De Pedemolen: de watermolen van Sint-Gertrudis-Pede Ga naar deze website: http://omgevingsonderwijsdilbeek.be/de-pedemolen/ Bekijk het You-tube filmpje over de watermolen. 1) Plaats Hieronder zie je een luchtfoto van de watermolen. Trek een pijl naar de juiste plaats. Neerpedebeek watermolen bakhuis Lostraat 2) Neerpedebeek Een waterrad wordt in beweging gezet door het stromende water en zet zo de hele molen in gang. Maar waar komt dat water vandaan? Het water komt van de Neerpedebeek (kortweg de “Pedebeek”). De Neerpedebeek is ongeveer 10 km lang. 1 Kijk eens op de kaart. Langs welke dorpen stroomt deze beek? Zet hieronder een kruisje bij de juiste rangschikking van ‘bron’ naar ‘monding’. Anderlecht Brussel Sint-GertrudisPede Lennik Lennik Sint-GertrudisPede Sint-Anna-Pede Brussel Sint-GertrudisPede Lennik Brussel Anderlecht Stroom, rivier of beek? Een stroom mondt uit in zee. Een rivier mondt uit in een andere rivier of in een stroom. Een kleine rivier is een beek. Van welke rivier is de Neerpedebeek een zijriviertje? Kijk op de kaart. De Neerpedebeek is een zijriviertje van de ………………………. 2 Het water loopt altijd naar de zee! Wolken, regen, het water sijpelt in de grond… Kijk, een bron! Daar is het water terug. Het stroomt nu naar zee … Schrijf deze woorden bij de passende tekst: bron – bocht – zijrivier – monding – stroomopwaarts – stroomafwaarts In de richting van de bron gaan, tegen de stroming in:…………………………………….. Het water borrelt uit de grond. Het kan beginnen aan zijn lange reis:……………… De rivier kronkelt tijdens zijn reis door het landschap:………………………………………. Een rivier die stroomt in een grotere rivier:………………………………………………………… Zo loop je al je de rivier volgt in de richting van de monding:…………………………… Hier eindigt de reis: de stroom bereikt de zee:…………………………………………………… 3 3) Tijd Ferrariskaart Deze kaart dateert van de 18de eeuw (tussen 1771 en 1778). Kan je alles terugvinden? Tip: =een watermolen Omcirkel de watermolen. Overtrek de Neerpedebeek met blauwe stift. Kleur de Lostraat met rode stift. Vergelijk deze kaart met de luchtfoto. Is de omgeving sterk veranderd ? ……………… 4 Historiek molen Ga naar deze website: https://nl.wikipedia.org/wiki/Watermolen_Sint-Gertrudis-Pede Vul de vragen in. A) De oorspronkelijke molen dateert van ………………………………………………… B) Waarvoor werd de oorspronkelijke molen gebruikt ? Hij deed dienst als …………………………… Dit was een molen waar de naburige boeren verplicht waren hun graan te laten malen. Vaak waren deze molens eigendom van de plaatselijke heer of een andere hogere autoriteit, zoals een abdij. C) Het woonhuis kwam er pas in ……………… D) De maalderij lag volledig stil van ……………… tot ………………… E) Wie is er vandaag eigenaar van de molen ? …………………………………………………….. F) Waarvoor dient de molen nu ? …………………………………………………………………………… 4) Het waterrad Kijk eens goed naar het waterrad. Is het een bovenslagmolen, een middenslagmolen of een onderslagmolen? Bovenslagmolen : Een bovenslagmolen wordt vooral toegepast op beekjes met een zwakke stroming. Om de kracht van het water optimaal te benutten wordt een beekje met een goot omgeleid om het zo boven op het rad te laten stromen. Middenslagmolen: Bij middenslagmolens wordt het water halverwege het rad aangevoerd; het rad komt in beweging door zowel het gewicht als door de stroomsnelheid van het passerende water. Onderslagmolen: Bij onderslagmolens stroomt het water onder het rad door. Trek een pijl naar de juiste tekening en zet een kruisje bij de juiste benaming van de Pedemolen. 5 bovenslagmolen middenslagmolen onderslagmolen De verschillende onderdelen. Duid het cijfer op de foto aan: maalsluis maalgoot lossluis waterrad 6 Welke sluis staat open op de foto ? …………………………..…………. Werkt de molen nu ? ……………….. Welke sluis moet openstaan opdat het rad kan draaien ? …………………….………………. Toon met een pijl op de foto de draairichting van het rad. 5) Tandwielen Het waterrad kan andere tandwielen in beweging brengen. We oefenen even hoe dat werkt. Wat heb je nodig? - een houten plankje - hamer/trektang - enkele nagels - twee gelijke tandwielen en één groter tandwiel. Bekijk eerst de foto’s, monteer telkens de tandwielen en geef antwoord. Probeer het daarna uit. Was je antwoord goed? 1. Draaien de wielen... 2. Draaien de wielen... - dezelfde kant op? ja / nee - even snel? ja / nee - dezelfde kant op? - even snel? ja / nee ja / nee 7 3. Welke wielen draaien... 4. Welke wielen draaien... - dezelfde kant op? __________ - dezelfde kant op? ____________ - even snel? ________________ - even snel? _________________ Kijk naar de tekening. Als het waterrad A draait in de richting van de pijl, hoe draaien wiel B en C binnen dan ? Teken met een pijl. A C B Hoe noemt men deze balk ? de …………..…… 8