Gratis special Eten en weten

advertisement
ETEN &
WETEN
Exclusief voor
lezers 64 pagina’s
GEORGIE DOM & CORNÉ VAN DOOREN
uit ons nieuwste
boek
Deze publicatie is een bijlage bij Gezondgids 4, augustus 2014.
© 2014 Consumentenbond en Voedingscentrum, beide te Den Haag
Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden
Inlichtingen Consumentenbond
Een gezamenlijke uitgave van de Consumentenbond en het Voedingscentrum
Auteurs: Georgie Dom (Consumentenbond) en Corné van Dooren (Voedingscentrum)
Verder werkten mee: Thomas Cammelbeeck, Nelleke Polderman, Henri Uitslag (allen
Consumentenbond), Stephan Peters, Wieke van der Vossen (beiden Voedingscentrum)
Eindredactie: Vantilt Producties, Nijmegen
Grafische verzorging: PUUR Publishers
Infographics/illustraties: Voedingscentrum, Fraaie Zaken, Lian van Meulenbroek
Foto’s: iStockphoto
INHOUD
Inleiding
..................................................................................................
01 In de winkel
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11.1 Het etiket . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1a Voedingswaarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1b Nettogewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1c Naam en adres fabrikant . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1d Beschermende atmosfeer . . . . . . . . . . . . .
1.1e Ingrediëntenlijst .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1f Merknaam en aanduiding . . . . . . . . . . . . . .
1.1g Bewaartips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1h Houdbaarheids- en
gebruiksdatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1i Claims . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
02 (On)veilige voeding
6
6
7
7
7
7
8
8
8
8
2.1d Dioxine, cadmium en pcb’s . . . . . . .
2.2 Om ziek van te worden . . . . . . . . . . . . . .
2.2a Rauw gevogelte & melk
van de boer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2b Rauw vlees & rauwe eieren . . . . . . . .
03 Trends & toekomst
36
37
39
39
48
48
50
53
53
54
25
2.2c Rauw rundvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
2.2d Honing & ingemaakte groente .. 40
2.2e Vlees & vleesproducten . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.2f Rauwmelkse kaas & gerookte
zalm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.2g Rijstgerechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
2.2h Kippenvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
2.3 Over de datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
....................................................................
3.1 Voedsel dichtbij .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1a Stadslandbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1b Regionale landbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1c Nieuwe ontwikkelingen in de
tuinbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2 Nieuwe eiwitbronnen .. . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2a Insecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
1.1j Aanduidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
1.1k Nieuwe Wet voedselinformatie . 11
1.2 Keurmerken .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
1.2a Keurmerken voor eerlijke
handel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
1.2b De prijs van koffie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1.3 Biologische voedingswaren . . . . . 21
1.3a Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
1.3b Biologische verwerking . . . . . . . . . . . . . . . 24
1.3c Gezonder? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
...................................................................
2.1 Chemische verontreiniging . . . . . 28
2.1a Bestrijdingsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
2.1b Nitraat, nitriet en nitrosaminen. 30
2.1c Acrylamide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
4
47
3.2b Zeewier .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
3.2cKweekvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
3.3 Voedsel uit het lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
3.3aNanotechnologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
3.3b Voedsel 3D-printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.4 Menu van de toekomst . . . . . . . . . . . . . . . 60
INLEIDING
Met enige regelmaat schrikken we op door een voedselschandaal. Fraude met vlees,
geknoei met antibiotica, ziekmakende bacteriën op kiemgroente, het zijn maar een
paar voorbeelden. Veel mensen zijn daarom ongerust geworden over hun eten.
Een ongerustheid die gepaard gaat met gevoel van hulpeloosheid, want wat kun je
daar als individu eigenlijk aan doen? We weten allang niet meer wat we op ons bord
krijgen. De tijd dat we ons eigen voedsel verbouwden, ligt voor de meesten immers
ver achter ons. Nu zorgen grootschalige landbouwbedrijven en veehouderijen voor
onze groenten en vlees. Grote voedselconcerns stoppen er in de fabriek van alles in
om goedkope en aantrekkelijke producten te maken. Het boek Eten & weten van de
Consumentenbond en het Voedingscentrum is er voor alle consumenten die, vanwege
de schandalen of uit pure nieuwsgierigheid, méér willen weten over hun eten. Het
geeft niet zozeer voedingsadviezen, maar wel nuttige achtergrondinformatie over
verbouw, productie en verkoop van voeding en de risico’s die eraan kleven, maar ook
over wat de toekomst brengt.
Deze gratis special bij de Gezondgids bevat een selectie van de inhoud van het boek
Eten & weten. De complete inhoudsopgave van het boek vindt u op pagina 62-63.
Achter op de special leest u hoe u het boek (met ledenkorting) kunt bestellen.
Georgie Dom schrijft al meer dan 25 jaar
boeken over allerlei consumentenzaken voor
de Consumentenbond. Gezondheid heeft
daarbij haar speciale aandacht.
Ir. Corné van Dooren is voedingskundige
en sinds 2007 kennisspecialist duurzaam
eten bij het Voedingscentrum. Zijn focus ligt
op het samenbrengen van duurzaamheid
en gezondheid in de voedingsvoorlichting.
Onderwerpen zijn: voedselverspilling,
keurmerken, dierenwelzijn, klimaatbelasting,
voedselafdruk, de voedselketen en herkomst.
4
ETEN & WETEN
01
IN DE
WINKEL
1.1
Het etiket
Alle verpakte voedingsmiddelen moeten een etiket hebben. Wat precies op een
etiket moet staan is vastgelegd in het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen
en in de Europese wetgeving voor voedselinformatie (zie par. 1.1k). De NVWA ziet
toe op het naleven van de etiketregels.
In principe is via het etiket veel waardevolle informatie over voeding te achterhalen. Handig als u in de winkel met iets in uw handen staat en belangrijk voor
iedereen die vanwege een aandoening extra op zijn eten moet letten. Er zijn
enkele vaste elementen die u op een etiket tegen kunt komen.
1.1a
Voedingswaarde
De hoeveelheid energie, vetten, eiwitten en koolhydraten die in het product zitten, kunt u afleiden uit de voedingswaardedeclaratie. Deze wordt aangegeven per
100 gram of 100 ml. U moet deze getallen dan nog omrekenen naar de hoeveelheid die u van het product gebruikt.
Een voedingswaardedeclaratie is nu nog niet verplicht (zie par. 1.1k), tenzij op de
verpakking beweringen worden gedaan over de voedingswaarde van het product, zoals bij pindakaas ‘rijk aan vitamine E’. Als de bewering over vitaminen en
mineralen gaat, moet de voedingswaardedeclaratie vermelden hoeveel procent
van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (adh) het product bevat.
6
ETEN & WETEN
Er is een uitgebreide en een beknopte voedingsdeclaratie. In de beknopte vorm
hoeven alleen het aantal kilocalorieën en het eiwit-, koolhydraat- en vetgehalte
te staan. In de uitgebreide versie moeten ook de hoeveelheid suikers, verzadigde
vetzuren, voedingsvezels en natrium worden vermeld. Als er een bewering wordt
gedaan over bijvoorbeeld het natriumgehalte in een voedingsmiddel, moet de
uitgebreide voedingsdeclaratie gebruikt worden.
1.1b
Nettogewicht
Het nettogewicht is het gewicht van het product zonder verpakking. Hier staat
vaak een ‘e’ van estimate (schatting) voor. Dit geeft aan dat het om een gemiddeld
nettogewicht gaat: er kan dus iets meer of iets minder in zitten. Voor producten
die in een vloeistof zitten die je niet opeet, zoals knakworsten of doperwtjes,
moet, naast de nettohoeveelheid, het uitlekgewicht worden vermeld.
1.1c
Naam en adres fabrikant
Op ieder voorverpakt levensmiddel moeten de naam en de vestigingsplaats van
de producent, verpakker of verkoper staan.
1.1d
Beschermende atmosfeer
Als een product langer houdbaar is door het gebruik van een verpakkingsgas,
moet op het etiket staan ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’.
1.1e
Ingrediëntenlijst
Op alle verpakte voedingsmiddelen staat vermeld welke ingrediënten erin zitten.
De ingrediënten zijn gesorteerd op de mate waarin ze in het product voorkomen.
Het ingrediënt dat als eerste genoemd wordt zit er het meest in, het ingrediënt
dat als laatste wordt genoemd het minst. Als de aanduiding van een product de
indruk wekt dat er een bepaald ingrediënt in zit, moet in sommige gevallen met
een percentage de hoeveelheid daarvan worden aangegeven, zoals bij pindakaas:
88% pinda’s.
Bevat een product een ingrediënt dat zelf ook uit meerdere ingrediënten bestaat,
dan moeten die meestal allemaal worden benoemd. Op een cake met 26% margarine moeten dus de ingrediënten van die margarine worden vermeld. Als olie
is gehard, moet dit in de ingrediëntendeclaratie worden vermeld. Geharde olie
bevat meer ongezonde vetten dan de ongeharde varianten.
E-nummers staan voor Europees goedgekeurde hulpstoffen. Het is niet verplicht
om de nummers te vermelden: de naam van de hulpstof mag ook.
Bevat een ingrediënt genetisch gemodificeerde organismen, dan moet dit duidelijk worden aangegeven in, of direct na, de ingrediëntenlijst.
IN DE WINKEL
7
1.1f
Merknaam en aanduiding
Op de verpakking staat altijd het merk. Een merknaam mag volgens de Warenwet
nooit gebruikt worden als aanduiding, er moet altijd een toelichting bij staan.
Daarom moet bijvoorbeeld op een flesje Maggi ook de aanduiding ‘smaakverfijner’ staan. Uit de aanduiding moet blijken wat voor soort product het is.
Soms staat op de voorkant van een product alleen een fantasienaam die niets
zegt over de inhoud. De verplichte aanduiding is dan op een andere zijde van de
verpakking te vinden.
1.1g
Bewaartips
Als de houdbaarheid van een product afhangt van de
manier waarop het bewaard wordt, moet op de verpakking een bewaaradvies staan. ‘Gekoeld bewaren’ betekent
bij een temperatuur van maximaal 7 °C.
1.1h
Houdbaarheids- en gebruiksdatum
Er zijn twee manieren om iets over de houdbaarheid van een product te zeggen.
Bij de ‘ten minste houdbaar tot-datum’ (t.h.t.) garandeert de fabrikant of importeur
de kwaliteit van een product tot en met deze datum – mits de consument het bewaaradvies opvolgt. Als de houdbaarheidsdatum is verstreken, mag een winkelier
het product nog gewoon verkopen (tenzij het bedorven is). Na openen van de
verpakking geldt de t.h.t.-datum niet meer (zie ook par. 2.3).
Op zeer bederfelijke levensmiddelen is een uiterste gebruiksdatum verplicht.
Er staat dan ‘te gebruiken tot’ (t.g.t.), gevolgd door de uiterste datum waarop het
product – mits goed bewaard – zonder gevaar voor de gezondheid gegeten kan
worden.
Op sommige producten is geen houdbaarheidsdatum verplicht, bijvoorbeeld
kauwgom, dranken met meer dan 10% alcohol, keukenzout en brood- en banketproducten die binnen 24 uur na bereiding worden gegeten.
1.1i
Claims
Op etiketten van voedingsmiddelen kunnen claims staan: beweringen over de
eigenschap van een product. Deze gaan meestal over effecten op de gezondheid,
zoals ‘bevordert de darmwerking’ of ‘rijk aan vitamine C’.
Levensmiddelenclaims kunnen worden onderverdeeld in drie soorten:
•
Voedingsclaims beweren dat een voedingsmiddel een bepaalde goede samenstelling heeft. Deze claims zijn gemakkelijk te controleren. Zo komt de claim
‘light’ vaak voor. Dit betekent dat er bijvoorbeeld 30% minder suiker of vet in
een product zit.
•
8
Gezondheidsclaims beweren dat een voedingsmiddel voordelig is voor de ge-
ETEN & WETEN
zondheid. Een voorbeeld hiervan is ‘calcium is goed voor de kalkhuishouding’.
Deze claims zijn lastiger te bewijzen dan voedingsclaims. Voor het aantonen
van een effect op de gezondheid is namelijk veel onderzoek nodig.
•
Ziekterisicobeperkingsclaims beweren iets over het effect van een levensmiddel of voedingsstof op een risicofactor voor het ontstaan van ziekte.
Hiernaast bestaan medische claims. Deze mogen niet op levensmiddelen staan,
maar alleen op geneesmiddelen. Medische claims zijn beweringen over het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte.
Wetgeving
Het gebruik van claims is in Europese wetgeving geregeld. Fabrikanten mogen een
claim alleen gebruiken als deze op de Europese lijst van goedgekeurde claims voorkomt. Claims op voedingsmiddelen moeten altijd wetenschappelijk bewezen zijn.
Gezondheidsclaims worden beoordeeld door de EFSA. Omdat voedingsclaims zo
eenduidig zijn, hoeven die niet beoordeeld te worden door de EFSA. Wel moeten
zij op de lijst van goedgekeurde claims voorkomen. De NVWA houdt toezicht op
de gevoerde claims in Nederland.
De regels over claims gelden voor producten die in de winkel liggen, maar ook
voor voedingsmiddelen in restaurants, ziekenhuizen, scholen en andere instellingen. Ook voedingssupplementen vallen onder deze regeling.
Niet alleen de claim
Bij producten met een claim moet vermeld worden dat een evenwichtige voeding
en gezonde leefstijl belangrijk zijn. Bij een ziekterisicobeperkingsclaim hoort
bovendien te worden vermeld dat ook andere risicofactoren meespelen en dat
verandering daarvan de gezondheid kan bevorderen.
Beperkingen
Lang niet ieder product mag volgens de EU-verordening een gezondheidsclaim
voeren. Bepaalde artikelen zijn uitgesloten, zoals producten met meer dan 1,2%
alcohol en producten waarvan de samenstelling te ongunstig is (bijvoorbeeld te
veel vet bevat), waardoor je ze niet kunt rekenen tot gezonde voeding. Logisch,
want een claim is immers een aanprijzing. Producten die de voeding verslechteren, wil men niet aanprijzen. In de toekomst wordt bekend aan welke criteria
producten moeten voldoen om het juiste ‘voedingsprofiel’ te hebben om in
aanmerking te komen voor het dragen van claims. Een andere beperking is dat
de fabrikant bij een product voor de slanke lijn niet mag beweren dat gebruikers
een bepaald aantal kilo’s in een bepaalde tijd zullen verliezen. Gewichtsverlies is
namelijk zo’n complexe aangelegenheid dat zo’n belofte niet reëel is.
IN DE WINKEL
9
Wetenschappelijke onderbouwing
Er moet wetenschappelijk bewijs zijn dat een gezondheidsclaim correct is, voordat deze op de verpakking gezet mag worden. Ook moet de claim daadwerkelijk
van nut zijn voor de gezondheid van de consument. Bij de ziekterisicobeperkingsclaims moet aantoonbaar zijn dat het product de ziektekans vermindert.
De EFSA controleert de onderbouwingen en geeft de Europese Commissie hierover een advies. Dit heeft geresulteerd in een lijst met toegestane claims.
1.1j
Aanduidingen
Op sommige etiketten staat een bewering. Deze is vaak wettelijk beschermd: het
product moet aan in de wet vastgestelde eisen voldoen, voordat het de bewering
mag voeren.
HalvaDe toevoeging ’halva-’ betekent: de helft van, bijvoorbeeld:
•
gewone jam (15 gram) bevat 9 gram koolhydraten per portie, halvajam bevat
•
100 gram margarine bevat 80 gram vet, 100 gram halvarine levert maximaal
4 gram koolhydraten per portie;
40 gram vet.
DieetDe toevoeging ’dieet-’ betekent dat het product past in een bepaald dieet. Er moet
bij worden aangegeven welk dieet bedoeld wordt. Zo is dieetmargarine een margarine die meer onverzadigd vet bevat en zo kan helpen het cholesterolgehalte
te verlagen en daarmee hart- en vaatziekten te voorkomen. Het past dus in een
cholesterolverlagend dieet.
Dieetmargarine bevat overigens evenveel vet als gewone margarine en levert dus
evenveel calorieën. Als u wilt afvallen, kunt u beter (dieet)halvarine gebruiken.
LightDe toevoeging ’light’ betekent: het product bevat ten
minste 30% minder calorieën, suiker of vet dan het vergelijkbare gewone product. Let hierbij goed op voor welke
component de lightclaim geldt, want 30% minder vet
betekent niet meteen 30% minder calorieën:
•
lightfrisdrank bevat 30% minder calorieën of suiker;
•
lightchips bevatten 30% minder vet (maar niet 30%
minder calorieën).
10
ETEN & WETEN
Zonder toegevoegde suikers
Dit betekent dat er in de fabriek geen suiker toegevoegd is aan het product.
Dat wil niet zeggen dat het voedingsmiddel geen koolhydraten in de vorm van
suikers bevat – belangrijk voor wie diabetes heeft. Een product kan van nature
suikers bevatten. In vruchtensap zonder toegevoegde suikers zitten dus alleen de
natuurlijke suikers uit fruit.
Gezoet met...
In plaats van suiker kunnen fabrikanten zoetstoffen aan producten toevoegen.
Op de verpakking staat dan: ’gezoet met…’. De naam van de gebruikte zoetstof
wordt hierna vermeld.
1.1k
Nieuwe Wet voedselinformatie
In Europees verband is er een nieuwe wet gemaakt die op 13 december 2014 veel
bestaande, losse wetten gaat vervangen: de Wet voedselinformatie. Er gelden
vanaf die datum nog verschillende overgangsregelingen.
De wet scherpt de eisen aan van wat er op het etiket van voedingsmiddelen moet
komen te staan. Dat is afhankelijk van de manier waarop het product is verpakt.
Als een winkelier zelf een zakje doet om niet-voorverpakte producten, zoals ‘kaas
van het mes’, hoeft daar minder informatie op te staan dan op voorverpakte producten. Maar de meeste voedingsmiddelen in de winkel zijn voorverpakt door de
fabrikant. Op al die voedingsmiddelen is straks de volgende informatie verplicht:
•
naam van het levensmiddel;
•
lijst met ingrediënten;
•
eventueel aanwezige allergenen;
•
hoeveelheid van ingrediënten die deel uitmaken van de naam of getoond
•
nettohoeveelheid van het product;
•
houdbaarheidsdatum (‘ten minste houdbaar tot’ of ‘te gebruiken tot’);
•
bijzondere bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden;
•
naam en contactgegevens van de fabrikant of verkoper/importeur;
•
een gebruiksaanwijzing, als het product moeilijk te gebruiken is zonder ge-
•
land van oorsprong of plaats van herkomst;
•
alcoholpercentage (indien meer dan 1,2% alcohol);
•
voedingswaardevermelding;
•
verbeterde leesbaarheid. De kleine letters op het etiket nodigen niet altijd uit om
worden op de afbeelding van het product;
bruiksaanwijzing;
het etiket goed te lezen. In de nieuwe wet moet de minimale lettergrootte 1,2
millimeter zijn. Dit klinkt nog steeds klein, maar in de praktijk is dit een zichtbaar verschil. Op heel kleine verpakkingen mag wel een kleinere letter staan.
IN DE WINKEL
11
Voedingswaarde verplicht
De Wet voedselinformatie verplicht fabrikanten om de energiewaarde en zes
voedingsstoffen (vet, verzadigd vet, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout) op
het etiket te vermelden. Dit moet altijd per 100 gram of milliliter vermeld worden,
zodat producten goed vergeleken kunnen worden.
Naast de zes verplichte voedingsstoffen mogen ook de volgende voedingsstoffen
vermeld worden: enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren, polyolen, zetmeel en vezels. Als ze in significante hoeveelheden
aanwezig zijn, mogen ook mineralen en vitamines erop staan. Om verwarring
te voorkomen mogen alleen vaste termen worden gebruikt. Zo wordt de term
‘natrium’ vervangen door ‘zout’.
Deze verplichte voedingswaardevermelding gaat in vanaf december 2016 en
geldt alleen voor voorverpakte levensmiddelen. Maaltijden in een restaurant
kennen geen verplichting. Ook alcoholische dranken en enkele specifieke
producten, zoals verse groenten en fruit, kruiden en zout, vallen niet onder de
nieuwe regels.
