ETEN & WETEN Exclusief voor lezers 64 pagina’s GEORGIE DOM & CORNÉ VAN DOOREN uit ons nieuwste boek Deze publicatie is een bijlage bij Gezondgids 4, augustus 2014. © 2014 Consumentenbond en Voedingscentrum, beide te Den Haag Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden Inlichtingen Consumentenbond Een gezamenlijke uitgave van de Consumentenbond en het Voedingscentrum Auteurs: Georgie Dom (Consumentenbond) en Corné van Dooren (Voedingscentrum) Verder werkten mee: Thomas Cammelbeeck, Nelleke Polderman, Henri Uitslag (allen Consumentenbond), Stephan Peters, Wieke van der Vossen (beiden Voedingscentrum) Eindredactie: Vantilt Producties, Nijmegen Grafische verzorging: PUUR Publishers Infographics/illustraties: Voedingscentrum, Fraaie Zaken, Lian van Meulenbroek Foto’s: iStockphoto INHOUD Inleiding .................................................................................................. 01 In de winkel .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.1 Het etiket . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1a Voedingswaarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1b Nettogewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1c Naam en adres fabrikant . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1d Beschermende atmosfeer . . . . . . . . . . . . . 1.1e Ingrediëntenlijst .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1f Merknaam en aanduiding . . . . . . . . . . . . . . 1.1g Bewaartips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1h Houdbaarheids- en gebruiksdatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1i Claims . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 (On)veilige voeding 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 2.1d Dioxine, cadmium en pcb’s . . . . . . . 2.2 Om ziek van te worden . . . . . . . . . . . . . . 2.2a Rauw gevogelte & melk van de boer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2b Rauw vlees & rauwe eieren . . . . . . . . 03 Trends & toekomst 36 37 39 39 48 48 50 53 53 54 25 2.2c Rauw rundvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 2.2d Honing & ingemaakte groente .. 40 2.2e Vlees & vleesproducten . . . . . . . . . . . . . . . . 41 2.2f Rauwmelkse kaas & gerookte zalm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 2.2g Rijstgerechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 2.2h Kippenvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 2.3 Over de datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 .................................................................... 3.1 Voedsel dichtbij .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1a Stadslandbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1b Regionale landbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1c Nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Nieuwe eiwitbronnen .. . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2a Insecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.1j Aanduidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 1.1k Nieuwe Wet voedselinformatie . 11 1.2 Keurmerken .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 1.2a Keurmerken voor eerlijke handel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.2b De prijs van koffie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 1.3 Biologische voedingswaren . . . . . 21 1.3a Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 1.3b Biologische verwerking . . . . . . . . . . . . . . . 24 1.3c Gezonder? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 ................................................................... 2.1 Chemische verontreiniging . . . . . 28 2.1a Bestrijdingsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 2.1b Nitraat, nitriet en nitrosaminen. 30 2.1c Acrylamide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 4 47 3.2b Zeewier .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 3.2cKweekvlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 3.3 Voedsel uit het lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 3.3aNanotechnologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 3.3b Voedsel 3D-printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 3.4 Menu van de toekomst . . . . . . . . . . . . . . . 60 INLEIDING Met enige regelmaat schrikken we op door een voedselschandaal. Fraude met vlees, geknoei met antibiotica, ziekmakende bacteriën op kiemgroente, het zijn maar een paar voorbeelden. Veel mensen zijn daarom ongerust geworden over hun eten. Een ongerustheid die gepaard gaat met gevoel van hulpeloosheid, want wat kun je daar als individu eigenlijk aan doen? We weten allang niet meer wat we op ons bord krijgen. De tijd dat we ons eigen voedsel verbouwden, ligt voor de meesten immers ver achter ons. Nu zorgen grootschalige landbouwbedrijven en veehouderijen voor onze groenten en vlees. Grote voedselconcerns stoppen er in de fabriek van alles in om goedkope en aantrekkelijke producten te maken. Het boek Eten & weten van de Consumentenbond en het Voedingscentrum is er voor alle consumenten die, vanwege de schandalen of uit pure nieuwsgierigheid, méér willen weten over hun eten. Het geeft niet zozeer voedingsadviezen, maar wel nuttige achtergrondinformatie over verbouw, productie en verkoop van voeding en de risico’s die eraan kleven, maar ook over wat de toekomst brengt. Deze gratis special bij de Gezondgids bevat een selectie van de inhoud van het boek Eten & weten. De complete inhoudsopgave van het boek vindt u op pagina 62-63. Achter op de special leest u hoe u het boek (met ledenkorting) kunt bestellen. Georgie Dom schrijft al meer dan 25 jaar boeken over allerlei consumentenzaken voor de Consumentenbond. Gezondheid heeft daarbij haar speciale aandacht. Ir. Corné van Dooren is voedingskundige en sinds 2007 kennisspecialist duurzaam eten bij het Voedingscentrum. Zijn focus ligt op het samenbrengen van duurzaamheid en gezondheid in de voedingsvoorlichting. Onderwerpen zijn: voedselverspilling, keurmerken, dierenwelzijn, klimaatbelasting, voedselafdruk, de voedselketen en herkomst. 4 ETEN & WETEN 01 IN DE WINKEL 1.1 Het etiket Alle verpakte voedingsmiddelen moeten een etiket hebben. Wat precies op een etiket moet staan is vastgelegd in het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen en in de Europese wetgeving voor voedselinformatie (zie par. 1.1k). De NVWA ziet toe op het naleven van de etiketregels. In principe is via het etiket veel waardevolle informatie over voeding te achterhalen. Handig als u in de winkel met iets in uw handen staat en belangrijk voor iedereen die vanwege een aandoening extra op zijn eten moet letten. Er zijn enkele vaste elementen die u op een etiket tegen kunt komen. 1.1a Voedingswaarde De hoeveelheid energie, vetten, eiwitten en koolhydraten die in het product zitten, kunt u afleiden uit de voedingswaardedeclaratie. Deze wordt aangegeven per 100 gram of 100 ml. U moet deze getallen dan nog omrekenen naar de hoeveelheid die u van het product gebruikt. Een voedingswaardedeclaratie is nu nog niet verplicht (zie par. 1.1k), tenzij op de verpakking beweringen worden gedaan over de voedingswaarde van het product, zoals bij pindakaas ‘rijk aan vitamine E’. Als de bewering over vitaminen en mineralen gaat, moet de voedingswaardedeclaratie vermelden hoeveel procent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (adh) het product bevat. 6 ETEN & WETEN Er is een uitgebreide en een beknopte voedingsdeclaratie. In de beknopte vorm hoeven alleen het aantal kilocalorieën en het eiwit-, koolhydraat- en vetgehalte te staan. In de uitgebreide versie moeten ook de hoeveelheid suikers, verzadigde vetzuren, voedingsvezels en natrium worden vermeld. Als er een bewering wordt gedaan over bijvoorbeeld het natriumgehalte in een voedingsmiddel, moet de uitgebreide voedingsdeclaratie gebruikt worden. 1.1b Nettogewicht Het nettogewicht is het gewicht van het product zonder verpakking. Hier staat vaak een ‘e’ van estimate (schatting) voor. Dit geeft aan dat het om een gemiddeld nettogewicht gaat: er kan dus iets meer of iets minder in zitten. Voor producten die in een vloeistof zitten die je niet opeet, zoals knakworsten of doperwtjes, moet, naast de nettohoeveelheid, het uitlekgewicht worden vermeld. 1.1c Naam en adres fabrikant Op ieder voorverpakt levensmiddel moeten de naam en de vestigingsplaats van de producent, verpakker of verkoper staan. 1.1d Beschermende atmosfeer Als een product langer houdbaar is door het gebruik van een verpakkingsgas, moet op het etiket staan ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’. 1.1e Ingrediëntenlijst Op alle verpakte voedingsmiddelen staat vermeld welke ingrediënten erin zitten. De ingrediënten zijn gesorteerd op de mate waarin ze in het product voorkomen. Het ingrediënt dat als eerste genoemd wordt zit er het meest in, het ingrediënt dat als laatste wordt genoemd het minst. Als de aanduiding van een product de indruk wekt dat er een bepaald ingrediënt in zit, moet in sommige gevallen met een percentage de hoeveelheid daarvan worden aangegeven, zoals bij pindakaas: 88% pinda’s. Bevat een product een ingrediënt dat zelf ook uit meerdere ingrediënten bestaat, dan moeten die meestal allemaal worden benoemd. Op een cake met 26% margarine moeten dus de ingrediënten van die margarine worden vermeld. Als olie is gehard, moet dit in de ingrediëntendeclaratie worden vermeld. Geharde olie bevat meer ongezonde vetten dan de ongeharde varianten. E-nummers staan voor Europees goedgekeurde hulpstoffen. Het is niet verplicht om de nummers te vermelden: de naam van de hulpstof mag ook. Bevat een ingrediënt genetisch gemodificeerde organismen, dan moet dit duidelijk worden aangegeven in, of direct na, de ingrediëntenlijst. IN DE WINKEL 7 1.1f Merknaam en aanduiding Op de verpakking staat altijd het merk. Een merknaam mag volgens de Warenwet nooit gebruikt worden als aanduiding, er moet altijd een toelichting bij staan. Daarom moet bijvoorbeeld op een flesje Maggi ook de aanduiding ‘smaakverfijner’ staan. Uit de aanduiding moet blijken wat voor soort product het is. Soms staat op de voorkant van een product alleen een fantasienaam die niets zegt over de inhoud. De verplichte aanduiding is dan op een andere zijde van de verpakking te vinden. 1.1g Bewaartips Als de houdbaarheid van een product afhangt van de manier waarop het bewaard wordt, moet op de verpakking een bewaaradvies staan. ‘Gekoeld bewaren’ betekent bij een temperatuur van maximaal 7 °C. 1.1h Houdbaarheids- en gebruiksdatum Er zijn twee manieren om iets over de houdbaarheid van een product te zeggen. Bij de ‘ten minste houdbaar tot-datum’ (t.h.t.) garandeert de fabrikant of importeur de kwaliteit van een product tot en met deze datum – mits de consument het bewaaradvies opvolgt. Als de houdbaarheidsdatum is verstreken, mag een winkelier het product nog gewoon verkopen (tenzij het bedorven is). Na openen van de verpakking geldt de t.h.t.-datum niet meer (zie ook par. 2.3). Op zeer bederfelijke levensmiddelen is een uiterste gebruiksdatum verplicht. Er staat dan ‘te gebruiken tot’ (t.g.t.), gevolgd door de uiterste datum waarop het product – mits goed bewaard – zonder gevaar voor de gezondheid gegeten kan worden. Op sommige producten is geen houdbaarheidsdatum verplicht, bijvoorbeeld kauwgom, dranken met meer dan 10% alcohol, keukenzout en brood- en banketproducten die binnen 24 uur na bereiding worden gegeten. 1.1i Claims Op etiketten van voedingsmiddelen kunnen claims staan: beweringen over de eigenschap van een product. Deze gaan meestal over effecten op de gezondheid, zoals ‘bevordert de darmwerking’ of ‘rijk aan vitamine C’. Levensmiddelenclaims kunnen worden onderverdeeld in drie soorten: • Voedingsclaims beweren dat een voedingsmiddel een bepaalde goede samenstelling heeft. Deze claims zijn gemakkelijk te controleren. Zo komt de claim ‘light’ vaak voor. Dit betekent dat er bijvoorbeeld 30% minder suiker of vet in een product zit. • 8 Gezondheidsclaims beweren dat een voedingsmiddel voordelig is voor de ge- ETEN & WETEN zondheid. Een voorbeeld hiervan is ‘calcium is goed voor de kalkhuishouding’. Deze claims zijn lastiger te bewijzen dan voedingsclaims. Voor het aantonen van een effect op de gezondheid is namelijk veel onderzoek nodig. • Ziekterisicobeperkingsclaims beweren iets over het effect van een levensmiddel of voedingsstof op een risicofactor voor het ontstaan van ziekte. Hiernaast bestaan medische claims. Deze mogen niet op levensmiddelen staan, maar alleen op geneesmiddelen. Medische claims zijn beweringen over het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte. Wetgeving Het gebruik van claims is in Europese wetgeving geregeld. Fabrikanten mogen een claim alleen gebruiken als deze op de Europese lijst van goedgekeurde claims voorkomt. Claims op voedingsmiddelen moeten altijd wetenschappelijk bewezen zijn. Gezondheidsclaims worden beoordeeld door de EFSA. Omdat voedingsclaims zo eenduidig zijn, hoeven die niet beoordeeld te worden door de EFSA. Wel moeten zij op de lijst van goedgekeurde claims voorkomen. De NVWA houdt toezicht op de gevoerde claims in Nederland. De regels over claims gelden voor producten die in de winkel liggen, maar ook voor voedingsmiddelen in restaurants, ziekenhuizen, scholen en andere instellingen. Ook voedingssupplementen vallen onder deze regeling. Niet alleen de claim Bij producten met een claim moet vermeld worden dat een evenwichtige voeding en gezonde leefstijl belangrijk zijn. Bij een ziekterisicobeperkingsclaim hoort bovendien te worden vermeld dat ook andere risicofactoren meespelen en dat verandering daarvan de gezondheid kan bevorderen. Beperkingen Lang niet ieder product mag volgens de EU-verordening een gezondheidsclaim voeren. Bepaalde artikelen zijn uitgesloten, zoals producten met meer dan 1,2% alcohol en producten waarvan de samenstelling te ongunstig is (bijvoorbeeld te veel vet bevat), waardoor je ze niet kunt rekenen tot gezonde voeding. Logisch, want een claim is immers een aanprijzing. Producten die de voeding verslechteren, wil men niet aanprijzen. In de toekomst wordt bekend aan welke criteria producten moeten voldoen om het juiste ‘voedingsprofiel’ te hebben om in aanmerking te komen voor het dragen van claims. Een andere beperking is dat de fabrikant bij een product voor de slanke lijn niet mag beweren dat gebruikers een bepaald aantal kilo’s in een bepaalde tijd zullen verliezen. Gewichtsverlies is namelijk zo’n complexe aangelegenheid dat zo’n belofte niet reëel is. IN DE WINKEL 9 Wetenschappelijke onderbouwing Er moet wetenschappelijk bewijs zijn dat een gezondheidsclaim correct is, voordat deze op de verpakking gezet mag worden. Ook moet de claim daadwerkelijk van nut zijn voor de gezondheid van de consument. Bij de ziekterisicobeperkingsclaims moet aantoonbaar zijn dat het product de ziektekans vermindert. De EFSA controleert de onderbouwingen en geeft de Europese Commissie hierover een advies. Dit heeft geresulteerd in een lijst met toegestane claims. 1.1j Aanduidingen Op sommige etiketten staat een bewering. Deze is vaak wettelijk beschermd: het product moet aan in de wet vastgestelde eisen voldoen, voordat het de bewering mag voeren. HalvaDe toevoeging ’halva-’ betekent: de helft van, bijvoorbeeld: • gewone jam (15 gram) bevat 9 gram koolhydraten per portie, halvajam bevat • 100 gram margarine bevat 80 gram vet, 100 gram halvarine levert maximaal 4 gram koolhydraten per portie; 40 gram vet. DieetDe toevoeging ’dieet-’ betekent dat het product past in een bepaald dieet. Er moet bij worden aangegeven welk dieet bedoeld wordt. Zo is dieetmargarine een margarine die meer onverzadigd vet bevat en zo kan helpen het cholesterolgehalte te verlagen en daarmee hart- en vaatziekten te voorkomen. Het past dus in een cholesterolverlagend dieet. Dieetmargarine bevat overigens evenveel vet als gewone margarine en levert dus evenveel calorieën. Als u wilt afvallen, kunt u beter (dieet)halvarine gebruiken. LightDe toevoeging ’light’ betekent: het product bevat ten minste 30% minder calorieën, suiker of vet dan het vergelijkbare gewone product. Let hierbij goed op voor welke component de lightclaim geldt, want 30% minder vet betekent niet meteen 30% minder calorieën: • lightfrisdrank bevat 30% minder calorieën of suiker; • lightchips bevatten 30% minder vet (maar niet 30% minder calorieën). 10 ETEN & WETEN Zonder toegevoegde suikers Dit betekent dat er in de fabriek geen suiker toegevoegd is aan het product. Dat wil niet zeggen dat het voedingsmiddel geen koolhydraten in de vorm van suikers bevat – belangrijk voor wie diabetes heeft. Een product kan van nature suikers bevatten. In vruchtensap zonder toegevoegde suikers zitten dus alleen de natuurlijke suikers uit fruit. Gezoet met... In plaats van suiker kunnen fabrikanten zoetstoffen aan producten toevoegen. Op de verpakking staat dan: ’gezoet met…’. De naam van de gebruikte zoetstof wordt hierna vermeld. 