Toptalenten behouden: wat Jean Martin en Conrad Schmidt Vrijwel elk bedrijf heeft tegenwoordig wel een of ander programma voor zijn rijzende sterren. Terecht, want deze goed presterende individuen kunnen de bedrijfsresultaten enorm beïnvloeden. Toch leveren de meeste programma’s niet de gewenste resultaten op. Wat gaat er mis in de talent pipeline? Onderzoek onder 20.000 ‘opkomende sterren’ in ruim 100 organisaties laat zien wat werkt en wat niet. I n verschillende branches en landen, in zowel economisch goede als slechte tijden, zijn de onderzoeksresultaten consistent: de meeste managementteams struikelen behoorlijk als ze proberen de volgende generatie leiders te ontwikkelen. Senior managers doen vaak onjuiste veronderstellingen over high potentials en ondernemen acties namens hen die hun ontwikkeling juist belemmeren. We bespreken hier de zes meest voorkomende fouten. Fout 1. Veronderstellen dat high potentials sterk betrokken zijn Wie slimme talenten (m/v) voor een ontwikkelingsprogramma selecteert, gaat ervan uit dat ze enthousiast zijn over het bedrijf. Maar Werknemerpotentieel meten? De Corporate Leadership Council heeft verschillende manieren ontwikkeld voor het meten van de kernkwaliteiten van potentieel: bekwaamheid, betrokkenheid en aspiratie. Deze hebben we gecombineerd in een proces ‘HIPO-ID’. Kern hiervan is een reeks vragen voor kandidaten en hun managers. Een verkorte versie is te vinden op www.executiveboard. com/humancapital/CLC-highpotential.html 40 Veel talenten leggen de lat voor hun organisatie enorm hoog als ze maar enigszins lijken op de sterren uit ons onderzoek: r is één op de vier voornemens het bedrijf binnen het jaar te verlaten; r geeft één op de drie toe zich niet volledig in te zetten in zijn functie; r gelooft één op de vijf dat zijn persoonlijke aspiraties sterk verschillen van wat de organisatie voor hem gepland heeft; r hebben vier van de tien weinig vertrouwen in hun collega’s en zelfs nog minder in het senior team. Vanwaar alle negativiteit? Onze studie duidt op twee hoofdredenen: buitensporige verwachtingen en heel veel alternatieven. Veel talenten leggen de lat voor hun organisatie enorm hoog. Juist omdat ze harder (en vaak beter) werken dan collega’s, verwachten ze dat hun organisatie ze goed behandelt: met stimulerend werk, veel erkenning, aantrekkelijke carrièrepaden en de kans te delen in het succes van de organisatie. Dus juist als de organisatie zware tijden doormaakt zijn uw sterspelers als eersten teleurgesteld. Daarbij vertrouwen ze erop – veel meer dan hun collega’s – dat ze ander werk zullen vinden en zijn ze actiever in het onderzoeken van nieuwe kansen. Dus als organisaties van medewerkers vragen de pijn te delen, zullen sterren eerder zeggen ‘nee bedankt, ik zoek liever een werkgever die mijn hoog-niveaubijdrage wel waardeert.’ De oplossing? Het senior management moet inspanningen om jonge sterren betrokken te houden verdubbelen: door ze vroegtijdig en vaak erkenning te geven, hun individuele doelen expliciet te koppelen aan ondernemingsdoelen, ze te laten meewerken aan het oplossen van de grootste organisatieproblemen en regelmatig hun tevredenheid met hun baan, carrièrekansen en werk-privébalans te polsen. Ook als de bonuspot leeg is kunnen allerlei (alternatieve) beloningen worden ingezet: publicatie van individuele successen op intranet, flexibele werkopties, deelname aan belangrijke projecten, enzovoort. Fout 2. Huidige high performance gelijkstellen aan toekomstig potentieel Veel senior managers veronderstellen dat high performers high potential hebben. Ons MANAGEMENT EXECUTIVE JULI/AUGUSTUS 2010 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL Toptalenten behouden: wat werkt en wat niet? werkt en wat niet? Echte leiderschapsontwikkeling vindt plaats onder echt stressvolle omstandigheden onderzoek laat echter zien dat ruim 70% van de huidige toppresteerders de cruciale attributen mist die essentieel zijn voor toekomstig succes. Met name drie attributen zijn belangrijk. Het meest voor de hand liggend is bekwaamheid. Om succesvol te zijn in steeds zwaardere rollen en taken moeten kandidaten over intellectuele, technische en emotionele vaardigheden beschikken. Net zo belangrijk is echter betrokkenheid: het niveau van persoonlijke verbinding en betrokkenheid dat de werknemer voelt tegenover het bedrijf en zijn missie. Een goede vraag om dit te meten is: Wat zou een reden zijn om