Allergenen en sulfiet
Voor 14 allergenen geldt dat ze extra duidelijk moeten worden weergegeven in
de lijst met ingrediënten, bijvoorbeeld door ze in een vet lettertype af te drukken.
Fabrikanten vermelden soms ook dat een product sporen van een allergeen kan
bevatten. Deze may contain-toepassing is geen onderdeel van de nieuwe wet.
Verder gaat er een informatieplicht gelden voor allergenen in niet-voorverpakte
producten, bijvoorbeeld in restaurants, ambachtelijke slagerijen en bakkerijen,
zorginstellingen en catering. Consumenten moeten vooraf geïnformeerd worden
dat allergeneninformatie opvraagbaar en beschikbaar is.
Land van herkomst
Op het etiket van vis, rundvlees, verse (niet-bewerkte) groente en fruit, honing
en olijfolie staat de regio of het land van herkomst vermeld. Voor onbewerkt vlees
van varken, geit, schaap, kip en gevogelte (vers, gekoeld of diepgevroren) is dit
met de invoering van de nieuwe wet ook verplicht. Er moet vermeld worden waar
het dier is gehouden en waar het is geslacht. De Europese Commissie bestudeert
nog of vermelding van de herkomst van andere producten of ingrediënten verplicht moet worden. Denk bijvoorbeeld aan herkomstetikettering voor vlees dat
wordt gebruikt als ingrediënt in een samengesteld product.
12
ETEN & WETEN
Naamgeving
Met de nieuwe wetgeving wordt misleiding voorkomen. Als in het product een
ander ingrediënt zit dan de consument op basis van de naam zou verwachten,
moet dit in de buurt van de naam van het product vermeld worden. Een voorbeeld is stracciatella-yoghurt waarin geen echte chocoladestukjes verwerkt zijn,
maar cacaofantasie, of één stuk vlees of vis (bijvoorbeeld biefstuk) dat in werkelijkheid is samengesteld uit meerdere stukjes vlees.
Datum van invriezen
Op bevroren vlees of vis, moet de datum komen te staan waarop het product is
ingevroren. Dit kan relatief lang geleden zijn, bijvoorbeeld omdat vis maar in één
seizoen gevangen wordt, maar wel het hele jaar verkrijgbaar is. Deze datum zegt
weinig over de veiligheid van het product. Als vlees of vis snel genoeg wordt ingevroren, krijgen bacteriën weinig kans. De snelheid van het invriezen waarborgt
ook de smaak en textuur van diepgevroren vlees en vis.
Als vlees en vis ontdooid worden verkocht maar eerder ingevroren zijn geweest,
moet op het etiket de term ‘ontdooid’ staan.
Oliën en vetten
Bij plantaardige oliën en vetten wordt het verplicht om in
de lijst van ingrediënten de specifieke bron te vermelden,
zoals bij palmolie. Ook moet hierbij vermeld worden of het
eventueel ‘geheel gehard’ of ‘gedeeltelijk gehard’ is.
Nanomaterialen
Nanomaterialen die bewust zijn toegevoegd, moeten bij de
ingrediënten op het etiket worden vermeld. Nanomaterialen zijn kleine deeltjes
van minder dan 100 nanometer (= een tienduizendste millimeter) die gemaakt
worden om het product andere eigenschappen te geven, bijvoorbeeld een betere
oplosbaarheid (zie ook par. 3.3a).
1.2
Keurmerken
Een keurmerk is een hulpmiddel voor het maken van een duurzame of gezonde
keuze. Keurmerken voor voedingsmiddelen staan meestal in de vorm van een
herkenbaar logo op de verpakking. Keurmerken zijn, naast een handig hulpmiddel voor consumenten, een goede manier om fabrikanten te stimuleren gezondere en duurzamere producten te ontwikkelen.
IN DE WINKEL
13
Hoe gaat een keuring in zijn werk?
Producten met een keurmerk voldoen aan van te voren vastgelegde voorschriften. Een
fabrikant geeft eerst aan dat hij graag een product van een keurmerk wil voorzien. De
organisatie achter het keurmerk laat een onafhankelijke partij de keuring uitvoeren.
Controles vinden meestal jaarlijks en onaangekondigd plaats.
Om de betrouwbaarheid nog verder te vergroten, staan diverse keurmerkorganisaties
onder toezicht van de Raad voor Accreditatie. Deze let er bijvoorbeeld op dat de controleurs goed opgeleid zijn en dat er voldoende controles plaatsvinden.
Keurmerken zijn in te delen in:
•
Duurzaamheidskeurmerken: hiermee kunt u makkelijker producten kiezen
die voldoen aan regels op het gebied van dierenwelzijn, eerlijke handel (zie par.
1.2a) of natuur en milieu.
•
Keurmerken op basis van herkomst en kwaliteit: hierdoor weet u waar een
product vandaan komt en hoe het gemaakt is. Zo kan een product een keurmerk krijgen wanneer er rekening gehouden is met traditionele productiewijzen, de streekcultuur of een levensbeschouwing (bijvoorbeeld ‘halal’).
•
Gezondheidskeurmerken: deze helpen u bij het maken van een gezondere
keuze. Het Vinkje van de Stichting Ik Kies Bewust is hier het bekendste voorbeeld van. Deze keurmerken kunnen ook helpen bij het kiezen voor producten
met een bepaalde samenstelling, bijvoorbeeld zonder gluten.
Tip
Boodschappenhulp Dierenwelzijn
Specifiek voor dierenwelzijn is er de Boodschappenhulp Dierenwelzijn van het Voedingscentrum. Hiermee krijgt u makkelijk inzicht in wat een keurmerk vertelt over het
leven van een dier.
1.2a
Keurmerken voor eerlijke handel
Steeds meer consumenten vinden eerlijke handelswaar belangrijk. Het assortiment aan dit soort voeding groeit navenant. Dat geldt ook voor de keurmerken.
We bespreken hier de meestvoorkomende, een compleet overzicht vindt u in
tabel 1.
Max Havelaar/Fairtrade
Max Havelaar was in Nederland het eerste fairtradekeurmerk. Het begon in 1988
met koffie, maar is inmiddels te vinden op thee, chocolade, fruit, vruchtensappen,
14
ETEN & WETEN
wijn, pindakaas en ook op non-foodproducten. Intussen zijn er in Nederland
meer dan 250 producten met het Fairtrade-/Max Havelaarkeurmerk te koop en
wordt het gebruikt in 22 landen.
De stichting Max Havelaar kent het keurmerk toe aan producten uit ontwikkelingslanden die worden geproduceerd en verhandeld onder eerlijke arbeidsomstandigheden. Daarnaast gelden strenge milieueisen. De criteria worden vastgesteld door de Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). De FLO helpt
boeren en arbeiders in ontwikkelingslanden de norm te halen. De onafhankelijke
organisatie FLO-Cert controleert of de normen worden gehaald. Stichting Max
Havelaar geeft de boeren prijsgaranties: ze garandeert een minimumprijs, zodat
de boeren enige financiële zekerheid hebben.
Rainforest Alliance
Rainforest Alliance is een Amerikaans keurmerk voor eerlijke producten uit
regenwoudrijke gebieden. Het keurmerk wordt verleend aan producten die eerlijk
worden geproduceerd en verhandeld. Belangrijke criteria zijn: bescherming van
het regenwoud en het welzijn en inkomen van arbeiders.
Rainforest Alliance hanteert een lijst van 200 eisen op het gebied van natuur-,
water- en bosbeheer. Daarnaast moeten werknemers op plantages minimaal het
minimumloon en goede secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen. Het keurmerk
kan worden verleend aan bananen, tropische vruchten, cacao, koffie en thee.
Rainforest Alliance geeft geen prijsgaranties aan boeren. De controles worden
door Rainforest Alliance zelf uitgevoerd, in samenwerking met externe organisaties en experts.
Tip
Meer weten over duurzaam?
In het boek Groen leven van de Consumentenbond vindt u
veel meer informatie over duurzaam eten, kopen en leven.
UTZ Certified
UTZ Certified is een internationaal geaccepteerd keurmerk voor eerlijke handel.
Het staat op koffie, thee en chocolade afkomstig van boeren die oog hebben voor
mens en milieu. Zij gebruiken bijvoorbeeld minder bestrijdingsmiddelen en garanderen goede werkomstandigheden voor hun arbeiders. Terwijl Max Havelaar
zich richt op kleine boeren, kunnen bij UTZ Certified ook boeren met een groot
bedrijf meedoen. Dat geeft ook grote koffiebranders, die op grote schaal koffie
inkopen, de mogelijkheid dat verantwoord te doen. UTZ Certified leert boeren te
werken met landbouwtechnieken die mens en milieu sparen.
IN DE WINKEL
15
Tabel 1 DEZE KEURMERKEN HELPEN U BIJ HET KIEZEN VOOR DUURZAME VOEDING
VLEES EN ZUIVEL
Keurmerk
Controle
Sociale
Aspecten
zegt iets over
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Productie
Afval
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
16
Milieu
LANDBOUW
Keurmerk
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Zie Beter Levenkenmerken
1, 2 of 3 sterren
• • •
• • •
Milieu
Controle
Sociale
Aspecten
zegt iets over
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Productie
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
ETEN & WETEN
VIS
Keurmerk
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
TROPISCHE PRODUCTEN
EIEREN
Keurmerk
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Milieu
•
•
•
•
•
•
•
Grondstoffen
Grondstoffen
Productie
Afval
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Controle
Sociale
Aspecten
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
Grondstoffen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Handelsmerk, geen
keurmerk. Gaat vaak
vergezeld van keurmerk
Max Havelaar.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Milieu
Controle
Sociale
Aspecten
zegt iets over
Grondstoffen
zegt iets over
Grondstoffen
X
Controle
Sociale
Aspecten
zegt iets over
Grondstoffen
Keurmerk
Milieu
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Grondstoffen
Zie Biologisch, Rondeel
of Europees keurmerk
voor vrije uitloop
Grondstoffen
Productie
Afval
• • •
Legenda
Zeer strenge criteria/controle
Goede criteria/controle
Matige criteria/controle
Zwakke criteria/controle
Zeer zwakke criteria/controle
N.v.t.
Bron: Groen leven van de Consumentenbond
17
De boeren ontvangen vaak een betere prijs door het UTZ Certified-keurmerk,
maar deze is niet gegarandeerd. Meer dan de helft van alle koffie die in Nederland wordt verkocht, heeft het UTZ Certified-keurmerk. Voor de controle worden
externe organisaties ingeschakeld.
Fair Trade Original
Het Fair Trade Original-logo komen we vaak tegen in de supermarkt. Hoewel het bedrijf
niet gericht is op het maken van winst, is het logo van Fair Trade Original een merkaanduiding en geen onafhankelijk keurmerk. Fair Trade Original is een Nederlandse
organisatie die levensmiddelen en woon- en modeaccessoires uit ontwikkelingslanden
in Afrika, Azië en Latijns-Amerika importeert. Denk aan koffie, thee en bananen in de
supermarkt, maar ook aan badlakens en serviesgoed in wereldwinkels en woon- en
cadeauwinkels. Niet alle producten die Fair Trade Original importeert, krijgen het Max
Havelaarkeurmerk.
1.2b
De prijs van koffie
Voor de meeste Nederlanders is koffie net zo gewoon als een boterham met kaas,
maar veel van onze koffie komt uit landen waar weinig aandacht is voor milieu en
mensenrechten. De Consumentenbond ontdekte dat u toch met een gerust hart
van koffie kunt blijven genieten (Consumentengids juni 2014).
Onderzoekers van de Consumentenbond hebben de problemen in de koffiehandel in kaart gebracht. Daarvoor bezochten ze plantages in Brazilië en Ethiopië,
twee van de grootste koffie-exporteurs. Ze spraken met dagloners, kleine koffieboeren, controlerende ambtenaren, artsen en vakbondsmensen.
Overheidsinspecties geven een ontluisterend beeld van hoe het er op koffieplantages aan toegaat. Arbeiders worden door de eigenaar vaak opgepikt in hun dorp
en gedropt op de plantage, waar ze gedurende de oogst moeten blijven. Omdat
arbeiders verplicht worden te betalen voor onderdak en voedsel, bouwen ze een
schuld op die ze alleen kunnen aflossen door te blijven werken. Het gaat hier
eigenlijk om een vorm van moderne slavernij.
De overheid probeert grip te krijgen op de koffiemarkt. In Brazilië kan een plantage-eigenaar die arbeiders slecht behandelt op een zwarte lijst komen. Hij mag
dan niet meer exporteren en krijgt van geen enkele bank meer een lening. Maar
gezien het zeer beperkte aantal controles is de pakkans niet groot. Bovendien zijn
betrokken politici, rechters en politiemensen vaak zélf eigenaar van een koffieplantage. In Ethiopië werd in 2008 een beurs ingesteld voor de export van koffie.
De gedachte daarachter was dat kleine koffieboeren weten of de prijs die handelaren hen bieden marktconform is. Helaas bereikt de informatie van de beurs de
18
ETEN & WETEN
boeren nauwelijks door gebrekkige elektriciteit. Bovendien kunnen ze zich het
niet permitteren te wachten met de verkoop van hun oogst tot de prijs stijgt.
Bestrijdingsmiddelen
De landbouw in Brazilië staat bekend om het gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen.
Er gaat royaal gif op het onkruid tussen de koffiestruiken. Arbeiders doen dat ook nog
eens zonder beschermende maskers, schoenen of zelfs handschoenen. Bovendien
komt het gif terecht in het drinkwater van de omliggende dorpen.
Kleine boeren zien dat de struiken op de plantages van hun rijke collega’s beter
groeien dankzij de bestrijdingsmiddelen. Verkopers van illegale middelen overtuigen
de boeren dat ze niet zonder kunnen. Als ze er eenmaal mee beginnen, kunnen ze niet
meer terug. De bodem is verpest en er groeit de komende jaren niets meer, tenzij ze
nog meer bestrijdingsmiddelen gebruiken.
Omdat de overheden in koffieproducerende landen beperkte middelen hebben, is
van hen geen oplossing te verwachten. De grote koffiebranders, de afnemers van
de koffie, hebben wél de macht, het geld en de middelen om het verschil maken.
Door koffie te kopen van een koffiebrander die zijn verantwoordelijkheid neemt,
kan ook de Nederlandse consument invloed uitoefenen. Wereldwijd zelfs.
Koffiekeurmerken
Naast de koffiebrander is ook het keurmerk een goede graadmeter bij de keuze voor
verantwoorde koffie.
• Rainforest Alliance besteedt aandacht aan behoud van natuur en biodiversiteit en
veilige arbeidsomstandigheden.
• Fairtrade (Max Havelaar) benadrukt sociaal-maatschappelijke elementen als democratie en eerlijke handel. Betaalt koffieboeren meer dan de prijs op de wereldmarkt. Ook aandacht
voor het milieu.
• UTZ Certified legt de focus op verbetering van
landbouwmethoden en arbeidsomstandigheden.
Daarnaast aandacht voor natuurbescherming.
• Biologisch concentreert
zich volledig op de milieuaspecten van de koffieteelt.
IN DE WINKEL
19
Hoe verantwoord kopen deze koffiebranders in?
 tot : hoe meer hartjes, hoe meer aandacht voor sociaal en milieubeleid.
ILLY – Testoordeel: voldoende
Sociaal beleid:  Milieubeleid: 
Italiaanse koffiebrander, koploper op sociaal gebied en veel aandacht voor milieu. Betrokken bij projecten in Ethiopië en Brazilië om de situatie van koffieboeren en arbeiders te verbeteren. Koopt koffie alleen direct van de boeren. Zet in op kwaliteit van de
bonen en betaalt daarvoor een hogere prijs.
NESTLÉ – Testoordeel: voldoende
Sociaal beleid:  Milieubeleid: 
Zwitsers bedrijf, bekend van de Nespresso-cups en de Nescafé-oploskoffie. Heeft vooral
oog voor het milieu, maar blijft wat achter op sociaal gebied. Heeft duurzame landbouw
als speerpunt en een duidelijk beleid op het gebied van mensenrechten. Rapporteert als
enige over mensenrechtendoelstellingen.
STARBUCKS – Testoordeel: onvoldoende
Sociaal beleid:  Milieubeleid: 
Van oorsprong Amerikaans koffiebedrijf. Geen uitblinker in dit onderzoek, mede vanwege de weigering mee te werken. Controleert bij zijn leveranciers of ze zich aan de
Starbucks-regels houden. Heeft in Zuid-Amerika, Afrika en Azië centra opgezet om
boeren te leren op een verantwoorde manier koffie te verbouwen.
DE MASTER BLENDERS 1753 – Testoordeel: ruim onvoldoende
Sociaal beleid:  Milieubeleid: 
Bekend van onder andere Douwe Egberts, DE L’Or en Senseo. Een kwart van de koffie
heeft het UTZ-keurmerk; er is te weinig inzicht in de rest. DE ondersteunt kleine boeren, maar in inkoopcontracten ontbreken afspraken over de arbeidsomstandigheden.
Verstrekte ons pas te elfder ure summiere informatie.
LAVAZZA – Testoordeel: ruim onvoldoende
Sociaal beleid:  Milieubeleid: 
Dit Italiaanse bedrijf haalt op zowel sociaal gebied als duurzaamheid de laagste score
van deze vijf. Zo is het over mensenrechten ronduit vaag. Ondanks medewerking aan
ons onderzoek blijft veel onduidelijk. Rapporteert nauwelijks; investeert wel in sociale
projecten, bijvoorbeeld om kinderarbeid in Mali te voorkomen.
20
ETEN & WETEN
1.3
Biologische voedingswaren
Consumenten geven steeds meer geld uit aan duurzaam geproduceerd voedsel.
De omzet steeg in 2012 met 25,2% tot ruim €2,2 miljard. Dat de totale omzet van
voedsel in Nederland nog licht groeit, is geheel te danken aan de toename van
uitgaven aan duurzaam voedsel, blijkt uit de Monitor Duurzaam Voedsel 2012
(LEI, 2013). Biologische producten vormen met 39% de belangrijkste groep van
duurzaam voedsel. De verkoop hiervan is in 2012 met 14% gestegen. Van de totale
voedselmarkt heeft ‘biologisch’ een marktaandeel van 2,3%. Groente, brood,
droge waren (zoals pasta) en dierlijke producten (zoals ei, melk en vlees) zijn
belangrijke groepen biologische producten.
Bij de productie van biologische voedingswaren wordt zo veel mogelijk rekening
gehouden met milieu, dier en mens. In allerlei voorschriften is vastgelegd wat
daaronder wordt verstaan. De onafhankelijke organisatie Skal Biocontrole houdt
toezicht op de biologische landbouw in Nederland. In figuur 1 vindt u het aandeel
van keurmerken in duurzame voeding en in tabel 2 de verdeling van uitgaven
aan duurzame voeding verdeeld naar de productgroepen.
Figuur 1 DUURZAAM VOEDSEL EN KEURMERKEN
0,2% Vrije Uitloop
0,1% ASC
MSC
Rainforest Alliance
Beter Leven
6,3%
4,8%
19,3%
Fairtrade/Max
Havelaar
10,8%
1,7% Milieukeur
39,3%
17,5%
UTZ Certified
EKO/BIO
IN DE WINKEL
21
Tabel 2 BESTEDINGEN AAN BIOLOGISCHE VOEDING
Productgroep
20111)
20121)
Ontwikkeling
152,2
177,1
16,4%
Brood & banket, ontbijtgranen
75,9
88,3
16,3%
Eieren
30,4
30,8
1,3%
206,8
235,8
14,0%
30,4
37,3
22,7%
3,4
6,7
97,1%
78,5
85,5
8,9%
Aardappelen, groente, fruit
Houdbare producten/overig
(o.a. kruidenierswaren)
Koffie, thee
Vis
Vlees
Vleesvervangers
13,2
12,7
-3,8%
Vleeswaren
30,4
42,1
38,5%
Zuivel
196,1
218,0
11,2%
Totaal
817,3
934,3
14,3%
Marktaandeel
2,0%
2,3%
1) In miljoenen euro’s
Bron: LEI Wageningen UR, 2013
Biologische keurmerken
Biologische producten die in de Europese Unie zijn geproduceerd, dragen verplicht het Europees biologisch
keurmerk. Deze producten voldoen aan de EU-regels voor
biologische landbouw. Op producten buiten de EU mag
het keurmerk ook staan, maar dat is niet verplicht.