1.1k Nieuwe Wet voedselinformatie In Europees verband is er een nieuwe wet gemaakt die op 13 december 2014 veel bestaande, losse wetten gaat vervangen: de Wet voedselinformatie. Er gelden vanaf die datum nog verschillende overgangsregelingen. De wet scherpt de eisen aan van wat er op het etiket van voedingsmiddelen moet komen te staan. Dat is afhankelijk van de manier waarop het product is verpakt. Als een winkelier zelf een zakje doet om niet-voorverpakte producten, zoals ‘kaas van het mes’, hoeft daar minder informatie op te staan dan op voorverpakte producten. Maar de meeste voedingsmiddelen in de winkel zijn voorverpakt door de fabrikant. Op al die voedingsmiddelen is straks de volgende informatie verplicht: • naam van het levensmiddel; • lijst met ingrediënten; • eventueel aanwezige allergenen; • hoeveelheid van ingrediënten die deel uitmaken van de naam of getoond • nettohoeveelheid van het product; • houdbaarheidsdatum (‘ten minste houdbaar tot’ of ‘te gebruiken tot’); • bijzondere bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden; • naam en contactgegevens van de fabrikant of verkoper/importeur; • een gebruiksaanwijzing, als het product moeilijk te gebruiken is zonder ge- • land van oorsprong of plaats van herkomst; • alcoholpercentage (indien meer dan 1,2% alcohol); • voedingswaardevermelding; • verbeterde leesbaarheid. De kleine letters op het etiket nodigen niet altijd uit om worden op de afbeelding van het product; bruiksaanwijzing; het etiket goed te lezen. In de nieuwe wet moet de minimale lettergrootte 1,2 millimeter zijn. Dit klinkt nog steeds klein, maar in de praktijk is dit een zichtbaar verschil. Op heel kleine verpakkingen mag wel een kleinere letter staan. IN DE WINKEL 11 Voedingswaarde verplicht De Wet voedselinformatie verplicht fabrikanten om de energiewaarde en zes voedingsstoffen (vet, verzadigd vet, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout) op het etiket te vermelden. Dit moet altijd per 100 gram of milliliter vermeld worden, zodat producten goed vergeleken kunnen worden. Naast de zes verplichte voedingsstoffen mogen ook de volgende voedingsstoffen vermeld worden: enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren, polyolen, zetmeel en vezels. Als ze in significante hoeveelheden aanwezig zijn, mogen ook mineralen en vitamines erop staan. Om verwarring te voorkomen mogen alleen vaste termen worden gebruikt. Zo wordt de term ‘natrium’ vervangen door ‘zout’. Deze verplichte voedingswaardevermelding gaat in vanaf december 2016 en geldt alleen voor voorverpakte levensmiddelen. Maaltijden in een restaurant kennen geen verplichting. Ook alcoholische dranken en enkele specifieke producten, zoals verse groenten en fruit, kruiden en zout, vallen niet onder de nieuwe regels. Allergenen en sulfiet Voor 14 allergenen geldt dat ze extra duidelijk moeten worden weergegeven in de lijst met ingrediënten, bijvoorbeeld door ze in een vet lettertype af te drukken. Fabrikanten vermelden soms ook dat een product sporen van een allergeen kan bevatten. Deze may contain-toepassing is geen onderdeel van de nieuwe wet. Verder gaat er een informatieplicht gelden voor allergenen in niet-voorverpakte producten, bijvoorbeeld in restaurants, ambachtelijke slagerijen en bakkerijen, zorginstellingen en catering. Consumenten moeten vooraf geïnformeerd worden dat allergeneninformatie opvraagbaar en beschikbaar is. Land van herkomst Op het etiket van vis, rundvlees, verse (niet-bewerkte) groente en fruit, honing en olijfolie staat de regio of het land van herkomst vermeld. Voor onbewerkt vlees van varken, geit, schaap, kip en gevogelte (vers, gekoeld of diepgevroren) is dit met de invoering van de nieuwe wet ook verplicht. Er moet vermeld worden waar het dier is gehouden en waar het is geslacht. De Europese Commissie bestudeert nog of vermelding van de herkomst van andere producten of ingrediënten verplicht moet worden. Denk bijvoorbeeld aan herkomstetikettering voor vlees dat wordt gebruikt als ingrediënt in een samengesteld product. 12 ETEN & WETEN Naamgeving Met de nieuwe wetgeving wordt misleiding voorkomen. Als in het product een ander ingrediënt zit dan de consument op basis van de naam zou verwachten, moet dit in de buurt van de naam van het product vermeld worden. Een voorbeeld is stracciatella-yoghurt waarin geen echte chocoladestukjes verwerkt zijn, maar cacaofantasie, of één stuk vlees of vis (bijvoorbeeld biefstuk) dat in werkelijkheid is samengesteld uit meerdere stukjes vlees. Datum van invriezen Op bevroren vlees of vis, moet de datum komen te staan waarop het product is ingevroren. Dit kan relatief lang geleden zijn, bijvoorbeeld omdat vis maar in één seizoen gevangen wordt, maar wel het hele jaar verkrijgbaar is. Deze datum zegt weinig over de veiligheid van het product. Als vlees of vis snel genoeg wordt ingevroren, krijgen bacteriën weinig kans. De snelheid van het invriezen waarborgt ook de smaak en textuur van diepgevroren vlees en vis. Als vlees en vis ontdooid worden verkocht maar eerder ingevroren zijn geweest, moet op het etiket de term ‘ontdooid’ staan. Oliën en vetten Bij plantaardige oliën en vetten wordt het verplicht om in de lijst van ingrediënten de specifieke bron te vermelden, zoals bij palmolie. Ook moet hierbij vermeld worden of het eventueel ‘geheel gehard’ of ‘gedeeltelijk gehard’ is. Nanomaterialen Nanomaterialen die bewust zijn toegevoegd, moeten bij de ingrediënten op het etiket worden vermeld. Nanomaterialen zijn kleine deeltjes van minder dan 100 nanometer (= een tienduizendste millimeter) die gemaakt worden om het product andere eigenschappen te geven, bijvoorbeeld een betere oplosbaarheid (zie ook par. 3.3a). 1.2 Keurmerken Een keurmerk is een hulpmiddel voor het maken van een duurzame of gezonde keuze. Keurmerken voor voedingsmiddelen staan meestal in de vorm van een herkenbaar logo op de verpakking. Keurmerken zijn, naast een handig hulpmiddel voor consumenten, een goede manier om fabrikanten te stimuleren gezondere en duurzamere producten te ontwikkelen. IN DE WINKEL 13 Hoe gaat een keuring in zijn werk? Producten met een keurmerk voldoen aan van te voren vastgelegde voorschriften. Een fabrikant geeft eerst aan dat hij graag een product van een keurmerk wil voorzien. De organisatie achter het keurmerk laat een onafhankelijke partij de keuring uitvoeren. Controles vinden meestal jaarlijks en onaangekondigd plaats. Om de betrouwbaarheid nog verder te vergroten, staan diverse keurmerkorganisaties onder toezicht van de Raad voor Accreditatie. Deze let er bijvoorbeeld op dat de controleurs goed opgeleid zijn en dat er voldoende controles plaatsvinden. Keurmerken zijn in te delen in: • Duurzaamheidskeurmerken: hiermee kunt u makkelijker producten kiezen die voldoen aan regels op het gebied van dierenwelzijn, eerlijke handel (zie par. 1.2a) of natuur en milieu. • Keurmerken op basis van herkomst en kwaliteit: hierdoor weet u waar een product vandaan komt en hoe het gemaakt is. Zo kan een product een keurmerk krijgen wanneer er rekening gehouden is met traditionele productiewijzen, de streekcultuur of een levensbeschouwing (bijvoorbeeld ‘halal’). • Gezondheidskeurmerken: deze helpen u bij het maken van een gezondere keuze. Het Vinkje van de Stichting Ik Kies Bewust is hier het bekendste voorbeeld van. Deze keurmerken kunnen ook helpen bij het kiezen voor producten met een bepaalde samenstelling, bijvoorbeeld zonder gluten. Tip Boodschappenhulp Dierenwelzijn Specifiek voor dierenwelzijn is er de Boodschappenhulp Dierenwelzijn van het Voedingscentrum. Hiermee krijgt u makkelijk inzicht in wat een keurmerk vertelt over het leven van een dier. 1.2a Keurmerken voor eerlijke handel Steeds meer consumenten vinden eerlijke handelswaar belangrijk. Het assortiment aan dit soort voeding groeit navenant. Dat geldt ook voor de keurmerken. We bespreken hier de meestvoorkomende, een compleet overzicht vindt u in tabel 1. Max Havelaar/Fairtrade Max Havelaar was in Nederland het eerste fairtradekeurmerk. Het begon in 1988 met koffie, maar is inmiddels te vinden op thee, chocolade, fruit, vruchtensappen, 14 ETEN & WETEN wijn, pindakaas en ook op non-foodproducten. Intussen zijn er in Nederland meer dan 250 producten met het Fairtrade-/Max Havelaarkeurmerk te koop en wordt het gebruikt in 22 landen. De stichting Max Havelaar kent het keurmerk toe aan producten uit ontwikkelingslanden die worden geproduceerd en verhandeld onder eerlijke arbeidsomstandigheden. Daarnaast gelden strenge milieueisen. De criteria worden vastgesteld door de Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). De FLO helpt boeren en arbeiders in ontwikkelingslanden de norm te halen. De onafhankelijke organisatie FLO-Cert controleert of de normen worden gehaald. Stichting Max Havelaar geeft de boeren prijsgaranties: ze garandeert een minimumprijs, zodat de boeren enige financiële zekerheid hebben. Rainforest Alliance Rainforest Alliance is een Amerikaans keurmerk voor eerlijke producten uit regenwoudrijke gebieden. Het keurmerk wordt verleend aan producten die eerlijk worden geproduceerd en verhandeld. Belangrijke criteria zijn: bescherming van het regenwoud en het welzijn en inkomen van arbeiders. Rainforest Alliance hanteert een lijst van 200 eisen op het gebied van natuur-, water- en bosbeheer. Daarnaast moeten werknemers op plantages minimaal het minimumloon en goede secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen. Het keurmerk kan worden verleend aan bananen, tropische vruchten, cacao, koffie en thee. Rainforest Alliance geeft geen prijsgaranties aan boeren. De controles worden door Rainforest Alliance zelf uitgevoerd, in samenwerking met externe organisaties en experts. Tip Meer weten over duurzaam? In het boek Groen leven van de Consumentenbond vindt u veel meer informatie over duurzaam eten, kopen en leven. UTZ Certified UTZ Certified is een internationaal geaccepteerd keurmerk voor eerlijke handel. Het staat op koffie, thee en chocolade afkomstig van boeren die oog hebben voor mens en milieu. Zij gebruiken bijvoorbeeld minder bestrijdingsmiddelen en garanderen goede werkomstandigheden voor hun arbeiders. Terwijl Max Havelaar zich richt op kleine boeren, kunnen bij UTZ Certified ook boeren met een groot bedrijf meedoen. Dat geeft ook grote koffiebranders, die op grote schaal koffie inkopen, de mogelijkheid dat verantwoord te doen. UTZ Certified leert boeren te werken met landbouwtechnieken die mens en milieu sparen. IN DE WINKEL 15 Tabel 1 DEZE KEURMERKEN HELPEN U BIJ HET KIEZEN VOOR DUURZAME VOEDING VLEES EN ZUIVEL Keurmerk Controle Sociale Aspecten zegt iets over Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Productie Afval Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen 16 Milieu LANDBOUW Keurmerk • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Zie Beter Levenkenmerken 1, 2 of 3 sterren • • • • • • Milieu Controle Sociale Aspecten zegt iets over Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Productie Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ETEN & WETEN VIS Keurmerk Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen TROPISCHE PRODUCTEN EIEREN Keurmerk • • • • • • • • • • • • • • Milieu • • • • • • • Grondstoffen Grondstoffen Productie Afval Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Controle Sociale Aspecten Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen Grondstoffen • • • • • • • • • • • • • • • Handelsmerk, geen keurmerk. Gaat vaak vergezeld van keurmerk Max Havelaar. • • • • • • • • • • • • • • • • • • Milieu Controle Sociale Aspecten zegt iets over Grondstoffen zegt iets over Grondstoffen X Controle Sociale Aspecten zegt iets over Grondstoffen Keurmerk Milieu • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Grondstoffen Zie Biologisch, Rondeel of Europees keurmerk voor vrije uitloop Grondstoffen Productie Afval • • • Legenda Zeer strenge criteria/controle Goede criteria/controle Matige criteria/controle Zwakke criteria/controle Zeer zwakke criteria/controle N.v.t. Bron: Groen leven van de Consumentenbond 17 De boeren ontvangen vaak een betere prijs door het UTZ Certified-keurmerk, maar deze is niet gegarandeerd. Meer dan de helft van alle koffie die in Nederland wordt verkocht, heeft het UTZ Certified-keurmerk. Voor de controle worden externe organisaties ingeschakeld. Fair Trade Original Het Fair Trade Original-logo komen we vaak tegen in de supermarkt. Hoewel het bedrijf niet gericht is op het maken van winst, is het logo van Fair Trade Original een merkaanduiding en geen onafhankelijk keurmerk. Fair Trade Original is een Nederlandse organisatie die levensmiddelen en woon- en modeaccessoires uit ontwikkelingslanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika importeert. Denk aan koffie, thee en bananen in de supermarkt, maar ook aan badlakens en serviesgoed in wereldwinkels en woon- en cadeauwinkels. Niet alle producten die Fair Trade Original importeert, krijgen het Max Havelaarkeurmerk. 1.2b De prijs van koffie Voor de meeste Nederlanders is koffie net zo gewoon als een boterham met kaas, maar veel van onze koffie komt uit landen waar weinig aandacht is voor milieu en mensenrechten. De Consumentenbond ontdekte dat u toch met een gerust hart van koffie kunt blijven genieten (Consumentengids juni 2014). Onderzoekers van de Consumentenbond hebben de problemen in de koffiehandel in kaart gebracht. Daarvoor bezochten ze plantages in Brazilië en Ethiopië, twee van de grootste koffie-exporteurs. Ze spraken met dagloners, kleine koffieboeren, controlerende ambtenaren, artsen en vakbondsmensen. Overheidsinspecties geven een ontluisterend beeld van hoe het er op koffieplantages aan toegaat. Arbeiders worden door de eigenaar vaak opgepikt in hun dorp en gedropt op de plantage, waar ze gedurende de oogst moeten blijven. Omdat arbeiders verplicht worden te betalen voor onderdak en voedsel, bouwen ze een schuld op die ze alleen kunnen aflossen door te blijven werken. Het gaat hier eigenlijk om een vorm van moderne slavernij. De overheid probeert grip te krijgen op de koffiemarkt. In Brazilië kan een plantage-eigenaar die arbeiders slecht behandelt op een zwarte lijst komen. Hij mag dan niet meer exporteren en krijgt van geen enkele bank meer een lening. Maar gezien het zeer beperkte aantal controles is de pakkans niet groot. Bovendien zijn betrokken politici, rechters en politiemensen vaak zélf eigenaar van een koffieplantage. In Ethiopië werd in 2008 een beurs ingesteld voor de export van koffie. De gedachte daarachter was dat kleine koffieboeren weten of de prijs die handelaren hen bieden marktconform is. Helaas bereikt de informatie van de beurs de 18 ETEN & WETEN boeren nauwelijks door gebrekkige elektriciteit. Bovendien kunnen ze zich het niet permitteren te wachten met de verkoop van hun oogst tot de prijs stijgt. Bestrijdingsmiddelen De landbouw in Brazilië staat bekend om het gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen. Er gaat royaal gif op het onkruid tussen de koffiestruiken. Arbeiders doen dat ook nog eens zonder beschermende maskers, schoenen of zelfs handschoenen. Bovendien komt het gif terecht in het drinkwater van de omliggende dorpen. Kleine boeren zien dat de struiken op de plantages van hun rijke collega’s beter groeien dankzij de bestrijdingsmiddelen. Verkopers van illegale middelen overtuigen de boeren dat ze niet zonder kunnen. Als ze er eenmaal mee beginnen, kunnen ze niet meer terug. De bodem is verpest en er groeit de komende jaren niets meer, tenzij ze nog meer bestrijdingsmiddelen gebruiken. Omdat de overheden in koffieproducerende landen beperkte middelen hebben, is van hen geen oplossing te verwachten. De grote koffiebranders, de afnemers van de koffie, hebben wél de macht, het geld en de middelen om het verschil maken. Door koffie te kopen van een koffiebrander die zijn verantwoordelijkheid neemt, kan ook de Nederlandse consument invloed uitoefenen. Wereldwijd zelfs. Koffiekeurmerken Naast de koffiebrander is ook het keurmerk een goede graadmeter bij de keuze voor verantwoorde koffie. • Rainforest Alliance besteedt aandacht aan behoud van natuur en biodiversiteit en veilige arbeidsomstandigheden. • Fairtrade (Max Havelaar) benadrukt sociaal-maatschappelijke elementen als democratie en eerlijke handel. Betaalt koffieboeren meer dan de prijs op de wereldmarkt. Ook aandacht voor het milieu. • UTZ Certified legt de focus op verbetering van landbouwmethoden en arbeidsomstandigheden. Daarnaast aandacht voor natuurbescherming. • Biologisch concentreert zich volledig op de milieuaspecten van de koffieteelt. IN DE WINKEL 19 Hoe verantwoord kopen deze koffiebranders in? tot : hoe meer hartjes, hoe meer aandacht voor sociaal en milieubeleid. ILLY – Testoordeel: voldoende Sociaal beleid: Milieubeleid: Italiaanse koffiebrander, koploper op sociaal gebied en veel aandacht voor milieu. Betrokken bij projecten in Ethiopië en Brazilië om de situatie van koffieboeren en arbeiders te verbeteren. Koopt koffie alleen direct van de boeren. Zet in op kwaliteit van de bonen en betaalt daarvoor een hogere prijs. NESTLÉ – Testoordeel: voldoende Sociaal beleid: Milieubeleid: Zwitsers bedrijf, bekend van de Nespresso-cups en de Nescafé-oploskoffie. Heeft vooral oog voor het milieu, maar blijft wat achter op sociaal gebied. Heeft duurzame landbouw als speerpunt en een duidelijk beleid op het gebied van mensenrechten. Rapporteert als enige over mensenrechtendoelstellingen. STARBUCKS – Testoordeel: onvoldoende Sociaal beleid: Milieubeleid: Van oorsprong Amerikaans koffiebedrijf. Geen uitblinker in dit onderzoek, mede vanwege de weigering mee te werken. Controleert bij zijn leveranciers of ze zich aan de Starbucks-regels houden. Heeft in Zuid-Amerika, Afrika en Azië centra opgezet om boeren te leren op een verantwoorde manier koffie te verbouwen. DE MASTER BLENDERS 1753 – Testoordeel: ruim onvoldoende Sociaal beleid: Milieubeleid: Bekend van onder andere Douwe Egberts, DE L’Or en Senseo. Een kwart van de koffie heeft het UTZ-keurmerk; er is te weinig inzicht in de rest. DE ondersteunt kleine boeren, maar in inkoopcontracten ontbreken afspraken over de arbeidsomstandigheden. Verstrekte ons pas te elfder ure summiere informatie. LAVAZZA – Testoordeel: ruim onvoldoende Sociaal beleid: Milieubeleid: Dit Italiaanse bedrijf haalt op zowel sociaal gebied als duurzaamheid de laagste score van deze vijf. Zo is het over mensenrechten ronduit vaag. Ondanks medewerking aan ons onderzoek blijft veel onduidelijk. Rapporteert nauwelijks; investeert wel in sociale projecten, bijvoorbeeld om kinderarbeid in Mali te voorkomen. 