morgen een baan bij een ander bedrijf te accepteren? Het derde cruciale kenmerk is aspiratie: de behoefte aan erkenning, promotie en toekomstige beloningen en de mate waarin wat de werknemer wil overeenstemt met wat het bedrijf voor hem wil. Aannames over aspiratieniveaus zijn riskant. Wees dus liever direct tegen high potentials en stel gerichte vragen over hun aspiraties en de prijs daarvoor: Hoe ver hoop je in het bedrijf te komen? Hoe snel? Hoeveel geld? Tekortkomingen in een van de drie kenmerken kunnen de kansen op succes aanzienlijk verkleinen (zie kader ‘Hoe high performers tekort kunnen schieten’). Senior managers moeten hun topperformers daarom zorgvuldig beoordelen op elk van de attributen, bijvoorbeeld via (jaarlijkse) metingen, interviews en assessments (zie ook kader ‘Werknemerpotentieel meten?’). Fout 3. Het management van toptalent neerwaarts delegeren De meeste bedrijven laten talentmanagement aan lijnmanagers over, vaak uit praktische en kostenoverwegingen. Toch is dat geen goed idee. High potentials zijn een lange termijn corporate asset en moeten als zodanig gemanaged worden. Wanneer het identificeren en ontwikkelen van toekomstige leiders exclusief aan businessunits wordt overgelaten, worden kandidaten uitsluitend geselecteerd op basis van recente performance. Ze krijgen beperkte ontwikkelkansen aangeboden die zijn teruggebracht tot eisen van de businessunit en vooral focussen op vaardigheden die nu, in plaats van morgen, vereist zijn. De verantwoordelijkheid voor toptalentontwikkeling moet daarom worden gedeeld door general managers. Zoals in het LeAD programma van Johnson & Johnson, waarvoor individuen worden geselecteerd die volgens de ondernemingsmanagers in staat zijn om binnen de komende drie jaar een (grotere) business te runnen. Tien cruciale componenten van een ‘talent development’programma Het onderzoek heeft tien cruciale best practices voor het identificeren en managen van opkomend talent blootgelegd: r Toets kandidaten expliciet op drie dimensies: bekwaamheid, betrokkenheid en aspiraties. r Leg bij de selectie van werknemers voor ontwikkelprogramma’s het accent sterker op toekomstig benodigde competenties (gebaseerd op groeiplannen op corporate niveau) dan op huidige performance. r Manage de kwantiteit en kwaliteit van high potentials op corporate niveau, als een portfolio van schaarse groei-assets. r Vergeet regelmatige functionele of businessunitrotaties; zet jonge leiders op intensieve opdrachten met nauw omschreven ontwikkelproblemen. r Identificeer de meest riskante, uitdagende functies in het bedrijf en geef ze direct aan rijzende sterren. r Maak individuele ontwikkelingsplannen; koppel persoonlijke doelen aan de groeiplannen van het bedrijf en niet aan generieke competentiemodellen. r Beoordeel toptalenten jaarlijks op mogelijke veranderingen in bekwaamheid, betrokkenheid en aspiratieniveaus. r Geef sterwerknemers een significant gedifferentieerde beloning en erkenning. r Voer regelmatige, open dialogen tussen high potentials en programmamanagers, om de ontwikkeling en tevredenheid van sterwerknemers te bewaken. r Vervang wijdverspreide communicatie over de bedrijfsstrategie door geïndividualiseerde boodschappen voor opkomende leiders, met de nadruk op hoe hun ontwikkeling past binnen de ondernemingsplannen. MANAGEMENT EXECUTIVE JULI/AUGUSTUS 2010 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL 41 Hoe high performers tekort kunnen schieten Slechts 30% van de huidige high performers is ook high potential. De resterende 70% ontbeert enkele cruciale componenten voor succes in de toekomst en valt onder een van drie archetypen: Betrokken dromers hebben hoge niveaus van betrokkenheid en aspiratie, maar onvoldoende bekwaamheid om succesvol te zijn in uitdagender rollen. Slechts 7% van de huidige high performers valt in deze categorie. De organisatie zal hun talenten- en vaardighedenniveau behoorlijk (en snel) moeten verhogen, anders is hun succeskans op een volgend niveau ‘nul’. Niet-betrokken sterren. Ruim 30% van de huidige high performers heeft de bekwaamheid en aspiraties om high potential te zijn, maar is onvoldoende betrokken en toegewijd aan de organisatie om langetermijnsucces te garanderen; slechts 13% met dit profiel heeft kans om op een volgend niveau te slagen. Gelukkig kunnen oplettende organisaties niveaus van betrokkenheid zwaar beïnvloeden. Verkeerd-afgestemde sterren, 33% van de huidige