Hiernaast mogen nationale of regionale logo’s worden gebruikt. Nederlandse biologische producten dragen vaak ook het EKO-keurmerk. Producten kunnen ook
andere keurmerken bevatten, zoals het Duitse Bio-Siegel- of Naturland-keurmerk,
het Belgische Biogarantie of het Britse Soil Association-keurmerk.
Het Demeterkeurmerk staat voor biologisch-dynamische landbouw, wat nog een
stapje verder gaat dan biologische landbouw. Zo moet minimaal 60% biologische
mest worden gebruikt, moet het voer voor de dieren voor minimaal 80% van het eigen
bedrijf afkomstig zijn en moet het gebruikte stro biologisch-dynamisch of biologisch
zijn.
22
ETEN & WETEN
Niet per se duurzamer
Je zou verwachten dat biologische groenten en vlees duurzamer zijn dan reguliere.
Dat beeld is volgens landbouwkundige analyses niet geheel conform de feiten. Zo is er
twee tot drie keer meer energie nodig voor de teelt van biologische komkommers en
tomaten dan voor reguliere komkommers en tomaten, meldden Wageningse onderzoekers een paar jaar geleden.
Kijk je naar de milieubelasting, dan zijn volgens analyses biologische en reguliere kip
even belastend. Het produceren van biologische speklappen brengt een grotere milieubelasting met zich mee dan het produceren van reguliere. Over de gehele linie is de
biologische veehouderij wel diervriendelijker dan de reguliere.
1.3a
•
Kenmerken
Biologische boeren gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen en
kunstmest, maar alleen natuurlijke bestrijdingsmiddelen.
•
Biologische landbouw is grondgebonden. Gewassen worden uitsluitend
geteeld op grond en niet op bijvoorbeeld water of op een kunstmatige ondergrond, zoals steenwol.
•
Het aantal dieren dat wordt gehouden, is in evenwicht met het grondoppervlak.
•
De mest moet kunnen worden gebruikt op het eigen land of op land van
andere boeren in de streek zodat er geen mestoverschot ontstaat.
•
De natuurlijke kringloop wordt in stand gehouden. Mest wordt verspreid over
het land en zorgt voor voedingsstoffen voor de gewassen. Zo kan er op het land
voedsel voor de mensen groeien en voer voor het vee. Niet-gemengde bedrijven werken met elkaar samen om een kringloop te vormen: de mest van het
veebedrijf gaat naar het akkerbouwbedrijf en het akkerbouwbedrijf levert stro
en voer aan het veebedrijf.
•
Veehouders gebruiken biologisch voer voor hun dieren.
•
Veehouders hebben een diervriendelijke werkwijze: ze geven hun dieren meer
ruimte dan in de gangbare veehouderij.
•
Dieren krijgen over het algemeen minder vaak antibiotica.
•
Boeren gebruiken geen genetische modificatie. Het gebruik van genetisch
gemodificeerde ingrediënten, enzymen en diervoer is uitgesloten.
•
Boeren gebruiken natuurlijke vijanden om ziekten en plagen te bestrijden,
zoals insecten en insectenetende vogels.
•
Fruittelers gebruiken rassen die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen.
Appelbomen worden met de hand gedund in plaats van bespoten, zodat de
vruchtjes volledig kunnen groeien.
IN DE WINKEL
23
1.3b
Biologische verwerking
Verwerkers van biologische producten gebruiken geen chemische kleur-, geur-,
en smaakstoffen. De ingrediënten zijn zoveel mogelijk biologisch. Bij de productie worden zo min mogelijk proceshulpstoffen gebruikt (stoffen die niet in het
product zelf zitten, maar worden gebruikt bij de productie, bijvoorbeeld om de
structuur van een product te veranderen).
Bij de biologische productie zijn alleen hulpstoffen toegestaan die technologisch
onmisbaar zijn. Zo mag biologische suiker niet gebleekt worden en wordt biologische margarine niet met een hulpstof gehard. Aan biologische wijn mag wel
suiker toegevoegd worden om het alcoholpercentage kunstmatig te verhogen;
ook is hier sulfiet toegestaan. Bij de productie van biologisch brood mag gebruikgemaakt worden van niet-genetisch gemodificeerde enzymen.
Producten worden niet doorstraald om ze langer houdbaar te maken. De biologische sector wijst dit af, omdat deze methode niet natuurlijk wordt geacht.
Biologisch en E-nummers
Biologische producten bevatten maximaal 5% niet-biologische ingrediënten. Er zijn
circa 40 E-nummers toegestaan in biologische producten.
1.3c
Gezonder?
Hoe staat het precies met biologische voeding? Zijn biologische producten nu
gezonder en beter dan ‘gewone’ levensmiddelen? Volgens Daan Kromhout, vicevoorzitter van de Gezondheidsraad en hoogleraar Volksgezondheidsonderzoek aan
de Universiteit Wageningen, is het een uitgemaakte zaak: ‘Je kunt op basis van de
huidige voedingswetenschappelijke kennis niet zeggen dat biologische levensmiddelen gezonder zijn dan reguliere producten’ (Gezondgids april/mei 2010).
Zeker is dat veel onderzoek naar biologische producten niet gedegen uitgevoerd
wordt. Hij refereert daarbij aan een in 2009 gepubliceerde overzichtsstudie van de
Food Standards Agency, de Britse voedsel- en warenautoriteit. ‘In dat onderzoek
selecteerden de Britten meer dan 90.000 studies. Daarvan waren er slechts 11
goed genoeg om te gebruiken.’ Er is geen eensluidend antwoord te formuleren op
de vraag of biologische voeding gezonder is dan reguliere. De onderzoeken die
op dit gebied zijn uitgevoerd, spreken elkaar soms tegen. Bovendien is de manier
van telen niet de enige factor die bepaalt hoe gezond groenten en fruit zijn. Andere factoren wegen vaak zwaarder dan het wel of niet gebruiken van biologische
landbouwmethoden, de hoeveelheid zonlicht bijvoorbeeld.
24
ETEN & WETEN
02
(ON)VEILIGE
VOEDING
EEN VERLEIDELIJK TRIOOTJE
We beginnen met goed nieuws: ondanks de ‘voedselschandalen’ die de laatste
jaren breed in kranten zijn uitgemeten, is ons voedsel in een aantal opzichten
veiliger geworden. Zo wordt dierlijk voedsel aanzienlijk minder vaak met salmonella besmet, is de hoeveelheid dioxinen in voedsel en moedermelk verminderd
en vormen resten van bestrijdingsmiddelen nog nauwelijks een probleem. Toch
levert onveilig voedsel nog steeds gezondheidsschade op. De veiligheid van ons
eten kan in het geding komen als het besmet is met ziekteverwekkers die voedselinfecties veroorzaken (par. 2.2). Dit is niet altijd te zien, te proeven of te ruiken. Ook
hygiëne en schadelijke stoffen die vrijkomen tijdens de bereiding spelen een rol.
Voedsel kan ook bedorven zijn, omdat het over de datum is. U kunt het dan niet
meer eten. Dit is vaak te merken aan schimmel, een vieze geur of rare smaak (par.
2.3). Verder kan eten chemisch verontreinigd zijn, door bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen, milieuverontreiniging (dioxine), natuurlijke processen (denk aan vet
dat onder invloed van licht ranzig wordt) of het productieproces (acrylamide dat
ontstaat na te heet frituren of bakken; zie par. 2.1c).
Zelf in de hand
U kunt zelf een heleboel bijdragen op het gebied van veilig eten. Dat begint al met het
samenstellen van de boodschappenlijst en het lezen van etiketten. Ook bij het klaarmaken van voedsel kan het nodige misgaan. Op de site van het Voedingscentrum staan
tips voor een schone werkwijze en informatie over verschillende bereidingswijzen,
zoals koken en bakken, maar ook het gebruik van de barbecue en de grill. Ten slotte is
het van belang voedsel op de juiste manier te koelen en te bewaren.
Een aantal dingen is in ieder geval belangrijk om te onthouden:
Tip
• Let bij het kopen op de houdbaarheidsdatum.
• Was uw handen grondig.
• Zorg voor gescheiden snijplanken en keukengerei.
• Verhit het eten voldoende.
• Koel en bewaar het eten op de juiste manier.
5x Veilig
Het Voedingscentrum heeft het handige 5x Veilig-systeem ontwikkeld. Dit systeem
geeft tips voor kopen, wassen, scheiden, verhitten en koelen van eten. Voor verschillende onderwerpen zijn kaarten ontwikkeld, bijvoorbeeld afgehaald eten, picknicken,
barbecueën, kliekjes, vlees en eieren. Op de website van het Voedingscentrum kunt u
diverse 5x Veilig-informatiekaarten downloaden die helpen veilig om te gaan met eten.
In figuur 2 vindt u de algemene Veilig Eten-kaart, met daarop tips en adviezen.
26
ETEN & WETEN
Figuur 2 VEILIG ETEN
5x Veilig eten!
Veilig eten
Door veilig om te gaan met je eten, voorkom je dat je ziek wordt. Hoe je dat doet? Let goed op bij het kopen, koken en
bewaren van voedsel. Lees deze tips om het risico op een voedselinfectie te beperken.
1
Kopen
2
Wassen
3
Scheiden
4
Verhitten
5
Koelen
Let op de
Was je handen vaak en
Zorg dat klaargemaakt
Verhit warm eten
Bewaar bederfelijke
houdbaarheidsdatum.
goed met zeep. Was
eten niet in contact
goed. Vooral vlees, kip,
producten in de
Bij erg bederfelijke
ze altijd voor het eten
komt met producten die
eieren, vis en schaal- en
koelkast op 4 °C. Gooi
producten is het
en voor het bereiden
nog rauw zijn.
schelpdieren.
bederfelijke producten
belangrijk dat je ze
van voedsel. Maar
opeet uiterlijk op
ook na het aanraken
Gebruik keukengerei
Verhit restjes eten en
2 uur buiten de koeling
de TGT-datum (Te
van rauw vlees en na
(zoals snijplanken,
soep door en door tot
hebben gestaan.
Gebruiken Tot).
toiletbezoek.
messen of spatels), dat
stomend heet. Schep
in aanraking is geweest
het goed om tijdens
Bewaar restjes in een
Koop bederfelijke en
Was groente en fruit
met rauw vlees of vis,
het verhitten. Ook
goed afgesloten bakje in
diepvriesproducten
grondig onder stromend
niet meer voor andere
bij opwarmen in de
de koelkast. Eet restjes
als laatste. Berg de
water, zeker als je ze
producten. Of was het
magnetron.
binnen twee dagen op.
producten thuis zo
rauw eet.
keukengerei tussendoor
weg als deze langer dan
snel mogelijk op in de
af met heet water en
koelkast of in de vriezer.
afwasmiddel.
Let op!
!
Zwangere vrouwen, jonge kinderen, ouderen en mensen met een verminderde weerstand wordt afgeraden om bepaalde producten
te eten. Bijvoorbeeld rauw vlees, rauwe vleeswaren, rauwmelkse kaas, gerookte vis en rauwe kiemgroenten zijn risicovolle
producten. Als deze producten door en door verhit zijn, kunnen ze veilig gegeten worden. Kijk voor meer uitleg op
www.voedingscentrum.nl/kwetsbaregroepen.
01/14
www.voedingscentrum.nl/eetveilig
(ON)VEILIGE VOEDING
27
2.1
Chemische verontreiniging
2.1a
Bestrijdingsmiddelen
Bestrijdingsmiddelen zijn stoffen die worden gebruikt om gewassen te beschermen tegen onder andere schimmels, onkruid en insecten. In veel gevallen gaat
het om giftige stoffen, die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Daarom
is voor elke stof wettelijk bepaald hoeveel er uiteindelijk in groente en fruit mag
achterblijven. Dat is de Maximale Residu Limiet (MRL).
Bij het vaststellen van de MRL wordt gekeken naar de hoeveelheid die een landbouwer minimaal nodig heeft om een ziekte of plaag goed te bestrijden en naar
de maximaal toegestane hoeveelheid om de volksgezondheid niet in gevaar te
brengen. Daarbij gaat het belang van de volksgezondheid altijd voor.
De NVWA controleert onder meer groente en fruit op bestrijdingsmiddelen.
Vooral op groente en fruit van buiten de Europese Unie zitten nog weleens te veel
bestrijdingsmiddelen.
Inspecteurs van de NVWA treffen zelden doses bestrijdingsmiddelen aan die
potentieel schadelijk zijn voor de gezondheid. Dit gaat dan om een overschrijding
van de acute referentiedosis: de verantwoorde dosis die je in één keer kunt innemen. Zo’n potentieel schadelijke partij groente of fruit wordt niet altijd vernietigd, en is ook niet altijd meer te achterhalen op het moment dat de testresultaten
bekend worden. Zo’n partij kan al in de winkel beland zijn. De NVWA geeft in dat
geval een boete aan de eigenaar van de partij of stuurt de importeur een brief
waarin om vervolgacties wordt gevraagd om herhaling te voorkomen.
Hoe krijgt u zo min mogelijk resten bestrijdingsmiddelen binnen?
• Koop groenten en fruit die geteeld zijn in Nederland. Nederlandse producten bevat-
Tip
ten de minste resten, groente en fruit van buiten de Europese Unie de meeste.
• Eet gevarieerd.
• Was groente en fruit goed. Hiermee wast u bestrijdingsmiddelen
niet weg, maar vuil wel.
• Kies voor biologische producten die herkenbaar zijn aan het EKOkeurmerk of het EU-logo voor biologische producten. Biologische
boeren gebruiken minder bestrijdingsmiddelen. Ook bij producten met Milieukeur is de kans kleiner dat er restanten bestrijdingsmiddelen in zitten.
• Kijk op www.biogids.nl voor biologische winkels bij u in de buurt.
28
ETEN & WETEN
Risico
Deskundigen verschillen van mening over de gevaren van restanten bestrijdingsmiddelen voor onze gezondheid. Volgens een rapport dat Milieudefensie
en foodwatch in het najaar van 2013 samen uitbrachten, is 9% van alle wettelijke
normen voor bestrijdingsmiddelen onveilig voor consumenten.
Jacomijn Pluimers van Milieudefensie vindt dit verontrustend: ‘Er wordt op dit
moment onvoldoende rekening gehouden met de effecten op de gezondheid van
sporen van bestrijdingsmiddelen op groente en fruit. We weten dat landbouwgif
voor uiteenlopende klachten kan zorgen, zoals verminderde concentratie, duizeligheid, diarree en buikklachten’, zegt ze in de Gezondgids van december 2013.
Bovendien is volgens Pluimers de invloed van combinaties landbouwgif nog
onbekend. ‘Via onze voeding krijgen we meerdere bestrijdingsmiddelen binnen
en die stoffen beïnvloeden elkaar. Het is belangrijk dat ook daar goed naar gekeken wordt.’
De bezorgdheid van Milieudefensie wordt niet gedeeld door de NVWA. Zij acht
de kans op gezondheidsklachten door sporen van bestrijdingsmiddelen verwaarloosbaar, omdat de hoeveelheden zo klein zijn. Ook hoogleraar toxicologie Martin
van den Berg van de Universiteit van Utrecht legt geruststellend uit: ‘We hoeven
echt niet bang te zijn voor gezondheidsproblemen. De hoeveelheid landbouwgif
die in Europa wettelijk is toegestaan op het voedsel is veilig voor de gezondheid.
Zelfs als je onverhoopt te veel bestrijdingsmiddelen binnenkrijgt, is er nog geen
reden tot paniek. Het lichaam verwerkt dat gif goed. Wel ben ik het met Milieudefensie eens dat buiten Nederland en vooral buiten de EU te veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De NVWA moet daar strenger op controleren, want de
pakkans is nu uitermate klein.’
Specialist voedselveiligheid Stephan Peters van het Voedingscentrum gelooft
niet dat landbouwgif op groente en fruit ziekmakend is: ‘In een incidenteel
extreem geval zou het kunnen dat je na het eten van groente met te veel restanten bestrijdingsmiddel milde vergiftigingsverschijnselen krijgt. Je voelt je dan
een dag misselijk of je krijgt hoofdpijn. Hoewel, zelfs dat is nooit bewezen. Het is
heel theoretisch. De lever verwerkt alle restanten van bestrijdingsmiddelen goed,
waardoor ze via de urine uit ons lichaam verdwijnen. Om gevaarlijke hoeveelheden bestrijdingsmiddel binnen te krijgen, moet je dagelijks kilo’s groente of fruit
eten, jarenlang. Dat lijkt me nogal onrealistisch.’
Dus ondanks bestrijdingsmiddelen gewoon groente en fruit eten? ‘Absoluut!’, zegt
Peters, die consequent over landbouwbestrijdingsmiddelen spreekt in plaats van
landbouwgif. ‘Géén groente en fruit eten geeft veel meer gezondheidsklachten.
Groente en fruit bevatten namelijk belangrijke voedingsstoffen zoals vitaminen,
koolhydraten, ijzer en kalium. Een tekort daaraan is gevaarlijker dan het binnenkrijgen van wat restanten bestrijdingsmiddelen. Dit blijkt keer op keer uit allerlei
(ON)VEILIGE VOEDING
29
tests en onderzoeken.’ Er is geen gezondheidsgevaar voor volwassenen. Niet op
de korte en niet op de lange termijn. Dat geldt ook voor bestrijdingsmiddelen in
wijn. ‘De grootste kans op lichamelijke klachten geeft niet het bestrijdingsmiddel,
maar de alcohol die in de wijn zit.’
Verordening
Sinds januari 2010 moeten alle EU-lidstaten meer onderzoek doen bij de import van
specifieke producten uit bepaalde landen. Die verordening lijkt zijn vruchten af te
werpen: het aantal overschrijdingen én het aantal bestrijdingsmiddelen per monster
nemen sindsdien duidelijk af.
Tip
Meer informatie
Kijk voor meer informatie over bestrijdingsmiddelen op:
• www.voedingscentrum.nl/bestrijdingsmiddelen;
• www.weetwatjeeet.nl (Milieudefensie en foodwatch);
• www.skal.nl (toezichthouder biologische producten);
• www.pan-europe.info (gezondheidseffecten pesticiden op voedsel).
2.1b
Nitraat, nitriet en nitrosaminen
Nitraat (NO3) is een stikstofverbinding die van nature voorkomt in drinkwater en
planten. Planten hebben nitraat nodig voor hun groei en halen het daarvoor uit
de grond. Bij het gebruik van kunstmest, dat stikstof bevat, komt er meer nitraat
in de planten dan nodig is voor hun groei. Dat is alleen niet met het blote oog te
zien. Hoe weet je dan of er nitraat in groente zit? Over het algemeen zijn vooral
bladgroenten nitraatrijk, maar bij de koolsoorten loopt het nogal uiteen.
Nitraat zelf is een relatief onschuldige stof. Voorzichtiger moet je zijn met de van
nitraat afgeleide stof nitriet (NO2). Dit kan al in kleine hoeveelheden gevaar opleveren voor de gezondheid. Het kan in een zure omgeving (zoals in de maag) een
reactie aangaan met aminen, verbindingen met een ammoniakachtige structuur.
Vooral vis en schaal- en schelpdieren bevatten eiwitten die samen met nitriet
nitrosaminen vormen, waarvan in dierproeven is gebleken dat ze het risico op
kanker verhogen. Ze kunnen het DNA beschadigen en zo tumoren veroorzaken.
Gelukkig zitten in groenten ook antioxidanten als vitamine C, die de vorming van
nitrosaminen weer gedeeltelijk voorkómen.
De omzetting van nitraat in nitriet gebeurt op vier manieren: bij het bewaren,
koken, opwarmen en eten. Als je groente bewaart, zetten de enzymen en bacte-
30
ETEN & WETEN
riën in en op de groente een gedeelte van het aanwezige nitraat om in nitriet. Ook
bij het verhitten van groente door koken, smoren of (roer)bakken ontstaat nitriet
uit nitraat.