20 ETEN & WETEN 1.3 Biologische voedingswaren Consumenten geven steeds meer geld uit aan duurzaam geproduceerd voedsel. De omzet steeg in 2012 met 25,2% tot ruim €2,2 miljard. Dat de totale omzet van voedsel in Nederland nog licht groeit, is geheel te danken aan de toename van uitgaven aan duurzaam voedsel, blijkt uit de Monitor Duurzaam Voedsel 2012 (LEI, 2013). Biologische producten vormen met 39% de belangrijkste groep van duurzaam voedsel. De verkoop hiervan is in 2012 met 14% gestegen. Van de totale voedselmarkt heeft ‘biologisch’ een marktaandeel van 2,3%. Groente, brood, droge waren (zoals pasta) en dierlijke producten (zoals ei, melk en vlees) zijn belangrijke groepen biologische producten. Bij de productie van biologische voedingswaren wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens. In allerlei voorschriften is vastgelegd wat daaronder wordt verstaan. De onafhankelijke organisatie Skal Biocontrole houdt toezicht op de biologische landbouw in Nederland. In figuur 1 vindt u het aandeel van keurmerken in duurzame voeding en in tabel 2 de verdeling van uitgaven aan duurzame voeding verdeeld naar de productgroepen. Figuur 1 DUURZAAM VOEDSEL EN KEURMERKEN 0,2% Vrije Uitloop 0,1% ASC MSC Rainforest Alliance Beter Leven 6,3% 4,8% 19,3% Fairtrade/Max Havelaar 10,8% 1,7% Milieukeur 39,3% 17,5% UTZ Certified EKO/BIO IN DE WINKEL 21 Tabel 2 BESTEDINGEN AAN BIOLOGISCHE VOEDING Productgroep 20111) 20121) Ontwikkeling 152,2 177,1 16,4% Brood & banket, ontbijtgranen 75,9 88,3 16,3% Eieren 30,4 30,8 1,3% 206,8 235,8 14,0% 30,4 37,3 22,7% 3,4 6,7 97,1% 78,5 85,5 8,9% Aardappelen, groente, fruit Houdbare producten/overig (o.a. kruidenierswaren) Koffie, thee Vis Vlees Vleesvervangers 13,2 12,7 -3,8% Vleeswaren 30,4 42,1 38,5% Zuivel 196,1 218,0 11,2% Totaal 817,3 934,3 14,3% Marktaandeel 2,0% 2,3% 1) In miljoenen euro’s Bron: LEI Wageningen UR, 2013 Biologische keurmerken Biologische producten die in de Europese Unie zijn geproduceerd, dragen verplicht het Europees biologisch keurmerk. Deze producten voldoen aan de EU-regels voor biologische landbouw. Op producten buiten de EU mag het keurmerk ook staan, maar dat is niet verplicht. Hiernaast mogen nationale of regionale logo’s worden gebruikt. Nederlandse biologische producten dragen vaak ook het EKO-keurmerk. Producten kunnen ook andere keurmerken bevatten, zoals het Duitse Bio-Siegel- of Naturland-keurmerk, het Belgische Biogarantie of het Britse Soil Association-keurmerk. Het Demeterkeurmerk staat voor biologisch-dynamische landbouw, wat nog een stapje verder gaat dan biologische landbouw. Zo moet minimaal 60% biologische mest worden gebruikt, moet het voer voor de dieren voor minimaal 80% van het eigen bedrijf afkomstig zijn en moet het gebruikte stro biologisch-dynamisch of biologisch zijn. 22 ETEN & WETEN Niet per se duurzamer Je zou verwachten dat biologische groenten en vlees duurzamer zijn dan reguliere. Dat beeld is volgens landbouwkundige analyses niet geheel conform de feiten. Zo is er twee tot drie keer meer energie nodig voor de teelt van biologische komkommers en tomaten dan voor reguliere komkommers en tomaten, meldden Wageningse onderzoekers een paar jaar geleden. Kijk je naar de milieubelasting, dan zijn volgens analyses biologische en reguliere kip even belastend. Het produceren van biologische speklappen brengt een grotere milieubelasting met zich mee dan het produceren van reguliere. Over de gehele linie is de biologische veehouderij wel diervriendelijker dan de reguliere. 1.3a • Kenmerken Biologische boeren gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, maar alleen natuurlijke bestrijdingsmiddelen. • Biologische landbouw is grondgebonden. Gewassen worden uitsluitend geteeld op grond en niet op bijvoorbeeld water of op een kunstmatige ondergrond, zoals steenwol. • Het aantal dieren dat wordt gehouden, is in evenwicht met het grondoppervlak. • De mest moet kunnen worden gebruikt op het eigen land of op land van andere boeren in de streek zodat er geen mestoverschot ontstaat. • De natuurlijke kringloop wordt in stand gehouden. Mest wordt verspreid over het land en zorgt voor voedingsstoffen voor de gewassen. Zo kan er op het land voedsel voor de mensen groeien en voer voor het vee. Niet-gemengde bedrijven werken met elkaar samen om een kringloop te vormen: de mest van het veebedrijf gaat naar het akkerbouwbedrijf en het akkerbouwbedrijf levert stro en voer aan het veebedrijf. • Veehouders gebruiken biologisch voer voor hun dieren. • Veehouders hebben een diervriendelijke werkwijze: ze geven hun dieren meer ruimte dan in de gangbare veehouderij. • Dieren krijgen over het algemeen minder vaak antibiotica. • Boeren gebruiken geen genetische modificatie. Het gebruik van genetisch gemodificeerde ingrediënten, enzymen en diervoer is uitgesloten. • Boeren gebruiken natuurlijke vijanden om ziekten en plagen te bestrijden, zoals insecten en insectenetende vogels. • Fruittelers gebruiken rassen die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen. Appelbomen worden met de hand gedund in plaats van bespoten, zodat de vruchtjes volledig kunnen groeien. IN DE WINKEL 23 1.3b Biologische verwerking Verwerkers van biologische producten gebruiken geen chemische kleur-, geur-, en smaakstoffen. De ingrediënten zijn zoveel mogelijk biologisch. Bij de productie worden zo min mogelijk proceshulpstoffen gebruikt (stoffen die niet in het product zelf zitten, maar worden gebruikt bij de productie, bijvoorbeeld om de structuur van een product te veranderen). Bij de biologische productie zijn alleen hulpstoffen toegestaan die technologisch onmisbaar zijn. Zo mag biologische suiker niet gebleekt worden en wordt biologische margarine niet met een hulpstof gehard. Aan biologische wijn mag wel suiker toegevoegd worden om het alcoholpercentage kunstmatig te verhogen; ook is hier sulfiet toegestaan. Bij de productie van biologisch brood mag gebruikgemaakt worden van niet-genetisch gemodificeerde enzymen. Producten worden niet doorstraald om ze langer houdbaar te maken. De biologische sector wijst dit af, omdat deze methode niet natuurlijk wordt geacht. Biologisch en E-nummers Biologische producten bevatten maximaal 5% niet-biologische ingrediënten. Er zijn circa 40 E-nummers toegestaan in biologische producten. 1.3c Gezonder? Hoe staat het precies met biologische voeding? Zijn biologische producten nu gezonder en beter dan ‘gewone’ levensmiddelen? Volgens Daan Kromhout, vicevoorzitter van de Gezondheidsraad en hoogleraar Volksgezondheidsonderzoek aan de Universiteit Wageningen, is het een uitgemaakte zaak: ‘Je kunt op basis van de huidige voedingswetenschappelijke kennis niet zeggen dat biologische levensmiddelen gezonder zijn dan reguliere producten’ (Gezondgids april/mei 2010). Zeker is dat veel onderzoek naar biologische producten niet gedegen uitgevoerd wordt. Hij refereert daarbij aan een in 2009 gepubliceerde overzichtsstudie van de Food Standards Agency, de Britse voedsel- en warenautoriteit. ‘In dat onderzoek selecteerden de Britten meer dan 90.000 studies. Daarvan waren er slechts 11 goed genoeg om te gebruiken.’ Er is geen eensluidend antwoord te formuleren op de vraag of biologische voeding gezonder is dan reguliere. De onderzoeken die op dit gebied zijn uitgevoerd, spreken elkaar soms tegen. Bovendien is de manier van telen niet de enige factor die bepaalt hoe gezond groenten en fruit zijn. Andere factoren wegen vaak zwaarder dan het wel of niet gebruiken van biologische landbouwmethoden, de hoeveelheid zonlicht bijvoorbeeld. 24 ETEN & WETEN 02 (ON)VEILIGE VOEDING EEN VERLEIDELIJK TRIOOTJE We beginnen met goed nieuws: ondanks de ‘voedselschandalen’ die de laatste jaren breed in kranten zijn uitgemeten, is ons voedsel in een aantal opzichten veiliger geworden. Zo wordt dierlijk voedsel aanzienlijk minder vaak met salmonella besmet, is de hoeveelheid dioxinen in voedsel en moedermelk verminderd en vormen resten van bestrijdingsmiddelen nog nauwelijks een probleem. Toch levert onveilig voedsel nog steeds gezondheidsschade op. De veiligheid van ons eten kan in het geding komen als het besmet is met ziekteverwekkers die voedselinfecties veroorzaken (par. 2.2). Dit is niet altijd te zien, te proeven of te ruiken. Ook hygiëne en schadelijke stoffen die vrijkomen tijdens de bereiding spelen een rol. Voedsel kan ook bedorven zijn, omdat het over de datum is. U kunt het dan niet meer eten. Dit is vaak te merken aan schimmel, een vieze geur of rare smaak (par. 2.3). Verder kan eten chemisch verontreinigd zijn, door bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen, milieuverontreiniging (dioxine), natuurlijke processen (denk aan vet dat onder invloed van licht ranzig wordt) of het productieproces (acrylamide dat ontstaat na te heet frituren of bakken; zie par. 2.1c). Zelf in de hand U kunt zelf een heleboel bijdragen op het gebied van veilig eten. Dat begint al met het samenstellen van de boodschappenlijst en het lezen van etiketten. Ook bij het klaarmaken van voedsel kan het nodige misgaan. Op de site van het Voedingscentrum staan tips voor een schone werkwijze en informatie over verschillende bereidingswijzen, zoals koken en bakken, maar ook het gebruik van de barbecue en de grill. Ten slotte is het van belang voedsel op de juiste manier te koelen en te bewaren. Een aantal dingen is in ieder geval belangrijk om te onthouden: Tip • Let bij het kopen op de houdbaarheidsdatum. • Was uw handen grondig. • Zorg voor gescheiden snijplanken en keukengerei. • Verhit het eten voldoende. • Koel en bewaar het eten op de juiste manier. 5x Veilig Het Voedingscentrum heeft het handige 5x Veilig-systeem ontwikkeld. Dit systeem geeft tips voor kopen, wassen, scheiden, verhitten en koelen van eten. Voor verschillende onderwerpen zijn kaarten ontwikkeld, bijvoorbeeld afgehaald eten, picknicken, barbecueën, kliekjes, vlees en eieren. Op de website van het Voedingscentrum kunt u diverse 5x Veilig-informatiekaarten downloaden die helpen veilig om te gaan met eten. In figuur 2 vindt u de algemene Veilig Eten-kaart, met daarop tips en adviezen. 26 ETEN & WETEN Figuur 2 VEILIG ETEN 5x Veilig eten! Veilig eten Door veilig om te gaan met je eten, voorkom je dat je ziek wordt. Hoe je dat doet? Let goed op bij het kopen, koken en bewaren van voedsel. Lees deze tips om het risico op een voedselinfectie te beperken. 1 Kopen 2 Wassen 3 Scheiden 4 Verhitten 5 Koelen Let op de Was je handen vaak en Zorg dat klaargemaakt Verhit warm eten Bewaar bederfelijke houdbaarheidsdatum. goed met zeep. Was eten niet in contact goed. Vooral vlees, kip, producten in de Bij erg bederfelijke ze altijd voor het eten komt met producten die eieren, vis en schaal- en koelkast op 4 °C. Gooi producten is het en voor het bereiden nog rauw zijn. schelpdieren. bederfelijke producten belangrijk dat je ze van voedsel. Maar opeet uiterlijk op ook na het aanraken Gebruik keukengerei Verhit restjes eten en 2 uur buiten de koeling de TGT-datum (Te van rauw vlees en na (zoals snijplanken, soep door en door tot hebben gestaan. Gebruiken Tot). toiletbezoek. messen of spatels), dat stomend heet. Schep in aanraking is geweest het goed om tijdens Bewaar restjes in een Koop bederfelijke en Was groente en fruit met rauw vlees of vis, het verhitten. Ook goed afgesloten bakje in diepvriesproducten grondig onder stromend niet meer voor andere bij opwarmen in de de koelkast. Eet restjes als laatste. Berg de water, zeker als je ze producten. Of was het magnetron. binnen twee dagen op. producten thuis zo rauw eet. keukengerei tussendoor weg als deze langer dan snel mogelijk op in de af met heet water en koelkast of in de vriezer. afwasmiddel. Let op! ! Zwangere vrouwen, jonge kinderen, ouderen en mensen met een verminderde weerstand wordt afgeraden om bepaalde producten te eten. Bijvoorbeeld rauw vlees, rauwe vleeswaren, rauwmelkse kaas, gerookte vis en rauwe kiemgroenten zijn risicovolle producten. Als deze producten door en door verhit zijn, kunnen ze veilig gegeten worden. Kijk voor meer uitleg op www.voedingscentrum.nl/kwetsbaregroepen. 01/14 www.voedingscentrum.nl/eetveilig (ON)VEILIGE VOEDING 27 2.1 Chemische verontreiniging 2.1a Bestrijdingsmiddelen Bestrijdingsmiddelen zijn stoffen die worden gebruikt om gewassen te beschermen tegen onder andere schimmels, onkruid en insecten. In veel gevallen gaat het om giftige stoffen, die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Daarom is voor elke stof wettelijk bepaald hoeveel er uiteindelijk in groente en fruit mag achterblijven. Dat is de Maximale Residu Limiet (MRL). Bij het vaststellen van de MRL wordt gekeken naar de hoeveelheid die een landbouwer minimaal nodig heeft om een ziekte of plaag goed te bestrijden en naar de maximaal toegestane hoeveelheid om de volksgezondheid niet in gevaar te brengen. Daarbij gaat het belang van de volksgezondheid altijd voor. De NVWA controleert onder meer groente en fruit op bestrijdingsmiddelen. Vooral op groente en fruit van buiten de Europese Unie zitten nog weleens te veel bestrijdingsmiddelen. Inspecteurs van de NVWA treffen zelden doses bestrijdingsmiddelen aan die potentieel schadelijk zijn voor de gezondheid. Dit gaat dan om een overschrijding van de acute referentiedosis: de verantwoorde dosis die je in één keer kunt innemen. Zo’n potentieel schadelijke partij groente of fruit wordt niet altijd vernietigd, en is ook niet altijd meer te achterhalen op het moment dat de testresultaten bekend worden. Zo’n partij kan al in de winkel beland zijn. De NVWA geeft in dat geval een boete aan de eigenaar van de partij of stuurt de importeur een brief waarin om vervolgacties wordt gevraagd om herhaling te voorkomen. Hoe krijgt u zo min mogelijk resten bestrijdingsmiddelen binnen? • Koop groenten en fruit die geteeld zijn in Nederland. Nederlandse producten bevat- Tip ten de minste resten, groente en fruit van buiten de Europese Unie de meeste. • Eet gevarieerd. • Was groente en fruit goed. Hiermee wast u bestrijdingsmiddelen niet weg, maar vuil wel. • Kies voor biologische producten die herkenbaar zijn aan het EKOkeurmerk of het EU-logo voor biologische producten. Biologische boeren gebruiken minder bestrijdingsmiddelen. Ook bij producten met Milieukeur is de kans kleiner dat er restanten bestrijdingsmiddelen in zitten. • Kijk op www.biogids.nl voor biologische winkels bij u in de buurt. 28 ETEN & WETEN Risico Deskundigen verschillen van mening over de gevaren van restanten bestrijdingsmiddelen voor onze gezondheid. Volgens een rapport dat Milieudefensie en foodwatch in het najaar van 2013 samen uitbrachten, is 9% van alle wettelijke normen voor bestrijdingsmiddelen onveilig voor consumenten. Jacomijn Pluimers van Milieudefensie vindt dit verontrustend: ‘Er wordt op dit moment onvoldoende rekening gehouden met de effecten op de gezondheid van sporen van bestrijdingsmiddelen op groente en fruit. We weten dat landbouwgif voor uiteenlopende klachten kan zorgen, zoals verminderde concentratie, duizeligheid, diarree en buikklachten’, zegt ze in de Gezondgids van december 2013. Bovendien is volgens Pluimers de invloed van combinaties landbouwgif nog onbekend. ‘Via onze voeding krijgen we meerdere bestrijdingsmiddelen binnen en die stoffen beïnvloeden elkaar. Het is belangrijk dat ook daar goed naar gekeken wordt.’ De bezorgdheid van Milieudefensie wordt niet gedeeld door de NVWA. Zij acht de kans op gezondheidsklachten door sporen van bestrijdingsmiddelen verwaarloosbaar, omdat de hoeveelheden zo klein zijn. Ook hoogleraar toxicologie Martin van den Berg van de Universiteit van Utrecht legt geruststellend uit: ‘We hoeven echt niet bang te zijn voor gezondheidsproblemen. De hoeveelheid landbouwgif die in Europa wettelijk is toegestaan op het voedsel is veilig voor de gezondheid. Zelfs als je onverhoopt te veel bestrijdingsmiddelen binnenkrijgt, is er nog geen reden tot paniek. Het lichaam verwerkt dat gif goed. Wel ben ik het met Milieudefensie eens dat buiten Nederland en vooral buiten de EU te veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De NVWA moet daar strenger op controleren, want de pakkans is nu uitermate klein.’ Specialist voedselveiligheid Stephan Peters van het Voedingscentrum gelooft niet dat landbouwgif op groente en fruit ziekmakend is: ‘In een incidenteel extreem geval zou het kunnen dat je na het eten van groente met te veel restanten bestrijdingsmiddel milde vergiftigingsverschijnselen krijgt. Je voelt je dan een dag misselijk of je krijgt hoofdpijn. Hoewel, zelfs dat is nooit bewezen. Het is heel theoretisch. De lever verwerkt alle restanten van bestrijdingsmiddelen goed, waardoor ze via de urine uit ons lichaam verdwijnen. Om gevaarlijke hoeveelheden bestrijdingsmiddel binnen te krijgen, moet je dagelijks kilo’s groente of fruit eten, jarenlang. Dat lijkt me nogal onrealistisch.’ Dus ondanks bestrijdingsmiddelen gewoon groente en fruit eten? ‘Absoluut!’, zegt Peters, die consequent over landbouwbestrijdingsmiddelen spreekt in plaats van landbouwgif. ‘Géén groente en fruit eten geeft veel meer gezondheidsklachten. Groente en fruit bevatten namelijk belangrijke voedingsstoffen zoals vitaminen, koolhydraten, ijzer en kalium. Een tekort daaraan is gevaarlijker dan het binnenkrijgen van wat restanten bestrijdingsmiddelen. Dit blijkt keer op keer uit allerlei (ON)VEILIGE VOEDING 29 tests en onderzoeken.’ Er is geen gezondheidsgevaar voor volwassenen. Niet op de korte en niet op de lange termijn. Dat geldt ook voor bestrijdingsmiddelen in wijn. ‘De grootste kans op lichamelijke klachten geeft niet het bestrijdingsmiddel, maar de alcohol die in de wijn zit.’ Verordening Sinds januari 2010 moeten alle EU-lidstaten meer onderzoek doen bij de import van specifieke producten uit bepaalde landen. Die verordening lijkt zijn vruchten af te werpen: het aantal overschrijdingen én het aantal bestrijdingsmiddelen per monster nemen sindsdien duidelijk af. Tip Meer informatie Kijk voor meer informatie over bestrijdingsmiddelen op: • www.voedingscentrum.nl/bestrijdingsmiddelen; • www.weetwatjeeet.nl (Milieudefensie en foodwatch); • www.skal.nl (toezichthouder biologische producten); • www.pan-europe.info (gezondheidseffecten pesticiden op voedsel). 2.1b Nitraat, nitriet en nitrosaminen Nitraat (NO3) is een stikstofverbinding die van nature voorkomt in drinkwater en planten. Planten hebben nitraat nodig voor hun groei en halen het daarvoor uit de grond. Bij het gebruik van kunstmest, dat stikstof bevat, komt er meer nitraat in de planten dan nodig is voor hun groei. Dat is alleen niet met het blote oog te zien. Hoe weet je dan of er nitraat in groente zit? Over het algemeen zijn vooral bladgroenten nitraatrijk, maar bij de koolsoorten loopt het nogal uiteen. Nitraat zelf is een relatief onschuldige stof. Voorzichtiger moet je zijn met de van nitraat afgeleide stof nitriet (NO2). Dit kan al in kleine hoeveelheden gevaar opleveren voor de gezondheid. Het kan in een zure omgeving (zoals in de maag) een reactie aangaan met aminen, verbindingen met een ammoniakachtige structuur. Vooral vis en schaal- en schelpdieren bevatten eiwitten die samen met nitriet nitrosaminen vormen, waarvan in dierproeven is gebleken dat ze het risico op kanker verhogen. Ze kunnen het DNA beschadigen en zo tumoren veroorzaken. Gelukkig zitten in groenten ook antioxidanten als vitamine C, die de vorming van nitrosaminen weer gedeeltelijk voorkómen. De omzetting van nitraat in nitriet gebeurt op vier manieren: bij het bewaren, koken, opwarmen en eten. Als je groente bewaart, zetten de enzymen en bacte- 30 ETEN & WETEN riën in en op de groente een gedeelte van het aanwezige nitraat om in nitriet. Ook bij het verhitten van groente door koken, smoren of (roer)bakken ontstaat nitriet uit nitraat. Eenmaal bereide groente bewaren en opnieuw opwarmen kan onder bepaalde omstandigheden ook de vorming van nitriet opleveren. Ten slotte wordt zo’n 5 tot 20% van het in groente aanwezige nitraat door de werking van bacteriën in het spijsverteringskanaal omgezet in nitriet. Dit hoeft geen gevaar op te leveren, want gelukkig wordt een deel van dit nitriet al weer snel onschadelijk gemaakt. Het gaat reacties aan met andere stoffen en wordt zo door het lichaam weer netjes afgebroken. Ook door de inwerking van maagzuur en andere processen in de rest van het darmkanaal vindt een omgekeerd proces plaats en wordt nitriet weer omgezet in nitraat. Dit verlaat het lichaam via de urine in de vorm van ureum, een afbraakproduct van eiwitten. Nitraatrijke groenten zijn onder andere: andijvie, bleekselderij, raapstelen, spinazie, rode biet, sla en paksoi. Groenten met weinig nitraat zijn onder andere: asperges, aubergine, prei, rodekool, broccoli, doperwten en komkommer. Meer voor- dan nadelen De EFSA concludeert in een rapport over nitraat dat de voordelen van het eten van nitraatrijke groente opwegen tegen de nadelen. Het schrappen van nitraatrijke groente zou kunnen leiden tot een te lage inname van bepaalde stoffen. Alleen daarom al is het verstandig ook nitraatrijke groente te blijven eten. Advies Voedingscentrum Vanwege het gezondheidsrisico adviseert het Voedingscentrum al jaren om slechts twee keer per week nitraatrijke groente te eten, zoals andijvie, ijsbergsla en rode bieten, en niet te combineren met vis. Stephan Peters van het Voedingscentrum: ‘Dat advies bestaat al een tijd. Uit een aantal onderzoeken blijkt dat het advies misschien wat aan de strenge kant is. Daarom gaan we de adviezen waarschijnlijk wat bijstellen. Zodra dat gebeurd is, gaan we de nieuwe adviezen met iedereen delen. Maar dat neemt niet weg dat je echt uit moet kijken met bietensap of concentraten daaruit’ (zie het kader ‘Voorzichtig met bietensap’ op pag. 33). (ON)VEILIGE VOEDING 31 Zomer en winter In zomergroenten zit minder nitraat dan in wintergroenten. Door het weinige zonlicht in de winter stijgt het nitraatgehalte namelijk. In Nederland mag spinazie hierdoor in de winter iets meer nitraat bevatten dan de eigenlijke norm. Spinazie in diepvriesproducten heeft een lager nitraatgehalte dan verse spinazie. Deze spinazie wordt snel geblancheerd en gekoeld vóór het invriezen. Daardoor wordt later Tip minder nitriet gevormd. Beperk het risico • Bewaar nitraatrijke groenten na aankoop niet langer dan twee dagen, omdat daarna het nitrietgehalte toeneemt door de groei van bacteriën. Hetzelfde geldt voor gekookte nitraatgroenten: laat ze snel afkoelen en bewaar ze niet langer dan twee dagen in de koelkast. • Was groenten als spinazie en kropsla goed, en verwijder bij sla de buitenste bladen en hoofdnerven. Daardoor kan het nitraatgehalte circa 30% dalen. • Combineer nitraatrijke groenten liever niet met vis (uitgezonderd makreel en zalm), schaal- en schelpdieren. Dagelijkse inname Op basis van onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van nitraat, is de ADI van nitraat vastgesteld op 3,7 mg per kilo lichaamsgewicht. Wie 70 kilo weegt, kan dus zonder risico 259 mg nitraat per dag binnenkrijgen, of ruim 1800 mg per week. Een portie regulier geteelde spinazie (200 gram) bevat bijvoorbeeld 592 mg nitraat, en eenzelfde portie andijvie bevat 332 mg nitraat. Het lichaam kan gemakkelijk een paar ‘nitraatpieken’ verwerken, daarom kunt u bij de inname van nitraat beter kijken naar de consumptie per week dan naar de consumptie per dag. 32 ETEN & WETEN Voorzichtig Voorzichtigmet metbietensap bietensap Bietensap Bietensaplijkt lijkteen eenhype hypetetezijn zijnonder onderduursporters. duursporters.Het Hetzou zoudedeprestaties prestatiesenenhet hetuituithoudingsvermogen houdingsvermogenverbeteren, verbeteren,maar maardat dateffect effectisisniet nietovertuigend overtuigendaangetoond. aangetoond.Als Als ereralaleffecten effectenzijn, zijn,zijn zijndie diemaar maarklein. klein.Bovendien Bovendienzijn zijnererook ookrisico’s. risico’s. Bietensap Bietensapbevat bevathoge hogeconcentraties concentratiesnitraat, nitraat,dat datdoor doorhet hetlichaam lichaamwordt wordtomgezet omgezetinin nitriet. nitriet.TeTeveel veelnitriet nitrietkan kangevaar gevaarvoor voordedegezondheid gezondheidopleveren. opleveren.Daarom Daaromraadt raadthet het Voedingscentrum Voedingscentrumhet hetgebruik gebruikvan vanbietensap bietensapaf.af. Geconcentreerde Geconcentreerdebietensappen bietensappenbevatten bevattenheel heelhoge hogenitraatniveaus. nitraatniveaus.Veel Veelhoger hogerdan dan wanneer wanneeru utweemaal tweemaalper perweek weekbieten bietenofofandere anderenitraatrijke nitraatrijkegroente groentezou zoueten. eten.Met Met een eenbietensapkuur bietensapkuurschiet schietu ualalgauw gauween eenheel heeleind eindboven bovendedeveilige veiligenitraatniveaus. nitraatniveaus.Een Een sporter sportervan van7070kilo kilokrijgt krijgtmet meteen eenpaar paarslokken slokkenbietensap bietensap800 800milligram milligramnitraat nitraatbinnen, binnen, dat datisismeer meerdan dandrie driekeer keerdedeADI. ADI. Wie Wietoch tochbietensap bietensapwil wildrinken, drinken,adviseert adviseerthet hetVoedingscentrum Voedingscentrumom omhet hetalleen alleentetenenemen menop opdededag dagdat datu usport. sport.Meer Meerheeft heeftgeen geenzin. zin.EnEnals alsu uhet hetneemt, neemt,eet eetdan danop opdie diedag dag geen geenvis. vis. 2.1c 2.1c Acrylamide Acrylamide Acrylamide Acrylamideisiseen eenstof stofdie diekan kanontstaan ontstaanals alszetmeelrijke zetmeelrijkeproducten, producten,zoals zoalsaardapaardappelen pelenen engranen, granen,boven boven100 100°C°Cworden wordenverhit. verhit.Het Hetzitzitvooral vooralininchips chipsen enfriet frieten en ininmindere minderemate mateininbrood, brood,ontbijtkoek, ontbijtkoek,ontbijtgranen ontbijtgranenen enkoffie. koffie.Pas Passinds sinds2002 2002isis bekend bekenddat datdeze dezestof stofininvoeding voedingzit, zit,daarvoor daarvoorwas washij hijvooral vooralbekend bekendinindedechemichemische scheindustrie; industrie;hij hijwordt wordtbijvoorbeeld bijvoorbeeldgebruikt gebruiktbijbijdedeproductie productievan vanplastic. plastic. Bij Bijhet hetontstaan ontstaanvan vanacrylamide acrylamidezijn zijnsuikers suikersen enhet hetaminozuur aminozuurasparagine asparaginebetrokbetrokken. ken.Een Eenaminozuur aminozuurisiseen eenbouwsteen bouwsteenvan vaneiwitten. eiwitten.Als Alsaardappelen aardappelenonder onderdede8 8°C°C bewaard bewaardworden, worden,neemt neemthet hetsuikergehalte suikergehaltevan vanaardappelen aardappelensterk sterktoe. toe.Dit Ditzorgt zorgt ervoor ervoordat datacrylamide acrylamideeerder eerderontstaat ontstaatals alsdedeaardappelen aardappelenworden wordengebakken gebakkenofof gefrituurd. gefrituurd. Het Hetisisnog nogniet nietbekend bekendofofen enbijbijwelke welkehoeveelheden hoeveelhedenacrylamide acrylamideuit uitvoeding voeding schadelijk schadelijkisisvoor voormensen. mensen.Onderzoeken Onderzoekengeven geventegenstrijdige tegenstrijdigeresultaten: resultaten:soms soms wordt wordteen eeniets ietsgrotere groterekans kansop opkanker kanker(in (inbaarmoeder baarmoederen eneierstokken) eierstokken)gevonden. gevonden. Soms Somsworden wordengeen geenschadelijke schadelijkeeffecten effectengevonden. gevonden.Uit Uitvoorzorg voorzorgkunt kuntuubeter beterniet niet teteveel veelacrylamide acrylamidebinnenkrijgen binnenkrijgentot toterermeer meerduidelijk duidelijkisisover overdederisico’s risico’s(zie (ziehet het kader kader‘Tips ‘Tipsvoor voorthuis’ thuis’verderop). verderop). ErErzijn zijnnog noggeen geenwettelijke wettelijkenormen normenvoor vooracrylamide acrylamideininvoeding. voeding.Wel Welheeft heeftdedeEuEuropese ropeseCommissie Commissiesignaalwaarden signaalwaardenper perproductgroep productgroepvastgesteld; vastgesteld;niet nietteteverwarverwarren renmet metveiligheidsdrempels. veiligheidsdrempels.Als Alsbedrijven bedrijvenboven bovendeze dezewaarde waardekomen, komen,krijgen krijgenzeze een eenwaarschuwing waarschuwingvan vandedevoedselautoriteiten voedselautoriteitenen enmoeten moetenzezehet hetproductieproces productieproces aanpassen. aanpassen. (ON)VEILIGE (ON)VEILIGE VOEDING VOEDING 33 33 !! De DeEFSA EFSAwil wilmet meteen eenadvies advieskomen komenover overdedeveiligheid veiligheidvan vanacrylamide acrylamideininvoeding. voeding. Wellicht Wellichtworden wordendan danook ookmaximale maximalehoeveelheden hoeveelhedenvastgesteld. vastgesteld.Naar Naarverwachting verwachting isisdit ditadvies adviesinin2014 2014gereed. gereed. Cijfers Cijfersvan vandedeEFSA EFSAbevestigen bevestigendat datacrylamide acrylamideininveel veelproductgroepen productgroependedeafgeafgelopen lopentien tienjaar jaarisisafgenomen, afgenomen,maar maarererblijven blijvenuitschieters. uitschieters.InInkoffie koffiebijvoorbeeld, bijvoorbeeld, neemt neemtdedehoeveelheid hoeveelheidtoe. toe.Dit Ditgaat gaatniet nietom omextreme extremehoeveelheden, hoeveelheden,ongeveer ongeveer 2 2microgram microgram(eenduizendste (eenduizendstemilligram) milligram)per perkopje. kopje. Ook Ookininandere andereproducten productenkan kanaardig aardigwat watacrylamide acrylamidezitten, zitten,blijkt blijktuit uitdedetest testvan vandede Consumentenbond. Consumentenbond.De DeBond Bondonderzocht onderzocht1212merken merkennaturelchips naturelchipsen en1616merken merken ontbijtkoek ontbijtkoekop opdedehoeveelheid hoeveelheidacrylamide acrylamide(Gezondgids (Gezondgidsapril april2013). 2013). !! Verpakte Verpaktegeschilde geschildeaardappelen aardappelen Verpakte, Verpakte,geschilde geschildeaardappelen aardappelenzijn zijnhandig, handig,maar maarvergeet vergeetzezeniet niettetewassen. wassen.ErErkan kan namelijk namelijksulfiet sulfietaan aanzijn zijntoegevoegd toegevoegdtegen tegenhet hetverkleuren. verkleuren. Chips Chips De Designaalwaarde signaalwaardevan vanacrylamide acrylamidevoor vooraardappelchips aardappelchipsisis1 1milligram milligramper perkilo. kilo. Niet Nietalle allechips chipsuit uitdedetest testvan vandedeConsumentenbond Consumentenbondbleven blevendaaronder. daaronder.Zo Zozat zatinin dedeambachtelijk ambachtelijkogende ogendechips chipsvan vanTra’fo, Tra’fo,Hoeksche HoekscheChips Chipsen enKettle Kettleveel veelmeer meer acrylamide; acrylamide;oplopend oplopendtot tot1,9 1,9milligram milligramper perkilo. kilo.Eet Eetjejehier hiereen eenhele helezak zakvan vanleeg, leeg, dan danheb hebjejetwee tweetot totruim ruimdrie driekeer keerzozoveel veelacrylamide acrylamidebinnen binnendan danwe weerergemidgemiddeld deldper perdag dagvan vaneten. eten.Niet Nietteteonderschatten onderschattendus. dus. Overigens Overigensvariëren variërendedeacrylamidegehalten acrylamidegehaltenininchips chipswel welwat watgedurende gedurendehet hetjaar. jaar. De Demeting metingwas wasmaar maareen eenmomentopname. momentopname.InInchips chipsgemaakt gemaaktvan vannieuweoogstnieuweoogstaardappelen aardappelenzitzitbovendien bovendienminder minderacrylamide acrylamidedan danininchips chipsgemaakt gemaaktvan vanopgeopgeslagen slagenaardappelen. aardappelen. Ontbijtkoek Ontbijtkoek Op Ophet hetfront frontvan vandedeontbijtkoek ontbijtkoekisispositiever positievernieuws nieuwstetemelden. melden.Vergeleken Vergelekenmet met dedemetingen metingenvan vandedeConsumentenbond Consumentenbonduit uit2009 2009isisdedehoeveelheid hoeveelheidacrylamide acrylamideinin ontbijtkoek ontbijtkoekflink flinkgedaald. gedaald.InIndedehelft helftvan vandedegeteste getesteontbijtkoek ontbijtkoekisisdedehoeveelheid hoeveelheid zelfs zelfstetelaag laagom omtetemeten, meten,bijbijdederest restwas washet hetmaximaal maximaal0,16 0,16milligram milligramper perkilo. kilo.De De NVWA NVWAvindt vindtvergelijkbare vergelijkbarewaarden. waarden. De DeNVWA NVWAheeft heeftdedeindruk indrukdat datererininontbijtkoek ontbijtkoekmet metminder mindersuiker suikerook ookiets ietsminder minder acrylamide acrylamidezit. zit.Acrylamidevorming Acrylamidevormingwordt wordtnamelijk namelijkversterkt versterktdoor doordedeaanwezigaanwezigheid heidvan vansuikers. suikers. 34 34 ETEN ETEN & WETEN & WETEN Weg Wegmet metgroene groeneplekken plekken InIndedegroene groeneplekken plekkenininaardappelen aardappelenzitzitdedegiftige giftigestof stofsolanine. solanine.De Deplekken plekkenontstaan ontstaan wanneer wanneeraardappelen aardappelenininlicht lichtworden wordenbewaard. bewaard.Snijd Snijddedeplekken plekkendiep diepweg. weg.Ook Ookinindede uitlopers uitlopersofofspruiten spruitenzitzitsolanine. solanine. Rokers… Rokers… !! Rokers Rokerskunnen kunnenwel weltwee tweetot totvijf vijfkeer keerzozoveel veelacrylamide acrylamidebinnenkrijgen binnenkrijgendan danniet-rokers; niet-rokers; het hetzitzitnamelijk namelijkook ookininsigarettenrook. sigarettenrook. Zetmeelrijke Zetmeelrijkeproducten producten Acrylamide Acrylamidezitzitniet nietalleen alleenininchips chipsen enontbijtkoek, ontbijtkoek,maar maarook ookininveel veelandere anderevoevoedingsmiddelen. dingsmiddelen.Volgens Volgensdedeschatting schattingvan vandedeWHO WHOkrijgen krijgenwe weper perdag daggemiddeld gemiddeld ongeveer ongeveer1 1milligram milligramacrylamide acrylamideper perkilo kilolichaamsgewicht lichaamsgewichtbinnen. binnen.Een Eenvolwasvolwassen senman manvan van7575kilo kilokrijgt krijgtdus duszo’n zo’n7575milligram milligramper perdag dagbinnen. binnen.Gemiddeld Gemiddeldkomt komt circa circadedehelft helfthiervan hiervanuit uitfriet frieten enchips, chips,dederest restuit uitontbijtgranen, ontbijtgranen,koekjes, koekjes,ontbijtontbijtkoek, koek,brood brooden enkoffie. koffie. Tips Tipsvoor voorthuis thuis Acrylamide Acrylamideisisniet niettetevermijden, vermijden,omdat omdathet hetininzoveel zoveel producten productenvoorkomt. voorkomt.Chips Chipsenenfriet frietleveren leverendedebebelangrijkste langrijkstebijdrage bijdrageaan aandedeinname innamevan vanacrylamide. acrylamide. Wilt Wiltu uminder minderacrylamide acrylamidebinnenkrijgen, binnenkrijgen,dan danmoet moet u udus dusniet nietteteveel veelvan vandeze dezeproducten producteneten. eten.Brood, Brood, ontbijtkoek ontbijtkoekenenkoffie koffiedragen dragenelk elk1010tot tot15% 15%bijbijaan aan dedeinname innamevan vanacrylamide. acrylamide.ErErkan kanook ookacrylamide acrylamideontstaan ontstaanals alsu uzelf zelffriet, friet,chips, chips, Tip Tip aardappelen aardappelenenenkoek koekbakt. bakt.Dat Datkunt kuntu ugrotendeels grotendeelsvoorkomen voorkomendoor doordeze dezetips: tips: • •Bewaar Bewaaraardappelen aardappelendonker donkerenenkoel, koel,maar maarniet nietinindedekoelkast koelkastofofkouder kouderdan dan8 8°C. °C. • •Frituur Frituurniet nietbijbijtemperaturen temperaturenhoger hogerdan dan175 175°C. °C. • •Bak Bakaardappelproducten aardappelproductengoudgeel, goudgeel,maar maarniet nietzozobruin. bruin. • •Volg Volgdedeaanwijzingen aanwijzingenop opdedeverpakking verpakkingvan vanaardappelproducten aardappelproductenenenfrites fritesenenbak bakzeze ininkleine kleineporties. porties. • •Ovenfriet Ovenfrietbevat bevatmeer meersuiker. suiker.Gefrituurd Gefrituurdbevat bevatovenfriet ovenfrietdaarom daaromonnodig onnodigveel veelacryacrylamide. lamide.Bak Bakdeze dezefrietsoorten frietsoortenalleen alleeninindedeoven ovenenenniet nietlanger langerdan dandedeaanwijzingen aanwijzingen op opdedeverpakking. verpakking. • •Bak Bakkoekjes koekjesenenbrood broodniet nietzozobruin. bruin.AlAlkunt kuntu uacrylamide acrylamideniet nietzien, zien,omdat omdathet hetontontstaat staatdoor doorlang langenenheet heetverhitten, verhitten,isisbruin bruinworden wordenwel weleen eengoede goedeindicatie. indicatie. (ON)VEILIGE (ON)VEILIGE VOEDING VOEDING 35 35 2.1d Dioxine, cadmium en pcb’s Vis leeft in vervuild water en kan daarom kwik, cadmium, dioxinen en polychloorbifenyl (pcb’s) bevatten. Over die vervuiling hoeft u niet in te zitten. De overheid houdt ook visproducten in de gaten. Vervuilende stoffen komen wel in vis voor, maar het gehalte ervan blijft ruim binnen de veilige marges. Een van de meest vervuilde vissoorten is paling uit de Nederlandse wateren. Dit betreft alleen wildgevangen paling. Het advies is om deze paling niet te eten. Niet alleen vanwege de vervuiling, maar ook omdat het een uitstervende diersoort is. De meeste paling die in de winkel te koop is, komt uit kwekerijen en is opgegroeid in schoon water. Vette vis is meer vervuild dan magere, omdat schadelijke stoffen in het vet worden opgeslagen. Dit geldt speciaal voor wilde (roof)vis. Maar ook in kweekvis kunnen schadelijke stoffen voorkomen als deze wordt gevoerd met vismeel en visolie. De Europese Unie heeft daarom regels opgesteld voor de hoeveelheid pcb’s, dioxinen en verwante furanen die in visvoer mogen voorkomen. Veilig vis eten In de loop van de tijd is de vervuiling van de zeeën afgenomen. Maar om niet te veel schadelijke stoffen binnen te krijgen, is het belangrijk te variëren met vis. Daarbij gelden de volgende adviezen: • Eet, met het oog op dioxinen, niet meer dan vier porties vette vis per week (maximaal 600 gram). • Vrouwen geven een deel van de opgeslagen dioxine door aan hun kinderen in de zwangerschap en via de borstvoeding. Voor vrouwen die zwanger zijn, zwan- Tip ger willen worden of borstvoeding geven geldt daarom: maximaal twee porties (in totaal 300 gram) vette vis per week. Maar ze moeten niet afzien van het eten van vette vis! De vetzuren in vis zijn namelijk belangrijk voor de ontwikkeling van de hersenen en het gezichtsvermogen bij ongeboren baby’s. • Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven kunnen beter geen roofvis eten, want daarin zitten relatief veel schadelijke stoffen. Het gaat dan om vissen die in Nederland relatief weinig gegeten worden, zoals marlijn, zwaardvis, snoekbaars, haai, koningsmakreel en verse tonijn. • Eet vis bij voorkeur met nitraatarme groente, zoals worteltjes, sperziebonen of witlof. In combinatie met nitraatrijke groente, zoals sla en spinazie, kunnen schadelijke stoffen ontstaan. • Eet geen paling uit de Nederlandse grote rivieren. Daar zit meer dioxine in dan verantwoord wordt geacht. • Wees voorzichtig met het eten van zelfgevangen vis als het water vervuild kan zijn. 36 ETEN & WETEN Voor de roze kleur in kweekzalm wordt soms canthaxanthine (E161g) gebruikt. Wie veel van deze kleurstof binnenkrijgt, heeft een hoger risico op kristalvorming in het oognetvlies. Daarom heeft de EU besloten het gebruik van dit middel te beperken. Het is te vervangen door het iets duurdere en veiligere astaxanthine (E161j). Wilde zalm krijgt zijn kleur door het eten van garnalen en planktonkreeftjes. Vis vermindert het risico op hart- en vaatziekten en bevat waardevolle voedingsstoffen. Dit alles weegt zwaarder dan de mogelijke risico’s. Daarom wordt aangeraden tweemaal per week vis te eten, waarvan ten minste een keer vette vis, zoals haring, makreel of zalm. Kweekvis is op dit punt niet beter of slechter dan wilde vis. En supplementen dan? Visvetzuren (omega 3-vetzuren) zijn gezond. Ze zijn een belangrijke bouwsteen van de hersenen en bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten. U kunt het beste twee keer per week vis eten, waarvan één keer vette vis. Voor wie niet van vis houdt, zijn er voedingssupplementen met de belangrijkste visvetzuren, EPA en DHA. Er zijn drie gezondheidsclaims goedgekeurd: 1. DHA draagt bij aan de instandhouding van een normaal gezichtsvermogen. 2. DHA draagt bij aan de instandhouding van de normale hersenfunctie. 3. EPA en DHA dragen bij aan de normale werking van het hart. Producten mogen de claim alleen dragen als de consument wordt geïnformeerd dat het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA en DHA. Als het gaat om de gezondheidseffecten van vis en visvetzuren geeft de Gezondheidsraad de voorkeur aan het eten van vis boven het nemen van voedingssupplementen. De effecten op hart- en vaatziekten van het eten van met visolie verrijkte producten of het slikken van visoliesupplementen zijn namelijk nog onzeker. De Consumentenbond heeft van 34 visoliesupplementen onder meer onderzocht of er dioxinen in zaten (Gezondgids februari/maart 2011). Volgens de wet mag er maximaal een tweebiljoenste deel in het vet zitten. De hoogste gevonden waarde was 0,12 picogram per gram. Dit is behoorlijk laag en alle producten scoorden dan ook zeer goed op dit punt. Veel visvetzuren worden gewonnen uit de visresten die overblijven van filets of bijvangsten. Er is ook EPA en DHA op basis van algen. Dat is nog duur en moeilijk verkrijgbaar. 2.2 Om ziek van te worden Ons eten kan door verschillende oorzaken bedorven of vervuild raken: • micro-organismen, zoals bacteriën; (ON)VEILIGE VOEDING 37 • chemische omzettingen, bijvoorbeeld vet dat onder invloed van licht ranzig wordt; • chemische besmetting, bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen, acrylamide en • vervuiling, bijvoorbeeld een stukje glas of hout dat in het voedsel terechtkomt; • ongedierte, zoals vliegen, kakkerlakken, muizen. dioxinen (zie par. 2.1); Met name de micro-organismen kunnen ervoor zorgen dat we ziek worden van voedsel. Dit kun je vaak niet zien of ruiken; het voedingsmiddel ziet er dus vers uit, terwijl het toch met ziekmakers is besmet. Mensen die ziek worden nadat ze besmet voedsel hebben gegeten, krijgen last van buikpijn, diarree en braken. Strikt genomen is er een verschil tussen een echte voedselinfectie en een voedselvergiftiging, maar gemakshalve scharen we alle ziektegevallen die worden veroorzaakt door eten onder de term ‘voedselinfecties’. Ondanks het feit dat ons eten veiliger is geworden, blijven voedselinfecties hardnekkig de kop opsteken. Jaarlijks lopen meer dan een half miljoen Nederlanders een voedselinfectie op. Deskundigen denken dat bijna de helft daarvan samenhangt met fouten bij het bereiden, bewaren en consumeren van voedsel in de huiselijke kring. In veel gevallen kunt u er dus zelf iets aan doen. Een voedselinfectie gaat vaak vanzelf over. Toch is het oppassen geblazen, met name bij kleine kinderen, ouderen, zwangeren en mensen met een verminderde weerstand. Vooral bij hen kan een infectie leiden tot ernstige uitdroging. Gelukkig sterven er zelden mensen aan een voedselinfectie: in Nederland ongeveer 75 per jaar. We bespreken een aantal voedingsmiddelen waarin de belangrijkste ziekmakers zijn aan te treffen. In tabel 3 staan ze kort op een rij. Tabel 3 BACTERIËN IN VOEDINGSMIDDELEN Bacterie Vaakst betrokken voedingsmiddel Bacillus cereus Bereide rijst(gerechten), die te lang en niet koud genoeg zijn bewaard Campylobacter jejuni Rauwe kip en gevogelte, bij de boer gekochte rauwe melk Clostridium botulinum Zelf ingemaakte groenten en vlees, knoflook in olie Clostridium perfringens Vlees en vleesproducten Escherichia coli (O157) Rauw (rund)vlees, bij de boer gekochte rauwe melk Listeria monocytogenes Rauw vlees, rauwe groente, zachte rauwmelkse kaas (au lait cru) en gasverpakte of vacuümverpakte producten, zoals paté, gerookte zalm, voorgesneden groente Salmonellasoorten Rauw (kippen- en varkens)vlees, (gerechten met) rauw kippenei Staphylococcus aureus Via ongewassen handen besmette etenswaar 38 ETEN & WETEN 2.2a Rauw gevogelte & melk van de boer Rauw gevogelte en rauwe melk die niet gepasteuriseerd, gesteriliseerd of gekookt is, kan de bacterie Campylobacter jejuni bevatten. Deze bacterie maakt jaarlijks tussen de 40.000 en 50.000 mensen ziek, zo becijferde het RIVM. Daarmee is ze een grote boosdoener wat voedselinfecties betreft. Vooral rauwe kip zorgt voor veel infecties. Een ziekmakende hoeveelheid van deze bacterie in het eten zorgt voor symptomen die lijken op griep, gevolgd door diarree en buikpijn. Als zeldzame complicatie kan een darmontsteking of een spierziekte optreden (het syndroom van Guillain-Barré). De bacterie kan niet tegen verhitting, dus als u hygiënisch werkt en de kip goed doorbakt, beperkt u het risico flink. 2.2b Rauw vlees & rauwe eieren Tegenwoordig weet iedereen wel dat een zachtgekookt eitje ongezond kan uitpakken. De ziekmaker in kwestie is de salmonellabacterie, die jaarlijks tussen de 40.000 en 60.000 mensen een voedselinfectie bezorgt. Ook vlees van pluimvee en varkens kan met salmonella zijn besmet. Salmonella is een veelvoorkomende bacterie, die in principe in de darm van dieren leeft en via de ontlasting op voedsel terechtkomt. Mensen kunnen eveneens drager zijn en bij onvoldoende hygiëne de besmetting overdragen op levensmiddelen. Pas wanneer de salmonellabacterie zich sterk vermenigvuldigt, wat vooral bij lauwwarme temperatuur gebeurt, wordt hij schadelijk voor de gezondheid. De gevolgen van een salmonella-infectie zijn: diarree, buikpijn, misselijkheid, braken en lichte koorts. De symptomen beginnen doorgaans 12 tot 36 uur na het eten. Bij de meeste mensen houden de verschijnselen twee tot drie dagen aan. Goede hygiëne kan een salmonella-infectie voorkomen. Dat betekent: vlees door en door verhitten, eieren goed hard koken of bakken (zodat de eierdooier stolt) en geen rauwe eieren gebruiken. Belangrijk is dat het hele product goed gaar wordt, zodat ook de salmonellabacteriën die binnen in het product zitten, worden gedood. Dat geldt vooral bij gemalen en opgerold vlees, zoals gehakt en rollade. Vooral jonge kinderen, ouderen, zwangeren en zieken zijn zeer gevoelig voor deze bacterie en moeten dus extra voorzichtig zijn. 2.2c Rauw rundvlees Vooral rauw rundvlees kan besmet zijn met de bacterie Escherichia coli, kortweg E. coli. De ziekte die deze bacterie veroorzaakt, wordt ook wel de ‘hamburgerziekte’ genoemd, omdat de boosdoener vaak rundvlees is dat niet goed gaar was. E. coli komt voor in de dikke darm van mens en dieren. Daar doet hij geen kwaad, maar bepaalde typen, zoals E. coli O157, kunnen een voedselinfectie veroorzaken. (ON)VEILIGE VOEDING 39 Of de bacterie zelf de schuldige is, of dat het een gifstof is die de bacterie produceert, is nog niet duidelijk. Wel is bekend dat E. coli al bij lage aantallen ziekmakend is. Bij een voedselinfectie door E. coli ontstaan meestal plotselinge, sterke buikkrampen, gevolgd door een waterige diarree, die na twee à drie dagen bloederig wordt. De meeste mensen genezen vanzelf, maar bij circa 7% ontstaat een vorm van bloedarmoede en een ernstige nierstoornis, het hemolytisch-uremisch syndroom (HUS). Dit syndroom komt vooral voor bij kinderen jonger dan 10 jaar en mensen boven de 60; het kan zelfs dodelijk zijn. De kans op besmetting is gelukkig niet groot, maar HUS is wel zo ernstig dat we besmetting waar mogelijk moeten vermijden. Omdat de bron meestal onvoldoende verhit gemalen rundvlees is, betekent dit: oppassen met filet américain en tartaartjes. Bak gemalen vlees altijd door en door gaar (dus ook de hamburgers op de barbecue). Ook direct contact met dieren kan zorgen voor besmetting. Was uw handen, en die van de kinderen, daarom altijd goed direct nadat ze met dieren in aanraking zijn geweest. Broodje döner kebab In 2012 onderzocht de Consumentenbond 49 broodjes döner kebab. De helft daarvan bevatte zo veel bacteriën dat de voedselveiligheid in het geding kwam voor kwetsbare groepen als senioren, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand. De gevonden hoge aantallen bacteriën zijn een teken dat de broodjes onder onhygiënische omstandigheden bereid werden, of dat de ingrediënten te lang of te warm waren bewaard. Op vijf broodjes troffen we de E. coli-bacterie aan. Deze kan op een broodje terechtkomen doordat iemand in de productieketen na toiletbezoek zijn handen niet wast: niet direct gevaarlijk, wel onfris. De NVWA vond in 2010 de hygiëne van 40% van de snackbars, grillrooms en dergelijke ‘niet in orde’. Cijfers uit Engeland wijzen uit dat daar tussen 1992 en 2007 döner kebab ieder jaar een flink aantal voedselinfecties heeft veroorzaakt. Het is daarom verstandig als 65-plussers, zwangere vrouwen en mensen met verminderde weerstand zich nog een bedenken als ze voor zo’n eetgelegenheid staan. 2.2d Honing & ingemaakte groente Honing kan besmet zijn met sporen van de bacterie Clostridium botulinum, die de ziekte botulisme veroorzaakt. De sporen kunnen normaal geen kwaad, maar bij heel jonge kinderen kunnen ze uitgroeien tot volwaardige bacteriën. 40 ETEN & WETEN In de darmen maakt deze bacterie stoffen aan die uiterst giftig zijn. Heel jonge kinderen kunnen daarvan ernstig ziek worden en zonder tijdige behandeling zelfs overlijden. Het Voedingscentrum adviseert daarom kinderen tot 1 jaar geen honing te geven. Clostridium botulinum kan in een zuurstofarme omgeving leven. Hij voelt zich prima op zijn gemak in conservenblikken of -potten die (bijna) volledig zuurstofvrij zijn. Ook geweckte groente en vlees zijn kwetsbare producten. Als u voedsel eet dat met Clostridium botulinum is besmet, zullen de eerste symptomen zich 12 tot 24 uur later voordoen. Het gif dat door de bacterie wordt gemaakt, tast het zenuwstelsel aan, waardoor onder andere de ademhaling niet meer goed verloopt (wat verstikking tot gevolg kan hebben). Andere symptomen zijn een droge mond en dubbelzien. Besmetting met deze bacterie kan dodelijk zijn; gelukkig komt het maar zeer zelden voor. U kunt botulisme tegengaan door conserven zorgvuldig te controleren voordat u ze gebruikt. Het is bijvoorbeeld verdacht als een vloeistof die helder zou moeten zijn melkachtig lijkt. Ook als een blik of pot een scheur of barst heeft, als een deksel niet goed vastzit of als een blik bol staat, moet u het weggooien. Bij iedere vorm van twijfel moet u het product niet gebruiken. 2.2e Vlees & vleesproducten Op vlees en gevogelte dat met de darminhoud van het slachtdier is besmet, kan de bacterie Clostridium perfringens voorkomen. Ook in soep, met name erwtensoep, wordt deze ziekmaker in kleine percentages aangetroffen. Deze bacterie maakt sporen aan, die – helaas – hoge verhitting kunnen overleven. De ziekteverschijnselen zijn diarree en buikpijn, zonder koorts. U vermindert het risico door het voedsel na verhitting goed warm te houden (boven de 60 °C) totdat u het eet, en door het snel af te koelen als u het gaat bewaren. De sporen krijgen zo geen kans opnieuw uit te groeien. 2.2f Rauwmelkse kaas & gerookte zalm In rauwe producten, zoals rauwmelkse kaas (au lait cru), rauw vlees, rauwe (voorgesneden) groente en gasverpakte of vacuümverpakte producten, zoals gerookte zalm en paté, kan de bacterie Listeria monocytogenes voorkomen. Listeria is gevaarlijk voor zwangeren, pasgeboren kinderen en verder voor iedereen met een verzwakt afweersysteem, zoals ouderen en diabetespatiënten. De kans om ziek te worden van listeria is niet zo heel groot, jaarlijks worden er 70 tot 90 mensen ziek van, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. De Consumentenbond onderzocht in 2012 60 monsters gerookte zalm op de aanwezigheid van de listeriabacterie. Maar liefst 15% was besmet (9 van de 60 monsters). In de praktijk is de kans op besmetting met deze bacterie vrij klein. Bij gezonde (ON)VEILIGE VOEDING 41 volwassenen blijven de gevolgen meestal beperkt tot griepachtige verschijnselen, zoals koorts, hoofdpijn en misselijkheid. Mensen met een verminderde weerstand, zoals zieken en hoogbejaarden, lopen het risico dat ze hersenvliesontsteking of een bloedvergiftiging krijgen. Bij zwangere vrouwen kan het ongeboren kind via de moeder besmet raken, met een mogelijke miskraam, vroeggeboorte of een hersenvliesontsteking bij de pasgeborene tot gevolg. U vermindert het risico door uw koelkast op 4 °C te zetten. Zet aangebroken producten als paté, zachte kaassoorten en andere niet-zure producten goed afgedekt in de koelkast en bewaar ze niet langer dan twee tot drie dagen. Producten die al lang in de koelkast hebben gelegen, moet u door en door verhitten of weggooien. Was groente die u rauw wilt eten altijd goed. Warm restjes op tot (bijna) het kookpunt, want dat overleeft listeria niet. Koele knakker Listeria is een harde jongen. De bacterie kan, in tegenstelling tot andere bacteriën, prima overleven in de koelkast en daar zelfs nog groeien. Dit kan tot problemen leiden als bijvoorbeeld gerookte zalm te lang wordt bewaard. Vooral als de koelkast niet koud genoeg is. Het is daarom aan te raden de gerookte zalm op de koudste plek in de koelkast (onderin, boven de groentela) en niet te lang te bewaren, liever niet tot de uiterste houdbaarheidsdatum. Zet de koelkast altijd op 4 °C. Listeria groeit dan minder hard dan bij 7 °C. Wie tot een van de risicogroepen behoort, laat gerookte zalm beter staan of verhit de zalm. 2.2g Rijstgerechten In veel plantaardige voedingsmiddelen, zoals graan, rijst en specerijen, kunnen sporen van Bacillus cereus voorkomen. Deze bacterie is ook de belangrijkste veroorzaker van bederf in gepasteuriseerde melk. In de praktijk is deze ziekmaker vooral te vinden in bereide rijst(gerechten), die te lang en niet koud genoeg zijn bewaard. De bacterie kan toxinen vormen die braken en diarree veroorzaken. Voorkom dat u ziek wordt door kliekjes snel af te koelen als u ze gaat bewaren. 2.2h Kippenvlees Bacteriën die het enzym ESBL produceren, kunnen voor grote problemen zorgen. Ze zijn resistent tegen de meeste antibiotica doordat dit enzym die kan afbreken. Als u geen antibioticum gebruikt, is het niet erg deze bacteriën bij u te dragen. Maar krijgt u een infectie, dan kunnen de resistente bacteriën zich daarmee 42 ETEN & WETEN bemoeien en kan een gewone antibioticumkuur niet meer werken. In februari 2012 luidde de Consumentenbond de noodklok, omdat kippenvlees op grote schaal besmet bleek met ESBL-producerende bacteriën, al waren dat vaak geen ziekmakers. Uit onderzoek door de Consumentenbond (Consumentengids juni 2013) bleek dat 40% van ons kalfsvlees besmet is met ESBL-producerende bacteriën, net als 13% van onze biefstuk. Uit een andere test van de Consumentenbond (Consumentengids februari 2013) bleek dat er geen kip te koop was zonder ESBL-bacteriën, al waren dat niet altijd ziekmakers. In deze test werd alleen vlees van intensieve kippenhouderijen getest. Kipfilet van langzaam groeiende rassen vertoonde slechts eenachtste tot eenvijfde van de ESBL-besmetting op kipfilet vergeleken met die uit intensieve kippenbedrijven. De oorzaak van deze besmetting ligt in het overmatig gebruik van antibiotica in de (pluim)veehouderij. Deze medicijnen worden niet alleen gebruikt om zieke dieren te genezen. Beesten in de omgeving van een ziek dier krijgen het ook en tot voor kort werd het zelfs uit voorzorg toegediend. Bij melkkoeien valt het antibioticagebruik mee, omdat de resten ervan terechtkomen in de melk, die daardoor niet meer geschikt is voor consumptie. Daar is strenge controle op. Maar kalveren worden snel ziek, zodat antibiotica daar vaker gegeven worden. Inmiddels wordt het gebruik van antibiotica in de veehouderij behoorlijk snel teruggedrongen, maar de situatie blijft zorgelijk. De Consumentenbond blijft bij de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken aandringen op goede regelgeving en meer onderzoek. Minder kans op besmetting Met goede hygiëne verkleint u de kans dat een ESBL-producerende bacterie in vlees zich nestelt tussen de vele bacteriën die ieder mens bij zich draagt. ESBL-producerende bacteriën gaan dood door verhitting. Bak of braad vlees daarom door en door gaar. Biefstuk mag vanbinnen rauw blijven, de bacteriën zitten aan de burgers en gehaktballen. Goed doorbakken blijft de veiligste keuze. In de praktijk verplaatsen gevaarlijke bacteriën zich snel van het vlees en de verpakking naar uw handen en keukengerei. Die ontsnappen aan de verhittingsdood. Naast goed verhitten, zijn daarom nog een paar adviezen van belang: • Gooi de verpakking direct in de vuilnisbak. • Was uw handen na (ieder) contact met rauw vlees. • Was uw handen na contact met de verpakking. • Gebruik snijplank, vork en mes niet meer na contact met rauw vlees. (ON)VEILIGE VOEDING 43 Tip buitenkant. Deze uitzondering geldt uitdrukkelijk niet voor gemalen vlees, zoals ham- Biologische biefstuk niet beter Je zou denken dat biologisch vlees de dans ontspringt, omdat in die sector niet zo scheutig met antibiotica wordt omgegaan. Maar de Consumentenbond vond in het eerdergenoemde onderzoek (Consumentengids juni 2013) in 7 van de 30 biologische biefstukken ESBL-producerende bacteriën: meer dan gemiddeld in niet-biologisch vlees werd gevonden. 2.3 Over de datum Als u eten te lang bewaart, kan het bederven. Hoe snel dat gebeurt en hoe riskant dat is, hangt af van het product en de houdbaarheidsdatum. Er zijn twee soorten houdbaarheidsdata voor levensmiddelen (zie ook tabel 4): • De ‘te gebruiken tot’-datum is volgens de Warenwet ‘de datum van uiterste consumptie (…) voor producten die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en daardoor na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren’. De t.g.t.-datum moet dan ook strikt nageleefd worden. • De ‘ten minste houdbaar tot’-datum is ‘de datum van de minimale houdbaarheid waarbij het product bij een passende wijze van bewaren nog in het bezit is van de voor dat product kenmerkende eigenschappen’. Deze datum zegt dus Tip meer over het behoud van kwaliteit dan over de veiligheid. Minder verspillen? Bestel of download de Bewaarwijzer (webshop.voedingscentrum.nl/bewaarwijzer. html) of download de Slim Koken-app van het Voedingscentrum. Jaarlijks belandt per Nederlander bijna 50 kilogram voedsel in de vuilnisbak, vaak omdat de houdbaarheidsdatum is verstreken. Dat is zonde, want uit een test van de Consumentenbond in mei 2013 blijkt dat de t.h.t.-datum niet altijd heilig is. De Bond nam de proef op de som en liet een testpanel kijken, ruiken én proeven van producten die veel consumenten allang in de vuilnisbak hadden gegooid. De uitkomst bevestigde het vermoeden van de Bond: de t.h.t.-datum zegt weinig over de eetbaarheid. Producten met een t.h.t.-datum die in gesloten verpakking ongekoeld bewaard mogen worden, blijven jaren langer goed dan de aangegeven datum. 44 ETEN & WETEN Met vleeswaren moet u wel oppassen. Daarop voelen bacteriën, waaronder ziekmakende soorten, zich namelijk prima thuis. Met de houdbaarheidsdatum daarvan mag u dan ook niet lichtzinnig omspringen. Zodra de verpakking open is, is de houdbaarheid flink verkort en biedt de datum geen houvast meer. Ook geur, smaak en uiterlijk zijn slechte raadgevers om te bepalen of vleeswaren bedorven zijn. Om de houdbaarheid van voorverpakte vleeswaren te voorspellen, moet u de productiewijze kennen: rauw, gekookt en gegaard of gezouten, gedroogd en gefermenteerd. De temperatuur van de koelkast is bepalend voor de houdbaarheid van vleeswaren. Houdbare vleeswaren in een stevige, plastic verpakking zijn machinaal gesneden en met gas verpakt. Door de zuurstofarme omgeving in de verpakking wordt het bederf vertraagd. Hierdoor blijven de meeste voorverpakte vleeswaren ongeopend weken goed. In de supermarkten met een versafdeling en bij slagers worden vleeswaren ter plekke gesneden. Het nadeel hiervan is dat iemand er met zijn handen aan zit, met kans op besmetting. Bovendien wordt het vlees niet verpakt met behulp van verpakkingsgas. Versgesneden vleeswaren zijn hierdoor qua houdbaarheid vergelijkbaar met geopende voorverpakte vleeswaren. De NVWA accepteert voor alle versgesneden vleeswaren een houdbaarheid van drie dagen, tenzij de verkoper een langere termijn kan aantonen. Tabel 4 T.G.T. OF T.H.T. Kunst T.g.t. T.h.t. Waar staat het voor? Op welke producten? Na de datum gebruiken? De ‘te gebruiken tot’datum geeft aan tot en met welke datum het voedsel veilig gebruikt mag worden. Op zeer bederfelijke voedingsmiddelen, zoals verse vis, vers gehakt vlees enzovoort. Nee. Door het voedsel kort na aankoop in te vriezen, kunt u de houdbaarheid verlengen tot na de t.g.t.-datum. De ‘ten minste houdbaar tot’-datum geeft aan tot en met welke datum het voedsel de juiste kwaliteit behoudt. Op een uitgebreide reeks van gekoelde, ingevroren, gedroogde (pasta, rijst), ingeblikte en andere voedingsmiddelen (plantaardige olie, chocolade enzovoort). Ja. Als de verpakking onbeschadigd is en/of de aanblik, geur en smaak van het voedsel goed zijn, kunt u de houdbaarheid verlengen tot na de t.h.t.-datum. (ON)VEILIGE VOEDING 45 Er zijn ook voedingsmiddelen waarvoor volgens de wet geen houdbaarheidsdatum verplicht is. Dat geldt bijvoorbeeld voor: • verse groente, aardappelen en vers fruit, niet geschild of gesneden; • wijn en dranken met een alcoholgehalte van 10% of meer; • vers brood en banket dat op dezelfde dag gegeten wordt; • azijn; • keukenzout; • suiker; • suikerwerk, zoals snoep; • kauwgom. Bij deze producten kunt u zelf de kwaliteit in de gaten te houden. Als het product er goed uitziet en goed ruikt, kan het vaak best een dagje langer mee. Voedselovergevoeligheid Een voedingsmiddel kan chemisch en bacteriologisch helemaal in orde zijn en ons toch last bezorgen, namelijk als we er overgevoelig voor zijn. Dat is mogelijk bij een voedselallergie of een voedselintolerantie. In principe kan bijna elk voedingsmiddel een allergische reactie veroorzaken. Een voedselallergie is te herkennen aan een terugkerende reactie op een bepaald voedingsmiddel. Het afweersysteem van het lichaam maakt dan antistoffen aan tegen eiwitten die in het eten zitten. De reactie verschilt per persoon, veelvoorkomende klachten zijn maag- en darmklachten en luchtwegen- en huidirritaties. Een allergie is niet eenvoudig vast te stellen; raadpleeg een arts. Voedselintolerantie houdt in dat iemand klachten krijgt na het eten van bepaald voedsel. Het verschil met voedselallergie is dat het niet gaat om een reactie van het afweersysteem. De tolerantiegrens ligt hierbij hoger dan bij een allergie, het voedsel hoeft dus niet geheel vermeden te worden. Beide kunnen niet worden genezen met bijvoorbeeld medicijnen. De behandeling bestaat uit het mijden van het voedsel dat klachten veroorzaakt. Overigens schrijft de wet voor dat als een product allergenen bevat, dit op het etiket vermeld moet worden. Voedsel en medicijnen Voedsel kan ook problemen geven in combinatie met medicijnen. Uw voeding kan invloed hebben op de werking van medicijnen en andersom. Zie voor meer informatie het boek Het juiste medicijn van de Consumentenbond. 46 ETEN & WETEN 03 TRENDS & TOEKOMST In dit laatste hoofdstuk werpen we een blik op de nabije en de wat verdere toekomst. Want de ontwikkelingen op voedselterrein staan bepaald niet stil. 3.1 Voedsel dichtbij Vroeger verbouwden consumenten hun eigen voedsel. Dat is allang niet meer zo: op het platteland wordt het voedsel geproduceerd, in de stad wordt het geconsumeerd. Veel stedelingen weten amper meer hoe groenten en brood gemaakt worden. De laatste jaren is op dit gebied een trend zichtbaar: producent en consument komen weer dichter bij elkaar en er is meer aandacht voor duurzaam telen. Dit komt onder andere door de voedselschandalen van de afgelopen jaren. Mensen willen weer weten waar hun eten vandaan komt. Al met al is er meer aandacht voor streekproducten, regionale landbouw, zorgboerderijen en stadslandbouw. Ook wordt weer vaker voedsel direct bij de boer gekocht. 3.1a Stadslandbouw Stadslandbouw is niet nieuw. Al in de Tweede Wereldoorlog werden burgers gestimuleerd om in parken in onder andere Londen en Berlijn hun eigen groente te verbouwen. Zo werd geprobeerd de schaarste het hoofd te bieden. In Cuba is stadslandbouw een groot succes. Zelfvoorziening werd hier noodzakelijk door sluiting van de grenzen. Stadslandbouw kent veel verschillende vormen: kweekbakken op het dakterras, een volkstuin, kantoorgebouwen die (tijdelijk) als kas worden gebruikt enzovoort. De bekendste vorm is amateurtuinieren. Hierbij speelt niet alleen het verlangen het eigen voedsel te verbouwen een rol, maar wordt voedselproductie ingezet als sociaal bindmiddel. Volkstuinverenigingen en actieve burgers ontwikkelen moestuinprojecten en daktuinen om buurtbewoners met elkaar in contact te brengen. Stadslandbouw bestaat al langer in het buitenland; met name in de Verenigde Staten en Canada zijn urban farming en vertical farming bekende begrippen. In Nederland wordt ook steeds meer initiatief genomen op dit gebied. Denk bijvoorbeeld aan de kweek van paddenstoelen in het voormalige Tropicana-zwembad in Rotterdam of aan het plan om oude kantoorgebouwen in Den Haag om te bouwen tot varkensstallen. Veel stadslandbouwprojecten vallen onder platformen als Eetbaar Rotterdam, Eetbare Stad Groningen, Eetbaar Utrecht en Ontwikkelcentrum Stadslandbouw Almere. 48 ETEN & WETEN De laatste tijd zien we ook steeds meer projecten van architecten en projectontwikkelaars. Voor hen is stadslandbouw vooral een vorm van innovatieve voedselproductie. Tip Nieuwsgierig? Op de jaarlijkse Dag van de Stadslandbouw presenteren lokale en regionale projecten zich. U kunt dan kennismaken met stadslandbouwinitiatieven in uw omgeving, zie www.dagvandestadslandbouw.nl. Stadslandbouw en reguliere landbouw Uit een verkenning van de Universiteit Wageningen (Stadslandbouw. Een verkenning van groen en boer zijn in en om de stad, november 2012) blijkt dat stadslandbouw en reguliere landbouw elkaar aanvullen. De meeste vormen van stadslandbouw hebben betrekking op groente en fruit. Die voedingsmiddelen maken maar een deel uit van ons menu. Graanproducten, oliën en andere bulkgewassen zijn zelden in of om de stad te vinden. Ook koeien en varkens worden nauwelijks in de stad gehouden. Niet alleen het type gewas dat verbouwd wordt, verschilt, maar ook de focus. Bij reguliere productie wordt de afstand van producent tot consument steeds groter, terwijl stadslandbouw de relatie tussen voedsel en consument kan bewaken of herstellen. Ook ligt in de reguliere landbouw de focus vooral op efficiëntie van de productie, terwijl stadslandbouw vooral focust op smaak, waardecreatie en verbinding. Voedselveiligheid Stadslandbouw brengt voedselproductie dicht bij de consument. Daardoor hebben veel consumenten het gevoel dat voedsel dat op deze manier geproduceerd is gezonder is dan voedsel van reguliere landbouw. Maar ook stadslandbouw kent risico’s op het gebied van voedselveiligheid. Producten van professionele landbouwbedrijven moeten voldoen aan Europese hygiëne-eisen. Die eisen gelden niet voor kleinschalige productie binnen de stadslandbouw. Er is dus nauwelijks controle op de manier waarop stadslandbouwers omgaan met mest en (biologische) bestrijdingsmiddelen, aldus GroeneRuimte (onderdeel van AgriHolland, zie: www.groeneruimte.nl/dossiers/stadslandbouw). TRENDS & TOEKOMST 49 !! Zware Zwaremetalen metalen Groente Groenteenenfruit fruituit uitdedestad stadkunnen kunnenhoge hogegehaltes gehalteszware zwaremetalen metalenbevatten. bevatten.Dat Datkomt komt door doorhet hetverkeer verkeerenenvervuilde vervuildebodems bodemsinindedestad. stad.Uit UitBerlijns Berlijnsonderzoek onderzoekblijkt blijktdat dathet het gehalte gehaltezware zwaremetalen metaleniningroenten groentenuit uitstadstuintjes stadstuintjessoms somswel weltwee tweekeer keerzozohoog hoogisisals als normaal. normaal.Als Alseen eentuin tuinop opminder minderdan dan1010meter metervan vaneen eendrukke drukkeweg wegligt, ligt,overschrijdt overschrijdt tweederde tweederdevan vandedegroenten groentendedeEuropese Europesenormen normenvoor voorlood lood(How (Howhealthy healthyisisurban urban horticulture horticultureininhigh hightraffic trafficareas?, areas?,2012). 2012). Langs Langshet hetspoor. spoor.InInNederland Nederlandzien zienwe westeeds steedsvaker vakervolkstuintjes volkstuintjeslangs langsdedespoorspoorbaan. baan.Hoe Hoeveilig veiligzijn zijndie? die?Onderzoekers Onderzoekersvan vandedeVrije VrijeUniversiteit UniversiteitAmsterdam Amsterdam hebben hebbenhet hetrisico risicovan vandeze dezetuintjes tuintjesonderzocht onderzocht(Pilot (PilotStudy StudyVrije VrijeBaan, Baan,1998). 1998).InIn theorie theoriekonden kondeninindedeprovincie provincieUtrecht Utrechtpotentiële potentiëlerisicogebieden risicogebiedenworden wordenaangeaangewezen. wezen.Op Opdie dielocaties locatieszal zalvooral vooralsprake sprakezijn zijnvan vandedevolgende volgendeverontreiniging: verontreiniging: • • ijzer, ijzer,door doorslijtage slijtagevan vanrails railsen enspoorwegmaterieel; spoorwegmaterieel; • • zware zwaremetalen, metalen,door doorslijtage slijtagevan vanbovenleidingen, bovenleidingen,sleepstukken, sleepstukken,wielbanden wielbanden en enrails; rails; • • pak’s, pak’s,door dooruitloging uitlogingvan vandwarsliggers; dwarsliggers; • • onkruidbestrijdingsmiddelen, onkruidbestrijdingsmiddelen,gebruikt gebruiktom ombegroeiing begroeiingvan vandedespoorbaan spoorbaantete voorkomen. voorkomen. Uit Uitbodemonderzoek bodemonderzoekbleek bleekdat datop opdedeaangewezen aangewezenpotentiële potentiëlerisicogebieden risicogebiedengeen geen gezondheidsrisico gezondheidsrisicoofofecologisch ecologischrisico risicoaanwezig aanwezigwas. was.De Debovengrond bovengrondwas wasververontreinigd ontreinigddoor doorkoper, koper,lood looden enpak’s, pak’s,wat watresulteerde resulteerdeinineen eenlichte lichteverhoging verhogingten ten opzichte opzichtevan vanachtergrondgehalten. achtergrondgehalten.Maar Maardeze dezeverhoging verhogingwas waszozoklein kleindat daterergeen geen risico’s risico’soptraden. optraden.Neemt Neemtniet nietweg wegdat dathet hetadvies adviesisisom omniet niettetedicht dichtbijbijautowegen autowegen tetetuinieren. tuinieren.Laat Laatbijbijtwijfel twijfeleen eenbodemonderzoek bodemonderzoekdoen. doen.En Enwas wasgroente groenteen enfruit fruit altijd. altijd. 3.1b 3.1b Regionale Regionalelandbouw landbouw Bij Bijregionale regionalelandbouw landbouwgaat gaathet heterom eromdat datboeren boerenhun hunproducten productenlokaal lokaalafzetten. afzetten. De Deproducten productenworden wordenniet nietopgekocht opgekochtdoor dooreen eengroothandel, groothandel,maar maardoor doorconsuconsumenten mentenuit uitdederegio. regio.Door Doorhet hetdirecte directecontact contacttussen tussenlandbouwer landbouweren enconsument, consument, kan kanhet hetvertrouwen vertrouweninindedekwaliteit kwaliteitvan vanvoedsel voedselbijbijconsumenten consumentenhersteld hersteldworden. worden. Mensen Mensenzien zienwaar waarhet hetvoedsel voedselvandaan vandaankomt komten endedeboer boerkan kanuitgebreide uitgebreidekennis kennis en eninformatie informatiegeven. geven.Het HetBelgische Belgischeonderzoeksbureau onderzoeksbureauInagro Inagrodeed deedonderzoek onderzoek naar naardedemogelijkheden mogelijkhedenvan vanregionale regionalelandbouw landbouwininWest-Vlaanderen West-Vlaanderen(Landbouw (Landbouw inindedestad(srand): stad(srand):kansen kansenofofknelpunten?, knelpunten?,2013). 2013).Hieruit Hieruitblijkt blijktdat datdedelokale lokaleafzet afzetbijbijdraagt draagtaan aandedelokale lokaleeconomie. economie.Bovendien Bovendienkunnen kunnenboeren boerenen entuinders tuindershun huneigen eigen 50 50 ETEN ETEN & WETEN & WETEN prijs bepalen. Een duidelijke, eerlijke prijs voor consumenten en producenten, zonder tussenschakels. Bij veel korte-keteninitiatieven worden extra milieucriteria gehanteerd, zoals eigen voederteelt, geïntegreerde teelt en beperking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Lokale productie kan verder zorgen voor beperking van energiegebruik (vervoer, verwarming, bewaring, verpakking enzovoort) als producten in het seizoen geteeld en verkocht worden. Buiten het seizoen kan het milieuvriendelijker zijn om groente uit bijvoorbeeld Spanje met een vrachtwagen te importeren. Foodmiles De term foodmiles verwijst naar het aantal kilometers dat een product heeft afgelegd voordat het bij de consument op het bord ligt. Onderzoek van de Universiteit van Iowa laat zien dat de wereldwijde productie van voedsel 4 tot 17 keer meer brandstof en 5 tot 17 keer meer CO2 kost dan lokale productie (Checking the food odometer: Comparing food miles for local versus conventional produce sales to Iowa institutions). De productie- en transportwijze spelen hierbij een grote rol. Maar de beste manier om de milieu-impact van producten onderling te vergelijken is met een algehele analyse van de levenscyclus. Over de ecologische voordelen van regionale landbouw is nogal wat discussie. De voedingsmiddelen leggen minder afstand af van producent naar consument, er is dus minder transport. Maar als iedereen met zijn eigen auto naar de boer rijdt, levert dat weer extra milieubelasting op. Lokale landbouw vergroot bovendien het risico op lokale milieubelasting. Bepaalde milieueffecten van landbouw, zoals verzuring, vermesting, smog/fijnstof, wateronttrekking en de invloed van bestrijdingsmiddelen, zijn vooral lokaal. Wat zegt de Gezondheidsraad? De Gezondheidsraad stelt in haar advies Richtlijnen Goede Voeding ecologisch belicht dat teelwijze, transport, opslag en plaats van bereiding bijdragen aan de ecologische belasting van een product. Hierover bestaan allerlei veronderstellingen, maar wetenschappelijk onderzoek is minder eenduidig. Lokale producten scoren niet per se beter op het gebied van landgebruik en uitstoot van broeikasgassen. Ze scoren over het algemeen wel goed op onder andere diervriendelijkheid en landschapswaarde. TRENDS & TOEKOMST 51 Directe verkoop Uit onderzoek van Biologica (tegenwoordig Bionext) in 2006 blijkt dat 60% van de Nederlandse biologische boeren aan directe verkoop doet. Dat kan aan huis zijn, maar ook via boerenmarkten (23%), een abonnementssysteem (20%) of webwinkels (17%). De directe verkoop bestaat vooral uit aardappelen, groente en fruit (40%), gevolgd door vlees (23%) en zuivel (12%). De omzet van de directe verkoop door biologische boeren is ruim €40.000 per jaar. De belangrijkste redenen om producten op de boerderij te kopen zijn prijs, smaak en kwaliteit. Drempels voor het kopen bij een boer zijn afstand en gelegenheid. Abonnementssysteem Bij traditionele landbouw is de boer min of meer verzekerd van afzet, bij regionale landbouw is dat soms nog maar de vraag. Boeren proberen dit te ondervangen door abonnementsvormen aan te bieden. Zij leveren de consument dan bijvoorbeeld wekelijks een groente- en fruitpakket tegen een vaste prijs. Zo wordt enige zekerheid over de afzet gecreëerd. Keurmerken voor streekproducten De Europese Commissie heeft een verordening opgesteld voor regionale producten. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen Beschermde Geografische Aanduidingen (BGA) en Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB). BGA. De BGA geeft aan dat ten minste één stadium van productie, verwerking of bereiding plaatsvindt in een bepaald gebied. De productnaam is beschermd binnen de EU. Een voorbeeld is de Westlandse druif. Alleen druiven die geteeld zijn in het Westland mogen deze naam dragen. De eisen gaan minder ver dan bij de BOB. BOB. Producten die het BOB-keurmerk willen dragen, moeten geproduceerd, verwerkt en bereid zijn binnen een bepaald gebied. Dat moet bovendien gebeuren volgens een erkende en gecontroleerde werkwijze. In totaal zijn meer dan 1000 producten in Europa beschermd vanwege hun oorsprong, samenstelling of traditionele productiemethode. Vooral Frankrijk en Italië hebben veel producten met BOB, voornamelijk kazen en vleesproducten, zoals de Parmaham. Ook in Nederland hebben we BOBbeschermde producten; denk aan Noord-Hollandse Gouda en Opperdoezer aardappelen. 52 ETEN & WETEN Het Erkend Streekproduct. De Stichting Streekeigen Producten Nederland is een onafhankelijke keurmerkorganisatie. Zij heeft het Erkend Streekproduct-keurmerk in het leven geroepen. Als een product dit keurmerk heeft, betekent dat dat het product en de grondstoffen uit een bepaalde streek komen. Ook de verwerking vindt plaats in die streek. Bij de productie is bovendien aandacht besteed aan het behoud en beheer van het landschap en de natuur. Er zijn verschillende producten met het Erkend Streekproduct-keurmerk. Onder andere jam, thee, ijs, mosterd en vlees. Kijk op www.erkendstreekproduct.nl voor meer informatie. 3.1c Nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouw Er ontstaan niet alleen nieuwe manieren van tuinbouw, de verwachting is dat de bestaande tuinbouw in de komende jaren ook flinke technologische veranderingen zal ondergaan. Op korte termijn zullen er overal ter wereld een nieuw soort kwekerijen worden gebouwd, waar producten in volledig geconditioneerde ruimten in meerdere lagen worden geteeld, met gebruik van ledverlichting. PlantLab, ontwikkelaar van innovatieve plantengroeiconcepten (zie www.plantlab.nl), ziet vier belangrijke ontwikkelingen: 1. Verticale teelt: de huidige kassen volstaan niet meer. Ze nemen te veel ruimte in beslag, de lichtinval is niet te regelen en vocht en CO 2 ontsnappen als de ramen openstaan. Nieuwe kassen, waarin verticaal geteeld kan worden in plaats van horizontaal, kunnen uitgerust worden met slimme systemen die alle beperkingen op kunnen vangen. 2. Ledverlichting: speciale ledverlichting straalt alleen die kleuren uit, die nuttig zijn voor de groei en ontwikkeling van een gewas. Er wordt dus geen energie meer verspild aan het uitstralen van kleuren die de plant niet benut. Deze technologie is nog duur, maar de kostprijs gaat gestaag naar beneden. Ledverlichting wordt toegepast in het PlantLab van de HAS Den Bosch, waar de techniek getest wordt. 3. Wiskundige modellen: er wordt al jarenlang onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van planten. Dit heeft groeimodellen opgeleverd. Afhankelijk van het uiteindelijke doel, kunnen deze modellen worden gecombineerd met wiskundige formules. Door precies op maat water en meststoffen te geven, groeit de plant optimaal en wordt op grondstoffen bespaard. 4. Substraatteelt zal zich verder doorontwikkelen. 3.2 Nieuwe eiwitbronnen Steeds meer Nederlanders eten minder of geen vlees, vanwege dierenwelzijn, het milieu of hun eigen gezondheid. Wat dat laatste betreft: u kunt prima zonder vlees TRENDS & TOEKOMST 53 ofofvis, vis,als alsuumaar maargoede goedevervangers vervangersen enandere anderevoedingsmiddelen voedingsmiddeleneet eetom omvolvoldoende doendeeiwitten, eiwitten,ijzer, ijzer,vitamine vitamineBB vitamine vitamineBB binnen binnentetekrijgen. krijgen.Vandaar Vandaardat dat 1 en 1 en 12 12 we weinindit dithoofdstuk hoofdstukaandacht aandachtschenken schenkenaan aannieuwe nieuweeiwitbronnen, eiwitbronnen,als alsalternatief alternatief voor voorvlees. vlees. ErErzijn zijnverschillende verschillendevoedingspatronen: voedingspatronen:zonder zondervlees, vlees,zonder zondervis visofofhelemaal helemaal zonder zonderdierlijke dierlijkeproducten. producten.Iemand Iemanddie diegeen geenvlees vleeseet, eet,maar maarwel weleieien enzuivelprozuivelproducten, ducten,zoals zoalsmelk melken enkaas, kaas,heeft heefteen eenvegetarisch vegetarischeetpatroon. eetpatroon.Sommige Sommigemensen mensen die diezich zichvegetariër vegetariërnoemen, noemen,eten etenwel welvis. vis.Naar Naarschatting schatting5% 5%van vandedeNederlandse Nederlandse bevolking bevolkingisisvegetarisch vegetarischen eneet eetzelden zeldenofofnooit nooitvlees. vlees. Mensen Mensendie diesoms somsvlees vleeslaten latenstaan, staan,noemen noemenwe we‘flexitariërs’. ‘flexitariërs’.Bijna Bijna90% 90%van vandede Nederlanders Nederlanderseet eetregelmatig regelmatigten tenminste minsteéén ééndag daginindedeweek weekgeen geenvlees. vlees. Veganisten Veganisteneten etenhelemaal helemaalgeen geendierlijke dierlijkeproducten, producten,dus dusook ookgeen geenmelk melkofofeieren. eieren. Zij Zijgebruiken gebruikenook ookgeen geenmaterialen materialendie dieafkomstig afkomstigzijn zijnvan vandieren, dieren,zoals zoalsleer. leer. !! Veganist? Veganist? Vitamine VitamineB12 B12komt komtalleen alleenvoor voorinindierlijke dierlijkeproducten; producten;vegaveganisten nistendoen doenererdaarom daaromgoed goedaan aansupplementen supplemententeteslikken.De slikken.De aanbeveling aanbevelingvoor voordedemeeste meestemensen mensenisis2,8 2,8microgram microgramper perdag. dag. De DeSchijf Schijfvan vanVijf Vijfvan vanhet hetVoedingscentrum Voedingscentrumhelpt helptconsumenten consumentenbijbijhet hetmaken maken van vaneen eengezonde gezondevoedselkeuze. voedselkeuze.Eten Etenvolgens volgensdedeSchijf Schijfvan vanVijf Vijfisisook ookminder minder belastend belastendvoor voorhet hetmilieu, milieu,want wantdat datbetekent betekentminder mindervlees vleeseten etenen enniet nietteteveel veelen en minder minderextra’s extra’seten. eten.Uit Uiteen eenberekening berekeningvan vanhet hetVoedingscentrum Voedingscentrumblijkt blijktdat dat20% 20% besparen besparenop opdedeCO CO eenvoudiger eenvoudigerisisdan danuumisschien misschiendenkt. denkt. 2 -uitstoot 2 -uitstoot De DeGezondheidsraad Gezondheidsraadonderschrijft onderschrijftdeze dezebevindingen. bevindingen.De Debelangrijkste belangrijksterichtlijn: richtlijn: gebruik gebruikminder minderdierlijke dierlijkeen enmeer meerplantaardige plantaardigevoeding. voeding.Minder Mindervlees vleesen enzuivel zuivel en enméér méérvolkorengraanproducten, volkorengraanproducten,peulvruchten, peulvruchten,groenten, groenten,fruit fruiten enplantaardige plantaardige vleesvervangers vleesvervangersgeven geveneen eenlager lagerrisico risicoop opharthart-en envaatziekten. vaatziekten.Tegelijkertijd Tegelijkertijdisisdede productie productievan vangranen, granen,groenten groentenen enfruit fruitwat watbetreft betreftuitstoot uitstootvan vanbroeikasgassen broeikasgassen en enlandgebruik landgebruikmilieuvriendelijker milieuvriendelijkerdan dandedeproductie productievan vanvlees vleesen enzuivel. zuivel. 3.2a 3.2a Insecten Insecten InInNederland Nederlandzijn zijnwe weerergeen geenfan fanvan, van,maar maarininzo’n zo’n80% 80%van vanalle allelanden landenworden worden insecten insectengegeten. gegeten.InIntotaal totaalworden wordenererzeker zeker1400 1400insectensoorten insectensoortengegeten, gegeten, waaronder waarondersprinkhanen, sprinkhanen,krekels, krekels,rupsen, rupsen,kevers, kevers,kakkerlakken kakkerlakkenen enmotten. motten.Soms Soms isishet heteten etenvan vaninsecten insectenbittere bitterenoodzaak,maar noodzaak,maarmeestal meestalwordt wordthet hetgezien gezienals alseen een lekkernij lekkernijen enmaakt maakthet hetonderdeel onderdeeluit uitvan vanhet hetvoedselpatroon. voedselpatroon.Volgens VolgensdedeFAO FAOeten eten ongeveer ongeveer2,5 2,5miljard miljardmensen menseninsecten. insecten. 54 54 ETEN ETEN & WETEN & WETEN Je kunt volwassen insecten eten, maar ook de larven of de poppen. Die kunnen gekookt, gebakken, geroosterd of gefrituurd worden. De smaak lijkt een beetje op die van noten. Ook kunnen insecten onzichtbaar verwerkt worden in vleesachtige producten, zoals worst of kroket. Insecten kunnen ook dienen als veevoer, zodat er minder plantaardige eiwitten geïmporteerd hoeven te worden. In Europa en zeker in Nederland zijn we niet gewend om insecten te eten. Toch eten we onbewust een halve kilo per jaar, door insecten die per ongeluk in ons eten komen, bijvoorbeeld in het graan of de jam. In sommige Nederlandse groothandels zijn gevriesdroogde insecten verkrijgbaar. En er is zelfs al een insectenkookboek op de markt. Het artikel Insectenvlees: een alternatief voor vegetarisme (Lowtech Magazine, oktober 2011, www.lowtechmagazine.be) schetst een duidelijk beeld van de mogelijkheden die het eten van insecten biedt. U vindt hierna een samenvatting van de informatie uit dat artikel. Beter voor het milieu Een vegetarisch of veganistisch voedingspatroon zorgt voor aanzienlijk minder landgebruik en uitstoot van broeikasgassen dan een voedingspatroon met vlees. Nederlanders stoten gemiddeld zo’n 11 kilo CO2 per dag uit. Zo’n eenderde daarvan komt door onze voeding. Mannen produceren zo’n 3,5 kilo CO2-uitstoot door hun voeding, vrouwen bijna 2,8 kilo. Dat komt voor een deel doordat mannen over het algemeen meer eten dan vrouwen, maar ook doordat zij meer (rund)vlees eten. De vleesproductie – met name die van rundvlees – zorgt voor de hoogste milieubelasting van ons eten. Mannen eten gemiddeld meer dan 100 gram rundvlees per week. Als een man een keer per week een portie rundvlees vervangt door een plantaardige vleesvervanger (100 gram), zoals een sojaburger, groenteburger, falafal of tofu, scheelt dat 8% in zijn uitstoot van broeikasgassen. Voor vrouwen scheelt het 10%. Alternatief voor vlees? Insectenvlees is interessant als alternatief voor vlees, omdat de kweek ervan efficiënter is dan die van de ons bekende vleessoorten. Insecten zetten voeding twee tot drie keer efficiënter om in vlees dan varkens of kippen. In vergelijking met runderen zijn insecten zelfs vijf keer zo efficiënt. Slechts 10% van het voeder dat een vleeskoe eet, wordt omgezet in vlees, terwijl dat bij insecten kan oplopen tot meer dan 40%. Eén van de redenen daarvoor is dat insecten koudbloedig zijn: ze verbruiken in tegenstelling tot zoogdieren geen energie om hun lichaam op temperatuur te houden. Naast deze hogere omzettingsfactor kan ook een groter deel van het dier als vlees TRENDS & TOEKOMST 55 worden gebruikt: ongeveer 90% van een insect tegenover 50% van een koe of een varken. Daarbij planten insecten zich veel sneller voort dan zoogdieren, zodat het uiteindelijke verschil in efficiëntie nog groter wordt. Alles bij elkaar leveren insecten voor een gelijke hoeveelheid voer ongeveer 20 keer zo veel vlees op als runderen. Ook is er minder water en ruimte nodig en kunnen insecten plantaardig voedsel eten dat niet door ander vee kan worden gegeten. Insectenvlees is qua voedingswaarde gelijkwaardig aan vis, kip, rund- of varkensvlees. Wel kan er meer cholesterol in zitten, omdat het grotendeels orgaanvlees is. Minder klimaatbelasting Ook de uitstoot van broeikasgassen lijkt bij insecten een stuk lager te liggen dan bij regulier vlees. Een onderzoek van de Universiteit Wageningen laat zien dat de uitstoot van broeikasgassen in een insectenkwekerij 100 keer kleiner is dan bij vleesrunderen. Dankzij insecten zouden we evenveel vlees kunnen blijven eten, terwijl de milieubelasting met een factor 20 naar beneden gaat (An Exploration on Greenhouse Gas and Ammonia Production by Insect Species Suitable for Animal or Human Consumption, 2010). Kweken In Nederland worden al insecten gekweekt voor menselijke consumptie. De kwekers hebben zich verenigd in de organisatie Verenigde Nederlandse Insectenkwekers (zie www.venik.nl). De insecten voor menselijke consumptie worden gekweekt volgens de normen en richtlijnen van de NVWA. De kwekers van insecten werken samen met de groothandel, wat ertoe heeft geleid dat er nu in Nederland insecten verkrijgbaar zijn die veilig zijn voor menselijke consumptie. Risico’s Er loopt een discussie of insecten zomaar als eten verkocht mogen worden. Omdat het nieuwe voedingsmiddelen zijn in ons land, vallen ze mogelijk onder de Europese Novel Foods-verordening. Dan zouden er eerst uitgebreide veiligheidsonderzoeken plaats moeten vinden. Er kleven een aantal risico’s aan het kweken van insecten: • Door in eigen land insecten te kweken die hier niet thuishoren, kunnen in- • Door intensieve kweek kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij inten- heemse soorten verdrongen worden. sieve veehouderij, zoals ziekten en mestoverschot. Mogelijk kunnen insecten nieuwe, onbekende ziekten met zich meebrengen. • 56 Er is weinig bekend over het dierenwelzijn van insecten. ETEN & WETEN 3.2b Zeewier Zeewier is al wat bekender in ons menu dan insecten. Het wordt veel in de Japanse keuken gebruikt, bijvoorbeeld in sushi, maar ook Ierland en Zuid-Europa kennen gerechten met zeewier. De Universiteit Wageningen heeft een verkenning gedaan naar zeewierteelt: Zeewierteelt heeft de toekomst (2012). Op basis daarvan leest u hierna waarom zeewierteelt de toekomst heeft. Macroalgen Zeewier bestaat uit macroalgen. Het zijn grote algen die in de zee leven, maar op planten lijken. Zeewieren behoren tot de Protista, een groep organismen die tussen planten en dieren in staat. Ze bevatten veel eiwitten: een soort als zeesla tot maar liefst 25% (percentage in de droge stof). In vergelijking met landplanten bevat zeewier een voor mensen gunstiger mix van essentiële aminozuren (eiwitbouwstenen die de mens uit zijn voeding moet halen). Ook leveren zeewieren vitaminen, mineralen (jodium), antioxidanten en omega 3-vetzuren. Een ander voordeel van zeewieren is dat zij weinig houtstoffen bevatten. De bruikbare bestanddelen zijn daardoor makkelijker ‘toegankelijk’. Nadeel van zeewier is het hoge zoutgehalte. Verder zitten in zeewier de zoetstof manitol en het verdikkingsmiddel alginaat, dat ook in yoghurt, chocolademelk en tandpasta zit. Bedrijven maken er bovendien bioplastics en geneesmiddelen van. Zeewierteelt In 2004 werd er wereldwijd 11,3 miljoen ton zeewier geteeld (versgewicht). De totale marktwaarde was toen $5,7 miljard. Meer dan 95% van zowel het volume als de marktwaarde komt uit Azië, met China als belangrijkste producent. Ook in eigen land is er interesse voor zeewierteelt. Niet zo vreemd, want dankzij de eiwitten vormt zeewier een prima alternatief voor soja. De teelt van soja vergt nogal wat van het milieu, onder meer vanwege het vele transport. Zeewier kan gewoon, zonder pesticiden, voor de Hollandse kust geteeld worden. In het begin van 2011 is in de Oosterschelde een testlocatie voor zeewierteelt geopend en medio 2014 een onderzoeksstation naar zeewier op Texel. Daar kunnen de onderzoekers de prestaties (groei, samenstelling enzovoort) van verschillende zeewiersoorten onder natuurlijke teeltomstandigheden meten, zonder last te hebben van de omstandigheden van de Noordzee. TRENDS & TOEKOMST 57 In eerste instantie gaat het om drie (inheemse) soorten: Laminaria digitata (vingerwier), Saccharina latissima (suikerwier) en Ulva lactuca (zeesla). Wie weet, kan over een jaar of vijf de eerste Hollandse oogst binnen worden gehaald… Grote potentie Zeewier heeft de potentie dé duurzame eiwitbron van de toekomst te worden. Het eiwitgehalte is hoog, het kan duurzaam geteeld worden en er is geen concurrentie om schaarse landbouwgrond. Zeewier kan volgens Universiteit Wageningen in de toekomst grootschalig worden ingezet voor de: • menselijke consumptie; • productie van diervoeders; • productie van grondstoffen voor de chemische industrie; • opwekking van groene energie (biogas). 3.2c Kweekvlees Onderzoekers in Nederland lopen voorop op het gebied van kweekvlees. Aan de productie van kweekvlees is nauwelijks een dier te pas gekomen. Met één stamcel van een koe kunnen, in theorie, miljoenen kilo’s rundvlees gekweekt worden. Wetenschappers van de Universiteit Maastricht presenteerden in augustus 2013 de eerste hamburger van kweekvlees. Daarmee hadden zij de wereldprimeur. Maar er moet nog het nodige gebeuren voordat kweekvlees in de winkel verkocht kan worden. Het is belangrijk dat kweekvlees niet meer van normaal vlees te onderscheiden is. De consument moet geen verschil meer kunnen zien of proeven. Zien ze dat wel, dan is het niet goed genoeg. Vleesvervangers zijn er immers al genoeg. De volgende informatie in deze paragraaf is afkomstig van Maastricht Health Campus (zie www.maastrichthealthcampus.nl en Dagblad de Limburger). Wat vindt de consument? Zitten consumenten wel te wachten op dit laboratoriumvlees? Cor van der Weele, hoogleraar Humanistische wijsbegeerte aan de Universiteit Wageningen, doet onderzoek naar reacties op kweekvlees. ‘De antwoorden zijn zeer wisselend. Zo is er veel belangstelling, omdat men het een hoopvol idee vindt, vooral voor de dieren. Toch trekken mensen vaak een vies gezicht bij de gedachte. Ze associëren kweekvlees met genetische modificatie en met gerommel met vlees. Een derde groep vindt dat kweekvlees te technologisch is. De trend is dat mensen meer transparantie en een zo natuurlijk mogelijke product willen.’ Naast al die scepsis bestaan er ook nog de nodige onzekerheden. Hoe zit het met de smaak? Is het wel voedzaam? En is het niet gevaarlijk of ongezond? Omdat er tot nu toe alleen nog maar kleine reepjes gekweekt zijn, heeft nog niemand het vlees echt goed 58 ETEN & WETEN kunnen proeven. ‘Dat weten we pas op de lange termijn’. De voedingswaarden van kweekvlees zijn gelijk aan die van normaal vlees. Risico’s Er kleven bepaalde risico’s aan kweekvlees. Zo bestaat de kans dat mensen die werkzaam zijn in de huidige vleesindustrie hun baan kwijtraken. Ook kunnen er fouten worden gemaakt als mensen vlees gaan produceren in fabrieken. De productie zou aan strenge regels en controles moeten voldoen, maar er kan altijd iets mis gaan. Een koe maakt geen fout. Ook in de basis kan het misgaan met kweekvlees. Het ontstaat door de celdeling van stamcellen. Daardoor kunnen ook kwade cellen ontstaan. Mark Post, projectleider van het onderzoek naar kweekvlees aan de Universiteit Maastricht, beseft dat mensen geen vleeslapje eten voor het aan de gezondheidseisen voldoet. ‘Bij onze hamburger voeren we constant controles uit. Het duurt nog wel even voor het een kant-en-klaar product is.’ De vraag is of het ook mogelijk is efficiënter vlees te kweken dan via dieren. Kweekvlees heeft een fermentator op 37 °C nodig en losse, dure aminozuren. 3.3 Voedsel uit het lab Kweekvlees klinkt spannend, maar er zijn meer spectaculaire ontwikkelingen op voedselgebied. Nanodeeltjes herkennen Hoe kun je als consument producten waarin nanodeeltjes herkennen? Vanaf december 2014 zijn fabrikanten verplicht om op de verpakking te melden of er nanodeeltjes in het product zitten. Deze verplichting geldt wel alleen voor nanodeeltjes die bewust zijn toegevoegd voor een specifiek doel. In Europa is er nog discussie over of van nature aanwezige nanodeeltjes ook op het etiket moeten worden vermeld. 3.3a Nanotechnologie Je hoort tegenwoordig steeds meer over het gebruik van nanodeeltjes in voeding of voedselverpakkingen. Nanodeeltjes zijn piepkleine stoffen, die van nature in onze voeding zitten. Ze hebben een afmeting van minder dan 100 nanometer (het 10.000e deel van een millimeter). De nanodeeltjes die in het nieuws zijn, zijn niet de natuurlijke nanodeeltjes, maar ze zijn bewust door de mens gemaakt. Door ze aan producten toe te voegen, kunnen de eigenschappen daarvan wor- TRENDS & TOEKOMST 59 den veranderd. De deeltjes kunnen aan mayonaise worden toegevoegd om het minder vet te maken of aan verpakkingen om de houdbaarheid te verlengen. De verwachting is dat nanodeeltjes steeds vaker in voedingsmiddelen gebruikt zullen gaan worden. Er is nog maar weinig bekend over de voor- en nadelen van nanotechnologie. Daarom bestaat er discussie over of deze door de mens geproduceerde nanodeeltjes gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen. Het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de NVWA constateerde dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. Van veel nanodeeltjes is namelijk nog niet duidelijk hoe ze in het lichaam terecht kunnen komen. Kunnen ze door de huid heen dringen (bijvoorbeeld nanozilverdeeltjes die in deodorant worden gebruikt), komen ze na inademing in de bloedbaan of neemt het maagdarmkanaal ze op? Hier wordt momenteel nog veel onderzoek naar gedaan. In Nederland is het Actieplan Nanotechnologie door de Nederlandse regering opgesteld. Dat besteedt niet alleen aandacht aan de kansen die nanotechnologie biedt voor innovaties, maar ook aan de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met de mogelijke risico’s. 3.3b Voedsel 3D-printen Volgens de organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO is het dichtbij: gebakjes, koek en brood uit een 3D-printer bij ons thuis. Tijdens de Food Inspiration Days 2012 gaf TNO voor het eerst een demonstratie met 3Dgeprint voedsel. Er staat nu bij TNO een heel grote 3D-printer voor voedsel. Het is een kwestie van tijd tot er ook kleinere printers beschikbaar zijn. Ook Philips heeft een 3D-printer voor voeding geconstrueerd. Deze printer gebruikt verschillende eetbare ingrediënten, maakt daar combinaties van en ‘print’ ze uit in de gewenste vorm en consistentie. Electrolux is ook bezig met een mini-lab, maar het idee is anders dan dat van Philips en TNO. Het concept van Electrolux is een gesloten, blenderachtig apparaat waar je plantenzaad, water en meststoffen in stopt. In het apparaat groeien langzaam fruit en groenten. Als ze vers zijn, vallen ze in een bakje. Klaar om gegeten te worden. Als 3D-printers op grote schaal beschikbaar zijn, kan iedereen zijn eten aanpassen aan zijn eigen dieet, maar ook aan de eigen creativiteit. Het is nog toekomstmuziek, maar deze technologie is volop in ontwikkeling. 3.4 Menu van de toekomst In 2050 verwachten we 9 miljard bewoners op de aarde. We moeten het mogelijk doen met een kleinere voedselafdruk en een voedselketen die onafhankelijk is van fossiele brandstof. Eetgewoontes van mensen veranderen langzaam en 60 ETEN & WETEN houden slechts moeizaam veranderingen in technologie bij. Bepaalde zaken zullen gewoon blijven, anderen zijn onverwacht en onvoorstelbaar. Wat gaat er met prijzen, grondstoffen en aanbod gebeuren? Komen er nieuwe ziekten en bacteriën? Nieuwe eiwitbronnen en nieuwe productontwerpen zullen op de markt komen, oude zullen verdwijnen. Het zal een mix zijn van ontwikkelingen die in dit hoofdstuk zijn beschreven. In ieder geval willen we eerlijk over eten blijven en gezond, veilig en duurzaam willen blijven eten. Een eerste stap in die richting is een nieuwe Schijf van Vijf van het Voedingscentrum in 2015. Voedingsadvies en informatie zullen steeds persoonlijker, op maat en meer digitaal worden. Duurzaamheid en transparantie zullen steeds belangrijker worden. En niet te vergeten preventie van welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes 2 en bepaalde vormen van kanker, die verband houden met ons voedingspatroon. Apps houden je beweging, bloeddruk en hartslag bij. Mogelijk gaat Google Glass het etiket voor ons scannen op allergieën en herkomst van producten of halen we gewoon nog de sperziebonen uit onze moestuin. Eten & Weten blijft belangrijk, nu en straks. Nieuwe concepten uit het lab Philips Design ontwikkelt in het FOOD Lab nieuwe manieren om met voeding om te gaan. Het speelt hiermee in op de groeiende betrokkenheid en aandacht voor ons voedsel, de populariteit van biologische producties, het bodemgebruik bij de voedselproductie, de dreiging van ernstige tekorten en de stijgende voedselprijzen. Naast de 3D-printer, heeft Philips twee andere nieuwe projecten ontwikkeld. Diagnostische Keuken Diagnostische Keuken stelt mensen in staat een nauwkeurig en persoonlijk relevante blik te werpen op wat ze eten. Via de voedingsmonitor, bestaande uit een scanner en een inslikbare sensor kunt u precies bepalen wat en hoeveel u moet eten om aan de eisen van uw spijsvertering en voedingsstoffen van dat moment te voldoen. Home Farming Home Farming onderzoekt of het mogelijk is om ten minste een deel van je dagelijkse energiebehoefte in je eigen huis te laten groeien. Hiervoor is de biosfeer thuisboerderij ontwikkeld. Door de verschillende mini-ecosystemen op elkaar te stapelen, neemt de thuisboerderij zo min mogelijk ruimte in beslag. Hij bevat vis, schaaldieren, algen en eetbare planten, allemaal van elkaar afhankelijk en in balans met elkaar. Waterfiltratie, recycling van voedingsstoffen en optimaal gebruik van het zonlicht staan centraal in het ontwerp (Philips Design, 2008-2011). TRENDS & TOEKOMST 61 DE VOLLEDIGE INHOUD VAN HET BOEK ETEN & WETEN Inleiding 01 De voedselketen 1.1 De voedselketen 1.1a De grote vier 1.1bGrondstoffen 1.2 Milieubelasting & verspilling 1.2aBroeikasgassen 1.2bWaterverbruik 1.2c Bestrijdingsmiddelen en mest 1.2dVerspilling 1.2e Smog en geluidsoverlast 02 Bewerking & extra’s 2.1 Genetische modificatie 2.1aMethode 2.1b Nuttige toepassingen Genetisch gemodificeerde organismen 2.1c 2.1d Veiligheid en duurzaamheid 2.1eEtiket 2.2 Luchtdicht verpakken en doorstralen 2.2a Luchtdicht verpakken 2.2bDoorstralen 2.3Hulpstoffen 2.3aE-nummers 2.3b Aanvaardbare dagelijkse inname 2.3cKanttekeningen 2.3dCategorieën 2.4 E-nummers in de beklaagdenbank 2.4a E951 – aspartaam 2.4b E621 – natriumglutamaat 2.4c E220 – sulfiet 2.4d E211 – natriumbenzoaat 03 In de winkel 3.1Reclame 3.1a Nederlandse Reclame Code 3.1b Convenant Gezond Gewicht Dit gedeelte vindt u in deze special 3.2 Het etiket 3.2a Voedingswaarde 3.2bNettogewicht 3.2c Naam en adres fabrikant 3.2d Beschermende atmosfeer 3.2eIngrediëntenlijst 3.2f Merknaam en aanduiding 3.2gBewaartips 3.2h Houdbaarheids- en gebruiksdatum 3.2i Claims 3.2jAanduidingen Nieuwe Wet voedselinformatie 3.2k 3.3Keurmerken 3.3a Keurmerken voor eerlijke handel 3.3b De prijs van koffie 3.4 Biologische voedingswaren 3.4aKenmerken 3.4b Biologische verwerking 3.4cGezonder? 04 Boter, kaas & eieren 4.1Groente 4.1aTeelt 4.1bConsumptie 4.1cVeiligheid 4.1dDuurzaamheid 4.1e Keurmerken en logo’s 4.1fEtiket 4.2 Melk en melkproducten 4.2a Soorten melkproducten 4.2bHerkomst 4.2cVerwerking 4.2dVeiligheid 4.2eDuurzaamheid 4.2fDierenwelzijn 4.2gKeurmerken 4.3Graan 4.3aTarwe 4.3bHerkomst 4.3cProductie 4.3d Zaaien en oogsten 4.3eVerwerking 4.3fVeiligheid 4.3gDuurzaamheid 4.3hKeurmerken 4.4Varkensvlees 4.4a Vleesvarkens en zeugen 4.4bProductie 4.4cConsumptie 4.4dVeiligheid 4.4eDuurzaamheid 4.4fDierenwelzijn 4.4gKeurmerken 4.4hEtiket 4.5Soja(producten) 4.5aProducten 4.5bDuurzaamheid 4.5c Andere vleesvervangers 05 Een verleidelijk triootje 5.1Vet 5.1a Vet herkennen 5.1b Lees de verpakking Wel of geen melk? 5.1c 5.2Suiker 5.2a Soorten suiker 5.2bZoetstoffen 5.2c Verborgen suikers 5.2dFruitdranken 5.2eLightproducten 5.3Zout 5.4 Leve superfoods? 5.4aGezondheidseffecten 5.4b Ongezonde aspecten van superfoods 5.4cVoedingsadvies Dit gedeelte vindt u in deze special 06 (On)veilige voeding 6.1 Chemische verontreiniging 6.1aBestrijdingsmiddelen 6.1b Nitraat, nitriet en nitrosaminen 6.1cAcrylamide 6.1d Dioxine, cadmium en pcb’s 6.2 Om ziek van te worden 6.2a Rauw gevogelte & melk van de boer 6.2b Rauw vlees & rauwe eieren 6.2c Rauw rundvlees 6.2d Honing & ingemaakte groente 6.2e Vlees & vleesproducten 6.2f Rauwmelkse kaas & gerookte zalm 6.2gRijstgerechten 6.2hKippenvlees 6.3 Over de datum 6.4Kruiden Gevaarlijk in combinatie met medicijnen 6.4a 6.4bKruidengeneesmiddelen 6.4cKruidensupplementen 07Voedselschandalen 7.1 Regels voor voedselveiligheid 7.1aWarenwet 7.1b Bovenwettelijke regels Hygiënecode en HACCP 7.1c 7.1dNVWA 7.1e Codex Alimentarius 7.1fEFSA 7.2 Toch problemen Wat gebeurt er dan? 7.2a 7.2b De NVWA 7.3 Weinig transparantie Openbare informatie 7.3a 7.3b Wat denkt de consument? Dit hoofdstuk vindt u in deze special 08 Trends & toekomst 8.1 Voedsel dichtbij 8.1aStadslandbouw 8.1b Regionale landbouw 8.1c Nieuwe ontwikkelingen in de tuinbouw 8.2 Nieuwe eiwitbronnen 8.2aInsecten 8.2bZeewier 8.2cKweekvlees 8.3 Voedsel uit het lab 8.3a Nanotechnologie 8.3b Voedsel 3D-printen 8.4 Menu van de toekomst Register VAN E-NUMMERS TOT DUURZAME VOEDING U wilt weten wat er in uw eten zit, hoe het gemaakt is en waar het vandaan komt? In dit boek van het Voedingscentrum en de Consumentenbond, leest u belangrijke feiten over onze voeding. Diepgaande informatie die u weer vertrouwd maakt met wat er op uw bord ligt. U leest bijvoorbeeld hoe de voedselketen in elkaar zit en wat de risico’s van voedsel zijn. Maar ook over trends en toekomst in het eten, van verticale teelt tot nanotechnologie. Ledenprijs €17* (niet-leden €22,-*). E-book: ledenprijs €12,99 (niet-leden €15,99) *Dit is exclusief €2,50 verzendkosten. Bestellen? ( (070) 445 45 45 8www.consumentenbond.nl/etenenweten