toendragroen groenland

advertisement
TOENDRAGROEN
GROENLAND
Een rooskleurige toekomst
maar niet zonder slag of stoot
Renno Hokwerda
Profielwerkstuk voor Aardrijkskunde
Willem Lodewijk Gymnasium 2010-2011
Toendragroen Groenland
Een rooskleurige toekomst
maar niet zonder slag of stoot
RENNO HOKWERDA
Profielwerkstuk voor aardrijkskunde
Onder begeleiding van T. van der Schaaf
Willem Lodewijk Gymnasium
te Groningen
2010-2011
-2-
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
pagina
4
Basiskaart van Groenland (1:10.500.000)
Kaart van het Noordpoolgebied
Geologische kaart van Groenland
Hoofdstuk 1 Algemene geografie van Groenland
Hoofdstuk 2 Complementariteit, push- en
pullfactoren en winbaarheid
pagina
pagina
pagina
pagina
8
9
10
11
pagina
18
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
19
21
21
25
28
29
31
35
38
40
41
44
47
48
49
52
54
Algehele Samenvatting
Conclusie
Toelichting werkwijze
Nawoord
Verklarende woordenlijst
Bronvermelding
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
57
58
59
60
62
64
Appendix I
pagina
pagina
pagina
pagina
pagina
67
67
69
71
73
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Appendix II
Fysische problemen
Infrastructurele problemen
§4.1 Infrastructurele problemen I
§4.2 Infrastructurele problemen II
Sociaal-economische problemen
§5.1 Ontwikkelingen in het verleden
§5.2 Hedendaagse problemen
§5.3 Groenland en het buitenland
§5.4 Problemen voor de exploitatie
Secundaire sector
§6.1 REE’s en uranium
§6.2 Alcoa en groene stroom
§6.3 Groenlands goud
§6.4 Black Angel Mine
§6.5 Øl eller oil?
§6.6 Het puurste flesje Groenland
Primaire sector
Themahoofdstuk Transport
§5.1 Noordwestelijke Doorvaart
§5.2 Weg Sisimiut-Kangerlussuaq
Kaartmateriaal
Reisverslag Groenlandreis 2-25 juli 2010
-3-
INLEIDING
Busdienstregelingen
Vanaf de basisschool al heb ik een passie voor aardrijkskunde en
zoals dat met bijna ieder aardrijkskundig kind het geval is, begon
dat met alle hoofdsteden, vlaggen en landen erin te stampen. Een
bijkomstigheid bij mijn interesse is mijn busdienstregelingenverslaving: ik vind het prachtig om van verre landen de openbaarvervoerstructuren te onderzoeken. Zodra ik een e-mailadres bemachtigte
van een busbedrijf of VVV, stuurde ik mijn standaardmailtje en
wachtte ik tot de post kwam. Maar Europa begon bekend terrein te
worden en dat was de reden waarom ik op een dag eens op de
kaart keek: waar had ik nou nog geen enkele dienstregeling van?
Toen viel mij een land op, een groot land. Een groot, wit eiland met
enkel plaatsen aan de randen. ‘Groenland,’ stond erop.
Vanaf dat moment was mijn interesse in het land geboren
en telde de wereld één verloren ziel meer. Ik dwong mijn vader
Nuup Bussii te bellen, of zij ook iets konden toesturen. De
vriendelijke telefonist(e) zond met genoegen de dienstregeling op,
inclusief een jubileumboekje en stadsplattegrond.
Weken wachtte ik vol smart op de post en nee, dit schrijf ik
niet om even een leuk verhaal te kunnen houden. Eindelijk
arriveerde een kleine enveloppe met prachtige postzegels erop
geplakt. De knulligheid van een busdienst in een ‘dorp’ van 14.000
inwoners… Ik kon niet wachten. Maar toen ik de enveloppe
zorgvuldig opengerukt had, zat er een prachtige stadsplattegrond in
met op de voorkant een luchtopname van Nuuk. Toen was het doek
gevallen. Ik moest dit dorp, nee, deze stad bezoeken. Ik moest deze
rare combinatie van flats, fjorden, ijs en busdiensten bezoeken. Dat
moest.
Sinds die dag ben ik begonnen met sparen. Langzaam maar
zeker had ik van de eerste €50 al €300 gemaakt. Na een jaar had ik
Figuur 1. Corpus delicti №1: de busdienst€1200, na twee jaar €2400, en zo door totdat vlak voor de reis – na
regeling van Nuup Bussii die mij eind 2005
vele duizenden kranten bezorgd, honderden vakken gevuld, zo’n
toegestuurd werd. Bron: eigen werk.
duizend kilo kastanjes uit tuin van de buren geraapt en vele
middagen opgepast te hebben en tot slot een sponsoractie opgezet te hebben – de teller op €6200
bleef steken en van de ene op de andere dag rap achteruit ging: het aanschaffen van de uitrusting en
tickets was begonnen.
De reis
En zo landde 6 juli 2010, de dag na mijn achttiende verjaardag, mijn rode Dash 8 van Air Greenland
op het vliegveld van Nuuk. Als sneeuw voor de zon loste de mistbank op en ik ving met mijn bagage
op mijn rug en buik (± 30 kg) de eerste glimp op van Nuuk, terwijl ik langs de bushalte van Nuup
Bussii naar mijn kampeerstekje struinde. Zonder kaart liep ik er blindelings heen: het was bekend
terrein. Toen mijn tentje opgezet was en ik mijn muskietenhoofdnet omgedaan had, besefte ik dat ik
thuis was – maar wel helemaal alleen.
Nog steeds denk ik met heimwee terug aan Nuuk. Deze speelse, Arctische ‘metropool’ van
inmiddels ca. 15.000 inwoners, daar ligt een stukje van mijn hart. Maar ook een teleurstellend gevoel
heb ik erbij: dat ik alleen was, betekende dat ik met niemand anders dit gevoel kon delen. Ik ga zeker
terug, maar dan niet alleen.
-4-
Profielwerkstuk
Gedurende die vele jaren van sparen heb ik me uitzonderlijk verdiept in het zo witte land Groenland.
Ik verslond de Lonely Planet, las Een Afrikaan op Groenland en keek elke dag op de nieuwssite
Sermitsiaq AG. Ik wist bijna alles van Groenland en kende het land al van haver tot gort voordat ik er
geweest was. Het was daarom voor de hand liggend dat mijn profielwerkstuk te maken zou hebben
met Groenland, en gezien mijn interesse in het vak aardrijkskunde was ook die keuze snel gemaakt.
Maar de ervaring van Groenland, die het hele project completeerde, gaf de doorslag. Dit is een
middel om de leek, de schoft die Groenland nog nooit bezocht heeft, te overtuigen van de
dubbelheid van dit schone, bijzondere land. En daarvoor is dit pak papier van tig bladzijden nog niet
genoeg. Om de lezer ook een idee te geven hoe Groenland is, voelt, oogt en hoe ik het ervoer, voeg
ik ook mijn reisverslag van de Groenlandreis toe, als bijlage en voor de originaliteit.
Hoofdvraag
Nu heb ik mijn passie voor Groenland gecombineerd met een interessante ontwikkeling, die ik al van
begin af aan volg d.m.v. genoemde bronnen. Groenland is een moeilijk land. Geen eigen staat, geen
eigen economie, laat staan wegen. Een natie die wel degelijk bestaat, maar op papier een
afdankertje van Denemarken is. Een land waar niets te beginnen valt, een land waar zonder de
kolonisator geen redden aan zou zijn.
Tenminste, dat was de opvatting vóór het afgelopen decennium. Vanaf de nieuwssite van de
Groenlandse krant Sermitsiaq AG heb ik gezien dat bedrijven opeens richting Groenland trokken, er
aardappelen van eigen bodem kwamen en dat Groenland meer onafhankelijkheid verwierf. Hoe het
land van een zorgenkindje in een natie in opmars veranderde. Maar ik weet ook dat dit alles mooier
klinkt dan het is. Waarom zouden deze ontwikkelingen plaatsvinden? Om mijn onderzoeksgebied
ietwat in te perken, heb ik besloten me vooral te richten op de problemen erbij en specifieker: de
problemen die bij de nieuwe ontwikkelingen vanuit economisch perspectief komen kijken. Waar
ondervinden bedrijven hinder van (buiten ontwikkelingen binnen het bedrijf zelf)? Waar lopen de
exploitanten van de nieuwe inkomstenbronnen tegenaan op Groenland?
Dit resulteert in de hoofdvraag van mijn profielwerkstuk:
WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN
GROENLAND TEGENWERKEN?
Deze hoofdvraag vergt enige uitleg. Wat houden ruimtelijke problemen in? Wat versta ik onder
exploitatie? En wat versta ik onder bodemschatten?
Ruimtelijke problemen zijn problemen die zich voordoen in een bepaald gebied in een
bepaalde tijd. Dat gebied is Groenland, de tijdspanne is van enige jaren geleden tot de toekomst. Ik
ga onder ‘ruimtelijk’ in op de problemen bij de bevolking, het land als gebied, de problemen die
verschillende projecten ondervinden door Groenland enzovoorts. Door gebruik van de term
ruimtelijk onthoud ik me van interne problemen van bedrijven, zoals crisis, herstructurering,
investeringen etc. Onder problemen kan men tegenwerkingen, beperkingen, beletsel, barrières,
moeilijkheden, hindernissen en andere problematische termen verstaan die betrekking hebben op
Groenland zelf.
Onder exploitatie versta ik het winst halen uit het land. Zoals Nuup Bussii een busdienst
exploiteert, exploiteren bedrijven een mijn, maar waar Nuup Bussii winst haalt uit de portemonnee
van reizigers, wordt er door bedrijven winst uit het land zelf gehaald.
Tot slot de bodemschatten. Over het algemeen denkt men bij bodemschatten (of
bodemrijkdommen) aan delfstoffen als kolen, diamant, olie of ijzererts. Dat zijn grondstoffen. Maar
ook gewassen komen uit de grond. Om de deelvragen niet al te moeilijk te maken kies ik ervoor om
ook landbouwproducten van Groenlandse bodem onder de noemer bodemschat te laten vallen.
Misschien incorrect, maar wel verduidelijkend – en dat is wat telt. Bovendien laat ik een belangrijk
-5-
arbeidsveld voor Groenland achterwege in dit werkstuk: het toerisme. Want hoewel cruiseschepen
de weg naar Groenland al gevonden hebben, zie ik daarin weinig aansluiting met de andere
onderwerpen – over bodemschatten.
Tot slot nog dit: de hoofdvraag is een vraag die om een beschrijvend werkstuk vraagt. Maar
mijns inziens doe ik er verstandig aan, de achtergrond (oorzaken e.d.) van de beschreven problemen
ook te verklaren. Ten slotte ga ik soms ook in op de toekomst, daar de problemen vaak pas in de
toekomst echt tegen kunnen gaan werken – of juist opgelost worden – dan wel door hun gevolgen
voor nieuwe problemen kunnen gaan zorgen. Het is dus een beschrijvend, verklarend en
voorspellend werkstuk, maar met de nadruk op beschrijvend.
Opbouw en deelvragen
Om de geformuleerde hoofdvraag te beantwoorden, dien ik die op te delen in een aantal deelvragen,
die elk in een eigen hoofdstuk worden beantwoord.
Allereerst moet de lezer weten wat Groenland eigenlijk is. Ik kan wel een groot verhaal
ophangen, maar zonder beeld van het land zult u bij de vele problemen vast denken ‘huh, hoezo?’.
Daarom vang ik aan met de deelvraag:
1. •Wat is de algemene geografie van Groenland?
Ik laat verduidelijkende afbeeldingen in deze paragraaf achterwege; de belangrijkste bijlage van dit
werkstuk vormt immers al een inleiding op zich op Groenland, maar dan mét illustraties.
In het werkstuk kom ik geregeld terug op de zogenaamde complementariteittheorie van E. Ullman.
Aan de hand van barrières, zoals hij problemen noemt, kan men nagaan of iets economisch en
technisch winbaar is. Push- en pullfactoren bewegen tot het besluit ergens heen te gaan of ergens in
te investeren. Maar wat betekent dit abracadabra, oftewel:
2. •Wat houden de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en winbaarheid in?
Met het antwoord daarop kan ik overgaan tot het eigenlijke werkstuk, waar het om draait: de
problemen die (bijna) alle nieuwe projecten ondervinden. Deze deel ik op in fysische problemen,
aangaande o.a. het landschap en infrastructuur, en sociaal-economische problemen. De fysische
problemen deel ik weer op in twee hoofdstukken: één aangaande de fysische geografie, het ander
het gevolg ervan: de infrastructuur. Beide hoofdstukken hebben hun eigen deelvraag :
3. •Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
4. •Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van
Groenland?
De sociaal-economische problemen zijn geworteld in diepe sociale problemen, die door de
geschiedenis gevormd zijn. Om de sociaal-economische problemen uit te leggen, moet ik eerst de
wortels ervan uitleggen voor een beter begrip van de lezer. Daarom belicht ik eerst de geschiedenis,
dan de huidige sociale problemen, dan het probleem wat betreft de eigen economie, om te besluiten
met de sociaal-economische problemen. In elke paragraaf wordt een eigen subdeelvraag gesteld en
beantwoord, die samen met de andere subdeelvragen de deelvraag van het hoofdstuk vormen:
5. •Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland?
Naast fysische en sociaal-economische problemen kent men nog vele andere problemen, zoals
politieke en technische. Die zijn echter veel meer product- en locatiegebonden. Niet in geheel
Groenland wordt aan schapenteelt gedaan, niet overal zit zink in de bodem en bovendien vindt
-6-
oliewinning niet plaats op land, maar in zee. Het dunkt me daarom goed om voor de vele projecten
rondom bodemschatwinning de problemen afzonderlijk te bespreken. Hierbij maak ik wel
onderscheid tussen landbouw, die met de jacht en visserij onder de primaire sector valt, en
delfstofwinning, welke onder de secundaire, industriële sector valt. De beide deelvragen luiden:
6. •Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden?
7. • Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd
worden?
Aan het einde van het werkstuk bespreek ik in de bijlage Themahoofdstuk Transport enkele
ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur. Het hoofdstuk, ondergebracht als bijlage, hoort niet
bij het werkstuk zelf, maar geeft slechts nadere informatie voor de geïnteresseerde. Om de positieve
ontwikkelingen van bijvoorbeeld de Noordwestelijke Doorvaart beter te begrijpen verwijs ik in het
werkstuk zelf wel naar de bijlage.
Figuur 2. Corpus delicti №2: de plattegrond van Nuuk die mij
toegestuurd werd. Misschien was ik wel nooit naar Groenland
gegaan zonder dit papiertje!
Figuur 3. Mijn reisverslag dat achterin als appendix en verdere
inleiding op het onderwerp opgenomen is.
-7-
-8-
Figuur 4. Dit is een kaart van het Noordpoolgebied, ook wel Arctica of de Arctis. Het gebied beslaat het gehele gebied binnen
de Noordpoolcirkel (66,3° N.B.) en omvat de landen Finland,
Noorwegen, IJsland, Groenland, Canada (o.a.
- 9Zweden,
Nunavut), Verenigde Staten (Alaska) en Rusland. Ook streken rondom buiten de breedtegraad kunnen tot de Arctis gerekend
worden als men bijvoorbeeld naar het klimaat kijkt (de zgn. 10°C isoterm). Bron: ANWB Wereldatlas, met dank aan dhr. L.
Gerritsen (ANWB).
Figuur 5. Deze kaart toont de verschillende grondstoffen die in heden of verleden gewonnen zijn uit afgravingen of
mijnen. De precieze geologie van onder het Inlandijs is onbekend en wordt niet weergegeven. Verklaring der afkortingen:
Ag zilver, Au goud, Be beryllium, Cr chroom, Cu koper, Fe ijzer, Mo molybdeen, Nb niobium, Ni nikkel, P fosfor, Pb lood, Pd
palladium, Pt platina, REE rare earth elements (zie hoofdstuk 6), Sb antimoon, Ta tantalium, Ti titanium, U uranium, V
vanadium, W wolfraam, Zn zink, Zr zirkonium. Bron: GEUS.
- 10 -
HF 1 • ALGEMENE GEOGRAFIE VAN GROENLAND
Mijn reisverslag levert een algemene inleiding op Groenland, over hoe het land is en voelt en hoe ik
het land ervaren heb. De bijlage is van belang omdat er veelzijdig fotomateriaal in staat, dat het
voorstellingsvermogen bij wat in dit hoofdstuk verteld wordt moet vergroten. Het verslag geeft
echter nauwelijks ‘wetenschappelijk’ verantwoorde tekst, dus daarom volgt de inleidende tekst op
dit werkstuk in dit hoofdstuk en aan de hand van de deelvraag:
• Wat is de algemene geografie van Groenland?
Termen met een speciale invulling in dit werkstuk en andere bijzondere termen:
Binnenland
De meestal ijsvrije strook land tussen het Inlandijs en open zee.
Inlandijs
Ter onderscheiding van de Groenlands en andere ijskappen op aarde gebruik ik voor
de Groenlandse ijskap de naam Inlandijs. Dit woord is de letterlijke vertaling van het
Deense inlandsis.
Gletsjer
Hoewel het Inlandijs zelf ook een massieve gletsjer is, wordt met deze term een
ijstong bedoeld die ‘gevoed’ wordt door het Inlandijs en in een fjord uitmondt.
Ma
Eenheid voor de leeftijd voor gesteente, Mega-annum (aantal miljoenen jaren).
Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het
Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït
Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De
eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’.
Bodemschatten Onder deze noemer vallen zowel gewonnen delfstoffen als gerooide oogst.
Kaarten
Een kaart van Groenland bevindt zich op pagina 8. Het is een ‘blanco’ kaart waarop alle gegevens die
van belang zijn zelf zijn aangebracht. Niet alle gegevens zijn precies weergegeven; het gaat om een
globaal idee waarbij duidelijkheid boven accuratesse gaat. De schaal is daarom ook bij benadering
(circa 1:10.500.000).
Ander kaartmateriaal staat verspreid over het werkstuk. Een kaart van het Noordpoolgebied
staat op pagina 9, een geologische kaart op pagina 10, een kaart van Groenland in de wereld op
pagina 67 en een gedetailleerde kaart van de Noordwestelijke Doorvaart op pagina 72. Op de
bladzijde ervoor staat een mooi kaartje om een idee te geven van het reliëf in het binnenland. In mijn
reisverslag staat bovendien een plattegrond van Nuuk op pagina 11.
Cijfertjes en feiten
Benaming
Talen
Hoofdstad
Oppervlakte
Populatie
Etnische groepen
Religie
Nationale feestdag
Status
Staatshoofd
Grønland/Kalaallit Nunaat (Deens/Kalaallisut)
Kalaallisut (Groenlands), Deens
Nuuk (Godthåb)
2.166.086 km² (ca. 52× Nederland), waarvan 83% ijs
56.542 (1-1-2010)¹, 56.194 (2009), 56.462 (2008)²
Groenlanders, Denen
ca. 98% protestants (luthers)
Figuur 6. De Groenlandse
tweekleur.
21 juni, langste dag van het jaar
Autonoom gebiedsdeel van het Koninkrijk Denemarken
Koningin Margaretha II
Land
Groenland is ’s werelds grootste eiland en heeft een oppervlakte van 2.166.086 vierkante kilometer,
waarvan ongeveer 17% ijsvrij is. De ijsvrije strook land tussen dat Inlandijs en zee, het binnenland,
ligt zowel aan de oost- als aan de westkant van Groenland op een noord-zuidbasis. Het Inlandijs is de
- 11 -
op één na grootste ijskap ter wereld en is tot 3100 meter dik. Het Inlandijs mondt uit in zee via
honderden gletsjers die duizenden fjorden hebben gevormd.
Het land tussen de fjorden varieert van hoge bergen tot schrale toendravlaktes. Soms
ontbreekt het binnenland en grenst het Inlandijs rechtstreeks aan open zee. Sommige fjorden
hebben ook delen van Groenland van het eiland afgescheiden. Zo is het eiland Groenland iets kleiner
dan de staat Groenland, die naast het eiland Groenland uit honderden satellieteilanden bestaat,
zoals Disko-eiland.
Het landschap bestaat uit vele fjorden, meren, gletsjers, bergen, ijs, toendravlaktes en
eilanden. Het reliëf verschilt sterk per regio en zo kent Groenland hoog-, middel- en laaggebergten.
De hoogste punten van Groenland zijn Gunnbjørn Fjeld (3694 meter) en Mount Forel (3360 meter).
Beide liggen in Oost-Groenland, dat te boek staat als veel ruiger dan de westkust. Het gebied is zo
ruig omdat het een jong gebergte is, terwijl de westkust uit oeroud gebergte bestaat dat in de loop
der miljarden jaren weggeërodeerd is tot lokaal heuvelachtig terrein. De bekendste top in WestGroenland is de Sermitsiaq (1210 meter) nabij ’s wereld oudst gedateerde gesteente.
Ligging in de wereld
Groenland behoort tot het werelddeel Noord-Amerika en het land strekt zich uit tussen 59,7° N.B.
(t.h.v. Oslo) en 83,6° N.B., en heeft daarmee ’s werelds noordelijkste stuk land. De afstand tussen de
noord- en zuidpunt bedraagt 2670 kilometer. ‘Buurlanden’ van Groenland zijn:
- Canada. In het noorden ligt Groenland zo’n 39 kilometer van Ellesmere-eiland vandaan en
beide landen delen een landgrens op het minuscule eilandje Hans Ø. De afstand tussen ZuidGroenland en Canada (Labrador) bedraagt minimaal 870 kilometer.
- Noorwegen. In het verre noordoosten ligt Groenland op 460 kilometer van Spitsbergen.
- IJsland. De kortste afstand tussen Groenland en IJsland bedraagt amper 285 kilometer.
- Rusland. Over de Noordpool ligt Siberië zo’n 1900 kilometer verderop; de geografische
Noordpool zelf lig 720 kilometer van Kaap Morris Jesup vandaan.
Geen buurland maar wel zeer belangrijk voor Groenland is Denemarken. De afstand hemelsbreed
tussen Nuuk en Kopenhagen is ongeveer 3700 kilometer, van Nuuk naar New York ongeveer 3020.
Over zee bedragen beide afstanden 3900 kilometer.
Geologie
Een grote variëteit aan gesteenten is te vinden onder Groenland, maar met allemaal één ding
gemeen: ze zijn oeroud. Caledonische belten en zelfs een oud Archeïsch schild met een leeftijd
geschat op 3.800 Ma (de aarde wordt geschat op 4.500 Ma!). Ook sporen van vulkanisme bestaan:
oeroude intrusies die in de loop der duizenden millennia gekristalliseerd zijn en dus mineraalrijk.
Gedurende het Tertiair begon de Midatlantische-Rug de Noord-Amerikaanse (waarop
Groenland ligt) en Euraziatische platen uit elkaar te drijven, waarbij Groenland steeds noordelijker
kwam te liggen. Ooit werd Groenland zelf deels gevormd door de Rug, waardoor de aanwezigheid
van vroegere vulkanische activiteit te verklaren is. Op den duur is de zee tussen Groenland en
Noorwegen een deel van de Atlantische Oceaan geworden en deze verbreedt zich nog elk jaar met
ca. 15 centimeter.2
Door de grote geologische ouderdom van Groenland hebben wind, water en ijs miljarden
jaren lang vrij spel gehad op het gesteente. Het land erodeerde weg, waardoor veel mineralen die
doorgaans diep onder de aardkorst gevormd zijn relatief dicht aan het aardoppervlak zijn komen te
liggen. Sedimentgesteenten aan uiteinden van gletsjers en smeltwaterrivieren zijn dan ook zeer
mineraalrijk.
Bodemschatten
Blijkens de kaart op pagina 10 kent Groenland een grote variëteit aan bodemschatten. De delfstoffen
waar momenteel interesse in is zijn o.a. goud, diamant, lood, zink, platina, robijn, wolfraam, olivijn en
REE’s (zie hoofdstuk 6). In het verleden hebben ook kolen en kryoliet een rol gespeeld. Men ziet
kansen voor olie- en gaswinning langs West-Groenland (zo’n 100 kilometer uit de kust waar de
- 12 -
continentale kortst overgaat in de oceanische). Belangrijke mijnbouwgebieden staan op de basiskaart
aangegeven.
Ook gewassen vallen onder de bodemschatten en voor het gemak de gehele agrarische
sector, dus ook de veehouderij en bosbouw. Vooralsnog wordt alleen in het uiterste zuiden van
Groenland landbouw (met name schapen en aardappelen) bedreven.
Figuur 7. Temperatuurgrafieken van Groenland (Kap Tobin ligt bij Ittoqqortoormiit). Bron: Kalaallit Nunaat Atlas Greenland.
Klimaat
Groenland kent, volgens de klimaatindeling van Köppen, vrijwel overal een polair E-klimaat. In het
binnenland, tussen het Inlandijs en de zee, heerst het ET-klimaat (toendraklimaat): gedurende de
koudste maand is de gemiddelde temperatuur beneden -3°C, gedurende de warmste maand
schommelt de gemiddelde temperatuur tussen de 0°C en 10°C. Boven het Inlandijs heerst het
ijsklimaat (EF-klimaat), daar komt de gemiddelde temperatuur nooit boven de 0°C.
Klimaatindelingen zijn niet zeer gedetailleerd en zoals overal worden kleine microklimaten
weggelaten. Zo kunnen dieper in de fjorden ook warmere klimaten zijn, zoals het zeeklimaat (Cklimaat). De omvang van de klimaatgebiedjes is echter vaak zeer klein, maar voor akkerbouw wel van
belang. Ook is de hoeveelheid neerslag in sommige gebieden minder dan 250 milliliter per jaar,
hetgeen op een B-klimaat of woestijnklimaat duidt – kortom: een poolwoestijn.
Volgens de klimaatindeling van C. Troll en K.H. Paffen bestaat Groenland uit vier
klimaatzones: de subpolair-oceanische, subpolair-toendraïsche, polaire en ijskapzone. Deze indeling
houdt ook rekening met het mildere Zuid-Groenlandse klimaat, dat op grond van de fundamenten
van deze klimaatindeling, de begroeiing.3
Figuur 8. De temperatuurgrafiek van de gemiddelde
maandtemperatuur van Zuid-Groenland. De temperatuur van
Figuur 9. Een typische weerkaart van Groenland met een
de laatste jaren is tot 2°C warmer dan in de periode 1961hogedrukgebied op de ijskap en een lagedrukgebied bij IJsland, 1990. Bron: Nunalerineq
dat fijn richting Nederland trekt. Bron: DMI.
- 13 -
Uit de klimaatgrafieken op de vorige pagina blijkt dat hoe noordelijker men komt, des te kouder het
wordt. Ook neemt de hoeveelheid neerslag met elke breedtegraad af en zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter. De oorzaak ervan is de zonnestand: door het
verschuiven van de stand van de zon op het aardoppervlak tussen de Steenbok- en Kreeftkeerkringen
heeft men in de Groenlandse zomer veel zon, met boven de poolcirkel een periode lang geen
zonsondergang, terwijl de ’s winters de zon juist een periode lang niet opkomt en het dus dagenlang
nacht is. Kortom: de poolnacht en middernachtzon.
Klimaatverandering
Het land heeft veel te maken met klimaatverandering. Sermitsiaq AG bericht om de zoveel tijd dat
het Inlandijs weer sneller is gaan smelten ten gevolge van de stijgende temperatuur. Het smeltende
ijs en de stijgende temperatuur zijn echter veel problematischer voor bijvoorbeeld Nederland, dat
last krijgt van zeespiegelstijgingen en watertekorten, dan voor Groenland. Steden liggen altijd wel
enkele meters boven zeeniveau. Meer neerslag, kortere winters en warmere zomers maken dat ZuidGroenland beplantbaar wordt voor boeren.
Voor mensen die nog op de traditionele manier de kost winnen, zorgt klimaatverandering
wel voor problemen. Het zeeijs smelt eerder, waardoor ze minder lang met hun slede eroverheen
kunnen rijden en het ijs is ook minder sterk, waardoor het het levensgevaarlijk maakt. Minder zeeijs
betekent ook minder ijsberen, zeehonden en andere lekkernijen.
Een versterking op het broeikaseffect is dat, als het ijs weg is, het albedo-effect niet meer
optreedt: licht wordt niet meer weerkaatst door het witte ijs. Met als gevolg: nog hogere
temperaturen. Die temperaturen worden nóg weer hoger door het vrijkomen van schadelijke gassen
(zoals methaan) uit de toendrabodem, die als broeikasgassen werken.