high performers, hebben de bekwaamheid én betrokkenheid om met succes meer cruciale verantwoordelijkheden te dragen, maar niet de aspiratie, of ze willen niet de benodigde offers brengen om die hoogniveaubanen te krijgen en te vervullen. Toch is hun kans op succes op een volgend niveau 44%. Organisaties moeten ze dan wel herkennen, om te kunnen onderscheiden tussen individuen van wie de aspiraties nog kunnen veranderen en individuen van wie lange termijn persoonlijke en carrièredoelen meer thuishoren in een andere organisatie. Kandidaten doorlopen een intensief programma, waarin ze advies krijgen, beoordeeld worden door verschillende (externe) coaches, een groeiproject moeten ontwikkelen en internationale kennis opdoen. Fout 4. Rijzende sterren behoeden voor vroegtijdig ontsporen Een zorgpunt in veel talentontwikkelingsprogramma’s is ‘ontsporen’: het falen of ondermaats presteren van een kandidaat op het volgende niveau. Human resources- of lijnmanagers doen alles om ervoor te zorgen dat veelbelovende werknemers op trainingsopdrachten worden geplaatst die wel uitdagend zijn, maar niet echt kunnen mislukken. Op zich begrijpelijk, ze willen businessverstoringen voorkomen. Dus in de meeste high potential-rotatieprogramma’s worden in jaarlijkse sessies vacatures gekoppeld aan de kandidaat met de grootste slagingskans. Maar te grote voorzichtigheid belemmert de ontwikkeling van werknemers en brengt de business op lange termijn in gevaar: opkomend talent wordt nooit echt ontwikkeld en getest, en het bedrijf krijgt een aanzienlijk ka42 der van midden en senior managers die de meest problematische (en veelbelovende) kansen niet aankunnen. Echte leiderschapsontwikkeling vindt plaats onder echt stressvolle omstandigheden. De allerbeste programma’s zetten komende leiders op ‘acute brand’-functies, waar nieuwe vaardigheden kunnen, of liever, moeten worden verworven. Fout 5. Verwachten dat sterwerknemers delen in de pijn Grote leiders kiezen ervoor mee te lijden met de gewone werknemer, in de traditie van de kapitein die met het schip onder gaat. Je zou eenzelfde eer en plichtsbesef bij high potentials verwachten. Zeker in moeilijke omstandigheden lijkt een beslissing om alle salarissen en prestatiebonussen te bevriezen of te verlagen redelijk, maar het tast de betrokkenheid van rijzende sterren aan. Immers, een belangrijke factor in hun betrokkenheid is een gevoel van erkenning, vooral door betaling. Bedrijven die in het kader van ‘gelijke rechten’ niet differentiëren naar prestatie, en daaraan gekoppeld beloning, maken dan ook Veel senior managers veronderstellen dat high performers high potential hebben een cruciale fout. High potentials spannen zich normaliter ongeveer 20% meer in dan andere werknemers in dezelfde rollen, en de bottom-line is dat de beloning van een werknemer in overeenstemming moet zijn met de bijdragen die hij levert. Dus als u iedereen gelijk behandelt doet u niet genoeg om de mensen te steunen en te houden die er het meest toe doen. Fout 6. Uw sterren niet koppelen aan uw corporate strategie High potentials zijn zich er zeer van bewust hoe gezond het bedrijf is en gefocust op de scherpte van de strategie van het senior team. Sterker, ons onderzoek laat zien dat hun vertrouwen in hun managers en de strategische vermogens van het bedrijf een van de sterkste factoren in hun betrokkenheid is. Een organisatie die een ‘radiostilte’ hanteert rond haar strategie, of erger, impliciet of expliciet haar strategie bevriest tijdens economische onzekerheid, riskeert hun betrokkenheid te verliezen – juist als sterwerknemers het hardste nodig zijn. Bedrijven hebben verschillende manieren ontwikkeld om hun toekomststrategieën op exclusieve basis te delen met jonge leiders en om hun rol in het realiseren van die toekomst te benadrukken: via e-mail updates of toegang tot online portals met cruciale gegevens over bedrijfsperformance en strategische verschuivingen, door rijzende sterren uit te nodigen voor topmeetings, mee te laten denken of stemmen op topstrategisch niveau, enzovoort. Jean Martin is executive director, Conrad Schmidt executive director en chief research officer van de Corporate Executive Board’s Corporate Leadership Council, in Washington DC. Harvard Business Review May 2010 Titel: How to Keep Your Top Talent Samenvatting: Heiny van den Ham MANAGEMENT EXECUTIVE JULI/AUGUSTUS 2010 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL