Eprex® oplossing voor injectie 40.000 IE/1,0 ml

advertisement
© J-C 2006
Ned.
Informatie voor de patiënt
Het is belangrijk dat u eerst deze gebruiksaanwijzing leest, ook als u Eprex al vaker heeft
gebruikt. Er kan nieuwe belangrijke informatie in staan. Uw arts of apotheker kan u uitleg geven
als iets niet duidelijk is.
Eprex® oplossing voor injectie 40.000 IE/1,0 ml
Dit geneesmiddel wordt in de handel gebracht door:
WAT IS EPREX?
Eprex bevat epoëtine alfa. Deze stof stimuleert de aanmaak van rode bloedlichaampjes. De epoëtine alfa
is opgelost in een vloeistof voor een injectie. Het is een heldere, kleurloze oplossing. Eprex zit in een
injectieflacon. Per ml bevat Eprex 40.000 IE epoëtine alfa.
In de vloeistof zit verder: polysorbaat 80, natriumchloride, natriumdiwaterstoffosfaat (E 339),
dinatriumwaterstoffosfaat (E 339), glycine en water.
Eprex oplossing voor injectie 40.000 IE/1,0 ml zit in injectieflacons die 1 ml oplossing voor injectie
bevatten. Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Eprex oplossing voor injectie 40.000 IE/1,0 ml is in het Register van Geneesmiddelen ingeschreven
onder RVG 23978, op naam van Janssen-Cilag B.V., Postbus 90240, 5000 LT Tilburg, e-mail: [email protected].
HOE WERKT EPREX?
Epoëtine alfa, de werkzame stof in Eprex, is gemaakt in het laboratorium. Deze stof heeft dezelfde
werking als erytropoëtine. Dat is een stof die het menselijk lichaam zelf maakt. Erytropoëtine stimuleert
de aanmaak van rode bloedlichaampjes. Eprex doet hetzelfde.
WANNEER GEBRUIKT U EPREX?
Eprex oplossing voor injectie 40.000 IE/1,0 ml wordt gebruikt voor de behandeling van bloedarmoede bij
mensen met kanker die worden behandeld met chemotherapie. Het wordt ook toegepast om
bloedarmoede te voorkomen bij mensen die bepaalde operaties moeten ondergaan. Hieronder staat dat
verder uitgewerkt.
Mensen met kanker
• Volwassen patiënten die chemotherapie ondergaan voor bepaalde kankersoorten en die daardoor
bloedarmoede of een grotere kans op een transfusie hebben.
Voor een operatie
• Patiënten zonder ijzertekort met matige bloedarmoede die een ingreep moeten ondergaan waarbij
ernstig bloedverlies wordt verwacht, maar die beter geen bloedtransfusie met bloed van iemand
anders kunnen krijgen. Eprex kan dan worden gebruikt om de eigen bloedaanmaak te versterken,
zodat geruime tijd voor de ingreep voldoende eigen bloed kan worden afgenomen dat na de ingreep
kan worden teruggegeven. Dit heet autologe bloeddonatie.
• Volwassenen zonder ijzertekort met matige bloedarmoede die een orthopedische ingreep moeten
ondergaan waarbij een matig bloedverlies wordt verwacht, maar die beter geen bloedtransfusie
kunnen krijgen met bloed van iemand anders.
WANNEER MAG U EPREX NIET GEBRUIKEN?
•
•
•
•
•
•
•
Gebruik Eprex niet als u tijdens de behandeling met Eprex of een vergelijkbaar middel plotselinge en
onverklaarbare vermoeidheid of kortademigheid krijgt of heeft gekregen. U mag dan geen Eprex of
een vergelijkbaar middel meer gebruiken.
Gebruik Eprex niet als u een verhoogde bloeddruk heeft die nog niet tot het gewenste niveau is
teruggebracht. Uw arts weet of dit bij u het geval is.
Gebruik Eprex niet in omstandigheden waarin u geen transfusies met eigen bloed mag krijgen.
U mag Eprex niet gebruik als u weet dat u overgevoelig bent voor een van de bestanddelen in Eprex.
Welke dit zijn, vindt u onder ’Wat is Eprex?’.