Eenmaal bereide groente bewaren en opnieuw opwarmen kan onder bepaalde
omstandigheden ook de vorming van nitriet opleveren.
Ten slotte wordt zo’n 5 tot 20% van het in groente aanwezige nitraat door de
werking van bacteriën in het spijsverteringskanaal omgezet in nitriet. Dit hoeft
geen gevaar op te leveren, want gelukkig wordt een deel van dit nitriet al weer
snel onschadelijk gemaakt. Het gaat reacties aan met andere stoffen en wordt zo
door het lichaam weer netjes afgebroken. Ook door de inwerking van maagzuur
en andere processen in de rest van het darmkanaal vindt een omgekeerd proces
plaats en wordt nitriet weer omgezet in nitraat. Dit verlaat het lichaam via de
urine in de vorm van ureum, een afbraakproduct van eiwitten.
Nitraatrijke groenten zijn onder andere: andijvie, bleekselderij, raapstelen, spinazie, rode biet, sla en paksoi. Groenten met weinig nitraat zijn onder andere:
asperges, aubergine, prei, rodekool, broccoli, doperwten en komkommer.
Meer voor- dan nadelen
De EFSA concludeert in een rapport over nitraat dat de voordelen van het eten
van nitraatrijke groente opwegen tegen de nadelen. Het schrappen van nitraatrijke groente zou kunnen leiden tot een te lage inname van bepaalde stoffen. Alleen
daarom al is het verstandig ook nitraatrijke groente te blijven eten.
Advies Voedingscentrum
Vanwege het gezondheidsrisico adviseert het Voedingscentrum al jaren om slechts twee keer per
week nitraatrijke groente te eten, zoals andijvie,
ijsbergsla en rode bieten, en niet te combineren
met vis.
Stephan Peters van het Voedingscentrum:
‘Dat advies bestaat al een tijd. Uit een aantal
onderzoeken blijkt dat het advies misschien
wat aan de strenge kant is. Daarom gaan we de
adviezen waarschijnlijk wat bijstellen. Zodra dat gebeurd
is, gaan we de nieuwe adviezen met iedereen delen.
Maar dat neemt niet weg dat je echt uit moet kijken met
bietensap of concentraten daaruit’ (zie het kader ‘Voorzichtig met bietensap’ op pag. 33).
(ON)VEILIGE VOEDING
31
Zomer en winter
In zomergroenten zit minder nitraat dan in wintergroenten. Door het weinige zonlicht
in de winter stijgt het nitraatgehalte namelijk. In Nederland mag spinazie hierdoor in
de winter iets meer nitraat bevatten dan de eigenlijke norm.
Spinazie in diepvriesproducten heeft een lager nitraatgehalte dan verse spinazie. Deze
spinazie wordt snel geblancheerd en gekoeld vóór het invriezen. Daardoor wordt later
Tip
minder nitriet gevormd.
Beperk het risico
• Bewaar nitraatrijke groenten na aankoop niet langer dan twee dagen, omdat daarna
het nitrietgehalte toeneemt door de groei van bacteriën. Hetzelfde geldt voor gekookte nitraatgroenten: laat ze snel afkoelen en bewaar ze niet langer dan twee
dagen in de koelkast.
• Was groenten als spinazie en kropsla goed, en verwijder bij sla de buitenste bladen
en hoofdnerven. Daardoor kan het nitraatgehalte circa 30% dalen.
• Combineer nitraatrijke groenten liever niet met vis (uitgezonderd makreel en zalm),
schaal- en schelpdieren.
Dagelijkse inname
Op basis van onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van nitraat, is de ADI van
nitraat vastgesteld op 3,7 mg per kilo lichaamsgewicht. Wie 70 kilo weegt, kan dus
zonder risico 259 mg nitraat per dag binnenkrijgen, of ruim 1800 mg per week.
Een portie regulier geteelde spinazie (200 gram) bevat bijvoorbeeld 592 mg nitraat, en eenzelfde portie andijvie bevat 332 mg nitraat. Het lichaam kan gemakkelijk een paar ‘nitraatpieken’ verwerken, daarom kunt u bij de inname van nitraat
beter kijken naar de consumptie per week dan naar de consumptie per dag.
32
ETEN & WETEN
Voorzichtig
Voorzichtigmet
metbietensap
bietensap
Bietensap
Bietensaplijkt
lijkteen
eenhype
hypetetezijn
zijnonder
onderduursporters.
duursporters.Het
Hetzou
zoudedeprestaties
prestatiesenenhet
hetuituithoudingsvermogen
houdingsvermogenverbeteren,
verbeteren,maar
maardat
dateffect
effectisisniet
nietovertuigend
overtuigendaangetoond.
aangetoond.Als
Als
ereralaleffecten
effectenzijn,
zijn,zijn
zijndie
diemaar
maarklein.
klein.Bovendien
Bovendienzijn
zijnererook
ookrisico’s.
risico’s.
Bietensap
Bietensapbevat
bevathoge
hogeconcentraties
concentratiesnitraat,
nitraat,dat
datdoor
doorhet
hetlichaam
lichaamwordt
wordtomgezet
omgezetinin
nitriet.
nitriet.TeTeveel
veelnitriet
nitrietkan
kangevaar
gevaarvoor
voordedegezondheid
gezondheidopleveren.
opleveren.Daarom
Daaromraadt
raadthet
het
Voedingscentrum
Voedingscentrumhet
hetgebruik
gebruikvan
vanbietensap
bietensapaf.af.
Geconcentreerde
Geconcentreerdebietensappen
bietensappenbevatten
bevattenheel
heelhoge
hogenitraatniveaus.
nitraatniveaus.Veel
Veelhoger
hogerdan
dan
wanneer
wanneeru utweemaal
tweemaalper
perweek
weekbieten
bietenofofandere
anderenitraatrijke
nitraatrijkegroente
groentezou
zoueten.
eten.Met
Met
een
eenbietensapkuur
bietensapkuurschiet
schietu ualalgauw
gauween
eenheel
heeleind
eindboven
bovendedeveilige
veiligenitraatniveaus.
nitraatniveaus.Een
Een
sporter
sportervan
van7070kilo
kilokrijgt
krijgtmet
meteen
eenpaar
paarslokken
slokkenbietensap
bietensap800
800milligram
milligramnitraat
nitraatbinnen,
binnen,
dat
datisismeer
meerdan
dandrie
driekeer
keerdedeADI.
ADI.
Wie
Wietoch
tochbietensap
bietensapwil
wildrinken,
drinken,adviseert
adviseerthet
hetVoedingscentrum
Voedingscentrumom
omhet
hetalleen
alleentetenenemen
menop
opdededag
dagdat
datu usport.
sport.Meer
Meerheeft
heeftgeen
geenzin.
zin.EnEnals
alsu uhet
hetneemt,
neemt,eet
eetdan
danop
opdie
diedag
dag
geen
geenvis.
vis.
2.1c
2.1c
Acrylamide
Acrylamide
Acrylamide
Acrylamideisiseen
eenstof
stofdie
diekan
kanontstaan
ontstaanals
alszetmeelrijke
zetmeelrijkeproducten,
producten,zoals
zoalsaardapaardappelen
pelenen
engranen,
granen,boven
boven100
100°C°Cworden
wordenverhit.
verhit.Het
Hetzitzitvooral
vooralininchips
chipsen
enfriet
frieten
en
ininmindere
minderemate
mateininbrood,
brood,ontbijtkoek,
ontbijtkoek,ontbijtgranen
ontbijtgranenen
enkoffie.
koffie.Pas
Passinds
sinds2002
2002isis
bekend
bekenddat
datdeze
dezestof
stofininvoeding
voedingzit,
zit,daarvoor
daarvoorwas
washij
hijvooral
vooralbekend
bekendinindedechemichemische
scheindustrie;
industrie;hij
hijwordt
wordtbijvoorbeeld
bijvoorbeeldgebruikt
gebruiktbijbijdedeproductie
productievan
vanplastic.
plastic.
Bij
Bijhet
hetontstaan
ontstaanvan
vanacrylamide
acrylamidezijn
zijnsuikers
suikersen
enhet
hetaminozuur
aminozuurasparagine
asparaginebetrokbetrokken.
ken.Een
Eenaminozuur
aminozuurisiseen
eenbouwsteen
bouwsteenvan
vaneiwitten.
eiwitten.Als
Alsaardappelen
aardappelenonder
onderdede8 8°C°C
bewaard
bewaardworden,
worden,neemt
neemthet
hetsuikergehalte
suikergehaltevan
vanaardappelen
aardappelensterk
sterktoe.
toe.Dit
Ditzorgt
zorgt
ervoor
ervoordat
datacrylamide
acrylamideeerder
eerderontstaat
ontstaatals
alsdedeaardappelen
aardappelenworden
wordengebakken
gebakkenofof
gefrituurd.
gefrituurd.
Het
Hetisisnog
nogniet
nietbekend
bekendofofen
enbijbijwelke
welkehoeveelheden
hoeveelhedenacrylamide
acrylamideuit
uitvoeding
voeding
schadelijk
schadelijkisisvoor
voormensen.
mensen.Onderzoeken
Onderzoekengeven
geventegenstrijdige
tegenstrijdigeresultaten:
resultaten:soms
soms
wordt
wordteen
eeniets
ietsgrotere
groterekans
kansop
opkanker
kanker(in
(inbaarmoeder
baarmoederen
eneierstokken)
eierstokken)gevonden.
gevonden.
Soms
Somsworden
wordengeen
geenschadelijke
schadelijkeeffecten
effectengevonden.
gevonden.Uit
Uitvoorzorg
voorzorgkunt
kuntuubeter
beterniet
niet
teteveel
veelacrylamide
acrylamidebinnenkrijgen
binnenkrijgentot
toterermeer
meerduidelijk
duidelijkisisover
overdederisico’s
risico’s(zie
(ziehet
het
kader
kader‘Tips
‘Tipsvoor
voorthuis’
thuis’verderop).
verderop).
ErErzijn
zijnnog
noggeen
geenwettelijke
wettelijkenormen
normenvoor
vooracrylamide
acrylamideininvoeding.
voeding.Wel
Welheeft
heeftdedeEuEuropese
ropeseCommissie
Commissiesignaalwaarden
signaalwaardenper
perproductgroep
productgroepvastgesteld;
vastgesteld;niet
nietteteverwarverwarren
renmet
metveiligheidsdrempels.
veiligheidsdrempels.Als
Alsbedrijven
bedrijvenboven
bovendeze
dezewaarde
waardekomen,
komen,krijgen
krijgenzeze
een
eenwaarschuwing
waarschuwingvan
vandedevoedselautoriteiten
voedselautoriteitenen
enmoeten
moetenzezehet
hetproductieproces
productieproces
aanpassen.
aanpassen.
(ON)VEILIGE
(ON)VEILIGE
VOEDING
VOEDING
33
33
!!
De
DeEFSA
EFSAwil
wilmet
meteen
eenadvies
advieskomen
komenover
overdedeveiligheid
veiligheidvan
vanacrylamide
acrylamideininvoeding.
voeding.
Wellicht
Wellichtworden
wordendan
danook
ookmaximale
maximalehoeveelheden
hoeveelhedenvastgesteld.
vastgesteld.Naar
Naarverwachting
verwachting
isisdit
ditadvies
adviesinin2014
2014gereed.
gereed.
Cijfers
Cijfersvan
vandedeEFSA
EFSAbevestigen
bevestigendat
datacrylamide
acrylamideininveel
veelproductgroepen
productgroependedeafgeafgelopen
lopentien
tienjaar
jaarisisafgenomen,
afgenomen,maar
maarererblijven
blijvenuitschieters.
uitschieters.InInkoffie
koffiebijvoorbeeld,
bijvoorbeeld,
neemt
neemtdedehoeveelheid
hoeveelheidtoe.
toe.Dit
Ditgaat
gaatniet
nietom
omextreme
extremehoeveelheden,
hoeveelheden,ongeveer
ongeveer
2 2microgram
microgram(eenduizendste
(eenduizendstemilligram)
milligram)per
perkopje.
kopje.
Ook
Ookininandere
andereproducten
productenkan
kanaardig
aardigwat
watacrylamide
acrylamidezitten,
zitten,blijkt
blijktuit
uitdedetest
testvan
vandede
Consumentenbond.
Consumentenbond.De
DeBond
Bondonderzocht
onderzocht1212merken
merkennaturelchips
naturelchipsen
en1616merken
merken
ontbijtkoek
ontbijtkoekop
opdedehoeveelheid
hoeveelheidacrylamide
acrylamide(Gezondgids
(Gezondgidsapril
april2013).
2013).
!!
Verpakte
Verpaktegeschilde
geschildeaardappelen
aardappelen
Verpakte,
Verpakte,geschilde
geschildeaardappelen
aardappelenzijn
zijnhandig,
handig,maar
maarvergeet
vergeetzezeniet
niettetewassen.
wassen.ErErkan
kan
namelijk
namelijksulfiet
sulfietaan
aanzijn
zijntoegevoegd
toegevoegdtegen
tegenhet
hetverkleuren.
verkleuren.
Chips
Chips
De
Designaalwaarde
signaalwaardevan
vanacrylamide
acrylamidevoor
vooraardappelchips
aardappelchipsisis1 1milligram
milligramper
perkilo.
kilo.
Niet
Nietalle
allechips
chipsuit
uitdedetest
testvan
vandedeConsumentenbond
Consumentenbondbleven
blevendaaronder.
daaronder.Zo
Zozat
zatinin
dedeambachtelijk
ambachtelijkogende
ogendechips
chipsvan
vanTra’fo,
Tra’fo,Hoeksche
HoekscheChips
Chipsen
enKettle
Kettleveel
veelmeer
meer
acrylamide;
acrylamide;oplopend
oplopendtot
tot1,9
1,9milligram
milligramper
perkilo.
kilo.Eet
Eetjejehier
hiereen
eenhele
helezak
zakvan
vanleeg,
leeg,
dan
danheb
hebjejetwee
tweetot
totruim
ruimdrie
driekeer
keerzozoveel
veelacrylamide
acrylamidebinnen
binnendan
danwe
weerergemidgemiddeld
deldper
perdag
dagvan
vaneten.
eten.Niet
Nietteteonderschatten
onderschattendus.
dus.
Overigens
Overigensvariëren
variërendedeacrylamidegehalten
acrylamidegehaltenininchips
chipswel
welwat
watgedurende
gedurendehet
hetjaar.
jaar.
De
Demeting
metingwas
wasmaar
maareen
eenmomentopname.
momentopname.InInchips
chipsgemaakt
gemaaktvan
vannieuweoogstnieuweoogstaardappelen
aardappelenzitzitbovendien
bovendienminder
minderacrylamide
acrylamidedan
danininchips
chipsgemaakt
gemaaktvan
vanopgeopgeslagen
slagenaardappelen.
aardappelen.
Ontbijtkoek
Ontbijtkoek
Op
Ophet
hetfront
frontvan
vandedeontbijtkoek
ontbijtkoekisispositiever
positievernieuws
nieuwstetemelden.
melden.Vergeleken
Vergelekenmet
met
dedemetingen
metingenvan
vandedeConsumentenbond
Consumentenbonduit
uit2009
2009isisdedehoeveelheid
hoeveelheidacrylamide
acrylamideinin
ontbijtkoek
ontbijtkoekflink
flinkgedaald.
gedaald.InIndedehelft
helftvan
vandedegeteste
getesteontbijtkoek
ontbijtkoekisisdedehoeveelheid
hoeveelheid
zelfs
zelfstetelaag
laagom
omtetemeten,
meten,bijbijdederest
restwas
washet
hetmaximaal
maximaal0,16
0,16milligram
milligramper
perkilo.
kilo.De
De
NVWA
NVWAvindt
vindtvergelijkbare
vergelijkbarewaarden.
waarden.
De
DeNVWA
NVWAheeft
heeftdedeindruk
indrukdat
datererininontbijtkoek
ontbijtkoekmet
metminder
mindersuiker
suikerook
ookiets
ietsminder
minder
acrylamide
acrylamidezit.
zit.Acrylamidevorming
Acrylamidevormingwordt
wordtnamelijk
namelijkversterkt
versterktdoor
doordedeaanwezigaanwezigheid
heidvan
vansuikers.
suikers.
34
34
ETEN
ETEN
& WETEN
& WETEN
Weg
Wegmet
metgroene
groeneplekken
plekken
InIndedegroene
groeneplekken
plekkenininaardappelen
aardappelenzitzitdedegiftige
giftigestof
stofsolanine.
solanine.De
Deplekken
plekkenontstaan
ontstaan
wanneer
wanneeraardappelen
aardappelenininlicht
lichtworden
wordenbewaard.
bewaard.Snijd
Snijddedeplekken
plekkendiep
diepweg.
weg.Ook
Ookinindede
uitlopers
uitlopersofofspruiten
spruitenzitzitsolanine.
solanine.
Rokers…
Rokers…
!!
Rokers
Rokerskunnen
kunnenwel
weltwee
tweetot
totvijf
vijfkeer
keerzozoveel
veelacrylamide
acrylamidebinnenkrijgen
binnenkrijgendan
danniet-rokers;
niet-rokers;
het
hetzitzitnamelijk
namelijkook
ookininsigarettenrook.
sigarettenrook.
Zetmeelrijke
Zetmeelrijkeproducten
producten
Acrylamide
Acrylamidezitzitniet
nietalleen
alleenininchips
chipsen
enontbijtkoek,
ontbijtkoek,maar
maarook
ookininveel
veelandere
anderevoevoedingsmiddelen.
dingsmiddelen.Volgens
Volgensdedeschatting
schattingvan
vandedeWHO
WHOkrijgen
krijgenwe
weper
perdag
daggemiddeld
gemiddeld
ongeveer
ongeveer1 1milligram
milligramacrylamide
acrylamideper
perkilo
kilolichaamsgewicht
lichaamsgewichtbinnen.
binnen.Een
Eenvolwasvolwassen
senman
manvan
van7575kilo
kilokrijgt
krijgtdus
duszo’n
zo’n7575milligram
milligramper
perdag
dagbinnen.
binnen.Gemiddeld
Gemiddeldkomt
komt
circa
circadedehelft
helfthiervan
hiervanuit
uitfriet
frieten
enchips,
chips,dederest
restuit
uitontbijtgranen,
ontbijtgranen,koekjes,
koekjes,ontbijtontbijtkoek,
koek,brood
brooden
enkoffie.
koffie.
Tips
Tipsvoor
voorthuis
thuis
Acrylamide
Acrylamideisisniet
niettetevermijden,
vermijden,omdat
omdathet
hetininzoveel
zoveel
producten
productenvoorkomt.
voorkomt.Chips
Chipsenenfriet
frietleveren
leverendedebebelangrijkste
langrijkstebijdrage
bijdrageaan
aandedeinname
innamevan
vanacrylamide.
acrylamide.
Wilt
Wiltu uminder
minderacrylamide
acrylamidebinnenkrijgen,
binnenkrijgen,dan
danmoet
moet
u udus
dusniet
nietteteveel
veelvan
vandeze
dezeproducten
producteneten.
eten.Brood,
Brood,
ontbijtkoek
ontbijtkoekenenkoffie
koffiedragen
dragenelk
elk1010tot
tot15%
15%bijbijaan
aan
dedeinname
innamevan
vanacrylamide.
acrylamide.ErErkan
kanook
ookacrylamide
acrylamideontstaan
ontstaanals
alsu uzelf
zelffriet,
friet,chips,
chips,
Tip
Tip
aardappelen
aardappelenenenkoek
koekbakt.
bakt.Dat
Datkunt
kuntu ugrotendeels
grotendeelsvoorkomen
voorkomendoor
doordeze
dezetips:
tips:
• •Bewaar
Bewaaraardappelen
aardappelendonker
donkerenenkoel,
koel,maar
maarniet
nietinindedekoelkast
koelkastofofkouder
kouderdan
dan8 8°C.
°C.
• •Frituur
Frituurniet
nietbijbijtemperaturen
temperaturenhoger
hogerdan
dan175
175°C.
°C.
• •Bak
Bakaardappelproducten
aardappelproductengoudgeel,
goudgeel,maar
maarniet
nietzozobruin.
bruin.