Vooralsnog is de gemiddelde temperatuurstijging op Groenland ongeveer 2°C (ten opzichte
van de periode 1961-1990).4 Verder zorgt de klimaatverandering voor minder voorspelbaar weer. De
neerslagvariabiliteit neemt toe, met soms lange droogtes, en de temperatuur kan ’s winters ruim
boven het vriespunt blijven – of juist -35°C.
Begroeiing en bodemgesteldheid
Het Arctische klimaat beperkt de begroeiing tot typische toendrabegroeiing: (korst)mossen met hier
en daar wat laag struikgewas en bloemetjes met kleine blaadjes. De omstandigheden in ZuidGroenland zijn voor bosbouw geschikt, maar door de isolatie van de rest van de wereld alsmede
diverse koudere perioden in de geschiedenis (de glacialen en rond 1500 de Kleine IJstijd) heeft er
nooit geboomte kunnen groeien. Kortom: de toendra van Groenland is uiterst kaal en ook de
overgangszones naar wat de taiga zou zijn, zijn kaal op grassen, mossen en lage struiken na.
De bodem waaruit Groenland bestaat is dus een toendrabodem. Een belangrijk kenmerk van
de toendrabodem is de permafrost: de bodem blijft het gehele jaar al dan niet gedeeltelijk bevroren.
Met het ‘al dan niet gedeeltelijk’ wordt bedoeld dat horizonten (bodemlagen) direct onder het
aardoppervlak wel ontdooien, maar dat het aardoppervlak zelf bevroren blijft, of andersom. Dit
levert in de herfst en lente veel moerasachtige modderpoelen op. In West- en Zuid-Groenland is geen
permafrost, maar zogenaamde interfrost: de bodem ontdooit wel helemaal, maar voor een zeer
korte periode in het jaar.
Topografie en aantal inwoners
Groenland is het dunstbevolkte land ter wereld met 56.194 inwoners (1-1-2009).5 Met een dergelijke
oppervlakte resulteert dat in een inwonerdichtheid van 0,026 inwoners/km². Als we uitgaan van het
bewoonbare land, dus met aftrek van de oppervlakte van het Inlandijs, is die 0,153 inwoners/km². De
meeste mensen wonen in zogenaamde steden, plaatsen van circa 500 tot 5000 inwoners met de
uitschieter Nuuk als hoofdstad. De status ‘stad’ werd gegeven aan elke gemeentehoofdplaats. Verder
zijn er nog een honderdtal dorpen met inwoneraantallen variërend van 5 tot 450 inwoners.
De dichtstbevolkte gebieden zijn de Diskobaai en Zuid-Groenland, terwijl de
bevolkingsdichtheid van Oost-Groenland nog veel minder is dan 0,026/km². Dorpen en steden liggen
- 14 -
voornamelijk dicht aan open zee, meestal achter een klein bergje als beschutting. Aan de gehele
westkust liggen steden en dorpen, aan de oostkust zijn slechts twee populatiecentra: Tasiilaq en
Ittoqqortoormiit. Het Inlandijs en geheel Noordoost-Groenland zijn onbewoond (op enkele
wetenschappelijke en militaire stations na).
Infrastructuur
De huidige infrastructuur bestaat uit louter vliegvelden en havens, wegen
stranden meestal buiten de nederzettingen in het niets. Air Greenland en
Royal Arctic Line (RAL, zie foto omslag) zijn de belangrijkste vervoerbedrijven.
Meer over deze en andere vormen van infrastructuur in hoofdstuk 4.
Aantal inwoners (1-1-2009)5
van enkele steden/dorpen
Nuuk
Sisimiut
Ilulissat
Qaqortoq
Maniitsoq
Tasiilaq
Upernavik
Qaanaaq
15.105
5.458
4.528
3.302
2.741
1.893
1.157
645
Bevolking
De bevolking bestaat uit twee groepen: Groenlanders, afstammelingen van
de Inuït, en Denen. De verhouding Groenlander-Deen is ongeveer 88-12%,
maar er zijn ook veel ‘bastaards’. Over het algemeen bekleden de Denen de
hogere ambten, maar sinds enkele jaren is er een stijgende trend in het
aantal Groenlanders dat ook hogere functies uitoefent. Andere etniciteiten
Kangerlussuaq 558
komen nauwelijks voor; de Afrikaan op Groenland, Tété-Michel Kpomassie
Kullorsuaq
446
uit het boek Een Afrikaan op Groenland, is een van de weinige niet-blanke
Pituffik
166
personen geweest die ooit voet aan wal gezet heeft op Groenland.
Igaliku
29
De Denen en Groenlanders leven grotendeels naast elkaar. In de
Totaal
aantal
inwoners
in
dorpen zijn de enige Denen vaak de lokale dominee en zijn vrouw. Het
dorpen: 8505.
lutheranisme is nog steeds belangrijk. In vrijwel elk dorp staat een kerk en ’s
zondags zitten die, als er niet toevallig walvissen gesignaleerd zijn, goed vol.
Ongeveer 98% van de mensen zegt te geloven in God. Slechts twee procent gelooft niet, of in andere
religies als natuurgodsdiensten.
De demografie van Groenland is die van een westers land: weinig geboorten, weinig
kindersterfte en een sterfteoverschot: de bevolking vergrijst in rap tempo (zie pagina 33).
Economie
De import-exportbalans van Groenland is fors uit evenwicht. Alles moet geïm- Enkele arbeidssectoren
6
porteerd worden en het land heeft nagenoeg geen eigen productie-middelen. met aantal werknemers
Visserij
6.500
Het enige exportproduct op grote schaal is heden ten dage vis (kabeljauw en
Overheden
10.900
heilbot) en garnalen; 6.500 mensen op Groenland werken in de visserij. Voor
3.500
eigen gebruik en de lokale markt (Brædtet) wordt ook nog gejaagd op muskus- Tertiaire Sector
ossen, ijsberen, zeehonden en walvissen. Ook worden sinds kort aardappelen
verbouwd.
De sectorenverdeling is nogal apart. In de primaire (agrarische) sector werken steeds minder
mensen (visserij gaat met grote fabrieksschepen), hoewel sommige dorpen nog van de jacht leven.
De secundaire (industriële) sector bestond tot voor kort alleen uit de visverwerking en bood
eveneens weinig banen. De tertiaire sector (de commerciële dienstensector oftewel de handel) is
eveneens nogal klein voor een westers land. Daarentegen is de quartaire sector, de niet-commerciële
dienstensector (gemeentelijke diensten, ziekenhuizen, scholen etc.), oververtegenwoordigd.
Door deze oververtegenwoordiging van de quartaire sector en de verstoorde importexportbalans is er nauwelijks welvaart en heeft Groenland nauwelijks een eigen, zelfvoorzienende
economie. Om toch het welzijn op het niveau van een westers land te houden draagt Denemarken
jaarlijks grote bedragen af aan Groenland.
Politiek
De politieke structuur van Groenland is vergelijkbaar met die
van Nederland. Net zoals het Koninkrijk der Nederlanden vier
autonome gebiedsdelen kent (sinds 10-10-2010 Aruba,
- 15 -
K ONINKRI JK DENE MARKEN
Denemarken
Groenland
Færøer
Curaçao, Nederland en Sint-Maarten) bestaat het Koninkrijk Denemarken uit drie autonome
gebiedsdelen (Denemarken, de Færøer en Groenland). Het verschil is dat het Koninkrijk der
Nederlanden – op papier – geen superieur gebiedsdeel kent, terwijl Denemarken over beide andere
gebiedsdelen in staat is macht uit te oefenen. Overigens heeft Groenland deze autonome status
sinds 21-05-2009. Ondanks de autonomie wensen sommige Groenlanders pure soevereiniteit, maar
gezien het gebrek aan eigen inkomstenbronnen is dat vooralsnog niet realiseerbaar.
Alledrie de gebiedsdelen kennen een eigen kamer en regering. Waar Denemarken tot de
Europese Unie behoort, vallen zowel de Færøer als Groenland buiten de EU.
Regio’s
Op basis van alle voorgaande kopjes als topografie, landschap en bevolking valt Groenland in een
aantal regio’s in te delen. Het moge duidelijk zijn dat Groenland geen homogeen verdeeld land is.
REGIO
LANDSCHAP
TOPOGRAFIE
ECONOMIE
ZEE** / BODEM
Noord-Groenland Laaggebergte, deels
Kleine steden, veel
Overwegend
Bevroren;
scherenkust.*
dorpen
traditioneel (jacht) diepe permafrost
Diskobaai
Disko-eiland, grote baai, Grote steden, weinig
Visserij, toerisme
Steeds minder ijs;
heuvelachtige toendra
dorpen
permafrost
West-Groenland
Middelgebergte,
Grootste steden, weinig
Visserij en kleine
Open;
fjorden,
dorpen
dienstensector
interfrost
Zuid-Groenland
Laag- en middelVeel steden en veel kleine Visserij, landbouw
Open; geen permagebergte, fjorden
dorpen en boerderijen
of interfrost
Oost-Groenland
Hooggebergte, weinig
Twee populatiecentra
Overwegend
Bevroren langs kust;
fjorden, veel gletsjers
traditioneel (jacht) permafrost
Nationaal Park
Redelijk vlak, fjorden,
Slechts
n.v.t.
Bevroren;
Noordoost-GL
middelgebergte
onderzoeksstations
diepe permafrost
Gebiedsindeling
Groenland is opgedeeld in vier gemeenten: Qaasuitsup (Noord-Groenland en de Diskobaai), Qeqqata
(Midwest-Groenland), Sermersooq (Zuidwest- en Oost-Groenland) en Kujalleq (Zuid-Groenland).
Twee gebieden vallen buiten deze indeling: het Nationaal Park Noordoost-Groenland en de
Amerikaanse luchtmachtbasis Pituffik (Thule Air Base).
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG:
Wat is de algemene geografie van Groenland?
Groenland is een land…
- …dat bestaat uit één groot eiland met diverse satellieteilanden, fjorden, meren en het Inlandijs;
- …dat gesitueerd is ten oosten van het Noord-Amerikaanse vasteland, dichtbij Canada, IJsland
en de Noordpool;
- …dat verschillende polaire klimaten kent en toendrabodems met perma- of interfrost;
- …dat geen eigen economie heeft;
- …dat een autonoom gebiedsdeel binnen het Koninkrijk Denemarken is, zonder soevereiniteit;
- …waarvan de inwoners uit Denen en Groenlanders bestaan;
- …dat regionaal grote verschillen kent.
Annotaties
Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van (tenzij expliciet weergegeven met een noot):
- Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p192E, 193A, 196, 217A-C)
- o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd.
- Veerman, D. (2008). Tegenpolen. Zutphen: Walburgpers.
- 16 -
¹ Flugten fra Grønland er mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010.
2
Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 31-11-2010. (p19)
3
Noordhoff Atlasproducties (2005). De Wereld Bosatlas. Groningen: Wolters-Noordhoff Atlasproducties. (p241)
4
The Climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/indexklima.htm, 07-12-2010. Ook de Grote Bosatlas maakt er melding van.
5
Grønlandsk Statistik (2009). Grønlandsk befolkning pr. 1. januar 2009. Afkomstig van
http://www.stat.gl/Statistik/Befolkning/tabid/86/language/en-US/Default.aspx, geraadpleegd 28-10-2010.
6
Resources and industry (z.d.). Geraadpleegd op
http://uk.nanoq.gl/emner/about/resources_and_industry.aspx?abonnerpaa={0ee3ab4e-4952-43bd-93cc-5c0033542d59},
08-12-2010.
*=een scherenkust is een landschapsvorm aan de kust die bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine eilanden en
schiereilanden die redelijk vlak zijn. Andere voorbeelden: de Zweedse kustlijn nabij Gotenburg en de Finse Ålands.
**=onder midwinterse omstandigheden.
- 17 -
HF 2 • Complementariteit, push- en pullfactoren en winbaarheid
In dit werkstuk kom ik geregeld terug op een bepaalde theorie, of op bepaalde termen die (in)direct
naar deze theorie refereren. Als een rode draad komt het bij de meeste hoofdstukken kort naar
voren. Het betreft de zogenaamde Complementariteittheorie (bedacht door de aardrijkskundige E. L.
Ullman, Verenigde Staten, 1912-1976). Andere economische termen die veelvuldig gebruikt worden
zijn push- en pullfactoren en technische en economische winbaarheid. Maar wat betekenen ze;
• Wat houden de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en winbaarheid in?
Complementariteittheorie
De complementariteittheorie houdt kortweg in dat men een vrager en een aanbieder heeft. De
aanbieder biedt diensten of goederen aan, zoals aardolie of diamanten, en de vrager (afnemer) ‘ruilt’
die goederen tegen een geldbedrag, de transactie. Zo vinden er wederzijdse stromen plaats: kapitaal
naar de aanbieder en de goederen of diensten naar de vrager of afnemer.
Om die wederzijdse goederenstromen plaats te laten vinden, moet de overbrugde weg vrij
zijn van barrières. Barrières kunnen fysische obstakels zijn, zoals gebergten, fjorden en ijs, maar ook
economische (in crisistijd zal men niet snel een nieuwe mijn aanleggen) en politieke (zoals corrupte
regimes, maar ook gewoon tegenwerkende wetgeving). Gebrek aan kennis vormt ook een
belangrijke. Barrières zijn ‘obstakels’ die de transporteerbaarheid van de diensten of goederen
beïnvloeden.
Zo zal op Groenland veel moeite gedaan moeten worden om de gewonnen delfstoffen
eenvoudig te vervoeren. Als dit echter zo duur is dat men liever naar gebieden gaat waar het minder
bar is, is de transporteerbaarheid te klein. In dat geval gaat men op zoek naar alternatieven. Die
zogeheten tussenliggende mogelijkheden zijn alternatieven voor het niet-transporteerbaar geachte
product. Als de winning en het vervoer van de Groenlandse delfstoffen te moeilijk blijkt, zal men naar
andere geschikte geologische zones zoeken. In dit geval andere mijnen die gezien de fysische
omstandigheden wel exploitabel zijn. Bij aardolie bijvoorbeeld pompt men liever de Golf van Mexico
leeg dan de Labradorzee. Afstanden vormen ook vandaag de dag, ondanks de globalisering, nog
steeds een grote barrière.
Push- en pullfactoren
Geregeld kies ik er ook voor push- en pullfactoren bij het verhaal te betrekken. Pushfactoren zijn
redenen en oorzaken om weg te gaan, die duwen je ergens vandaan; pullfactoren trekken je juist
ergens naartoe. Beide factoren kunnen barrières wegnemen: als een bedrijf juist de uitdaging van
een moeilijke omgeving als Groenland aan wíl gaan, maakt het niet uit of er geen wegen zijn.
Winbaarheid
Ten slotte belicht ik regelmatig de twee winbaarheden van grondstoffen: de technische winbaarheid
(waarbij het erom draait óf iets te winnen valt) en de economische winbaarheid. Technisch is alles
bijna mogelijk: als je wilt, kun je zo olie gaan boren in je eigen tuin. Maar wegen de winsten uit de
olie wel tegen de kosten van de jaknikkers op? Dan ben je bezig met de economische winbaarheid.
Zo moet er vraag naar iets zijn, wil je de gemaakte kosten kunnen dekken. Winbaarheid noemt men
ook wel haalbaarheid als het niet met het winnen van delfstoffen te maken heeft.
Annotaties
Alle informatie in dit hoofdstuk aangaande complementariteit en push- en pullfactoren is ontleend aan het lesboek
buiteNLand: Boer, M. de, et al. (2008). buiteNLand AK 5 vwo. Houten: EPN.
- 18 -
HF 3 • FYSISCHE PROBLEMEN
Fjord, berg, fjord, berg, ijs, fjord, berg, fjord. Zo kun je de vlucht van Narsarsuaq naar Nuuk het best
samenvatten. Groenland is voor Groenlanders en glaciologen een hemel, maar voor alle anderen een
ijskoude hel. Eindeloze toendra onderbroken door menig berg, fjord of rivier. En dan ook nog een
immense ijsvlakte te midden van deze ellende. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de fysische
aspecten van de problematiek rond Groenland.
• Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
Allereerst: wat betekent het begrip fysisch? Fysisch voegt de nuance van niet-menselijke activiteit
toe, aards, van binnenuit of buitenaf. Fysisch-geografisch heeft dus te maken voor Groenland met
geografie van buitenaf en binnenuit. Kortom: onder invloed van endogene en exogene processen.
Groenland is een fjordenland pur sang. Glaciale verwering heeft miljoenen jaren lang materiaal
verpulverd en dat puin werd door glaciale erosie richting zee verplaatst, tot aan de monding van de
fjord, die daardoor werd uitgesleten. Ondanks de minuscule groei van enkele centimeters per jaar
zijn sommige fjorden reeds langer dan honderd kilometer. Door schommelingen in het klimaat
gedurende het Kwartair (vanaf ca. 2,6 Ma tot het heden) heeft de ijskap zich herhaaldelijk uitgebreid
en teruggetrokken. Na het laatste terugtrekken, gedurende het huidige interglaciaal, bleven vaak
losse morenes achter, puinwallen, terwijl de gletsjers verderop nieuwe morenes scheppen, waardoor
een morenelandschap ontstaat.
Ook in andere interglacialen is
dit gebeurd, waardoor fjorden
soms in verschillende ‘etappes’
lopen: een reeks meren die via
woeste smeltwaterrivieren met
elkaar en de fjord verbonden
zijn. De ligging is onhandig: veel
fjorden en meren liggen op een
oostwestbasis, terwijl de nederzettingen juist op een noordzuidbasis liggen.
Deze fjorden en meren
vormen dus een grote barrière
voor reizen in het binnenland,
deze horizontale uitschuring.
Figuur 10. Het Inlandijs vanaf een oude morene gezien. Achter de
morene, links, ligt het gebied lager: daar schoof de gletsjer voorheen.
Maar een reis vergt naast veel
Enkele kilometers daarachter ligt een volgende morene, terwijl vlak
omrijden of wateren
voor de voet van de gletsjer een nieuwe morene in aanbouw is. Bron:
oversteken (hoe?) ook veel
eigen werk.
hoogteverschil overbruggen:
Glaciale erosie vormt grote hoogteverschillen, veel reliëf. Gletsjers kerven lange, nauwe en
diepe fjorden uit met zeer steile wanden, de zogenaamde verticale uitschuring. Wanden die zo steil
zijn dat echt klimwerk vereist is om te ze trotseren. Tussen de fjorden en meren is het land relatief
vlak: voordat Groenland in het Kwartair met ijs bedekt raakte, was het een enigszins vlak gebied met
hier en daar een bergketen en wat vulkanisme. Sommige gebieden maakten deel uit van een vlakte,
de hoogvlakte waar later fjorden in uitgekerfd zijn. Maar naast fjorden zijn er andere reliëfvormen:
bij het terugtrekken van gletsjers bleven vaak eindmorenes achter, die opmerkelijke hobbels in het
landschap vormen, soms als afdammingen van smeltwaterrivieren waardoor zogezegd meren
ontstonden.
- 19 -
Maar waarom was die vlakte een probleem? Vlakke grond heeft in Arctische zones de
eigenschap dat veengronden ontstaan. Hierbij doet de klimatologie zijn intrede: op Groenland heerst
een polair klimaat, een ET-klimaat, met de belangrijke eigenschap dat zomers intens zijn maar kort.
In juli kan het 25°C worden (gemiddeld onder de 10°C) maar in september al -10°C. De winters zijn
extreem koud en lang. Als ’s zomers de keiharde bodem ontdooit, kunnen planten groeien. Dood
organisch materiaal kan in korte tijd echter niet goed rotten en hoopt op. Als het ’s winters vastvriest
aan de permafrost en de volgende zomer ontdooit, wordt er nieuw materiaal opgehoopt. Mettertijd
ontstaat er een veenlaag, die ’s winters vastvriest, maar in de zomer een drassige, onbegaanbare
grondlaag vormt, een moeras. Die veenachtige bodem, die naar gelang het seizoen ofwel uit drassig
moeras ofwel keihard bevroren ijs bestaat, heet een toendrabodem en vormt een grote barrière
voor het binnenland, daar zo’n bodem alleen in bevroren toestand, ’s winters dus, hard genoeg is om
begaanbaar te zijn.
Maar een groot gedeelte van het jaar, juist ’s winters, ligt overal een dik pak sneeuw, waaien
er in het binnenland sterke sneeuwjachten en föhnwinden als piteraqs, die i.p.v. verwarmde juist
sterk afgekoelde lucht aanvoeren waardoor de temperaturen tot ver beneden het vriespunt dalen en
de gevoelstemperatuur naar een nog veel lager pitje zakt. Dat de Inuït vroeger hun nederzettingen
aan de kust opzetten, waar een milder klimaat heerst met minder extreme winters, was een logische
keuze.
Alle bovenstaande fysische factoren zijn nooit overal allemaal aanwezig. De fjorden liggen vooral aan
de westkust, terwijl in het noorden en oosten het binnenland niet eens bestaat: het Inlandijs mondt
er rechtstreeks uit in zee. Qua reliëf is de westkust veel lager dan de oostkust (middel- en
hooggebergte, resp.). In het uiterste noordoosten van Groenland komen juist enkele kleine vlaktes
voor, bij Upernavik is geen sprake van fjorden, maar van een scherenkust*. In Zuid-Groenland is er
weinig permafrost en is de toendrabodem minder problematisch. Kortom: elke regio heeft zo haar
eigen fysisch-geografische problemen met eigen geofactoren klimaat, bodem en reliëf.
Het moge duidelijk zijn dat er vele fysisch geografische factoren zijn die problemen veroorzaken bij
de exploitatie van bodemschatten van Groenland, maar ook bij onderling contact tussen
nederzettingen op zich. Veel reliëf, drassige toendrabrodems, wateren en ijskappen maken het
land onbegaanbaar en onbereikbaar. Qua weer is het binnenland ook niet aantrekkelijk.
Nederzettingen bevinden zich niet zonder reden in de directe omgeving van open zee. Groenland is
een groot land en daarom kan het landschap per regio sterk verschillen.
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG:
Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
De fysische problemen die bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland komen
kijken, zijn de geofactoren klimaat, bodemgesteldheid (toendra), ligging van Groenland in de
wereld, grootte van het land en reliëf.
*= een scherenkust is een landschapsvorm aan de kust die bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine
eilanden en schiereilanden die relatief vlak zijn. Enkele voorbeelden: de Zweedse kustlijn nabij Gotenburg en
de Finse Ålands.
- 20 -
HF 4 • INFRASTRUCTURELE PROBLEMEN
Een gevolg van de geografische problemen van Groenland is het gebrek aan infrastructuur. Maar in
hoeverre is dat een probleem; wat is er wel en niet en wat is er wel of niet mogelijk? In één zin:
• Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
Allereerst: wat is infrastructuur? Infrastructuur is alles wat nodig is om verkeer plaats te laten
vinden. Dat kan wegverkeer zijn, maar ook bijvoorbeeld communicatieverkeer of energietransport.
Denk dus aan wegen, havens, elektriciteitsleidingen, telegraafdraden, spoorseinen, satellieten en
riolering. In deze paragraaf onderscheid ik twee vormen van infrastructuur: infrastructuur om
vervoer plaats te laten vinden en infrastructuur om de winning zelf mogelijk te maken.
Speciale invulling van de betekenis van bepaalde termen:
Stad
naar Groenlandse begrippen; inwoneraantallen lopen tussen de 500 en
5.500, met als uitschieter Nuuk, met ca. 15.000 inwoners.
Zeehaven
de havens langs de Groenlandse kust die ook internationaal georiënteerd zijn
(Qaqortoq, Nuuk, Sisimiut, Ilulissat). Vanuit het buitenland doen schepen
eerst deze havens aan en varen eventueel door naar kleinere havens.
Figuur 11, 12, 13: Een vuurtoren, brandweerkazerne en vliegveld: allemaal
infrastructuur. Bronnen: eigen werk.
§4.1 • Infrastructurele problemen I: infrastructuur t.b.v. transport
Infrastructuur ten behoeve van transport kan men in drie categorieën
opdelen: te land, ter zee en in de lucht. Daar de Groenlandse westkust
verreweg de belangrijkste regio is en de oostkust zeer onherbergzaam,
gaat het onderstaande verhaal voor Oost-Groenland ook op door ‘het te
vermenigvuldigen met een factor 3’.
Over land
Infrastructuur verbetert over het algemeen naar mate gebieden dichter
bevolkt zijn. Vergelijk bijvoorbeeld de Randstad, waar infrastructureel
eigenlijk alles is, en Schotland, waar alleen het nodige aan wegen is en een
enkele spoorweg. Groenland is met zijn ca. 57.000 inwoners in een gebied
- 21 -
Een kaart met alle infrastructuur van Groenland is zou natuurlijk niet mogen ontbreken,
ware het niet dat de infrastructuur díe er is met gemak
op de basiskaart weergegeven
kan worden. In het reisverslag
staat wel een kaartje met alle
vliegroutes naar Groenland
anno 2010 (p 36).
van ongeveer 52 maal Nederland het dunstbevolkte land ter wereld. Dat betekent dat
nederzettingen klein zijn en onderlinge afstanden groot. Een weg aanleggen zou vanwege de grote
afstanden en de geringe behoefte eraan – weinig mensen betekent weinig verkeer – nooit uitkunnen.
Als men de geografie daarbij in ogenschouw neemt, wordt het helemaal duidelijk: meren om te
omzeilen, fjorden om per brug over te steken (hetgeen vanwege ijsgang zeer robuuste constructies
vereist), steile klimmen die vele haarspeldbochten of omwegen vergen en een ondergrond waarin
het wegdek bij het ontdooien van de toendrabodem wegzakt. Redenen te over waarom er slechts
enkele korte, onverharde wegen buiten de bebouwde kom zijn op Groenland.
’s Winters is het Groenlandse binnenland echter wel redelijk goed begaanbaar. De meren en
fjorden vriezen dicht en de drassige toendrabodem is stijf bevroren. Sneeuwscooters zijn dan in hun
element. Het voordeel van de voertuigen is dat je geen wegen hoeft aan te leggen; het nadeel is dat
je elk jaar opnieuw de routes moet prepareren (instampen tot harde sneeuw). Voor zware ladingen is
een sneeuwlandschap sowieso onaantrekkelijk: fjorden zijn weliswaar begaanbaar, maar het land
eromheen niet. De zwaar beladen vrachtwagens zelf kunnen bij sneeuw en ijs de steile routes niet
aan en kunnen bovendien door het ijs zakken.
Nu rest alleen de vraag ‘kun je niet over de ijskap rijden’ nog. En ja, dat is theoretisch
mogelijk, ware het niet dat tal van factoren dat praktisch ondoenbaar maken: extreme koude, zachte
sneeuw, grote afstanden tussen het ijs en de plaatsen, ijsrivieren, gletsjerscheuren, reliëf langs de
randen, sneeuwjachten, ijspoeltjes en nogmaals extreme koude (als de motor afslaat, gaat die van je
lang zal je leven niet meer aan).
Waterwegen
Daar Groenland zoals duidelijk is niet over een wegennet beschikt, is al het vervoer op de lucht- en
waterwegen aangewezen. Allereerst het vaarverkeer.
Het binnenlandse zeevaartverkeer kent ook weer enkele natuurlijke factoren die het vervoer
op, van en naar Groenland drastisch bemoeilijken. Zo zijn alle havens boven Sisimiut aan de westkust
en de gehele oostkust ’s winters bevroren en daardoor onbereikbaar (zie figuur 16), behalve voor
nucleaire ijsbrekers. Ook ten zuiden van de ijsgrens is het ’s winters gevaarlijk vaarwater. IJsbergen
drijven af tot op volle zee (lees: tot
aan de route van de Titanic) en
zeestromingen maken dat Kaap
Vaarwel, de zuidpunt van Groenland, niet voor niets zo heet. Zowel
zeeijs als ijsschotsen vormen dus
een barrière voor het scheepvaartverkeer.
Dit alles maakt
manoeuvreren langs Groenland
een risicovolle zaak. Op het gebied
van de infrastructuur is het gelukkig beter gesteld. De havens van
Qaqortoq, Nuuk, Sisimiut en Ilulissat zijn volwaardige zeehavens die
over alle benodigde faciliteiten beschikken (zoals kranen, platformen,
tankinstallaties), zij het veel op
Figuur 14. De Nalunaq-goudmijn in Zuid-Groenland bewijst dat de
miniatuurschaal. De havens van
bestaande infrastructuur voor de scheepvaart eigenlijk onnodig is: het is
Sisimiut en Nuuk ‘barsten’ inmidgemakkelijker het gouderts rechtstreeks naar het buitenland te varen
dels al uit hun voegen en smachten
en een eigen haven aan te leggen dan dat via bijvoorbeeld Qaqortoq te
doen. In Oost-Groenland is maar één zeehaven (hoewel Reykjavík
naar uitbreiding.
dichtbij ligt) en is slechts rechtstreeks varen mogelijk. Bron: Nulanaq.
- 22 -
Ten slotte is de geografische ligging niet optimaal om als zeehaven te gebruiken. Alleen als de
Noordwestelijke Doorvaart (zie appendix I: Themahoofdstuk Transport) op den duur goed
bevaarbaar wordt, kan de haven echt floreren, maar als het bij het laden en lossen van mineralen
blijft, is de kans op een grote,
belangrijke zeehaven gering: zowel
Nuuk als Sisimiut liggen ver van de
gebruikelijke vaarroutes. Te water
bedragen de afstanden NuukRotterdam en Nuuk-New York
beide ongeveer 4150 kilometer.
Maniitsoq, Sisimiut en Ilulissat liggen respectievelijk ca. 180, 365 en
680 kilometer ten noorden van
Nuuk, terwijl Qaqortoq ongeveer
590 kilometer varen ten zuiden van
Nuuk ligt. Wederom zijn afstanden
immens.
Nu wordt er immer gesproken over de havens van Nuuk,
Sisimiut en soms Ilulissat, ManiiFiguur 15. Voor de afgelegen gebieden in Noordoost-Groenland, een
volkomen onbewoond gebied (op enkele onderzoekers en militairen na),
tsoq en Qaqortoq. Het is echter
kan men wegens ijsgang de potentiële mijnen slechts een zeer korte
maar de vraag of die wel werkelijk
periode per schip aandoen en is de luchtvaart essentieel voor
nodig zullen zijn, daar de meeste
communicatie met de buitenwereld. Bron: Ironbark.
huidige mijnen een eigen steiger of
kade aanleggen, diep in de fjorden.
En waarom ook niet? Als alle grote
schepen in Nuuk bijvoorbeeld hun
ladingen zouden komen ophalen,
dan moet de vracht wel eerst naar
Nuuk worden gebracht. Alleen per
boot is dat rendabel – maar dan
kan dat ene zeeschip in Nuuk toch
ook prima naar de mijn zelf varen?
Voor- en natransport zijn eigenlijk
niet eens nodig. Aan de oostkust
liggen geen geschikte havens en
kan voor- en natransport überhaupt niet plaatsvinden. Mogelijk
zijn de vier hubs*, vier centrale
havens, vanwaar de overslag van
voor- en natransport op de
zeeschepen plaatsvindt, niet eens
nodig.
*Hubs zijn centrale plaatsen waarvandaan vervoer plaatsvindt naar
andere hubs. De goederen om te
vervoeren komen uit omliggende
plaatsen. Zo vindt er geen direct
verkeer van vrager en aanbieder
plaats, maar wel veel efficiënter
verkeer: vanuit Aalborg vaart één
Figuur 16. Een tabel met de bevaarbaarheid van de steden. Binnen in de
fjorden ligt er langer zeeijs. Hoe noordelijker, des te meer ijs en des te
minder lang de zee er bevaarbaar is. In het uiterste noordoosten is het
zelfs ’s zomers moeilijk navigeren, hoewel elk jaar meer cruiseschepen de
noordoostkust bereiken. De tabel is ietwat verouderd. Bron: Kalaallit
Nunaat Atlas Greenland.
- 23 -
groot schip naar Nuuk, en kleinere vrachtschepen verdelen de goederen over de spokes, de spaken,
als Maniitsoq en Ilulissat. Dit systeem, waarbij alle vervoer vanuit kleinere plaatsen via één centrale
plaats gebundeld naar een andere centrale plaats plaatsvindt, wordt ook wel het hub-and-spoke
principe genoemd.
Luchtvaart
De afgelopen zeventig jaar is er op het gebied van luchtverkeer veel verbeterd op Groenland.
Gedurende de oorlog hebben de V.S. vliegvelden gebouwd op Groenland, waarvan vier nog in
gebruik als civiele luchthaven en één als militaire basis. Dorpen en steden hadden elk een eigen ramp
waarop watervliegtuigen (zoals de nostalgische Catalina) het land konden oprijden. Daar de fjorden
bij ijsgang niet als landingsbaan inzetbaar waren, was het een zeer onbetrouwbaar vervoersmiddel.
Gedurende de jaren zestig werden in alle plaatsen van betekenis heliports gebouwd, zodat
men een enigszins efficiënt transportsysteem had voor binnenlands vliegverkeer, hetgeen de
mobiliteit enorm beïnvloedde. Toen de luchthavens van Nuuk en Ilulissat in 1975 respectievelijk
1983 in gebruik genomen werden, groeide de wens naar een werkelijk efficiënt luchtverkeersnet.
Vanaf de jaren ’90 tot 2007 werden nog eens zeven vliegvelden gerealiseerd. STOL-vliegtuigen (short
take-off and landing-vliegtuigen) bedienen alle luchthavens nu meerdere malen per week tot
vijfmaal daags. Internationale vluchten uit Kopenhagen landen nog steeds op de vroegere
Amerikaanse bases Kangerlussuaq en Narsarsuaq, die nu als hub dienen, omdat hun landingsbanen
lang genoeg zijn voor Boeings en Airbussen. Daarvandaan verdelen STOL-vliegtuigen en helikopters
de vracht en passagiers naar de steden, vanwaar helikopters de dorpjes in transport voorzien. Ook
zijn de luchthavens en vliegvelden goed uitgerust: brandweer, verkeerstorens die de gehele regio
controleren en ervaring met vrachtvervoer – de versafdeling van dorpssupermarkten wordt soms per
helikopter bevoorraad!
Een hele waslijst aan kwaliteiten van luchtvervoer op zich en specifiek op Groenland kan
daaraan nog toegevoegd worden. Maar de belangrijkste laat zich gemakkelijk raden: geen barrières!
Je reist rechtstreeks en hemelsbreed, snel en comfortabel.
Aan die hubs Kangerlussuaq en
Narsarsuaq komt één staartje.
Beide nederzettingen zijn geen
plaats op zichzelf: een soort grenspost waar alleen mensen wonen
die er werken. Douaniers, marechaussiers, politiehonden, grenspostkantinekoks: de plaats moet
wel onderhouden worden en
vergt veel personeel dat daar terplekke van onderdak moet worden voorzien. Kangerlussuaq en
Narsarsuaq zijn een soort grensposten in het niets in de vorm van
een vliegveld. Al dat extra personeel en hun onderkomen kosFiguur 17. Het bestaansrecht van het plaatsje Kangerlussuaq is de
Airbus die Groenland dagelijks met Kopenhagen verbindt. Bron:
ten een hoop geld voor Air Greeneigen werk.
land, die de kosten verrekent in
de vliegtickets. Kortom: de hubs
zijn duur.
Maar er is meer prijzig aan Groenland. Niet alleen moeten twee complete nederzettingen betaald
worden met één vliegticket, ook is vliegen in Arctica sowieso een kostbaar goed. Het weer verandert
van minuut tot minuut, soms ligt het vliegverkeer dagen plat (bijvoorbeeld na de aswolk van de
Eyjafjallajökull in april 2010!). Mistbanken, sneeuwbuien of gewoon een stevig windje werken het
- 24 -
vliegverkeer tegen, hetgeen vele extra kosten oplevert. Verder is er heden ten dage weinig animo:
Groenland is te dun- en laagbevolkt en daarom is er maar één luchtvaartmaatschappij die
ongestoord, d.w.z. zonder concurrentie, hoge ticketprijzen kan heffen. Vliegen is duur en op
Groenland al helemaal.
Wegen op Groenland zijn er niet door diverse natuurlijke factoren (ijs, wateren, reliëf, klimaat).
Rendabel is de aanleg van wegen door het geringe aantal inwoners sowieso ook niet. De wateren
om Groenland zijn gedeeltelijk goed bevaarbaar, maar geteisterd door ijs. Boven de poolcirkel en
in fjorden vriest elk oppervlaktewater dicht en is het gebied over water onbereikbaar, maar juist
wel voor sneeuwvoertuigen en sledes. Om goederen van mijnen naar havens te vervoeren zijn
sowieso al havens nodig, dus wellicht zullen de havens van o.a. Nuuk (hubs) niet nodig zijn en vaart
men liever rechtstreeks naar het buitenland. De infrastructuur voor door de lucht is prima met
voldoende vliegvelden, helikopters en voorzieningen. Wel is vliegen extra duur door
onvoorspelbaar weer.
§4.2 • Infrastructurele problemen II: het uitvoeren van exploitatie
Een vriend heeft net je gloednieuwe IKEA-stellagekast voor je meegesleept en rijdt net weg. Daar sta
je dan op de stoep, in de vrieskou, als blijkt dat dat onding veel te zwaar is voor de je armlastige rug.
En als je dan eenmaal boven bent en merkt dat deurpost veel te klein is…
De Theorie van Ullman leert ons één belangrijk ding dat hier van toepassing is: er mogen geen grote
barrières zijn die de transporteerbaarheid beïnvloeden. Met de nodige moeite kunnen die barrières
voor het vervoer van de gewonnen goederen geminimaliseerd worden, zoals in de vorige
deelparagraaf beschreven. Zodoende is dat vervoer mogelijk. Alleen rest de vraag: zijn de middelen
ter exploitatie überhaupt wel transporteerbaar? Heeft Groenland zelf ook iets?
Hierover kunnen we kort zijn: Groenland beschikt over vrijwel niets. Geen mijnboren, geen tractoren,
geen asfaltfabrieken; slechts bouwkranen zijn er in overvloed – maar allemaal in Nuuk. Alles moet
eigenlijk ingevoerd worden. Dat is echter niet het grootste probleem, één vrachtschip kan tientallen
akkers van landbouwmachines voorzien en mijnboren leveren. Er is meer.
Allereerst ga ik in op de mijnbouw. Hoe komt die boor op zijn plek? In §4.1 ging ik in op het
vervoer van de gewonnen goederen, maar daarvoor dient de mijnboor wel eerst op de plaats van
bestemming te komen. Het grootste gedeelte kan dikwijls over zee, maar vaak liggen mijnen
heuvelop en moeten speciale constructies worden bedacht en opgebouwd – die op hun beurt weer
naar de mijn vervoerd moeten worden – eer men de boor op de juiste plek heeft. Er zit veel werk in
het opbouwen en het kost een lieve duit. Zo moest voor de Black Angel Mine bij Uummannaq eerst
een complete skiliftinstallatie worden gebouwd!
Ook is Groenland een keihard land. De gesteenten waaruit Groenland bestaat, is van diverse
geologische perioden, maar hebben één ding gemeen: de hardheid is zeer groot. Een mijnboor is dus
een kostbaar goed en als er defecten zijn, komen we bij het volgende probleem: afstanden zijn
wederom groot en het is duur om reserveonderdelen naar de mijn te vliegen (varen duurt te lang).
Ten slotte is de energievoorziening van de dorpen en steden uiterst beperkt. Kleine
kolencentrales die kolen of diesel omzetten in elektriciteit leveren maar beperkt elektriciteit,
waarvan het merendeel door de plaatselijke visafslag verbruikt wordt. Een aantal steden heeft sinds
enige jaren een waterkrachtcentrale diep in het binnenland die de steden van stroom voorziet. Dit
neemt de beperking van elektriciteit weg, maar de aanleg vergt wel een eenmalige forse investering.
Landbouw zit eigenlijk in hetzelfde schuitje, alleen met een andere lading. Allereerst bestaat
landbouw uit twee takken: veeteelt en akkerbouw.
- 25 -
Akkerbouw kent qua infrastructuur één groot probleem: landbouwmachines kunnen wel in
één keer gebracht worden, maar veel landbouwmachines die eens per jaar nodig zijn (zoals dorsers
en rooimachines) zijn ook in het rijke Nederland vaak in handen van samenwerkingsverbanden van
boeren. Zo hoeven boeren niet al hun zuur verdiende geld te besteden aan een dure machine, die
meestal maar een week per jaar nodig is. Op Groenland gaat dat echter niet. Boerderijen blijven
klein, te wijten aan het vele reliëf. Zonder wegen is het moeilijk om de collectieve landbouwmachines
tussen samenwerkende boeren te verplaatsen en wederom kost het de boeren veel. Zowel het
bewerken van de akkers tot beplantbare grond als het coöperatief bezitten van landbouwmachines is
duur en dit maakt dat boerderijen niet alleen klein, maar ook kleinschalig (zullen) zijn.
Veeteelt gaat echter gemakkelijker en kent weinig barrières. Vee begraast ’s zomers de
eindeloze toendra, ook op hellingen, ’s winters staan ze op stal. Zo doet men het al jaren in ZuidGroenland. Kuddes zijn kleinschalig, daar de toendra gemakkelijk overbegraasd wordt, en het vervoer
van melk, vlees en wol is geen grote kostenpot. Wat infrastructuur betreft, behoeft het bedrijven van
veeteelt nauwelijks speciale voorzieningen. Alleen het vervoer van de boerderijen naar de slachterij
en later naar de markt vergt speciale voorzieningen als boten en steigers en is dus… duur.
Nu ben ik nog niet ingegaan op de gas- of aardoliewinning. Gelukkig zitten in die hoek niet heel veel
problemen. Groenland beschikt over geen enkel booreiland, maar dat deert niet. Booreilanden
worden vanuit de booreilandfabriek naar de plaats van bestemming gevaren waarna zij geheel
zelfvoorzienend zijn. Voor het vervoer van de aardolie of gas zijn grote vrachtschepen in de nietwesterse wereld de norm, olieraffinaderijen bevinden zich dikwijls duizenden kilometers van het
booreiland (denk aan Rotterdam). Misschien onaantrekkelijk, maar niet ongebruikelijk.
Het vervoer van het personeel van de Groenlandse booreilanden is ook geen probleem. De
luchthavens op Groenland zijn zoals gezegd goed en helikopters staan overal gestationeerd. Zo
passeert hier ook het laatste infrastructurele probleem de revue: in geval van een ongeval op volle
zee beschikt Groenland over vele helikopters (met zeer ervaren piloten) die als reddingshelikopter
ingezet kunnen worden.
Het enige probleem is eigenlijk de ijsgang. ’s Winters is olieboren te riskant vanwege zeeijs, ’s
zomers vormen drijvende ijsbergen een gevaar. Met behulp van sleepboten kunnen die geruimd
worden, zoals Cairn Energy Ltd momenteel doet, maar er is veel kritiek op. Voor nadere informatie
over Cairn Energy, zie hoofdstuk 6.
Op het gebied van infrastructuur die de winning zelf mogelijk moet maken, dient men naar elke
nieuwe mogelijkheid op zich te kijken. Voor de winning van de delfstoffen zelf zijn de grootse
problemen: harde bodem, reliëf, grote afstanden en nauwelijks materieel. Ook de beperkte
energieopwekking werkt uitbreidingen van bedrijven tegen. Voor de akkerbouw, die veel
kleinschaliger zal blijven, geldt ook dat afstanden en terrein barrières vormen. Collectieve
landbouwmachines kunnen moeilijk uit. Ook de veeteelt kan slechts klein blijven vanwege de
kwetsbare bodem. Voor aardoliewinning zijn echter vrijwel geen barrières.
De transporteerbaarheid van vaste delfstoffen is dus gering en kan slechts met veel moeite
groot genoeg blijven om geen barrière te vormen. De transporteerbaarheid van oogsten en
dierlijke producten is goed dankzij de kleinschaligheid, terwijl het vervoer van vloeibare delfstoffen
ook grootschalig prima te doen is. Alleen de grote afstanden en het ijs kunnen tegenwerken.
- 26 -
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG:
Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
Infrastructurele problemen zijn het gebrek aan wegen en deels onbevaarbare wateren, grote
afstanden op en naar Groenland, het gebrek aan goede energievoorziening, ijs en de hoge
kosten voor zowel transport van goederen als van materieel en personeel.
Figuur 18. In 2005 is rond Uummannaq een bijzonder, innovatief idee uitgetest: een hovercraft
moest concurrentie bieden aan de veel duurdere district helicopter, die de regio wekelijks bestrijkt
en Uummannaq met zijn vliegveld verbindt(!). Behalve de lagere prijzen was het andere grote
voordeel dat de hovercraft zowel over ijs als over water kon zweven, in tegenstelling tot het
andere goedkope alternatief voor de helikopter: de boot. Helaas is gebleken dat er weinig animo
was voor dit onderhoudstechnisch dure hoogstandje (de Griffon 2000TD). Inmiddels is men met
een futuristisch, zeppelinachtig luchtvaartuig in de weer…
•Tekstbron: Simonsen, M. (06-02-2005). Company may sue British hovercraft producer. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article3260.ece?service=print&lang=EN, 08-12-2010.
•Beeldbron: russbagley99, Flickr.
- 27 -
HF4 • SOCIAAL-ECONOMISCHE PROBLEMEN
Door het grote aantal kajaks, gespierde honden en sleden, die groter zijn dan die in Sisimiut,
is Jakobshavn [nu Ilulissat, red.] van alle plaatsen die ik tot nu toe in Groenland bezocht heb,
de meest karakteristieke. Men ziet er een indrukwekkende hoeveelheid droogrekken, waar
vissen, zeehondevet en vossehuiden aan hangen. Jakobshavn bezit met zijn 1750 inwoners
een twintigtal bootjes voor de garnalenvangst en een eenvoudige fabriek waar de garnalen
worden verwerkt en ingeblikt, maar deze conservenfabriek heeft maar een beperkt aantal
mensen in dienst. Het merendeel van de bewoners leeft van de jacht, want de wateren van de
ijsfjord zijn zeer wildrijk. Er wordt op zeehonden gejaagd, maar ook op walvissen die zich daar
af en toe laten zien, vooral de witte walvis. Afgezien van een groot aantal mensen dat in de
buurt van de haven woont (het gedeelte van de stad waar de meeste Denen wonen), wonen
er ook mensen bij de fjord en die zijn allemaal zeehondenjagers. Hun huizen, die van dat van
Ib [personage] zijn gescheiden door een rotsachtig terrein, zijn opgebouwd uit oude planken
en staan op een ondergrond van turf. Het zijn de armste huizen en het zijn er een stuk of
vijftien. Naar: Kpomassie, T.-M. (1988). Een Afrikaan op Groenland. Utrecht/Antwerpen:
Uitgeverij L. J. Veen. (p183-184)
Sinds Kpomassie Ilulissat verliet is er veel veranderd. Zo’n 4500 mensen bevolken het levendige
toeristenplaatsje, waar toeristen per vliegtuig arriveren. Nog maar een enkeling gaat op
zeehondenjacht en ik heb zelf geen enkel droogrek waargenomen. Het kleine dorpje vol turfhutten
van weleer is verlaten en geruimd. Toch was met de aanzet voor al deze veranderingen ook in de tijd
van Kpomassies verblijf al begonnen en dat deed Groenland niet op eigen kracht...
Binnen korte tijd is Ilulissat veranderd van Inuïtgemeenschap in Groenlands stadje. Maar
waardoor heeft die verandering plaatsgevonden en welke problemen leveren die veranderingen zoal
op?
• Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland?
Allereerst: wat houdt sociaal-economisch in? De website www.europrogs.be heeft een
verduidelijkende omschrijving: ‘’Sociaal-economisch’ is een vlag die vele ladingen dekt:
maatschappelijke trends, groei, werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling, welvaart,
concurrentievermogen.’ ¹ Kortom: een combinatie van alles wat zowel de bevolking als de economie
aangaat. Vaak is het één het gevolg van het andere. Zo zal een onvakkundige bevolking voor een
slechtere economie zorgen.
Echter, ik verruim de betekenis van de term sociaal-economisch in dit hoofdstuk. Om bij de
sociaal-economische problemen te komen, worden eerst de ontwikkelingen besproken die ze
veroorzaakt hebben. Verder komen er ook veel sociale problemen bij kijken. Pas aan het einde zullen
de sociaal-economische problemen in de pure zin van het woord belicht worden.
Speciale invulling van de betekenis van bepaalde termen:
Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het
Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït
Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De
eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’.
Annotaties
¹ Wat mag u verwachten onder sociaal-economisch? (z.d.). Geraadpleegd http://www.europrogs.be/sociaaleconomisch/wat-mag-u-verwachten-onder-sociaal-economisch, 23-09-2010.
- 28 -
§5.1 • Ontwikkelingen in het verleden
••• Welke ontwikkelingen heeft Groenland in het
verleden doorgemaakt?
De geschiedenis van Groenland vangt aan met de prehistorie. Primitieve jagers- en verzamelaars-gemeenschappen (de Dorset- en Saqqaq-Inuïtculturen) bevolkten de kuststreken van Groenland tussen ongeveer
2300-200 v.Chr, waarna ze verdwenen en een nieuwe
Inuïtcultuur rond 700 n.Chr. weer voet aan wal zette.¹
Vanaf ongeveer 900 n.Chr. arriveerden de Vikingen als
eerste Europeanen in Zuid-Groenland, vanaf ca. 1200
de Noormannen geheten. Hoewel zij wel wat handel
dreven met de Inuït en hen trachtten te bekeren tot de
rooms-katholieke kerk, leefden ze verder gescheiden.
De Inuït leefden van de jacht, terwijl de Vikingen van
de landbouw leefden. Waarschijnlijk zijn ze daarom
rond 1400 vertrokken, toen de Kleine Ijstijd de ’s zomers te koud maakte voor het verbouwen van
gewassen.
Vanaf ongeveer 1550 begonnen de Europeanen de Noordpool te (her)exploreren, zo ook Groenland. Namen als Hudson, Baffin en Davis, naar wie
allen grote zeeën vernoemd zijn, genieten algemene
naamsbekendheid. Maar ook minder bekende Nederlanders en Fransen hebben getracht de zeeroutes Om
de Noord te ontdekken. Om naar Zuidoost-Azië te varen moest men destijds om Kaap Hoorn. Het zou echter sneller zijn om rondom Noord-Amerika heen te varen. Helaas bleek de route te zwaar: de houten schepen indertijd konden de zware ijsgang niet aan.
Ook Denemarken deed mee aan de race, maar
het zag in dat een kolonie aan de toegangsroute zelf
wellicht handiger was. Het claimde het land dat ooit
door de Vikingen als een groen land werd omschreven
maar meestal wit is en stichtte er factorijen
(handelsposten), hoewel het eerder doorvoerhavens
waren: de Denen vermeden de ‘onbeschaafde
Eskimo’s (rauwe vleeseters)’. Behalve op het gebied
van zending: als zo veel kolonisatoren trachtte het,
niet tevergeefs, de inheemsen te bekeren, ditmaal tot
het protestantisme. Behalve op het gebied van geloof
liet Denemarken de Inuït met rust en ging zijn eigen
gang, terwijl o.a. de Basken en Nederlanders (de
zogeheten Groenlandvaarders) uitgebreid handel
dreven met de Inuït. Ondanks de claim van de Denen
bleven de landen walvis vangen voor de kust van
Groenland.
- 29 -
Figuur 19. De verschillende Inuïtculturen door de eeuwen
heen. De Nordbo zijn de Vikingen en Noormannen, de
grafiek links is het klimaat (F.kr en E.kr. is v.Chr.
respectievelijk n.Chr.). Bron: eigen foto van een
infographic in het Knud Rasmussen Hus te Ilulissat.
Figuur 20. Overzichtskaart van de Noord-Atlantische
vleugel van de vroegere Deense koloniën, bestaande uit
Groenland, IJsland en de Færøer. Tot 1814 behoorde ook
Noorwegen tot Denemarken. Overigens heeft Denemarken
ook koloniën in India, het Caribisch gebied en Estland
gehad. Tegenwoordig behoren alleen Denemarken, de
Færøer en Groenland tot het Koninkrijk Denemarken.
Bron: wikicommons/wikipedia, eigen bewerking.
Waar Groenland eerst een aardig zakcentje opleverde voor de Denen, zagen de Denen vanaf
ca. 1800 in dat het samen met de Færøer en destijds ook IJsland een
De Eerste en Tweede Wereldoorlog
machtig rijk leek. Langzamerhand veranderde het
verliepen gladjes voor Groenland. In
handelskolonialisme in modern imperialisme. Het zou echter tot na
de Eerste was Denemarken neutraal
de Tweede Wereldoorlog duren, voordat de Denen een belangrijk
en bestond het besef onder Inuït van
kenmerk van het imperialisme gingen doorvoeren: the white man’s
oorlog in Europa nog nauwelijks.
burden, ofwel het beschavingsoffensief (het bijbrengen van
Veel nederzettingen leefden nog
beschaving aan de inheemsen). De wereld dekoloniseerde maar
zoals ze eeuwen hadden geleefd en
Denemarken moest zien te zorgen dat het Groenland behield. De
waren slechts bezig met het
interesse in de walvisvaart stond op een lager pitje, terwijl men
dagelijks leven: voor eten en
overal mijnen stichtte om steenkool te winnen.
onderdak zorgen. De WOII verliep al
even gladjes. De Amerikanen
Die nieuwe beschaving, de modernisering van Groenland, rustte op
bouwden enkele vliegbases als schild
vier pijlers. Allereerst vormde Denemarken vanaf de jaren ’60 de
tegen de Sovjet-Unie, maar die zijn
economie van het land om. Dorpen werden verdeeld in jagersdorpen
nooit voor oorlogsdoeleinden
en vissersdorpen. Deze laatste stuitten op vele problemen.
gebruikt; slechts als tankstop voor
Groenland is nooit een echt vissersland geweest en het jagen zat de
materieel op weg naar Europa.
Inuït in het bloed. Nu moesten ze opeens in hun kotter garnalen of
zeevis gaan vissen. Op zeehonden jagen moesten ze in hun vrije tijd
maar doen, terwijl ze voor een hongerloontje moesten werken en dus geen tijd hadden. Tété-Michel
Kpomassie schrijft dan ook dat de vissers geregeld zeehonden neerschoten, alleen niet vanuit een
kajak maar vanaf een grote ijzeren boot.
Met hun loon kregen de Inuït voor het eerst ‘groot geld’ in bezit, waarmee de geldeconomie
definitief was ingevoerd. Waar het vroeger om minimale bedragen ging, per verkochte zeehond
verkregen of zelfs d.m.v. ruilhandel, kreeg men nu maandelijks één grote portie geld. Daar men daar
nooit mee had leren omgaan, belandde een groot gedeelte ervan in de zakken van de barman.
De tweede pijler is de centralisatiepolitiek, het G60-beleid. In deze geldeconomie was het
volgens de Denen (geef ze eens ongelijk) onrendabel om de vele kleine dorpjes draaiende te houden.
Daarom besloten ze tientallen dorpen te sluiten. De inwoners werden gedwongen naar de steden te
verhuizen, toen nog betekenisloze dorpjes die centraal lagen ten opzichte van de andere dorpjes.
Omdat die plaatsjes ook maar kleine dorpen waren, besloot Denemarken voor ‘degelijke’
huisvesting te zorgen, pijler № drie. Grote, grijze, donkere, vieze, slecht geïsoleerde en bovenal
goedkope flats rezen overal op in Groenland. In Nuuk staat zelfs een flat die niet minder dan 1% van
de gehele bevolking huisvest! Ook bouwden de Denen een vijftal voorgefabriceerde ‘standaardhuis’ontwerpen overal op Groenland. De uit hout opgetrokken huizen, een bouwmateriaal dat niet van
nature voor handen was en is op Groenland, waren slecht geïsoleerd, klein en onderhoudseisend. De
plaggenhut en iglo waren immers achterhaald. De vroegere Inuït wist echter simpelweg niet beter;
zowel de flats als de houten huizen verloederden dus, mede doordat de dorpelingen niet konden
wennen aan het stadse leven waar alles een prijs heeft.
Ten slotte de vierde pijler. Op het gebied van sociaal welzijn heeft Denemarken naast de
slechte huisvesting veel goeds gedaan of getracht te doen. De verzorgingsstaat, die het welzijn
omhoog moest pompen, werd ingevoerd. Pensioenen en uitkeringen voor werklozen werden
uitgekeerd, en werklozen waren er veel. De dorpelingen in de steden waren laaggeschoold en de
werkgelegenheid was nihil. Alleen handwerk was aan de voormalige Inuït, vanaf nu Groenlanders
genoemd, besteed. De Denen bekleedden de hogere ambten. Om de werkloosheid terug te dringen
voer Denemarken ook de leerplicht in rond 1960. De werkgelegenheid bleef echter klein: in een land
als Groenland is praktisch niets. De scholing had echter grote gevolgen voor Denemarken.
