Maagoperatie (GIO-patiënten) In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten om een maagoperatie te ondergaan. Hiervoor bent u naar de polikliniek Chirurgie verwezen. In deze folder vindt u de belangrijkste informatie. Neem altijd uw vens verzekeringsgege wijs mee! en identiteitsbe Hoe werkt de maag? De maag ligt boven in de buik. De maag is de opslagplaats waar ons eten en drinken in terecht komt, nadat het door de keel en slokdarm is gegaan. De maag geeft zijn inhoud vervolgens via een sluitspier (de pylorus) in telkens kleine porties door aan de twaalfvingerige darm (het duodenum). De voedselbrij doorloopt vervolgens de rest van het spijsverteringskanaal. Wanneer is een operatie nodig? De belangrijkste reden van een maagoperatie is een kwaadaardige tumor. Soms is een operatie nodig bij een goedaardige afwijking of een vernauwing die niet met medicijnen verholpen kan worden. Voordat u en uw behandelend arts tot een maagoperatie besluiten, vinden eerst onderzoeken plaats. Het doel van deze onderzoeken is te weten te komen waar de aandoening precies zit, wat de aard ervan is en hoe groot de aandoening is. GIO-polikliniek Krijgt u een operatie voor een maagaandoening, dan komt u voor de behandeling en de begeleiding op een speciale polikliniek: de GIO-polikliniek. GIO staat voor gastro-intestinale oncologie. GIO-verpleegkundigen zijn deskundig in de zorg rondom de patiënt met een kwaadaardige aandoening aan het maag-darmstelsel. 2 Maagoperatie (GIO-patiënten) Behandelstrategie Als er sprake is van een kwaadaardige aandoening, is een operatie nodig om genezing te kunnen bereiken. Tijdens de operatie haalt de chirurg een deel van de maag weg en soms zelfs de gehele maag. Van tevoren is niet altijd met zekerheid bekend of uw operatie curatief is (tot genezing leidt). Het komt voor dat de chirurg tijdens de operatie moet vaststellen dat de tumor niet (geheel) is te verwijderen of dat er uitzaaiingen zijn. Chemotherapie Steeds vaker vindt voorafgaand aan de operatie chemotherapie plaats. De chemotherapie bestaat meestal uit drie kuren. De therapie heeft als doel om uitzaaiingen die nog niet zichtbaar zijn te behandelen en/of om de tumor te verkleinen. De kans op genezing wordt daardoor groter. Een operatie kan ook worden gevolgd door chemotherapie of bestraling of een combinatie hiervan. Of u chemotherapie (en eventueel bestraling) krijgt, hangt onder andere af van het stadium van uw ziekte, uw leeftijd en uw algemene conditie. Palliatieve operatie Als een curatieve behandeling niet meer mogelijk is, kunt u besluiten tot een palliatieve (= klachtenverminderende) operatie, die meestal minder uitgebreid is. Hierbij maakt de chirurg bijvoorbeeld een verbinding tussen de maag en de dunne darm, om zo de voedselpassage te waarborgen zonder dat de tumor wordt verwijderd. 3 Voorbereiding op de operatie Preoperatief spreekuur (POS) anesthesie De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Voor de operatie en de anesthesie zijn belangrijke voorbereidingen noodzakelijk. Dit wordt ook wel preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s er aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. De anesthesioloog bespreekt met u de toe te passen anesthesietechniek en spreekt ook de overige voorbereidingen met u af, zoals medicijngebruik (bloedverdunners). Verpleegkundig (GIO) spreekuur U heeft ook een gesprek met de GIO-verpleegkundige. U ontvangt informatie over de operatie en de opname en u kunt vragen stellen. Ook stelt de verpleegkundige u vragen om te kunnen bepalen welke verpleegkundige zorg u tijdens de opname nodig heeft. De verpleegkundige bespreekt met u: • de gang van zaken tijdens de opname en de vermoedelijke opnameduur; • welke verdere voorbereidingen nodig zijn; • de voedingsconditie; • de operatie; • de nazorg: wat u zelf kunt doen voor een goed herstel; • de vragen die u nog heeft over de behandeling, de voorbereiding en de nazorg; • wie u wanneer kunt bellen als u nog vragen heeft over de opname en de operatie. Voeding Uit onderzoek blijkt dat de genezing beter verloopt als uw voedingstoestand op het moment van de operatie zo optimaal mogelijk is. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties zoals een infectie. 4 Maagoperatie (GIO-patiënten) Door de lichamelijke en psychische gevolgen van uw ziekte kan uw eetlust afnemen. Als u minder eet dan uw lichaam nodig heeft, valt u af. Regelmatig wegen is een eenvoudige controle om te zien of u voldoende eet. Eenmaal per week wegen op dezelfde weegschaal is voldoende. Gewichtsverlies voor de operatie is niet wenselijk. Uw conditie lijdt eronder, uw weerstand neemt af en uw voedingstoestand verslechtert. Ook als er sprake is van overgewicht, is het beter om niet voor de operatie af te vallen. Afvallen kan beter in een andere periode. De GIO-verpleegkundige neemt een korte vragenlijst af om uw voedingstoestand te beoordelen. Vervolgens wordt u doorverwezen naar de diëtist. De diëtist overlegt met u hoe u uw voedingstoestand zo optimaal mogelijk kunt krijgen, rekening houdend met uw persoonlijke klachten. Vaak is speciale bijvoeding nodig. In de folder ‘Energie- en eiwitrijke voeding’ vindt u hierover meer informatie. Bewegen Bij een operatie moet uw lichaam een grote prestatie leveren. Als u in een goede conditie bent, herstelt u sneller en heeft u minder kans op complicaties. Onderzoek heeft aangetoond dat de kans op complicaties na de operatie afneemt als u een goede conditie heeft voor de operatie. U hoeft geen speciale training te volgen. Zorg ervoor dat u dagelijks voldoende beweegt, zoals wandelen, huishoudelijke klussen of op de fiets boodschappen doen. Fysiotherapie Na een (boven)buikoperatie kan er een luchtweginfectie ontstaan. Om dit te voorkomen, is het erg belangrijk dat u na de operatie op een goede manier ademt. U krijgt een afspraak op de polikliniek bij de fysiotherapeut. De fysiotherapeut legt u de ademhalingsoefeningen uit. Ook geeft de fysiotherapeut aan hoe u het beste kunt bewegen met een operatiewond, zodat u zo snel mogelijk weer op de been bent. Na de operatie komt de fysiotherapeut nog een keer langs om te oefenen, zodat u de oefeningen zelf kunt herhalen. 5 De opnamedag U wordt een dag voor de operatie opgenomen. In het ziekenhuis vinden verschillende voorbereidingen plaats: • De afdelingsarts/chirurg bezoekt u. De coassistent doet lichamelijk onderzoek bij u. • Er wordt bloed afgenomen. • De diëtist zorgt ervoor dat uw voeding verantwoord wordt samengesteld. De verpleegkundigen hebben contact met de diëtist. Als dat nodig is, bezoekt de diëtist u tijdens de opname. • Vanaf de dag van uw opname krijgt u elke dag een injectie om de kans op trombose te verminderen. • Gebuikt u medicijnen? De verpleegkundige of arts vertelt u welke medicijnen u gewoon mag innemen en welke u (tijdelijk) niet mag innemen. • De verpleegkundige vertelt u hoe laat u ongeveer geopereerd wordt. • Tijdens de opname kunt u met uw vragen bij de afdelingsverpleegkundige en de zaalarts terecht. Voorkomen van trombose Om trombose te voorkomen, krijgt u dagelijks een injectie met een bloedverdunnend middel. Op de avond voor de operatie starten we met deze antistolling. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (Marcoumar, Sintrommitis, Ascal, Acetylsalicylzuur, Plavix, Persantin) spreekt de chirurg of anesthesioloog met u af of u daarmee moet stoppen. Als u met deze medicijnen moet stoppen, dan krijgt u te horen per wanneer u dit moet doen. 6 Maagoperatie (GIO-patiënten) De dag van de operatie Nuchter Op de dag van de operatie blijft u nuchter. Meer informatie hierover staat in de folder ‘Anesthesie’. Tot twee uur vóór de operatie drinkt u twee pakjes speciale heldere drank (PreOp). Dit is een energierijke drank, die u tot twee uur voor de operatie mag drinken. Dit heeft een positief effect op het herstel na de operatie. Door PreOp krijgt u minder snel last van een honger- en dorstgevoel. U mag ook andere heldere dranken drinken tot twee uur voor de operatie. Infuus Een verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer. Voordat u onder narcose gaat, krijgt u een infuus ingebracht. Door dit infuus geven wij u tijdens de operatie tot enkele dagen na de operatie medicijnen en vloeistof. Pijnbestrijding tijdens de operatie Als u het infuus heeft, krijgt u de algehele narcose toegediend en merkt u niets van de operatie. De