële bedrijven; handel). Het neerslaan van sedimenten: door verwering en erosie vrijgekomen en vervoerde materie die elders weer neerslaat. Short Take-Off and Landing; verzamelnaam voor vliegtuigen die van zeer korte startbanen kunnen opstijgen en landen. Bijv. de Fokker 50 en Dash 7. Veenachtige bodemsoort die direct rond de polen voorkomt. Demografisch proces waarbij het aandeel ouderen ten opzichte van het aantal jongeren toeneemt. Afbrokkeling van gesteente. Kan door chemische (plantensappen) en fysische verwering (weer, water, temperatuurverschillen) plaatsvinden. Het transport van o.a. goederen tussen de leverancier of ontvanger en bijvoorbeeld een treinstation, zeehaven of industrieterrein. Een ‘maatstaaf’ die gebaseerd is op het gemiddelde land uit de westerse wereld, meestal eerstewereldlanden. In politieke en economische zin gericht op democratieën en kapitalistische landen, in scherp contrast met dictaturen en communistische regimes. - 63 - BRONVERMELDING De bronnen zijn vermeld naar de richtlijnen van APA: •Bronvermelding volgens de richtlijnen van de APA (z.d.). Tilburg: Universiteit van Tilburg. • Literatuur en andere gedrukte bronnen • •Berthelsen, C. en Holbech Mortensen, I. (1990). Kalaallit Nunaat Greenland Atlas. Nuuk: Pilersuiffik. •Boer, M. de, et al. (2008). buiteNLand AK 5 vwo. Houten: EPN. •o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd. •Koolhaas, M. (nr.32, najaar 2010). Geen zelfstandig voetballand. Arctica. Den Haag: Arctic Peoples Alert. •Kpomassie, T.-M. (1988). Een Afrikaan op Groenland. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij L. J. Veen. (p183-184) •Noordhoff Atlasproducties (2005). De Wereld Bosatlas. Groningen: Wolters-Noordhoff Atlasproducties. (p241) •Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p192E, 193A, 196, 207B, 217A-C, 235-237) •Secher, K., Stendal, H., Stensgaard, B.M. (2008). Geology and ore: exploration and mining in Greenland. Nuuk: Bureau of Minerals and Petroleum. •Veerman, D. (2008). Tegenpolen. Zutphen: Walburgpers. • Bronnen geraadpleegd op het internet • Met de term ‘algemene website’ wordt bedoeld dat ook dochterpagina’s (links binnen dezelfde website) geraadpleegd zijn, al dan niet opgenomen in deze lijst. (z.d.) betekent ‘zonder datum’. •Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland (31-10-2010). Geraadpleegd op http://www.greenpeace.nl/news/actievoerders-blokkeren-gevaar, 03-11-2010. •Alcoa (algemene website). http://www.alcoa.com/greenland/en/alcoa_greenland/dirt.asp, geraadpleegd 2110-2010. •Aluminium smelter plant in Maniitsoq (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/news/aluminium_smelter_plant_in_maniitsoq, 21-10-2010. •Angel Mining PLC (algemene website). http://www.angelmining.com/black-angel, geraadpleegd op 14-102010. •Arctic map shows territory claims (06-08-2008). Environmentalresearchweb. Geraadpleegd op http://environmentalresearchweb.org/cws/article/news/35330, 16-11-2010. •Cairn report disappointed. Sikunews (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Cairn-report-disappoints-8153, 27-10-2010. •Confronting Arctic drilling (z.d.). Geraadpleegd op http://www.gobeyondoil.org/arctic.php, 03-11-2010. •Den første høst af nye grønlandske kartofler har nået Brædtet i Qaqortoq (31-07-2009). Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/erhverv/article91914.ece?service=print&lang, 27-10-2010. •Flugten fra Grønland er mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010. •Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://en.wikipedia.org/wiki/Greenland, 14-11-2010. •Greenland Development (algemene website). http://www.aluminium.gl/en, geraadpleegd 21-10-2010. •Greenland Ice Water AS (algemene website). http://www.icewater.gl/index.php/about.html, geraadpleegd op 16-11-2010. •Greenland Minerals and Energy Limited (algemene website). http://www.ggg.gl/Projects/Kvanefjeld-ProjectGreenland.htm, geraadpleegd 12-10-2010. •Greenland Operational Update (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.cairnenergy.com/NewsDetail.aspx?id=1363, 27-10-2010. •Greenland Spring Water Aps (algemene website). http://www.938.ch/index.cfm?hID=15&sprache=2, geraadpleegd op 16-11-2010. •Greenland’s level of diabetes on the rise. Sikunews (01-11-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Greenland%27s-level-of-diabetes-on-the-rise-8176, 0211-2010. - 64 - •Grønlandsk Statistik (2009). Grønlandsk befolkning pr. 1. januar 2009. Afkomstig van http://www.stat.gl/Statistik/Befolkning/tabid/86/language/en-US/Default.aspx, geraadpleegd 28-10-2010. •Grønlandsk Statistik (2009). Befolkningsfremskrivning 2009-2040. Geraadpleegd op http://www.stat.gl/LinkClick.aspx?link=BefolkStat%2fBefolkning%2fBefolkningsfremskrivning+2009-2040++dk.pdf&tabid=86&mid=457&language=en-US, 28-10-2010. •Harbour Development (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/Businessdevelopment/Harbour-development.aspx, 28-10-2010. •Iceless Northwest Passage greets Finnish sailors. Sikunews (27-10-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Finland/Iceless-Northwest-Passage-greets-Finnish-sailors-8156, 16-11-2010. •Iluliaq Original Iceberg Water (algemene website). http://www.iluliaq.com/index2.html, geraadpleegd op 1611-2010. •Isabel Hilton (14-09-2007). Greenland is now a country fit for broccoli growers. The Guardian. Geraadpleegd op http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2007/sep/14/comment.climatechange, 23-11-2010. •Jacobsen, N. (30-06-2008). Uranium ban stops other mining. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/english/newsletter/weeklynewsletter/articles/article46062.ece?lang=EN, 12-10-2010. •Jalbuena, R.K. (2009). Nukissiorfiit to establish hydrogen and fuel cell plant. Geraadpleegd op http://www.ecoseed.org/en/business/other-industries/article/26-other-industries/3435-nukissiorfiit-toestablish-hydrogen-and-fuel-cell-plant, 21-10-2010. •Jensen, C. (z.d.). Healthy Greenlandic potatoes! Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/fakt/potatoes.pdf, 27-10-2010. •Kristensen, K. (26-10-2010). De små bygder bliver endnu mindre. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article132749.ece, 27-10-2010. •More news about the missing bomb. Sikunews (13-11-2008). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/More-news-about-the-missing-bomb-5596, 12-112010. •Moshiri, N. (23-09-2010). Rising suicide rate baffles Greenland. Geraadpleegd op http://blogs.aljazeera.net/europe/2010/09/23/rising-suicide-rate-baffles-greenland, •No lost bomb. Sikunews (09-08-2009). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/DenmarkGreenland/No-lost-bomb-6614, 29-10-2010. •Nukissiorfiit (algemene website). Geraadpleegd http://www.nukissiorfiit.gl/dk/submenu/groen_energi/, geraadpleegd op 21-10-2010. •Nunalerineq (algemene website). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/, 27-10-2010. •Olielicenser i Baffin Bugten er endelig fordelt. Sermitsiaq AG (27-11-2010). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/erhverv/article134986.ece, 27-11-2010. •Operation Greenland (algemene website). http://www.cairnenergy.com/operations/greenland/, geraadpleegd op 27-10-2010. •Political goals of the cabinet (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/society__economy/political_goals_of_the_cabinet, 21-10-2010. •Resources and industry (z.d.). Geraadpleegd op http://uk.nanoq.gl/emner/about/resources_and_industry.aspx?abonnerpaa={0ee3ab4e-4952-43bd-93cc5c0033542d59}, 08-12-2010. •Schultz-lorentzen, C. (2009). Desirable sea route close to becoming reality. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090301_Suluk_2009_No_2.pdf, 31-10-2010. (p25) •Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 31-11-2010. (p19) •Schultz-lorentzen, C. (2009). New, large forest project. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090601_Suluk_2009_No_3.pdf, 31-10-2010. (p39) •Siku Vodka (algemene website). http://www.sikuvodka.com/, geraadpleegd op 16-11-2010. •Simonsen, M. (06-02-2005). Company may sue British hovercraft producer. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article3260.ece?service=print&lang=EN, 08-12-2010. (luftpudebåd) •The Climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/index-klima.htm, 07-12-2010. •The climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/index-klima.htm, 27-10-2010. •The road (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/The-road.aspx, 28-11-2010. •Thorsen, R (11-12-2010). Wikileaks nævner Grønland. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/indland/article135883.ece, 11-12-2010 - 65 - •Transmission line (z.d.). Geraadpleegd op http://www.aluminium.gl/en/hydropower__aluminium/hydroelectric_power_potentials_in_greenland/transmi ssion_line, 21-10-2010. •Vil dele nationalpark op. Sermitsiaq AG (19-08-2009). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.gl/indland/article94101.ece, 30-11-2010. •Wat mag u verwachten onder sociaal-economisch? (z.d.). Geraadpleegd http://www.europrogs.be/sociaaleconomisch/wat-mag-u-verwachten-onder-sociaal-economisch, 23-09-2010. •Why Greenland? (z.d.). Geraadpleegd op http://www.hudsonresources.ca/about.asp, 30-11-2010. • Beeldbronnen • •Reportage van het NOS Journaal aangaande China’s REE-winning (23-10-2010). Geraadpleegd op http://nos.nl/video/193347-china-wil-minder-aardmetalen-exporteren.html, 24-10-2010. • Illustratieverantwoording • Van enkele afbeeldingen is de bron niet terplekke of in de annotaties genoteerd en daarom staan die hieronder vermeld: •Afbeelding op de omslag: bron verloren gegaan en onbekend, foto uit eigen database. •Basiskaart (Kalaallit Nunaat - Groenland - Grønland): NUNAGIS. Oorspronkelijke kaart zonder gegevens behalve het landschap. •Bijna alle afbeeldingen uit mijn reisverslag zijn uit eigen werk, op enkele kaartjes en de luchtfoto van Nuuk na. De bronnen hiervan zijn onbekend. • Appendix I: Themahoofdstuk Transport • Alle bronnen die gebruikt zijn voor het schrijven van Themahoofdstuk Transport staan onder bovenstaande kopjes vermeld. • Appendix II: mijn reisverslag • De bijlage ‘Groenland’, het reisverslag van mijn reis naar Groenland in juli 2010, is bijgevoegd met de reden om de lezer van dit werkstuk een globaal idee te geven van hoe Groenland eruit ziet, voelt, in elkaar zit en om de lezer het werkstuk beter te doen begrijpen. Het is oorspronkelijk als sponsorboekje uitgegeven: mensen die mijn Groenlandreis financieel wilden steunen, kregen als dank – als wederzijdse geldstroom – mijn reisverslag. Het is dus nooit de bedoeling geweest om een wetenschappelijke tekst te schrijven waarvan alle informatie uit bronnen komt – ik ben me ervan bewust dat sommige informatie onjuist is, daar ik destijds nog maar weinig bronnen bestudeerd had. - 66 - APPENDIX I • THEMAHOOFDSTUK TRANSPORT In dit onderwerpoverstijgende hoofdstuk wordt ingegaan op twee nieuwe verkeersaders in de wereld. Eén op mondiaal schaalniveau en één