Op school werd namelijk in het Deens onderwezen, terwijl Groenlands, de taal van het dagelijks
leven, onderdrukt werd. Men werd weliswaar onderwezen in de Deense geschiedenis, maar ook de
eigen, Groenlandse geschiedenis kwam aan bod. Het nationaal bewustzijn werd hun daardoor
aangeleerd.
- 30 -
De superioriteit van de Denen en de minachting voor de Groenlanders heeft tot een kloof
van grote ongelijkheid geleid. Een kloof die alle Groenlanders verenigde.
De combinatie van de onderdrukking van de Groenlanders (zowel op bijvoorbeeld de
banenmarkt als in de taal), het onderwijs over Groenland zelf en de in hoofdstuk 4.1 genoemde
verbetering van de infrastructuur (bouw van heliports en vliegvelden), die het land voor het eerst
verenigde, leidde tot een catastrofale ontwikkeling voor de Denen: het nationalisme ontstond en de
emancipatie van de Kalaallisut en hét Kalaallisut (het Groenlands) kwam op gang. Zo begon men in
de jaren tachtig de steden bij de Groenlandse benaming te noemen en raakten de Deense in onbruik:
Godthåb werd Nuuk, Holsteinsborg Sisimiut en Jakobshavn Ilulissat. Ook werden steeds meer Denen
van hoge functies verstoten door Groenlanders.
En als zoveel nationalistische bewegingen wilden ook de Groenlanders een eigen staat. Men
zag echter wel in dat die vooralsnog onhaalbaar was en pleitte aanvankelijk voor een eigen
bestuursorgaan, later voor de status aparte en nu pas voor de echte onafhankelijkheid. Of die
verkregen wordt of niet, feit is dat de dekolonisatie in gang is gezet.
Als handelskolonialist heeft Denemarken Groenland lange tijd met rust gelaten. Als modern
imperialist heeft het vanaf 1960-1970 diverse moderniseringen doorgevoerd in het kader van het
beschavingsoffensief: de verzorgingsstaat, de economische hervormingen van jacht naar visserij,
de geldeconomie en het centralisatiebeleid. Door de scholing, verbeterde infrastructuur en de
Deense superioriteit ontstond het Groenlandse nationalisme en sommigen streven tot op de dag
van vandaag naar de afronding van de dekolonisatie: onafhankelijkheid.
Annotaties
Voor deze paragraaf is veelvuldig gebruik gemaakt van de Lonely Planet:
o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd.
¹ Zelf genomen foto van een infographic in het Knud Rasmussenmuseum te Ilulissat.
§5.2 • Hedendaagse problemen
••• Wat zijn de hedendaagse sociale problemen van Groenland?
Groenland is mede door haar geschiedenis maar deels gemoderniseerd. Sommigen houden vast aan
de oude cultuur, maar de vaart der volkeren maant hen dat ze niet achter kunnen blijven, tegen wil
en dank. Groenland staat als het ware met het ene been in het heden en met het andere in het
verleden. De moeizame overgang is kenmerkend voor de huidige wereldindeling, de veelal westerse
Eerste Wereld, en de Derde Wereld. De subdeelvraag beantwoord ik daarom aan de hand van de
vraag: in hoeverre is Groenland een eerstewereldland?
Definities en begrippen
Eerste Wereld
landen met een democratisch en stabiel bestuur waarin mensenrechten zo
min mogelijk geschonden worden. De leefomstandigheden zijn goed, al zijn
er grote verschillen. De meeste mensen leven boven de armoedegrens.
Belangrijke kenmerken zijn: laag geboortecijfer, laag sterftecijfer, klein of
geen geboorteoverschot, weinig bevolkingsgroei, hoge levensverwachting,
lage urbanisatie, weinig mensen werkzaam in de primaire en secundaire,
maar veel in de tertiaire en quairtaire sector, grote inflatie, weinig
analfabetisme en goede gezondheidszorg.¹
Derde Wereld
landen met een vaak slecht, corrupt bestuur waarin mensenrechten stelselmatig geschonden worden. De leefomstandigheden zijn meestal bar slecht en
- 31 -
armoede is de norm onder het grootste gedeelte van de bevolking.
Belangrijke kenmerken: tegenovergestelde van die van de Eerste Wereld.
Door de Eerste en Derde Wereld te meten aan de hand van bovenstaande zaken, refereert men
indirect naar het welzijn van de bevolking.
Generatieproblemen
Voor de dekolonisatie kan men als aanvang 1979 kiezen, toen Groenland op 1 mei meer eigen
zelfbestuur (een regering) verwierf van Denemarken. Aanvankelijk was men blij, maar de wens tot
echte onafhankelijk bleef doorgroeien. In 2009 op de nationale feestdag van Groenland (21 juni)
verkreeg Groenland de status aparte van Denemarken naar aanleiding van een eerder referendum.
De hedendaagse politiek is verdeeld: sommigen zien in dat echte onafhankelijkheid voor Groenland
onrealiseerbaar is, terwijl anderen met de vooruitzichten op een toekomst als olieboer dat niet
(willen) geloven. Conservatieven menen dat Groenland überhaupt niet aan nog meer veranderingen
blootgesteld moet worden.
Het is dus maar de vraag of Groenland zichzelf kan redden. Is het land niet in gigantische
sociale problemen verzeild? Ja. Het is momenteel belabberd gesteld met bijna alles wat sociaal
inhoudt. Te beginnen bij generatieproblemen. Na vijftig jaren Deense bemoeienis is bijna het gehele
land omgepoold.
De ouderen, zeg 60+’ers, hebben de in de vorige paragraaf beschreven moderniseringen aan den lijve
ondervonden. Vroeger voeren de mannen nog dagelijks in hun wankele kajakje de ijskoude zee op
om hun eigen eten te vangen. Omwille van Denemarken moest hij zijn beroep en leefwijze opgeven
en visser worden in de ‘grote stad’. De vrouwen moesten in plaats van bont naaien of vlees snijden
nu garnalen pellen. Vele nu gepensioneerden zijn van mening dat door Deens toedoen zij niet alleen
hun beroep en leefwijze achter moesten laten, maar ook dat de gehele Inuïtcultuur zal uitsterven.
Niet onbegrijpelijk, omdat voor vele Inuït dingen als de sneeuwscooter of televisie natuurlijk erg
aanlokkelijk klinken. Helemaal raar was dat ze hun walvisspek in de supermarkt konden kopen, direct
naast de spaghetti, wijn en bonbons. Voor scholing waren ze destijds te oud, nog steeds zijn velen
ongeletterd en Engels wordt slecht verstaan. Ze kunnen maar moeilijk afstand doen van hun oude
gewoonten en gebruiken en in feite is er een nationaal trauma onder hen.
De leeftijdscategorie 40-60 jaar heeft het al iets beter. Zij zijn opgegroeid met de
veranderingen en op het moment dat ze moesten gaan werken was de leerplicht al ingevoerd. Zij
weten nog goed hoe het leven voor de bemoeiingen van de Denen was, maar zij realiseerden zich
ook dat die tijd voorbij was. Hoewel geschoold hebben velen geen beroepsopleiding genoten en zij
zijn vaak werkloos. Alle niet-handwerkarbeidsplaatsen werden door de Denen bezet en de
ongelijkheid tussen hen en de Groenlanders was groot. Overigens heeft een grote categorie de
Inuïtcultuur tot veel later voort kunnen zetten, daar Denemarken met haar hervormingen begon in
het zuiden.
De leeftijdscategorie 30-40 jaar heeft het al veel beter. In hun jeugd besteedde Denemarken
steeds meer aandacht aan vervolgopleidingen, opdat men voor een studie of opleiding gewoon op
Groenland kon blijven. Al veel meer mensen zijn goed opgeleid en men begon steeds vaker Denen te
vervangen in hogere functies. Zij emancipeerden zich en vormden de huidige staat Groenland meer
en meer. Helaas blijkt dat ook mét opleiding de banenkansen op Groenland gering zijn: er is
simpelweg weinig werk.
Tot slot de leeftijdscategorie 15-30 jaar, de jongvolwassenen. Zij zijn kritischer. Ze realiseren
zich dat Groenland wellicht een drempel bereikt, waarop het Denemarken van zich afschudt en zich
kan richten op de nieuwe mogelijkheden als oliewinning en mijnbouw. Voordat die echter
winstgevend kan zijn zullen er zeeën van tijd verstrijken en ook met de genoten opleiding zijn
banenkansen klein. Vele jonge Groenlanders hebben geen toekomstvisie. Men weet niet wat er zal
gebeuren. Ze leven in een staat die vijftig jaar geleden nog geheel van de jacht leefde, terwijl men nu
hopeloos tracht een baan te vinden. Hun grootouders vertellen nog over hoe zij ooit joegen: een land
waarvan oude culturele normen en waarden de grond in gestampt zijn. Het zelfmoordpercentage
- 32 -
onder tieners behoort tot de hoogste ter wereld. Ongeveer eenmaal per week maakt er iemand een
einde aan en vooral jongeren behoren tot die groep. Halverwege 2010 hebben al 42 Groenlanders
eigenhandig de eeuwige jachtvelden opgezocht.2
Je kunt uit al het voorafgaande opmaken dat Groenland veranderd is in een
eerstewereldland. Echter, vele vooral ouderen staan nog met één been in de Derde Wereld. Zij
kunnen en willen geen afstand doen van hun oude cultuur, maar de huidige tijden dwingen hen er
wel toe. En hoewel Groenland theoretisch een eerstewereldland is, blijkt het ook andere kenmerken
te hebben van de Derde Wereld…
Het uitsterven nabij
Het dorp Ganzedijk in Groningen, wat heeft dat
met Groenland te maken? Vrij weinig, behalve
dat er zich één demografische ontwikkeling
afspeelt die zich ook op Groenland voltrekt, de
vergrijzing. Op 1 januari 2010 had Groenland
56.452 inwoners,3 van wie 3681 65+’ers. In 2030
zal dat aantal met 205% toegenomen zijn,
terwijl het aantal personen in de leeftijdscategoriën 0-5, 6-17, 18-24 en 25-64 met
respectievelijk 1%, 12%, 11% en 3% afgenomen
zal zijn.4
De werkgelegenheid is het laagst in de
dorpen. De visserij is grootschaliger geworden
en opereert het liefst vanuit de steden, vanuit
één centraal punt, met grote, efficiënte schepen. Als deze stimulerende activiteiten, namelijk werk, uit een plaats verdwijnen, dan verdwijFiguur 21. Tabel met de bevolkingssamenstelling in 2009 (in
nen de verzorgende activiteiten vaak ook. Dat
donkerblauw) en de voorspelling voor in 2040 (lichtblauw). Links de
zijn faciliteiten die het werk en leven mogelijk
mannen, rechts vrouwen. Daar het aantal kinderen gelijk blijft en
maken. Denk daarbij aan winkels, ziekenhuizen,
werkenden iets afneemt en het aantal ouderen juist fors toeneemt,
kan met spreken van een vergrijzende bevolking. Sermitsiaq AG
kerken, scholen, tankstations, vliegvelden etc.
berichtte 26 oktober 2010 dat het aantal inwoners van de dorpen in
Als in een klein Groenlands dorpje alle werkende periode 1990-2009 zelfs met 25% gekelderd is.3 Vooral de zeer
den met hun gezin naar de stad verhuizen, mee
kleine kernen hebben het zwaar te voorduren: de totale bevolking
met hun werk, dan blijven werklozen achter.
van de kleinste dorpen is in totaal van 936 naar 346 inwoners gezakt,
Weinig kapitaalkrachtige mensen zonder volmet in de periode 2005-2009 alleen al een daling van 13%. Als het zo
door gaat, zal binnen 10-20 jaar geen enkel klein dorp nog op de kaart
doende geld om de dorpssupermarkt draaiende
als bewoonde plaats worden aangegeven. Beeldbron: Grønlandsk
te houden, zelfs niet met de enorme subsidies
Statistik.
die de overheid verleent. Veel kinderen verhuizen mee, zodat de school te weinig leerlingen heeft om open te blijven en moet sluiten. De
leefbaarheid van de dorpen neemt daarmee dermate af, dat ook vele werklozen de dorpen verlaten,
de stuurse 65+’ers in alle eenzaamheid achterlatend. Daarbij komt dat door alle moderniseringen
nog maar weinig tieners ‘achterhaalde’ beroepen als visser kiezen. Denk je maar eens in hoeveel
mensen in Nederland nog visser willen worden!
De ontvolking van het platteland betekent grote urbanisatie, de trek naar de steden. Volgens
Sermitsiaq AG is sinds 1990 het aantal inwoners van de dorpen met ongeveer 25% gedaald. 5 Deze
ontvolking als gevolg van de trek naar de steden kent drie oorzaken:
- Mensen verhuizen met hun werk mee naar de stad;
- Mensen hebben geen werk en hopen in de stad wel aan werk te komen;
- Het verzorgingsniveau ligt veel hoger in steden. In de steden zijn scholen, ziekenhuizen,
filmhuizen, sportclubs en sportzalen, een vliegveld of heliport en vooral: veel andere
mensen. Maar ook sportclubs floreren (Nuuk kent zelfs een abseil- en parapentevereniging
en van de 57.000 Groenlanders spelen 5.000 bij een voetbalclub6!).
- 33 -
Figuur 22. Het dorpje Iliminaq op een excursie (22-07-2010). De circa zestig inwoners zijn nergens te bekennen en
er is veel leegstand. Dankzij de ligging nabij het toeristenplaatsje Ilulissat bij de ijsfjord vangt het wekelijks wat
toeristen, die in een plaatselijk restaurantje Groenlandse lekkernijen voorgeschoteld krijgen. Bron: eigen werk.
Het blijkt echter dat ook in de steden de werkloosheid hoog ligt. Dit is een direct gevolg van de lage
werkgelegenheid: ook met een goede opleiding blijkt dat de banenmarkt zeer klein is. Er is gewoon
weinig werk. Werk in de primaire sector bestaat uit de visserij, jacht en veeteelt. Veel werk in die
sector is er niet; grote fabrieksschepen werken bijna volautomatisch. De secundaire sector ontbreekt
ook bijna helemaal: slechts visverwerking en enkele oude ambachten vormen een relevante tak.
Ten slotte zijn alle hervormingen van Denemarken niet overal gelijktijdig ingevoerd. Over het
algemeen begonnen de Denen vanuit hun vroegere handelsposten in het zuiden en trokken langs de
kust omhoog. Zo leven er in het hoge noorden, ultimo thule, en rond Tasiilaq nog steeds mensen in
traditionele Inuïtgemeenschappen. Vanuit hun houten huis trekken ze dagelijks per slede het ijs op
om zeehonden af te schieten. Tegenwoordig probeert men de laatste Inuït zo lang mogelijk naar hun
eigen levenswijze te laten leven, maar door o.a. klimaatverandering en de houding van veel
jongeren, die een leven als jager niet zien zitten, staan de cultuur en tradities op uitsterven.
In hoeverre is Groenland een eerstewereldland? In ieder geval niet als men kijkt naar de lage
opleidingsgraad onder ouderen, de urbanisatie, en leegloop van het platteland, grote werkloosheid
en nauwelijks werkgelegenheid en tot slot grote verschillen tussen de huidige cultuur en die van
vijftig jaar geleden, en de generatieproblemen die daarbij horen. Daarentegen wel als men kijkt
naar de uitgebreide verzorgingsstaat in combinatie met betrouwbaar bestuur, de grote quartaire
sector, de goede mogelijkheden tot het volgen van een opleiding en vergrijzing; dat zijn juist weer
kenmerken van een eerstewereldland.
Annotaties
¹ Geïnspireerd op: Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p235-237)
2
Moshiri, N. (23-09-2010). Rising suicide rate baffles Greenland. Geraadpleegd op
http://blogs.aljazeera.net/europe/2010/09/23/rising-suicide-rate-baffles-greenland,
12-10-2010.
3
Flugten fra Grønland mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010.
4
Grønlandsk Statistik (2009). Befolkningsfremskrivning 2009-2040. Geraadpleegd op
http://www.stat.gl/LinkClick.aspx?link=BefolkStat%2fBefolkning%2fBefolkningsfremskrivning+2009-2040++dk.pdf&tabid=86&mid=457&language=en-US, 28-10-2010.
5
Kristensen, K. (26-10-2010). De små bygder bliver endnu mindre. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article132749.ece, 27-10-2010.
6
Koolhaas, M. (nr.32, najaar 2010). Geen zelfstandig voetballand. Arctica. Den Haag: Arctic Peoples Alert.
- 34 -
§5.3 • Groenland en het buitenland
Als je een Groenlander vraagt waar die, buiten Groenland, zoal geweest is, dan antwoorden ze
‘nergens’ of ‘Denemarken’. Denemarken is Groenlands enige buitenland. Het is een populaire
(strand)vakantiebestemming, vertelde iemand me eens. Hoewel veel jongeren een maand of wat
door Europa trekken, blijft het na die tijd meestal alleen bij het ‘moederland’. Tot enige jaren
geleden was de enige mogelijkheid om Groenland zonder eigen vervoer te verlaten of te bereiken
het vliegtuig uit Kopenhagen!
••• Wat is de relatie tussen Groenland en het buitenland?
Kolonist en kolonisator
Dat Groenland politiek gezien bij Denemarken hoort, is lang niet de enige reden dat Groenlanders zo
‘close’ zijn met het land. Denemarken houdt namelijk de gehele Groenlandse economie op de been.
In 2007 investeerde Denemarken 475 miljoen euro van de Deense belastingbetaler in Groenland, en
wat ze ervan terugzagen, is nihil. Samen met andere landen en enkele EU-instituties heeft Denemarken in 2007 1,03 miljard euro in Groenland geïnvesteerd, terwijl de uitgaven dat jaar 1,02 miljard
euro waren.² En dat voor een land met 56.542 inwoners (als Nederland per 57.000 mensen één
miljard jaarlijks kwijt is, dan zou de staatsbegroting ongeveer 290 miljard per jaar zijn en dat zonder
verdere inkomsten. Realiseer je hierbij dat het aantal inwoners van Denemarken maar een derde is
van dat van Nederland)! Groenland is een economisch zwart gat. Zoals gezegd heeft het een
peperdure verzorgingsstaat, maar wat het land uit de primaire, secundaire en tertiaire sector
verdient, valt in het niet bij de kosten van een dergelijke staatsinvulling. Degene die voor die kosten
moet opdraaien is dus Denemarken. De Denen houden het welzijn kunstmatig, eigenhandig hoog,
maar zonder toedoen van de Deense belastinggelden zou het welzijn instorten tot op het niveau van
de welvaart:
Want de welvaart op Groenland is met het blote oog niet zichtbaar. Er is geen geld want er is
geen werk. Er is geen werk omdat er geen export is. En er is geen export omdat er niets te
exporteren is. Slechts een boomloos land vol toendra en oeroud gesteente. Weinig Groenlanders
hebben het breed.
Men kan zich nu afvragen waarom Denemarken Groenland niet gewoon afstaat. Maar dat wil
Denemarken niet alleen, ze kúnnen het ook niet. Er zouden geen uitkeringen, pensioenen en banen
bij de overheid meer zijn voor Groenlanders en dus vele ontslagen, maar ook stopzetting van vele
onrendabele diensten als lijnvluchten en dorpssupermarkten, indien Denemarken de financiële
support stopzet. Het land zou praktisch ontsporen.
Denemarken kan de kolonie dus niet loslaten omdat het, als zoveel kolonisatoren, zichzelf
verplicht het land te helpen. Het moederland hoort de koloniën te steunen, die opvatting. Dit komt
dus eigenlijk neer op de voogdijgedachte. Denemarken ziet daarentegen ook in dat Groenland in de
toekomst misschien geen zwart gat meer zal zijn. Met de hernieuwde interesse in bodemschatten als
uranium, goud, diamant en het zwarte goud hoopt het dat Groenland zich langzamerhand zal
terugbetalen.
Dat is precies waarin de Groenlandse interpretatie verschilt van de Deense. Waar
Denemarken meent dat het decennia lang verliezen heeft geleden op Groenland en het nu het recht
heeft op terugbetaling, meent Groenland dat Denemarken al eeuwen daarvoor winsten uit het land
geput heeft en dat het nu moet inzien dat de Denen de plicht hebben te vertrekken. De uitkomst van
dit morele en ethische dilemma zal de toekomst moeten leren.
Bevolkingstrek
Vele economische vluchtelingen vertrekken jaarlijks naar Denemarken. De trek naar Denemarken is
een algemeen bekend proces ten gevolge van alle problemen en er bevinden zich grote Groenlandse
minderheden in Deense steden. Wel is er een dalende trend in het aantal Groenlanders dat jaarlijks
- 35 -
naar Denemarken verhuist en sinds 2005 groeit de bevolking op Groenland voor het eerst weer, zij
het zeer langzaam: het artikel Flugten fra Grønland mindsket bericht dat er tussen 1-1-2009 en 1-12010 268 zielen meer zijn komen wonen, grotendeels te danken aan het feit dat minder mensen naar
Denemarken trokken.¹
Een grote groep Kalaallisut in Denemarken zijn laagopgeleide, werkloze Groenlanders uit de
steden (mensen uit de dorpen zoeken eerder heil in Nuuk e.d.), verhuist in de (valse) hoop op werk
naar Kopenhagen of elders. Maar laag- of niet opgeleid, zonder geld en soms ook zonder behoorlijke
beheersing van het Deens raken zij zowel letterlijk als figuurlijk verder van huis. Daarnaast kunnen
velen niet omgaan met het drukke, stadse leven waarin de natuur zich tot kleine parken beperkt. De
beeldvorming van Denemarken onder Groenlanders is niet alleen negatief (de overheerser die z’n
land niet los wil laten), maar ook ‘vals positief’: in Denemarken zou alles wat op Groenland niet
mogelijk is wel kunnen.
Net als zoveel kolonisatoren maakt Denemarken zich echter ook schuldig aan braindrain (het
aantrekken van goed geschoolde mensen). Hoger opgeleide Groenlanders die thuis niet aan hun
trekken kunnen komen, hebben juist wel arbeidskansen in Denemarken en verhuizen. Vaak kunnen
zij daar daadwerkelijk aan de slag, maar ook zij hebben te kampen met ontwenningsverschijnselen.
Zo’n drukke, volgebouwde stad als Kopenhagen is heel wat anders dan het rustieke Sisimiut!
Ten slotte volgen veel Groenlanders in Denemarken een opleiding. Daar is een veel ruimere
keuze uit studierichtingen, maar na het voltooien van de studie zijn sommigen zodanig gewend
geraakt aan de echte wereld dat zij in Denemarken blijven.
Import
De relatie Groenland-Denemarken wordt nog eens versterkt door het gevolg van de ‘verstoorde’
handelsbalans. Daar op Groenland nooit iets verbouwd kon worden, geen industrie was en geen
grondstoffen waren voor bijvoorbeeld huizenbouw, moest letterlijk alles (behalve vis en vlees)
geïmporteerd worden. Groenland was lange tijd een monopolie van Denemarken en deze import
ging geheel via Denemarken. Ook vandaag de dag nog, nu de toekomst van Groenland iets
rooskleuriger lijkt, is de Groenlandhaven in Aalborg hét vertrekpunt voor bijna alle goederen. Voor
bedrijven komen er op elk geïmporteerd product naar Groenland nog dure transportkosten bij.
Als een land gezond wil blijven, moet de export gelijk of meer zijn dan de import, zodat de
handelsbalans in evenwicht is. Export kan, net als de import, van alles zijn. Niet alleen concrete
producten, maar ook diensten, geld (aandelen) of kennis. De Groenlandse staat zou zonder
Denemarken geen evenwichtige handelsbalans kunnen hebben: de export is t.o.v. de import
nagenoeg nul en het gebrek aan export wordt door de Deense belastingbetaler aangevuld.
Vooralsnog keren de grote RAL-schepen halfleeg terug naar Aalborg.
De EU en Amerika
Tot slot de relatie van Groenland buiten Denemarken om, want die is enigszins apart. Groenlands
enige exportproducten zijn jarenlang vis en garnalen geweest. Toen Denemarken zich in 1973 bij de
Europese Unie voegde, begonnen de problemen. De EU, toen nog de Europese Economische
Gemeenschap (EEG), gaf lidstaten het recht in elkaars territoriale wateren visvangst te bedrijven.
Daar Groenland tot het Deense territorium behoorde, waren de lidstaten gemachtigd in de visrijke
visgronden rondom Groenland te vissen. Dat raakte Groenland in het hart. Als andere landen de vis
weg kaapten, was Groenlands enige grote arbeidsveld ten dode opgeschreven. Hele steden leefden
van niets anders dan garnalen- en visvangst (en –verwerking)!
Toen Groenland 1 mei 1979 in staat gesteld werd een eigen bestuur te creëren, was
programmapunt één de EU. Naar aanleiding van een referendum in 1982 heeft het land in 1985 iets
gedaan dat tot nog toe geen enkel ander land gedurfd heeft: het verliet de EU. Sindsdien hebben
alleen Groenland, de Færøer en Denemarken het recht in de territoriale wateren van Groenland te
vissen.
De internationale verhoudingen werden er niet beter op. Groenland wilde steeds meer
vrijheid, in de zin van verlossing van buitenlandse invloeden. In de Tweede Wereldoorlog lieten de
- 36 -
Amerikanen enkele militaire bases achter, zoals Kangerlussuaq, Narsarsuaq en Pituffik. De eerste
twee zijn na de val van de Sovjet-Unie verlaten, Pituffik is nog steeds tot ongenoegen van velen een
belangrijke Amerikaanse basis – over de Noordpool ligt Moermansk een angstwekkende 3000
kilometer ver… De aanwezigheid van de Verenigde Staten in het hoge noorden, in ultimo thule, is
niet vanzelfsprekend. Velen vinden dat de antikolonialist die de V.S. menen te zijn zich moet
terugtrekken uit het gebied. En de reden die voorstanders voor vertrek voeren, is niet de minste.
Zoals altijd houdt het leger van V.S. het liefst veel geheim, zoals dat met de Vietnamoorlog
ook bleek. Nu, in de winter van 1968 is er boven het zeeijs niet ver van Qaanaaq een bommenwerper
neergestort met een grote lading explosieven aanboord, het Thule-accident. Geen van de vier
waterstofbommen zou ontploft zijn en ze zouden alle vier geruimd zijn, maar de afgelopen jaren
hebben onderzoekers plutonium ontdekt in de wateren rond Pituffik, hetgeen erop wijst dat niet alle
bommen geruimd zouden zijn.3 Na nader onderzoek is er echter geen bom aangetroffen.4
In Qaanaaq zit men al langer te wachten op het vertrek van de Amerikanen. Toen Thule Air
Base gesticht werd, moesten de inwoners van Qaanaaq verplicht naar de huidige locatie verhuizen –
en dan hebben die Amerikanen ook nog radioactieve rotzooi laten vrijkomen, die hun vis aantast!
Volgens een uitgelekt rapport gedurende de WikiLeaksaffaire is het imago dat Groenland
draagt, aldus de V.S., dat van een ontwikkelingsland (Derde of Tweede Wereld).5 Dergelijke
uitspraken van een machtig land als de Verenigde Staten kunnen het wereldwijde imago van
Groenland schaden, hetgeen het een onaantrekkelijk land maakt voor bedrijven.
Denemarken is de ‘voogd’ van Groenland, enerzijds ongewenst door de Denen met het oog op de
enorme kosten, anderszijds gewenst met het oog op de toekomst. Ook voelt het zich als voormalig
kolonisator verplicht Groenland te helpen. Denemarken houdt het welzijn kunstmatig hoog, maar
welvaart is er nauwelijks. Daarom trekken veel Groenlanders naar Denemarken, zowel
laagopgeleiden als hoogopgeleiden die geen werk kunnen vinden (braindrain). Een eigen, zelfvoorzienende economie heeft Groenland ook niet eens en alles wordt vooral via Denemarken
geïmporteerd, export is er nauwelijks. Internationale betrekkingen heeft het land nauwelijks, noch
een positief imago; voor de V.S. is het het (ontwikkelings)land waar Thule Air Base ligt, voor
Europa het land dat uit de EU stapte.
Annotaties
¹ Flugten fra Grønland mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010.
²
Naar de zoekmachine van Grønlandsk Statistik. Het gekozen jaartal is 2007.
3
More news about the missing bomb. Sikunews (13-11-2008). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/More-news-about-the-missing-bomb-5596, 12-11-2010.
4
No lost bomb. Sikunews (09-08-2009). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/No-lostbomb-6614, 29-10-2010.
5
Thorsen, R (11-12-2010). Wikileaks nævner Grønland. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article135883.ece, 11-12-2010.