Gebruik Eprex niet als u een ernstige aandoening heeft aan de hartkransslagaders, bloedvaten van
de hersenen of andere slagaders.
Gebruik Eprex niet als u kort geleden een hartinfarct of beroerte heeft gehad.
Gebruik Eprex niet als u geen middelen tegen bloedstolling mag gebruiken.
WELKE SPECIALE VOORZORGEN MOET U NEMEN?
• Waar moet op gelet worden tijdens het gebruik van Eprex?
- Uw hemoglobinegehalte (een maat voor de hoeveelheid rode bloedlichaampjes). Als u nierpatiënt
of kankerpatiënt bent, moet uw hemoglobinegehalte regelmatig worden gecontroleerd tot dit stabiel
is. Daarna moet het nog af en toe gecontroleerd worden.
Als u nierpatiënt bent, kan het zijn dat uw arts regelmatig een bepaling van de aanmaak van rode
bloedlichaampjes wil uitvoeren om te kijken of Eprex nog goed werkt.
- Uw bloeddruk. Op uw bloeddruk, vooral als deze niet of onvoldoende is behandeld. Eprex kan de
bloeddruk namelijk tijdelijk verhogen. Als uw bloeddruk niet stabiel gemaakt kan worden, zult u met
het gebruik van Eprex moeten stoppen.
- Plotselinge en onverklaarbare vermoeidheid of kortademigheid. Als u plotseling en onverklaarbaar
last krijgt van vermoeidheid of kortademigheid, meld dit dan direct aan uw arts. Uw arts kan dan via
een bloedonderzoek vaststellen of Eprex nog voldoende werkzaam is en indien nodig de
toediening stopzetten.
- Uw ijzergehalte. IJzer is onmisbaar voor de aanmaak van rode bloedlichaampjes. Als u een tekort
aan ijzer heeft, werkt Eprex niet optimaal. In dat geval krijgt u van uw arts een geneesmiddel om
het ijzertekort aan te vullen.
- Andere onderzoeken. Het kan zijn dat uw arts het nodig vindt nog ander laboratoriumonderzoek te
laten uitvoeren. Bovendien is het mogelijk dat u een middel krijgt tegen bloedstolling.
• Zwangerschap
Of het gebruik van Eprex schadelijk is als u in verwachting bent, is onvoldoende bekend. In proeven met
dieren is Eprex schadelijk gebleken. Wanneer u in verwachting bent of van plan bent in verwachting te
raken tijdens het gebruik van Eprex, overleg dan met uw arts of u Eprex mag gebruiken.
Het gebruik van Eprex wordt afgeraden bij zwangere vrouwen die een operatie moeten ondergaan
waarbij een transfusie met eigen bloed noodzakelijk is.
• Borstvoeding
Het is niet bekend of de werkzame stof uit Eprex in de moedermelk terechtkomt. Het gebruik van Eprex
wordt afgeraden bij vrouwen die borstvoeding geven en die een operatie moeten ondergaan waarbij een
transfusie met eigen bloed noodzakelijk is.
• Mensen met kanker
Epoëtinen kunnen als een groeifactor werken. Bespreek dit met uw arts.
• Epilepsie
Als u epilepsiepatiënt bent, moet de invloed van Eprex goed gecontroleerd worden.
• Slecht werkende lever
Als u al lange tijd een slecht functionerende lever heeft, moet de invloed van Eprex goed gecontroleerd
worden.
• Bent u te zwaar?
Als u te zwaar bent, is de kans op een bloedstolsel in een bloedvat (trombose) bij u groter. Daarom moet
de invloed van Eprex dan extra goed gecontroleerd worden.
• Een bloedstolsel in een bloedvat (trombose) gehad?
Als u al eens trombose heeft gehad of een gevolg daarvan, zoals een verstopping van de longslagader
(longembolie), dan is de kans op trombose bij u groter. Daarom moet de invloed van Eprex dan extra
goed gecontroleerd worden.
• Deelname aan het verkeer, bedienen van machines en dergelijke
Als u Eprex gebruikt, kunt u gewoon deelnemen aan het verkeer, machines bedienen en dergelijke. . Het
is niet waarschijnlijk dat Eprex hierop een effect heeft.
