Er is sprake van mimicry als een groep (een bepaalde soort) van organismen, de “mimics” genoemd, in de evolutie zodanig geëvolueerd zijn dat ze sterk lijken op een andere groep van organismen de “modellen” genoemd. Een soort doet zich dus voor alsof zij een andere soort is. Zij lijken, hetzij qua vorm, qua kleur; qua geluid, qua geur … op een andere niet verwante soort (behalve bij automimicry) en hebben daar voordeel bij, omdat zij zich zo beter tegen hun vijanden kunnen beschermen (bv. een afschrikkleur). De mimics gelijken dus op de modellen. Deze laatste groep zijn dan de gevaarlijke, giftige … organismen die gebruik maken van aposematisme. Mimicry is een variant van camouflage waarbij het organisme de herkenning niet vermijdt, maar als iets anders herkend wil worden. Mimicry is één van de vele gevallen van misleiding, gezichtsbedrog in de natuur. Andere gevallen zijn bv. camouflage (niet opvallen in de omgeving) of het nabootsten van plantendelen door dieren (bv. rupsen die op een takje lijken) nl. mimese. Automimicry is een vorm van mimicry, maar het organisme lijkt niet op een ander organisme, maar bepaalde onderdelen van het lichaam lijken op een ander onderdeel. Er zijn bv. slangen waarvan de staart op een kop lijkt, zodat voor de predator (het roofdier) de slang zich achterwaarts beweegt, wat hem in verwarring brengt. Ook hebben vele insecten (bv. vlinders) en vissen tekeningen die op grote ogen lijken op hun lichaam, wat dan ook op een kop lijkt. (foto: K.Verbruggen) Door met twee poten voelsprieten na te bootsen, houdt men de springspin voor een mier waardoor ze niet wordt opgegeten. De term wordt ook gebruikt als de mimic andere onderdelen imiteert van dezelfde soort. Alzo kennen we mannelijke dieren die vrouwelijke dieren nabootsen en andersom. Dit wordt dan sexuele mimicry genoemd. Zo kennen we hyena’s waarbij de vrouwelijke dieren een pseudopenis hebben ontwikkeld zodat ze een mannetje lijken. Visuele mimicry Onbeschermde, eetbare, ja zelfs smakelijke organismen hebben dank zij de mimicry voordeel, omdat ze vaak zeer sterk gelijken op gevaarlijke, onsmakelijke, soms zeer giftige organismen en worden daarom gemeden door predators. Ook speelt mimicry bij deze laatste, verderfelijke organismen, doordat ze vaak zeer sterk op elkaar gelijken en alzo een groepsverdediging hebben ontwikkeld. Er zijn zelfs voorbeelden bv. bepaalde spinnen, die op hun predator lijken. Een gele orchidee lokt bestuivers met kleur … verleiding! Het is moeilijk een scherpe grens te trekken tussen misleiding en verleiding. Een bloem kan insecten lokken door geur, kleur of vorm. Geur en kleur zouden we verleiding noemen. Als ze de vorm aanneemt van een insect om bepaalde insecten te lokken, dan spreken we van misleiding. Vanuit het standpunt van de bloem maakt het niet uit. Waar het om gaat is, dat de bloem zich zo ontwikkeld heeft dat de kans op bestuiving groot is. Het is een aanpassing en als zodanig niet verschillend van andere aanpassingen om als individu of als soort te overleven. Met andere woorden, mimicry ontstaat niet volgens een speciaal proces, maar gewoon door selectie van varianten met een grotere overlevingskans. Het is opmerkelijk, dat mimicry tot zo'n grote mate van overeenkomst tussen niet-verwante soorten kan leiden. Blijkbaar is het erfelijk materiaal van de soorten die mimicry vertonen erg plastisch. Bij insecten komt mimicry meer voor dan bij bv. gewervelde dieren. Ongetwijfeld heeft dat rechtstreeks te maken met de plasticiteit van hun erfelijk materiaal. Mede daardoor zijn insecten ook zo onvoorstelbaar soortenrijk Naast de genoemde visuele mimicry is in onderzoek vastgesteld dat akoestische mimicry onder dieren bestaat. Bepaalde oneetbare nachtvlinders uit de familie Arctiidae maken als reactie op signalen van vleermuizen zelf ultrasone klikkende geluiden. De nachtvlinders die dezelfde geluiden produceren worden na kennismaking met de eerdere soort door de vleermuis gemeden, of ze nu ook eetbaar zijn of niet. Door deze aanpassingen worden de andere dieren in de war gebracht. Mimicry is een belangrijke kracht bij de natuurlijke selectie. Vele mensen zijn even bevreesd voor zweefvliegen als voor wespen. Het meest opvallend bij vele zweefvliegen is het zwart-geel gestreepte achterlijf, dat onmiddellijk aan een wesp doet denken. Zweefvliegen op wilde cichorei (foto: K.Verbruggen) Mimicry komt vooral in het dierenrijk voor, waarbij een diersoort (of een mannetje of vrouwtje van een diersoort) zich in vorm en kleur heeft aanpast en alzo gelijkt op een (gevaarlijke) soort uit een andere diergroep of op een soortgenoot, die voor de levensstrijd beter toegerust is, hetgeen voor hem voordelig is. Vooral bij de insecten vinden we regelmatig vormen van mimicry: wandelende takken lijken op een dorre tak, sommige vlinders op een verdord blad, gelijkenis van vliegen met wespen, rupsen met takken enz... Maar ook bij planten treedt dit verschijnsel vaak op. Een mooi voorbeeld vormen de spiegelorchissen, die insecten imiteren om zo deze soorten te lokken. Deze insecten helpen de bloem bij de bestuiving. Het mooist ontwikkeld vindt men ze bij vele succulenten (vetplanten) bv. de middagbloemen. Zij gelijken zo op stenen, dat ze daarvan moeilijk te onderscheiden zijn. Vooral Z.Afrika is rijk aan dergelijke levende steentjes, ze groeien daar tussen de stenen, waardoor ze niet opvallen. Sommige lijken zeer sterk op hun ondergrond van kiezels en zijn niet-bloeiend nauwelijks te herkenen. Dit zijn de “levende stenen” bv. het geslacht Conophytum, Lithops, Pleiospilos. Men moet op zijn knieën kruipen en de grond centimeter voor centimeter afzoeken om bv. een Lithops in niet-bloeiende toestand te vinden. Er worden in de natuur verschillende vormen van mimicry onderscheiden. Sommige soorten hebben zelfs verschillende vormen van mimicry. De belangrijkste vormen van mimicry zijn de mimicry van Müller en de mimicry van Bates, beiden gerelateerd aan aposematisme. Een andere vorm van mimicry is de mimicry van Peckham, deze vorm heeft niets met aposematisme te maken. Maar dat is voor een volgend nummer… DIRKX JAN Automimicry Het verrassingselement is vaak een goed verdedigingswapen. De strategie van deze rups is effectief omdat predatoren plotseling met een slang geconfronteerd worden (denken ze). De “slangen-ogen” achter de kop van deze rups zijn vervolmaakt door evolutie over een ontelbaar aantal generaties.