- 37 -
§5.4 • Problemen voor de exploitatie
Een land met een inwonerdichtheid van nul, maar met de probleemgraad van oneindig. Zo zou je
Groenland ruwweg kunnen typeren. Maar bemoeilijken de sociale problemen waarmee het
spreekwoordelijke vat gevuld is ook daadwerkelijk de exploitatie van de bodemschatten Groenland?
••• Welke sociaal-economische problemen werken de exploitatie van de bodemschatten tegen?
Werkkrachten
Dat is een vraag met in eerste instantie een positief antwoord: weinig. Ten minste geen grote
problemen. Want op elk sociaal-economisch punt komt altijd een probleem om de hoek kijken; voor
niets gaat de zon op.
Allereerst het personeel voor de exploitatie van de bodemschatten van Groenland. Mijnen en
booreilanden hebben ingenieurs en andere hoogopgeleide mensen nodig, die er op Groenland
nauwelijks zijn. Het is echter eerder regel dan uitzondering dat voor de hogere functies mensen uit
het buitenland worden ingevlogen; geen problemen vooralsnog.
Voor de middelbelangrijke functies schieten de Groenlanders niet te kort. Zoals gezegd zijn
steeds meer mensen goed opgeleid en in staat een bedrijf of afdeling te runnen. Uit een gesprek met
een Groenlandse badmeester kon ik opmaken dat veel Groenlanders een toekomst als oliesjeik wel
zien zitten.
Voor de laagste functies, zoals mijnwerkers en fabrieksarbeiders, is het in eerste instantie
niet moeilijk personeel te vinden. Het werk is eenvoudig en kan snel worden geleerd. Sommige
bedrijven, zoals Alcoa, hebben als speerpunt de opleiding van Groenlanders om zo een welvarende
toekomst tegemoet te kunnen zien. Als op den duur de industrie zich overal gevestigd heeft en alom
vertegenwoordigd is, krijgt men met een ander probleem te maken, dat West-Europa tegenwoordig
veel problemen oplevert: gastarbeiders, want er zijn überhaupt te weinig inwoners om de gehele
industriële sector te kunnen bezetten: het lage inwoneraantal.
Met slechts 56.452 inwoners heeft Groenland veel te weinig mensen om alle mijnen met
louter Groenlanders te bezetten. De werkloosheid ligt hoog, maar dat is maar een relatief begrip: het
aantal werklozen t.o.v. het aantal werkenden is groter dan bijvoorbeeld in Nederland. Het aantal
absolute werklozen is maar een klein groepje mensen, slechts enkele duizenden, en is nooit genoeg
om alle functies door Groenlanders te laten bezetten. De goudmijn Nanulaq denkt dat 65% van hun
personeel uit het buitenland moet komen (zie hoofdstuk 5).
Figuur 23 ‘Toen… en nu…’ luidt het bijschrift. Bron: Sermitsiaq AG
Drank
Als gevolg van alle problemen zoeken vele Groenlanders een uitweg in drank. Vanaf dat de winkels
hun deuren openen wordt er alcohol gekocht en gedronken en ze drinken door zolang de dag duurt.
Net als alle andere volkeren die nooit om hebben leren gaan met alcohol, zoals indianen en
Japanners, raken Groenlanders snel onder invloed van drank. Het lichaam is niet aangepast geraakt
aan alcohol door de eeuwen heen. Men drinkt zowel om problemen als werk, relaties e.d. te
vergeten, als omdat er geen enkel ander vermaak is (als je geen boot hebt…).
- 38 -
Jong en oud rookt en drinkt en verslaving is een van de grootste sociale problemen van
Groenland. Mensen die eenmaal verslaafd zijn, vinden moeilijk werk en met hen gaat het vaak
bergafwaarts. Een tiental mensen vindt jaarlijks de dood in overmatig drankmisbruik. Door de hoge
accijnzen die Denemarken op genotsmiddelen heft en alle transport zijn de genotsmiddelen duur en
sommige Groenlanders steken zich diep in de schulden.
Verder heeft de drank ook nog andere gevolgen op de samenleving. Dronken, depressieve
mensen raken gemakkelijk met elkaar op de vuist. Er zijn relatief veel incidenten als ruzies, moord,
verkrachting, doodslag, zelfmoord, relatieproblemen etc. Niet dat de gehele bevolking eraan mee
doet, maar de meeste Groenlanders kennen wel iemand die in zulke problemen verzeild geraakt is.
Als men eenmaal drinkt is men tot veel meer in staat.
De Denen hebben op Groenland supermarkten gesticht. Door die supermarkten kwamen
buitenlandse luxeartiekelen voor het eerst binnen handbereik. Verse groenten en fruit, ja zelfs
ananassen heb ik gezien, en chocolade had men nooit eerder gehad en velen kregen de smaak te
pakken. Veel calorierijk voedsel zonder nog veel lichamelijke arbeid te verrichten, in combinatie met
bier en sigaretten, leiden ertoe dat steeds meer mensen aan obesitas en diabetes lijden. Het
gezondsheidsprobleem is groot, hetgeen voor werkgevers onbetrouwbare werkkrachten levert.
Sikunews berichtte onlangs dat het goed mis is met de Groenlandse gezondheid: één op de tien
Groenlanders lijdt aan diabetes II!1
Welke problemen levert dit gezondheidsprobleem met de alcohol op? Weinig fitte
werkkrachten, soms dronken lui en dus onbetrouwbaar personeel.
Sociaal-economische problemen voor de exploitatie van de bodemschatten zijn gering. Wat
bedrijven af kan schrikken, is het lage bevolkingsaantal en wellicht hun opleidingsniveau, maar
even gemakkelijk kunnen bedrijven gastarbeiders het werk laten doen. Alleen alcohol vormt
mogelijk een probleem op de werkvloer en de gezondheid van veel Groenlanders is
ondergemiddeld.
Annotaties
1
Greenland’s level of diabetes on the rise. Sikunews (01-11-2010). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Greenland%27s-level-of-diabetes-on-the-rise-8176, 02-11-2010.
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG
Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland?
De sociaal-economische problemen waarmee Groenland nu kampt, zijn grote sociale
problemen (generatieproblemen, vergrijzing, trek naar de steden, werkloosheid, ongeschooldheid), economische problemen (veel import, lage welvaart maar hoog welzijn, geen eigen
economie) die leiden tot de sociaal-economische problemen: gebrek aan werkkrachten,
onbetrouwbaar personeel door o.a. gezondheidsproblemen in combinatie met het lage
inwoneraantal.
- 39 -
HF6 • SECUNDAIRE SECTOR
De fysische, infrastructurele, sociale en sociaal-economische problemen van Groenland zijn
behandeld in de vorige hoofdstukken. Er zijn echter meer problemen, soms overkoepeld door deze
noemers, soms volledig op zichzelf staand. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de problemen die bij
mijnbouw en olie- en gaswinning komen kijken onder de deelvraag:
• Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden?
Dit kunnen algemeen bekende problemen als het gebrek aan infrastructuur zijn, maar ook politieke
problemen of actualiteiten. Het blijkt dat de secundaire sector zich niet alleen tot de mijnbouw
beperkt!
In de paragrafen wordt telkens kort iets over het bedrijf, de locatie en andere dingen gezegd,
waarna de verschillende problemen (lees: barrières) die de projecten ondervinden beschreven
worden. Daarbij komen de complementariteittheorie, push- en pullfactoren en de winbaarheden
telkens om de hoek kijken. Elke paragraaf eindigt met een samenvatting, die de stof voor de
conclusie op bovenstaande deelvraag beantwoort.
Tot slot wordt ook beschreven in hoeverre de bevolking zelf betrokken is bij de projecten. Dit
omdat het goed aansluit met hoofdstuk 5.
Figuur 24. Het exploreren van een potentieel mijnbouwgebied wordt gedaan middels een aantal
proefboringen. Smalle boren boren diepe gaten in het onderliggende gesteente, waarna men het
losgekomen gruis op mineralen onderzoekt. Om de boorinstallaties en onderzoekers op de gewenste plaats
te krijgen is dikwijls de helikopter de enige optie. Een beeld vanaf het Kvanefjeld. Bron: Greenland Minerals
and Energy Ltd.
- 40 -
§6.1 • REE’s en uranium
In de zuidpunt van Groenland ligt een bijzonder geologisch gebied. Oeroud gesteente tot 2500 Ma
oud vol intrusieven waarin een grote verscheidenheid aan uiteenlopende mineralen te vinden is.
Gedurende 2.500.000.000 jaar hebben temperatuur, zon, wind, water en ijs vrij spel gehad.
Miljarden kuub grond is verweerd en weggeërodeerd, waardoor oude, mineraalrijke gesteenten vrij
ondiep onder het aardoppervlak zijn komen te liggen – op winbare diepten.
Sinds 2007 is het Australische bedrijf Greenland Minerals and Energy Limited¹ bezig met het
opzetten van mijnbouw in zo’n intrusief, het Ililaussaq-intrusiecomplex. Maar wat ziet het bedrijf in
mijnbouw op Groenland en wat zijn de barrières?
Belangrijke termen
Intrusief
een intrusie is een uitloper van een onderaardse magmahaard die gestold is, voordat
het de aardkorst doordrongen heeft. Een intrusief is een geologisch gebied vol
intrusies.
Economische barrières
De mijn van Greenland Minerals and Energy Limited vestigt de aandacht op diverse mineralen en
metalen, waaronder zink, natriumfluoride, kalium, uranium en REE’s. En die laatste twee maken
Groenland vooral interessant.
REE’s (rare earth elements) zijn zeer zeldzame aardmetalen. Zeventien verschillende,
waarvan vijftien tot de lanthaniden behoren (de bovenste helft van de lange lijst elementen
onderaan het Periodiek Systeem der Elementen). De stoffen dragen tot de verbeelding sprekende
namen (lanthanium, cerium, praseodymium, neodymium, promethium, samarium, europium,
gadolinium, terbium, dysprosium, holmium, erbium, thulium, ytterrbium en lutetium, alsmede
scandium en yttrium) die even zeldzaam klinken als ze zijn. Ze komen overal voor, maar bijna nergens
in dusdanige concentraties dat men ze kan delven.
Maar waarom zijn REE’s zo interessant? Ze zijn ontzettend zeldzaam en dus schaars, maar de
toepassingsmogelijkheden zijn ongekend. Voor vrijwel alle groene energievormen zijn de stoffen
nodig: turbines, zonnecellen, accu’s, elektrische en hybride auto’s, terwijl technologische
hoogstandjes evenmin zonder kunnen: alle mobiele telefoons, lcd-schermen, batterijen, laptops,
elektrische auto’s, radars, satellieten etc. Zonder neodymium, europium, lathanium en dysprosium
geen windmolens, tv-schermen, hybride auto’s of supermagneten. Onze gehele toekomst heeft haar
fundamenten in de REE’s.
Het NOS-journaal van acht uur ’s avonds, 23-10-2010.2 China draait de exportkraan dicht. 97% van de
wereldproductie van REE’s komt uit China’s achterland. De gehele wereld moet het doen met de
monopoliepositie van China, inclusief de V.S. en hun gehele leger. Nu China de kraan dichtdraait,
stijgen de prijzen, al naar gelang het aardmetaal met zo’n 300-720%, met enorme schaarste tot
gevolg. Dat komt het land alleen maar ten goede: in plaats van de zeldzame aardmetalen te leveren
aan concurrerende bedrijven in Japan of Europa, levert het nu aan eigen bedrijven om zo een
versterkte positie op de wereldmarkt te krijgen.
Lastig voor het buitenland, maar dé kans voor Groenland. Hoewel 85-90% van alle REE’s in
China ligt, ligt het grootste gedeelte van de resterende 10-15% onder Groenland. Door de schaarste
zal men naar nieuwe mijnen op zoek gaan en is men bereid in mijnbouw te investeren van een land
waar dat bijna onrendabel geacht wordt. China helpt Groenland ermee voor het eerst mee te tellen
op de wereldmarkt. De economische winbaarheid van REE’s onder Groenland is er zonder twijfel.
Het bedrijf schrijft op zijn website dat het hand in hand met de lokale gemeenschap wil gaan
opereren. Het wil graag Groenlanders in dienst nemen. Het bedrijf sponsort festiviteiten, schenkt de
- 41 -
scholen computers en organiseert geregeld informatie- en inspraakavonden. Zo hoopt het dat de
Groenlanders ook daadwerkelijk van de nieuwe toekomst kunnen profiteren.
Politieke barrières
Groenland is verwikkeld in een hevig debat. De politiek is verdeeld: zal uraniumwinning op
Groenland het land goed doen?
Een Deense wet stelt dat uraniumwinning binnen het Koninkrijk Denemarken verboden is. Het zou te
riskant zijn en de moeite niet lonen. De progressieve (Groenlandse) partij Siumut ziet wel heil in
uranium.³ Kernenergie is volgens velen in de wereld een schone en veilige energiebron. Er zijn maar
weinig incidenten bekend, maar daaronder één zeer catastrofale: Tsjernobyl, 26 april 1986. Velen
kwamen om en miljoenen mensen zijn besmet geraakt met radioactieve deeltjes, die de
levensverwachting deden kelderen. De gevaren van radioactieve stoffen zijn enorm, echter, mits
overal goed mee omgegaan wordt, is de kans dat het misgaat te reduceren tot vrijwel nul.
Siumut, de grootste politieke partij van Groenland, is voor uraniumwinning, de
coalitiepartners fel tegen. Zij achten de gevaren van kernreactoren weliswaar klein, maar de winning
van uranium is iets geheel anders. Mijnwerkers worden tijdens het delven blootgesteld aan de
gevaarlijke α-straling. Gedurende het verwerken en transporteren van de stof kan er van alles
misgaan. Om het nog maar niet over het restafval te hebben...
Maar voor veel mijnbouwprojecten is uranium maar een bijproduct, dat je onmogelijk kunt
laten zitten. Als er een verbod op uraniumwinning staat, kan men nergens mijnbouw bedrijven, zelfs
als het percentage uranium per kilogram ijzererts maar 0,006% bedraagt. Het onbedoeld gewonnen
uranium kun je niet terugstoppen en dus beter winstgevend verkopen, schrijft Sermitsiaq AG.3
Een onderzoeksteam dat de effecten van de uraniumwinning op de omgeving en de
bevolking, de natuur en de economie onderzoekt, is aangesteld. Dit alleen al leverde dertig banen op
voor de inwoners van Narsaq en omstreken. De resultaten van dit onderzoek moeten helpen een
beslissing te nemen. Ook de Groenlandse regering realiseert zich dat mijnbouw zonder uranium
onmogelijk is en dat het de werkgelegenheid ten goede komt. Een hevig debat is gaande.
Waarmee dient de Groenlandse politiek zoal rekening mee te houden? Daar is geen eenduidig antwoord
op te geven. Zo moet de Groenlandse kamer en regering niet alleen mogelijke vervuiling en gezondheidsrisico’s in ogenschouw nemen – en of de Groenlanders zelf ook daadwerkelijk voordeel van de nieuwe
mogelijkheden zullen ondervinden (dat niet alle winst rechtstreeks naar wereldwijde concerns (multinationals) vloeit) – ook speelt een groot, ethisch dilemma een rol: met de komst van grootschalige
industrie zal de nu nog traditioneel levende Inuït vrijwel zeker naar de steden trekken. Bovendien leidt en
leidde de industrialisatie wereldwijd tot (nog) grote(re) sociale problemen. Weegt de teloorgang van
culturen wel op tegen de baten van de nieuwe industrie? Met eenzelfde soort consensuspolitiek als Den
Haag heeft politiek Groenland nog een boel stevige debatten voor de boeg.
De wereldbehoefte aan REE’s en uranium groeit waardoor de REE’s en uranium economisch
winbaarbaar zijn. Technisch zijn de bodemschatten ook winbaar. Alleen met de huidge politieke
barrière, dat het bij wet verboden is om binnen het Koninkrijk Denemarken uranium te winnen –
dat sowieso bij de REE-winning vrijkomt – gooit alsnog roet in het eten. Maar door de schaarste op
de wereldmarkt kan die weggenomen worden, als de druk op de Groenlandse regering toeneemt.
De pushfactor is China, de pullfactor de bodemrijkdommen nabij Narsaq.
Annotaties
¹ Algemene website van Greenland Minerals and Energy Limited: http://www.ggg.gl/Projects/Kvanefjeld-ProjectGreenland.htm, geraadpleegd 12-10-2010.
² Reportage van het NOS Journaal aangaande China’s REE-winning (23-10-2010). Geraadpleegd op
http://nos.nl/video/193347-china-wil-minder-aardmetalen-exporteren.html, 24-10-2010.
3
Jacobsen, N. (30-06-2008). Uranium ban stops other mining. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/english/newsletter/weeklynewsletter/articles/article46062.ece?lang=EN, 12-10-2010.
- 42 -
Figuur 29. Een plattegrond van
Maniitsoq eiland. De huidige bebouwing is groen, toekomstige bebouwing rood en de aluminiumsmelterij blauw. De toekomstige weg
tussen de bouwsels moet elf kilometer lang worden! Bron: Greenland
Development.
Afbeeldingen en bijschriften staan
met de klok mee. Excuses voor de
nummering, Word lijkt een eigen
willetje te hebben.
Figuur 28. Een geologische kaart
van Kvanefjeld. De sterren stellen
de boorlocaties voor. Bron:
Greenland Energy and Minerals
Ltd.
Figuur 26. De waterkrachtcentrale van Nuuk.
Via ondergrondse buizen wordt water naar
de raderen geleidt, die hierin vervolgens de
stroom opwekken. Bron: Greenland
Development.
Figuur 27. Een impressie van de
toekomstige
aluminiumsmelterij nabij
Maniitsoq. Voor de smelterij is
veel vlakke ruimte nodig, een
schaars goed op Groenland.
Bron: Greenland Development.
Figuur 25. Een hybride auto heeft
voor het motorsysteem alleen al
zes verschillende REE’s nodig,
afgezien van alle schermpjes op
het dashboard. Bron: alternativeenergy.com.
- 43 -
§6.2 • Alcoa en Groene stroom
Ontwikkeling
Bij de nieuwe toekomst voor een industrieel Groenland is de tendens dat bedrijven een mijn graven,
delfstoffen winnen, die eventueel ter plekke te verfijnen en vervolgens de (verfijnde) ertsen per schip
naar elders sturen. ’s Werelds grootste aluminiumproducent druist daar echter tegen in¹: in 2006
maakte aluminiumgigant Alcoa bekend een aluminiumsmelterij te willen opzetten op Groenland, in
Sisimiut, Maniitsoq of nabij Nuuk. Daartoe hadden ze specifiek Groenland in gedachten:
For many years it has been a goal to work towards a more self-sustaining economy in
Greenland. In future, Greenland must stand on its own two feet in terms of its economy, and
secure the welfare and development of society on its own. Compared to other western
societies, Greenland is lagging behind with regard to education, which represents a challenge
to the productivity and competitiveness of the country.
Greenland is experiencing a reduction in jobs in traditional businesses and the fishing
industry. It is hoped that employment in the private sector will make a greater contribution to
society in the future, thereby making public services and supply a smaller fraction of the total
economy. As a result, there will be a need to make new productive jobs available to our own
population.¹
Veel door mij eerder beschreven problemen en ontwikkelingen komen hierbij aan het licht, die Alcoa
graag tegen wil gaan. Het wil dat Groenland een eigen, onafhankelijke economie opzet en in staat is
de welvaart en het welzijn zelfstandig hoog te houden (zonder Deense gelden). Alcoa wil de
werkloosheid ermee terugdringen en de secundaire sector en tertiaire sector vergroten, waardoor
het aandeel van de quartaire sector gereduceerd wordt.
Maar wat is het belang van Alcoa bij een smelterij in juist een gebied vol problemen, zowel
geografisch als sociaal-economisch?
Allereerst wil het bedrijf positief kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een gebied. Alcoa
streeft naar het verbeteren van de leefomstandigheden. Aan Groenland heb je dan een goede keuze.
“Many new jobs will be created and the educational system will face great challenges,”² zei Siverth K.
Heilmann, Groenlands minister van Industrie, Werk en Onderwijs.
Maar er is meer. Groenland heeft namelijk één groot geografisch voordeel boven reliëfloze,
ijsvrije gebieden: waterkracht. De vele rivieren zijn perfect om groene energie op te wekken.
“environmentally friendliness,” zo meent de minister, staat hoog in het vaandel. Bovendien heeft het
bedrijf in 2007 ook een nieuwe aluminiumsmelterij in IJsland gebouwd, (toen nog…) een land zonder
grote sociale problemen, maar mét waterkracht.
Ten slotte zal de Groenlandse staat zelf ook een aandeel houden, tot ca. 50%, van de
aluminiumsmelterij. Dat maakt Groenland ondanks alle onkosten toch nog aantrekkelijk. Met deze
drie redenen tezamen is volgens Alcoa de smelterij op Groenland niet alleen technisch, maar ook
economisch haalbaar en exploitabel.
Technische aspecten
Waarom moet het aluminiumerts gesmolten worden? Aluminium wordt uit grote brokken gesteente
gewonnen, een erts dat beter bekend is onder de naam bauxiet. Om het aluminium zelf te kunnen
scheiden van het overige materiaal dient men het bauxiet te smelten, waarvoor een temperatuur van
- 44 -
920-980°C vereist is. Om die immens hoge temperatuur te bereiken is een groot vermogen nodig:
zo’n 600-750 MW – de aluminiumindustrie behoort tot ’s werelds meestverslindende en de
smelterijen werken nu nog vrijwel allemaal op fossiele brandstoffen…
Om het bauxiet te smelten is Alcoa op zoek naar goedkope, milieuvriendelijke alternatieven.
Veel groene energiebronnen als zonnecellen en waterkrachtcentrales vergen maar een eenmalige
investering, waarna de stroom gratis is. Goed voor de portemonnee en bovendien goed voor de
wereld. Dat is weer een pluspunt voor bedrijven die zich willen inzetten voor milieuvriendelijkheid.
Het werken op uitsluitend groene stroom is een goed visitekaartje voor Groenland en voor de
bedrijven zelf.
Er is echter een groot nadeel voor Groenland: de geografische ligging is verre van optimaal.
Sisimiut, Maniitsoq en Nuuk liggen alle drie ver buiten de gebaande waterpaden en schepen moeten
eerst het bauxiet, vaak afkomstig uit de tropen, naar de smelterij op Groenland varen, een behoorlijk
end. Na omgesmolten te zijn moet het aluminium weer weggevaren worden naar de producent en
wordt het overige materiaal, de slakken, weggevaren naar recyclers. Al het transport is duur en
vormt een grote economische barrière die de economische winbaarheid negatief beïnvloedt.
Maniitsoq
Op 21 februari 2008 is door de staat en Alcoa bepaald dat de aluminiumsmelterij nabij Maniitsoq
komt, op het gelijknamige eiland.2 Maniitsoq kwam op een aantal punten sterker naar voren dan
Sisimiut en Nuuk. Ten eerste ligt Maniitsoq geografisch het beste: er is beschikbare grond, er is veel
rivierwater in de buurt en ondanks alle reliëf is er vlakbij het stadje wel voldoende vlakke grond
ontginbaar.
Maar waarom moet het zo dichtbij Maniitsoq? Dat is reden nummer twee van Alcoa om voor
de stad te kiezen: het wil een nieuw, industrieel centrum opzetten in Maniitsoq. De geografische
ligging is goed: Nuuk is al het administratieve centrum van Groenland, Sisimiut het educatieve en
Maniitsoq ligt daar precies tussen in. Ook wil Alcoa, zoals gezegd, meewerken aan het betrekken van
de lokale bevolking bij de aluminiumsmelterij. Er komen Groenlandse arbeidskrachten die in een
Groenlandse stad willen wonen (voor ca. 2100 nieuwe werknemers – dat is hoeveel nieuwe mensen
Alcoa verwacht werk te kunnen bieden – volstaat een simpel kampement niet).
Als gevolg van de nieuwe banen in Maniitsoq zal er een bevolkingstrek naar Maniitsoq
plaatsvinden. Alcoa meent zelfs dat het binnen afzienbare tijd Sisimiut zal evenaren qua aantal
inwoners. De 2900 huidige en 2100 toekomstige Groenlanders zullen de stad tot een volle 5000
zielen tellende wereldstad maken. Het stoffige, levenloze stadje met de doelloos rondrijdende taxi’s
moet zo een mooie toekomst tegemoet zien.
Alcoa hoopt met de smelterij een trendsetter te zijn en dat meerdere industrieel
georiënteerde bedrijven de weg naar Maniitsoq vinden. Alcoa werkt daaraan mee door bijvoorbeeld
de lokale infrastructuur op te krikken: een grote, lange weg wordt aangelegd die voorheen
onbereikbaar terrein begaanbaar maakt. Ook bouwt Alcoa een eigen haven, wat de theorie dat
centrale havens (hubs) niet nodig zullen zijn, bevestigt, omdat men liever rechtstreeks tussen de
smelterij of mijn vaart dan om te varen via Nuuk, Maniitsoq of Sisimiut.
Groene energie en duurzaamheid
Alcoa voorziet ook in een andere vorm van infrastructuur: elektriciteitsvoorziening. Wat is er mis met
de huidige? Allereerst is de capaciteit van de huidige energiebronnen uiterst beperkt en levert
slechts voldoende stroom voor de lokale bevolking en visafslag. Voor industriële bedrijven is er geen
‘ruimte’ meer in het stroomnet.
Ten tweede wordt de elektriciteit opgewekt uit fossiele brandstoffen. In de
elektriciteitscentrales wordt veelal op kolen of diesel (aangelengd met antivries) gestookt –
brandstoffen die eerst via Denemarken geïmporteerd moeten worden. Deze CO2-uitstotende
energievoorziening valt steeds minder in smaak in de wereld en veel bedrijven cultiveren graag een
groen (duurzaam) imago. Als er louter groene stroom is op Groenland, zou dat erg aantrekkelijk voor
bedrijven en het zou dus een grote pullfactor zijn!
- 45 -
Mogelijkheden voor die groene stroom zijn overal aanwezig op Groenland. Een bedrijfstak
van Alcoa, Greenland Development, heeft sinds 1993 al vier steden van groene stroom voorzien,
waaronder geheel Nuuk. De voorlopig meestgebruikte duurzame energiebron is elektriciteit uit
waterkracht door middel van waterkrachtcentrales.
Maar ook waterkrachtcentrales zijn duur. Niet alleen kosten de aanschaf en bouw aanschaf
veel geld, ook spelen afstanden op een tweede front parten: de meeste grote rivieren liggen diep in
het binnenland, terwijl steden aan de kust liggen. Voor de waterkrachtcentrale van Maniitsoq zijn
zelfs twee waterkrachtcentrales vereist, die samen meer dan 170 kilometer stroomleiding vergen om
Maniitsoq te bereiken. Alle stroomdraden, elektriciteitsmasten en isolators dienen per helikopter
aangevlogen te worden wegens ‘difficult terrain en route’3.
Greenland Development bouwt inmiddels een vijfde waterkrachtcentrale vijftig kilometer
van Ilulissat vandaan, en twee andere (één voor Paamiut en één gemeenschappelijke voor Aasiaat en
Qasigiannguit (ca. 70 kilometer uit elkaar!)) bevinden zich in de planningsfase.
Ook andere energievormen met windmolens, golfturbines en zonnecellen worden
onderzocht.4 Maar allemaal hebben ze één groot nadeel: ze leveren geen constante
elektriciteitsvoorziening. De wind kan gaan liggen en juist ’s winters, als er de meeste elektriciteit
nodig is, schijnt de zon het minst en vriezen de rivieren dicht.
Waterstofcellen
Om toch over een constante toevoer van energie te kunnen beschikken, is de Groenlandse
energiemaatschappij Nukissiorfiit bezig met een uitbreiding op de infrastructuur van
waterkrachtcentrales.4 Gedurende de jaren ’50 tot en met ’70 heeft het elk plaatsje van een eigen
kolen- of dieselcentrale voorzien, daar de Denen Groenland wilden moderniseren. Om nu echter bij
elk plaatsje een waterkrachtcentrale te bouwen, die bovendien ’s winters juist minder stroom levert,
is oneconomisch.
Als oplossing voert Nukissiorfiit de waterstofcel aan5: ’s zomers wordt in
waterkrachtcentrales, door middel van zelf opgewekte elektriciteit, water gesplitst in stikstof en
waterstof. De waterstof wordt gekoeld en in drukflessen bewaard. Wanneer de winter valt, kan men
de waterstof vrijlaten, waarbij in waterstofcellen elektriciteit kan worden opgewekt. Zodoende heeft
men een bewaarbare en draagbare energiebron die maar enkele waterkrachtcentrales vergt en
weinig stroomleidingen nodig heeft. Nu moet elk plaatsje wel over een waterstofcelinstallatie
beschikken, maar vroeg of laat moeten de kolencentrales toch vervangen worden.
Het probleem van de constante energievoorziening is weg: je kunt met waterstofcellen
elektriciteit letterlijk opslaan. Ook is het veel goedkoper om eens in de zoveel tijd de dorpen in
waterstof te voorzien dan om voor elk dorp een waterkrachtcentrale te bouwen plus alle benodigde
transportvoorzieningen.
Voor Alcoa zijn er twee pushfactoren: de drang naar een uitdagend land en de behoefte aan
goedkope en groene energie. Er zijn drie pullfactoren voor Groenland: de aanwezigheid van een
uitdagend land, de waterkracht en financiële steun. Alle drie nemen ze bepaalde barrières weg
(reliëf, moeilijke sociale omstandigheden, afstanden en kosten). Zonder de barrières is de
economische haalbaarheid groot.
Voor andere bedrijven wordt Groenland geopend door Alcoa: het leidt de mensen op en
verbetert de infrastructuur. Zo is Groenland voor andere bedrijven straks aantrekkelijk wegens de
groene stroom, die d.m.v. waterstofcellen nog eens gemakkelijker toepasbaar zou worden.
Annotaties
Algemene website van Alcoa: http://www.alcoa.com/greenland/en/alcoa_greenland/dirt.asp, geraadpleegd 21-10-2010.
Algemene website van Greenland Development: http://www.aluminium.gl/en, geraadpleegd 21-10-2010.
¹ Political goals of the cabinet (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/society__economy/political_goals_of_the_cabinet, 21-10-2010.
- 46 -
² Aluminium smelter plant in Maniitsoq (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/news/aluminium_smelter_plant_in_maniitsoq, 21-10-2010.
3
Transmission line (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/hydropower__aluminium/hydroelectric_power_potentials_in_greenland/transmission_line,
21-10-2010.
4
Website van Nukissiorfiit. Geraadpleegd http://www.nukissiorfiit.gl/dk/submenu/groen_energi/, 21-10-2010.
5
Jalbuena, R.K. (2009). Nukissiorfiit to establish hydrogen and fuel cell plant. Geraadpleegd op
http://www.ecoseed.org/en/business/other-industries/article/26-other-industries/3435-nukissiorfiit-to-establishhydrogen-and-fuel-cell-plant, 21-10-2010.
Bijschrift figuur 30 (drie pagina’s terug): Aluminiumproductie in het kort. Bron: Alcoa.
§6.3 • Groenlands Goud
Het Groenlands voetbalelftal zal wel nooit wereldkampioen voetbal worden. Oude mannen tot 55
jaar, inclusief buikje, tikken de bal het veld evenveel uit als het doel in. Maar op een andere manier
zal het wel goud winnen:
In 2004 starte het bedrijf Crew Gold Corporation met de exploratie van goud in ZuidGroenland. Toen de gewenste grondstof gevonden was en exploitabel bleek, is men aangevangen
met de winning van de stof. Inmiddels produceert de goudmijn Nalunaq in het Tartoq-massief op
volle toeren: in 2006 won men 1.933 kg goud en dat getal wordt jaarlijks hoger.¹
Het gebied is een oeroud vulkanisch gebied. Nadat de vulkanen die er ooit boven land kwamen,
inactief werden (Groenland lag toen nog op de Mid-Atlantische Rug), is een groot granieten gebied
achtergelaten. Door de platentektoniek, het uitelkaar persen van platen in het geval van Groenland,
is het landschap gekreukt geraakt. Door die kreukels, plooiingen genaamd, zijn breuken ontstaan. Bij
zo’n breuk schuift een stuk land boven een ander stuk. De zijkant van dat eerste stuk land komt zo als
een ‘muur’ aan de oppervlakte. De mineralen, die normaal gesproken diep in de aarde zitten, komen
zo tot dicht aan het oppervlak, zo ook bij de Nalunaqmijn. Door miljoenen jaren van erosie door
gletsjers en rivieren is ook de bovenlaag weggesleten, waardoor alle mineralen zelfs zo dicht aan het
aardoppervlak liggen, dat ze economisch winbaar worden.
De mijn kent echter één probleem: de breuk en de schacht bevinden zich namelijk op circa 450 meter
boven het basiskamp, en door die lastige geografie, is de ingang slechts via een aantal haarspeldbochten te bereiken. Voor de aanleg ervan moest eerst specie worden aangevoerd en neergelegd om
een geschikt wegdek te creëren. In het basiskamp, bestaande uit tijdelijke barakken, vinden alle
andere activiteiten dan de winning plaats.
Mijnbouw aan de wand van een berg blijkt echter ook een groot voordeel te hebben: je hoeft
je ondergronds niet verticaal te verplaatsen! Dus geen overstromende mijnschachten, moeilijke
luchtaanvoerinstallaties, liftsystemen, etc. En bij noodsituaties valt de mijn snel te evacueren. Het
stukje veiligheid dat het land voor bedrijven aantrekkelijker maakt.
Het bedrijf verwacht dat er honderd medewerkers voor de gehele mijn nodig zullen zijn,
maar dat slechts ca. 35 ervan ‘inheemse’ Groenlanders zullen zijn. De andere circa 65 mensen
zouden gastarbeiders zijn. Of zij zich net als de gastarbeiders in Nederland zullen vestigen in hun
nieuwe heimat, is maar de vraag. Bij gebrek aan wegen is het contact tussen stadjes en mijnen nihil
en de werknemers werken in speciaal gebouwde werkkampen. Een huis hebben ze niet, en het
Arctische klimaat is niet bijzonder populair voor de doorsnee gastarbeider, dunkt me. Misschien
werkt het net zoals met werknemers van olieboorplatformen: mensen gaan na hun ontslag niet op
een woonboot in de buurt ronddobberen.
- 47 -
De technische winbaarheid van de Nalunaq-mijn wordt beïnvloed door een barrière: de hoogte van
de schacht boven het basiskamp. De economische winbaarheid is groot genoeg, daar de mijn
anders geen nieuw leven ingeblazen had hoeven worden en er hoogwaardig goud voorradig is. De
pushfactor is de wereldwijde vraag naar goud, de pullfactor de aanwezigheid ervan op Groenland.
Een tweede barrière is dat er op Groenland gebrek aan werkkrachten is.
Annotaties
¹ Secher, K., Stendal, H., Stensgaard, B.M. (2008). Geology and ore: exploration and mining in Greenland. Nuuk: Bureau of
Minerals and Petroleum.
§6.4 • Black Angel Mine
In deUummannaqfjord, zo’n 500 kilometer ten noorden van de poolcirkel aan de westkust, is het
bedrijf Angel Mining PLC bezig met andere metalen: zink en lood.
In de mijn werd vroeger hoogwaardig, wit Carraramarmer gewonnen¹, met als bijproducten
o.a. ertsen met zink. Later ging men vooral focussen op zink en lood. De mijn ligt zo’n 600 meter
boven het basiskamp in de Maarmorilik-berg. Door die hoogte kwamen bij de bouw van de mijn
diverse problemen kijken: één daarvan was de kabellift die aangelegd moest worden. De bergwand is
steil en de kabels alleen al moesten per helikopter vanaf het ijs(!) naar de schacht gevlogen worden,
waarna twee oude skiliftcabines geschikt gemaakt moesten worden voor het mijnbedrijf.
Net als bij zoveel andere mijnen moest
een compleet basiskamp worden opgezet, door
het bedrijf Hotel Maarmorilik genoemd. Het
biedt onderkomen aan zo’n veertig
medewerkers, van ingenieurs en managers tot
kraanbedienden. Uitbreidingen moeten zorgen
voor een accommodatie van totaal honderd
personen.
Nu de gletsjers zich door de klimaatverandering terugtrekken, is nieuw, mineraalrijk
gesteente ontdekt. Sinds 1954 zou de gletsjer
naar schatting 850 meter teruggetrokken zijn.
Als de in marmer gelegen mijn na ongeveer
twintig jaar uitgeput raakt, kan men
overstappen op dit vrijgekomen gesteente, dat
gemakkelijk winbaar is: de mineralen liggen zo
dicht aan het aardoppervlak dat een open mijn
(dagbouwmijn) voldoende is – en dat is veel
goedkoper.
De pushfactor van de Angel Mining PLC is de
vraag naar lood en zink. De pullfactor is de
aanwezigheid van de metalen in de Black
Angel Mine. De winbaarheid van de stoffen is
goed: de skilift maakt het technisch mogelijk
en ook blijkt de vraag naar lood en zink
voldoende om de stoffen economisch winbaar
te laten zijn. De voornaamste barrière was de
hoogte van de mijnschacht, maar daarvoor
zijn oplossingen getroffen. In de toekomst
- 48 -
hoopt Angel Mining zink en lood uit een
goedkopere, open mijn te kunnen winnen.
Annotaties
¹ Algemene website van Angel Mining PLC:
http://www.angelmining.com/black-angel, geraadpleegd
op 14-10-2010.
Figuur 31. De Maarmorilikberg. Het zwarte puntje
bij de rode pijl is de mijnschacht. Bron: GEUS.
Figuur 32. De mijnwerkers moesten voordat de
skiliften hingen per helikopter naar boven! Bron:
Facebookaccount Maarmorilik.
§6.5 • Øl eller oil?
Veertig uur hebben ze er gehangen. Verbitterd door de koude boven de klotsende golven van de
Baffinbaai. Nee, de vier Greenpeace-activisten hingen zeker niet voor hun lol aan het rode, ijzeren
gevaarte van Cairn Energy, dat haar pogingen tot olieboren noodgedwongen stil moest leggen.
Cairn
In 2007 heeft de Groenlandse
overheid besloten dat er voor de
Groenlandse westkust naar olie
geboord mocht worden (ook wel
offshore-oliewinning genoemd). De
Schot-se oliemagnaat Cairn Energy
PLC was er als eerste bij en heeft
sinds-dien acht verschillende
gebieden gekozen om te verkennen. Deze ‘blokken’ zijn samen
72.000 km² groot (Nederland is
ongeveer 43.000 km²). Pas
Figuur 33. De gemarkeerde gebieden zijn de blokken waarvoor Cairn
gedurende zomer 2010 is het
Energy in 2010 licenties had. Boringen vonden alleen nog plaats in
bedrijf met zijn borin-gen gestart
Sigguk. In augustus dat jaar is daar ook olie aangetroffen. Bron: Cairn
en gelijk is er olie en gas
Energy PLC.
aangetroffen.
Maar waarom heeft Cairn interesse in juist de Groenlandse olievoorraden? Ten eerste is
Cairn een bedrijf dat te boek staat als een risiconemende onderneming. Het kiest bij voorkeur niet
eerder verkende gebieden zoals Bangladesh en Groenland. Toen er in 2010 daadwerkelijk olie bleek
te zijn, achtte het de economische winbaarheid groot, ondanks de immense operatiekosten van
US$1 miljoen per dag.
Risico’s
Greenpeace is met een nieuwe campagne gestart die oliemaatschappijen, landen en inwoners moet
wijzen op de grote gevaren van oliewinning in de Arctis. Cairn verrichte in 2010 drie boringen in het
blok Sigguk (ongeveer 175 km uit de kust van Disko-eiland), met waterdiepten variërend van 380 tot
450 meter. Zorgwekkender is echter dat andere blokken tot 1500 meter diep zijn!
De gevaren van dergelijke diepten zijn inmiddels algemeen bekend. Op 20 april 2010 vond er
in de Golf van Mexico een explosie plaats op het ‘illustere’ boorplatform Deepwater Horizon van BP.
- 49 -
De explosie is door toedoen van menselijke fouten ontstaan en de gevolgen hebben zich tot op
internationaal (bijna subcontinentaal) schaalniveau voorgedaan. Waardevolle flora en fauna is
gestorven en de gehele visserijsector stond op zijn kop in de V.S. Door de grote diepten, eveneens
ongeveer 1500 meter, was het lek bijna onmogelijk te dichten en miljarden vaten olie zijn de zee
ingepompt.
Greenpeace meent dat de gevolgen van een dergelijke ramp in de Arctis nog veel meer
impact hebben. Door het koude water lost olie zeer slecht op en de Arctische flora en fauna is nog
veel kwetsbaarder dan die in gematigder streken. Het opruimen van de olie wordt nog bemoeilijkt
door temperaturen, zeeijs, ijsschotsen en de afgelegenheid van het gebied. Ook zou een groot deel
van de jacht- en visserijsector kopje onder gaan, meent Greenpeace in de artikelen “Confronting
Arctic drilling”1 en “Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland”2.
Maar is een dergelijke olieramp wel aannemelijk? Helaas, ja. Een ramp is altijd aannemelijk,
de kans erop is standaard aanwezig. Vooral door menselijke fouten zoals constructiefouten en
bijvoorbeeld overwerkt personeel kan de kans op een ramp nooit nul worden; door verstandig met
mens en milieu om te gaan kan de kans wel tot bijna nul gereduceerd worden.
Ice Managment
De vloot van Cairn Energy voor Operation Greenland bestaat uit een varend olieboorplatform, een
boorschip, twee reddingsschepen, twee aanvoerschepen, een schip voor technische bijstand en zes
‘ice managment vessels’. Deze laatste schepen zijn grote sleepboten die ijsschotsen, die het pad van
het olieboorplatform dreigen te kruisen, moeten wegslepen. IJs is dus een grote barrière voor
oliemaatschappijen in het Noordpoolgebied en een fout is zo gemaakt: één ijsschots die per ongeluk
toch op Stena Don (het boorplatform van Cairn) afstevent kan een immense olieramp tot gevolg
hebben. ’s Winters kan er überhaupt niet geboord worden wegens zeeijs en een veelvoud aan
ijsschotsen.
Figuur 34, 35, 36: Esperanza voor anker voor olieboorplatform Stena Don; een van de vier activisten die zich vastgegespt
hebben aan het platform; een sleepboot van Cairn in actie. Bronnen: Greenpeace UK.
Go Beyond Oil
Zowel vanwege het grote risico van olieboren in het Noordpoolgebied door menselijke fouten als
door zeeijs, en vanwege de grote impact van een ramp, is Greenpeace in 2010 de campagne Go
Beyond Oil gestart. Ze pleitten voor een oliewinningvrije Noordpool, en om de internationale politiek
te boycotten zijn ze met hun schip Esperanza 27 augustus naar Stena Don gevaren. Na enige dagen
ronddobberen zijn ze 30 augustus tot actie overgegaan: een viertal ervaren klimmers voer in bootjes
naar het platform, klom omhoog en ketende zich op vijftien meter boven de zee vast. Maar door de
bittere koude,
snijdende wind en klotsende zee hebben ze zich op 2 september in zee laten vallen – de Deense
marine wachtte ze op. Door de publiciteit is de publieke opinie jegens oliewinning in Arctica wel
‘aangetast’.
- 50 -
Groenlandse olievoorraden
Groenland is een land dat uit oeroud gesteente bestaat. Uit het artikel “Dinosaurs Ruled in
Greenland”3 blijkt dat meer dan 500 Ma geleden Groenland op subtropische breedten lag. Veel
organisch materiaal in de zee heeft zich sindsdien, maar ook al honderden miljoenen jaren ervoor,
opgehoopt op de zeebodem. Het materiaal verging tot bruinkool, metamorfoseerde tot steenkool en
later tot aardolie. Door de hoge leeftijd van Groenland en de gehele Noordpoolbodem schatten
wetenschappers dat tot 25% van de olievoorraden van de wereld in het gebied liggen. Veel gebieden
zijn echter nog nauwelijks verkend en bedrijven stuitten op een grote barrière: gebrek aan kennis.
Iemand moest de eerste zijn en Cairn besefte dat. Overigens bevinden zich ook grote aardgasvoorraden in het Noordpoolgebied.
Jaarcijfers
Andere oliebedrijven
Op 26 oktober 2010 is op Sikunews het artikel “Cairn report
disappointed”4 verschenen. Daarin wordt geschreven dat de commerIn november 2010 hebben verschilciële olieproductie in 2010 niet van de grond is gekomen. Mede door
lende oliegiganten als Shell,
toedoen van Greenpeace heeft Cairn in de laatste dagen van het
Maersk, DONG en Capricorn enkele
boren het platform stil moeten leggen. Daardoor zou Cairn nét niet
blokken in de Baffinbaai als exploratot de te bereiken diepte gekomen zijn. De onderneming heeft tot
tiegebied verkregen van de Groenverliezen geleidt, maar Cairn zal in 2011 wederom enkele blokken
landse staat.6 Hebben acties als die
gaan exploreren en exploiteren. Ze wijzen erop dat voordat er olie
van Greenpeace eigenlijk wel zin?
aangeboord werd in de Noordzee er zo’n veertig ‘nutteloze’ boringen
verricht moesten worden. Aanvankelijk ontbreekt elke vorm van kennis, maar door de boringen van
afgelopen jaar is men veel waardevolle informatie rijker, die alleen door praktijkervaring opgedaan
had kunnen worden. Mike Watts van Cairn Energy schrijft op de website:
Exploration in Greenland is at a very early stage and consequently to have encountered both
gas and oil in two of the first frontier exploration wells in the previously undrilled Baffin Bay
geological basin is extremely encouraging.
Cairn continues to evaluate all the data acquired this summer. Plans for the forward
exploration programme in 2011 are already underway and will be announced in Q1 2011. 5
De pushfactor voor Cairn Energy is de vraag naar olie en de drang naar risicovolle, onverkende
gebieden. De pullfactor van Groenland is de aanwezigheid van olie in de zeeën rondom het eiland.
Technisch is de olie winbaar, economisch moet nog blijken. Cairn acht de economische
winbaarheid voldoende omdat er olie aangetroffen is. Barrières zijn zeeijs, ijsschotsen,
laagopgeleid personeel, grote afstanden en de huidige publieke opinie aangaande oliewinning op
volle zee in het Noordpoolgebied door toedoen van Greenpeace en Deepwater Horizon.
Annotaties
Voor deze paragraaf is veelvuldig gebruik gemaakt van de website van Cairn Energy PLC en in het bijzonder die van
Operation Greenland: http://www.cairnenergy.com/operations/greenland/, alle gegevens geraadpleegd op 27-10-2010.
Overigens betekent de titel ‘bier of olie?’. Het bier slaat op hoofdstuk 5 waarin over het drankprobleem geschreven wordt.
1
Confronting Arctic drilling (z.d.). http://www.gobeyondoil.org/arctic.php, geraadpleegd 03-11-2010.
Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland (31-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.greenpeace.nl/news/actievoerders-blokkeren-gevaar, 03-11-2010.
3
Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 18-11-2010.
4
Cairn report disappointed. Sikunews (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/DenmarkGreenland/Cairn-report-disappoints-8153, 27-10-2010.
5
Greenland Operational Update (26-10-2010). Geraadpleegd op http://www.cairnenergy.com/NewsDetail.aspx?id=1363,
27-10-2010.
6
Olielicenser i Baffin Bugten er endelig fordelt. Sermitsiaq AG (27-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/erhverv/article134986.ece, 27-11-2010.
2
- 51 -
§6.6 • Het puurste flesje Groenland
Het is een bekend fabeltje: de Inuït zouden vijftig verschillende woorden voor sneeuw en ijs hebben.
Natuurlijk wil ik niets liever dan dat ontkrachten en dat kan ook nog eens zonder te liegen: het
Kalaallisut is een zogeheten polysynthetische taal. Met andere woorden: bijvoeglijke en zelfstandige
naamwoorden worden met bijwoorden aan elkaar geplakt. Zo is het geen koud kunstje om honderd
woorden als helderblauwijs, keihardijs, nogallauwijs, volsteenijs, nietwitijs, grijsijs, dooiijs of kruiijs te
vormen. Interessanter is misschien dat al dit ijs misschien wel dé hype van de eenentwintigste eeuw
wordt!
Vier bedrijven hebben zich momenteel gestort op de waterproductie. Elk doet het net iets anders
dan de vorige, maar voor alle watertjes geldt dat het voor de exclusieve markt geproduceerd wordt:
daarom claimen alle vier de ‘waterdelvers’ het zuiverste water dat op aarde verkocht wordt te
verkopen.
Greenland Ice Water AS is gevestigd in Ilulissat. Het gaat dagelijks met een oude vissersboot
op pad om een afgekalfd blok ijs te vangen, afkomstig uit ’s werelds meest productieve gletsjer: de
IJsfjord van Ilulissat (elke seconde kalft de waterproductie van New York in een geheel jaar af!). Het
ijs is tussen de 2.000 tot 180.000 jaar oud en GIW verkoopt het pure watertje onder het mom van:
“van de vroegste tekenen van leven, van de Steentijd, via de heerschappij van Toetanchamon en de
farao’s, tijdens de bouw van de Chinese Muur, van Erik de Rode en de Vikingen tot de industrialisatie,
ons water heeft de tand des tijds doorstaan, verpakt in zijn eigen, natuurlijke verpakking.” Het water,
Qanik (sneeuwvlok) genaamd, drinkt men om de pure smaak en de ervaring.
Op Disko-eiland is sinds 2006 een ander bedrijfje met waterwinning bezig, maar zonder ijs:
Greenland Spring Water Aps gebruikt zuiver bronwater afkomstig van smeltwater van de Diskogletsjer voor de waterproductie. Hun watertje, 938 genaamd, “will fire your senses”. Het bedrijf
pretendeert CO2-neutraal te zijn, door de RAL-schepen die halfleeg terugvaren naar Denemarken te
benutten en door een voormalige fabriek te gebruiken voor het bottelen. Net als GIW zet het zich
ook in voor de lokale werkgelegenheid.
Terwijl de eerste twee bedrijven zich ook richten op algeméne duurdere markten, richt
Iluliaq Original Iceberg Water zich specifiek op exquise afnemers. Het watertje wordt in flesjes van
750 ml verkocht voor €40 per stuk. Onlangs heeft een grote afnemer in Dubai 30.000 flesjes besteld!
Eveneens in Iulissat gevestigd vangt Iluliaq ijsbergen met vissersbootjes. Ook dit bedrijf hoopt op
meer winst door het CO2-vrij imago te waarborgen door o.a. het ijs in de buitenlucht te laten
smelten.
Tot slot wordt nabij Narsaq ijs uit een gletsjer gehouwen door Siku Vodka. Gelijk na het
uitbikken wordt het 60.000 jaar oude ijs in vriezers naar Nederland vervoerd waar de destillaten met
het ijs, zonder eerder ontdooid te zijn, worden samengevoegd. Deze exquise wodka schijnt van
goede kwaliteit te zijn door het ‘pure, milde karakter van het water’.
Voor alle vier de bedrijven geldt een aantal barrières. Zo ligt ’s winters de gehele waterproductie stil:
ijsbergen kalven niet meer af, de bron op Disko-eiland vriest dicht en Iluliaq water kan bij -30°C
natuurlijk niet ijs laten smelten in de buitenlucht. Maar ook de gedwongen kleinschaligheid vormt
- 52 -
een barrière: op grote schaal ijsbergen optakelen is moeilijk en duur, de bron van Greenland Spring
water levert maar beperkt water en ijs uithouwen uit een gletsjer is tijdrovend werk. Voor alle geldt
dat het arbeidsintensief is. Als oplossing voor de kleinschaligheid richten de bedrijven zich op de
duurdere markten; sjeiks in Dubai en het Deense koningshuis hebben genoeg geld om het dure water
aan te schaffen.
Omdat het ‘waterdelven’ simpel werk is, kunnen bijna alle onopgeleide of gewoon werkloze
Groenlanders werken in de fabrieken of op de scheepjes. Door de kleinschaligheid zal er ook niet snel
een tekort aan werkkrachten komen.
Vier bedrijven hebben Groenland gekozen om water te winnen. Het pure, milde water wordt
verkocht aan de hogere kringen. Barrières zijn, gek genoeg, ijs (seizoensafhankelijk) en de
gedwongen kleinschaligheid door de arbeidsintensiviteit. De pullfactor is de aanwezigheid van zeer
zuiver water op Groenland, de pushfactor de vraag ernaar. Economisch is het alleen haalbaar door
het water ‘om de ervaring’ te verkopen en dus voor de exclusieve markt.
Annotaties
Voor de beschrijving van elk bedrijf is telkens hun eigen website gebruikt:
Algemene website van Greenland Ice Water AS: http://www.icewater.gl/index.php/about.html
Algemene website van Greenland Spring Water Aps: http://www.938.ch/index.cfm?hID=15&sprache=2
Algemene website van Iluliaq Original Iceberg Water: http://www.iluliaq.com/index2.html
Algemene website van Siku Vodka: http://www.sikuvodka.com/
Alle geraadpleegd op 16-11-2010.
Bijschrift figuur 37 (vorige bladzijde): flesje water van Groenlandse makelij. Bron: Greenland Spring Water Aps.
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG:
Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden?
Er zijn fysische problemen als de geografische ligging, ijs en veel reliëf. Ook infrastructurele
problemen doen zich voor: de beperkte stroomvoorziening en gebrek aan wegen. Dat kan
leiden tot kleinschaligheid. Politieke barrières als de hudige wetgeving komen ook voor en
kritiek op uraniumwinning en olieboringen neemt toe. De laatste twee problemen zijn die met
betrekking tot de bevolking (gering in aantal en laaggeschoold) en het gebrek aan kennis over
de Groenlandse bodemschatten.
- 53 -
HF 7 • DE PRIMAIRE SECTOR
-Stamppotgroenten verbouwd door een zeehondenjagerGroenland stoomt zich klaar voor de toekomst.
Alle formele sectoren komen voor op Groenland, maar niet allemaal in dezelfde getale. Zo
weegt de primaire sector bij lange na niet op
tegen de quartaire, maar er is wel een groei in
de eerstgenoemde sector: sinds enkele jaren
doet de aardappelteelt op subpolaire toendrabodem het steeds beter – met dank aan
klimaatverandering. In dit hoofdstuk worden
de problemen beschreven die de projecten in
de primaire sector te verduren krijgen.
• Wat zijn de problemen waarmee de
projecten in de primaire sector geconfronteerd
worden?
Figuur 38. Een spotprentstrip over de toekomst van de
Groenlandse boeren. Het bijschrift luidt: ‘Groenland voor en na
het opwarmen van de aarde…’ Bron: Sermitsiaq AG.
Onder deze projecten valt alleen de landbouw
in dit hoofdstuk. Niet alleen zijn er geen grote
projecten in de visserij, ook zijn er nauwelijks
problemen waarmee die geconfronteerd wordt: dankzij de voedselrijke Arctische visgronden loopt
de visvangst op rolletjes en heeft die alleen last van grote afstanden en overbevissing. Lokaal werkt
men daarom ook wel met viskwekerijen.
Akkerbouw
De klimaatverandering heeft vooral positieve gevolgen voor de akkerbouw. Het afgelopen
decennium zijn enkele vissers en werklozen overgestapt op het boerenbedrijf. En met succes, want
vooral aardappelen doen het goed in de Groenlandse bodem. Zo goed zelfs dat ze in
gerenommeerde restaurants in Denemarken de menukaart halen.
Volgens een onderzoekster aan de Universiteit van Kopenhagen, Charlotte Jensen, zijn de
Groenlandse piepers zelfs buitengewoon gezond.1 Ze onderzocht waarom Zuid-Groenland zulke
goede aardappelgronden heeft, ondanks de monocultuur en het niet gebruiken van pesticiden. Ze
ontdekte dat diverse ziektekiemen als de aardappelziekte standaard aanwezig zijn in de bodem, maar
dat bijzonderde micro-organismen de aardappelen beschermen. Indien men erin zou slagen de
micro-organismen veilig elders in te zetten, zou ook Alaska geschikt worden voor landbouw, waar nu
geen beginnen aan is. Mogelijk een interessant exportproduct voor Groenland!
Verder zijn er (nog) geen genetische ziektes onder de Groenlandse aardappelen. Door lage
temperaturen kunnen veel parasieten bovendien niet overleven op Groenland, of ze hebben de weg
naar het eiland nog niet gevonden. Pesticiden zijn voorlopig onnodig!
Volgens een boer uit Nuuk is het klimaat dus het geheim van het succesverhaal van de Groenlandse
piepers. Door de absolute minimumtemperaturen voor aardappels kennen de gewassen een
ongekend lang groeiseizoen, waardoor veel langer voedingsstoffen uit de bodem opgenomen kunnen
worden. Door de lange dagen (i.v.m. de middernachtzon) krijgen de gewassen bovendien een hoop
zonne-uren. Maar lang niet ieder stekje is geschikt voor akkerbouw: de temperatuur mag dan wel
sinds 1990 van 6,5°C naar 8,7°C gestegen zijn, achter bergen kan een microklimaat mooie plannen
verpesten. Groenland is geen homogeen land en de natuurlijke omstandigheden als klimaat kunnen
per fjord verschillen, hetgeen een grote barrière is voor akkerbouwers.