anesthesioloog brengt vervolgens tussen uw wervels een slangetje (epidurale katheter) bij u in. Via dit slangetje kunnen we u extra pijnmedicatie toedienen tijdens de operatie of na de operatie. Daarmee is het mogelijk om plaatselijk de pijn te bestrijden. Door deze plaatselijke verdoving is minder morfine na de operatie nodig. Bijwerkingen van morfine, zoals sufheid, misselijkheid en het stil vallen van de darmwerking, komen daardoor minder voor. 7 Als u onder narcose bent Als u onder narcose bent, worden enkele slangen bij u aangebracht: • Via de buik of via de plasbuis krijgt u een blaaskatheter ingebracht. Deze is nodig, omdat de blaas door de pijnbestrijding niet altijd goed kan functioneren. De blaaskatheter gaat er weer uit als de epidurale katheter is verwijderd. Meestal is dit de tweede of derde dag na de operatie. • U krijgt een maagslang ingebracht. Dit is een sonde door uw neus die via de slokdarm in de maag of de aangesloten dunne darm uitkomt. Deze zorgt ervoor dat het overtollige maag- en darmsap afgezogen kan worden. • Het kan zijn dat er een drain (afvoerslang in de buik) voor de afvoer van inwendig wondvocht uit het operatiegebied wordt ingebracht. De arts beoordeelt dagelijks wanneer deze verwijderd kan worden. • Als de totale maag is verwijderd, krijgt u de eerste dagen na de operatie voeding via een slangetje in de dunne darm die via de neus of direct via de buikwand tot in de dunne darm is geplaatst. Als u voldoende zelf kunt eten, wordt deze verwijderd. Soms gebeurt dit pas als u op de polikliniek voor controle komt. Na de operatie Direct na de operatie, gaat u naar de uitslaapkamer (recovery). Daar houden we u in de gaten tot u voldoende wakker bent en geen pijn (meer) ervaart. Afhankelijk van de situatie kan dit één tot enige uren duren. Vaak gaat u daarna terug naar de verpleegafdeling en mogelijk gaat u na de operatie een nachtje naar de Medium Care. Dit is afhankelijk van uw leeftijd en gezondheidstoestand. Als u naar de Medium Care gaat, komt u in principe de volgende dag weer terug op de verpleegafdeling. Als u op de Medium Care of de verpleegafdeling bent gearriveerd, belt de verpleegkundige uw contactpersoon om te vertellen dat u op die afdeling bent. 8 Maagoperatie (GIO-patiënten) Pijnbestrijding Behalve epidurale pijnbestrijding krijgt u ook vier keer per dag twee tabletten paracetamol (of vier maal per dag een zetpil). Het is belangrijk deze pijnstillers in te nemen, ook als u geen pijn heeft. In de loop van de dagen worden ook deze pijnstillers afgebouwd. Een goede pijnbestrijding is van groot belang voor een snel herstel. Als u pijn heeft, meld dit dan aan de verpleegkundige. Pijn kan niet alleen te maken hebben met onvoldoende pijnbestrijding, maar ook een teken zijn van minder goed herstel. Uiteraard verschilt de mate van pijn van persoon tot persoon en wordt de dosering bij meer pijn aangepast. Dagelijks vraagt de verpleegkundige aan u een cijfer te geven aan de pijn. Merkt u een toename van de ongevoeligheid of onbeweeglijkheid van de benen, meld dit dan bij de verpleegkundige. Zolang de epidurale katheter bij u gebruikt wordt, evalueert de pijnverpleegkundige dagelijks de mate van pijn en ongevoeligheid. Enkele dagen na de operatie wordt het infuus verwijderd, als u goed en voldoende kunt drinken. Twee of drie dagen na de operatie wordt de epidurale katheter verwijderd. Bewegen is belangrijk Het is goed om direct na de operatie zo snel mogelijk weer te bewegen, voor zover dit mogelijk is. Bewegen is belangrijk om trombose te voorkomen en om uw spierkracht te behouden. Als u rechtop zit of loopt, is bovendien uw ademhaling beter en kunt u beter ophoesten. Luchtweginfecties komen hierdoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter. Dit is gunstig voor de genezing. Na de operatie moet u proberen dagelijks een paar keer uit bed te komen en vanaf de derde dag twee keer per dag een wandeling te maken over de afdeling. Geef duidelijk aan als pijn u belemmert uit bed te komen. Als u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten. 9 Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo zijn ook bij maagoperaties de normale risico’s op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Bij een nabloeding kan met spoed een nieuwe operatie nodig zijn. Bij een wondinfectie duurt de genezing langer dan normaal en het kan zijn dat u dan langer in het ziekenhuis moet blijven. Een vervelende complicatie is als er een lek ontstaat in een anastomose (kunstmatige verbinding). Dit gebeurt maar zelden na een maagoperatie. Door een lek ontstaat een infectie in het operatiegebied. Vaak kunnen we dan het infectievocht van buiten af onder röntgenbegeleiding afvoeren. Zelden is er een nieuwe operatie nodig. U wordt tijdelijk kunstmatig gevoed via het slangetje rechtstreeks in de dunne darm of via een infuus. Soms is uw maag na de operatie van slag en wil deze niet goed ontledigen naar de dunne darm. Het is dan noodzakelijk de maagslang via de neus langer te laten zitten of een nieuwe slang in te brengen. Uiteindelijk komt de maagontlediging altijd met geduld op gang. Ontslag uit het ziekenhuis Als alles goed gaat, kunt u, afhankelijk van de grootte van de operatie, binnen zeven tot veertien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. Uw opname kan iets langer duren. Dit is afhankelijk van de grootte van de operatie, uw leeftijd en gezondheidstoestand. Houd u rekening met het feit dat u bij ontslag nog niet volledig hersteld bent en thuis nog verder moet aansterken. 10 Maagoperatie (GIO-patiënten) De volgende zaken worden geregeld bij ontslag: • De secretaresse maakt voor u een afspraak voor controle op de polikliniek. U vindt deze afspraak op uw afsprakenkaartje. • De huisartsenbrief wordt door het ziekenhuis digitaal verstuurd naar uw huisarts. • U mag uw eigen medicijnen weer innemen, mits anders is vermeld. Voor nieuwe medicijnen of voor verbandmaterialen krijgt u een recept mee. Desgewenst faxt het apotheekservicepunt in het ziekenhuis dit recept naar uw eigen apotheek. Hier kunt u de medicijnen dan later ophalen. • Paracetamol wordt niet op recept verstrekt. Het is te koop bij de drogist en apotheek. U mag per 24 uur maximaal vier keer per dag duizend milligram paracetamol innemen. • Krijgt u thuiszorg, dan heeft de transferverpleegkundige met u afgesproken vanaf wanneer en hoe vaak de thuiszorg bij u langskomt. De verpleegkundige van uw afdeling zorgt voor een overdrachtformulier dat u aan de wijkverpleegkundige kunt geven. • Als u na ontslag fysiotherapie nodig heeft, kunt u zelf een fysiotherapeut inschakelen. U krijgt hiervoor een machtiging voor de verzekering mee van het ziekenhuis. Uw behandelend fysiotherapeut in het ziekenhuis zorgt voor een overdracht. Uitslag weefselonderzoek U krijgt tijdens de controleafspraak de uitslag van het weefselonderzoek. Is de uitslag van het weefselonderzoek tijdens uw opname al bekend, dan krijgt u de uitslag voordat u met ontslag gaat. Het onderzoek van het weefsel neemt minstens vijf werkdagen in beslag. Dit is feitelijk één week. Als u geopereerd bent voor maagkanker, komt (als dat van toepassing is) een nabehandelingtraject ter sprake. 11 Wondverzorging Een operatiewond sluit in principe binnen 24 uur. Verband of pleisters heeft u daarom na ontslag niet meer nodig. De hechtingen hoeven niet te worden verwijderd, omdat deze vanzelf oplossen. Voor patiënten met een open wond of lekkende wond gelden andere richtlijnen. Als deze richtlijnen van toepassing zijn, bespreken wij deze met u. Baden en douchen U mag douchen, tenzij uw arts hierover andere afspraken met u heeft gemaakt. Na het douchen dept u de wond goed droog en plakt u er zo nodig een schone droge pleister op. Baden, zwemmen en saunabezoek raden wij af, omdat de wond daardoor kan verweken. Op de eerstvolgende controleafspraak op de polikliniek vertelt uw arts u wanneer u weer mag baden, zwemmen of de sauna mag bezoeken. Voeding • De diëtist geeft u voedingsadviezen mee. Volg deze ook thuis op. Na ongeveer zes weken kunt u de meeste voedingsmiddelen weer verdragen. Mocht dit bij u niet het geval zijn, dan kunt u dit bespreken met uw behandelend arts. • De eerste weken kunt u een verminderde eetlust hebben. U kunt dan beter zes keer per dag een klein beetje eten in plaats van drie keer per dag een grote maaltijd. • Veel drinken is belangrijk om verstopping te