• •Volg
Volgdedeaanwijzingen
aanwijzingenop
opdedeverpakking
verpakkingvan
vanaardappelproducten
aardappelproductenenenfrites
fritesenenbak
bakzeze
ininkleine
kleineporties.
porties.
• •Ovenfriet
Ovenfrietbevat
bevatmeer
meersuiker.
suiker.Gefrituurd
Gefrituurdbevat
bevatovenfriet
ovenfrietdaarom
daaromonnodig
onnodigveel
veelacryacrylamide.
lamide.Bak
Bakdeze
dezefrietsoorten
frietsoortenalleen
alleeninindedeoven
ovenenenniet
nietlanger
langerdan
dandedeaanwijzingen
aanwijzingen
op
opdedeverpakking.
verpakking.
• •Bak
Bakkoekjes
koekjesenenbrood
broodniet
nietzozobruin.
bruin.AlAlkunt
kuntu uacrylamide
acrylamideniet
nietzien,
zien,omdat
omdathet
hetontontstaat
staatdoor
doorlang
langenenheet
heetverhitten,
verhitten,isisbruin
bruinworden
wordenwel
weleen
eengoede
goedeindicatie.
indicatie.
(ON)VEILIGE
(ON)VEILIGE
VOEDING
VOEDING
35
35
2.1d
Dioxine, cadmium en pcb’s
Vis leeft in vervuild water en kan daarom kwik, cadmium, dioxinen en polychloorbifenyl (pcb’s) bevatten. Over die vervuiling hoeft u niet in te zitten. De
overheid houdt ook visproducten in de gaten. Vervuilende stoffen komen wel in
vis voor, maar het gehalte ervan blijft ruim binnen de veilige marges.
Een van de meest vervuilde vissoorten is paling uit de Nederlandse wateren. Dit
betreft alleen wildgevangen paling. Het advies is om deze paling niet te eten. Niet
alleen vanwege de vervuiling, maar ook omdat het een uitstervende diersoort is.
De meeste paling die in de winkel te koop is, komt uit kwekerijen en is opgegroeid
in schoon water. Vette vis is meer vervuild dan magere, omdat schadelijke stoffen
in het vet worden opgeslagen. Dit geldt speciaal voor wilde (roof)vis. Maar ook in
kweekvis kunnen schadelijke stoffen voorkomen als deze wordt gevoerd met vismeel en visolie. De Europese Unie heeft daarom regels opgesteld voor de hoeveelheid pcb’s, dioxinen en verwante furanen die in visvoer mogen voorkomen.
Veilig vis eten
In de loop van de tijd is de vervuiling van de zeeën afgenomen. Maar om niet te veel schadelijke stoffen binnen te krijgen, is het belangrijk te variëren met vis. Daarbij gelden de volgende adviezen:
• Eet, met het oog op dioxinen, niet meer dan vier
porties vette vis per week (maximaal 600 gram).
• Vrouwen geven een deel van de opgeslagen dioxine door aan hun kinderen
in de zwangerschap en via de borstvoeding. Voor vrouwen die zwanger zijn, zwan-
Tip
ger willen worden of borstvoeding geven geldt daarom: maximaal twee porties (in
totaal 300 gram) vette vis per week. Maar ze moeten niet afzien van het eten van
vette vis! De vetzuren in vis zijn namelijk belangrijk voor de ontwikkeling van de
hersenen en het gezichtsvermogen bij ongeboren baby’s.
• Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven kunnen beter geen roofvis eten,
want daarin zitten relatief veel schadelijke stoffen. Het gaat dan om vissen die in Nederland relatief weinig gegeten worden, zoals marlijn, zwaardvis, snoekbaars, haai,
koningsmakreel en verse tonijn.
• Eet vis bij voorkeur met nitraatarme groente, zoals worteltjes, sperziebonen of witlof. In combinatie met nitraatrijke groente, zoals sla en spinazie, kunnen schadelijke
stoffen ontstaan.
• Eet geen paling uit de Nederlandse grote rivieren. Daar zit meer dioxine in dan verantwoord wordt geacht.
• Wees voorzichtig met het eten van zelfgevangen vis als het water vervuild kan zijn.
36
ETEN & WETEN
Voor de roze kleur in kweekzalm wordt soms canthaxanthine (E161g) gebruikt. Wie
veel van deze kleurstof binnenkrijgt, heeft een hoger risico op kristalvorming in
het oognetvlies. Daarom heeft de EU besloten het gebruik van dit middel te beperken. Het is te vervangen door het iets duurdere en veiligere astaxanthine (E161j).
Wilde zalm krijgt zijn kleur door het eten van garnalen en planktonkreeftjes.
Vis vermindert het risico op hart- en vaatziekten en bevat waardevolle voedingsstoffen. Dit alles weegt zwaarder dan de mogelijke risico’s. Daarom wordt aangeraden tweemaal per week vis te eten, waarvan ten minste een keer vette vis, zoals
haring, makreel of zalm. Kweekvis is op dit punt niet beter of slechter dan wilde vis.
En supplementen dan?
Visvetzuren (omega 3-vetzuren) zijn gezond. Ze zijn een belangrijke bouwsteen van de hersenen en bieden bescherming
tegen hart- en vaatziekten. U kunt het beste twee keer per
week vis eten, waarvan één keer vette vis. Voor wie niet van
vis houdt, zijn er voedingssupplementen met de belangrijkste visvetzuren, EPA en DHA.
Er zijn drie gezondheidsclaims goedgekeurd:
1. DHA draagt bij aan de instandhouding van een normaal gezichtsvermogen.
2. DHA draagt bij aan de instandhouding van de normale hersenfunctie.
3. EPA en DHA dragen bij aan de normale werking van het hart.
Producten mogen de claim alleen dragen als de consument wordt geïnformeerd dat
het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA en DHA.
Als het gaat om de gezondheidseffecten van vis en visvetzuren geeft de Gezondheidsraad de voorkeur aan het eten van vis boven het nemen van voedingssupplementen.
De effecten op hart- en vaatziekten van het eten van met visolie verrijkte producten of
het slikken van visoliesupplementen zijn namelijk nog onzeker. De Consumentenbond
heeft van 34 visoliesupplementen onder meer onderzocht of er dioxinen in zaten
(Gezondgids februari/maart 2011). Volgens de wet mag er maximaal een tweebiljoenste deel in het vet zitten. De hoogste gevonden waarde was 0,12 picogram per gram.
Dit is behoorlijk laag en alle producten scoorden dan ook zeer goed op dit punt. Veel
visvetzuren worden gewonnen uit de visresten die overblijven van filets of bijvangsten.
Er is ook EPA en DHA op basis van algen. Dat is nog duur en moeilijk verkrijgbaar.
2.2
Om ziek van te worden
Ons eten kan door verschillende oorzaken bedorven of vervuild raken:
•
micro-organismen, zoals bacteriën;
(ON)VEILIGE VOEDING
37
•
chemische omzettingen, bijvoorbeeld vet dat onder invloed van licht ranzig wordt;
•
chemische besmetting, bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen, acrylamide en
•
vervuiling, bijvoorbeeld een stukje glas of hout dat in het voedsel terechtkomt;
•
ongedierte, zoals vliegen, kakkerlakken, muizen.
dioxinen (zie par. 2.1);
Met name de micro-organismen kunnen ervoor zorgen dat we ziek worden van
voedsel. Dit kun je vaak niet zien of ruiken; het voedingsmiddel ziet er dus vers
uit, terwijl het toch met ziekmakers is besmet. Mensen die ziek worden nadat
ze besmet voedsel hebben gegeten, krijgen last van buikpijn, diarree en braken.
Strikt genomen is er een verschil tussen een echte voedselinfectie en een voedselvergiftiging, maar gemakshalve scharen we alle ziektegevallen die worden
veroorzaakt door eten onder de term ‘voedselinfecties’.
Ondanks het feit dat ons eten veiliger is geworden, blijven voedselinfecties hardnekkig de kop opsteken. Jaarlijks lopen meer dan een half miljoen Nederlanders
een voedselinfectie op. Deskundigen denken dat bijna de helft daarvan samenhangt met fouten bij het bereiden, bewaren en consumeren van voedsel in de
huiselijke kring. In veel gevallen kunt u er dus zelf iets aan doen.
Een voedselinfectie gaat vaak vanzelf over. Toch is het oppassen geblazen, met
name bij kleine kinderen, ouderen, zwangeren en mensen met een verminderde
weerstand. Vooral bij hen kan een infectie leiden tot ernstige uitdroging. Gelukkig
sterven er zelden mensen aan een voedselinfectie: in Nederland ongeveer 75 per
jaar. We bespreken een aantal voedingsmiddelen waarin de belangrijkste ziekmakers zijn aan te treffen. In tabel 3 staan ze kort op een rij.
Tabel 3 BACTERIËN IN VOEDINGSMIDDELEN
Bacterie
Vaakst betrokken voedingsmiddel
Bacillus cereus
Bereide rijst(gerechten), die te lang en niet koud genoeg zijn
bewaard
Campylobacter jejuni
Rauwe kip en gevogelte, bij de boer gekochte rauwe melk
Clostridium botulinum
Zelf ingemaakte groenten en vlees, knoflook in olie
Clostridium perfringens
Vlees en vleesproducten
Escherichia coli (O157)
Rauw (rund)vlees, bij de boer gekochte rauwe melk
Listeria monocytogenes
Rauw vlees, rauwe groente, zachte rauwmelkse kaas (au lait
cru) en gasverpakte of vacuümverpakte producten, zoals paté,
gerookte zalm, voorgesneden groente
Salmonellasoorten
Rauw (kippen- en varkens)vlees, (gerechten met) rauw kippenei
Staphylococcus aureus
Via ongewassen handen besmette etenswaar
38
ETEN & WETEN
2.2a
Rauw gevogelte & melk van de boer
Rauw gevogelte en rauwe melk die niet gepasteuriseerd, gesteriliseerd of gekookt
is, kan de bacterie Campylobacter jejuni bevatten. Deze bacterie maakt jaarlijks
tussen de 40.000 en 50.000 mensen ziek, zo becijferde het RIVM. Daarmee is ze
een grote boosdoener wat voedselinfecties betreft. Vooral rauwe kip zorgt voor
veel infecties.
Een ziekmakende hoeveelheid van deze bacterie in het eten zorgt voor symptomen die lijken op griep, gevolgd door diarree en buikpijn. Als zeldzame complicatie kan een darmontsteking of een spierziekte optreden (het syndroom van
Guillain-Barré).
De bacterie kan niet tegen verhitting, dus als u hygiënisch werkt en de kip goed
doorbakt, beperkt u het risico flink.
2.2b
Rauw vlees & rauwe eieren
Tegenwoordig weet iedereen wel dat een zachtgekookt eitje ongezond kan uitpakken. De ziekmaker in kwestie is de salmonellabacterie, die jaarlijks tussen de
40.000 en 60.000 mensen een voedselinfectie bezorgt. Ook vlees van pluimvee
en varkens kan met salmonella zijn besmet.
Salmonella is een veelvoorkomende bacterie, die in principe in de darm van dieren leeft en via de ontlasting op voedsel terechtkomt. Mensen kunnen eveneens
drager zijn en bij onvoldoende hygiëne de besmetting overdragen op levensmiddelen. Pas wanneer de salmonellabacterie zich sterk vermenigvuldigt, wat vooral
bij lauwwarme temperatuur gebeurt, wordt hij schadelijk voor de gezondheid.
De gevolgen van een salmonella-infectie zijn: diarree, buikpijn, misselijkheid,
braken en lichte koorts. De symptomen beginnen doorgaans 12 tot 36 uur na het
eten. Bij de meeste mensen houden de verschijnselen twee tot drie dagen aan.
Goede hygiëne kan een salmonella-infectie voorkomen. Dat betekent: vlees door
en door verhitten, eieren goed hard koken of bakken (zodat de eierdooier stolt)
en geen rauwe eieren gebruiken. Belangrijk is dat het hele product goed gaar
wordt, zodat ook de salmonellabacteriën die binnen in het product zitten, worden
gedood. Dat geldt vooral bij gemalen en opgerold vlees, zoals gehakt en rollade.
Vooral jonge kinderen, ouderen, zwangeren en zieken zijn zeer gevoelig voor
deze bacterie en moeten dus extra voorzichtig zijn.
2.2c
Rauw rundvlees
Vooral rauw rundvlees kan besmet zijn met de bacterie Escherichia coli, kortweg
E. coli. De ziekte die deze bacterie veroorzaakt, wordt ook wel de ‘hamburgerziekte’ genoemd, omdat de boosdoener vaak rundvlees is dat niet goed gaar was.
E. coli komt voor in de dikke darm van mens en dieren. Daar doet hij geen kwaad,
maar bepaalde typen, zoals E. coli O157, kunnen een voedselinfectie veroorzaken.
(ON)VEILIGE VOEDING
39
Of de bacterie zelf de schuldige is, of dat het een gifstof is die de bacterie produceert, is nog niet duidelijk. Wel is bekend dat E. coli al bij lage aantallen ziekmakend is.
Bij een voedselinfectie door E. coli ontstaan meestal plotselinge, sterke buikkrampen, gevolgd door een waterige diarree, die na twee à drie dagen bloederig
wordt. De meeste mensen genezen vanzelf, maar bij circa 7% ontstaat een vorm
van bloedarmoede en een ernstige nierstoornis, het hemolytisch-uremisch
syndroom (HUS). Dit syndroom komt vooral voor bij kinderen jonger dan 10 jaar
en mensen boven de 60; het kan zelfs dodelijk zijn. De kans op besmetting is
gelukkig niet groot, maar HUS is wel zo ernstig dat we besmetting waar mogelijk
moeten vermijden.
Omdat de bron meestal onvoldoende verhit gemalen rundvlees is, betekent dit:
oppassen met filet américain en tartaartjes. Bak gemalen vlees altijd door en door
gaar (dus ook de hamburgers op de barbecue).
Ook direct contact met dieren kan zorgen voor besmetting. Was uw handen, en
die van de kinderen, daarom altijd goed direct nadat ze met dieren in aanraking
zijn geweest.
Broodje döner kebab
In 2012 onderzocht de Consumentenbond 49 broodjes döner kebab. De helft daarvan
bevatte zo veel bacteriën dat de voedselveiligheid in het geding kwam voor kwetsbare
groepen als senioren, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand.
De gevonden hoge aantallen bacteriën zijn een teken dat de broodjes onder onhygiënische omstandigheden bereid werden, of dat de ingrediënten te lang of te warm
waren bewaard.
Op vijf broodjes troffen we de E. coli-bacterie aan. Deze kan op een broodje terechtkomen doordat iemand in de productieketen na toiletbezoek zijn handen niet wast: niet
direct gevaarlijk, wel onfris.
De NVWA vond in 2010 de hygiëne van 40% van de snackbars, grillrooms en dergelijke
‘niet in orde’. Cijfers uit Engeland wijzen uit dat daar tussen 1992 en 2007 döner kebab
ieder jaar een flink aantal voedselinfecties heeft veroorzaakt. Het is daarom verstandig
als 65-plussers, zwangere vrouwen en mensen met verminderde weerstand zich nog
een bedenken als ze voor zo’n eetgelegenheid staan.
2.2d
Honing & ingemaakte groente
Honing kan besmet zijn met sporen van de bacterie Clostridium botulinum, die de
ziekte botulisme veroorzaakt. De sporen kunnen normaal geen kwaad, maar bij
heel jonge kinderen kunnen ze uitgroeien tot volwaardige bacteriën.
40
ETEN & WETEN
In de darmen maakt deze bacterie stoffen aan die uiterst giftig zijn. Heel jonge
kinderen kunnen daarvan ernstig ziek worden en zonder tijdige behandeling
zelfs overlijden. Het Voedingscentrum adviseert daarom kinderen tot 1 jaar geen
honing te geven.
Clostridium botulinum kan in een zuurstofarme omgeving leven. Hij voelt zich
prima op zijn gemak in conservenblikken of -potten die (bijna) volledig zuurstofvrij zijn. Ook geweckte groente en vlees zijn kwetsbare producten.
Als u voedsel eet dat met Clostridium botulinum is besmet, zullen de eerste
symptomen zich 12 tot 24 uur later voordoen. Het gif dat door de bacterie wordt
gemaakt, tast het zenuwstelsel aan, waardoor onder andere de ademhaling niet
meer goed verloopt (wat verstikking tot gevolg kan hebben). Andere symptomen
zijn een droge mond en dubbelzien. Besmetting met deze bacterie kan dodelijk
zijn; gelukkig komt het maar zeer zelden voor.
U kunt botulisme tegengaan door conserven zorgvuldig te controleren voordat
u ze gebruikt. Het is bijvoorbeeld verdacht als een vloeistof die helder zou moeten zijn melkachtig lijkt. Ook als een blik of pot een scheur of barst heeft, als een
deksel niet goed vastzit of als een blik bol staat, moet u het weggooien. Bij iedere
vorm van twijfel moet u het product niet gebruiken.
2.2e
Vlees & vleesproducten
Op vlees en gevogelte dat met de darminhoud van het slachtdier is besmet, kan
de bacterie Clostridium perfringens voorkomen. Ook in soep, met name erwtensoep, wordt deze ziekmaker in kleine percentages aangetroffen. Deze bacterie
maakt sporen aan, die – helaas – hoge verhitting kunnen overleven.
De ziekteverschijnselen zijn diarree en buikpijn, zonder koorts. U vermindert het
risico door het voedsel na verhitting goed warm te houden (boven de 60 °C) totdat
u het eet, en door het snel af te koelen als u het gaat bewaren. De sporen krijgen
zo geen kans opnieuw uit te groeien.
2.2f
Rauwmelkse kaas & gerookte zalm
In rauwe producten, zoals rauwmelkse kaas (au lait cru), rauw vlees, rauwe (voorgesneden) groente en gasverpakte of vacuümverpakte producten, zoals gerookte
zalm en paté, kan de bacterie Listeria monocytogenes voorkomen.
Listeria is gevaarlijk voor zwangeren, pasgeboren kinderen en verder voor iedereen met een verzwakt afweersysteem, zoals ouderen en diabetespatiënten. De
kans om ziek te worden van listeria is niet zo heel groot, jaarlijks worden er 70 tot
90 mensen ziek van, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. De Consumentenbond onderzocht in 2012 60 monsters gerookte zalm op de aanwezigheid van de
listeriabacterie. Maar liefst 15% was besmet (9 van de 60 monsters).
In de praktijk is de kans op besmetting met deze bacterie vrij klein. Bij gezonde
(ON)VEILIGE VOEDING
41
volwassenen blijven de gevolgen meestal beperkt tot griepachtige verschijnselen,
zoals koorts, hoofdpijn en misselijkheid. Mensen met een verminderde weerstand, zoals zieken en hoogbejaarden, lopen het risico dat ze hersenvliesontsteking of een bloedvergiftiging krijgen. Bij zwangere vrouwen kan het ongeboren
kind via de moeder besmet raken, met een mogelijke miskraam, vroeggeboorte
of een hersenvliesontsteking bij de pasgeborene tot gevolg.
U vermindert het risico door uw koelkast op 4 °C te zetten. Zet aangebroken producten als paté, zachte kaassoorten en andere niet-zure producten goed afgedekt
in de koelkast en bewaar ze niet langer dan twee tot drie dagen. Producten die al
lang in de koelkast hebben gelegen, moet u door en door verhitten of weggooien.
Was groente die u rauw wilt eten altijd goed. Warm restjes op tot (bijna) het kookpunt, want dat overleeft listeria niet.
Koele knakker
Listeria is een harde jongen. De bacterie kan, in tegenstelling
tot andere bacteriën, prima overleven in de koelkast en daar
zelfs nog groeien. Dit kan tot problemen leiden als bijvoorbeeld gerookte zalm te lang wordt bewaard. Vooral als de
koelkast niet koud genoeg is. Het is daarom aan te raden de
gerookte zalm op de koudste plek in de koelkast (onderin, boven
de groentela) en niet te lang te bewaren, liever niet tot de uiterste houdbaarheidsdatum. Zet de koelkast altijd op 4 °C. Listeria groeit dan minder hard dan bij 7 °C.
Wie tot een van de risicogroepen behoort, laat gerookte zalm beter staan of verhit
de zalm.
2.2g
Rijstgerechten
In veel plantaardige voedingsmiddelen, zoals graan, rijst en specerijen, kunnen
sporen van Bacillus cereus voorkomen. Deze bacterie is ook de belangrijkste
veroorzaker van bederf in gepasteuriseerde melk. In de praktijk is deze ziekmaker
vooral te vinden in bereide rijst(gerechten), die te lang en niet koud genoeg zijn
bewaard. De bacterie kan toxinen vormen die braken en diarree veroorzaken.
Voorkom dat u ziek wordt door kliekjes snel af te koelen als u ze gaat bewaren.
2.2h
Kippenvlees
Bacteriën die het enzym ESBL produceren, kunnen voor grote problemen zorgen.
Ze zijn resistent tegen de meeste antibiotica doordat dit enzym die kan afbreken.
Als u geen antibioticum gebruikt, is het niet erg deze bacteriën bij u te dragen.
Maar krijgt u een infectie, dan kunnen de resistente bacteriën zich daarmee
42
ETEN & WETEN
bemoeien en kan een gewone antibioticumkuur niet meer werken. In februari
2012 luidde de Consumentenbond de noodklok, omdat kippenvlees op grote
schaal besmet bleek met ESBL-producerende bacteriën, al waren dat vaak geen
ziekmakers. Uit onderzoek door de Consumentenbond (Consumentengids juni
2013) bleek dat 40% van ons kalfsvlees besmet is met ESBL-producerende bacteriën, net als 13% van onze biefstuk. Uit een andere test van de Consumentenbond (Consumentengids februari 2013) bleek dat er geen kip te koop was zonder
ESBL-bacteriën, al waren dat niet altijd ziekmakers. In deze test werd alleen vlees
van intensieve kippenhouderijen getest. Kipfilet van langzaam groeiende rassen
vertoonde slechts eenachtste tot eenvijfde van de ESBL-besmetting op kipfilet
vergeleken met die uit intensieve kippenbedrijven.
De oorzaak van deze besmetting ligt in het overmatig gebruik van antibiotica in
de (pluim)veehouderij. Deze medicijnen worden niet alleen gebruikt om zieke
dieren te genezen. Beesten in de omgeving van een ziek dier krijgen het ook
en tot voor kort werd het zelfs uit voorzorg toegediend. Bij melkkoeien valt het
antibioticagebruik mee, omdat de resten ervan terechtkomen in de melk, die
daardoor niet meer geschikt is voor consumptie. Daar is strenge controle op.
Maar kalveren worden snel ziek, zodat antibiotica daar vaker gegeven worden.
Inmiddels wordt het gebruik van antibiotica in de veehouderij behoorlijk snel
teruggedrongen, maar de situatie blijft zorgelijk. De Consumentenbond blijft bij
de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken
aandringen op goede regelgeving en meer onderzoek.
Minder kans op besmetting
Met goede hygiëne verkleint u de kans dat een ESBL-producerende bacterie in vlees
zich nestelt tussen de vele bacteriën die ieder mens bij zich draagt.
ESBL-producerende bacteriën gaan dood door verhitting. Bak of braad vlees daarom
door en door gaar. Biefstuk mag vanbinnen rauw blijven, de bacteriën zitten aan de
burgers en gehaktballen. Goed doorbakken blijft de veiligste keuze.
In de praktijk verplaatsen gevaarlijke bacteriën zich snel van het vlees en de verpakking
naar uw handen en keukengerei. Die ontsnappen aan de verhittingsdood. Naast goed
verhitten, zijn daarom nog een paar adviezen van belang:
• Gooi de verpakking direct in de vuilnisbak.
• Was uw handen na (ieder) contact met rauw vlees.
• Was uw handen na contact met de verpakking.
• Gebruik snijplank, vork en mes niet meer na contact met rauw vlees.
(ON)VEILIGE VOEDING
43
Tip
buitenkant. Deze uitzondering geldt uitdrukkelijk niet voor gemalen vlees, zoals ham-
Biologische biefstuk niet beter
Je zou denken dat biologisch vlees de dans ontspringt, omdat in die sector niet zo
scheutig met antibiotica wordt omgegaan. Maar de Consumentenbond vond in het
eerdergenoemde onderzoek (Consumentengids juni 2013) in 7 van de 30 biologische
biefstukken ESBL-producerende bacteriën: meer dan gemiddeld in niet-biologisch
vlees werd gevonden.
2.3
Over de datum
Als u eten te lang bewaart, kan het bederven. Hoe snel dat gebeurt en hoe riskant
dat is, hangt af van het product en de houdbaarheidsdatum.
Er zijn twee soorten houdbaarheidsdata voor levensmiddelen (zie ook tabel 4):
•
De ‘te gebruiken tot’-datum is volgens de Warenwet ‘de datum van uiterste
consumptie (…) voor producten die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en daardoor na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren’. De t.g.t.-datum moet dan ook strikt nageleefd
worden.
•
De ‘ten minste houdbaar tot’-datum is ‘de datum van de minimale houdbaarheid waarbij het product bij een passende wijze van bewaren nog in het bezit
is van de voor dat product kenmerkende eigenschappen’. Deze datum zegt dus
Tip
meer over het behoud van kwaliteit dan over de veiligheid.
Minder verspillen?
Bestel of download de Bewaarwijzer (webshop.voedingscentrum.nl/bewaarwijzer.
html) of download de Slim Koken-app van het Voedingscentrum.
Jaarlijks belandt per Nederlander bijna 50 kilogram voedsel in de vuilnisbak, vaak
omdat de houdbaarheidsdatum is verstreken. Dat is zonde, want uit een test van
de Consumentenbond in mei 2013 blijkt dat de t.h.t.-datum niet altijd heilig is.
De Bond nam de proef op de som en liet een testpanel kijken, ruiken én proeven
van producten die veel consumenten allang in de vuilnisbak hadden gegooid.
De uitkomst bevestigde het vermoeden van de Bond: de t.h.t.-datum zegt weinig
over de eetbaarheid. Producten met een t.h.t.-datum die in gesloten verpakking
ongekoeld bewaard mogen worden, blijven jaren langer goed dan de aangegeven
datum.
44
ETEN & WETEN
Met vleeswaren moet u wel oppassen. Daarop voelen bacteriën, waaronder ziekmakende soorten, zich namelijk prima thuis. Met de houdbaarheidsdatum daarvan mag u dan ook niet lichtzinnig omspringen. Zodra de verpakking open is, is
de houdbaarheid flink verkort en biedt de datum geen houvast meer. Ook geur,
smaak en uiterlijk zijn slechte raadgevers om te bepalen of vleeswaren bedorven
zijn. Om de houdbaarheid van voorverpakte vleeswaren te voorspellen, moet u
de productiewijze kennen: rauw, gekookt en gegaard of gezouten, gedroogd en
gefermenteerd. De temperatuur van de koelkast is bepalend voor de houdbaarheid van vleeswaren.
Houdbare vleeswaren in een stevige, plastic verpakking zijn machinaal gesneden
en met gas verpakt. Door de zuurstofarme omgeving in de verpakking wordt het
bederf vertraagd. Hierdoor blijven de meeste voorverpakte vleeswaren ongeopend weken goed.
In de supermarkten met een versafdeling en bij slagers worden vleeswaren ter
plekke gesneden. Het nadeel hiervan is dat iemand er met zijn handen aan zit,
met kans op besmetting. Bovendien wordt het vlees niet verpakt met behulp van
verpakkingsgas. Versgesneden vleeswaren zijn hierdoor qua houdbaarheid vergelijkbaar met geopende voorverpakte vleeswaren. De NVWA accepteert voor alle
versgesneden vleeswaren een houdbaarheid van drie dagen, tenzij de verkoper
een langere termijn kan aantonen.
Tabel 4 T.G.T. OF T.H.T.
Kunst
T.g.t.
T.h.t.
Waar staat het voor?
Op welke producten?
Na de datum
gebruiken?
De ‘te gebruiken tot’datum geeft aan tot en
met welke datum het
voedsel veilig gebruikt
mag worden.
Op zeer bederfelijke
voedingsmiddelen, zoals
verse vis, vers gehakt
vlees enzovoort.
Nee.
Door het voedsel kort na
aankoop in te vriezen,
kunt u de houdbaarheid
verlengen tot na de
t.g.t.-datum.
De ‘ten minste houdbaar
tot’-datum geeft aan
tot en met welke datum
het voedsel de juiste
kwaliteit behoudt.
Op een uitgebreide
reeks van gekoelde,
ingevroren, gedroogde
(pasta, rijst), ingeblikte
en andere voedingsmiddelen (plantaardige olie,
chocolade enzovoort).
Ja.
Als de verpakking
onbeschadigd is en/of de
aanblik, geur en smaak
van het voedsel goed
zijn, kunt u de houdbaarheid verlengen tot na de
t.h.t.-datum.
(ON)VEILIGE VOEDING
45
Er zijn ook voedingsmiddelen waarvoor volgens de wet geen houdbaarheidsdatum verplicht is. Dat geldt bijvoorbeeld voor:
•
verse groente, aardappelen en vers fruit, niet geschild of gesneden;
•
wijn en dranken met een alcoholgehalte van 10% of meer;
•
vers brood en banket dat op dezelfde dag gegeten wordt;
•
azijn;
•
keukenzout;
•
suiker;
•
suikerwerk, zoals snoep;
•
kauwgom.
Bij deze producten kunt u zelf de kwaliteit in de gaten te houden. Als het product
er goed uitziet en goed ruikt, kan het vaak best een dagje langer mee.
Voedselovergevoeligheid
Een voedingsmiddel kan chemisch en bacteriologisch
helemaal in orde zijn en ons toch last bezorgen, namelijk als we er overgevoelig voor zijn. Dat is mogelijk bij een voedselallergie of een voedselintolerantie.
In principe kan bijna elk voedingsmiddel een allergische reactie veroorzaken.
Een voedselallergie is te herkennen aan een terugkerende
reactie op een bepaald voedingsmiddel. Het afweersysteem van het lichaam maakt dan
antistoffen aan tegen eiwitten die in het eten zitten. De reactie verschilt per persoon,
veelvoorkomende klachten zijn maag- en darmklachten en luchtwegen- en huidirritaties. Een allergie is niet eenvoudig vast te stellen; raadpleeg een arts.
Voedselintolerantie houdt in dat iemand klachten krijgt na het eten van bepaald voedsel. Het verschil met voedselallergie is dat het niet gaat om een reactie van het afweersysteem. De tolerantiegrens ligt hierbij hoger dan bij een allergie, het voedsel hoeft
dus niet geheel vermeden te worden.
Beide kunnen niet worden genezen met bijvoorbeeld medicijnen. De behandeling bestaat uit het mijden van het voedsel dat klachten veroorzaakt. Overigens schrijft de wet
voor dat als een product allergenen bevat, dit op het etiket vermeld moet worden.
Voedsel en medicijnen
Voedsel kan ook problemen geven in combinatie met medicijnen. Uw voeding kan
invloed hebben op de werking van medicijnen en andersom. Zie voor meer informatie
het boek Het juiste medicijn van de Consumentenbond.
46
ETEN & WETEN
03
TRENDS &
TOEKOMST
In dit laatste hoofdstuk werpen we een blik op de nabije en de wat verdere toekomst. Want de ontwikkelingen op voedselterrein staan bepaald niet stil.
3.1
Voedsel dichtbij
Vroeger verbouwden consumenten hun eigen voedsel. Dat is allang niet meer zo:
op het platteland wordt het voedsel geproduceerd, in de stad wordt het geconsumeerd. Veel stedelingen weten amper meer hoe groenten en brood gemaakt
worden. De laatste jaren is op dit gebied een trend zichtbaar: producent en
consument komen weer dichter bij elkaar en er is meer aandacht voor duurzaam
telen. Dit komt onder andere door de voedselschandalen van de afgelopen jaren.
Mensen willen weer weten waar hun eten vandaan komt.
Al met al is er meer aandacht voor streekproducten, regionale landbouw, zorgboerderijen en stadslandbouw. Ook wordt weer vaker voedsel direct bij de boer
gekocht.
3.1a
Stadslandbouw
Stadslandbouw is niet nieuw. Al in de Tweede Wereldoorlog werden burgers
gestimuleerd om in parken in onder andere Londen en Berlijn hun eigen groente
te verbouwen. Zo werd geprobeerd de schaarste het hoofd te bieden. In Cuba is
stadslandbouw een groot succes. Zelfvoorziening werd hier noodzakelijk door
sluiting van de grenzen.
Stadslandbouw kent veel verschillende vormen: kweekbakken op het dakterras,
een volkstuin, kantoorgebouwen die (tijdelijk) als kas worden gebruikt enzovoort.
De bekendste vorm is amateurtuinieren. Hierbij speelt niet alleen het verlangen
het eigen voedsel te verbouwen een rol, maar wordt voedselproductie ingezet
als sociaal bindmiddel. Volkstuinverenigingen en actieve burgers ontwikkelen
moestuinprojecten en daktuinen om buurtbewoners met elkaar in contact te
brengen.
Stadslandbouw bestaat al langer in het buitenland; met
name in de Verenigde Staten en Canada zijn urban farming
en vertical farming bekende begrippen. In Nederland wordt
ook steeds meer initiatief genomen op dit gebied. Denk
bijvoorbeeld aan de kweek van paddenstoelen in het voormalige Tropicana-zwembad in Rotterdam of aan het plan
om oude kantoorgebouwen in Den Haag om te bouwen tot
varkensstallen. Veel stadslandbouwprojecten vallen onder
platformen als Eetbaar Rotterdam, Eetbare Stad Groningen,
Eetbaar Utrecht en Ontwikkelcentrum Stadslandbouw
Almere.
48
ETEN & WETEN
De laatste tijd zien we ook steeds meer projecten van architecten en projectontwikkelaars. Voor hen is stadslandbouw vooral een vorm van innovatieve voedselproductie.
Tip
Nieuwsgierig?
Op de jaarlijkse Dag van de Stadslandbouw presenteren lokale en regionale projecten
zich. U kunt dan kennismaken met stadslandbouwinitiatieven in uw omgeving, zie
www.dagvandestadslandbouw.nl.
Stadslandbouw en reguliere landbouw
Uit een verkenning van de Universiteit Wageningen (Stadslandbouw. Een verkenning van groen en boer zijn in en om de stad, november 2012) blijkt dat stadslandbouw en reguliere landbouw elkaar aanvullen. De meeste vormen van stadslandbouw hebben betrekking op groente en fruit. Die voedingsmiddelen maken maar
een deel uit van ons menu. Graanproducten, oliën en andere bulkgewassen zijn
zelden in of om de stad te vinden. Ook koeien en varkens worden nauwelijks in de
stad gehouden.
Niet alleen het type gewas dat verbouwd wordt, verschilt, maar ook de focus. Bij
reguliere productie wordt de afstand van producent tot consument steeds groter,
terwijl stadslandbouw de relatie tussen voedsel en consument kan bewaken of
herstellen. Ook ligt in de reguliere landbouw de focus vooral op efficiëntie van
de productie, terwijl stadslandbouw vooral focust op smaak, waardecreatie en
verbinding.
Voedselveiligheid
Stadslandbouw brengt voedselproductie dicht bij de consument. Daardoor hebben veel consumenten het gevoel dat voedsel dat op deze manier geproduceerd
is gezonder is dan voedsel van reguliere landbouw. Maar ook stadslandbouw kent
risico’s op het gebied van voedselveiligheid.
Producten van professionele landbouwbedrijven moeten voldoen aan Europese
hygiëne-eisen. Die eisen gelden niet voor kleinschalige productie binnen de
stadslandbouw. Er is dus nauwelijks controle op de manier waarop stadslandbouwers omgaan met mest en (biologische) bestrijdingsmiddelen, aldus GroeneRuimte (onderdeel van AgriHolland, zie: www.groeneruimte.nl/dossiers/stadslandbouw).
TRENDS & TOEKOMST
49
!!
Zware
Zwaremetalen
metalen
Groente
Groenteenenfruit
fruituit
uitdedestad
stadkunnen
kunnenhoge
hogegehaltes
gehalteszware
zwaremetalen
metalenbevatten.
bevatten.Dat
Datkomt
komt
door
doorhet
hetverkeer
verkeerenenvervuilde
vervuildebodems
bodemsinindedestad.
stad.Uit
UitBerlijns
Berlijnsonderzoek
onderzoekblijkt
blijktdat
dathet
het
gehalte
gehaltezware
zwaremetalen
metaleniningroenten
groentenuit
uitstadstuintjes
stadstuintjessoms
somswel
weltwee
tweekeer
keerzozohoog
hoogisisals
als
normaal.
normaal.Als
Alseen
eentuin
tuinop
opminder
minderdan
dan1010meter
metervan
vaneen
eendrukke
drukkeweg
wegligt,
ligt,overschrijdt
overschrijdt
tweederde
tweederdevan
vandedegroenten
groentendedeEuropese
Europesenormen
normenvoor
voorlood
lood(How
(Howhealthy
healthyisisurban
urban
horticulture
horticultureininhigh
hightraffic
trafficareas?,
areas?,2012).
2012).
Langs
Langshet
hetspoor.
spoor.InInNederland
Nederlandzien
zienwe
westeeds
steedsvaker
vakervolkstuintjes
volkstuintjeslangs
langsdedespoorspoorbaan.
baan.Hoe
Hoeveilig
veiligzijn
zijndie?
die?Onderzoekers
Onderzoekersvan
vandedeVrije
VrijeUniversiteit
UniversiteitAmsterdam
Amsterdam
hebben
hebbenhet
hetrisico
risicovan
vandeze
dezetuintjes
tuintjesonderzocht
onderzocht(Pilot
(PilotStudy
StudyVrije
VrijeBaan,
Baan,1998).
1998).InIn
theorie
theoriekonden
kondeninindedeprovincie
provincieUtrecht
Utrechtpotentiële
potentiëlerisicogebieden
risicogebiedenworden
wordenaangeaangewezen.
wezen.Op
Opdie
dielocaties
locatieszal
zalvooral
vooralsprake
sprakezijn
zijnvan
vandedevolgende
volgendeverontreiniging:
verontreiniging:
• • ijzer,
ijzer,door
doorslijtage
slijtagevan
vanrails
railsen
enspoorwegmaterieel;
spoorwegmaterieel;
• • zware
zwaremetalen,
metalen,door
doorslijtage
slijtagevan
vanbovenleidingen,
bovenleidingen,sleepstukken,
sleepstukken,wielbanden
wielbanden
en
enrails;
rails;
• • pak’s,
pak’s,door
dooruitloging
uitlogingvan
vandwarsliggers;
dwarsliggers;
• • onkruidbestrijdingsmiddelen,
onkruidbestrijdingsmiddelen,gebruikt
gebruiktom
ombegroeiing
begroeiingvan
vandedespoorbaan
spoorbaantete
voorkomen.
voorkomen.
Uit
Uitbodemonderzoek
bodemonderzoekbleek
bleekdat
datop
opdedeaangewezen
aangewezenpotentiële
potentiëlerisicogebieden
risicogebiedengeen
geen
gezondheidsrisico
gezondheidsrisicoofofecologisch
ecologischrisico
risicoaanwezig
aanwezigwas.
was.De
Debovengrond
bovengrondwas
wasververontreinigd
ontreinigddoor
doorkoper,
koper,lood
looden
enpak’s,
pak’s,wat
watresulteerde
resulteerdeinineen
eenlichte
lichteverhoging
verhogingten
ten
opzichte
opzichtevan
vanachtergrondgehalten.
achtergrondgehalten.Maar
Maardeze
dezeverhoging
verhogingwas
waszozoklein
kleindat
daterergeen
geen
risico’s
risico’soptraden.
optraden.Neemt
Neemtniet
nietweg
wegdat
dathet
hetadvies
adviesisisom
omniet
niettetedicht
dichtbijbijautowegen
autowegen
tetetuinieren.
tuinieren.Laat
Laatbijbijtwijfel
twijfeleen
eenbodemonderzoek
bodemonderzoekdoen.
doen.En
Enwas
wasgroente
groenteen
enfruit
fruit
altijd.
altijd.
3.1b
3.1b
Regionale
Regionalelandbouw
landbouw
Bij
Bijregionale
regionalelandbouw
landbouwgaat
gaathet
heterom
eromdat
datboeren
boerenhun
hunproducten
productenlokaal
lokaalafzetten.
afzetten.
De
Deproducten
productenworden
wordenniet
nietopgekocht
opgekochtdoor
dooreen
eengroothandel,
groothandel,maar
maardoor
doorconsuconsumenten
mentenuit
uitdederegio.
regio.Door
Doorhet
hetdirecte
directecontact
contacttussen
tussenlandbouwer
landbouweren
enconsument,
consument,
kan
kanhet
hetvertrouwen
vertrouweninindedekwaliteit
kwaliteitvan
vanvoedsel
voedselbijbijconsumenten
consumentenhersteld
hersteldworden.
worden.
Mensen
Mensenzien
zienwaar
waarhet
hetvoedsel
voedselvandaan
vandaankomt
komten
endedeboer
boerkan
kanuitgebreide
uitgebreidekennis
kennis
en
eninformatie
informatiegeven.
geven.Het
HetBelgische
Belgischeonderzoeksbureau
onderzoeksbureauInagro
Inagrodeed
deedonderzoek
onderzoek
naar
naardedemogelijkheden
mogelijkhedenvan
vanregionale
regionalelandbouw
landbouwininWest-Vlaanderen
West-Vlaanderen(Landbouw
(Landbouw
inindedestad(srand):
stad(srand):kansen
kansenofofknelpunten?,
knelpunten?,2013).
2013).Hieruit
Hieruitblijkt
blijktdat
datdedelokale
lokaleafzet
afzetbijbijdraagt
draagtaan
aandedelokale
lokaleeconomie.
economie.Bovendien
Bovendienkunnen
kunnenboeren
boerenen
entuinders
tuindershun
huneigen
eigen
50
50
ETEN
ETEN
& WETEN
& WETEN
prijs bepalen. Een duidelijke, eerlijke prijs voor consumenten en producenten,
zonder tussenschakels.
Bij veel korte-keteninitiatieven worden extra milieucriteria gehanteerd, zoals eigen
voederteelt, geïntegreerde teelt en beperking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Lokale productie kan verder zorgen voor beperking van energiegebruik (vervoer, verwarming, bewaring, verpakking enzovoort) als producten in het seizoen
geteeld en verkocht worden. Buiten het seizoen kan het milieuvriendelijker zijn om
groente uit bijvoorbeeld Spanje met een vrachtwagen te importeren.
Foodmiles
De term foodmiles verwijst naar het aantal kilometers dat een product heeft afgelegd
voordat het bij de consument op het bord ligt. Onderzoek van de Universiteit van
Iowa laat zien dat de wereldwijde productie van voedsel 4 tot 17 keer meer brandstof
en 5 tot 17 keer meer CO2 kost dan lokale productie (Checking the food odometer:
Comparing food miles for local versus conventional
produce sales to Iowa institutions). De productie- en
transportwijze spelen hierbij een grote rol. Maar de
beste manier om de milieu-impact van producten onderling te vergelijken is met een algehele analyse van
de levenscyclus.
Over de ecologische voordelen van regionale landbouw is nogal wat discussie.
De voedingsmiddelen leggen minder afstand af van producent naar consument,
er is dus minder transport. Maar als iedereen met zijn eigen auto naar de boer
rijdt, levert dat weer extra milieubelasting op.
Lokale landbouw vergroot bovendien het risico op lokale milieubelasting. Bepaalde milieueffecten van landbouw, zoals verzuring, vermesting, smog/fijnstof,
wateronttrekking en de invloed van bestrijdingsmiddelen, zijn vooral lokaal.
Wat zegt de Gezondheidsraad?
De Gezondheidsraad stelt in haar advies Richtlijnen Goede Voeding ecologisch belicht
dat teelwijze, transport, opslag en plaats van bereiding bijdragen aan de ecologische
belasting van een product. Hierover bestaan allerlei veronderstellingen, maar wetenschappelijk onderzoek is minder eenduidig. Lokale producten scoren niet per se beter
op het gebied van landgebruik en uitstoot van broeikasgassen. Ze scoren over het algemeen wel goed op onder andere diervriendelijkheid en landschapswaarde.
TRENDS & TOEKOMST
51
Directe verkoop
Uit onderzoek van Biologica (tegenwoordig Bionext) in 2006 blijkt dat 60% van de
Nederlandse biologische boeren aan directe verkoop doet. Dat kan aan huis zijn,
maar ook via boerenmarkten (23%), een abonnementssysteem (20%) of webwinkels (17%). De directe verkoop bestaat vooral uit aardappelen, groente en fruit
(40%), gevolgd door vlees (23%) en zuivel (12%). De omzet van de directe verkoop
door biologische boeren is ruim €40.000 per jaar.
De belangrijkste redenen om producten op de boerderij te kopen zijn prijs, smaak
en kwaliteit. Drempels voor het kopen bij een boer zijn afstand en gelegenheid.
Abonnementssysteem
Bij traditionele landbouw is de boer min of meer verzekerd van
afzet, bij regionale landbouw is dat soms nog maar de vraag.
Boeren proberen dit te ondervangen door abonnementsvormen
aan te bieden. Zij leveren de consument dan bijvoorbeeld wekelijks een groente- en fruitpakket tegen een vaste prijs. Zo wordt
enige zekerheid over de afzet gecreëerd.
Keurmerken voor streekproducten
De Europese Commissie heeft een verordening opgesteld voor regionale producten. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen Beschermde Geografische
Aanduidingen (BGA) en Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB).
BGA. De BGA geeft aan dat ten minste één stadium van productie, verwerking of
bereiding plaatsvindt in een bepaald gebied. De productnaam is beschermd binnen de EU. Een voorbeeld is de Westlandse druif. Alleen druiven die geteeld zijn
in het Westland mogen deze naam dragen. De eisen gaan minder ver dan bij de
BOB.
BOB. Producten die het BOB-keurmerk willen dragen, moeten geproduceerd,
verwerkt en bereid zijn binnen een bepaald gebied. Dat moet bovendien gebeuren
volgens een erkende en gecontroleerde werkwijze. In totaal zijn meer dan 1000
producten in Europa beschermd vanwege hun oorsprong, samenstelling of traditionele productiemethode.
Vooral Frankrijk en Italië hebben veel producten met BOB, voornamelijk kazen
en vleesproducten, zoals de Parmaham. Ook in Nederland hebben we BOBbeschermde producten; denk aan Noord-Hollandse Gouda en Opperdoezer
aardappelen.
52
ETEN & WETEN
Het Erkend Streekproduct. De Stichting Streekeigen Producten Nederland is een
onafhankelijke keurmerkorganisatie. Zij heeft het Erkend Streekproduct-keurmerk in het leven geroepen. Als een product dit keurmerk heeft, betekent dat dat
het product en de grondstoffen uit een bepaalde streek komen. Ook de verwerking vindt plaats in die streek. Bij de productie is bovendien aandacht besteed aan
het behoud en beheer van het landschap en de natuur.
Er zijn verschillende producten met het Erkend Streekproduct-keurmerk. Onder
andere jam, thee, ijs, mosterd en vlees. Kijk op www.erkendstreekproduct.nl voor
meer informatie.
3.1c
Nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouw
Er ontstaan niet alleen nieuwe manieren van tuinbouw, de verwachting is dat de
bestaande tuinbouw in de komende jaren ook flinke technologische veranderingen zal ondergaan. Op korte termijn zullen er overal ter wereld een nieuw soort
kwekerijen worden gebouwd, waar producten in volledig geconditioneerde ruimten in meerdere lagen worden geteeld, met gebruik van ledverlichting. PlantLab,
ontwikkelaar van innovatieve plantengroeiconcepten (zie www.plantlab.nl), ziet
vier belangrijke ontwikkelingen:
1. Verticale teelt: de huidige kassen volstaan niet meer. Ze nemen te veel ruimte
in beslag, de lichtinval is niet te regelen en vocht en CO 2 ontsnappen als de
ramen openstaan. Nieuwe kassen, waarin verticaal geteeld kan worden in
plaats van horizontaal, kunnen uitgerust worden met slimme systemen die
alle beperkingen op kunnen vangen.
2. Ledverlichting: speciale ledverlichting straalt alleen die kleuren uit, die nuttig
zijn voor de groei en ontwikkeling van een gewas. Er wordt dus geen energie
meer verspild aan het uitstralen van kleuren die de plant niet benut. Deze
technologie is nog duur, maar de kostprijs gaat gestaag naar beneden. Ledverlichting wordt toegepast in het PlantLab van de HAS Den Bosch, waar de
techniek getest wordt.
3. Wiskundige modellen: er wordt al jarenlang onderzoek gedaan naar de
ontwikkeling van planten. Dit heeft groeimodellen opgeleverd. Afhankelijk
van het uiteindelijke doel, kunnen deze modellen worden gecombineerd met
wiskundige formules. Door precies op maat water en meststoffen te geven,
groeit de plant optimaal en wordt op grondstoffen bespaard.
4. Substraatteelt zal zich verder doorontwikkelen.
3.2
Nieuwe eiwitbronnen
Steeds meer Nederlanders eten minder of geen vlees, vanwege dierenwelzijn, het
milieu of hun eigen gezondheid. Wat dat laatste betreft: u kunt prima zonder vlees
TRENDS & TOEKOMST
53
ofofvis,
vis,als
alsuumaar
maargoede
goedevervangers
vervangersen
enandere
anderevoedingsmiddelen
voedingsmiddeleneet
eetom
omvolvoldoende
doendeeiwitten,
eiwitten,ijzer,
ijzer,vitamine
vitamineBB
vitamine
vitamineBB
binnen
binnentetekrijgen.
krijgen.Vandaar
Vandaardat
dat
1 en
1 en
12 12
we
weinindit
dithoofdstuk
hoofdstukaandacht
aandachtschenken
schenkenaan
aannieuwe
nieuweeiwitbronnen,
eiwitbronnen,als
alsalternatief
alternatief
voor
voorvlees.
vlees.
ErErzijn
zijnverschillende
verschillendevoedingspatronen:
voedingspatronen:zonder
zondervlees,
vlees,zonder
zondervis
visofofhelemaal
helemaal
zonder
zonderdierlijke
dierlijkeproducten.
producten.Iemand
Iemanddie
diegeen
geenvlees
vleeseet,
eet,maar
maarwel
weleieien
enzuivelprozuivelproducten,
ducten,zoals
zoalsmelk
melken
enkaas,
kaas,heeft
heefteen
eenvegetarisch
vegetarischeetpatroon.
eetpatroon.Sommige
Sommigemensen
mensen
die
diezich
zichvegetariër
vegetariërnoemen,
noemen,eten
etenwel
welvis.
vis.Naar
Naarschatting
schatting5%
5%van
vandedeNederlandse
Nederlandse
bevolking
bevolkingisisvegetarisch
vegetarischen
eneet
eetzelden
zeldenofofnooit
nooitvlees.
vlees.
Mensen
Mensendie
diesoms
somsvlees
vleeslaten
latenstaan,
staan,noemen
noemenwe
we‘flexitariërs’.
‘flexitariërs’.Bijna
Bijna90%
90%van
vandede
Nederlanders
Nederlanderseet
eetregelmatig
regelmatigten
tenminste
minsteéén
ééndag
daginindedeweek
weekgeen
geenvlees.
vlees.
Veganisten
Veganisteneten
etenhelemaal
helemaalgeen
geendierlijke
dierlijkeproducten,
producten,dus
dusook
ookgeen
geenmelk
melkofofeieren.
eieren.
Zij
Zijgebruiken
gebruikenook
ookgeen
geenmaterialen
materialendie
dieafkomstig
afkomstigzijn
zijnvan
vandieren,
dieren,zoals
zoalsleer.
leer.
!!
Veganist?
Veganist?
Vitamine
VitamineB12
B12komt
komtalleen
alleenvoor
voorinindierlijke
dierlijkeproducten;
producten;vegaveganisten
nistendoen
doenererdaarom
daaromgoed
goedaan
aansupplementen
supplemententeteslikken.De
slikken.De
aanbeveling
aanbevelingvoor
voordedemeeste
meestemensen
mensenisis2,8
2,8microgram
microgramper
perdag.
dag.
De
DeSchijf
Schijfvan
vanVijf
Vijfvan
vanhet
hetVoedingscentrum
Voedingscentrumhelpt
helptconsumenten
consumentenbijbijhet
hetmaken
maken
van
vaneen
eengezonde
gezondevoedselkeuze.
voedselkeuze.Eten
Etenvolgens
volgensdedeSchijf
Schijfvan
vanVijf
Vijfisisook
ookminder
minder
belastend
belastendvoor
voorhet
hetmilieu,
milieu,want
wantdat
datbetekent
betekentminder
mindervlees
vleeseten
etenen
enniet
nietteteveel
veelen
en
minder
minderextra’s
extra’seten.
eten.Uit
Uiteen
eenberekening
berekeningvan
vanhet
hetVoedingscentrum
Voedingscentrumblijkt
blijktdat
dat20%
20%
besparen
besparenop
opdedeCO
CO
eenvoudiger
eenvoudigerisisdan
danuumisschien
misschiendenkt.
denkt.
2 -uitstoot
2 -uitstoot
De
DeGezondheidsraad
Gezondheidsraadonderschrijft
onderschrijftdeze
dezebevindingen.
bevindingen.De
Debelangrijkste
belangrijksterichtlijn:
richtlijn:
gebruik
gebruikminder
minderdierlijke
dierlijkeen
enmeer
meerplantaardige
plantaardigevoeding.
voeding.Minder
Mindervlees
vleesen
enzuivel
zuivel
en
enméér
méérvolkorengraanproducten,
volkorengraanproducten,peulvruchten,
peulvruchten,groenten,
groenten,fruit
fruiten
enplantaardige
plantaardige
vleesvervangers
vleesvervangersgeven
geveneen
eenlager
lagerrisico
risicoop
opharthart-en
envaatziekten.
vaatziekten.Tegelijkertijd
Tegelijkertijdisisdede
productie
productievan
vangranen,
granen,groenten
groentenen
enfruit
fruitwat
watbetreft
betreftuitstoot
uitstootvan
vanbroeikasgassen
broeikasgassen
en
enlandgebruik
landgebruikmilieuvriendelijker
milieuvriendelijkerdan
dandedeproductie
productievan
vanvlees
vleesen
enzuivel.
zuivel.
3.2a
3.2a
Insecten
Insecten
InInNederland
Nederlandzijn
zijnwe
weerergeen
geenfan
fanvan,
van,maar
maarininzo’n
zo’n80%
80%van
vanalle
allelanden
landenworden
worden
insecten
insectengegeten.
gegeten.InIntotaal
totaalworden
wordenererzeker
zeker1400
1400insectensoorten
insectensoortengegeten,
gegeten,
waaronder
waarondersprinkhanen,
sprinkhanen,krekels,
krekels,rupsen,
rupsen,kevers,
kevers,kakkerlakken
kakkerlakkenen
enmotten.
motten.Soms
Soms
isishet
heteten
etenvan
vaninsecten
insectenbittere
bitterenoodzaak,maar
noodzaak,maarmeestal
meestalwordt
wordthet
hetgezien
gezienals
alseen
een
lekkernij
lekkernijen
enmaakt
maakthet
hetonderdeel
onderdeeluit
uitvan
vanhet
hetvoedselpatroon.
voedselpatroon.Volgens
VolgensdedeFAO
FAOeten
eten
ongeveer
ongeveer2,5
2,5miljard
miljardmensen
menseninsecten.
insecten.
54
54
ETEN
ETEN
& WETEN
& WETEN
Je kunt volwassen insecten eten, maar ook de larven of de poppen. Die kunnen
gekookt, gebakken, geroosterd of gefrituurd worden. De smaak lijkt een beetje op
die van noten. Ook kunnen insecten onzichtbaar verwerkt worden in vleesachtige producten, zoals worst of kroket. Insecten kunnen ook dienen als veevoer,
zodat er minder plantaardige eiwitten geïmporteerd hoeven te worden.
In Europa en zeker in Nederland zijn we niet gewend om insecten te eten. Toch
eten we onbewust een halve kilo per jaar, door insecten die per ongeluk in ons
eten komen, bijvoorbeeld in het graan of de jam. In sommige Nederlandse groothandels zijn gevriesdroogde insecten verkrijgbaar. En er is zelfs al een insectenkookboek op de markt.
Het artikel Insectenvlees: een alternatief voor vegetarisme (Lowtech Magazine,
oktober 2011, www.lowtechmagazine.be) schetst een duidelijk beeld van de mogelijkheden die het eten van insecten biedt. U vindt hierna een samenvatting van
de informatie uit dat artikel.
Beter voor het milieu
Een vegetarisch of veganistisch voedingspatroon zorgt voor aanzienlijk minder landgebruik en uitstoot van broeikasgassen dan een voedingspatroon met vlees. Nederlanders stoten gemiddeld zo’n 11 kilo CO2 per dag uit. Zo’n eenderde daarvan komt door
onze voeding. Mannen produceren zo’n 3,5 kilo CO2-uitstoot door hun voeding, vrouwen bijna 2,8 kilo. Dat komt voor een deel doordat mannen over het algemeen meer
eten dan vrouwen, maar ook doordat zij meer (rund)vlees eten.
De vleesproductie – met name die van rundvlees – zorgt voor de hoogste milieubelasting van ons eten. Mannen eten gemiddeld meer dan 100 gram rundvlees per week.
Als een man een keer per week een portie rundvlees vervangt door een plantaardige
vleesvervanger (100 gram), zoals een sojaburger, groenteburger, falafal of tofu, scheelt
dat 8% in zijn uitstoot van broeikasgassen. Voor vrouwen scheelt het 10%.
Alternatief voor vlees?
Insectenvlees is interessant als alternatief voor vlees, omdat de kweek ervan
efficiënter is dan die van de ons bekende vleessoorten. Insecten zetten voeding
twee tot drie keer efficiënter om in vlees dan varkens of kippen. In vergelijking
met runderen zijn insecten zelfs vijf keer zo efficiënt. Slechts 10% van het voeder
dat een vleeskoe eet, wordt omgezet in vlees, terwijl dat bij insecten kan oplopen
tot meer dan 40%. Eén van de redenen daarvoor is dat insecten koudbloedig zijn:
ze verbruiken in tegenstelling tot zoogdieren geen energie om hun lichaam op
temperatuur te houden.
Naast deze hogere omzettingsfactor kan ook een groter deel van het dier als vlees
TRENDS & TOEKOMST
55
worden gebruikt: ongeveer 90% van een insect tegenover 50% van een koe of een
varken. Daarbij planten insecten zich veel sneller voort dan zoogdieren, zodat
het uiteindelijke verschil in efficiëntie nog groter wordt. Alles bij elkaar leveren
insecten voor een gelijke hoeveelheid voer ongeveer 20 keer zo veel vlees op als
runderen. Ook is er minder water en ruimte nodig en kunnen insecten plantaardig voedsel eten dat niet door ander vee kan worden gegeten. Insectenvlees is
qua voedingswaarde gelijkwaardig aan vis, kip, rund- of varkensvlees. Wel kan er
meer cholesterol in zitten, omdat het grotendeels orgaanvlees is.
Minder klimaatbelasting
Ook de uitstoot van broeikasgassen lijkt bij insecten een stuk lager te liggen dan
bij regulier vlees. Een onderzoek van de Universiteit Wageningen laat zien dat de
uitstoot van broeikasgassen in een insectenkwekerij 100 keer kleiner is dan bij
vleesrunderen. Dankzij insecten zouden we evenveel vlees kunnen blijven eten,
terwijl de milieubelasting met een factor 20 naar beneden gaat (An Exploration on
Greenhouse Gas and Ammonia Production by Insect Species Suitable for Animal
or Human Consumption, 2010).
Kweken
In Nederland worden al insecten gekweekt voor menselijke consumptie. De
kwekers hebben zich verenigd in de organisatie Verenigde Nederlandse Insectenkwekers (zie www.venik.nl). De insecten voor menselijke consumptie worden
gekweekt volgens de normen en richtlijnen van de NVWA. De kwekers van insecten werken samen met de groothandel, wat ertoe heeft geleid dat er nu in Nederland insecten verkrijgbaar zijn die veilig zijn voor menselijke consumptie.