• Extra informatie over bepaalde bestanddelen
Eprex bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dat wil zeggen in wezen ‘natriumvrij’.
ANDERE GENEESMIDDELEN EN EPREX
Stel uw arts of apotheker altijd op de hoogte wanneer u ook andere geneesmiddelen gebruikt of
binnenkort gaat gebruiken (ook geneesmiddelen die u zonder recept koopt). Sommige geneesmiddelen
mogen namelijk niet samen worden gebruikt en soms vereist gelijktijdig gebruik bepaalde aanpassingen
(van bijvoorbeeld de dosering).
Informeer uw arts of apotheker in elk geval wanneer u naast Eprex geneesmiddelen gebruikt die
ciclosporine bevatten. Dat is een stof die onder andere wordt gebruikt bij transplantaties, bij psoriasis en
bij bepaalde nieraandoeningen.
DOSERING VAN EPREX
Uw arts of apotheker vertelt u hoeveel Eprex u moet gebruiken.
De reden waarom u Eprex gebruikt, bepaalt HOE Eprex moet worden toegediend (in een ader of
onderhuids) en in welke dosering (zie de tabel). Tijdens het gebruik van Eprex bepaalt uw arts het aantal
rode bloedlichaampjes. Op basis daarvan zal hij of zij de dosering precies afstemmen op uw situatie.
Operatiepatiënten moeten tijdens de behandeling met Eprex een geneesmiddel krijgen om de
hoeveelheid ijzer in het lichaam te laten toenemen.
kankerpatiënten
(volwassenen)
operatiepatiënten
(volwassenen)
zonder autologe bloeddonatie
operatiepatiënten
(volwassenen)
met autologe bloeddonatie
gebruikelijke
begindosering
onderhuids:
3x per week 150 IE per kg lichaamsgewicht of
1x per week 450 IE per kg lichaamsgewicht
onderhuids:
gedurende 3 weken vóór de operatie en de
vierde en laatste keer op de dag van de
operatie:
1x per week 600 IE per kg lichaamsgewicht
in een ader:
gedurende 3 weken vóór de operatie:
2x per week 600 IE per kg lichaamsgewicht
HOE MOET U EPREX GEBRUIKEN?
Eprex kan onderhuids (= subcutaan) of in een ader (= intraveneus) worden toegediend (zie hierboven).
Toediening in een ader gebeurt door een arts of een dialyseverpleegkundige. Daarvoor zijn in de
verpakking van Eprex ook instructies aanwezig. Onderhuidse injecties kunt u zelf toepassen. Let daarbij
op de volgende aanwijzingen.
• Gebruik elke injectieflacon slechts één keer.
• U mag Eprex niet schudden.
• Laat Eprex voor toediening op kamertemperatuur komen.
• Dien de injectie direct toe nadat u het beschermkapje van de injectieflacon heeft verwijderd.
• Controleer of er geen deeltjes rondzweven in de vloeistof en of de vloeistof niet verkleurd is.
• Dien per injectieplaats maximaal 1 ml oplossing toe. Gebruik verschillende injectieplaatsen als u
meerdere injecties onderhuids moet toedienen. Geef de injecties in de bovenbenen of rond de navel.
Prik de naald met een snel gebaar rechtop in de huid (naald onder).
• Meng Eprex nooit met andere geneesmiddelen in dezelfde spuit.
STOPPEN MET EPREX
U kunt zonder bezwaar stoppen met Eprex, maar stel dan uw arts op de hoogte.
WAT MOET U DOEN BIJ OVERDOSERING?
Overdosering betekent dat u of iemand in uw omgeving meer Eprex heeft gebruikt dan is aangegeven in
deze gebruiksaanwijzing (zie onder ’Dosering van Eprex’). U merkt dat aan bijvoorbeeld plotseling
optredende migraine-achtige hoofdpijn. Raadpleeg in deze gevallen onmiddellijk een arts.
WAT MOET U DOEN ALS U BENT VERGETEN EPREX TE SPUITEN?
Bent u een toediening vergeten? Raadpleeg dan altijd uw arts.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Een geneesmiddel heeft naast het beoogde effect soms ook ongewenste effecten: de zogenaamde
bijwerkingen.
Van Eprex zijn de volgende bijwerkingen bekend.
• algemeen:
- vooral in het begin van de behandeling: griepachtige verschijnselen zoals hoofdpijn, pijn in de
gewrichten, een gevoel van zwakte, duizeligheid en vermoeidheid;
- plotselinge en onverklaarbare vermoeidheid of kortademigheid (in dat geval onmiddellijk uw arts
waarschuwen, want het kan betekenen dat u overgevoelig bent voor Eprex);
- overgevoeligheidsverschijnselen (bijvoorbeeld huiduitslag, jeuk, kortademigheid en/of een
opgezet gezicht), soms met een levensbedreigende daling van de bloeddruk of benauwdheid;
• huid: huiduitslag;
• hart-vaatstelsel: verhoging van de bloeddruk; stolsels in de aders, los van de behandeling met Eprex
kunnen bloedstolsels optreden in de aders bij operatiepatiënten met hart- of vaataandoeningen, bij
wie geregeld aders worden beschadigd.
Overleg met uw arts als u de bijwerkingen hinderlijk vindt. Meld alle andere onverwachte of ongewone
verschijnselen aan uw arts of apotheker.
HOE BEWAART U EPREX?
De juiste bewaarwijze is:
• in de originele verpakking;
• samen met deze gebruiksaanwijzing;
• bij een temperatuur tussen 2 tot 8 °C (zoals in de koelkast);
• niet invriezen en niet schudden;
• buiten het bereik en zicht van kinderen.
U mag Eprex niet meer gebruiken:
• als het sluitzegel van de verpakking verbroken is;
• als de vloeistof gekleurd is en er deeltjes in zweven;
• als u weet of denkt dat het per ongeluk ingevroren is geweest;
• als u weet of vermoedt dat het middel voor toediening meer dan 60 minuten bij kamertemperatuur is
bewaard;
• als er uitval is geweest van de koelkast waarin het middel bewaard werd.
U dient Eprex dan terug te brengen naar de apotheek.
HOE LANG IS EPREX HOUDBAAR?
Een onaangebroken verpakking Eprex is houdbaar tot de datum op de verpakking (mits op de juiste
manier bewaard). Voorbeeld: niet te gebruiken na: 08-2008 of EXP.: 08-2008 betekent dat u Eprex na
augustus 2008 niet meer mag gebruiken.
Raadpleeg bij twijfel uw apotheker.
Deze gebruiksaanwijzing is samengesteld in juni 2006.
Wat u over geneesmiddelen in het algemeen moet weten...
Vertel het uw arts of apotheker altijd als u ook andere geneesmiddelen gebruikt of gaat gebruiken.
Sommige geneesmiddelen mogen namelijk niet tegelijk worden gebruikt. Dit geldt ook voor
geneesmiddelen die u zonder recept koopt.
Voordat patiënten een geneesmiddel krijgen, is het eerst uitgebreid onderzocht. Als u geneesmiddelen op
de juiste wijze gebruikt, is de kans klein dat er iets mis gaat.
Wat houdt een juist gebruik in?
- Gebruik het middel alleen voor het doel waarvoor u het heeft gekregen.
- Gebruik het alleen in de voorgeschreven hoeveelheid.
- Gebruik het niet langer dan is aangegeven.
Houd alle geneesmiddelen buiten het bereik van kinderen.
Laat anderen nooit uw geneesmiddelen gebruiken. Gebruik zelf ook geen middelen van anderen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts of de eerstehulpafdeling van een ziekenhuis als iemand een overdosis
van een geneesmiddel heeft ingenomen.
Bewaar alle geneesmiddelen in de verpakking die u van de apotheek kreeg, met de gebruiksaanwijzing
erbij. U kunt de informatie dan nog eens nalezen.
Bewaar geneesmiddelen op een droge plaats, dus bijvoorbeeld niet in de badkamer; die is meestal te
vochtig.
Breng overgebleven en oude geneesmiddelen terug naar de apotheek of stop ze in de chemobox: uit
veiligheid en voor bescherming van het milieu.
epr40k/wha/obe/06-06-2006
Download