voorkomen. Drink ongeveer twee liter vocht per dag. 12 Maagoperatie (GIO-patiënten) Adviezen voor thuis Wanneer u weer helemaal van de operatie hersteld bent, is moeilijk aan te geven. Dat hangt af van de grootte van de operatie, de aard van de aandoening, hoe u zich op dat moment voelt en of u aanvullend behandeld moet worden. • Om de wond te ontzien, mag u de eerste zes weken niet zwaar tillen. Als u voorheen zwaar lichamelijk werk verrichtte, kan het nodig zijn om met uw werkgever te overleggen of u aangepast werk kunt krijgen. • Spierpijn en wondpijn zijn bij veel mensen in het begin regelmatig aanwezig. Dit is normaal. • Als u zich na zes weken goed voelt, kunt u langzamerhand proberen om de draad weer op te pakken. • Na een maagoperatie kan de spijsvertering soms wat anders verlopen dan voor de operatie. Het kan zijn dat u bijvoorbeeld melkproducten minder goed verdraagt of dat - na een grote maagresectie – het resterende deel van de maag geen grote maaltijden meer kan verdragen. Soms is het dan nodig om uw oude eetgewoonten wat aan te passen. Als dat problemen geeft, kan een diëtist u adviseren. • Wanneer bij een operatie het grootste deel van uw maag of de gehele maag is weggenomen, is soms periodiek vitaminetoediening noodzakelijk. Dit gebeurt met injecties. Tips om uw activiteiten weer op te pakken Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer alles gaat doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Wissel in de eerste dagen rust en activiteit steeds af. De bedoeling is dat u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. 13 Wandelen Lopen is goed om uw conditie te verbeteren en u mag dit doen naar kunnen. Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af. (Spier)pijn mag, zolang dit na een nachtrust weer is verminderd. Tillen Beperk de eerste zes weken zowel vaak als zwaar tillen. Bouw dit langzaam op. Na zes weken kunt u normale huishoudelijke activiteiten meestal weer gewoon oppakken. Fietsen Zodra u zich probleemloos kunt bewegen, mag u weer fietsen. Begin rustig, begeef u niet meteen in het drukke verkeer. Autorijden Als u zich probleemloos kunt bewegen, kunt u ook weer autorijden. Begin met kleine stukjes in een rustige omgeving. Sporten Als u gewend was om te sporten, kunt u dat meestal na zes weken weer langzaam oppakken. 14 Maagoperatie (GIO-patiënten) Wanneer contact opnemen? Neemt u altijd contact met ons op bij: • koorts (hoger dan 38,5 graden Celsius); • aanhoudende of toenemende pijn in de buik; • aanhoudende misselijkheid of overgeven, waardoor u niet of nauwelijks kunt eten of drinken; • wondprobemen zoals tekenen van ontsteking (roodheid, pijn, vochtafscheiding); • achteruitgang van uw conditie, waardoor u niet meer kunt bewegen zoals u in het ziekenhuis gewend was. Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, bespreek deze dan vóór de operatie met uw behandelend arts of met de GIO-verpleegkundige. De verpleegkundige is bereikbaar tijdens het telefonisch spreekuur van dinsdag tot en met vrijdag van 13.00 tot 14.00 uur (088 – 005 7703). Op de dag van uw opname kunt u met uw vragen ook terecht bij de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Als uw vragen vooral te maken hebben met de verpleegkundige zorg, kunt u (tot de eerste poliafspraak), contact opnemen met de verpleegafdeling. Overige vragen kunt u tijdens de eerstvolgende poliklinische controle bespreken met uw behandelend arts. Mochten er problemen voordoen na de eerste controleafspraak, dan kunt u contact opnemen met uw huisarts. 15 Telefoonnummers: GIO-verpleegkundige Afdeling B6V3 B6V1 (chirurgie) B6V4 (chirurgie) 088 - 005 77 03 088 - 005 68 54 088 - 005 68 75 088 - 005 67 56 Bij Rijnstate kunt u telefonisch en voor de meeste specialismen via www.rijnstate.nl uw afspraak maken. Rijnstate, uw ziekenhuis in de regio Arnhem, Rheden en De Liemers. @rijnstate facebook.com/rijnstate Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem T 088 - 005 8888 E [email protected] www.rijnstate.nl 091704/2016-04 Uitgave: Afdeling Marketing & Communicatie Rijnstate, 2016 Buiten kantooruren kunt u voor spoedgevallen contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, via 088 - 005 66 80.