- 54 -
Volgens Nunalerineq is een ander probleem voor de akkerbouw de onvruchtbare bodem, waardoor
mest of kunstmest nodig is, hetgeen tot vervuiling van het land leidt. Slechts bij morenes, waar een
soort lössbodems kunnen liggen, is de bodem wel van nature vruchtbaar, maar dit hangt dus weer
sterk af van de – vaak kurkdroge – locatie.
Omdat het daar evenmin vlak is als aan fjordflanken doet een ander probleem zich ook voor
bij de akkerbouw: erosie. Door de klimaatverandering neemt de neerslagvariabiliteit toe: regen valt
in zeer korte periodes maar met dezelfde hoeveelheid water, kortom: een grotere neerslagintensiteit. Stortbuien kunnen (net als wegdooiende sneeuw na de winter) de vruchtbare bovenlaag
van de ’s winters onbeplante akkers wegspoelen met als gevolg landdegradatie slash schrale
rotsbodems.
Een grotere neerslagvariabiliteit betekent ook langere droogtes. Langere droogtes staat
garant voor minder water voor de gewassen en dat betekent minder goede oogsten. Het irrigeren
van de akkers is goed mogelijk; beekjes zijn er in overvloed. Helaas moet je wel speciale
voorzieningen treffen om irrigatiewater naar de akkers te laten leiden. En dat is weer duur.
Inmiddels mogen de opbrengsten er zijn. In 2009 leverde de totale oogst 50 ton op, voor 2010 rekent
men op 70 ton aardappelen², van slechts zeven aardappelboerderijen.
Nunalerineq
Zeven kilometer van Qaqortoq, aan de overkant van de fjord, ligt een primeur voor Groenland:
Nunalerineq, de eerste landbouwschool van Groenland! Door ‘perfecte’ lokale natuurlijke
omstandigheden (plaatselijke vruchtbare bodem en klimaat) is men erin geslaagd diverse vormen
van akkerbouw te bedrijven met akkers, tuinbouw (144m² plantenkassen), bomenaanplant en
botanische tuinen. Daarnaast krijgt ook de veeteelt veel aandacht. In geheel Zuid-Groenland worden
momenteel door diverse boerderijen naast aardappelen ook kool, Chinese kool, ijsbergsla, kropsla,
broccoli, knolraap en bloemkool verbouwd; sommige gewassen worden zelfs al voor de verkoop
verbouwd.
In plantenkassen, voornamelijk van
Nunalerineq, worden komkommers, tomaten,
frambozen, wijndruiven en in 2011 ook
aardbeien verbouwd. Van deze tuinbouwproducten worden slechts enkele op de
markt gebracht. De kleinschaligheid door het
gebrek aan vlakke grond voor plantenkassen
vormt hier een probleem. Bovendien is er
elders op de wereld genoeg ruimte voor
kasbouw; alleen voor de eigen markt is deze
vorm
van akkerbouw geschikt – eigenlijk geldt
Figuur 39. Met op de achtergrond wat ijsbergen rooit de
eerste generatie Groenlandse boeren een aardappel.
dat voor de gehele lokale landbouwsector.
Bron: Nunalerineq.
Veeteelt
Een groep van zestien leerlingen wordt momenteel opgeleid door Nunalerineq. Niet met het oog op
een toekomst als boer, maar als pionier. Zij kunnen, moeten en zullen de kennis overdragen aan een
nieuw Groenland, en zien het liefst dat Groenland ooit geen groenten meer hoeft te importeren.
Nunalerineq zal de barrière van een gebrek aan kennis en ervaring uit de wereld geholpen worden.
Groenten worden nu nog grotendeels via Denemarken geïmporteerd, maar vlees nauwelijks.
Niet alleen eten velen vis en ‘zeevlees’ (o.a. zeehond en bultrug) uit eigen wateren, ook komt veel
van hun schapenvlees van eigen grond. En al heel lang gaat dat zo: de eerste schapen zijn in 1906
erheen gebracht, de laatste zijn in 1924 geïmporteerd en sindsdien ontwikkelen de schapen zich
steeds meer tot een uniek Groenlands ras.4 Anno 31-12-2007 waren er 20484 schapen op Groenland
en dat aantal stijgt voordurend, hoewel winters met uitzonderlijke temperaturen veel sterfte
- 55 -
opleveren. Naar aanleiding van zo’n strenge winter
beschikt Nunalerineq sinds 1968 over Groenlands
eerste veearts. In de stad Narsaq is schapenteelt met
een slachterij en leerlooierij inmiddels de grootste tak
van bedrijvigheid en in geheel Zuid-Groenland leven
de meeste van de 65 boerenfamilies van de veeteelt.5
Naast het gebrek aan ervaring werkt ook een
andere barrière de veeteelt op Groenland tegen: de
natuur. De toendra is een gebied dat zich maar langzaam herstelt en is er snel overbegrazing. In de winter
moeten de schapen naar binnen tegen de koude. Dit
maakt dat er een combinatie nodig is tussen extensieve en intensieve veeteelt. Vooral deze extensieve
veeteelt, het onbekommerd buiten laten grazen,
maakt dat de capaciteit van de fjordflanken
klein is en dat de kleinschaligheid blijft.
Figuur 40. Een nieuwe lading vlees in spe komt aan in
Narsaq. Bron: Nordregio
Bosbouw
De temperatuur is de laatste jaren met 1-2°C gestegen, waardoor van eind mei tot en met laat
september de temperatuur nog minimaal 5°C bedraagt en de temperatuur al bijna zeven maanden
per jaar ≥0°C is – de minimumtemperaturen voor berken en wilgen.3 Arboreta (bomentuinen) in
Zuid-Groenland doen het verrassend goed. Zo staat in een artikel in Suluk dat de Raad voor
Groenlandse Landbouw van plan is een 100 hectare groot bos aan te leggen, om over honderd jaar
over eigen hout te kunnen beschikken. 5 Een klein bosje van vijf hectare nabij Narsarsuaq, bestaande
uit lariksen en coniferen, doet het nu al goed. De barrière van het gebrek aan bouwmateriaal moet
zo verholpen worden, maar een kortetermijnoplossing biedt het niet.
ANTWOORD OP DE DEELVRAAG
Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden?
De primaire sector ondervindt problemen van de niet-homogene (overal andere) natuurlijke
omstandigheden, het gebrek aan vlakke grond, wegen en kennis, de kleine afzetmarkt, het
klimaat en de bodemgesteldheid. Dit alles leidt tot kleinschaligheid van de sector.
Annotaties
1
Jensen, C. (z.d.). Healthy Greenlandic potatoes! Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://www.nunalerineq.gl/english/fakt/potatoes.pdf, 27-10-2010.
2
Den første høst af nye grønlandske kartofler har nået Brædtet i Qaqortoq (31-07-2009). Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/erhverv/article91914.ece?service=print&lang, 27-10-2010.
3
Algemene website Nunalerineq. Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/, 27-10-2010.
4
Isabel Hilton (14-09-2007). Greenland is now a country fit for broccoli growers. The Guardian. Geraadpleegd op
http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2007/sep/14/comment.climatechange, 23-11-2010.
5
The climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/indexklima.htm, 27-10-2010.
6
Schultz-lorentzen, C. (2009). New, large forest project. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090601_Suluk_2009_No_3.pdf, 31-10-2010. (p39)
- 56 -
ALGEHELE SAMENVATTING
In deze laatste samenvatting worden alle samenvattingen van de deelvragen 3, 4, 5, 6 en 7 herhaald.
De deelvragen 1 en 2 zijn slechts behandeld opdat 3 tot en met 7 begrijpelijk zijn, maar beide
deelvragen dragen op zichzelf niet bij aan de beantwoording van de hoofdvraag:
WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN GROENLAND
TEGENWERKEN?
3. Wat zijn de fysische problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
De fysische problemen die bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland komen
kijken, zijn de geofactoren klimaat, bodemgesteldheid (toendra), ligging van Groenland in de
wereld, grootte van het land en reliëf.
4. Wat zijn de infrastructurele problemen bij de exploitatie van de bodemschatten van Groenland?
Infrastructurele problemen zijn het gebrek aan wegen en deels onbevaarbare wateren, grote
afstanden op en naar Groenland, het gebrek aan goede energievoorziening, ijs en de hoge
kosten voor zowel transport van goederen als van materieel.
5. Wat zijn de sociaal-economische problemen van het huidige Groenland?
De sociaal-economische problemen waarmee Groenland nu kampt, zijn grote sociale
problemen (generatieproblemen, vergrijzing, trek naar de steden, werkloosheid, ongeschooldheid), economische problemen (veel import, lage welvaart maar hoog welzijn, geen eigen
economie) die leiden tot de sociaal-economische problemen: gebrek aan werkkrachten,
onbetrouwbaar personeel door o.a. gezondheidsproblemen in combinatie met het lage
inwoneraantal.
6. Wat zijn de problemen die de diverse industriële projecten op Groenland ondervinden?
Er zijn fysische problemen als de geografische ligging, ijs en veel reliëf. Ook infrastructurele
problemen doen zich voor: de beperkte stroomvoorziening en gebrek aan wegen. Dat kan
leiden tot kleinschaligheid. Politieke barrières als de huidige wetgeving komen ook voor en
kritiek op uraniumwinning en olieboringen neemt toe. De laatste twee problemen zijn die met
betrekking tot de bevolking (gering in aantal en laaggeschoold) en het gebrek aan kennis over
de Groenlandse bodemschatten.
7. Wat zijn de problemen waarmee de projecten in de primaire sector geconfronteerd worden?
De primaire sector ondervindt problemen van de niet-homogene (overal andere) natuurlijke
omstandigheden, het gebrek aan vlakke grond, wegen en kennis, de kleine afzetmarkt, het
klimaat en de bodemgesteldheid. Dit alles leidt tot kleinschaligheid van de sector.
- 57 -
CONCLUSIE
WAT ZIJN DE RUIMTELIJKE PROBLEMEN DIE DE EXPLOITATIE VAN DE BODEMSCHATTEN VAN GROENLAND
TEGENWERKEN?
De ruimtelijke problemen die de exploitatie van de bodemschatten van Groenland tegenwerken,
zijn fysische factoren, zoals klimaat, de bodem en reliëf, die de infrastructurele problemen van het
gebrek aan wegen, ijsvrije vaarwateren en stroomvoorziening verklaren. Onervaren personeel,
weinig arbeidskrachten, slechte gezondheid, gebrek aan een eigen economie en andere sociaaleconomische problemen bemoeilijken de exploitatie van de bodemschatten van Groenland
evenzeer, evenals politieke problemen, zoals wetgeving, publieke opinies en internationale
betrekkingen. Veel van deze problemen leiden tot ander problemen als de kleinschaligheid van
exploitanten, hetgeen Groenland nog eens extra duur maakt, en het laatste probleem vormt: de
hoge kosten bij het exploiteren van iets op Groenland.
- 58 -
TOELICHTING OP DE WERKWIJZE
Zoals het een schrijver van een goed onderzoek betaamt, licht ik onder deze kop toe hoe dit
profielwerkstuk tot stand is gekomen. Het profielwerkstuk is een soort afstudeeronderzoek voor de
middelbare school: als je je werk goed gedaan hebt en het cijfer erop toereikend is, heb je
toestemming de laatste examens te gaan doen.
In de weken 25 en 26 van 2010 werd ons, leerlingen van klas 5, verplicht een opzet te schrijven voor
het profielwerkstuk. Mijn onderwerpskeuze stond nog niet met zekerheid vast en ik kreeg
toestemming om na de reis naar Groenland het definitieve onderwerp vast te stellen. En zo
geschiedde.
Tot aan de herfstvakantie heb ik niet heel intensief aan het werkstuk gewerkt: het beviel mij
niet dat ik elke middag voor een uurtje alles weer moest oppakken. In de herfstvakantie vorderde het
werk echter zeer snel en in zeven dagen met in totaal 25 uren werk was ik ruim op de helft. Na de
toetsweek van week 45 heb ik het werk weer opgepakt en inmiddels, bij het schrijven van deze tekst
(27 november 2010) staat de urenteller op 75 uur. Na ongeveer negentig uren is in week 48 de
laatste hand gelegd aan de inhoud, na ruim honderd klokuren is het gehele werkstuk af in week 4 van
2011. In week 7 wordt het werkstuk samengevat in een mondelinge presentatie op school.
Het staat me bij dat men voor een profielwerkstuk ongeveer 85% procent van de gegeven informatie
uit andermans literatuur moet halen; 15% van het werkstuk zou uit eigen onderzoek moeten
bestaan. Ik ben echter gedwongen geweest mij hier niet aan te houden om de volgende redenen:
- Al voor het schrijven van het profielwerkstuk wilde ik graag een werkstuk leveren dat meer
dan alleen een beetje onderzoek was en al helemaal niet al honderd keer door andere
scholieren geschreven kon zijn. Het moest, zeg maar, ‘iets bijdragen aan de wetenschap’.
- Dat de informatie van dit werkstuk uit eigen kennis geput is, kwam ook door het gebrek aan
geschikt bronnenmateriaal: er bestaan nauwelijks bronnen die zowel de sociaal-geografische
problemen als bijvoorbeeld de infrastructurele problemen belichten, laat staan dat ze de
verbanden tussen de vele problemen leggen. Sterker nog: zelfs naslagwerken die alle
facetten van het hedendaagse Groenland in het algemeen behandelen – dus zonder alle
problemen – blijken schaars. Alleen een reisgids, de Lonely Planet, kon mij over zowel de
geschiedenis als de politiek en de infrastructuur van Groenland vertellen!
- Doordat ik vooral Sermitsiaq AG al jaren op het internet lees en me verder in zowat ieder
aspect van Groenland verdiept heb, heb ik zoveel kennis vergaard dat ik mijn eigen bron was.
Vooral de kennis van het Deens heeft mij geholpen met het vergaren van deze kennis.
- Verder wilde ik graag allerlei actualiteiten bij het werkstuk betrekken. Eén kenmerk van
actualiteiten is dat wetenschappelijke literatuur per definitie schaars is: de tijdspanne tussen
de gebeurtenis en het verschijnen van uitgebreide literatuur is te kort om geschikte bronnen
te vinden. Daarom heb ik veelvuldig gebruik moeten maken van de nationale krant
Sermitsiaq AG en het online nieuwsmedium Sikunews, dat over de gehele Arctis bericht.
Kortom: er was weinig andere keus dan mij niet aan die 15% te houden. Het percentage eigen
onderzoek zal zeker meer dan 50% beslaan, misschien neigt het aandeel eigen onderzoek wel naar
de 85%! In ieder geval kan ik met recht zeggen dat dit werkstuk van mijn hand komt en dat dit
werkstuk wel degelijk het gapende gat ‘Groenland’ in de bibliotheek zou kunnen opvullen.
- 59 -
NAWOORD
Het werkstuk is af en ik heb alle problemen wel belicht, dunkt me. Alle problemen die zich voordoen
bij het winnen van bodemschatten, dat zijn er een heleboel, maar de interesse in Groenland
tegenwoordig is ongekend. Wellicht vraagt u zich af wat de toekomst voor Groenland in petto heeft
en dat is een lastig vraagstuk. Want om te bepalen of die toekomst rooskleurig of toendragroen is,
moet je met een boel factoren rekening houden. Daarom geef ik u even mijn visie, maar neem het
niet als enige waarheid aan.
Op de natie Groenland, de bevolking, zal de exploitatie van de bodemschatten van het land grote
gevolgen teweegbrengen. Er zal werk ontstaan, de trek naar de steden zal zich versnellen en het
platteland ontvolkt geheel. Steden als Maniitsoq worden industriële centra. Wegens een tekort aan
arbeidskrachten zullen in die steden gastarbeiders komen, die sociaal-politieke problemen met zich
meebrengen. Of de bevolking zelf ook rijker zal worden, weet ik niet. Nu betaalt Denemarken jaarlijks
vele miljoenen, maar zodra Groenland zijn rekeningen zelf kan betalen, zal dat verleden tijd zijn. Van
winsten van bedrijven moeten pensioenen en uitkeringen betaald worden. Misschien wordt de
gemiddelde Groenlander wel rijker, maar zeker niet direct.
De economie verandert dus ook. Ik voorzie dat de primaire sector en de secundaire sector
zullen groeien. Ook voor bedrijven die geen mijn bezitten kan op Groenland een markt ontstaan en
de tertiaire sector zal groeien, mede door de ligging aan de Noordwestelijke Doorvaart. Groenland
blijft een eerstewereldland, trekt zelfs het ene been terug uit de Derde Wereld en krijgt een zelfvoorzienende economie met eigen inkomsten. Groenland zal een unieke geschiedenis meemaken:
pas na allerlei voorrechten (uitkeringen, pensioenen, verzekeringen, rechtstaat, autonomie)
ontvangen te hebben, bereikt het land de Industriële Revolutie!
Er is echter een toendragroene keerzijde aan alle vooruitgang en die is achteruitgang.
Mijnbouw en industrie brengen een hoop vervuiling met zich mee. Vroeg of laat zal zich in de
Baffinbaai een olieramp voltrekken, hetzij een ontploffende Deepwater Horizon, hetzij een
onvoorzichtige olietanker. De Industriële Revolutie op Groenland zal een neerwaartse spiraal
opleveren in de dierenpopulatie. Aanvaringen met walvissen, aanrandingen door ijsberen of
overbevissing behoren ook tot de mogelijkheden.
En dat terwijl de natuur daar al gebukt gaat onder klimaatverandering. Het zeeijs slinkt en
natuur én cultuur – want nog steeds leven enkele honderden mensen op traditionele wijze met
sleden en kajaks – zal verdwijnen. Maar deze klimaatverandering kan ook andere gevolgen hebben,
op de lange termijn: als het warmer wordt op aarde, zullen de thermohaliene circulatie
(diepzeepomp) en oppervlaktestromen als de Golfstroom ophouden met stromen. Beide brengen
ons (indirect) warmte en er zonder verandert het klimaat in Europa en op Groenland aanzienlijk: in
de vorm van koude. Om zeestromen als de Golfstroom dan weer op gang te krijgen, heb je millennia
nodig.
Trouwens, ik verwacht überhaupt niet dat het op de korte termijn storm gaat lopen om
Groenlandse grond. Bedrijven vinden het land nog te riskant en onbekend, eerst moet er één schaap
over de dam komen. Daarna moeten ook de investeerders, sponsors en aandeelhouders geloven in
de kracht van Groenland. Op de lange termijn zou al het bovenstaande wel een kloppend
toekomstscenario kunnen zijn, op de korte termijn volstrekt niet. Of Groenland echter ooit los zal
komen van Denemarken, met onafhankelijkheid en een eigen economie, weet ik niet te zeggen.
Denemarken zou Groenland graag houden, in de hoop dat het ooit winstgevend wordt, maar die
winstgevendheid zal tot zelfredzaamheid leiden, hetgeen de bevestiging geeft aan de inwoners dat
ze het zelf ook wel afkunnen – niet echt waar Denemarken op zit te wachten.
Overigens kent Groenland ook nog vele voordelen voor bedrijven, die ik, gedwongen door het thema
problemen (nadelen), nauwelijks in de schijnwerper heb kunnen zetten. Natuurlijk is de rijkdom aan
mineralen een groot voordeel, maar bijvoorbeeld ook het huidige politieke klimaat: het bedrijf
- 60 -
Hudson Recources toont speciaal interesse in het majestueuze land wegens de politieke stabiliteit.1
Ook de Bosatlas maakt er melding van – vrijwel het enige kaartje waarop Groenland niet als ‘grijs:
gegevens onbekend’ staat ingetekend.2 Verder bieden alle fjorden, ijs, eilanden en toendravlaktetjes
ook een groot voordeel voor een verder niet behandelde industrie: het toerisme. Want Groenlands
grootste nadeel is ook Groenlands grootste voordeel: natuurschoon. Ilulissat is inmiddels een
toeristenstadje pur sang en vele immense cruiseschepen varen elk jaar noordelijker. Vanuit
Spitsbergen is zelfs de onbegaanbare noordoostkust steeds vaker bereikbaar per luxeschip – dat
volgens een artikel in Sermitsiaq AG haar grenzen meer en meer opent voor toeristen en
mijnbouwbedrijven… doei wildernis.³
Figuur 41. Een narwalkop met – zeer zeldzaam – twéé slagtanden. Als ontwikkelingen als de klimaatverandering, trek
naar de steden, oliewinning en het (massa)toerisme doorzetten, is het nog maar de vraag of de nu nog traditioneel
levende Groenlanders het hoofd boven water kunnen houden, hoewel tegenstanders van de walvisvaart wel tevreden
zullen zijn. Weegt de overigens geringe natuurschade wel op tegen de teloorgang van culturen? Bron: Sermitsiaq AG.
Figuur 42. Het wordt een steeds vertrouwder gezicht voor de Kalaallisut: een cruiseschip doet een stadje aan – soms is
de capaciteit van één schip al groter dan het lokaal aantal inwoners. Voor de Groenlandse economie betekent het
toerisme steeds meer, maar de schaduwzijde van de sector is dat het een zeer variabele en dus onbetrouwbare
inkomstenbron is: één kleine recessie en geen enkele toerist denkt nog aan een dure bestemming als Groenland. Beeld
van Qaqortoq. Bron: Sermitsiaq AG.
Nu heb ik alle facetten van Groenland behandeld: het verleden met haar problemen, de huidige
problemen en toekomstige problemen. Voor mijn gevoel is het werkstuk compleet en dat geeft
voldoening. Maanden is er aan gewerkt, dikwijls met veel plezier. Bronnen vinden bleek moeilijk,
maar vaak ook overbodig. Dan weer koos ik een ietwat andere invalshoek die mij een boel variatie
gaf. Om bezig te zijn met een gemaakte reis was aanvankelijk vreemd: Groenland was een gesloten
boek, het volgende project verdiende de aandacht. Maar in het werkstuk heb ik door mijn reis en het
‘voorwerk’ veel beroep kunnen doen op mijn algemene kennis en dat maakte dat ik nu een werkstuk
voor me heb liggen waar ik met trots op kan zeggen: dit is van míjn hand. Hierna doe ik het werkstuk
dicht en belandt het in de kast, maar met een paar blanco bladzijden: project Groenland is nooit af.
Immers, als Nuup Bussii haar dienstregeling weer verandert, ligt mijn e-mailtje al klaar… 
Annotaties
1
Why Greenland? (z.d.). Geraadpleegd op http://www.hudsonresources.ca/about.asp, 30-11-2010.
2
Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Atlasproducties. (p207B)
³ Vil dele nationalpark op. Sermitsiaq AG (19-08-2009). Geraadpleegd op http://sermitsiaq.gl/indland/article94101.ece, 3011-2010.
- 61 -
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Woorden die veel in de tekst voorkomen maar waarmee u als lezer misschien minder bekend bent,
worden hier kort uitgelegd.
Woorden met in dit werkstuk een speciale invulling
Binnenland
De meestal ijsvrije strook land tussen het Inlandijs en open zee.
Inlandijs
Ter onderscheiding van andere ijskappen op deze wereld en de Groenlandse gebruik
ik voor de Groenlandse ijskap de naam Inlandijs. Dit woord is de letterlijke vertaling
van het Deense inlandsis.
Gletsjer
Hoewel het Inlandijs zelf ook een massieve gletsjer is, wordt met deze term een
ijstong bedoeld die ‘gevoed’ wordt door het Inlandijs en in een fjord uitmondt.
Groenlander Sterk verwesterde Inuït (foutief: eskimo’s), een volk dat duizenden jaren het
Noordpoolgebied bewoonde. Vanaf omstreeks 1960 worden de Groenlandse Inuït
Groenlanders genoemd, na ingrijpende moderniseringen door de Denen. De
eigenbenaming voor het volk is Kalaallisut: ‘mensen’.
Bodemschatten Onder deze noemer vallen zowel gewonnen delfstoffen als gerooide oogst.
Verklaring van andere termen
Arctica (of de Arctis)
Complementariteittheorie
Deepwater Horizon
Derde Wereld
Erosie
Demografie
Exploratie
Fjord
-gebergte
Glaciaal
Hub- en spokeprincipe
Infrastructuur
Intrusie
Inuït
Kalaallisut
Klimaat
Ma
Morene
Het Noordpoolgebied: gebieden binnen de Noordpoolcirkel en eromheen die
kenmerken als toendrabodems en zeeijs vertonen.
De complementariteitstheorie is de theorie die twee of drie stromen
beschrijft: die van diensten, goederen en kapitaal. Diverse factoren bepalen of
die stromen wel plaats kunnen vinden (barrières, transporteerbaarheid en
tussenliggende mogelijkheden).
Olieboorplatform in de Golf van Mexico. Na een explosie lekten er miljoenen
liters olie uit gedurende de lente 2010. Het is de grootste olieramp tot nu toe.
Zie pagina 31-32.
Uitschuring van gesteente door middel van verweerd materiaal.
(Wetenschap die zich bezighoudt met) bevolkingsontwikkelingen.
Het verkennen (door o.a. proefboringen) van nog onverkende gebieden.
Door glaciale verwering en erosie uitgeschuurde inham.
Hooggebergte: grotendeels hoger dan 1500 meter boven zee;
Middelgebergte: grotendeels tussen de 750 en 1500 meter hoog;
Laaggebergte: grotendeels lager dan 750 meter;
Jong gebergte is zich nog aan het vormen, oud gebergte is aan het verweren
en erodeert weg.
IJs-; met betrekking tot ijs (gletsjers, ijskappen). Ook het synoniem voor ijstijd.
Netwerk waarbij goederen vanuit meerdere kleine plaatsen via één centrale
plaats gebundeld naar een andere centrale plaats vervoerd worden.
Alle middelen die nodig zijn om verkeer te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld
spoorrails, elektriciteitsmasten, tankstations, havens, etc.
Een intrusie is een uitloper van een onderaardse magmahaard die gestold is,
voordat het de aardkorst doordrongen heeft.
Vroegere inheemse volkeren die Groenland en Noord-Canada bewoonden.
1) Inwoner van Groenland 2) taal van Groenland, het Groenlands.
Het gemiddelde weer van een bepaald gebied over een periode van 30 jaar.
Eenheid voor de leeftijd van gesteente, Mega-annum (miljoenen jaren).
Puinbelten ontstaan bij het meevoeren en uitslijten door gletsjers.
- 62 -
Neerslagvariabiliteit
Nunatak
Ø
Permafrost
RAL
REE
Reliëf
Scherenkust
Sectoren
Sedimentatie
STOL-vliegtuig
Toendra
Vergrijzing
Verwering
Voor- en natransport
Westers
De verdeling van de neerslag over een bepaalde periode (valt neerslag het
gehele jaar door of alleen ’s winters?).
Gebergte dat omsloten is door ijs.
De ø is een Deense letter, de klank /eu/. Ook het woord voor eiland.
De toestand van een bodem waarin gedurende minimaal twee
achtereenvolgende jaren het gehele jaar de bodem bevroren is geweest.
Komt het in de buurt van deze definitie, dan heet het interfrost.
Royal Arctic Line, Groenlands eigen vrachtschipmaatschappij.
Rare earth elements; een groep zeer zeldzame elementen (aardmetalen).
Hoogteverschil.
Kusttype dat bestaat uit ontelbare, veelal schrale en piepkleine eilanden en
schiereilanden.
Er zijn vier sectoren waarin werk kan vallen: de primaire (incompleet:
agrarische) sector (landbouw, visserij, jacht), secundaire sector (industrie en
mijnbouw), tertiaire sector (commerciële bedrijven, handel) en quartaire
sector (niet-commerciële bedrijven; handel).
Het neerslaan van sedimenten: door verwering en erosie vrijgekomen en
vervoerde materie die elders weer neerslaat.
Short Take-Off and Landing; verzamelnaam voor vliegtuigen die van zeer korte
startbanen kunnen opstijgen en landen. Bijv. de Fokker 50 en Dash 7.
Veenachtige bodemsoort die direct rond de polen voorkomt.
Demografisch proces waarbij het aandeel ouderen ten opzichte van het aantal
jongeren toeneemt.
Afbrokkeling van gesteente. Kan door chemische (plantensappen) en fysische
verwering (weer, water, temperatuurverschillen) plaatsvinden.
Het transport van o.a. goederen tussen de leverancier of ontvanger en
bijvoorbeeld een treinstation, zeehaven of industrieterrein.
Een ‘maatstaaf’ die gebaseerd is op het gemiddelde land uit de westerse
wereld, meestal eerstewereldlanden. In politieke en economische zin gericht
op democratieën en kapitalistische landen, in scherp contrast met dictaturen
en communistische regimes.
- 63 -
BRONVERMELDING
De bronnen zijn vermeld naar de richtlijnen van APA:
•Bronvermelding volgens de richtlijnen van de APA (z.d.). Tilburg: Universiteit van Tilburg.
• Literatuur en andere gedrukte bronnen •
•Berthelsen, C. en Holbech Mortensen, I. (1990). Kalaallit Nunaat Greenland Atlas. Nuuk: Pilersuiffik.
•Boer, M. de, et al. (2008). buiteNLand AK 5 vwo. Houten: EPN.
•o’Carroll, E., Elliott, M. (2005). Greenland & the Arctic. Victoria (Australië): Lonely Planet Publications Pty Ltd.
•Koolhaas, M. (nr.32, najaar 2010). Geen zelfstandig voetballand. Arctica. Den Haag: Arctic Peoples Alert.
•Kpomassie, T.-M. (1988). Een Afrikaan op Groenland. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij L. J. Veen. (p183-184)
•Noordhoff Atlasproducties (2005). De Wereld Bosatlas. Groningen: Wolters-Noordhoff Atlasproducties. (p241)
•Noordhoff Atlasproducties (2010). De Grote Bosatlas. Groningen: Noordhoff Uitgevers. (p192E, 193A, 196,
207B, 217A-C, 235-237)
•Secher, K., Stendal, H., Stensgaard, B.M. (2008). Geology and ore: exploration and mining in Greenland. Nuuk:
Bureau of Minerals and Petroleum.
•Veerman, D. (2008). Tegenpolen. Zutphen: Walburgpers.
• Bronnen geraadpleegd op het internet •
Met de term ‘algemene website’ wordt bedoeld dat ook dochterpagina’s (links binnen dezelfde website)
geraadpleegd zijn, al dan niet opgenomen in deze lijst. (z.d.) betekent ‘zonder datum’.
•Actievoerders blokkeren gevaarlijke diepzeeboringen Groenland (31-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.greenpeace.nl/news/actievoerders-blokkeren-gevaar, 03-11-2010.
•Alcoa (algemene website). http://www.alcoa.com/greenland/en/alcoa_greenland/dirt.asp, geraadpleegd 2110-2010.
•Aluminium smelter plant in Maniitsoq (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/news/aluminium_smelter_plant_in_maniitsoq, 21-10-2010.
•Angel Mining PLC (algemene website). http://www.angelmining.com/black-angel, geraadpleegd op 14-102010.
•Arctic map shows territory claims (06-08-2008). Environmentalresearchweb. Geraadpleegd op
http://environmentalresearchweb.org/cws/article/news/35330, 16-11-2010.
•Cairn report disappointed. Sikunews (26-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Cairn-report-disappoints-8153, 27-10-2010.
•Confronting Arctic drilling (z.d.). Geraadpleegd op http://www.gobeyondoil.org/arctic.php, 03-11-2010.
•Den første høst af nye grønlandske kartofler har nået Brædtet i Qaqortoq (31-07-2009). Sermitsiaq AG.
Geraadpleegd op http://sermitsiaq.ag/erhverv/article91914.ece?service=print&lang, 27-10-2010.
•Flugten fra Grønland er mindsket. Sermitsiaq AG (02-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article133261.ece, 03-11-2010.
•Greenland (z.d.). Geraadpleegd op http://en.wikipedia.org/wiki/Greenland, 14-11-2010.
•Greenland Development (algemene website). http://www.aluminium.gl/en, geraadpleegd 21-10-2010.
•Greenland Ice Water AS (algemene website). http://www.icewater.gl/index.php/about.html, geraadpleegd op
16-11-2010.
•Greenland Minerals and Energy Limited (algemene website). http://www.ggg.gl/Projects/Kvanefjeld-ProjectGreenland.htm, geraadpleegd 12-10-2010.
•Greenland Operational Update (26-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.cairnenergy.com/NewsDetail.aspx?id=1363, 27-10-2010.
•Greenland Spring Water Aps (algemene website). http://www.938.ch/index.cfm?hID=15&sprache=2,
geraadpleegd op 16-11-2010.
•Greenland’s level of diabetes on the rise. Sikunews (01-11-2010). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/Greenland%27s-level-of-diabetes-on-the-rise-8176, 0211-2010.
- 64 -
•Grønlandsk Statistik (2009). Grønlandsk befolkning pr. 1. januar 2009. Afkomstig van
http://www.stat.gl/Statistik/Befolkning/tabid/86/language/en-US/Default.aspx, geraadpleegd 28-10-2010.
•Grønlandsk Statistik (2009). Befolkningsfremskrivning 2009-2040. Geraadpleegd op
http://www.stat.gl/LinkClick.aspx?link=BefolkStat%2fBefolkning%2fBefolkningsfremskrivning+2009-2040++dk.pdf&tabid=86&mid=457&language=en-US, 28-10-2010.
•Harbour Development (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/Businessdevelopment/Harbour-development.aspx, 28-10-2010.
•Iceless Northwest Passage greets Finnish sailors. Sikunews (27-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Finland/Iceless-Northwest-Passage-greets-Finnish-sailors-8156, 16-11-2010.
•Iluliaq Original Iceberg Water (algemene website). http://www.iluliaq.com/index2.html, geraadpleegd op 1611-2010.
•Isabel Hilton (14-09-2007). Greenland is now a country fit for broccoli growers. The Guardian. Geraadpleegd
op http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2007/sep/14/comment.climatechange, 23-11-2010.
•Jacobsen, N. (30-06-2008). Uranium ban stops other mining. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/english/newsletter/weeklynewsletter/articles/article46062.ece?lang=EN, 12-10-2010.
•Jalbuena, R.K. (2009). Nukissiorfiit to establish hydrogen and fuel cell plant. Geraadpleegd op
http://www.ecoseed.org/en/business/other-industries/article/26-other-industries/3435-nukissiorfiit-toestablish-hydrogen-and-fuel-cell-plant, 21-10-2010.
•Jensen, C. (z.d.). Healthy Greenlandic potatoes! Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://www.nunalerineq.gl/english/fakt/potatoes.pdf, 27-10-2010.
•Kristensen, K. (26-10-2010). De små bygder bliver endnu mindre. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article132749.ece, 27-10-2010.
•More news about the missing bomb. Sikunews (13-11-2008). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Denmark-Greenland/More-news-about-the-missing-bomb-5596, 12-112010.
•Moshiri, N. (23-09-2010). Rising suicide rate baffles Greenland. Geraadpleegd op
http://blogs.aljazeera.net/europe/2010/09/23/rising-suicide-rate-baffles-greenland,
•No lost bomb. Sikunews (09-08-2009). Geraadpleegd op http://www.sikunews.com/News/DenmarkGreenland/No-lost-bomb-6614, 29-10-2010.
•Nukissiorfiit (algemene website). Geraadpleegd http://www.nukissiorfiit.gl/dk/submenu/groen_energi/,
geraadpleegd op 21-10-2010.
•Nunalerineq (algemene website). Geraadpleegd op http://www.nunalerineq.gl/, 27-10-2010.
•Olielicenser i Baffin Bugten er endelig fordelt. Sermitsiaq AG (27-11-2010). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/erhverv/article134986.ece, 27-11-2010.
•Operation Greenland (algemene website). http://www.cairnenergy.com/operations/greenland/, geraadpleegd
op 27-10-2010.
•Political goals of the cabinet (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/society__economy/political_goals_of_the_cabinet, 21-10-2010.
•Resources and industry (z.d.). Geraadpleegd op
http://uk.nanoq.gl/emner/about/resources_and_industry.aspx?abonnerpaa={0ee3ab4e-4952-43bd-93cc5c0033542d59}, 08-12-2010.
•Schultz-lorentzen, C. (2009). Desirable sea route close to becoming reality. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090301_Suluk_2009_No_2.pdf, 31-10-2010. (p25)
•Schultz-lorentzen, C. (2009). Dinosaurs Ruled in Greenland. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090801_Suluk_2009_No_4.pdf, 31-11-2010. (p19)
•Schultz-lorentzen, C. (2009). New, large forest project. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090601_Suluk_2009_No_3.pdf, 31-10-2010. (p39)
•Siku Vodka (algemene website). http://www.sikuvodka.com/, geraadpleegd op 16-11-2010.
•Simonsen, M. (06-02-2005). Company may sue British hovercraft producer. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article3260.ece?service=print&lang=EN, 08-12-2010. (luftpudebåd)
•The Climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/index-klima.htm, 07-12-2010.
•The climate of South Greenland (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.nunalerineq.gl/english/landbrug/klima/index-klima.htm, 27-10-2010.
•The road (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/The-road.aspx, 28-11-2010.
•Thorsen, R (11-12-2010). Wikileaks nævner Grønland. Sermitsiaq AG. Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.ag/indland/article135883.ece, 11-12-2010
- 65 -
•Transmission line (z.d.). Geraadpleegd op
http://www.aluminium.gl/en/hydropower__aluminium/hydroelectric_power_potentials_in_greenland/transmi
ssion_line, 21-10-2010.
•Vil dele nationalpark op. Sermitsiaq AG (19-08-2009). Geraadpleegd op
http://sermitsiaq.gl/indland/article94101.ece, 30-11-2010.
•Wat mag u verwachten onder sociaal-economisch? (z.d.). Geraadpleegd http://www.europrogs.be/sociaaleconomisch/wat-mag-u-verwachten-onder-sociaal-economisch, 23-09-2010.
•Why Greenland? (z.d.). Geraadpleegd op http://www.hudsonresources.ca/about.asp, 30-11-2010.
• Beeldbronnen •
•Reportage van het NOS Journaal aangaande China’s REE-winning (23-10-2010). Geraadpleegd op
http://nos.nl/video/193347-china-wil-minder-aardmetalen-exporteren.html, 24-10-2010.
• Illustratieverantwoording •
Van enkele afbeeldingen is de bron niet terplekke of in de annotaties genoteerd en daarom staan die
hieronder vermeld:
•Afbeelding op de omslag: bron verloren gegaan en onbekend, foto uit eigen database.
•Basiskaart (Kalaallit Nunaat - Groenland - Grønland): NUNAGIS. Oorspronkelijke kaart zonder
gegevens behalve het landschap.
•Bijna alle afbeeldingen uit mijn reisverslag zijn uit eigen werk, op enkele kaartjes en de luchtfoto van
Nuuk na. De bronnen hiervan zijn onbekend.
• Appendix
I: Themahoofdstuk Transport •
Alle bronnen die gebruikt zijn voor het schrijven van Themahoofdstuk Transport staan onder
bovenstaande kopjes vermeld.
• Appendix
II: mijn reisverslag •
De bijlage ‘Groenland’, het reisverslag van mijn reis naar Groenland in juli 2010, is bijgevoegd met de
reden om de lezer van dit werkstuk een globaal idee te geven van hoe Groenland eruit ziet, voelt, in
elkaar zit en om de lezer het werkstuk beter te doen begrijpen. Het is oorspronkelijk als
sponsorboekje uitgegeven: mensen die mijn Groenlandreis financieel wilden steunen, kregen als
dank – als wederzijdse geldstroom – mijn reisverslag. Het is dus nooit de bedoeling geweest om een
wetenschappelijke tekst te schrijven waarvan alle informatie uit bronnen komt – ik ben me ervan
bewust dat sommige informatie onjuist is, daar ik destijds nog maar weinig bronnen bestudeerd had.
- 66 -
APPENDIX I • THEMAHOOFDSTUK TRANSPORT
In dit onderwerpoverstijgende hoofdstuk wordt ingegaan op twee nieuwe verkeersaders in de
wereld. Eén op mondiaal schaalniveau en één op regionaal niveau. De eerste ontwikkeling is de
hernieuwde opening van de Noordwestelijke Doorvaart, de tweede ontwikkeling is de aanleg van
Groenlands eerste grote weg buiten de bebouwde kom!
Figuur 43. De zes zeeroutes van Rotterdam naar Sjanghai. De nummers corresponderen met de tabel
‘Routes’. Een kaart van de Noordwestelijke Doorvaart zelf vindt u verderop.
§1 • Noordwestelijke Doorvaart
Er zijn twee routes ‘Om de Noord’. De meest bekende is die om Rusland heen, de Noordoostelijke
Doorvaart (of Noordelijke zeeweg). Willem Barentsz heeft de doorgang gevonden, maar door het ijs
was er geen doorkomen aan en strandde hij op Nova Zembla. Aan de andere kant van de Noordpool
ligt tussen de Arctisch Canadese eilanden de Noordwestelijke Doorvaart. De toegangsroute ertoe
leidt precies langs Zuidwest-Groenland.
Routes
Al eeuwen is men op zoek naar een snellere route van Europa naar Azië, maar tot 1906, toen Roald
Amundsen erin slaagde de Noordwestelijke Doorvaart te bevaren, was dit onmogelijk. Sterker nog,
tot 2006 was er geen enkel schip met commerciële doeleinden dat de poging waagde.
De wereld kent een aantal routes om van Europa naar Azië te varen. In de tabel hieronder is
de rechtstreekse afstand over zee tussen Rotterdam en Sjanghai gemeten aan de hand van Google
Earth. De Noordwestelijke Doorvaart blijkt de op één na kortste en door gebruik te maken van de
route zou de reisduur per vaart tot twaalf dagen minder kunnen zijn – met brandstofkosten van
€12.000 per dag zou dat een groot economisch voordeel zijn voor rederijen.¹
- 67 -
Route
1 Noordwestelijke Doorvaart
2 Noordoostelijke Doorvaart
3 via het Suezkanaal
4 via het Panamakanaal
5 om Kaap de Goede Hoop
6 om Kaap Hoorn
Min. afstand
16.000 km
15.400 km
20.000 km
25.600 km
26.000 km
32.000 km
Nadelen
’s Winters ijsgang
’s Winters ijsgang; Russische wateren
Tol, piraterij (Somalië), smal kanaal
Tol, beperkte afmetingen mogelijk (smal kanaal)
Grote omweg
Grote omweg
Ontwikkelingen
Pas in 2007 vond er commerciële scheepvaart plaats op de Noordwestelijke Passage. Dat is mogelijk,
omdat door klimaatverandering ’s zomers de temperaturen zo hoog zijn dat het zeeijs grotendeels
wegsmelt. Al sinds 1960 is de hoeveelheid zeeijs met 32% geslonken, meldt het bureau Environment
Canada.² Dit geldt alleen voor de zomers: ’s winters blijven temperaturen ruim beneden het
vriespunt. Bovendien zal de Noorwestelijke Doorvaart nooit helemaal ijsvrij worden: gletsjers en
driftijs (zeeijs van elders dat weggedreven is, ‘oud zeeijs’) zal blijven drijven in de zeestraten. Bij
grote ijsgang maar nog wel bevaarbaar water, wordt er in konvooi door de zeestraten gevaren.
Strijd om de Noordpool
Maar er is meer om de Noordpool te doen. Naast twee snelle zeeroutes langs Rusland en door
Canada is de zeebodem er rijk aan gas en olie (tot 25% van de wereldvoorraden liggen onder de
Noordelijke IJszee) en dat levert spanningen op. Rusland claimt een groot gedeelte van de
Noordpool, maar ook de Verenigde Staten (Alaska), Canada, Groenland (Denemarken) en Noorwegen
(Spitsbergen) zouden logischerwijs aanspraak kunnen maken op hun deel van de Noordpool.
Het lijkt zo simpel: trek gewoon de lijn van de zeegrenzen van de landen door tot 90° N.B. en
verdeel het neutrale land ertussen fiftyfifty. Maar geen van alle landen heeft daar oren naar. Rusland
meent recht te hebben op bijna de gehele Noordpool en als provocatie heeft het in 2007 met een
onderzeeër zijn driekleur geplant pal op het as van de aarde.
Volgens de VN mag een land aanspraak maken op zeeterritoria als men kan bewijzen dat de
zeebodem van het gebied een deel is van de eigen aardplaten waarop het land ligt en dat probeerde
Rusland met de vlaggenplant te bewijzen. Voor Canada en de V.S. ligt het moeilijker: beide landen
liggen op de Noord-Amerikaanse plaat. De kaarsrechte grens van Alaska met Canada knikt aan de
Noordelijke IJszee onmiddellijk af richting Canada, aldus de V.S., waardoor beide zeeterritoria elkaar
overlappen.3
Ook Canada heeft inmiddels haar subarctische wateren geclaimd, tot ongenoegen van de
Verenigde Staten. Hoewel de zeestraten die de Noordwestelijke Doorvaart vormen volgens het VNzeerechtsverdrag ruim binnen de Exclusieve Economische Zone van 200 zeemijl vallen, menen de V.S.
dat Canada geen aanspraak mag maken op de wateren en dat het internationaal vaarwater is. De
kwestie is van belang omdat dit verdrag stelt dat Canada het recht heeft tol te heffen op
(buitenlandse) schepen die gebruik maken van de Doorvaart.
Ook Groenland is met Canada in discussie. Een piepklein eilandje (Hans Ø, nog geen 1,2 km in
doorsnede) in de Straat van Nares is betwist gebied en wordt door beide staten opgeëist. Als een van
beide landen zwicht, krijgt het andere land een smalle strook meer oppervlakte van de Noordpool –
ten minste, als we de grenzen ‘eerlijk’ vastleggen. Een smalle strook oppervlak betekent misschien
wel een paar miljoen vaten olie en ook niet geheel onbelangrijk: de grenzenvaststelling bepaalt ook
wie waar de visrechten heeft!
Impact Groenland
Als Canada en de V.S. met Rusland in conflict raken over de grenzen en olievoorraden van Arctica, zal
waarschijnlijk een groot gedeelte van het West-Europese vaarverkeer via de Noordwestelijke
Doorvaart varen om zo Rusland te mijden – en misschien gooit Rusland ook zelf zijn wateren wel
dicht. Dat zou resulteren in intensief scheepvaartverkeer voor de kust langs Zuid- en WestGroenland. Voor bedrijven ligt Groenland dan opeens goed in de wereld: halverwege de fabrikant
- 68 -
(China) en afnemer (V.S. en Europa) ligt het land dat veel bodemrijkdommen bezit. Ook voor ander
scheepvaartverkeer, dat zijn stoffen niet op Groenland wint, ligt Groenland gunstig op de route
(geografische ligging!). Zuid- en West-Groenlandse steden floreren zo door langsvarende schepen die
er bijtanken, stormen uitzitten of pauzeren. Als gevolg zou er een enorme economische impuls
komen bovenop de huidige nieuwe (mijnbouw)projecten!
In geval van een Tweede Koude Oorlog tussen de V.S., Canada en Rusland zou Groenland aan
de frontlinie komen te staan. De Amerikanen bezitten nog steeds in Noord-Groenland een
luchtmachtbasis (Thule Air Base), om Rusland (en Oost-Canada) onder controle te kunnen houden.
Voor Groenland zou dit een betere relatie met de westersgezinden kunnen betekenen.
Natuurlijk brengt het groeiende scheepvaartverkeer nieuwe problemen met zich mee. De
omgeving is zeer kwetsbaar en bij bijvoorbeeld olierampen kan de natuur zich veel minder snel
herstellen dan in warmere gebieden. Ook de Arctische fauna kan slecht tegen een stootje. Eén
olieramp kan een gebied geheel levenloos maken, zoals gebeurd is met de olietanker Exxon Valdez
nabij Alaska. Voor Groenland betekent een olieramp de teloorgang van de diversiteit aan flora en
fauna en dus het verlies van een grote banensector (visserij).
Annotaties
¹ Schultz-lorentzen, C. (2009). Desirable sea route close to becoming reality. Suluk. Geraadpleegd op
http://www.airgreenland.com/files/pdf/suluk/090301_Suluk_2009_No_2.pdf, 31-10-2010. (p25)
² Iceless Northwest Passage greets Finnish sailors. Sikunews (27-10-2010). Geraadpleegd op
http://www.sikunews.com/News/Finland/Iceless-Northwest-Passage-greets-Finnish-sailors-8156, 16-11-2010.
3
Arctic map shows territory claims (06-08-2008). Environmentalresearchweb. Geraadpleegd op
http://environmentalresearchweb.org/cws/article/news/35330, 16-11-2010.
§2 • Weg Sisimiut-Kangerlussuaq
Het is al eerder aan de orde geweest: het fabeltje dat Groenland geen wegen buiten de bebouwde
kom heeft. Onzin! Tussen Ivittuut en Grønnedal en nabij Arsuk ligt bijna vijf kilometer weg (en een
motel!) en rond Kangerlussuaq ligt bijna honderd kilometer aan puinwegen – alleen leiden die van
niets naar nergens. De eerste serieuze weg buiten de bebouwde kom bestaat nog niet, maar er
liggen plannen op de tekentafel.
Tracé
Kangerlussuaq is qua ligging op Groenland uniek: het is de enige nederzetting die zich in het
binnenland bevindt, aan het uiteinde/begin van een fjord, dichtbij het Inlandijs. Alle andere plaatsen
volgen de rand van de open zee en bevinden zich langs de Groenlandse westkust op een noordzuidbasis. En dat terwijl alle fjorden en meren ‘horizontaal’ op een oostwestbasis liggen. Omdat
Kangerlussuaq ongeveer op dezelfde breedte ligt als Sisimiut en de plaatsen als enige parallel lopen
aan de fjorden, heeft de gemeente nu plannen om een goede, onverharde weg aan te leggen.
Deze weg is technisch goed haalbaar: het tracé wordt nu al door de prestigieuze Arctic Circle
Race* bereden, een langlaufrace tussen beide plaatsen. Sledes en sneeuwscooters rijden ’s winters
ook heen en weer, toeristen hiken er ’s zomers over. Het enige nadeel van een weg over de toendra
is de ondergrond: in mei ontdooit de bovenste aardhorizont, in september bevriest die weer. Dit leidt
tot tijdelijke onbegaanbaarheid. ’s Winters moet de weg van dikke pakken sneeuw ontdaan worden,
maar met de juiste zorg zijn wegen in de Arctis meestal berijdbaar, desnoods in konvooien, zoals in
Finnmark (Noorwegen) het geval is.
De afstand tussen Kangerlussuaq en Sisimiut bedraagt 128 km hemelsbreed, het geplande
tracé 170 km. Doordat de Amerikanen in de Koude Oorlog een groot wegennet van niets naar
nergens hebben aangelegd, ligt al zo’n 15 km rijklaar! En er hoeft maar één rivier overbrugd te
worden over de gehele route, verder zijn voorden (ondiepe, doorwaadbare plaatsen in beekjes)
toereikend.
- 69 -
Noodzaak
De gemeente Qeqqata noemt op haar website een aantal redenen om deze weg te bouwen¹:
 De weg zal een grote impuls geven voor Kangerlussuaq en Sisimiut. Luchtvracht kan in
Kangerlussuaq aankomen en per vrachtwagen verder vervoerd worden. Deze verbetering va
de infrastructuur is zodoende erg kostenbesparend;
 Voor mijnbouwbedrijven komt veel voorheen onbereikbaar terrein binnen handbereik. Zo
kunnen bauxiet en bakstenen gemakkelijk gewonnen worden;
 Ook kunnen bedrijven daadwerkelijk gebruikmaken van de haven van Sisimiut en kunnen ze
kosten besparen op de aanleg van een eigen haven dieper in het binnenland;
 Met de Noordwestelijke Doorvaart ligt Sisimiut ook nog eens gunstig aan de
scheepvaartroutes. Een weg zou goede reclame zijn voor bedrijven om zich in de regio te
vestigen;
 De primaire sector kan ook meeprofiteren: meren worden bereikbaar en dus geschikt voor
zoetwatervisserij; muskusos- en rendierkuddes kunnen vrijelijk rondlopen en door
vrachtwagens naar slachthuizen gereden worden (efficiënte extensieve veeteelt);
 Er bestaan plannen om de luchthavens van Ilulissat en Nuuk uit te breiden, waardoor
Kangerlussuaq een overbodige luchthaven wordt. Om de plaats na de sluiting van de
luchthaven toch bereikbaar te houden voor o.a. toeristen – Kangerlussuaq is goed
georganiseerd wat betreft het toerisme – is een wegverbinding essentieel.
 Grote goederen moeten per schip naar Kangerlussuaq gevaren worden. ’s Winters vriest de
fjord dicht en is de plaats onbereikbaar over water, terwijl in Sisimiut een prima haven ligt;
 Het dorp Sarfannguit, dat langs de route ligt, zal ook kunnen profiteren van de weg. De
vergrijzing van het dorp kan teruggedrongen worden en verzorgende activiteiten zullen
opkomen (tankstations e.d.);
 De weg zal een impuls geven aan het toerisme;
 De aanleg van stroomleidingen tussen waterkrachtcentrales en nederzettingen zal veel
gemakkelijker en goedkoper zijn;
 Vervoer over weg zou minder CO2-uitstoot betekenen. Hier denk ik anders over: nu vliegen
tussen Kangerlussuaq en Sisimiut twee tot drie Dash 7’s per dag, met een capaciteit van ca.
vijftig passagiers. Vervoer over de weg is daarentegen niet gelimiteerd tot een maximum
passagiers en er zal veel meer verkeer op gang komen dan nu. Auto’s zijn relatief wel zuiniger
dan sneeuwscooters.
Verder schrijft de gemeente op haar website dat de weg door dit alles economisch haalbaar is; al in
de jaren ’60 zou de aanleg ervan geloond hebben! Voor een economie als Groenland zijn de
geraamde kosten, tussen de 33,4 en 65,5 miljoen euro, niet zo gemakkelijk op te hoesten en dus blijft
het toch een risicovol project.
Bezwaren
De eerste highway van Groenland, met welgeteld één afslag naar Sarfannguit, heeft ook enkele
bezwaren. Natuurlijk legt de weg een hoop natuur bloot die voorheen onbereikbaar was, wat
onherroepelijk tot beschadiging zal leiden: afval in de bermen, wellicht nieuwe nederzettingen met
tankstations of mijnen en dus ook veel vervuiling. Daarentegen is er op Groenland maar één gebied
dat door een weg doorkruist kan worden (waar dat zinvol is) en gezien Groenlands grootte gaat er
(relatief) maar een klein gebied ‘verloren’.
De gevolgen van vervuiling strekken echter zonder voorzorgsmaatregelen verder. Zware
metalen kunnen in het grondwater terechtkomen, dat via beekjes in zee stroomt, waar het de vis
vergiftigt. Vogelpopulaties slinken als ze plastic binnenkrijgen en sterven. De biodiversiteit en
ecologische structuren als voedselketens zullen verstoord worden.
- 70 -
Bouw
De plannen liggen nog op de tekentafel, maar in een donker kamertje dat gesloten blijft tot de
recessie voorbij is. In 2002 begon men met het plan, in 2006 is een ontwerpbureau aangesteld. Anno
2010 ligt er nog geen enkel stuk wegdek. Sinds de enorme groei van de visserijsector in de jaren
2004-2006 is de gemeente voorlopig meer bezig met de uitbreiding van de haven en
industrieterreinen van Sisimiut, waarbij ruimte overgehouden wordt voor een olieterminal…²
Annotaties
¹ The road (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/The-road.aspx, 28-11-2010.
² Harbour Development (z.d.). Geraadpleegd op http://www.sisimiut.gl/Business/Business-development/Harbourdevelopment.aspx, 28-10-2010.
*= de Arctic Circle Race is een van ’s wereld grootste meerdaagse ski- en langlaufraces en volgt de route van de Arctic Circle
Trail, die ongeveer het beoogde tracé van de nieuwe weg volgt.
Figuur 45 Een detailkaart van een stuk van de Arctic Circle Trail, met als inzetjes foto’s van de enige
(voetgangers)brug op de route, om een idee van het reliëf van de regio te geven. Bron: Sisimiut Kommunea.
Figuur 44 (volgende pagina). Een kaart van de ‘westelijke helft van het Noordpoolgebied’. De groene lijn in de kaart
moet globaal de route van de Noordwestelijke Doorvaart voorstellen. De route – Engels: Northwest Passage – volgt een
stel zeestraten, waarvan de belangrijkste de Lancaster Sound is. De noordpijl ontbreekt als vanzelfsprekend: zowel de
richting van het geografische als magnetische noorden is variabel al naar gelang de locatie. Bron: ANWB Wereldatlas.
- 71 -
- 72 -
APPENDIX II • MIJN REISVERSLAG
- 73 -
- 74 -
Download