Risico’s
Er loopt een discussie of insecten zomaar als eten verkocht mogen worden. Omdat het nieuwe voedingsmiddelen zijn in ons land, vallen ze mogelijk onder de
Europese Novel Foods-verordening. Dan zouden er eerst uitgebreide veiligheidsonderzoeken plaats moeten vinden.
Er kleven een aantal risico’s aan het kweken van insecten:
•
Door in eigen land insecten te kweken die hier niet thuishoren, kunnen in-
•
Door intensieve kweek kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij inten-
heemse soorten verdrongen worden.
sieve veehouderij, zoals ziekten en mestoverschot. Mogelijk kunnen insecten
nieuwe, onbekende ziekten met zich meebrengen.
•
56
Er is weinig bekend over het dierenwelzijn van insecten.
ETEN & WETEN
3.2b
Zeewier
Zeewier is al wat bekender in ons menu
dan insecten. Het wordt veel in de
Japanse keuken gebruikt, bijvoorbeeld in sushi, maar ook Ierland en
Zuid-Europa kennen gerechten met
zeewier. De Universiteit Wageningen heeft een verkenning gedaan
naar zeewierteelt: Zeewierteelt heeft de
toekomst (2012). Op basis daarvan leest
u hierna waarom zeewierteelt de toekomst
heeft.
Macroalgen
Zeewier bestaat uit macroalgen. Het zijn grote algen die in de zee leven, maar op
planten lijken. Zeewieren behoren tot de Protista, een groep organismen die tussen planten en dieren in staat. Ze bevatten veel eiwitten: een soort als zeesla tot
maar liefst 25% (percentage in de droge stof).
In vergelijking met landplanten bevat zeewier een voor mensen gunstiger mix
van essentiële aminozuren (eiwitbouwstenen die de mens uit zijn voeding moet
halen). Ook leveren zeewieren vitaminen, mineralen (jodium), antioxidanten en
omega 3-vetzuren. Een ander voordeel van zeewieren is dat zij weinig houtstoffen bevatten. De bruikbare bestanddelen zijn daardoor makkelijker ‘toegankelijk’.
Nadeel van zeewier is het hoge zoutgehalte. Verder zitten in zeewier de zoetstof
manitol en het verdikkingsmiddel alginaat, dat ook in yoghurt, chocolademelk en
tandpasta zit. Bedrijven maken er bovendien bioplastics en geneesmiddelen van.
Zeewierteelt
In 2004 werd er wereldwijd 11,3 miljoen ton zeewier geteeld (versgewicht). De
totale marktwaarde was toen $5,7 miljard. Meer dan 95% van zowel het volume als
de marktwaarde komt uit Azië, met China als belangrijkste producent.
Ook in eigen land is er interesse voor zeewierteelt. Niet zo vreemd, want dankzij
de eiwitten vormt zeewier een prima alternatief voor soja. De teelt van soja vergt
nogal wat van het milieu, onder meer vanwege het vele transport. Zeewier kan
gewoon, zonder pesticiden, voor de Hollandse kust geteeld worden.
In het begin van 2011 is in de Oosterschelde een testlocatie voor zeewierteelt geopend en medio 2014 een onderzoeksstation naar zeewier op Texel. Daar kunnen
de onderzoekers de prestaties (groei, samenstelling enzovoort) van verschillende
zeewiersoorten onder natuurlijke teeltomstandigheden meten, zonder last te hebben van de omstandigheden van de Noordzee.
TRENDS & TOEKOMST
57
In eerste instantie gaat het om drie (inheemse) soorten: Laminaria digitata (vingerwier), Saccharina latissima (suikerwier) en Ulva lactuca (zeesla). Wie weet, kan
over een jaar of vijf de eerste Hollandse oogst binnen worden gehaald…
Grote potentie
Zeewier heeft de potentie dé duurzame eiwitbron van de toekomst te worden. Het
eiwitgehalte is hoog, het kan duurzaam geteeld worden en er is geen concurrentie om schaarse landbouwgrond. Zeewier kan volgens Universiteit Wageningen
in de toekomst grootschalig worden ingezet voor de:
•
menselijke consumptie;
•
productie van diervoeders;
•
productie van grondstoffen voor de chemische industrie;
•
opwekking van groene energie (biogas).
3.2c
Kweekvlees
Onderzoekers in Nederland lopen voorop op het gebied van kweekvlees. Aan de
productie van kweekvlees is nauwelijks een dier te pas gekomen. Met één stamcel van een koe kunnen, in theorie, miljoenen kilo’s rundvlees gekweekt worden.
Wetenschappers van de Universiteit Maastricht presenteerden in augustus 2013
de eerste hamburger van kweekvlees. Daarmee hadden zij de wereldprimeur.
Maar er moet nog het nodige gebeuren voordat kweekvlees in de winkel verkocht kan worden. Het is belangrijk dat kweekvlees niet meer van normaal vlees
te onderscheiden is. De consument moet geen verschil meer kunnen zien of
proeven. Zien ze dat wel, dan is het niet goed genoeg. Vleesvervangers zijn er
immers al genoeg. De volgende informatie in deze paragraaf is afkomstig van
Maastricht Health Campus (zie www.maastrichthealthcampus.nl en Dagblad de
Limburger).
Wat vindt de consument?
Zitten consumenten wel te wachten op dit laboratoriumvlees? Cor van der Weele,
hoogleraar Humanistische wijsbegeerte aan de Universiteit Wageningen, doet
onderzoek naar reacties op kweekvlees. ‘De antwoorden zijn zeer wisselend. Zo
is er veel belangstelling, omdat men het een hoopvol idee vindt, vooral voor de
dieren. Toch trekken mensen vaak een vies gezicht bij de gedachte. Ze associëren
kweekvlees met genetische modificatie en met gerommel met vlees. Een derde
groep vindt dat kweekvlees te technologisch is. De trend is dat mensen meer
transparantie en een zo natuurlijk mogelijke product willen.’ Naast al die scepsis
bestaan er ook nog de nodige onzekerheden. Hoe zit het met de smaak? Is het
wel voedzaam? En is het niet gevaarlijk of ongezond? Omdat er tot nu toe alleen
nog maar kleine reepjes gekweekt zijn, heeft nog niemand het vlees echt goed
58
ETEN & WETEN
kunnen proeven. ‘Dat weten we pas op de lange termijn’. De voedingswaarden
van kweekvlees zijn gelijk aan die van normaal vlees.
Risico’s
Er kleven bepaalde risico’s aan kweekvlees. Zo bestaat de kans dat mensen die
werkzaam zijn in de huidige vleesindustrie hun baan kwijtraken. Ook kunnen
er fouten worden gemaakt als mensen vlees gaan produceren in fabrieken. De
productie zou aan strenge regels en controles moeten voldoen, maar er kan altijd
iets mis gaan. Een koe maakt geen fout. Ook in de basis kan het misgaan met
kweekvlees. Het ontstaat door de celdeling van stamcellen. Daardoor kunnen ook
kwade cellen ontstaan. Mark Post, projectleider van het onderzoek naar kweekvlees aan de Universiteit Maastricht, beseft dat mensen geen vleeslapje eten voor
het aan de gezondheidseisen voldoet. ‘Bij onze hamburger voeren we constant
controles uit. Het duurt nog wel even voor het een kant-en-klaar product is.’
De vraag is of het ook mogelijk is efficiënter vlees te kweken dan via dieren.
Kweekvlees heeft een fermentator op 37 °C nodig en losse, dure aminozuren.
3.3
Voedsel uit het lab
Kweekvlees klinkt spannend, maar er zijn meer spectaculaire ontwikkelingen op
voedselgebied.
Nanodeeltjes herkennen
Hoe kun je als consument producten waarin nanodeeltjes
herkennen? Vanaf december 2014 zijn fabrikanten verplicht
om op de verpakking te melden of er nanodeeltjes in het
product zitten. Deze verplichting geldt wel alleen voor
nanodeeltjes die bewust zijn toegevoegd voor een specifiek
doel. In Europa is er nog discussie over of van nature aanwezige nanodeeltjes ook op het etiket moeten worden vermeld.
3.3a
Nanotechnologie
Je hoort tegenwoordig steeds meer over het gebruik van nanodeeltjes in voeding
of voedselverpakkingen. Nanodeeltjes zijn piepkleine stoffen, die van nature in
onze voeding zitten. Ze hebben een afmeting van minder dan 100 nanometer
(het 10.000e deel van een millimeter). De nanodeeltjes die in het nieuws zijn, zijn
niet de natuurlijke nanodeeltjes, maar ze zijn bewust door de mens gemaakt.
Door ze aan producten toe te voegen, kunnen de eigenschappen daarvan wor-
TRENDS & TOEKOMST
59
den veranderd. De deeltjes kunnen aan mayonaise worden toegevoegd om het
minder vet te maken of aan verpakkingen om de houdbaarheid te verlengen. De
verwachting is dat nanodeeltjes steeds vaker in voedingsmiddelen gebruikt zullen gaan worden.
Er is nog maar weinig bekend over de voor- en nadelen van nanotechnologie.
Daarom bestaat er discussie over of deze door de mens geproduceerde nanodeeltjes gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen.
Het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de NVWA
constateerde dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. Van veel nanodeeltjes is
namelijk nog niet duidelijk hoe ze in het lichaam terecht kunnen komen. Kunnen
ze door de huid heen dringen (bijvoorbeeld nanozilverdeeltjes die in deodorant
worden gebruikt), komen ze na inademing in de bloedbaan of neemt het maagdarmkanaal ze op? Hier wordt momenteel nog veel onderzoek naar gedaan.
In Nederland is het Actieplan Nanotechnologie door de Nederlandse regering
opgesteld. Dat besteedt niet alleen aandacht aan de kansen die nanotechnologie
biedt voor innovaties, maar ook aan de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met
de mogelijke risico’s.
3.3b
Voedsel 3D-printen
Volgens de organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO
is het dichtbij: gebakjes, koek en brood uit een 3D-printer bij ons thuis. Tijdens de
Food Inspiration Days 2012 gaf TNO voor het eerst een demonstratie met 3Dgeprint voedsel. Er staat nu bij TNO een heel grote 3D-printer voor voedsel. Het is
een kwestie van tijd tot er ook kleinere printers beschikbaar zijn.
Ook Philips heeft een 3D-printer voor voeding geconstrueerd. Deze printer gebruikt verschillende eetbare ingrediënten, maakt daar combinaties van en ‘print’
ze uit in de gewenste vorm en consistentie.
Electrolux is ook bezig met een mini-lab, maar het idee is anders dan dat van
Philips en TNO. Het concept van Electrolux is een gesloten, blenderachtig apparaat waar je plantenzaad, water en meststoffen in stopt. In het apparaat groeien
langzaam fruit en groenten. Als ze vers zijn, vallen ze in een bakje. Klaar om
gegeten te worden. Als 3D-printers op grote schaal beschikbaar zijn, kan iedereen
zijn eten aanpassen aan zijn eigen dieet, maar ook aan de eigen creativiteit. Het is
nog toekomstmuziek, maar deze technologie is volop in ontwikkeling.
3.4
Menu van de toekomst
In 2050 verwachten we 9 miljard bewoners op de aarde. We moeten het mogelijk doen met een kleinere voedselafdruk en een voedselketen die onafhankelijk
is van fossiele brandstof. Eetgewoontes van mensen veranderen langzaam en
60
ETEN & WETEN
houden slechts moeizaam veranderingen in technologie bij. Bepaalde zaken zullen gewoon blijven, anderen zijn onverwacht en onvoorstelbaar. Wat gaat er met
prijzen, grondstoffen en aanbod gebeuren? Komen er nieuwe ziekten en bacteriën? Nieuwe eiwitbronnen en nieuwe productontwerpen zullen op de markt
komen, oude zullen verdwijnen. Het zal een mix zijn van ontwikkelingen die in
dit hoofdstuk zijn beschreven. In ieder geval willen we eerlijk over eten blijven en
gezond, veilig en duurzaam willen blijven eten. Een eerste stap in die richting is
een nieuwe Schijf van Vijf van het Voedingscentrum in 2015. Voedingsadvies en
informatie zullen steeds persoonlijker, op maat en meer digitaal worden. Duurzaamheid en transparantie zullen steeds belangrijker worden. En niet te vergeten
preventie van welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes 2
en bepaalde vormen van kanker, die verband houden met ons voedingspatroon.
Apps houden je beweging, bloeddruk en hartslag bij. Mogelijk gaat Google Glass
het etiket voor ons scannen op allergieën en herkomst van producten of halen we
gewoon nog de sperziebonen uit onze moestuin. Eten & Weten blijft belangrijk,
nu en straks.
Nieuwe concepten uit het lab
Philips Design ontwikkelt in het FOOD Lab nieuwe manieren om met voeding om te
gaan. Het speelt hiermee in op de groeiende betrokkenheid en aandacht voor ons
voedsel, de populariteit van biologische producties, het bodemgebruik bij de voedselproductie, de dreiging van ernstige tekorten en de stijgende voedselprijzen. Naast de
3D-printer, heeft Philips twee andere nieuwe projecten ontwikkeld.
Diagnostische Keuken
Diagnostische Keuken stelt mensen in staat een nauwkeurig en persoonlijk relevante
blik te werpen op wat ze eten. Via de voedingsmonitor, bestaande uit een scanner en
een inslikbare sensor kunt u precies bepalen wat en hoeveel u moet eten om aan de
eisen van uw spijsvertering en voedingsstoffen van dat moment te voldoen.
Home Farming
Home Farming onderzoekt of het mogelijk is om ten minste een deel van je dagelijkse
energiebehoefte in je eigen huis te laten groeien. Hiervoor is de biosfeer thuisboerderij
ontwikkeld. Door de verschillende mini-ecosystemen op elkaar te stapelen, neemt de
thuisboerderij zo min mogelijk ruimte in beslag.
Hij bevat vis, schaaldieren, algen en eetbare planten, allemaal van elkaar afhankelijk en
in balans met elkaar. Waterfiltratie, recycling van voedingsstoffen en optimaal gebruik
van het zonlicht staan centraal in het ontwerp (Philips Design, 2008-2011).
TRENDS & TOEKOMST
61
DE VOLLEDIGE INHOUD VAN
HET BOEK ETEN & WETEN
Inleiding
01
De voedselketen
1.1
De voedselketen
1.1a
De grote vier
1.1bGrondstoffen
1.2
Milieubelasting & verspilling
1.2aBroeikasgassen
1.2bWaterverbruik
1.2c
Bestrijdingsmiddelen en mest
1.2dVerspilling
1.2e
Smog en geluidsoverlast
02
Bewerking & extra’s
2.1
Genetische modificatie
2.1aMethode
2.1b
Nuttige toepassingen
Genetisch gemodificeerde organismen
2.1c
2.1d
Veiligheid en duurzaamheid
2.1eEtiket
2.2
Luchtdicht verpakken en doorstralen
2.2a
Luchtdicht verpakken
2.2bDoorstralen
2.3Hulpstoffen
2.3aE-nummers
2.3b Aanvaardbare dagelijkse inname
2.3cKanttekeningen
2.3dCategorieën
2.4
E-nummers in de
beklaagdenbank
2.4a
E951 – aspartaam
2.4b E621 – natriumglutamaat
2.4c
E220 – sulfiet
2.4d E211 – natriumbenzoaat
03
In de winkel
3.1Reclame
3.1a
Nederlandse Reclame Code
3.1b
Convenant Gezond Gewicht
Dit gedeelte vindt u in deze special
3.2 Het etiket
3.2a Voedingswaarde
3.2bNettogewicht
3.2c Naam en adres fabrikant
3.2d Beschermende atmosfeer
3.2eIngrediëntenlijst
3.2f Merknaam en aanduiding
3.2gBewaartips
3.2h Houdbaarheids- en gebruiksdatum
3.2i Claims
3.2jAanduidingen
Nieuwe Wet voedselinformatie
3.2k
3.3Keurmerken
3.3a
Keurmerken voor eerlijke handel
3.3b De prijs van koffie
3.4
Biologische voedingswaren
3.4aKenmerken
3.4b Biologische verwerking
3.4cGezonder?
04 Boter, kaas & eieren
4.1Groente
4.1aTeelt
4.1bConsumptie
4.1cVeiligheid
4.1dDuurzaamheid
4.1e
Keurmerken en logo’s
4.1fEtiket
4.2
Melk en melkproducten
4.2a
Soorten melkproducten
4.2bHerkomst
4.2cVerwerking
4.2dVeiligheid
4.2eDuurzaamheid
4.2fDierenwelzijn
4.2gKeurmerken
4.3Graan
4.3aTarwe
4.3bHerkomst
4.3cProductie
4.3d Zaaien en oogsten
4.3eVerwerking
4.3fVeiligheid
4.3gDuurzaamheid
4.3hKeurmerken
4.4Varkensvlees
4.4a
Vleesvarkens en zeugen
4.4bProductie
4.4cConsumptie
4.4dVeiligheid
4.4eDuurzaamheid
4.4fDierenwelzijn
4.4gKeurmerken
4.4hEtiket
4.5Soja(producten)
4.5aProducten
4.5bDuurzaamheid
4.5c Andere vleesvervangers
05
Een verleidelijk triootje
5.1Vet
5.1a
Vet herkennen
5.1b
Lees de verpakking
Wel of geen melk?
5.1c
5.2Suiker
5.2a
Soorten suiker
5.2bZoetstoffen
5.2c
Verborgen suikers
5.2dFruitdranken
5.2eLightproducten
5.3Zout
5.4
Leve superfoods?
5.4aGezondheidseffecten
5.4b
Ongezonde aspecten van superfoods
5.4cVoedingsadvies
Dit gedeelte vindt u in deze special
06 (On)veilige voeding
6.1 Chemische verontreiniging
6.1aBestrijdingsmiddelen
6.1b Nitraat, nitriet en nitrosaminen
6.1cAcrylamide
6.1d Dioxine, cadmium en pcb’s
6.2 Om ziek van te worden
6.2a Rauw gevogelte & melk van de boer
6.2b Rauw vlees & rauwe eieren
6.2c Rauw rundvlees
6.2d Honing & ingemaakte groente
6.2e Vlees & vleesproducten
6.2f Rauwmelkse kaas & gerookte zalm
6.2gRijstgerechten
6.2hKippenvlees
6.3 Over de datum
6.4Kruiden
Gevaarlijk in combinatie met medicijnen
6.4a
6.4bKruidengeneesmiddelen
6.4cKruidensupplementen
07Voedselschandalen
7.1
Regels voor voedselveiligheid
7.1aWarenwet
7.1b
Bovenwettelijke regels
Hygiënecode en HACCP
7.1c
7.1dNVWA
7.1e
Codex Alimentarius
7.1fEFSA
7.2
Toch problemen
Wat gebeurt er dan?
7.2a
7.2b
De NVWA
7.3
Weinig transparantie
Openbare informatie
7.3a
7.3b
Wat denkt de consument?
Dit hoofdstuk vindt u in deze special
08 Trends & toekomst
8.1 Voedsel dichtbij
8.1aStadslandbouw
8.1b Regionale landbouw
8.1c Nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouw
8.2 Nieuwe eiwitbronnen
8.2aInsecten
8.2bZeewier
8.2cKweekvlees
8.3 Voedsel uit het lab
8.3a Nanotechnologie
8.3b Voedsel 3D-printen
8.4 Menu van de toekomst
Register
VAN E-NUMMERS
TOT DUURZAME VOEDING
U wilt weten wat er in uw
eten zit, hoe het gemaakt
is en waar het vandaan
komt? In dit boek van het
Voedingscentrum en de
Consumentenbond, leest
u belangrijke feiten over
onze voeding. Diepgaande
informatie die u weer
vertrouwd maakt met wat er
op uw bord ligt.
U leest bijvoorbeeld hoe
de voedselketen in elkaar
zit en wat de risico’s van
voedsel zijn. Maar ook over
trends en toekomst in het
eten, van verticale teelt tot
nanotechnologie.
Ledenprijs €17*
(niet-leden €22,-*).
E-book: ledenprijs €12,99
(niet-leden €15,99)
*Dit is exclusief €2,50 verzendkosten.
Bestellen?
( (070) 445 45 45
8www.consumentenbond.nl/etenenweten
Download