Inhoud les - Wikiwijs Maken

advertisement
Leskaart 1: Sjaak en de
bonenstaak
Onderdelen bruine boon, functies
onderdelen bruine boon,
eenzaadlobbige en tweezaadlobbeige
planten, levenscyclus van de bruine
boon
Vruchten en zaden
De meeste plantjes groeien uit zaden.
Bij bedektzadige planten zijn de zaden
bedekt door vruchten.
Bruine boon
Een bruine boon is een voorbeeld van een zaad.
Een bruine boon heeft in een vrucht gezeten.
Onderdelen van de bruine boon
Nr naam
omschrijving
Functie
1
Zaadhuid
Stevig bruin vlies.
Bescherming van het zaad.
2
Poortje
Gaatje in de zaadhuid.
Opnemen van water voor de
kieming van het zaad.
3
Navel
Witte ovale vlek op een
bruine boon.
Met de navel heeft het zaad
vastgezeten aan de
moederplant.
4
Hartvormig
bultje
Bultje in de vorm van een
hartje aan de onderkant
van de navel.
-
Onderdelen van de bruine boon
nr
naam
Functie
5
Wortel
- Opnemen van water en voedingsstoffen;
- Vastzetten van een plant in de bodem;
- Opslaan van reservevoedsel;
6
Bladeren
In de bladeren kan uiteindelijk vindt fotosynthese
plaatsvinden.
7
Zaadlob
In de zaadlobben bevindt zich reservevoedsel
voor het kiempje.
8
Kiem
De kiem groeit bij de kieming uit tot een
kiemplantje.
Tweezaadlobbige plant
Omdat elke boon uit twee zaadlobben
bestaat, wordt de bonenplant een
tweezaadlobbige plant genoemd.
Eenzaadlobbige planten
Bij sommige planten bestaat het zaad maar
uit één zaadlob.
Deze planten worden eenzaadlobbige
planten genoemd.
Voorbeelden: maïs
Eenzaadlobbig - Tweezaadlobbig
Verschillen:
• Hoeveelheid zaadlobben
• Plaats reservevoedsel;
– Eenzaadlobbige planten: het reservevoedsel bevindt zich in het
kiemwit.
– Tweezaadlobbige planten: het reservevoedsel bevindt zich in de
zaadlobben.
De levenscyclus van de bruine boon
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Een bruine boon is een zaad.
De bruine boon neemt door het poortje
water op. De bruine boon zwelt op en de
zaadhuid breekt open.
Het worteltje komt naar buiten.
Het worteltje groeit en vormt zijwortels.
Het stengeltje komt naar buiten. De
kiem is een kiemplant geworden.
De kiemplant groeit. Hierbij wordt het
reservevoedsel uit de zaadlobben
verbruikt.
De kiemplant krijgt meer bladeren. Het
reservevoedsel raakt op. De zaadlobben
verschrompelen en zullen even later
afvallen.
De kiemplant is een volwassen
boonplant geworden.
Aan de boonplant komen bloemen. In de
bloemen ontwikkelen zich zaden.
De zaden zitten in vruchten. De
vruchten gaan open en de zaden vallen
op de grond.
Download