op regionaal niveau. De eerste ontwikkeling is de hernieuwde opening van de Noordwestelijke Doorvaart, de tweede ontwikkeling is de aanleg van Groenlands eerste grote weg buiten de bebouwde kom! Figuur 43. De zes zeeroutes van Rotterdam naar Sjanghai. De nummers corresponderen met de tabel ‘Routes’. Een kaart van de Noordwestelijke Doorvaart zelf vindt u verderop. §1 • Noordwestelijke Doorvaart Er zijn twee routes ‘Om de Noord’. De meest bekende is die om Rusland heen, de Noordoostelijke Doorvaart (of Noordelijke zeeweg). Willem Barentsz heeft de doorgang gevonden, maar door het ijs was er geen doorkomen aan en strandde hij op Nova Zembla. Aan de andere kant van de Noordpool ligt tussen de Arctisch Canadese eilanden de Noordwestelijke Doorvaart. De toegangsroute ertoe leidt precies langs Zuidwest-Groenland. Routes Al eeuwen is men op zoek naar een snellere route van Europa naar Azië, maar tot 1906, toen Roald Amundsen erin slaagde de Noordwestelijke Doorvaart te bevaren, was dit onmogelijk. Sterker nog, tot 2006 was er geen enkel schip met commerciële doeleinden dat de poging waagde. De wereld kent een aantal routes om van Europa naar Azië te varen. In de tabel hieronder is de rechtstreekse afstand over zee tussen Rotterdam en Sjanghai gemeten aan de hand van Google Earth. De Noordwestelijke Doorvaart blijkt de op één na kortste en door gebruik te maken van de route zou de reisduur per vaart tot twaalf dagen minder kunnen zijn – met brandstofkosten van €12.000 per dag zou dat een groot economisch voordeel zijn voor rederijen.¹ - 67 - Route 1 Noordwestelijke Doorvaart 2 Noordoostelijke Doorvaart 3 via het Suezkanaal 4 via het Panamakanaal 5 om Kaap de Goede Hoop 6 om Kaap Hoorn Min. afstand 16.000 km 15.400 km 20.000 km 25.600 km 26.000 km 32.000 km Nadelen ’s Winters ijsgang ’s Winters ijsgang; Russische wateren Tol, piraterij (Somalië), smal kanaal Tol, beperkte afmetingen mogelijk (smal kanaal) Grote omweg Grote omweg Ontwikkelingen Pas in 2007 vond er commerciële scheepvaart plaats op de Noordwestelijke Passage. Dat is mogelijk, omdat door klimaatverandering ’s zomers de temperaturen zo hoog zijn dat het zeeijs grotendeels wegsmelt. Al sinds 1960 is de hoeveelheid zeeijs met 32% geslonken, meldt het bureau Environment Canada.² Dit geldt alleen voor de zomers: ’s winters blijven temperaturen ruim beneden het vriespunt. Bovendien zal de Noorwestelijke Doorvaart nooit helemaal ijsvrij worden: gletsjers en driftijs (zeeijs van elders dat weggedreven is, ‘oud zeeijs’) zal blijven drijven in de zeestraten. Bij grote ijsgang maar nog wel bevaarbaar water, wordt er in konvooi door de zeestraten gevaren. Strijd om de Noordpool Maar er is meer om de Noordpool te doen. Naast twee snelle zeeroutes langs Rusland en door Canada is de zeebodem er rijk aan gas en olie (tot 25% van de wereldvoorraden liggen onder de Noordelijke IJszee) en dat levert spanningen op. Rusland claimt een groot gedeelte van de Noordpool, maar ook de Verenigde Staten (Alaska), Canada, Groenland (Denemarken) en Noorwegen (Spitsbergen) zouden logischerwijs aanspraak kunnen maken op hun deel van de Noordpool. Het lijkt zo simpel: trek gewoon de lijn van de zeegrenzen van de landen door tot 90° N.B. en verdeel het neutrale land ertussen fiftyfifty. Maar geen van alle landen heeft daar oren naar. Rusland meent recht te hebben op bijna de gehele Noordpool en als provocatie heeft het in 2007 met een onderzeeër zijn driekleur geplant pal op het as van de aarde. Volgens de VN mag een land aanspraak maken op zeeterritoria als men kan bewijzen dat de zeebodem van het gebied een deel is van de eigen aardplaten waarop het land ligt en dat probeerde Rusland met de vlaggenplant te bewijzen. Voor Canada en de V.S. ligt het moeilijker: beide landen liggen op de Noord-Amerikaanse plaat. De kaarsrechte grens van Alaska met Canada knikt aan de Noordelijke IJszee onmiddellijk af richting Canada, aldus de V.S., waardoor beide zeeterritoria elkaar overlappen.3 Ook Canada heeft inmiddels haar subarctische wateren geclaimd, tot ongenoegen van de Verenigde Staten. Hoewel de zeestraten die de Noordwestelijke Doorvaart vormen volgens het VNzeerechtsverdrag ruim binnen de Exclusieve Economische Zone van 200 zeemijl vallen, menen de V.S. dat Canada geen aanspraak mag maken op de wateren en dat het internationaal vaarwater is. De kwestie is van belang omdat dit verdrag stelt dat Canada het recht heeft tol te heffen op (buitenlandse) schepen die gebruik maken van de Doorvaart. Ook Groenland is met Canada in discussie. Een piepklein eilandje (Hans Ø, nog geen 1,2 km in doorsnede) in de Straat van Nares is betwist gebied en wordt door beide staten opgeëist. Als een van beide landen zwicht, krijgt het andere land een smalle strook meer oppervlakte van de Noordpool – ten minste, als we de grenzen ‘eerlijk’ vastleggen. Een smalle strook oppervlak betekent misschien wel een paar miljoen vaten olie en ook niet geheel onbelangrijk: de grenzenvaststelling bepaalt ook wie waar de visrechten heeft! Impact Groenland Als Canada en de V.S. met Rusland in conflict raken over de grenzen en olievoorraden van Arctica, zal waarschijnlijk een groot gedeelte van het West-Europese vaarverkeer via de Noordwestelijke Doorvaart varen om zo Rusland te mijden – en misschien gooit Rusland ook zelf zijn wateren wel dicht. Dat zou resulteren in intensief scheepvaartverkeer voor de kust langs Zuid- en WestGroenland. Voor bedrijven ligt Groenland dan opeens goed in de wereld: halverwege de fabrikant - 68 - (China) en afnemer (V.S. en Europa) ligt het land dat veel bodemrijkdommen bezit. Ook voor ander scheepvaartverkeer, dat zijn stoffen niet op Groenland wint, ligt Groenland gunstig op de route (geografische ligging!). Zuid- en West-Groenlandse steden floreren zo door langsvarende schepen die er bijtanken, stormen uitzitten of pauzeren. Als gevolg zou er een enorme economische impuls komen bovenop de huidige nieuwe (mijnbouw)projecten! In geval van een Tweede Koude Oorlog tussen de V.S., Canada en Rusland zou Groenland aan de frontlinie komen te staan. De Amerikanen bezitten nog steeds in Noord-Groenland een luchtmachtbasis (Thule Air Base), om Rusland (en Oost-Canada) onder controle te kunnen houden. Voor Groenland zou dit een betere relatie met de westersgezinden kunnen betekenen. Natuurlijk brengt het groeiende scheepvaartverkeer nieuwe problemen met zich mee. De omgeving is zeer kwetsbaar en bij bijvoorbeeld olierampen kan de natuur zich veel minder snel herstellen dan in warmere gebieden. Ook de Arctische fauna kan slecht tegen een stootje. Eén olieramp kan een gebied geheel levenloos maken, zoals gebeurd is met de olietanker Exxon Valdez nabij Alaska. Voor Groenland betekent een olieramp de teloorgang van de diversiteit aan flora en fauna en dus het verlies van een grote banensector (visserij). Annotaties ¹ Schultz-lorentzen, C. (2009). Desirable sea route close to becoming reality. Suluk. Geraadpleegd op http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090301_Suluk_2009_No_2.pdf, 31-10-2010. (p25) ² Iceless Northwest Passage greets Finnish sailors. Sikunews (27-10-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Finland/Iceless-Northwest-Passage-greets-Finnish-sailors-8156, 16-11-2010. 3 Arctic map shows territory claims (06-08-2008). Environmentalresearchweb. Geraadpleegd op http://environmentalresearchweb.org/cws/article/news/35330, 16-11-2010. §2 • Weg Sisimiut-Kangerlussuaq Het is al eerder aan de orde geweest: het fabeltje dat Groenland geen wegen buiten de bebouwde kom heeft. Onzin! Tussen Ivittuut en Grønnedal en nabij Arsuk ligt bijna vijf kilometer weg (en een motel!) en rond Kangerlussuaq ligt bijna honderd kilometer aan puinwegen – alleen leiden die van niets naar nergens. De eerste serieuze weg buiten de bebouwde kom bestaat nog niet, maar er liggen plannen op de tekentafel. Tracé Kangerlussuaq is qua ligging op Groenland uniek: het is de enige nederzetting die zich in het binnenland bevindt, aan het uiteinde/begin van een fjord, dichtbij het Inlandijs. Alle andere plaatsen volgen de rand van de open zee en bevinden zich langs de Groenlandse westkust op een noordzuidbasis. En dat terwijl alle fjorden en meren ‘horizontaal’ op een oostwestbasis liggen. Omdat Kangerlussuaq ongeveer op dezelfde breedte ligt als Sisimiut en de plaatsen als enige parallel lopen aan de fjorden, heeft de gemeente nu plannen om een goede, onverharde weg aan te leggen. Deze weg is technisch goed haalbaar: het tracé wordt nu al door de prestigieuze Arctic Circle Race* bereden, een langlaufrace tussen beide plaatsen. Sledes en sneeuwscooters rijden ’s winters ook heen en weer, toeristen hiken er ’s zomers over. Het enige nadeel van een weg over de toendra is de ondergrond: in mei ontdooit de bovenste aardhorizont, in september bevriest die weer. Dit leidt tot tijdelijke onbegaanbaarheid. ’s Winters moet de weg van dikke pakken sneeuw ontdaan worden, maar met de juiste zorg zijn wegen in de Arctis meestal berijdbaar, desnoods in konvooien, zoals in Finnmark (Noorwegen) het geval is. De afstand tussen Kangerlussuaq en Sisimiut bedraagt 128 km hemelsbreed, het geplande tracé 170 km. Doordat de Amerikanen in de Koude Oorlog een groot wegennet van niets naar nergens hebben aangelegd, ligt al zo’n 15 km rijklaar! En er hoeft maar één rivier overbrugd te worden over de gehele route, verder zijn voorden (ondiepe, doorwaadbare plaatsen in beekjes) toereikend. - 69 - Noodzaak De gemeente Qeqqata noemt op haar website een aantal redenen om deze weg te bouwen¹: De weg zal een grote impuls geven voor Kangerlussuaq en Sisimiut. Luchtvracht kan in Kangerlussuaq aankomen en per vrachtwagen verder vervoerd worden. Deze verbetering va de infrastructuur is zodoende erg kostenbesparend; Voor mijnbouwbedrijven komt veel voorheen onbereikbaar terrein binnen handbereik. Zo kunnen bauxiet en bakstenen gemakkelijk gewonnen worden; Ook kunnen bedrijven daadwerkelijk gebruikmaken van de haven van Sisimiut en kunnen ze kosten besparen op de aanleg van een eigen haven dieper in het binnenland; Met de Noordwestelijke Doorvaart ligt Sisimiut ook nog eens gunstig aan de scheepvaartroutes. Een weg zou goede reclame zijn voor bedrijven om zich in de regio te vestigen; De primaire sector kan ook meeprofiteren: meren worden bereikbaar en dus geschikt voor zoetwatervisserij; muskusos- en rendierkuddes kunnen vrijelijk rondlopen en door vrachtwagens naar slachthuizen gereden worden (efficiënte extensieve veeteelt); Er bestaan plannen om de luchthavens van Ilulissat en Nuuk uit te breiden, waardoor Kangerlussuaq een overbodige luchthaven wordt. Om de plaats na de sluiting van de luchthaven toch bereikbaar te houden voor o.a. toeristen – Kangerlussuaq is goed georganiseerd wat betreft het toerisme – is een wegverbinding essentieel. Grote goederen moeten per schip naar Kangerlussuaq gevaren worden. ’s Winters vriest de fjord dicht en is de plaats onbereikbaar over water, terwijl in Sisimiut een prima haven ligt; Het dorp Sarfannguit, dat langs de route ligt, zal ook kunnen profiteren van de weg. De vergrijzing van het dorp kan teruggedrongen worden en verzorgende activiteiten zullen opkomen (tankstations e.d.); De weg zal een impuls geven aan het toerisme; De aanleg van stroomleidingen tussen waterkrachtcentrales en nederzettingen zal veel gemakkelijker en goedkoper zijn; Vervoer over weg zou minder CO2-uitstoot betekenen. Hier denk ik anders over: nu vliegen tussen Kangerlussuaq en Sisimiut twee tot drie Dash 7’s per dag, met een capaciteit van ca. vijftig passagiers. Vervoer over de weg is daarentegen niet gelimiteerd tot een maximum passagiers en er zal veel meer verkeer op gang komen dan nu. Auto’s zijn relatief wel zuiniger dan sneeuwscooters. Verder schrijft de gemeente op haar website dat de weg door dit alles economisch haalbaar is; al in de jaren ’60 zou de aanleg ervan geloond hebben! Voor een economie als Groenland zijn de geraamde kosten, tussen de 33,4 en 65,5 miljoen euro, niet zo gemakkelijk op te hoesten en dus blijft het toch een risicovol project. Bezwaren De eerste highway van Groenland, met welgeteld één afslag naar Sarfannguit, heeft ook enkele bezwaren. Natuurlijk legt de weg een hoop natuur bloot die voorheen onbereikbaar was, wat onherroepelijk tot beschadiging zal leiden: afval in de bermen, wellicht nieuwe nederzettingen met tankstations of mijnen en dus ook veel vervuiling. Daarentegen is er op Groenland maar één gebied dat door een weg doorkruist kan worden (waar dat zinvol is) en gezien Groenlands grootte gaat er (relatief) maar een klein gebied ‘verloren’. De gevolgen van vervuiling strekken echter zonder voorzorgsmaatregelen verder. Zware metalen kunnen in het grondwater terechtkomen, dat via beekjes in zee stroomt, waar het de vis vergiftigt. Vogelpopulaties slinken als ze plastic binnenkrijgen en sterven. De biodiversiteit en ecologische structuren als voedselketens zullen verstoord worden. - 70 - Bouw De plannen liggen nog op de tekentafel, maar in een donker kamertje dat gesloten blijft tot de recessie voorbij is. In 2002 begon men met het plan, in 2006 is een ontwerpbureau aangesteld. Anno 2010 ligt er nog geen enkel stuk wegdek. Sinds de enorme groei van de visserijsector in de jaren 2004-2006 is de gemeente voorlopig meer bezig met de uitbreiding van de haven en industrieterreinen van Sisimiut, waarbij ruimte overgehouden wordt voor een olieterminal…² Annotaties ¹ The road (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/The-road.aspx, 28-11-2010. ² Harbour Development (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/Business-development/Harbourdevelopment.aspx, 28-10-2010. *= de Arctic Circle Race is een van ’s wereld grootste meerdaagse ski- en langlaufraces en volgt de route van de Arctic Circle Trail, die ongeveer het beoogde tracé van de nieuwe weg volgt. Figuur 45 Een detailkaart van een stuk van de Arctic Circle Trail, met als inzetjes foto’s van de enige (voetgangers)brug op de route, om een idee van het reliëf van de regio te geven. Bron: Sisimiut Kommunea. Figuur 44 (volgende pagina). Een kaart van de ‘westelijke helft van het Noordpoolgebied’. De groene lijn in de kaart moet globaal de route van de Noordwestelijke Doorvaart voorstellen. De route – Engels: Northwest Passage – volgt een stel zeestraten, waarvan de belangrijkste de Lancaster Sound is. De noordpijl ontbreekt als vanzelfsprekend: zowel de richting van het geografische als magnetische noorden is variabel al naar gelang de locatie. Bron: ANWB Wereldatlas. - 71 - - 72 - APPENDIX II • MIJN REISVERSLAG - 73 - - 74 -